/& groningen Aan Provinciale Staten
bezoekadres: M a r t i n i k e r k h o f 12
postadres: Postbus 610 9700 A P Groningen algemeen t e l e f o o n n r : 050 316 49 I I
algemeen faxnr.: 050 316 49 33
Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer E-mail Antwoord op Bijlage
www.provinciegroningen.nl
[email protected]
Onderwerp
2 O DEC. 2011 2011-58.112/51/A.37, OMB/PB 369338 Swaving G.J.
(050)316 4177
[email protected]
Programma Energie 2012-2015
Geachte dames en heren, 1. Aanleiding Hierbij informeren wij u over het Programma Energie 2012 - 2015 (bijlage 1). Het Programma Energie volgt het huidige Programma Energie op, dat eindigt op 31-12-2011. Met dit nieuwe programma geven wij invulling aan de rol van de provincie Groningen in het (Noord-)Nederlandse energiebeleid.
)
In het proces van totstandkoming van dit programma hebben wij dankbaar gebruik gemaakt van de opmerkingen en suggesties van de SER Noord-Nederland, de Stichting Energy Valley, de Natuur- en Milieufederatie Groningen en de Groningse gemeenten (georganiseerd via de VGG).
oe
2. Samenvatting Voor de uitvoering van ons energiebeleid in de komende jaren hebben wij een nieuw Programma Energie opgesteld. Dit programma is niet alleen een vervolg van het huidige programma, maar ook de doorvertaling van ons Collegeprogramma en de activiteiten uit de Green Deal Noord-Nederland waar wij als provincie Groningen verantwoordelijk voor zijn. Het nieuwe programma is opgebouwd aan de hand van een vijftal programmalijnen, volgens de Noord-Nederlandse focus op energie: 1. Power Production & Balancing 2. Decentrale energiesystemen 3. (Groene) Gasrotonde 4. Bio Based Energy 5. Onderwijs & Onderzoek/Internationale samenwerking. Onze strategie is om binnen deze lijnen gerichte ondersteuning te leveren aan plannen en projecten die bijdragen aan de energietransitie en de economische structuurversterking. Binnen dit programma hebben wij een aantal speerpuntprojecten benoemd, te weten Energy Academy Europe, Hansa Energy Corridor, off shore wind, groen gas en lokale duurzame energiebedrijven.
o 06-HB-SG-001
De provincis Groningen werkt volgens normen die zijn vastgelegd irt een handvest voor dienstverlening. Dit handvest vindt u op onze website of kunt u opvragen bij de afdeling Communicatie en Kabinet, Publieksvoorlichting: 050 3164160
©
Bij deze brief is gevoegd de samenvatting van het projectplan Offshore wind (bijlage 2). 3. Leeswijzer Hieronder in het inhoudelijk deel van deze brief volgt in het eerste deel een uitleg van de positionering van ons Programma Energie 2012-2015. Dit schetst de context 1) in historisch perspectief, 2) ten opzichte van de noordelijke speerpunten en 3) in relatie met de Green Deal Noord-Nederland. In het tweede deel gaan we in op de inhoud van het programma zelf. 4. Inhoud Positionering Tien jaar actief Energiebeleid Noord-Nederland, met de provincie Groningen voorop, voert al bijna tien jaar een actief energiebeleid. Een belangrijke exponent hiervan is de oprichting van Energy Valley in 2003, waarin we op krachtige wijze de publiek-private samenwerking op energiegebied vormgeven. Energy Valley staat inmiddels in de startblokken voor haar vierde fase (2012-2015). De opname van "Energy Valley" in het regeerakkoord, en de recente erkenning dat Noord-Nederland als Energy Valley de Energyportvan Nederland is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bevestigen het belang van Noord-Nederland op energiegebied. In de provincie Groningen hebben wij de afgelopen jaren de omslag gemaakt naar het steeds programmatischer aanpakken van dit onderwerp, in eerste instantie met het uitvoeringsprogramma behorende bij het BANS-Klimaatakkoord met het Rijk (later opgevolgd door het SLOK-programma), en thematische programmering (bijvoorbeeld Actieplan Biomassa op provinciaal niveau, en 100.000 woningenplan/voertuigenplan op Noord-Nederlands niveau). Dat heeft in 2007 via het Energieakkoord Noord-Nederland (EANN), dat wij als Noord-Nederland met het Rijk hebben afgesloten, een vervolg gekregen: het huidige programma Energie bevat de brede doorvertaling naar de provincie Groningen van de activiteiten uit het EANN. Aan het EANN is formeel in 2010 een eind gekomen, met het aantreden van het kabinet Rutte. Noordelijke Focus In het voorjaar van 2011 hebben wij samen met (de partijen achter) Energy Valley de noordelijke focus op energiegebied vastgesteld. Deze focus, weergegeven door een vizier, hebben we in de vorm van de brochure Energy Valley, Kracht van Nederland (bijlage 3) op 3 februari jl. overhandigd aan Minister Verhagen van EL&I. Inhoudelijk betreft het de onderwerpen waarop Noord-Nederland door aanwezigheid van bedrijven, ligging, geologische omstandigheden en (kennis-)infrastructuur onderscheidend is in Nederland en Noord-West Europa. Het gaat om de volgende strategische thema's: 1. Power Production & Balancing 2. Decentrale energiesystemen 3. (Groene) Gasrotonde 4. Bio Based Energy 5. Onderwijs & Onderzoek/Internationale samenwerking. Deze indeling biedt ons de structuur waarbinnen wij onze inzet organiseren. Dat geldt voor de reeds gesloten Green Deal Noord-Nederland en voor ons nieuwe
Programma Energie 2012-2015. Deze indeling is ook leidend voor de Stichting Energy Valley in de opzet van haar werkprogramma, en het bepaalt tevens de noordelijke inzet richting het Topsector Energiebeleid van het ministerie van EL&I (via het vormen van een viertal TKI's, de topconsortia kennis en innovatie, die innovatiecontracten voorbereiden op de vier inhoudelijke thema's van de Noordelijke Focus). Green Deal Noord Nederland Op 3 oktober 2011 hebben wij samen met de provincies Drenthe, Fryslan, NoordHolland, de gemeenten Groningen, Assen, Emmen, Leeuwarden, Alkmaar en Den Helder, de SER-Noord-Nederland en de Stichting Energy Valley de Green Deal Noord-Nederland gesloten met het Rijk. Deze deal hebben wij u reeds doen toekomen. Ons aandeel in de werkzaamheden die voortkomen uit deze Green Deal maakt deel uit van het voorliggende Programma Energie, alsmede de algehele coördinatie van deze deal. Inhoud Programma Energie 2012-2015 Het programma Energie is opgebouwd uit de volgende onderdelen: 1) Stip aan de horizon Wij beginnen ons programma met het formuleren van een stip aan de horizon: hoe zou de transitie naar een duurzame energiehuishouding kunnen verlopen, en waar willen wij staan op een aantal momenten. 2) Achtergrond en focus In het tweede deel van ons programma geven wij de visie weer van een aantal gerenommeerde instituten op de toekomst, en schetsen wij de beleidscontext waarbinnen wij als provincie opereren. Een belangrijk leidend principe in het programma is de gezamenlijke Noord-Nederlandse focus die wij hebben aangebracht door het benoemen van de vijf strategische thema's (zie ook hierboven onder het kopje Noordelijke Focus). 3) Doelen en Resultaten In het laatste deel van het programma gaan wij in op de doelstelling van het programma, en op de resultaten van de activiteiten die wij, vanuit onze specifieke rollen, ontplooien om het bereiken van de doelstelling dichterbij te brengen (zie hieronder). Het hoofddoel van het programma is het leveren van een bijdrage aan de energietransitie en economische structuurversterking door de uitbouw van het (duurzame) energiecluster. Onze speerpuntprojecten zijn: Energy Academy Europe, Hansa Energy Corridor, Off shore wind, groen gas, en Lokale duurzame energiebedrijven. Resultaten uitgewerkt in Programmalijnen Het Programma Energie is uitgewerkt in vijf inhoudelijke programmalijnen, aangevuld met een overkoepelende lijn. Deze programmalijnen komen overeen met de strategische speerpunten, de noordelijke focus op energiegebied.
Programmalijn 1 - Power production and balancing Deelprojecten: Off shore wind (vergroten economische kansen) - On shore wind (750 MW) Elektriciteitsinfrastructuur (tijdig voldoende capaciteit) Buizenzone Eemshaven-Delfzijl (voorbereiden realisatie) CCS (voorbereiding off shore NER-project). Programmalijn 2 - Slimme decentrale energiesystemen Deelprojecten "duurzame woonomgeving": LDEB's (faciliteren realisatie vier projecten) Slimme decentrale energiesystemen (ondersteunen projecten van derden) 100.000 woningenplan 2 Revolverend fonds (faciliteit ontwikkelen en in markt zetten) 100.000 lichtmastenplan (platform en mogelijk ontwikkelen financieel instrument). Overige deelprojecten: NEND (afronden programma in 2012) ECG (afronden programma in 2012) SLOK (afronden programma in 2012). Programmalijn 3 & 4 - Bio Based Energy & Groene Gasrotonde Deelprojecten: Actieplan Biobased Energy - Groen Gas (o.a. Handelsplatform Groen Gas) Interregproject Groen Gas (uitvoeren programma 2012-2014) 100.000 voertuigenplan 2 (vergroenen wagenparken/lobby). Programmalijn 5 - Onderwijs & Onderzoek/Internationale samenwerking Deelprojecten: Energy Academy Europe / E-College (opbouw organisatie, topinstituut start in 2012) Hansa Energy Corridor (opbouw organisatie, start 5 projecten). Programmalijn O - Programmamanagement, randvoorwaarden en organisatie Deelprojecten: Programmamanagement (inclusief coördinatie Green Deal Noord-NL) Projectverwerving energie (cofinanciering 40 projecten) Energy Valley fase 4 (begeleiding/financiering Stichting Energy Valley). Naast het revolverend fonds van € 3.000.000,- stellen wij de komende vier jaar, verdeeld over de verschillende programmalijnen, ruim € 1.500.000,- per jaar beschikbaar voor de uitvoering van dit programma. Voor verschillende onderdelen van het programma zal nog een apart projectplan worden opgesteld. Dat van het onderdeel Offshore wind is reeds gereed, een samenvatting daarvan hebben wij bij deze brief gevoegd. Wij zullen u op vergelijkbare wijze informeren over de projectplannen die nog komen.
5. Afsluiting Het Programma Energie 2012-2015 biedt het kader voor de provinciale inzet voor de komende vier jaar op het onderwerp energie. Het is tevens het kader voor onze gezamenlijke Noordelijke inzet, ook in de nationale agenda zoals in de afgesloten Green Deal Noord-Nederland en de ophanden zijnde innovatiecontracten in het kader van de topsector Energie. De Noordelijke focus met vijf strategische speerpunten vormt hierbij ons vizier, zodat wij samen met onze partners de komende jaren een belangrijke stap in de energietransitie kunnen zetten. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:
voorzitter.
secretaris. Bijlagen: Nr.
Titel
1 2
Programma Energie 2012-2015 Samenvatting projectplan Offshore Wind 2012-2015 Brochure Energy Valley Kracht van het Noorden
3
Bijgevoegd X X X
Ter inzage in de Statenkast
..Offshore'.wind''^ ;'^<,31-* — >■.• , ' r'P5SS!tie':NNL.versterken;v,,. .J ' -.'' •■ • . \ / y \ • • « « ■ • ^ « « • ^ « ■ ^ ? > % ^ > ^ x n V « i - « ^ ■«•^■1^ f \ f - l ^ r % i r k r ' t ^ » ^ r
mmÊMÊmim^m
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
1. INLEIDING
3
Stip aan de horizon: Transitie naar een duurzame energiehuishouding
4
2. UITGANGSSITUATIE 2.1. Nationale context energie 2.1.1 Topsectorenbeleid 2.1.2 Green Deal 2.2 Noordelijke context energie 2.2.1 Noordelijke focus: 5 strategische thema's 2.2.2 Green Deal Noord-Nederland 2.2.3 Energy Valley 2.2.4 Energy port 2.2.5 Noordelijke inzet 2.3 Provinciale context 2.4 Beleidscontext - relaties met andere programma's en projecten
9 9 9 9 9 9 10 10 11 11 11 13
3. DOEL VAN HET PROGRAMMA 3.1 Probleemstelling 3.2 Doelstelling 3.3 Afbakening van de programma opdracht
14 14 14 15
4. PROGRAMMARESULTAAT 4.1 Resultaten van het programma Programmalijn 0: Programmamanagement, randvoorwaarden en organisatie Programmalijn 1: Power production and balancing Programmalijn 2: Slimme decentrale energiesystemen Programmalijn 3&4: Biobased Energy en Groene Gasrotonde Programmalijn 5: Onderzoek & Onderwijs / Internationalisering 4.2 Kwaliteit
16 16 18 19 20 21 21 22
5 Middelen
24
6 Risico's 6.1 Identificatie van de risico's van het Programma Energie 6.2 Beheersing van en omgaan met risico's
24 25 25
7 Nazorg
27
Bijlage I Bijlage II Bijlage III
Begrippenkader Projectenoverzicht Indicatief: overzicht Platform Energy Valley
28 29 30
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
1. INLEIDING De provincie Groningen heeft in Europa een sterke positie op energiegebied. Dat geeft haar in het vraagstuk rondom betaalbare en schone energie en de uitdaging van het klimaatvraagstuk een bijzondere verantwoordelijkheid. De provincie Groningen heeft gezien de aardgaspositie van oudsher een sterke energiebasis met een strategische rol in Europa. Inmiddels wordt ook het elektriciteitscluster sterk uitgebouwd met grootschalige decentrale en centrale opwekking. Hiermee neemt het Noorden ook in toenemende mate een Europese schakelrol in. Dat wordt erkend door de Rijksoverheid: Energy Valley wordt in het Regeerakkoord en in het Energierapport 2011 met name genoemd, ln de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) wordt Noord-Nederland aangeduid als de Energyport van Nederland. In internationale en nationale context is er een aantal thema's dat het energievraagstuk domineert: • toenemende 'sense of urgency' met betrekking tot de klimaatproblematiek; • de transitie naar een duurzame energiehuishouding, waarin energiebesparing en de (decentrale) opwekking van duurzame energie centraal staan; • toenemende noodzaak voor grootschalige investeringen in energieopwekking en infrastructuur vanuit oogpunt van leveringszekerheid en toegankelijkheid tot energie; • sterk stijgende vraag naar energie en daaraan verbonden prijsfluctuaties, schaalvergroting en (internationale) samenwerking op energiegebied. Tegen de achtergrond van een energiewereld die sterk in beweging is, staat de provincie Groningen voor de uitdaging haar positie op energiegebied te behouden, te versterken en uit te bouwen. Daartoe voert zij al vele jaren een consequent sterk stimuleringsbeleid op het gebied van Energie, vanuit een dubbel motief, dat samen te vatten is als "groene groei": • het biedt nieuwe kansen voor de economische ontwikkeling van Groningen; • het geeft een impuls aan initiatieven om te komen tot een duurzame energievoorziening. Als provincie hebben wij te maken met een veelheid aan energiegerelateerde activiteiten, mede dankzij de inspanningen die Noord-Nederland sinds 2003 heeft gedaan om het Energy Valley-gebied als dé energieregio binnen Nederland en West-Europa te positioneren. De politiek bestuurlijke context en het zwaartepunt van het Noordelijke speerpunt energie vraagt om een gecoördineerde aanpak. De afgelopen jaren heeft de provincie Groningen vanuit een programmastructuur het energiedossier aangestuurd. Dit heeft onder meer geleid tot een gestructureerde inzet van Noord-Nederland op het gebied van energie. De keuzes vanuit Noord-Nederland krijgen nu zijn vertaling in dit nieuwe energieprogramma.
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
Stip aan de horizon: Transitie naar een duurzame energiehuishouding Context In het POP (2010) staat dat de provincie Groningen streeft naar een duurzame energievoorziening over bojaar. In veel nationale en Europese beleidsdocumenten wordt de stip aan de horizon in 2050 geplaatst (bv. als 80% C02-emissiereductie t.o.v. 1990). I-let gaat hierbij niet primair om het exacte Jaar maar om een beeld te krijgen van het tijdsbestek dat nodig is om de energietransitie te doorlopen. Een transitie die dwars door de gehele samenleving gaat en tot in elk huis doordingt. Of het nu gaat om de verwarming in huis, de hernieuwde oliewinning in Schoonebeek of een bus die rijdt op waterstof, de behoefte aan energie is diepgeworteld in onze maatschappij. In het onderstaande stuk wordt in stapjes teruggeredeneerd vanuit 2050 /2060 naar nu. Binnen dit perspectief kunnen we aangeven waar we in de tijd naar toe werken, waarbij het programma Energie 2012-2015 de activiteiten voor de komende jaren beschrijft. Medio 2050: Duurzame energievoorziening Over 50 jaar is sprake van een duurzame energievoorziening: een energiesysteem dat door grote inzet op energiebesparing en -efficiency zuiniger is en in grote mate draait op hernieuwbare energiebronnen. Hierin nemen decentrale opwekking, slimme energiesystemen (mét opslag) en duurzame energiebronnen een belangrijke rol in. Technologische en economisciie ontwikkeling, wetgeving, politieke en maatschappelijke mindset zijn zo ver ontwikkeld dat dit energiesysteem gebaseerd op duurzame bronnen mainstream is geworden. Er is draagvlak voor de veranderingen die gepaard gaan met deze transitie. De gangbare centraal gestuurde energievoorziening met grote centrales neemt in aandeel af. Het aandeel duurzame energie is fors gegroeid, maar vanwege het op elk moment beschikbaar moeten hebben van elektriciteit, zal een beperkter deel dan nu aan (schoon) fossiele centrales nog onderdeel uitmaken van ons energiesysteem. Hergebruik en cascadering vormen uitgangspunt voor nieuwe ontwikkelingen. Opslag van energie speelt een steeds grotere rol. Noord-Nederland speelt Europees gezien (samen met direct aanpalende regio's en andere satellietregio's in de EU) een grote rol op energiegebied waarbij het Noorden zich heeft gespecialiseerd in balancering van (duurzame) energie, slimme energiesystemen en de vergroende aardgasrotonde. De Energy Academy Europe trekt studenten van over de hele wereld. Waar de groei van de economische energiemotor anno 2000 lag in de Eemsdelta, is deze uitgewaaierd over het gehele Noorden, met als kernpunt het onderzoeks- en onderwijscentrum: de Energy Academy Europe. Samen met de Energy Colleges vormt dit het hart van het onderzoeksen opleidingsaanbod in Noord-Nederland op energiegebied. Concreet betekent dit: 1) In 2050 is het aandeel duurzame energie in Noord-Nederland fors gegroeid en groter dan het aandeel fossiel, waarbij energiebesparing zorgt voor een afname van de totale vraag. 2) De bestaande centrales worden afgebouwd; gasgestookte centrales (incl. CCS) hebben vooral de rol voor balanceren van ons energiesysteem. 3) Noord-Nederland speelt op het gebied van decentrale en duurzame opwekking van energie en de balancering ervan een Europese rol van betekenis. 4) Werkgelegenheid verschuift van centraal naar decentraal en van fossiel naar duurzaam. Medio 2030: Energyport is Europees kerngebied Over 20 jaar zijn grote stappen gezet die de inbedding van duurzame energie in ons systeem steeds eenvoudiger maken. Duurzame energie wordt financieel gezien steeds concurrerender. Juist vanwege aanpassingen in wet -en regelgeving is het gemakkelijker geworden duurzame energie toe te passen. Dit geldt op alle schaalniveau's: van energie uit grote windparken tot lokaal opgewekt groen gas en van de toepassing in woningen tot grote industrieën. Noord-Nederland speelt met name in de groen gas productie, opwerking en inpassing in het centrale net en in de balancering van energie (grootschalig en kleinschalig) een Europese koplopersrol; het Groene Gasrotonde concept is sterk ingebed en gepositioneerd. De rol van Energyport is nationaal en Europees bekend en ook in andere landen en regio's verschijnen vergelijkbare centra waar de opwekking en balancering van (duurzame) energie en bijbehorende kennisontwikkeling plaatsvindt De samenwerking via HEC is uitgebouwd tot een Noordwest Europees netwerk op energiegebied met veel synergie en samenwerking.
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
De Energy Academy Europe viert in die periode zijn twintigjarig bestaan en is een Internationaal topinstituut. Hierbij excelleert men niet alleen op enkele technische vlakken maar juist het sluiten van de gehele keten van wetgeving, sociale inpassing, maatschappelijk vraagstukken en ook economie (belang van "gamma" vakken). Wat in het dichtbevolkte Nederland kan worden ingepast, kan met succes geëxporteerd worden. De Energy Colleges dragen bij aan de verdere toepassing en inbedding van duurzame technologieën. Concreet betekent dit: 1) Substantiële inzet van duurzame energie; meer specifiek on shore en ook offshore windenergie en duurzame energie uit biomassa / groen gas. 2) Slimme en decentrale netwerken voor de toepassing van zonne- en bodemenergie zijn uitgerold en steeds meer technieken worden op dit systeem aangesloten waardoor er een steeds betere vraagbeheersing plaatsvindt. 3) De Energy Academy Europe heeft zich internationaal gevestigd als energie-kenniscentrum. 4) De energiesector vertegenwoordigt een groot deel van de werkgelegenheid in Noord-Nederland. Een deel van de banen zit in (efficiënte) fossiele opwekking bij grote centrales en in de aardgaswereld, maar een steeds groter deel is verbonden met het kenniscentrum (EAE & E-Colleges), dichtbij deze groeikern van decentrale, duurzame en slimme opwekking. 2015: na de eerste schreden op het pad van energietransitie Met ruim 10 jaar ervaring in Energy Valley en 'lessons learned" uit recent energiebeleid wordt vanuit de gebundelde kracht het pad van energietransitie vervolgd. Daarbij hebben we meer dan in het afgelopen decennium een duidelijke focus voor ogen, waarbij duurzaamheid voorop staat. De Energy Valley regio is de Energyport van Nederland, de productielocatie en aan-, in- en doorvoerhaven van diverse vormen van duurzame (en fossiele) energie én bijbehorende kennisontwikkeling. De Eemshaven heeft zich gepositioneerd als (groene) Energiehaven en vanuit de Eemshaven wordt een groot deel van Nederland 'elektrisch aangestuurd'. Hierin is geen ruimte voor nieuwe kolencentrales en kernenergie. De uitdagingen en ontwikkelingen op het gebied van fossiel verschuiven naar het balanceringsvraagstuk en de bijbehorende inpassing van grootschalige en kleinschalige duurzame energie. Voor wat betreft duurzame energie komt de grootste bijdrage uit grootschalige windparken en groen gas hubs, maar tegelijkertijd begint duurzame energie op kleine schaal aan een opmars, onder meer via slimme decentrale energiesystemen. Het Noorden groeit door tot koploper op het gebied van vergroening van aardgas(rotonde) en slimme netwerken. Ook Europees gezien speelt de regio op deze terreinen een rol van betekenis. Dit betekent: 1) Het leveren van een bovenproportionele bijdrage aan de klimaatdoelen (met name aandeel duurzame energie); 2) Het Noordelijke vizier verschaft de speerpuntgebieden van de energieontwikkeling in onze regio, waarbij de Energyport fungeert als vlaggenschip; 3) Het Noorden zorgt voor een stevige rol in de uitvoering van innovatiecontracten van het Topgebiedenbeleid; Dit doen wij door: 4) Het realiseren van de projecten in de Green Deal, de Energy Academy Europe en de uitbouw van internationale samenwerking via de Hansa Energy Corridor, waarmee de positie Noorden als innovatieve energieregio wordt verstevigd. Groen Gas en Offshore wind zijn hierbij belangrijke projecten op het gebied van duurzame energie in de energietransitie; 5) Decentraal en lokaal opgewekte energie krijgt meer omvang en vastere vorm. Er is ondersteuning voor lokale initiatieven; 6) Substantiële werkgelegenheid (groeit door tot pIm. 25.000 banen) op energiegebied (duurzaam en fossiel) blijft het komend decennium groeien in het Noorden.
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
Op de volgende pagina's volgt een aantal visies op periode tot 2050 van de volgende gerenommeerde instituten over de energievoorziening in 2050: - Internationaal Energie Agentschap: World Energy Outlook 2011 - Shell, Signals and Signposts 2011 - European Climate Foundation, Roadmap 2050 uit 20111 In deze visies wordt de noodzaak van een transitie naar een 'low carbon economy', d.w.z. een economie waarin aanzienlijk minder CO2 wordt uitgestoten duidelijk, alsmede de grote onzekerheden die er bestaan met name voor de lange termijn energievoorziening. De vraag naar energie stijgt parallel aan de groei van de mondiale bevolking. De verandering in levensstijl van een deel van deze mensen stijgt bovendien zo hard, dat de totale energievraag in 2050 zeer groot zal zijn. Zo groot zelfs dat er geen eenduidige beelden geschetst kunnen worden van een robuuste energievoorziening in die periode die in deze vraag kan voorzien. Vanuit het EIA wordt bovendien geschetst dat mondiaal de C02-emissie in 2017 reeds op het maximum van acceptabele klimaatverandering zit. ETP - World Energy Outlook 2011 "If we don't change direction soon, we'll end up where we're heading." Het Internationaal Energieagentschap (lEA) uit Parijs luidt in de recentste editie van haar jaarlijkse Outlook de alarmbel: als we doorgaan op de huidige koers, dan 'verbruikt' de energie-infrastructuur (centrales, huizen, fabrieken, etc.) die er in 2017 staat volledig de ruimte die we qua COa-uitstoot hebben om binnen de acceptabele klimaatverandering (2°C temperatuurstijging) te blijven. Dat betekent dat vanaf dat moment elke nieuwe centrale, elk nieuw huis, elke nieuwe auto C02-neutraal moet zijn om binnen die 2°C temperatuurstijging te blijven.
[EA: energiegebruik is gevaar voor de mensheid Volgens de Worid Energy Outlook moet de politiek snel ingnjpen om ons energiBveifoniilc om te buigen
ROTTEaDAM Dcwercldzic gevangen in een systeem dat fossiele brandstofPen verbruikt. Als de politiek niecsnel en krachtigIngrU pt om uit dac systeem te breken, dan warmt het klimaat zozeer op dat grote geva ren dicigcn voor de mens Dat schrijft het Internationaal.. Euecgic Agcutsüup (lEA) lu Parijs lu ZIJD gisteren gepubliceerde rapport WorMEnersy Outlook 2011 Hetisvoor het eerst dat Het doorgaans gematig de agentschap zo'n alarmerende toon aanslaat over de gevolgen van het almaar groeiende energieverbruik in de wereld Uit het rapport van het lEAbUjkt ' hoe ver dé realiteit afstaat van de " ' wens om de wereldwijde COj-uit- "" stoot snel naar beneden te krijgen De vraag naar kolen, olie en gas bluft onverminderd stijgen Om de stijging van de gemiddelde temperatuur
op aarde onder de 2 graden Cels J us re ' houden, zou er vanaf 2017 eigenlijk geen enicele fabriek, elektriciteitscentrale of activiteit die CO2 uitstoot meer bij mogen komea. Dat verbod zou in ieder geval rot 2035 moeten gelden Het lEA toept op meer te investeren in energiebespanng: zuimgere huizen, auto's, ébneken. Ook moet er meer duurzame energie komen Die Is op het moment nog wel duurder, in.iai verdient ziLlïop termijn makkeluk terug De schade van l
In deze outlook beschrijft het lEA de komende 25 jaar in drie scenario's: - huidig beleid: dit leidt tot een mondiale temperatuurstijging van meer dan 6°C; - nieuw beleid (= echte uitvoering van het voorgenomen beleid): dit leidt tot een temperatuurstijging van 3,5 °C; - het 450 scenario (450 slaat op de maximaal toegestane concentratie van CO2 in de atmosfeer zonder onomkeerbare klimaateffecten - 450 ppm): dit leidt tot een stijging van maximaal 2 °C.
Een heel groot aandeel van de verwachte toename van het energieverbruik komt voor rekening van het transport (van mensen en goederen). De energie-efficiency moet in de scenario's nieuw beleid en 450 veel sneller toenemen dan nu het geval is. De grootste bijdrage aan energievoorzieningszekerheid en het halen van de klimaatdoelstellingen komt van energie die niet gebruikt wordt. Het lEA voorziet de komende periode een dominante rol voor aardgas, en maakt zich grote zorgen over (het uitblijven van voldoende) energie-investeringen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De terugtrekkende bewegingen ten aanzien van kernenergie kunnen verstrekkende gevolgen hebben, en het klimaatbeleid zal niet zonder CCS kunnen.
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
Signals and Signposts (Shell, 14-02-2011) De wereld gaat een tijdperk tegemoet van volatiliteit en snelle economische cycli. De groei van opkomende markten zoals China en India zet de wereldprijzen van grondstoffen onder druk en versterkt deze volatiliteit. Beleidskeuzes en efficiency hebben de afgelopen twee decennia groei mogelijk gemaakt zonder inflatie, maar deze wijze van groei is eindig. De vraag naar energie gaat fors toenemen. De opkomende landen komen nu in een fase van steeds groter wordende energievraag: explosieve groei van industrialisatie, urbanisatie, aanleg van infra en gebouwen en de toename van transport. De vraag naar energie zal het aanbod aan duurzame energie stevig laten groeien, maar zelfs samen met een forse mate van efficiency en besparing, zal dit niet genoeg zijn om aan de groeiende vraag te voldoen. De vraag naar energie zou in het jaar 2050 kunnen groeien tot drie maal de vraag van het jaar 2000. Innovatie en energie- efficiency kan de groeiende vraag in de periode tot 2050 met ongeveer 20% beperken. Met enorme inspanningen kan de groei van de productie van energie in die periode maximaal 50% zijn. Dat resulteert in een groot gat (400 ExaJoule op mondiale schaal) aan de aanbodkant van energie. Dit is "The Zone of Uncertainty ", zie ook in de figuur hiernaast, waar geen oplossingen voor zijn. De enige oplossing hiervoor is een combinatie van een extreme verlaging van de vraag naar energie en een extreme versnelling in het aanbod van energie. Kortom: er is geen onderbouwd scenario van de aanbodzijde van energie om de steeds maar groeiende vraag te 'matchen'.
Tir^-r
- ' - - * -f-myiK-- ^ «
-BBSBLiL
Jpr
Al vanaf het volgende decennium zal het aanbod van energie geen gelijke pas meer houden de vraag. De voorraad steenkool is nog groot, maar beperkingen in transport en gevolgen voor het milieu dempen de groei van inzet van deze energiedrager. Biomassa kan een substantiële rol gaan spelen, maar voorlopig is er nog geen 'silver bullet'. Er is niet één oplossing voor het probleem van spanning tussen vraag en aanbod. Er zijn diverse mogelijkheden om de energievraag te dempen: duurzame (woning)bouw, duurzaam beleid, commerciële en technische innovaties, maar ook prijsschokken en beleid dat uitmondt in beperkte of negatieve economische groei. Het tijdselement speelt hierbij een belangrijke rol: hoe lang ijlt het effect van een actie na? Denk aan de levensduur van een huis of energiecentrale, of de aanschaf van een voertuig. Ook bij nieuwe vormen van (duurzame) energie speelt dit tijdselement een rol, want deze hebben een periode van ongeveer 30 jaar nodig om een substantieel aandeel uit te gaan maken van de energiemix. Kortom: de beleidskeuzes van de komende 5 jaar beslissen over de investeringen voor de komende 10 jaar welke een zware stempel drukt op de energiemix tot aan 2050. De mondiale economische crisis heeft een verschuiving van West naar Oost veroorzaakt. Dit werkt door in het politieke en economische systeem. Het is een graduele verandering met potentieel grote gevolgen. De gevolgen van de crisis voor het Westen versterkt dit proces. Dit mondt uit in een periode van onzekere mondiale politiek. Strategische (economische) breuklijnen komen aan de oppervlakte. De groeiende macht kijkt steeds sterker naar nationale belangen. Dit ondermijnt het systeem van collectieve (energie)zekerheid. De druk op het milieu neemt steeds verder toe. Als het al mogelijk zou zijn fossiele energie op het huidige niveau te houden bij de groeiende vraag, dan nog lijken de C02-emissies op weg te zijn om een gevaar te vormen voor de mensheid. Zelfs wanneer de vraag naar fossiele energie wordt beperkt en er oplossingen voor CO2 komen, is de weg vooruit nog een enorme uitdaging.
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
European Climate Foundation - Roadmap 2050 De Europese Raad heeft een reductiedoelstelling aangenomen voor de uitstoot van broeikasgassen van 80% in 2050 ten opzichte van 1990. Hiertoe is de "Roadmap 2050 low carbon economy in Europe" opgesteld. Binnen de context van die doelstelling beschrijft de Roadmap 2050 welke stappen en ontwikkelingen op korte termijn nodig zijn om, enerzijds de lange termijn doelstellingen voor de reductie van de uitstoot te halen, en anderzijds een overgang te garanderen die de economie competitief maakt, de energiezekerheid ten goede komt en een duurzame groei en werkgelegenheid verzekert.
THE DECARBONIZATION PATHWAYS ANALYSED ARE SUSTAINABLE, TECHNICALLY FEASIBLE, AND HAVE A POSITIVE IMPACT ON THE ECONOMY
A . Securltyof energysupply and technology risk, e.g., self reliance,riskof technology failure
B.Sustainabilitye.g., greenhousegas emissions, resourcedepletion
C. Economic Impacte.g., costof electricity, capital requirements
De Roadmap 2050 moet ook dienst doen als referentiekader voor de ontwikkeling van sectorale strategieën, onder meer op het domein van de energieproductie en het energieverbruik en van het transport. Conclusie van het rapport is dat het economisch en technologisch mogelijk is om de uitstoot van broeikasgassen bij de elektriciteitsopwekking in Europa tot 2050 te reduceren tot bijna nul. Op die manier kan de EU voldoen aan de eerder geformuleerde doelstelling om de totale uitstoot van CO2 tot 2050 met 80% te verminderen. De Roadmap 2050 stelt dat de Europese elektriciteitsnetwerken volledig aan elkaar worden gekoppeld om voldoende efficiencyvoordeel te behalen. Door die koppeling kunnen vraag en aanbod in de elektriciteitsproductie beter op elkaar worden afgestemd. Grote pieken en dalen in het verbruik kunnen worden afgevlakt, waardoor het gebruik van duurzame energiebronnen zoals windenergie en zonne-energie veel rendabeler wordt. Volgens het onderzoek stijgt de vraag naar elektriciteit in Europa in 2050 met ongeveer 40%. Om alle elektriciteit te produceren zonder dat daarbij CO2 vrijkomt, dan is vanaf nu tot 2025 jaarlijks € 52 miliard extra nodig. Wordt er gewacht stijgen de jaarlijkse kosten enorm. Als de transitie tien jaar later begint zal er jaarlijks €80 miljard nodig zijn. Om de overgang naar milieuvriendelijke elektriciteit mogelijk te maken is een enorme investering nodig in efficiënter energiegebruik. Elektriciteitscentrales die werken op fossiele brandstoffen moeten direct na hun economische levensduur van het netwerk worden gehaald. Voor de energieopwekking kan het best een mix aan 'schone' brandstoffen worden gebruikt. Er zijn verschillende scenario's (technische en economisch) mogetijk variërend van 40% tot 80% duurzame energie (wind, zon, waterkracht), 10% tot 30% kernenergie en 0% tot 30% fossiele brandstof in combinatie met opslag van CO2.
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
2. UITGANGSSITUATIE De provincie Groningen heeft stevige ambities op het gebied van (duurzame) energie en economie. De provincie zet stappen in de energietransitie, op weg naar een energiehuishouding die grotendeels is gebaseerd op duurzame bronnen. De externe context is daarbij o.m. het Europees en nationaal energiebeleid, de Green Deal Noord-Nederland en de relatie met het topsectorenbeleid en de Structuurvisie Infra en Ruimte. De interne context is daarbij primair het POP en het Collegeprogramma, waarbij het energieprogramma zich richt op het uitwerken van een visie, het neerslaan hiervan in projecten met de juiste focus, waarbinnen mensen en middelen effectief en efficiënt worden ingezet. 2.1. Nationale context energie Het Rijk zet voor wat betreft het realiseren van het energiebeleid en -doelstellingen in op een Topsectoren aanpak en de Green Deal. Deze worden hieronder toegelicht. 2.1.1 Topsectoren beleid Er zijn 9 nationale Topsectoren benoemd, waaronder energie. De Topsectoren richten zich op verstevigen van de concurrentiepositie van Nederland door stevig in te zetten op scholing, kennis en onderzoek, buitenlandbeleid, duurzaamheid en sectorale randvoorwaarden. Het Rijk wil naar aanleiding van de adviezen van de Topsectoren maatregelen treffen en geld beschikbaar stellen via innovatiecontracten: afspraken tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. Met name vanuit de kennisontwikkeling op energiegebeid (o.a. Energy Academy Europe) is het voor Noord-Nederland (en Groningen in het bijzonder) van groot belang een stevige positie op te bouwen in de Topsector Energie. Dat gebeurt door een actieve rol in de totstandkoming van de zogenaamde innovatiecontracten of TKI's (Topconsortia kennis en innovatie) die samenhangen met de onderwerpen uit het Noordelijk vizier, te weten: Groen gas, offshore wind, biomassa en smart grids. Het betreft hier vier van de in totaal zeven prioritaire thema's van de Topsector Energie. Daarbij wordt er ook gekeken op welke plaatsen de topsectoren elkaar raken en kunnen versterken. In de nationale topsectoren gaat het met name om de relatie met agro, water en chemie. Vanuit het Noorden (regionale speerpunten) gaat het om agro, sensor, water. 2.1.2 Green Deal Het Rijk sluit Green Deals met de samenleving in het kader van Groene Groei: duurzame projecten die bijdragen aan de economie. Het Rijk wil door deze Green Deal de inzet van duurzame projecten versnellen, bijvoorbeeld door het wegnemen van barrières en/ of belemmerende wetgeving. Onder 2.2 wordt de Noordelijke Green Deal meer specifiek toegelicht. 2.2
Noordelijke context energie
2.2.1
Noordelijke focus: 5 strategische thema's
"De kracht van Nederland" Om focus en samenhang aan te brengen is in samenwerking met de 3 andere Energy Valley provincies (Drenthe, Fryslan en Noord-Holland) en Energy Valley dit jaar "De kracht van Nederland" opgesteld. Hierin zijn 5 pijlers uitgewerkt die volgens SWOT methode laten zien welke energieonderwerpen in het Noorden Krachten zijn en waar tevens mogelijkheden voor verdere Kansen voor ontplooiing liggen. De 5 "strategische pijlers" zijn: 1. 2. 3. 4. 5.
Power Production & Balancing Decentrale Energiesystemen (Groene) Gasrotonde Bio-based Energy Onderwijs & Onderzoek/Internationalisering
SififeESsSCSSElBafe
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015 Deze focus^ sluit goed aan bij het topsectorenbeleid dat door de minster van EL&I in februari 2011 gepresenteerd is. Hierin wil het rijk een negental topsectoren (waaronder energie) die zich (inter)nationaal onderscheiden specifiek stimuleren. Noord-Nederland (waar we in Energy Valley verband spreken van Groningen, Drenthe, Fryslan en de kop van Noord-Holland) heeft zich daarbij nadrukkelijk gemanifesteerd. Ook in de Green Deal Noord-Nederland (GDNNL) is deze focus de leidraad geweest voor de afspraken. Vanuit eigen kracht werkt de provincie Groningen samen met ondermeer de ondertekenende partijen: gemeenten, (noordelijke) provincies, SER Noord-Nederland en Energy Valley aan de uitvoering van de Green Deal. Daarbij wordt natuurlijk met veel meer partijen en stakeholders samengewerkt. Het Programma Energie 2012-2015 vormt de verbinding tussen de strategisch pijlers in de GDN en de praktische vertaling, uitvoering en ondersteuning ervan door de provinciale organisatie. Het Programma Energie richt zich daarmee nog meer dan voorgaande jaren op de strategische pijlers van het energiedossier. De Noordelijke focus is de resultante van de gezamenlijke inzet van de 4 Noordelijke provincies. Hierbij moet opgemerkt worden dat voor de provincie Groningen geldt dat alle 5 de pijlers in deze opzet voor de provincie Groningen relevant en van groot belang zijn. Om een kort overzicht te bieden van de samenhang tussen "De kracht van Nederland", de Green Deal Noord-Nederland en het Programma Energie, kan onderstaande figuur als volgt worden gelezen:
Vertaling voor Provincie Groningen: I^Kracht van Nederland / Energyport met de 5 strategische pijlers ►Green Deal NNL / Energy Valley I^Programma Energie 20122015 Van beneden naar boven: Het programma energie behelst met als leidraad de strategische focus (boven) en de inzet in de Green Deal en in Energy Valley (midden) het totaalpakket aan werkzaamheden van de provincie op het gebied van Energie (onder). De top van de figuur betreft de strategische focus van Noord Nederland, waarin ook de koppeling met het nationale topsectorenbeleid kan worden gemaakt. Dit betreft ook de positionering Energyport. Het uitvoeringsprogramma van de Green Deal / Energy Valley (midden) is het Noordelijke programma dat invulling moet geven aan de 5 strategische pijlers. 2.2.2 Green Deal NoordNederland De Green Deal NoordNederland en het bijbehorende uitvoeringsprogramma vormen een samenwerkingsovereenkomst tussen Rijk en Regio, waarin op alle 5 strategische pijlers afspraken zijn gemaakt. Deze pijlers zijn 'gevuld' met bijna 50 projecten. Enkele daarvan krijgen financiële ondersteuning, zoals de Energy Academy, het groen gas project Sugar BV en Hansa Energy C orridor (voor in totaal ruim €14 miljoen). Het leeuwendeel krijgt een andere vorm van steun van het Rijk: status als demonstratiegebied, wegnemen belemmerende regels en personele capaciteit en kennis die beschikbaar wordt gesteld. 2.2.3 Energy Valley Onder de naam Energy Valley positioneert NoordNederland zich al bijna 10 jaar als de energieregio van Nederland. De drijvende kracht hierachter is de stichting Energy Valley, een netwerkorganisatie met publieke en private partners die invulling geeft aan de regionale groeikansen van de energiesector. De stichting Energy Valley verbindt een zeer groot aantal bedrijven, overheden en kennisinstellingen met elkaar die allemaal bijdragen aan versterking van de noordelijke positie als Energieregio en/of de transitie naar een duurzame energiehuishouding. In bijlage III is een overzicht van deze partijen te vinden. De stichting is daarmee een intermediair om projecten te versnellen. Vastgesteld door GS provincie Groningen op 4 april 2011 en door DBSNN op 17 mei 2011
10
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
kennisuitwisseling te bevorderen en de noordelijke energieregio te versterken. Het uitvoeringsprogramma van de stichting Energy Valley (fase IV), dat ook is opgebouwd rond de 5 strategische pijlers, heeft een sterke relatie met de Green Deal Noord-Nederland en ook met dit Programma Energie. Het strategieplan en uitvoeringsprogramma van Energy Valley fase IV ondersteunt in sterke mate de Noordelijke activiteiten. Er wordt hierbij in goede afstemming en samenwerking gezorgd voor zo min mogelijk overlap en zo veel mogelijk versterking van de inzet van bedrijven, kennisinstellingen, overheden en stichting Energy Valley. Hierbij fungeert Energy Valley als natuurlijke Noordelijke speler op het gebied van energie, waarbij zij het vermarkten van energieprojecten richting overheden ondersteunt. 2.2.4
Energyport
Onder de noemer Energyport ontwikkelt Noord-Nederland zich de komende jaren verder tot een regio waar opwekking en balancering van (duurzame) energie en bijbehorende kennisontwikkeling plaatsvindt. Het concept Energyport is ontstaan vanuit het port-denken (zoals Brainport, Mainport) wat zijn neerslag krijgt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Infrastructuur (van wegen en kanalen, via kabels en leidingen tot kennisinfra) speelt immers een belangrijke rol, ook bij energie. De Energyport is het gebied waar substantiële hoeveelheden (duurzame) energie wordt geproduceerd; een groot deel van Nederland zal binnen afzienbare tijd 'elektrisch aangestuurd' worden vanuit de Eemsdelta. Naast energieproductie worden in Energyport ook substantiële hoeveelheden energie aan- en ingevoerd en weer doorgevoerd. Bijvoorbeeld de aanlanding van de energie uit windparken op zee en de uitwisseling van elektriciteit via de NorNed-kabel. Energyport gaat echter niet alleen over elektriciteit maar ook over de Europese koplopersrol die Noord-Nederland inneemt met name in de groen gas productie, opwerking en invoeding in het centrale net en in de balancering van energie. Naast deze productiekant speelt ook kennis(ontwikkeling) een rol. 2.2.5 Noordelijke inzet In Energy Valley verband wordt door de vier Noordelijke provincies samengewerkt. Ook voor de komende jaren werken we in het Noorden samen aan het energiedossier, waar elke provincie zijn eigen speerpunten heeft. Vanuit Drenthe wordt vooral ingezet op groen gas en Energy Colleges, de Friese focus ligt sterk op duurzame mobiliteit (elektrisch rijden en varen), gebouwde omgeving en water (en energie), vanuit Noord-Holland zijn offshore wind en groen gas belangrijk thema's. Op deze thema's wordt kennis en ervaring uitgewisseld en bijvoorbeeld in de lobby samen opgetrokken. 2.3 Provinciale context Het nieuwe Programma Energie beoogt het kruispunt te zijn waarop verschillende elementen uit ons beleid samenkomen. Het belang zit op de onderdelen (1) economische structuurversterking, (2) energietransitie en verduurzaming van de energiehuishouding en (3) betaalbaarheid en leveringszekerheid van energie. De brede inzet van het Groningse college is terug te vinden in de portefeuilleverdeling. Vier gedeputeerden en de CdK hebben allen een rol in de Energieportefeuille (zie ook bijlage II). De beleidsuitgangspunten van de provincie Groningen vormen het fundament waarop het programma energie is gebouwd. Deze beleidsuitgangspunten zijn terug te vinden in het Provinciaal Omgevingsplan (POP), Coalitie Akkoord 2011-2015 en recentelijk de Green Deal Noord Nederland. Daarnaast zijn er talloze andere door GS vastgestelde stukken die richting geven aan het thema energie. Hieronder volgen de ambities uit het POP en het coalitieakkoord. Provinciaal Omgevingsplan 2009 - 2013 "Wij willen onze provincie nationaal en internationaal positioneren als voorloper op energiegebied en een forse bijdrage leveren aan Europese en nationale energie- en klimaatdoelen. Dit zijn doelen voor toepassing van hernieuwbare energie en biotransportbrandstoffen, energiebesparing en vermindering van de C02-uitstoot. De energietransitie staat daarbij centraal: het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen door energiebesparing, de inzet van duurzame energie en het verhogen van de efficiency. Het doel is dat er binnen vijftig Jaar sprake is van een duurzame energievoorziening. Voor wat betreft de klimaatdoelstelling streven we naar een meer dan evenredige bijdrage aan de Kyotodoelstelling en op termijn naar een C02-neutrale provincie Groningen."
11
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
Coalitieakkoord 2011-2015 "Wij willen de provincie Groningen de komende periode nog nadrukkelijker op de kaart te zetten als de energieregio van Nededand en Europa. Enerzijds zien we energie als onze belangrijke economische topgebied, maar we willen ook koploper zijn als het gaat om energietransitie. De voorraden fossiele energiebronnen zijn eindig en het opstoken ervan dreigt het klimaat ernstig te veranderen. We zetten in op een duurzamere energieproductie en energiebesparing, die een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de milieu- en klimaatproblematiek. In overleg met Duitse partners willen we kijken waar kansen liggen op het gebied van samenwerking. Ons doel is verduurzaming en innovatie te stimuleren. Wij zien kansen voor nieuwe duurzame economische activiteiten, (groene) banen en kennis." In het Programma Energie zijn de keuzes van GS vertaald in een programma met een duidelijke focus, inclusief enkele specifieke taken voortvloeiend uit het Coalitieakkoord. Het Programma Energie richt zich met name op die projecten waarvan het hoofdonderwerp energie is. Energie speelt in veel programma's en projecten (zoals Eemsdalta, gebiedsagenda en gebiedenbeleid) een rol, maar deze hoeven niet allemaal te worden gestuurd vanuit het programma energie. Qua vorm en opzet bouwt dit programma voor een belangrijk deel voort op het vorige. Zo wordt de programmatische aanpak door de organisatie ervaren als een doeltreffende vorm voor de uitvoering van het energiebeleid van de provincie Groningen. Dit blijkt ondermeer uit de evaluatie die is gehouden onder de betrokkenen bij het programma. Enkele andere belangrijke lessen uit de evaluatie van het vorige programma zijn: - Nieuw programma op basis van keuzes, niet (alleen) op basis van bestaande projecten; - In het nieuwe programma middelen /faciliteiten opnemen voor communicatie; - Het projectmatig werken kan beter. Bijvoorbeeld heldere opdrachtformulering nodig voor programma èn projecten; - Positief kritisch ten opzichte van gezamenlijke uitvoering in noordelijk verband. Dit betekent vooral en juist daar samenwerken daar waar massa nodig is: lobby, communicatie, beleidsontwikkeling. Dit betekent tegelijk dat we elkaar in de uitvoering per provincie voldoende ruimte gunnen. Met de uitkomsten uit de evaluatie van het vorige programma wordt in dit programma een professionaliseringsslag gemaakt om nog beter aan te sluiten bij de ambities vanuit onze organisatie, haar stakeholders en de omgeving. Tot slot is er de algemene context waar het programma energie zich in bevindt: de provinciale organisatie. Een organisatie in beweging. Een veranderend taakveld, bezuinigingen, professionalisering van projectmatig werken en bijbehorende herprioritering. Dit werkt ook door in dit programma. Definities: energie, klimaat, transitie en duurzaam Dit programma richt zich primair op de provinciale inzet op het gebied van energie. Het klimaatprobleem wordt aangepakt vanuit de mitigatiekant (het voorkomen van klimaatverandering) door het werken aan C02-emissiereductie door inzet op onder meer duurzame energie en energiebesparing. Dit draagt bij aan de energietransitie: het toewerken naar een energiehuishouding die zuiniger is en in grote mate draait op hernieuwbare energiebronnen. De adaptatiekant (omgaan met de gevolgen van klimaatverandering) behoort primair toe aan het programma Klimaatadaptatie. Wanneer sprake is van duurzame energie gaat het om energie afkomstig van niet-fossiele bronnen. Bij duurzaamheid gaat het over het aansluiten op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. In bijlage II staat een aantal definities nader uitgewerkt. In paragraaf 4.2 bij Afbakening komt bovenstaande schematisch terug.
12
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
2.4
Beleidscontext - relaties met andere programma's en projecten
Het Programma Energie heeft een relatie met een aantal andere programma's en projecten waarin het thema energie een plek heeft en waarin het programma Energie direct input levert. De primaire verantwoordelijkheid en aansturing daarvoor ligt echter buiten het programma Energie. Het gaat om de volgende programma's en projecten: Ontwikkelingsvisie Eemsdelta; Programma Klimaatadaptatie; Hotspot Veenkoloniën; Bidbook Energyport; Economie en Ecologie in Balans; Gebiedsagenda 2.0.
13
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
3. DOEL VAN HET PROGRAMMA Het hoofddoel is het leveren van een bijdrage aan de energietransitie en economische structuurversterking door de uitbouw van het (duurzame) energiecluster. Het Programma Energie ondersteunt dit door het aanbrengen van focus in de provinciale inzet, het efficiënt organiseren van mensen en middelen, het zorgen voor de nodige coördinatie en daarmee het optimaal ondersteunen van het bestuur van de provincie Groningen. 3.1
Probleemstelling
De reden voor het opstellen van dit Programmadocument is tweeledig: - beleidsmatig: het leveren van een positieve bijdrage aan de energietransitie (en daarmee aan het voorkomen van probleem van klimaatverandering met mitigerende maatregelen), en tevens het versterken van de economische structuur; - beheersmatig: het efficiënt en effectief organiseren van de provinciale inzet op dit onderwerp. Het college van GS is probleemeigenaar en daarmee opdrachtgever. De gedeputeerde Energie is primair verantwoordelijk voor de portefeuille energie. De directeur Energie is ambtelijk gedelegeerd opdrachtgever van het College voor dit programma. De afdeling PPM is via de programmamanager Energie de opdrachtnemer. Hieruit komen de volgende opdrachten naar voren voor dit Programmadocument: 1. Het opstelen van een energievisie en daarop gebaseerde inzet van de provincie. 2. Doelen en resultaten van het programma Energie. 3. Claim op en inzicht in inzet van de ambtelijke organisatie. Deze vragen worden in dit programma uitgewerkt, waarbij de nadruk op de 2^ en 3^ punten liggen. Het opstellen van een uitgewerkte energievisie: "de stip aan de horizon", is in hoofdlijnen in dit programma gedaan maar zal als separaat resultaat van dit programma nog worden uitgewerkt. Het traject om te komen tot de Gebiedsagenda 2.0 biedt een kapstok om dit te doen. 3.2
Doelstelling
Het hoofddoel van het programma is: - het leveren van een bijdrage aan de energietransitie en economische structuurversterking door de uitbouw van het (duurzame) energiecluster en het versnellen van decentrale en duurzame energieopwekking ("groene groei"). Beleidsdoel en het maatschappelijk doel Het leveren van een meer dan evenredige bijdrage aan de Europese en nationale klimaatdoelen (20% CO2- emissiereductie ten opzichte van 1990, 20% energiebesparing en 14% duurzame energie in 2020 en 80% tot 95% C02-emissiereductie in 2050). De meer dan evenredige bijdrage is te vertalen in met name het aandeel geproduceerde duurzame energie in de provincie Groningen; Behoud en verdere uitbouw van werkgelegenheid en economische structuurversterking op het gebied van energie. Bewustwording Bewustwording, sociale acceptatie en draagvlak zijn belangrijke begrippen in relatie tot Energietransitie. Om die reden is er voor gekozen om in dit programma stevig in te zetten op communicatie, via onder meer het opstellen van een strategische communicatiekalender. Daarnaast is bij een aantal ruimtelijk ingrijpende projecten veel aandacht voor de betrokkenheid van omwonenden (met name in programmalijn 1), terwijl andere projecten (met name uit programmalijn 2) juist een belangrijke rol spelen in het verhogen van de "public awareness" als het gaat om de noodzaak van de energietransitie.
14
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
Het Programma Energie werkt aan het hoofddoel door het aanbrengen van focus in de provinciale inzet, het bijdragen aan en realiseren van projecten. Ten behoeve daarvan zorgen we voor het efficiënt organiseren van inzet van mensen en middelen, afstemming en coördinatie en daarmee het ondersteunen van het bestuur van de provincie Groningen. Het gaat hierbij om: coördinatie tussen afdelingen en voor zorgen voor integraliteit (op inhoud én proces) binnen het provinciale energiedossier; definiëren heldere structuur (bevoegdheden, taken, rollen) van de aan het energieprogramma werkzame apparaat; een financiële structuur, passend bij de programmastructuur; afstemming met en input voor andere programma's en projecten; adequate bestuurlijke ondersteuning; doelmatige lobby op de relevante onderwerpen; een helder aanspreekpunt voor en communicatie over de provinciale inzet op energie; coördinatie naar externe partners (gemeenten, provincies, rijk, Energy Valley en andere stakeholders), met name op programmamanagement niveau.
3.3 Het • • •
Afbakening van de programma opdracht Programma Energie richt zich zoals onderstaande figuur laat zien op drie onderdelen: Energietransitie in het geheel; Klimaatverandering ten dele: wel mitigatie - niet adaptatie; Economische structuurversterking ten dele: economische structuurversterking vanuit energiesector (groene groei).
Klimaatbelbid
^ > Adaptatie '
l
Programma Energie
Econonjiisch beleid
Energiebeleid Mitii latie
Overig economisch , ■. beléiid:
Tot het Programma Energie behoren dus primair alle onderwerpen waar energietransitie het hoofdonderwerp is en waar de provincie een rol in speelt dan wel in wil spelen. Die provinciale rollen zijn in het POP beschreven: Regisserend, ontwikkelend, faciliterend en beschermend. Binnen het Programma Energie ligt de nadruk op de eerste drie rollen. De provinciale taken en activiteiten op ruimtelijk gebied krijgen binnen de regisserende, ontwikkelende en beschermende rol invulling. Onze voorbeeldfunctie komt tot uiting in onze inzet voor een zorgvuldige procesgang en communicatie binnen de rollen die we vervullen alsmede de inzet die de provincie pleegt bijvoorbeeld op haar eigen bedrijfsvoering. En ook door een bewuste keuze voor (zichtbare) inzet op strategische projecten en thema's. De in dit programma beschreven onderwerpen vormen in hoofdlijnen de inhoudelijke afbakening, waar gedurende de looptijd van dit project op bijgestuurd kan worden. Het betreft immers een dynamisch dossier.
15
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
4. PROGRAMMARESULTAAT Het Programma Energie heeft twee typen resultaten. Het eerste resultaat is de realisatie van een groot aantal projecten waarbij de nadruk ligt op 5 speerpuntprojecten. Deze dragen bij aan de doelen energietransitie en economische structuurversterking. De projecten worden ondersteund door een gerichte lobby, gefocuste inzet en het positioneren van onze energieregio. H et tweede resultaat is een goede organisatie van deze bijdrage door een effectieve en efficiënte organisatie. Strategie en rol De strategie van de provincie is het leveren van gerichte ondersteuning (in de vorm van lobby, menskracht, middelen, beleid, communicatie en regulering) aan plannen en projecten die bijdragen aan de energietransitie en economische structuurversterking. Gezien de rol van de provincie (vaak niet zelf de primair verantwoordelijke voor een project) in de verschillende dossiers zal de term 'maximale inzet' vaak terug komen als resultaat bij de verschillende deelprojecten. Maximale inzet is te vertalen als: lobby, inzet in (externe) projectteams, meedenken, meewerken aan verwerving, financiering, subsidies, zorgen voor een goede ruimtelijke inpassing, actief meewerken in formele procedures (zoals inpassingsplannen), en/ of het aanjagen van een ontwikkeling, initiatief of project. In enkele gevallen ontwikkelt en/ of (mede)financiert de provincie zelf projecten.
4.1
Resultaten van het programma
De strategische projecten voor de komende periode worden weergegeven in onderstaand figuur. In deze figuur zijn aan de vijf domeinen van het strategisch vizier (cirkel) de vijf speerpuntprojecten gekoppeld: (1) Energy Academy, (2) Hansa Energy Corridor (ENSEA), (3) Offshore Wind, (4) Groen Gas (hubs en handelsplatform) en (5) Lokale Duurzame Energie Systemen (LDEB). Hierna volgt een korte beschrijving van de vijf speerpuntprojecten. Met deze projecten is focus aangebracht in de provinciale inzet. Deze projecten dragen bij aan de internationale samenwerking, kennis en innovatie en tegelijkertijd de realisatie van (duurzame) energieprojecten. Met offshore wind, groen gas en LDEB's wordt (direct) ingezet op dit projecten die een fors (kunnen) bijdragen aan het aandeel duurzame energie. Dit zijn bovendien projecten waar we als provincie Groningen het verschil (kunnen) maken. Na de uitwerking van de vijf speerpunten wordt het volledige programma per programmalijn uitgewerkt aan de hand van de projecten en resultaten voor de periode 2012-2015.
f=^^Ê^^:
.EnergyAcademv . / Europe j-■?■?■-. . . % .-"Toprnstitüüt'start in 2012 * i'dpbouw Energy College
qfokalie-DüVrzamfeT»^ ^Energie.Bedrijveniiii .. iLDEB'sjn bedrijf.''s>l' ,
16
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
1) Energy Academy Europe (EAE) / Energy College Resultaat: In 2012 start de Energy Academy wat in de jaren daarna moet doorgroeien tot een topinstituut. De samenwerking met de Energy Colleges leidt tot een integrale de leerlijn van MBO, HBO tot WO.
Energy Academy Europe - Topinstituut start in 2012 - Opbouw Energy College
Rol: faciliterend. De provincie ondersteunt de organisatie en met name de totstandkoming van de business case. De provincie zorgt voor financiële bijdrage zoals vastgelegd in de Green Deal, draagt bij aan de opzet van een goede governance structuur en aan de (inter)nationale lobby voor de EAE. 2) Hansa Energy Corrdior / ENSEA (European North Sea Energy Alliance) Resultaat: De Nederlands-Duitse samenwerking is verder uitgebouwd. Minimaal 5 (samenwerktngs)projecten zijn opgezet. H EC zorgt voor een substantiële bijdrage uit Europese onderzoeksgelden t.b.v. H EC/Energy Academy Europe. HEC/ENSEA bij aan de positionering van NoordNederland als European region of Excellence on Energy. Rol: faciliterend / initiërend. De provincie is samen met Energy Valley en de RUG de trekker van dit samenwerkingsverband. Wij zetten menskracht en middelen in, zorgen voor projectverwerving en in enkele gevallen voor uitvoering van projecten. De provincie draagt bij aan de internationale lobby. 3) Offshore wind Resultaat: De positie voor het Noordelijk bedrijfsleven is in de komende vier jaar versterkt voor offshore wind. De economische (uitgangs)positie van bedrijven in de regio in deze sector - met name als het gaat om montage, doorvoer en onderhoud van windmolens - is verbeterd. Er is voldoende personeel beschikbaar in deze branche; hier ligt een belangrijk link met Energy Academy Europe/ E-College. Rol: stimulerend. De provincie speelt een rol in de ruimtelijk ordening en inrichting, de lobby voor offshore wind en positie van de regio. Via studies dragen we bij om de infrastructuur en locatiekeuzes te ondersteunen en optimaliseren. 4) Groen gas Resultaat: H et Groningse deel van de Noordelijke 200 mjn m^ Groen gas, dit komt neer op ongeveer 50 mjn m^. Er worden 2 groen gas hubs gerealiseerd. In Noord-Nederland is een handelsplatform voor Groen Gas in bedrijf.
=gSlii3il.Oaf®Ji3@DD(9a0 ■
Rol: faciliterend. Zorg dragen voor de invulling en realisatie van de afspraken vanuit de Green Deal. Inhoudelijk deelnemen in Groen Gas NL en deelname in de nationale lobby voor Groen gas (in Noordelijk verband en samen met Groen Gas NL). 5) Lokale Duurzame Energiebedrijven (LDEB) Resultaat: Vier LDEB's zijn 2015 in bedrijf en zorgen voor de levering van (lokale) duurzame energie aan haar deelnemers. Rol: faciliteren / ontwikkelen. De provincie ondersteunt de oprichting van LDEB's. Wij dragen bij en denken mee over instrumentontwikkeling. Daarnaast speelt de provincie een rol in het samenbrengen van partijen binnen en buiten de regio en kan het Revolverend Fonds worden ingezet ter ondersteuning van LDEB projecten. De combinatie van deze speerpuntprojecten leidt tot strategische positionering van onze regio, een goede stap tn de energtetransitte, een bijdrage aan opwekking en inzet van grote hoeveelheden duurzame energie, alsmede de lokale opwekking, participatie, bewustwording en werkgelegenheid. De Programmalijnen Hieronder volgt een volledig overzicht van de activiteiten en projecten binnen de vijf programmalijnen. Gezien de omvang van het programma worden de resultaten van alle (deel)projecten op hoofdlijnen hieronder toegelicht.
17
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015 P r o g r a m m a l i j n 0: Programmamanagement, randvoorwaarden en organisatie
Strategische inzet
Programmalijn O behelst het programmamanagement met daarnaast twee deelprojecten; Energy Valley fase IV en "projectverwerving energie".
Programmalijn 0: Programmamanagement, randvoorwaarden en organisatie PPt^lEZP Hoofd resultaten Programmamanagement Gecoördineerde Noordelijke strategische inzet, effectieve lobby en branding / communicatie (d.m.v. een communicatieplan en -strategie met huisstijl), ook t.b.v. de Green Deal Noord-Nederland) en de Energyport; Coördinatie input in topsector energie (incl TKI's); Strategische communicatiekalender opstellen, inclusief huisstijl, aandacht voor public awareness en provinciale/bestuurlijke positionering; Effectieve en doelmatige ondersteuning van het bestuur op het energiedossier; Effectieve en efficiënte inzet van middelen voor de programmadoelen; Synergie in de inzet van de provincie richting Rijk en de Europese Unie, in Noord-Nederlands verband, tussen Groninger gemeenten en binnen de eigen provinciale organisatie; Een inhoudelijke rol in strategische dossiers als: Energy Valley, Energy Academy Europe, HEC, Offshore Wind, Groen Gas, LDEB's; Een strategische bijdrage aan andere programma's en projecten zoals: gebiedsagenda 2.0 / POP, Energyport, Ontwikkelingsvisie Eemsdelta, Programma Klimaatadaptatie, Economie en Ecologie in Balans en Hotspot Veenkoloniën; Uitwerking ruimtelijke effecten van energie (link met Gebiedsagenda 2.0 en structuurvisie diepe ondergrond); Gecoördineerde publieke Noord-Nederlandse inzet via o.a.; secretariaat energie van de Bestuurscie. Economische Zaken van SNN en secretariaat Bestuurlijk Overleg Energie NNL, voorzitterschap Werkgroep Green Deal Noord Nederland en coördinatie van Uitvoeringsprogramma's Green Deal Noord-Nederland; Opstellen Programma Energie 2016-2019. Deelproject Projectverwerving Energie Tenminste 40 energiegerelateerde economische projecten gerealiseerd die gecofinancierd worden uit eigen en andere fondsen^ Energy Valley fase IV Herinrichting en financiering van uitvoeringsorganisatie Stichting Energy Valley; Begeleiden en bewaken van de Stichting Energy Valley in de uitvoeringsperiode 2012-2015 (sturing activiteiten, regisseren lobby); Projectplan provinciale inzet Energy Valley fase V. De benoemde resultaten onder programmamanagement komen in grote lijnen overeen met de inzet van het Programmateam Energie. Naast de coördinatierol zorgt het positioneren van de provincie in bepaalde projecten, de lobby en het in positie brengen van het bestuur een onmisbare bijdrage aan de projectresultaten. Dit staat uitgewerkt in Programmalijn 1 tot en met 4.
Zoals Waddenfonds, REP decentraal en REP-centraal, Operationeel programma EFRO, Koers Noord, intern Energy Valley krediet, Fonds Provinciale Meefinanciering en/of Innovatief Actieprogramma Groningen, Budget Duurzaamheid en innovatie.
18
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015 Programmalijn 1: Power p r o d u c t i o n and balancing De programmalijn Power production and balancing kent vijf deelprojecten. In deze paragraaf staan we daarom in onderstaande tabel enkel stil bij de voornaamste te behalen resultaten.
Power Production & Balancing
Programmalijn 1 : Power p r o d u c t i o n and balancing RP/PPM Deelproject Hoofdresultaten On shore wind Opstellen projectplan on shore wind gericht op versnelling realisatie 750 MW (2015) • Uiterlijk 2019, zo mogelijk in 2015, is 750 MW on shore windenergie gerealiseerd. Offshore wind Uitvoering projectplan offshore wind • Maximale inzet voor concentratiebeleid voor offshore wind voor de kust van Noord Nederland via het ruimtelijk spoor en de lobby; • Afspraken over gesocialiseerd elektriciteitsnetwerk op zee; • Randvoonwaarden aanwezig om offshore windenergie + bedrijvigheid in onze regio te stimuleren; • Haalbaarheid van Elektriciteits-hub en Haveneiland op de Noordzee zijn onderzocht. Op dit dossier vindt nauwe samenwerking met Energy Valley (en Noord-Holland) plaats. Elektriciteits Opstellen visie /projectplan E-infra infrastructuur Maximale inzet om afvoer van elektriciteit uit Eemshaven gereed te krijgen wanneer centrales operationeel zijn (2013 - 2017 huidig voorziene productie); Inzet voor Cobra/ NorNed. Buizenzone Uitvoering projectplan Buizenzone Eemshaven - Delfzijl • Maximale inzet om de buisleidingstraat te realiseren door o.a.: o vastgelegd tracé voor de buizenzone, o vastgesteld Provinciaal inpassingsplan, o aanwezigheid van benodigde vergunningen (verleend), o sluitende projectbegroting voor de aanleg en expoloitatie van de buizenzone. Inzetten om een offshore CCS project in de 2 NER ronde gereed te krijgen voor CCS indiening bij Rijken EU. In de provinciale structuurvisie krijgt opslag van gassen (zoals CO2) een plek.
19
PROGRAMMA ENERGIE 2012 2015 Decentrale Energiesystemen Programmalijn 2: Slimme decentrale energiesystemen De programmalijn Slimme decentrale energiesystemen kent acht deelprojecten. Vier van deze projecten bundelen we onder de noemer "Duurzame woonomgeving". In deze paragraaf worden in onderstaande tabel de voornaamste resultaten weergegeven. Programmalijn 2: Slimme decentrale energiesystemen MB/EZP Dee project Voornaamste te behalen resultaten Slimme decentrale • Opdoen van kennis en ervaring met smart grid projecten. energiesystemen • Maximale inzet, ondersteuning en cofinanciering van projecten van derden: • PowerMatching City Hoogkerk (ondersteund vanuit Energieconvenant Groningen); • Proeftuin Energie in de Veenkoloniën (intelligente energienetten en systemen) • Warmtenet Stad Groningen (Geothermie en restwarmte). Op dit dossier wordt nauw samengewerkt met Energy Valley. Opstellen projectplan 100.000 woningenplan 20122015 100.000 De provincie levert een maximale inzet om te realiseren dat in de periode Woningenplan 20122015 in de provincie Groningen 21.700 bestaande woningen in de provincie Groningen een verbetering van (minimaal) twee energielabel O) stappen ondergaan door onder meer de inzet van de stimuleringsregeling c SEBB t/m 2013 ("Meer met Mindei")\ ■> « De provincie levert een maximale bijdrage op slimme decentrale O) energiesystemen en Lokale Duurzame Energiebedrijven (LDEB's) (zie aldaar); E o De provincie levert een maximale inspanning tb.v. zorgvuldig bouwen en c bouw en woningtoezicht door inzet op monitoringsinitiatieven van o o energieprestaties in de nieuwbouw. LDEB's Opstellen projectplan LDEB's 4) E • Eind 2012 zijn universele tools ontwikkeld die ter beschikking worden gesteld n voor ondersteuning van de administratieve, financiële, technische, juridische ü 3 en communicatieve aspecten van projecten van bewonersgroepen in dorpen 3 en buurten; Q • In de periode 20122015 wordt €1.000.000 ingezet voor het realiseren van projecten van bewonersgroepen om duurzame energie te produceren en of energie te besparen. • In 2015 hebben bewonersgroepen in buurten en dorpen minimaal 4 projecten gerealiseerd om duurzame energie te produceren en / of energie te besparen. Revolverend fonds Opstellen projectplan Revolverend Fonds • Begin 2013 treedt het revolverend fonds met een omvang van €3 miljoen in werking waarmee energieinitiatieven van lokale overheden en bewonersgroepen ondersteund kunnen worden. Opstellen projectplan 100.000 lichtmastenplan (in nauwe samenwerking met VV) 100.000 • Inventariseren financieringsfaciliteiten (bv. revolverend fonds); lichtmastenplan • Voortzetten van het OV platfomi met gemeenten. NEND Uitvoering geven aan projectplan NEND • Eind 2012 is € 1,2 miljoen aan projecten gefinancierd met als doel het stimuleren en faciliteren van aan duurzame energieprojecten van het MKB die c +.» innovatie en economische activiteit stimuleren. Er is sprake van u o samenwerking/ leereffecten in de grensoverschrijdende samenwerking. "ö" EnergieConvenant Uitvoering jaarprogramma 2012 ECG Q. Groningen • In de periode 20112012 wordt voor ongeveer € 325.000, aan projecten 0) gefinancierd (met een grotere financiële omvang i.v.m. multiplier), die tot doel m hebben energie te besparen en of bij te dragen aan vermindering van de 0) uitstoot van CO2. > SLOK Uitvoering geven aan projectplan SLOK o • Projecten uit het programma realiseren en programma afronden.
20
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015 Bio Based Energy + (Groene) Gas Rotonde Programmalijn 3&4: Biobased Energy en Groene Gasrotonde De programmalijn Biobased Energy en Groene Gasrotonde kent drie deelprojecten.
Programmalijn 3&4: Biobased Energy en Groene Gasrotonde MB/EZP Deelproject H o o f d resultaten Biobased Energy en Opstellen actieplan biomassa - groen gas Groene Gasrotonde • Randvoonwaarden zoals ruimtelijke inpasbaariieid, heldere regelgeving en financiële stimuleringsregelingen om grootschalige productie van (Groen) Gas te realiseren en de hieraan gekoppelde bedrijvigheid in onze regio te stimuleren zijn aanwezig; • In de provincie Groningen ontwikkelt het sterke netwerk (MKB) op het gebied van Groen Gas zich verder; • Maximalisatie bijstook van biomassa in energiecentrales (zoals de RWE-centrale in de Eemshaven); • De provincie biedt fysieke en planologische ruimte voor productie (gerelateerde activiteiten) van (Groen) Gas en Groen gas Hubs; • Uitvoeren van haalbaarheidsstudies en business cases en projecten ihkv de Green Deal (onderdeel Biobased Energy) en Green Deal Groen Gas; • Meewerken IRQ verband financiering groen gas door EIB/ EIF; • Bijdrage leveren aan Green Deal project Handelsplatfonn Groen Gas. Op dit dossier wordt nauw samengewerkt met Energy Valley en de EV-provincies. Interreg project Uitvoering geven aan Inten-eg programma Groen gas Groen Gas • In de periode 2012-2014 hebben wij de toegekende EU-subsidie besteed aan de financiering van 18 samenwerkingsprojecten waarbinnen projectpartners kennis deelden, activiteiten uitvoerden en netwerken opbouwden.. Deze projecten richten zich op de gehele productie keten van (Groen) Gas. 100.000 Opstellen projectplan 100.000 voertuigenplan II Voertuigenplan-2 • De provincie levert een maximale inzet om te realiseren dat in 2015 in NoordNederland 100.000 duurzame voertuigen rijden en varen. Daartoe: o Dragen we bij aan de lobby voor Groen gas; o Stimuleren we het vergroenen van wagenparken en realisatie van vulpunten; o Streven naar zo schoon en duurzaam mogelijk provinciale wagenpark in 2015 confomi de motie van 26 september 2007.
Programmalijn 5: Onderzoek & Onderwijs / Internationalisering
Onderzoek en onderwijs
De programmalijn Onderzoek & Onderwijs / Internationalisering kent drie deelprojecten Energy Academy Europe en Hansa Energy Corridor en Energy Valley Topclub.
EZP/PPM Programmalijn 5: Onderzoek & Onderwijs / Internationalisering Deelproject Hoofdresultaten Energy Academy Maximale inzet voor het opstarten en start van eerste implementatiefase van de Europe Energy Academy Europe door: & o sluitende financiering / businesscase en governance voor de start van de Energy E-College Academy Europe; o betrekken van alle relevante stakeholders in opstart- en begin implementatiefase; o inbrengen van kennis en netwerk in opstart- en begin implementatiefase; o zorgen voor de aansluiting van de Noordelijke strategische focus (4 programmalijnen) bij de opzet en uitrol van de EAE. Vanuit de Energy Academy Europe meewerken aan de opzet van de Energy Colleges; Hansa Energy Uitvoering geven aan HEC aanvraag - inzet provincie Groningen Corridor • In de periode 2012-2015 wordt €1,2 miljoen aan Europese subsidie gebruikt om binnen de Hansa Energy Corridor nieuwe energieprojecten en innovatieve plannen in de toekomst ook daadwerkelijk met het bedrijfsleven te realiseren;
21
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015 Programmalijn 5: Onderzoek & Onderwijs / Internationalisering EZP/PPM Deelproject Hoofd resultaten • Opstellen projectplan vervolgfase HEC i.h.k.v. Green Deal (100.000 euro); • Sterkere banden en samenwerking met Duitsland en ook Noonwegen en Schotland; • Meer en betere energieprojecten die in aanmerking komen voor Europese financiering; • Meer bekendheid van Noord-Nederland als energie regio; • Bijdragen aan de realisatie van de "European region of excellence on energy". Uitvoerings• Inzet bepalen voor de samenwerkingsovereenkomst "Samen duurzaam naar de programma Energy Top" die de Energy Valley Topclub (EVTC) met een aantal maatschappelijke Valley Topclub organisaties heeft gesloten. De provincie is geen deelnemer in de EVTC zelf, maar heeft zich wel aangesloten bij deze samenwerking. Deze richt zich voor een groot deel op onderzoek, opleidingen en promotie, via welke de jeugd betrokken wordt bij het dossier energie.
4.2
Kwaliteit
Met de beoogde inrichting voor het Programmamanagement is de inschatting dat de gevraagde kwaliteit geleverd kan worden, zowel voor wat betreft de coördinatierol en ondersteuning van bestuur, alsmede de inhoudelijke kwaliteit richting andere programma's en de bewaking van de (Noordelijke) strategie. Halverwege het programma is plaats voor een tussenevaluatie, waarin gekeken zal worden naar het Programmamanagement, de resultaten van het programma tot op dat moment alsmede de (kwaliteit van de) bestuurlijke ondersteuning. Daarvoor is het van belang dat voor de verschillende deelprojecten binnen de programmalijnen mijlpalen zijn of zo spoedig mogelijk worden bepaald. Hiervoor zullen nog enkele projectplannen worden uitgewerkt. Bovendien worden de komende jaren ook evaluaties uitgevoerd: op projectniveau en voor de samenwerking met Energy Valley de Green Deal Noord-Nederland. Zo wordt bijvoorbeeld i.e. Energy Valley jaarlijks een evaluatie van het Uitvoeringsprogramma gemaakt en 2 jaarlijks een managementreview inclusief een economische effectanalyse. In het nog vast te stellen uitvoeringsprogramma voor de Green Deal Noord-Nederland zal ook zorg gedragen worden voor borging van monitoring van de projecten. Er zal projectmatig worden gewerkt, met een vooraf vastgestelde opdracht en indien relevant een projectplan met tussentijdse momenten waarbij de voortgang met de opdrachtgever wordt besproken. Vanuit het programmamanagement zal sterk gestuurd worden op de besteding van provinciale middelen die voor het Programma Energie 2012-2015 zijn begroot. Waar mogelijk zal de filosofie van SOM/ MGA (Strategisch omgevingsmanagement / Mutual Gains Approach) worden ingezet om niet alleen enkelvoudige doelen te bereiken, maar ook meerwaarde te generen uit het betrekken van de omgeving, wat kan leiden tot een (beter en) gezamenlijk resultaat. Invulling van focus met concrete projecten Uit de opbouw en inhoud van het Programma Energie blijkt al dat het provinciale energiebeleid uitgevoerd wordt in tal van energieprojecten. De gemene deler van die projecten is als volgt samen te vatten: "de provincie Groningen werkt vooral aan onderwerpen die een bijdrage leveren aan de transitie naar een duurzame energiehuishouding en de economische structuurversterking". De inzet wordt gepleegd op die projecten waar onze regio (nu en in de toekomst) het verschil kan maken; met andere woorden, daar waar we succesvol kunnen zijn. Om het succes van ons beleid te bepalen kunnen verschillende criteria gehanteerd worden. Onderstaande lijst geeft een overzicht van de diversiteit aan criteria die de meetlat vormen voor de kwaliteit van ons energiebeleid. Dit laat zien dat het niet eenvoudig is om eenduidig de vraag te beantwoorden wanneer energiebeleid succesvol is en dat we kritisch moeten zijn op onze inzet.
22
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
Inhoudelijk criteria van energieprojecten e Energiebesparing • Duurzame energie • C02-reductie • Innovatie • Termijn van effect / perspectief • Inzetten op ketens / toepassen cascadering
• • o • •
Werkgelegenheid Ruimtebeslag Inpasbaarheid (fysiek, wetgeving) Randvoorwaarden scheppend Kansen voor profilering/voorbeeldfunctie
23
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
5 Middelen In onderstaand overzicht staan de middelen zoals toegewezen aan de verschillende onderdelen van het programma Energie weergegeven. Krediet Programnna Energie Programmamanagement Energie Vergunningverlening grootschalige energieprojecten Energy Valley 100.000 Voertuigenplan (inclusief intensivering) 100.000 woningenplan (inclusief intensivering) Versterking energiesector Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten Revolverend fonds Energie
2012 50.000
2013 50.000
2014 50.000
2015 50.000
Afdeling PPM/650419
64.250
53.500
37.375
21.250
PPM/650417
190.000
180.000
165.000
150.000
EZP/650415
150.000
150.000
150.000
150.000
PPM / 650420
175.000
175.000
175.000
175.000
MB/650414
750,000
750.000
750.000
750.000
PPM / 650430
250.000
250.000
250.000
250.000
LGW/691512
Portefeuillehouder Mansveld Boumans Mansveld De Vey Mestdagh De Vey Mestdagh Mansveld Van der Ploeg
3.000.000 4.629.250
PPM / 650428 1.608.500
1.577.375
Van der Ploeg
1.546.250
Daarnaast kan er ten behoeve van projecten van het Programma Energie 2012-2015 gebruik gemaakt worden van andere financiële bronnen van de provincie, zowel subsidie-instrumenten (zoals het lAG, of het fonds provinciale meefinanciering) of van andere beleidskredieten (zoals het budget Duurzaamheid en Innovatie, of Arbeidsmarkt).
24
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
6 Risico's Binnen het programma Energie wordt risico als volgt gedefinieerd: Risico = De kans dat doelen en resultaten van het Programma Energie en gerelateerde projecten niet gehaald worden. Een risico van nul is natuudijk het ideaalbeeld, maar tegelijkertijd ook niet reëel. Het is daarom belangrijk de risico's die er zijn te identificeren om vervolgens te tiepalen hoe deze te beheersen 6.1
Identificatie van de risico's van het Programma Energie
Afhankelijkheid van externe partijen: Het is goed te beseffen dat voor het realiseren van een aantal doelen van het Programma Energie de provincie sterk afhankelijk is van besluiten en handelen van andere partijen zoals de Europese Unie waarvandaan steeds meer regelgeving en beleid op ons af komt. Bezuinigingen: De (economische) wereld, de Eurocrisis en economische recessie vinden hun doorvertaling in bezuinigingsrondes. Indirect via Europese of Rijksbezuinigingen of direct op provinciaal schaalniveau. Deze bezuinigingen vormen een risico voor de doelen en resultaten die dit Programma Energie voor ogen heeft. Aan de doelstellingen en de beoogde resultaten zijn immers middelen gekoppeld die daarvoor minimaal noodzakelijk worden geacht. Beschikbaarheid van formatie: Als risico moet ook genoemd worden de formatie die feitelijk beschikbaar is en deformatie die noodzakelijk is om de voorgenomen projecten en programmaonderdelen uit te kunnen voeren. Dit kan liggen aan zaken als ziekte of vertrek van medewerkers dan wel een mismatch tussen takenpakket en formatie. Financiële schade of verlies: De activiteiten die voortkomen uit het energieprogramma of daaraan gerelateerde projecten kunnen in voorkomende gevallen een risico tot schade of verlies met zich meebrengen. Hierbij moeten we denken aan planschade als gevolg van besluitvorming over bijvoorbeeld energie-infrastructuur of bijvoorbeeld de risico's van een revolverend fonds (geen terugbetaling). Imagoschade: Het (recente) verleden heeft ons geleerd dat, nog meer dan vroeger, gevoelige dossiers vragen om een zorgvuldige behandeling. Denk daarbij aan het CCS-dossier en de discussie rondom de kolencentrale(s) in de Eemshaven. Bij besluitvorming of procesgang binnen dossiers waar maatschappelijk veel betrokkenheid bij is bestaat het risico van imagoschade voor de provincie. Zeker waar de procesgang of besluitvorming anders uitpakt dan door mondige stakeholders gewenst. Of onvrede (en imagoschade) voortkomt uit al dan niet terechte kritiek doet daarbij veelal niet ter zake. 6.2
Beheersing van en omgaan met risico's
De potentiële risico's van het Programma Energie worden in eerste aanzet beheerst door een goed programmamanagement zoals uitgewerkt in programmalijn O en goede projectplannen van de deelprojecten binnen de inhoudelijke programmalijnen 1 t/m 5. Naast programma en projectplannen is monitoring van de voortgang essentieel. Door periodiek (project)overleg op diverse niveaus wordt de vinger aan de pols gehouden. Programma en projectplannen zijn dus belangrijk en dat is ook de monitoring van de voortgang van het programma en projecten. Op deze wijze kunnen risico's vermeden dan wel tijdig gesignaleerd en weggenomen worden.
25
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
Schematisch ziet er dat als volgt uit.
Monitoring
Programma & Projectplannen - Risicoparagraaf - Identificatie van risico's
- Omgaan met risico's
> <
< ^ Risico beheersing
- Programma Energie - Projecten
Iz
Omgaan met de risico's t.a.v. de afhankelijkheid van externe partijen: Het beperken van de risico's van afhankelijkheid van externe partijen pakken we op door middel van gerichte lobby en het behouden van een goede relatie met bestaande stakeholders. Aangevuld met het opbouwen van relaties met nieuwe stakeholders. De SOM (Strategisch Omgevings Management) methodiek kan worden ingezet om gezamenlijk doelen te realiseren, uitgaand van ieders belangen. Kort gezegd is SOM "een proces dat erin voorziet dat een project een relatie met zijn stakeholders ontwikkelt, gebaseerd op respect voor eikaars belangen". Ook in het Programma Energie 2012-2015 zal hier waar mogelijk gebruik van worden gemaakt. Omaaan met de risico's La.v. bezuinioingen en beschikbaarheid van formatie: Omdat in dit Programma Energie de gerelateerde financiële en formatieve claim in kaart is gebracht, weten we wat er minimaal nodig is om gestelde doelen en beoogde resultaten te realiseren. Daarom kunnen bij wijzigingen in de provinciale begroting en formatie binnen het Programma Energie 20122015 snel de mogelijke consequenties van deze wijzigingen gesignaleerd worden. Op basis daarvan moeten vervolgens keuzes gemaakt en of maatregelen worden genomen. Deze keuzes worden door het programmamanagement voorbereid en ter besluitvorming voorgelegd aan MT en GS. Omgaan met de risico's t.a.v. financiële schade, verlies en imagoschade: Het risico op financiële schade, verlies en imagoschade beperken we door zorgvuldige procesgang en weging van feiten en belangen bij besluitvorming voor alle, maar zeker de maatschappelijk gevoelige dossiers. Communicatie met en betrokkenheid van stakeholders is daarbij de sleutel. Door het programmamanagement wordt daarom toegezien op de aanwezigheid van een passende communicatiestrategie bij projecten, zeker in geval van gevoelige dossiers.
26
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
7 Nazorg Dit Programma Energie kent een looptijd van vier jaar, 2012-2015. Dat wil echter niet zeggen dat over vier jaar het energiedossier gesloten kan worden. Aan het begin van dit programma is dat beschreven in het onderdeel "Stip aan de horizon: transitie naar een duurzame huishouding." Daar wordt het toekomst perspectief naar 2050 geschetst waar in de tijd naar toe wordt gewerkt. Veel van de projecten lopen dus langer door of hebben een beleidsdoel dat verder in de tijd ligt, dan de einddatum van dit Energieprogramma. Dat betekent dat veel activiteiten niet als vanzelf zullen aflopen bij het eindigen van het Programma Energie en de Green Deal Noord Nederland. Belangrijk is dus om de samenhang en de gerichtheid van de toekomstige activiteiten ook voor de periode na de termijn van dit Programma Energie te borgen. In het bijzonder moet hier het revolverend fonds genoemd worden omdat de (financiële) consequenties groot kunnen zijn wanneer de overdracht hiervan na afloop van de programmaperiode niet goed is geborgd. Hierin moet het projectplan voor het revolverend fonds voorzien. Van belang is dat vanuit het programmamanagement gedurende de uitvoeringsperiode van het programma, de toekomstverwachtingen rondom de (provinciale bijdrage aan de) energietransitie van dichtbij worden gevolgd. Op die manier kan tijdig voorgesorteerd worden op belangrijke ontwikkelingen die van belang zijn voor een toekomstig nieuw programma. De activiteiten om tot een nieuw Programma Energie te komen zullen begin 2014 gestart worden aan de hand van de ervaringen en de resultaten die het Programma Energie 2012-2015 tot dan toe leveren.
27
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
Bijlage I
Begrippenl^ader
Duurzaamheid / Duurzame ontwikkeling (www.nl.wikipedia.org/wiki/Duurzame_ontwikkeling) Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen; aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Energietransitie (www.energietransitie.nl) De energietransitie is de verandering van het Nederlandse energiesysteem dat momenteel nog voor het overgrote deel rust op het gebruik van fossiele brandstoffen naar een systeem dat veel zuiniger is en in grote mate draait op hernieuwbare energiebronnen. Die transitie is noodzakelijk vanwege de economie en het broeikaseffect en geeft Nederland kansen voor nieuwe bedrijvigheid en een gezonde leefomgeving. Adaptatie (www.maakruimtevoorklimaat.nl/klimaat-adaptatie/definities.html) Aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. Adaptatie aan klimaatverandering is het proces waardoor samenlevingen de kwetsbaarheid voor klimaatverandering verminderen of waardoor zij profiteren van de kansen die een veranderend klimaat biedt. M\tigat\e{wvm/.maakruimtevoorklimaat.nl/klimaat-adaptatie/definities.html) Het voorkomen van de gevolgen van klimaatverandering. De term mitigatie wordt in dit kader gebruikt voor maatregelen die gericht zijn op het voorkomen van klimaatverandering door emissies van broeikasgassen (kooldioxide -CO2, methaan -CH4, lachgas -N2O en een aantal fluorverbindingen HFK's, PFK's en SFe) te verminderen. Mitigatie is mogelijk door het reduceren van broeikasgasemissies, C02-afvang en -opslag, het voorkomen van ontbossing, en herbebossing. Bij mitigatie is sprake van een mondiale aanpak met mondiale effecten. De partners binnen het ARKprogramma focussen zich op het beleid rond adaptatie. Klimaatverandering (www.maakruimtevoorklimaat.nl/klimaat-adaptatie/definities.html) Dit is de verandering van het gemiddelde weertype of klimaat over een bepaalde periode. De verandering manifesteert zich het duidelijkst in een stijging of daling van de gemiddelde temperatuur en van de gemiddelde hoeveelheid neerslag op aarde. Volgens de klimaatscenario's van het KNMI zijn de primaire gevolgen van klimaatverandering: • een stijging van de wereldtemperatuur; • een toename van de hevigheid van regenbuien; • een stijging van de zeespiegel met 35 tot 85 cm. Voor Nederland betekent dit: • vaker zachte winters en warme zomers; • winters worden gemiddeld natter en ook extreme neerslaghoeveel heden nemen toe; • de hevigheid van extreme regenbuien in de zomer neemt toe, maar het aantal zomerse regendagen wordt juist minder; • de berekende veranderingen in het windklimaat zijn klein ten opzichte van de natuurlijke grilligheid; • de zeespiegel blijft stijgen.
28
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
Bijlage II
Projectenoverzicht
In onderstaande tabel staat aangegeven wie per project de portefeuillehouder is en of er reeds een projectplan beschikbaar is of nog wordt opgesteld.
Project Programmamanagement Projectverwerving Energie
Portefeuillehouder Mansveld Mansveld
Energy Valley fase IV On shore wind Offshore wind Elektriciteits infrastructuur Buizenzone Eemshaven - Delfzijl CCS
Mansveld
Slimme decentrale energiesystemen 100.000 Woningenplan 2 LDEB's Revolverend fonds 100.000 lichtmastenplan NEND EnergieConvenant Groningen SLOK Biobased Energy en Groene Gasrotonde Interreg project Groen Gas 100.000 Voertuigenplan 2 Energy Academy Europe E-College Hansa Energy Corridor Uitvoerings-programma Energy Valley Topclub
Mansveld
Moorlag Mansveld Moorlag Moorlag Mansveld
Projectplan aanwezig Ja Ja (niet meer actueel) Ja
Projectplan v o l g t nog
Nee Ja Nee Ja Ja (niet meer actueel)
Ja
via E AG
Ja
Nee
Nee Nee Van der Ploeg Nee Van der Ploeg Nee De Vey Mestdagh / Boumans Nee Mansveld Ja Mansveld Ja Mansveld Ja
Nee Ja Ja Ja Ja
Mansveld Mansveld De Vey Mestdagh Mansveld Mansveld Mansveld Mansveld
Ja
De Vey Mestdagh
Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee
Ja geen geen geen geen
provinciaal provinciaal provinciaal provinciaal
plan plan plan plan
29
PROGRAMMA ENERGIE 2012 - 2015
Bijlage III Indicatief: overzicht Platform Energy Valley 3T Logic ABNAMRO Groenbank Actemium Agriport A7 A-Hak Infran et B.V. AUiander Animal Sciences Group Anser Groep / Management Resultants Noord Arbo Inspectie Dienst BV Arcadia
Gemeente Meppel Gemeente Stadskanaal Gensos Geveke Technical Solutions GITP Gjaid accountants b.v. GL Garrad Hassan Nederland B.V.
Proces - Groningen BV ProjectTeamWork Provincie Drenthe Quality Services Certification BV Current Renewable Energy BV R.R. Maritime Engineering B.V. Rabobank Groningen
Goa Infra Groep Green Planet - Doorten Pesse GreenLoans
ATO-NH Atos Origin Groningen Atos Origin Groningen AVEBE Ballast Nedam BAM Infratechniek Noordoost b.v. BIO MCN Career Result Cirmac International B.V. CMS Derks Star Busmann Advocaten en Notarissen NV Cornelissen Consulting Services B.V. De Boer SPS DHV B.V. Dorhout Advocaten
GreenSpread Groen Gas Nederland Groningen Airport Eelde Groningen Seaports Grontmij Climate & Energy B.V. GTI Noord BV (Cofely) Haffmans Hanze Development Hanzehogeschool Groningen
Raedthuys Groep Remeha BV Rijksuniversiteit Groningen Rijksuniversiteit Groningen College van Bestuur RIO Projects ROC Drenthe College Rumph Advies & Interim Management Ruysdael, The Counselling Company S&T Dependable Solutions Samenwerking MWH-NNN Samenwerkingsverband VAST SBE
Duurzame Kracht
If Technology
E Kwadraat Advies East-West Trade Holding BV ECN Eco Reest BV
IMPACT - Universiteit Twente Inextern BV Initio dbk Intramar insurances Kamer van Koophandel NoordNederland Kema Nederland BV Kiwa Gastee Technology KNN Advies Lefier LTO Noord Machinefabriek Douna B.V. MAN Consultants MNO Vervat NACAP Benelux BV NAM NiVoGe Groep Noordenwind Noordtij Nspyre NU ON Power Projects NV Nederlandse Gasunie NV Nederlandse Gasunie Omrin Ontwikkelingsbedrijf Noord- Holland Noord (NHN) Oosterhof Holman OrangeGas Paatz Scholz van der Laan Pastoor Consult Peterson SBS Den Helder B.V. PlasBossinade Advocaten N.V. PNO Consultants Precia-Molen Procap ProCensus
Eco2Eco Ecofys Netherlands B.V. Econvert Consult EECT bv Eekels Elektrotechniek E-lnvest EKPI Solutions Electrabel Eleq Eneco Energie EnerflexB.V. EnerGQ B.V. EnergyICT Nederland BV Enexis f.a.x. Translations b.v. Flexicator Foxcoal Friesland Bank Frisian Energy Systems Gardner Denver Nederland B.V. GasTerra Gemeente Assen Gemeente Coevorden Gemeente Delfzijl Gemeente Eemsmond Gemeente Emmen Gemeente Groningen Gemeente Haren Gemeente Hoogeveen Gemeente Leeuwarden
Heereborch BV Heijmans Infratechniek Heveskes Energy B.V. Horizon Energy BV / SunFarmers IcopalB.V.
Schanssema Business Consulting Schultink Strijker bouw BV Sinz management | advies SMI Dokkum B.V. SNN Stichting Duurzaamheidsplatform Heerenveen Stichting Duurzaamheidsplatform Heerenveen Stichting Sensor Universe Storm Training Sun Solutions Sunoil Biodiesel bv Syntens Tebodin consultants & engineers TechnautB.V. Technische Unie Ten Kate Vetten B.V. TH Energy Projects Tieto Topell Energy BV UNICA Installatietechniek BV USG Innotiv Utility Consulting Partners BV Value in the Valley Van der Feltz advocaten Van Gansewinkel BV, Noord Van Hall Larenstein Instituut Vattenfall AB Visser en Smit Hanab VMW Taxand Waterbedrijf Groningen Waterschap Noorderzijlvest Wetsus Windpowercentre Yacht BV YP Tdemetrie BV ZONenergie Quality Services Certification BV Qurrent Renewable Energy BV R.R. Maritime Engineering B.V.
30
Samenvatting projectplan Offshore Wind 2012-2015 Nieuw thema Offshore wind is voor ons als provincie een relatief nieuw thema en is mede ingegeven door de komst van de windparken boven Schiermonnikoog en de Duitse ambities voor windparken in het Duitse gedeelte van de Noordzee. We verwachten veel werkgelegenheid en bedrijvigheid aan te kunnen trekken voor offshore wind in de Eemshaven, de provincie en voor Noord-Nederland als geheel. Daarnaast kan de ontwikkeling van offshore wind in Groningen bijdragen aan onze status en ambities als "Energyport". Daarom hebben we besloten fors in te zetten op dit onderwerp. Provinciale rol Omdat offshore wind een nieuw thema is voor ons, was het niet geheel duidelijk welke rol we binnen dit onderwerp zouden moeten spelen. Om dat helder te krijgen hebben we een stakeholderanalyse uitgevoerd, waarbij we met verschillende partijen hebben gesproken. Op die manier weten we wat er op dit moment speelt in deze sector en wat partijen van ons verwachten. Daarmee hebben we onze rol goed kunnen afbakenen en weten we welke activiteiten we kunnen gaan ontplooien. In dit projectplan wordt duidelijk hoe we dat gaan organiseren, hoeveel menskracht we daar voor in gaan zetten en welke middelen we daar tegen aan zetten. Agenderen, faciliteren en coördineren Op basis van de stakeholderanalyse zien we op de korte termijn drie rollen voor ons weggelegd. Op het gebied van agenderen willen we het onderwerp hoger op de agenda zien te krijgen en voor een aantal zaken gaan we lobbyen in Den Haag en Brussel. Wat faciliteren betreft willen we samen met onze partners de Eemshaven optimaal inrichten voor offshore wind activiteiten, maar ook de lobby kan als faciliterend voor de sector worden beschouwd. Omdat we als provincie de stakeholders in de regio goed kennen, kunnen we voor verschillende trajecten een coördinerende rol vervullen. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om de aanlanding van kabels en leidingen en een Elektriciteits-hub (E-hub) op zee. Een rol als regisseur zien we voorlopig niet voor ons weggelegd, we willen eerst onze plek in het netwerk verdienen. We willen wel de contacten met Duitsland aanhalen, maar we blijven vasthouden aan onze eigen agenda. We gaan in geen geval zelf windparken op zee bouwen of financieren. Perspectief voor 2030 Als stip aan de horizon nemen we het jaartal 2030. Dan verwachten we dat de Nederlandse offshore windsector een vooraanstaande positie heeft ingenomen binnen Europa. In Nederland werken er duizenden mensen in deze bedrijfstak en in de Eemshaven zijn minimaal 1.000 mensen aan het werk in deze sector. Deze mensen zijn opgeleid aan MBO's en HBO's in Noord-Nederland en aan de RuG. Binnen de E-cademy werken deze toonaangevende opleidingsinstituten nauw met elkaar en het bedrijfsleven samen op allerlei vraagstukken rondom offshore wind. Op de Noordzee, boven de Wadden en in de Duitse Bocht zijn windparken gebouwd. Het gebied boven de Wadden is planologisch uitgebreid en kan 8 GW aan windenergie herbergen. De Eemshaven heeft een belangrijke positie ingenomen voorde bouwvan windparken op zee, maar ook voor het beheer, onderhoud en vervanging van offshore windturbines. Er ligt een corridor voor kabels en leidingen op de Waddenzee naar de Eemshaven toe. Op zee ligt een Europees netwerk van kabels en leidingen waarmee internationaal energie kan worden gebalanceerd. De E-hub op zee neemt een belangrijke positie in binnen dit netwerk. Er is een brede samenwerking met Duitse overheden, kennisinstellingen, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven op het gebied van duurzame energie. De bouwvan de parken heeft niet of nauwelijks invloed op de ecologie. De kosten voor offshore wind zijn drastisch gedaald en zijn minimaal concurrerend met duurzame energie alternatieven op land. We werken nauw samen met onze Energy Valley partners op dit onderwerp en we treden met één gezicht naar buiten toe. Lobby Het bovenstaande perspectief is een scenario waar we hopen op uit te komen in 2030. Om dit te bereiken gaan we kleine stappen zetten, waarbij we dit perspectief in het achterhoofd houden. We gaan een aantal activiteiten ontplooien op het gebied van offshore wind. Dit doen we om de juiste randvoorwaarden te creëren of te verbeteren voor de ontwikkeling van de offshore windsector in Groningen. Op het gebied van de lobby gaan we ons maximaal inspannen om ervoor te zorgen dat het windwingebied boven de Wadden wordt uitgebreid, naast de recente uitbreiding van het
windgebied "Eemshaven". Om het netwerk op zee een stap dichterbij te brengen, gaan we er bij het Rijk voor lobbyen om TenneT nog deze kabinetsperiode aan te wijzen als netbeheerder op zee. Samenwerking We gaan de samenwerking opzoeken met onze Energy Valley partners en de partners daarbuiten, ook over de grenzen heen richting Duitsland. We treden in deze samenwerking met één gezicht naar buiten toe. We richten een Noordelijke Taskforce Offshore Wind op, die zowel ambtelijk als bestuurlijk aandacht gaat vragen voor het onderwerp en de kansen voor offshore wind in het Noorden voor het voetlicht brengt. We gaan actief deelnemen aan evenementen als EWEA Offshore en we halen de Global Wind Day naar de Eemshaven, om onze ambities en sterke punten op het gebied van offshore wind kenbaar te maken aan de gehele sector. Onderzoek Door het uitvoeren van enkele onderzoeken hebben we een aantal zaken voor onszelf duidelijk gemaakt Het gaat daarbij om de haalbaarheid van een Elektriciteits-hub (E-hub) en een Haveneiland op de Noordzee. De E-hub moet offshore windparken en interconnectoren met elkaar kunnen verbinden, zodat we internationaal energie kunnen balanceren en er minder kabels door de Waddenzee hoeven. Het is in feite het stopcontact op zee. Vanaf het Haveneiland kunnen offshore windparken gebouwd en onderhouden worden en het eiland kan een aantal aanvullende functies herbergen. Daarnaast hebben we duidelijkheid of het mogelijk is om een onshore testveld te realiseren. Indien dat mogelijk is, dan moet het desbetreffende bestemmingsplan daarvoor de mogelijkheid bieden. Tevens is in de structuurvisie van het Rijk één of meerdere corridors voor kabels en leidingen door de Waddenzee naar de Eemshaven toe vastgesteld. Ook hebben we, indien er initiatiefnemers zich aanmelden, de kansen voor de ecologie en visserij ondersteund. Menskracht en middelen Om dit allemaal te kunnen organiseren is er menskracht en geld nodig. Het zwaartepunt van dit onderwerp is vooral het ruimtelijk-economische aspect, zonder dat we daarbij de andere onderwerpen uit het oog verliezen. Offshore wind is namelijk een integraal thema, waar naast ruimtelijkeconomische belangen, ook belangen op het gebied van energie, milieu en natuur spelen. We gaan 2,0 fte inzetten voor offshore wind en deze verdelen we evenredig over de afdelingen Ruimtelijke Plannen en Economische Zaken & Projectfinanciering. Het projectplan Offshore Wind behelst een periode van vier jaar. Daarnaast stellen we voor deze periode € 300.000,- per jaar beschikbaar om een aantal zaken in gang te kunnen zetten. Risico's Uiteraard zijn er ook risico's verbonden aan dit onderwerp. We spelen in op de grote Duitse ambities om daar het laaghangende fruit van te plukken. We zijn daarbij afhankelijk van de voornemens van de Oosterburen. Daarnaast heerst er een financiële crisis, waardoor het voor bedrijven op korte en middellange termijn lastig is om windparken gefinancierd te krijgen. Ook de investeringen door bedrijven als TenneT staan momenteel onder druk. Investeringen in de Eemshaven doen we op basis van verwachtingen uit de markt, maar kunnen soms tegenvallen. Tenslotte maakt het Rijk tijdelijk een terugtrekkende beweging op het gebied van offshore wind, hoewel er ook positieve punten zijn te benoemen vanuit het Rijksbeleid. Dit levert vertraging op, maar de vraag is niet of er meer windparken op zee komen, maar wanneer. Een aantal van deze risico's kunnen we niet beheersen, we hebben daar geen invloed op. We zullen scherp in de gaten houden hoe de situatie in deze dynamische sector zich gaat ontwikkelen. Waar mogelijk proberen we onze invloed uit te oefenen en indien nodig zullen we onze koers bijsturen. Langjarig strategisch thema Offshore wind is een zaak van de lange adem. We zien de kansen op dit onderwerp voor ons als provincie op het gebied van bedrijvigheid, werkgelegenheid en duurzame energie. We beschouwen offshore wind als een langjarig strategisch thema, dat we stevig willen verankeren in ons energiebeleid. De toekomst van windenergie ligt op zee!
Activiteiten Projectplan Offshore Wind 2012-2015 Binnen het projectplan Offshore Wind gaan we een aantal activiteiten uitvoeren om de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van offshore wind in onze provincie te creëren en te verbeteren. Het gaat het om dertien verschillende activiteiten, verdeeld over vier hoofdactiviteiten; de lobby, samenwerking, onderzoek en het Interreg 4A project 4 POWER. Daarnaast zijn er een aantal aanpalende dossiers waarop we inzet gaan plegen voor offshore wind. Hieronder worden deze activiteiten kort toegelicht. 1.
Lobby a. Uitbreiding windwingebied boven de Wadden Naast de reeds vergunde windparken boven de Wadden willen we er bij het Rijk op aan blijven dringen om het windwingebied uit te breiden tot in eerste instantie 1.500 MW. In potentie is in dit gebied 5 tot 8 GW mogelijk. b. Tenne T beheerder netwerk op zee We gaan er bij het Rijk voor lobbyen om TenneT zo snel mogelijk aan te wijzen als netbeheerder op zee en daarmee de netwerkkosten te socialiseren.
2.
Samenwerking a. Noordelijke Taskforce Offshore Wind Het oprichten van deze Taskforce moet in samenwerking met onze Energy Valley partners en zal ambtelijk en bestuurlijk aandacht vragen bij het Rijk voor offshore wind in het Energy Valley gebied. b. EWEA Offshore evenement Dit evenement gebruiken we om de Noord-Nederlandse ondernemers in de offshore windsector een podium te bieden en om onze eigen ambities kenbaar te maken. We werken hierin nauw samen met de provincie Noord-Holland en de andere Energy Valley partners. c. Global Wind Day Eemshaven We halen de Global Wind Day naar Groningen en de Eemshaven in het bijzonder, om aan iedereen te tonen wat onze ambities zijn op offshore wind. Dit doen we samen met NWEA, stichting Energy Valley, Groningen Seaports en deelnemende bedrijven, of. Ondersteuning NNOW netwerk We ondersteunen het Noord-Nederlandse MKB netwerk in het professionaliseren van hun netwerk.
3.
Onderzoek a. Vervolg E-hubstudie We geven een vervolg aan de technische haalbaarheidstudie naar een E-hub op zee en werken samen met Energy Valley een lange termijn visie en deelonderzoeken uit. b. Haalbaarheidstudie Haveneiland We gaan samen met de sector en het ministerie van EL&I duidelijkehid krijgen over de haalbaarheid van een haveneiland op zee. c. Planologische reservering Testveld We proberen een testveld voor ECN planologisch mogelijk te maken binnen één van de drie POP-locaties voor grootschalige windenergie, of. Vergelijkend onderzoek Eemshaven t.o.v. Duitse havens We gaan een vergelijkend onderzoek uit (laten) voeren naar de positie van de Eemshaven op het gebied van offshore wind t.o.v. de concurrerende Duitse havens, e. Aanwijzen corridor(s) voor kabels en leidingen Waddenzee Het Rijk wijst één of meerdere corridors aan voor kabels en leidingen door de Waddenzee. Indien noodzakelijk vertalen wij deze corridors door naar het POP en de POV. f Kansen voor ecologie en visserij We hebben onderzoeken op het gebied van ecologie en visserij in relatie tot offshore wind ondersteund.
Interreg project 4P0WER We hebben binnen dit project kennis en ervaringen uitgewisseld op het gebied van offshore wind met onze projectpartners. Daarmee is ons kennisniveau en dat onze partners op het gebied van de implementatie en ontwikkeling van offshore wind verhoogd. Tevens hebben we hiermee ons Europese netwerk uitgebreid. Aanpalende dossiers a. Arbeidsmarkt en E-cademy Arbeidsmarkt en opleidingen is een zeer belangrijk thema binnen offshore wind. De verwachting is dat er veel technische mensen worden gezocht om te gaan werken in deze sector. Daar gaan we als provincie op inspelen en een actieve bijdrage aan leveren. b. Duitsland en HEC We gaan onze inzet op het bestaande HEC project vergroten, door nadrukkelijker te participeren in het HEC project. We gaan de banden met onze Duitse partners op verschillende gebieden aanhalen (E-hub, netwerk op zee, haveneiland, kennisuitwisseling etc.) c. Green Deal Noord-Nederland We gaan samen met het Rijk en NWEA de Green Deals (Noord-Nederland en NWEA) verder uitwerken. d. Provinciaal Energieprogramma Offshore wind maakt deel uit van het provinciale Programma Energie 2012-2015 en zal daarmee een bijdrage leveren aan de uitvoering van dit programma. e. Eemsdelta en Ontwikkelingsvisie We gaan het onderwerp offshore wind stevig verankeren in de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta. f Economie en Ecologie in Balans Op alle activiteiten rondom offshore wind gaan we de werkwijze van Economie & Ecologie in Balans toepassen.
iagiMMWfW.t.»iiiaiiaias«ieiWg3ii^fc^a^^^
energy
nergy \/alley 'g'Sffi
PowerMatching City
%CTCT
Woordeiifke energsetop ais motor ¥oor het nationale topgebied energie Ener'gy Valley speelt een sleutelrol in de nationale energieeconomie. Deze regiokracht kan worden benut om het nationale economische topgebied energie verder uit te bouwen en Europees voorop te laten lopen. Op basis van een stevige focus op de noordelijke topthema's worden de nationale concurrentiekracht en energieindustrie versterkt, waarmee de BV Nederland ook internationaal een rol van betekenis kan [blijven] spelen. Energy Valley biedt daarmee de solide basis, integrale benadering, samenhang tussen de topthema's en nauwe publiekprivate betrokkenheid om als motor voor het nationale topgebied energie te fungeren.
o
&
®
©
o
s
®
e
©
@ o
®
@
IMPACT: ¥an regioinitiaöeff naar Eyropees koploper Drenthe, Fryslan, Groningen en NoordHolland Noord hebben zich de afgelopen jaren met Energy Valley nadrukkelijk op de kaart gezet als innovatieve energienegio. Op basis van een ster'ke gemeenschappelijke inzet vanuit de triple helix wordt concreet invulling gegeven aan de vormgeving van een duurzame ener'gieeconomie. De noordelijke energie sector omvat ruim 4 0 0 bedrijven en 30.000 arbeidsplaatsen en de huidige ener^gieinvesteningen bedragen circa € 2 5 miljard. Deze investeringen hangen nauw met elkaar samen en vormen een krachtige Europese energiemachine. Hiermee is energie in het Noorden niet alleen een belangrijke motor voor de Nederlandse economie, maar ook een topspeler in Europa.
0
@ e
e
®
®
©
®
©
e
®
@
e
©
e
«
o
e
■i
®
e
c.
®
©
O
®
o
@
8
e
e
@ e
e
0
©
9
©
e
3
@
Samenhangende energiemachine Het Noorden heeft van oudsher een sterke energiebasis gezien de aardgaspositie met een strategische rol in Europa (gasrotonde], grote multinationals, een uitgebr'eid netwerk aan subcontractors, unieke kennis en faciliteiten. Het elektriciteitscluster is sterk uitgebouwd met grootschalige decentrale en centrale opwekking, (inter)nationale infrastr'uctuur en kennisopbouw (o.m. vraagaanbod balancering). Hiermee neemt het Noorden ook in toenemende mate een Europese schakelrol in voor een stabiele elektriciteitsvoorziening, zeker gezien de interactie met de gaskolom. De sterke agro en afvalindustrie is actief met omzetting van organische reststromen in nieuwe energieproducten. Met name in de ontwikkeling van Gr'oen Gas Hubs loopt het Noorden Europees voorop, maar ook op het vlak van biomethanol en biocoal heeft de regio een sterke (interjnationale positie. De ontwikkeling van de energiecluster wordt gesteund door een stevige uitbouw van de kennisinfrastructuur met diverse nationale en internationale onderzoekprogr^amma's, waarbij actuele kennisthema's zoals de rol van gas als transitiebrandstof, flexibilisering/balancering en offshore wind centraal staan. Het onderwijsaanbod kent ook een sterke energiefocus met specifieke vakopleidingen, postdoctorale cursussen, een Energy Master en gethematiseerde kenniscentra. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de toenemende vraag naar goedgeschoold energiepersoneel om de projecten te bedienen. \
e
®
©
e
e
e
«
@ e
9
©
©
O
«s
e
@
■lil.
»
e
Ö
»
e
o
@ s
s
» a
©
o
«• o
s
«
s
®
»
s
©
«
»
>
«
»
J9
*
^
^
0
e
^
&
0
^
■^ 0
^
1
' ,
&
Energy Valley C l u s t e r Het noordelijke energiecluster kent een goede or'ganisatiegraad met actieve betrokkenheid van bedrijven, overheden en kennisinstellingen gebundeld in de stichting Energy Valley. Het Energy Valley Platform telt als formeel netwerkor'gaan meer dan 2 0 0 bedrijven en instellingen en jaar'lijks worden er 10 tot 12 energiecongressen geor^ganiseerd rondom diverse actuele thema's (w.o. de internationale Energy Delta Convention van de RuG]. Een groot aantal prominente energiebedrijven heeft zich verenigd in de Energy Valley Top Club bij FC Groningen om van daaruit diverse groene activiteiten te ontplooien en de unieke energiepositie van het Noorden kracht bij te zetten. De Europese banden zijn aangehaald via de Hansa Energy Corridor (HEC ) om NoordNederlandse en NoordwestDuitse bedrijven en kennis instellingen samen te laten optrekken op panEuropese energievraagstukken en samenwerking met andere lidstaten vorm te geven. De complementaire energieclusters, kennisstructuur, centrale plek in de EU energieinfrastructuur en strategische ligging aan de Noordzee bieden daarbij de juiste ingrediënten om uitte groeien tot 'European Region of Excellence on Energy'. De unieke noordelijke energiepositie is in 2 0 0 7 bekrachtigd met het vorige Kabinet via het Energie Akkoord NoordNederland. Mede gezien de ontwikkeling in het Noorden is energie in het nieuwe Regeer'akkoord benoemd als nationaal economisch topgebied en is Ener'gy Valley aangemerkt als belangrijk innovatiecluster. Dit biedt een goede basis om met het huidige Kabinet ook afspraken te maken over de rol en positie van het Noorden op het energiethema.
Op basis van het samenhangende geheel aan energieontwikkelingen heeft het Noor'den een sleutelrol in het nationale topgebied energie. Om dit te verzilveren, wordt ingezet op verdere specialisatie op regionale ster'kten, met als doel de nationale concurrentiekracht te versterken en de energieeconomie uit te bouwen. Hoofdmoot blijft de transitie naar een duurzame energieeconomie via een sterke interactie tussen de traditionele en de nieuwe energieindustrie. Zo wordt invulling gegeven aan de nationale energie en klimaatdoelen en economische structuurversterking op het topgebied energie.
o I
Dit vereist een gerichte focus en integrale benadering van de regionale topthema's waarin Nederland Eur'opees kan excelleren. De topthema's zijn: [Groene] Gasrotonde, Power Production & Balancing, Smart Energy Systems en Bio Based Energy. Deze thema's sluiten dir'ect aan bij de nationale beleidsdoelen en zijn onderling sterk verbonden en in de regio verankerd. Tezamen vormen ze de kracht van het Noorden op het topgebied energie. De focus op de topthema's versterkt de innovatieve, duurzame energie-industrie om Nederland Europees voorop te laten lopen. Noord-Nederland neemt op deze topthema's het voortouw om de BV Nederland internationaal te laten excelleren (bovenregionale belang] en de marktpositie van onderliggende diensten en producten te versterken. Hiervoor wordt stevig ingezet op verder^e uitbouw van onderzoek S. onderwijs over de volledige kenniskolom (o.m. Energy Academy en Hansa Energy Comdor] en kennisvalor'isatie via concrete projecten. Dit is onderstaand weergegeven. Buffering & Balancing
Security of Supply
Groen Gas
Offshore Windenergie
psiaii|!iiH®ïSMbr®^^^
Biofuels & Products
Smart Grids
Decentralisatie
Ketenefficiency
L/
1 Op deze topthema's wordt vanuit het noordelijke energiecluster nauw samengewerkt met relevante energiebedrijven, instituten en initiatieven in andere regio's in Nederland en daarbuiten. Daarbij wordt ook een aantal iconen onderscheiden om de Europese energie positie versterken, waaronder de Energy Port Eemshaven, Energy Campus Groningen, Duurzame Afsluitdijk met het World Sustainability Centra en Energieregio Zuidoost-Drenthe. De focus betekent ook dat een aantal andere sterke nationale energiethema's hier geen deel van uit maakt. Daar ligt het zwaartepunt meer in andere regio's waarmee vanuit het noordelijke cluster samenwerking worden aangegaan.
i ü l E T : wederkerige samenweipiciiig Bi|k°8egio Bij de positionering van het Energy Valley cluster op het topgebied energie staat de kr-acht van de regio voor de BV Nederland centraal. Op basis van de focus op de topthema's wordt direct invulling gegeven aan de Rijksambities voor een competitieve, innovatieve en krachtige duurzame energie-industrie. Om dit te bewerkstelligen levert de regio een welwillend en investeringsbereid cluster van bedrijven en instellingen met een hoge organisatiegraad. Dit wordt breed ondersteund door een stevige regionale beleidsfocus en samenwerking op de topthema's om het lokale ontwikkelklimaat voor nieuwe projecten en ontwikkelingen maximaal te faciliteren. De publieke en private belangenhebbenden zijn nauw betrokken bij de gefocuste inzet, hetgeen samenkomt in de stichting Energy Valley als centrale netwerkorganisatie. De inzet is om ook verdere werkafspraken te maken met het Rijk over wederzijdse inbreng teneinde de topthema's in Europa te laten excelleren. Daarbij dient nadrukkelijk sprake te zijn van wederkerigheid. De werkafspraken richten zich op een gezamenlijke inzet op de topthema's vanuit bedrijfsleven, kennisinstellingen, regionale overheden en de Rijksoverheid, via een centraal uitvoeringsprogramma. Het lokale/regionale klimaat- en energiebeleid kan worden ondergebracht in aparte uitvoeringsprogramma's, waarbij maximale synergie wordt gezocht om ondersteunend te zijn aan de topthema's [zie figuur z.o.z.).
©
®
^
&
Q
I&
^
o
@
O
@
O
©
0
@
$
@
O
@
O
@
©
@
o
©
o
©
o
©
©
@
©
©
®
6
o
Q
O
e
ö
0
®
@
e
Bovengenoemde aanpak en focus w o r d e n m o m e n t e e l uitgewerkt via deelsessies en g e s p r e k s r o n d e s m e t diverse sleutelspelers uit de private sector, kennisinstellingen en regionale overheden via h e t Energy Valley n e t w e r k o m t o t
®
O
O
0
®
o
e
e
©
0
®
o
0
€>
O
O
®
O
9
O
maximale synergie en een uniforrne inzet t e komen. D a a r n a a s t is de SER N o o r d m e t de sociale p a r t n e r s een advies a a n h e t voorbereiden die een soortgelijke aanpak v o o r s t a a t . Op basis van deze r o u t e s zullen de exacte inzet en s a m e n w e r k i n g v e r d e r w o r d e n a a n g e s c h e r p t en vertaald in een gezamenlijk p r o g r a m m a . Op hoofdlijnen zal het daarbij gaan o m w e r k a f s p r a k e n over wet en regelgeving, beleidsprioriteit en ruimte, additionele middelen en synchronisatie
©
0
^
van regionale en nationale inzet. De kapitaalinvesteringen die gemoeid zullen gaan m e t de ontwikkelingen op de t o p t h e m a ' s zijn g e r a a m d op circa € 1 2 , 5 miljard in de komende 5 jaar, m e t een Rijksbijdrage van € 1 miljard door gefocuste inzet van (RS.D en innovatie] fondsen en participatie in regionale publiekprivate investeringen.
0
Op hoofdlijnen zijn de volgende algemene missie en samenwerkingsonder^delen t e b e n o e m e n :
Missie ®
®
@
0
©
®
s
0
®
e
«
0
e
e
©
9
®
©
©
0
®
o
s
O
©
o
e
ö
@
©
%
©
e
e
«
O
Q
o
e
o
Uitbouw regionale t o p t h e m a ' s o m de nationale c o n c u r r e n t i e k r a c h t e n positie van de energieindustrie in Europa t e versterken en invulling t e geven aan een competitieve, innovatieve en t o e k o m s t b e s t e n d i g e energieeconomie.
Regioinbreng •
gecentraliseerde regionaal u i t v o e r i n g s o r g a a n / a a n s p r e e k p u n t ;
•
gebundelde (interjnationale m a r k e t i n g en profilering;
•
bundeling van kennis en kunde over de volledige keten;
•
investeringsbereide private s e c t o r en regionale publieke cofinanciering;
•
s a m e n w e r k i n g m e t Duitsland (Hansa Energy C orridor];
•
fysieke en beleidsmatige o n t w i k k e l r u i m t e / p r o e f t u i n g e b i e d voor energieinnovaties;
Rijksinbreng •
@
hoge organisatiegraad over de triple helix;
•
erkenning van (interjnationale t o p t h e m a ' s en rol binnen topgebied energie;
0
s
€*
0
s
9
«
©
«1
0
ö
<s
©
s
®
©
e
o
O
«
e
Stichting Energy Valley
T
(+31) (0)50 7 8 9 0 0 10
e
@
s
Laan Corpus den Hoorn 3 0 0
E
infoBenergyvalley.nl
Postbus 1 1 0 7 3
W www.energyvalley.nl
©
o
®
«
c
ffi
@
©
&
0
©
e
'£■
c
•
nauwe operationele en bestuurlijke s a m e n w e r k i n g m e t regiocluster;
•
fiscale, juridische en regelgevingtechnische r u i m t e ;
•
t o e g e s p i t s t e financieringsinstrumenten en middelen;
•
o n d e r s t e u n i n g bij de Europese positionering.
9 7 0 0 0 8 Groningen gsSjMgs
^SffiS»^^^SK^Ii^^^H^SKS8B3ESSM^^^S»^S»i
Energy Valley wordt medegefinancierd door: Provinde Noord-Holland
provinsje fryslSn pro'vin.cie nyslan ^
ga5vK>ie ®
e
*
university of groningen
SNN
(mroiUngen ^ )"
" ^ ^ ' ' ^ " " " ^ ™
M i n f s i e i l e van Economische Zaken
/"■°^^«^X>'«i^« aiLiander
Lirsf"!
Ga^erra
HintriuigeMthool Gra ningEn
KEMAé:
ENEXIS
gaygmwt-g