Pathogenen en PSP in schelpdieren
K.M. Jonker C.A.M. van Heerwaarden J.J.H.C. Tilburg H.A. Heijn E. de Boer KEURINGSDIENST VAN WAREN OOST AFDELING SIGNALERING SECTOR: LABORATORIUM Postbus 202 7200 AE Zutphen tel. 0575-588100 fax 0575-588200 e-mail
[email protected] projectnummer: OT 0107/108 datum: augustus 2002
Project: OT0107/108
03-10-02
Pagina 1 van 8
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING, SUMMARY EN TREFWOORDEN
3
1.
INLEIDING
4
2.
MATERIALEN EN METHODEN
4
3.
RESULTATEN
5
4.
DISCUSSIE
6
5.
CONCLUSIE
6
6.
DANKBETUIGING
6
7.
LITERATUUR
7
Project: OT0107/108
03-10-02
Pagina 2 van 8
SAMENVATTING Het consumeren van rauwe of onvoldoende verhitte oesters en mosselen kan gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. De schelpdieren kunnen zowel met pathogene bacteriën als met virussen besmet zijn. Ook kunnen de mariene biotoxinen Amnesic Shellfish Poison (ASP), Diarrhetic Shellfish Poison (DSP) en Paralytic Shellfish Poison (PSP) aanwezig zijn. Hoewel PSP-toxinen nog niet in de Nederlandse vangstgebieden gevonden zijn, komen ze wel voor in de ons omringende landen. Gedurende de winter 2000/2001 en de zomer 2001 zijn schelpdieren onderzocht op pathogene bacteriën en Norwalk-like viruses (NLV). De laatste serie is tevens onderzocht op PSP toxinen. Eén monster Franse oesters en 11 van de 30 monsters Nederlandse mosselen bevatten Campylobacter lari. In de zomerperiode bevatten bijna alle onderzochte monsters Vibrio spp. Hiervan werd echter geen typering uitgevoerd, zodat niet duidelijk is of het hier om pathogene stammen ging. Op één monster na voldeden de onderzochte monsters aan de norm voor Escherichia coli. Salmonella kon in geen der onderzochte monsters worden aangetoond en het aantal Staphylococcus aureus was in alle monsters kleiner 100 kve per gram. In de winterperiode bevatte 39,3 % van de monsters NLV, in de zomerperiode 17,2 %. PSP toxinen konden niet worden aangetoond. SUMMARY Consumption of raw or undercooked shellfish may pose a threat to human health. Shellfish may be contaminated with pathogenic bacteria and viruses. The thermostable marine biotoxins Amnesic Shellfish Poison (ASP), Diarrhetic Shellfish Poison (DSP) and Paralytic Shellfish Poison (PSP) have been detected in shellfish in most European countries, but up till now PSP was not detected in The Netherlands. During the winter period 2000/2001 and the summer of 2001 samples of shellfish have been examined for the presence of pathogenic bacteria, Norwalk Like Viruses (NLV) and PSP. Campylobacter lari was found in one sample of oysters from France and in 11 of 30 samples of Dutch mussels. In the summer period in nearly all samples Vibrio spp. have been found. The Vibrio isolates have not been tested for virulence characteristics. Only one sample of oysters did not meet the standard for Escherichia coli. Salmonella was not detected in any of the samples and the counts for Staphylococcus aureus were all below 100 cfu/g. NLV were detected in 39,3% and in 17,2% of the products sampled in respectively the winter period and the summer period. PSP toxins were not detected. TREFWOORDEN: Schelpdieren, pathogenen, Campylobacter, Salmonella, Vibrio, biotoxinen
Project: OT0107/108
03-10-02
Pagina 3 van 8
1.
INLEIDING Schelpdieren kunnen met pathogene bacteriën of virussen besmet raken via verontreinigd zee- of oppervlaktewater. In België en Frankrijk, maar ook in Nederland worden oesters en soms ook mosselen rauw geconsumeerd. De consumptie van met pathogene bacteriën of virussen besmette rauwe of onvoldoende verhitte oesters en mosselen kan gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. In het hier beschreven onderzoek werd nagegaan of monsters van schelpdieren voldeden aan de microbiologische eisen gesteld in de Warenwetregeling Visserijproducten, waarin eisen voor Escherichia coli en Staphylococcus aureus zijn vastgesteld. Tevens werd de mogelijke aanwezigheid van Salmonella en potentieel pathogene Campylobacter en Vibrio species bepaald, aangezien deze organismen volgens recente literatuur regelmatig worden geïsoleerd uit schelpdieren (7.3, 7.7, 7.8). In schelpdieren kunnen tevens de mariene biotoxinen Amnesic Shellfish Poison (ASP), Diarrhetic Shellfish Poison (DSP) en Paralytic Shellfish Poison (PSP) aanwezig zijn. Deze toxinen worden door verhitting niet afgebroken. Hoewel PSP-toxinen nog niet in de Nederlandse vangstgebieden gevonden zijn, komen ze wel voor in de ons omringende landen. Bij eerder onderzoek zijn deze toxinen aangetoond in geïmporteerde Sint Jacobsschelpen uit Groot Brittannië en Ierland. ASP werd recent voor het eerst in West-Europese wateren aangetroffen en ten tijde van het hier beschreven onderzoek was een analysemethode hiervoor in ontwikkeling. Deze is thans beschikbaar. DSP wordt met enige regelmaat aangetroffen in de Nederlandse wateren en in schelpdieren. Hiervoor bestaat een monitoring systeem, dat wordt uitgevoerd door het RIVO. Instrumentele analysemethoden voor de bepaling van DSP zijn nog in ontwikkeling. In dit onderzoek is dus alleen naar de mogelijke aanwezigheid van PSP in schelpdieren gekeken. Gedurende de winter 2000/2001 en de zomer 2001 zijn schelpdieren onderzocht op Norwalk-like virussen (NLV) en pathogene bacteriën. De laatste serie is tevens onderzocht op Paralytic Shellfish Poisoning (PSP). De resultaten van het onderzoek naar NLV zijn reeds eerder gerapporteerd (7.6).
2.
MATERIALEN EN METHODEN
2.1
Monsters schelpdieren In de periode van december 2000 tot en met mei 2001 zijn monsters creuses (n=37), oesters (n=7), St. Jacobsschelpen (n=2), kokkels (n=2), amandes (n=2), slakken (n=1) en mosselen (n=38) onderzocht op de aanwezigheid van Norwalk-like virus en pathogene bacteriën. Alle monsters mosselen, 31 monsters creuses en 3 monsters oesters waren van Nederlandse afkomst, 10 monsters kwamen uit Frankrijk en één monster kwam uit Noorwegen, Portugal, Groot-Brittanië en Italië. In de periode juli 2001 tot en met oktober 2001 zijn monsters creuses (n=23), St. Jacobsschelpen (n=1), kokkels (n=1), kreukels (n=1), mesheftachtigen (n=1), amandes (n=2), slakken (n=1) en mosselen (n=57) onderzocht op de aanwezigheid van Norwalk-like virus, pathogene bacteriën en PSP. De monsters waren bestemd voor de Nederlandse markt en afkomstig uit de detailhandel en van toeleveringsbedrijven. De monstername werd uitgevoerd door controleurs van de Keuringsdienst van Waren (KvW) en de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV), volgens standaard monsternemingsprocedures.
2.2
Methoden In de winterperiode werden de schelpdieren onderzocht op Campylobacter, Salmonella, Staphylococcus aureus, E. coli en NLV. In de zomerperiode tevens op Vibrio spp. en de PSP-toxinen saxitoxine en dc-saxitoxine. Voor het microbiologisch onderzoek en het onderzoek naar PSP werden de volgende SOP’s gebruikt: Campylobacter: SIG01-ZD302, “Bolton” , identificatie van C. lari volgens ISO/CD 10272-1 Salmonella: MIC01-WV121 S. aureus: MIC01-WV118 E. coli: winter: SIG01-OT303, zomer: MPN-methode (voorlopige SOP) Vibrio spp.: SIG01-OT309, MIC01-ZW183 PSP: CHE01-OT432
Project: OT0107/108
03-10-02
Pagina 4 van 8
3.
RESULTATEN
3.1
Winter 2000/2001
Tabel 1. Pathogenen in schelpdieren (winter 2000/2001) Soort Mosselen Oesters/creuses Overig Totaal
Campylobacter n positief C. lari 30 14 11 23 1 1 7 1 0 60 16 12
E. coli n > 10 kve/g 38 0 26 1 7 0 71 1
Salmonella n positief 38 0 26 0 7 0 71 0
S. aureus n >100 kve/g 38 0 17 0 7 0 62 0
Tabel 1 geeft een overzicht van de resultaten van het microbiologisch onderzoek van de monsters genomen in de winter. Campylobacter werd aangetoond in 1 van de 2 monsters kokkels, afkomstig uit Frankrijk. Van de 23 monsters oesters bevatte 1 monster (4,3%), afkomstig uit Frankrijk, Campylobacter lari. Van de 30 monsters Nederlandse mosselen bevatten 14 monsters (42%) Campylobacter, waarvan 11 Campylobacter lari. In de overige monsters werd geen Campylobacter aangetoond. Salmonella kon in geen der onderzochte monsters worden aangetoond. In alle onderzochte monsters was het aantal Staphylococcus aureus kleiner dan 100 kve per gram. Eén monster Nederlandse oesters bevatte 40 kve E. coli per gram, voor alle andere onderzochte monsters was dit minder dan 10 kve per gram. In 35 (39,3 %) van de monsters werd NLV aangetoond (7.4). 3.2
Zomer 2001
Tabel 2. Pathogenen in schelpdieren (zomer 2001) Soort Mosselen Oesters/creuses Overig Totaal
Campylobacter n positief 57 1 22 0 6 0 85 1
E. coli n > 230 kve/100g 55 1 22 0 6 0 83 1
Salmonella n positief 57 0 22 0 6 0 85 0
S. aureus n >100 kve/g 57 0 23 0 6 0 86 0
Vibrio spp. n positief 44 44 7 7 4 3 55 54
Tabel 2 geeft een overzicht van de resultaten van het microbiologisch onderzoek van de monsters genomen in de zomer. Campylobacter spp. werd aangetoond in 1 monster (1,8%) Nederlandse hangcultuur mosselen. Salmonella kon in geen der onderzochte monsters worden aangetoond. In alle onderzochte monsters was het aantal Staphylococcus aureus kleiner dan 100 kve per gram. Alle onderzochte monsters bevatten minder dan 230 kve E.coli per 100 gram. Vibrio spp. werd gevonden in 54 van de 55 onderzochte monsters. In één monster Schotse St. Jacobsschelpen kon geen Vibio spp. worden aangetoond. In 15 (17,2 %) van de monsters werd NLV aangetoond (7.4). In geen van de 83 monsters schelpdieren die onderzocht werden op PSP kon saxitoxine of dcsaxitoxine worden aangetoond.
Project: OT0107/108
03-10-02
Pagina 5 van 8
4.
DISCUSSIE Escherichia coli als indicator voor faecale verontreiniging werd in slechts 1 (0,7 %) van de 145 onderzochte monsters aangetoond. In onderzoek van schelpdieren uitgevoerd in 1999 (7.4) voldeed nog 12% van de onderzochte monsters niet aan de eis gesteld in de Warenwetregeling Visserijproducten (E. coli < 230 kve/100 g). Dit wijst op een verbetering van de hygiëne bij de kweek en de oogst van schelpdieren. De afwezigheid van Salmonella en S. aureus (>100 kve/g) is uiteraard ook een positief gegeven. De aanwezigheid van E. coli in schelpdieren wordt wel gehanteerd als indicatie voor de mogelijke aanwezigheid van virussen. Dat dit onterecht is blijkt nog eens uit de resultaten van dit onderzoek, waarbij in een vrij groot percentage van de monsters NLV werd aangetoond (7.6), terwijl E. coli maar in een enkel monster aanwezig was. Rechtstreekse bepaling van NLV en andere virussen in schelpdieren is dan ook van belang om de virologische veiligheid van schelpdieren te bepalen. Campylobacter werd het meest aangetroffen in mosselen die in de winterperiode waren bemonsterd en onderzocht. In de zomermaanden is de Campylobacter-besmetting zeer laag, zoals ook bleek uit het in 1999 uitgevoerde onderzoek waarbij geen Campylobacter werd gevonden in de onderzochte monsters (7.4). De besmetting van schelpdieren met Campylobacter wordt vooral toegeschreven aan de besmetting van water door uitwerpselen van meeuwen. De meeste Campylobacter-isolaten werden getypeerd als Campylobacter lari. Gegevens over gevallen van campylobacteriose veroorzaakt door C. lari zijn schaars (7.2). Dit komt gedeeltelijk omdat bij het onderzoek van patiëntenmateriaal in medisch microbiologische laboratoria vaak geen soortidentificatie van geïsoleerde campylobacters plaatsvindt. De meeste beschreven gevallen van C. lari-infectie betreffen patiënten met een verminderde weerstand, maar recent werd ook een geval beschreven waarbij een immunocompetente patiënt betrokken was (7.7). Bij een risico-analyse uitgevoerd door het RIVM werd geconcludeerd dat er een aanzienlijk risico van infectie en ziekte bestaat, bij consumptie van rauwe schelpdieren die besmet zijn met C. lari (7.5). Hoewel verder onderzoek betreffende de pathogeniteit van C. lari noodzakelijk is, moet gezien de thans beschikbare gegevens deze Campylobacter-soort als potentieel pathogeen worden beschouwd. Zoals ook al uit eerder door ons (7.4) en anderen (7.3) uitgevoerd onderzoek bleek worden Vibrio spp. veelvuldig aangetroffen in schelpdieren. Het gaat hierbij om soorten die algemeen in water voorkomen en niet pathogeen zijn. Overigens werd de mogelijke aanwezigheid van pathogeniteitskenmerken in deze surveillance niet onderzocht en er kunnen dus geen conclusies worden getrokken betreffende de mogelijke blootstelling aan pathogene vibrio’s door consumptie van besmette schelpdieren. Overigens wordt in een recent EU-rapport geconcludeerd dat het risico van humane infectie veroorzaakt door pathogene Vibrio soorten, zoals V. vulnificus en V. parahaemolyticus, in landen van de EU gering is (7.1). Gezien de veelvuldige aanwezigheid van vibrio’s in schelpdieren en het gegeven dat er geen correlatie is tussen de totale telling van vibrio’s en het aantal potentieel pathogene vibrio’s is bij een vervolgonderzoek de detectie van virulentiekenmerken bij geïsoleerde stammen een noodzaak.
5.
CONCLUSIE Met name in de winterperiode zijn schelpdieren regelmatig besmet met NLV en Campylobacter. Het is van belang de besmetting van schelpdieren met deze micro-organismen terug te dringen door verbetering van de waterkwaliteit. Zolang deze pathogenen nog regelmatig uit schelpdieren kunnen worden geïsoleerd, moet de consumptie van rauwe producten worden vermeden. Met name de consumptie van besmette rauwe oesters is niet zonder risico. De consumptie van voldoende verhitte schelpdieren geeft geen infectierisico.
6.
DANKBETUIGING De auteurs willen de medewerkers van de RVV en collegadiensten bedanken voor hun inspanningen in het kader van deze signaleringsactie.
Project: OT0107/108
03-10-02
Pagina 6 van 8
7
LITERATUUR
7.1
European Commission. 2001. Opinion of the Scientific committee on Veterinary Measures relating to Public health on Vibrio vulnificus and Vibrio parahaemolyticus (in raw and undercooked seafood). Havelaar, A.H. (red.). 2002. Campylobacteriose in Nederland. RIVM rapport 250911001. Hervio-Heath, D., Colwell, R.R., Derrien, A., Robert-Pillot, A., Fournier, J.M. and Pommepuy, M. 2002. Occurrence of pathogenic vibrios in coastal areas of France. J. Appl. Microbiol. 92, 11231135. Jonker K.M., Tilburg J.J.H.C., Stern A.G., Zwartkruis-Nahuis J.T.M., Berkmortel D. van den, Rombout J. en Boer E. de. 2000. Microbiologisch en chemisch onderzoek van schelpdieren. Rapport Keuringsdienst van Waren Oost, juni 2000. Teunis, P., Havelaar, A., Vliegenthart, J. and G. Roessink. 1997. Risk assessment of Campylobacter species in shellfish: identifying the unknown. Wat. Sci. Tech. 35, 29-34. Tilburg J.J.H.C., Jonker K.M. en Boer E. de. 2001. Detectie van Norwalk-like virus genotype I en II in schelpdieren met behulp van Seminested Reverse Transcription Polymerase Chain Reaction (RT-PCR). De Ware(n)-Chemicus 31:193-200. Werno, A.M., Klena, J.D., Shaw, G.M. and Murdoch, D.R. 2002. Fatal case of Campylobacter lari prosthetic joint infection and bacteremia in an immunocompetent patient. J. Clin. Microbiol. 40, 1053-10. Wilson, I.G. and Moore, J.E. 1996. Presence of Salmonella spp. and Campylobacter spp. in shellfish. Epidemiol. Infect. 116: 147-153.
7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8
Project: OT0107/108
03-10-02
Pagina 7 van 8
Project: OT0107/108
03-10-02
Pagina 8 van 8