Participeren is ondernemen
Datum
April 2009 Auteur
Stef Janssen In opdracht van
Provincie Noord-Brabant
Inhoudsopgave
Inleiding
5
Participeren is ondernemen
7
Participeren is ons dagelijkse brood
7
Bewonersparticipatie is geen traditie!
8
Voedsel voor de geest
9
Voer voor debat
10
Wereld van verschil
11
Verschil maken
12
4 strategieën
13
Coöperatieve gemeenschapsontwikkeling
13
Participeren is ondernemen
14
Businesscases
16
Tot slot
18
Meer over de schrijver
20
Literatuurlijst
21
Inleiding Dit essay is geschreven door Stef Janssen op verzoek van de provincie Noord Brabant. Janssen is gevraagd om uitgaande van zijn bewonersexpertise zijn visie te geven op (bewoners-) participatie. Dit essay is daarmee een pleidooi voor een ‘zakelijke’ participatie in Geerpark. Janssen heeft een achtergrond opgebouwd in de praktijk van de stads- en stedelijke vernieuwing. Sinds 1985 heeft Janssen met bewonersgroepen samengewerkt in de rol van bewonersadviseur, projectleider en wooninnovator. Vanaf 1997 t/m 2004 is Janssen specifiek werkzaam geweest op het vlak van bewonersparticipatie in relatie tot de Haagse aanpak van de particuliere woningverbetering. In die periode heeft Janssen aan den lijve ervaren hoe waardecreatie in de bestaande gebouwde omgeving en de waardering van vastgoed direct beïnvloed wordt door de verbondenheid van bewoners met hun wijk. In die periode is de overtuiging ontstaan dat bewonersparticipatie in Nederland op een totaal andere leest geschoeid zou moeten worden. Bewonersparticipatie zou volgens Janssen ingezet moeten worden voor het genereren van individuele en collectieve winst in wijken op basis van ‘bewonersopbrengst’. In een gezonde wijk zorgt bewonersparticipatie volgens Janssen voor het waarborgen van duurzaam evenwicht tussen (collectieve) inkomsten en uitgaven van een wijk.
Participeren is ondernemen
5/22
Participeren is ondernemen De dagelijkse praktijk van de stedelijke vernieuwing zie ik als een laboratorium voor (woon)innovatie en onderzoek. Als actieve onderzoeker ben ik er van overtuigd geraakt dat achterstandswijken ontstaan, doordat te veel mensen die in verpauperende wijken wonen, door omstandigheden gedwongen worden om in plaats van actief inactief te zijn. In het belang van wooninnovatie denk ik dat oprechte bewonersparticipatie niks meer te maken zou mogen hebben met ‘inspraak’ en ‘zeggenschap’. Kansrijk Participeren is volgens mij daarom geen kwestie van ‘deelnemen’ maar van ‘ondernemen’. In mijn ogen is de meest duurzame wijk die we ons maar kunnen wensen een actieve en attractieve (bestaande) wijk. Ik zie die wijk voor mij als een bruisende wijk waarbij mensen altijd worden uitgedaagd tot het ondernemen van (leef)activiteiten. Bovendien is de duurzame wijk van de 21e eeuw in zijn beleving een robuuste wijk omdat die optimaal profiteert van veranderingen in de tijd! (temporele variatie) Ik ga er dan ook van uit dat in een buitengewoon duurzame wijk de infrastructuur uitdaagt tot een grote verscheidenheid van (creatief) gebruik, ‘bewonersambacht’ bevordert en vervolgens ook vanzelfsprekend werkgelegenheid genereert. Ik promoot daarmee een nieuwe vorm van wijkontwikkeling waarbij ‘leefgoed’ in plaats van ‘vastgoed’ een spilfunctie vervult. Wijkontwikkeling draait daarbij om het ontwikkelen van duurzame productdienstcombinaties waarmee bewoners zelf hun duurzame wijk economie door de jaren heen kunnen laten floreren. Om toekomstige bewoners tot hun recht te laten in Geerpark adviseer ik om de wijkontwikkeling van Geerpark te baseren op duurzame businesscases. Ik bedoel hier businesscases die de toekomstige bewoners steeds weer in de gelegenheid stelt om ‘duurzaam te leren’, ‘duurzaam te beslissen’ en ‘duurzaam te investeren’. Businesscases zijn daarmee de directe aanleiding om te willen samenwerken met bewoners. In essentie zijn businesscases daarmee de drijfveer voor ‘zakelijke participatie’ van bewoners.
Participeren is ons dagelijkse brood U bent waarschijnlijk een zeer geroutineerde participerende medelander. Net zoals heel veel mensen om u heen. U bent er waarschijnlijk steeds op een andere manier in een andere hoedanigheid mee bezig. Participeren deed u als individu, kind, scholier, student sollicitant, reiziger, sportieveling, lieveling, hobbyist, patiënt, vader, moeder en al dan niet gelovige. In de rol van bewoner zal u naar alle waarschijnlijkheid minder vaak succesvol betrokken zijn geweest bij zaken die speelden in uw wijk. Het is helemaal niet onze traditie in Nederland om vanzelfsprekend terug te vallen op bewonersexpertise. Sterker nog tot op heden hebt u meer kans dat u als bewoner bent genegeerd bij het afwikkelen van woningbouwprojecten. In de markt van ‘bouwen en wonen’ was het volkomen geaccepteerd om vies aan te kijken tegen bewonersparticipatie.
Participeren is ondernemen
7/22
Bewonersparticipatie is geen traditie! De markt van ‘bouwen en wonen’ ontleent zijn betekenis aan het feit dat de woningbouwproductie sinds jaar en dag gekoesterd wordt als vliegwiel van onze ruimtelijke ordening. Het vraagstuk van ‘de techniek’ is dominant over het vraagstuk van ‘mensen’ in onze internationaal geprezen aanpak van de ruimtelijke ordening. De dominante rol van de techniek in onze ruimtelijke ordening is niet vanzelfsprekend. Vraag is hoe verklaard kan worden hoe het in Nederland zover heeft kunnen komen. Onze woningnood, die het tragische gevolg was van de industriële revolutie in ons land is de hoofdoorzaak voor scheve verhoudingen in de ruimtelijke ordening. Twee doorslaggevende mijlpalen hebben volkshuisvestelijk en uiteindelijk ook (steden)bouwkundig gezien het pleit, ten nadelen van de mogelijkheden voor bewonersparticipatie, in Nederland beslecht. Eerste mijlpaal was het 1e Amsterdamse woningbouwcongres van februari 1918. Op dit woningcongres werden aan de hand van het door H.P. Berlage aangeprezen pre-advies ‘Normalisatie in de woningbouw’ een aantal zeer drastische maatregelen voorgesteld om de Nederlandse woningbouwproductie te bevorderen. De maatregelen uit het preadvies kwamen neer op het streng doorvoeren van normalisatie van plattegronden en bouwonderdelen. Streng doorgevoerde normeringen zette in de directe jaren daarna bewonersinitiatieven en mogelijkheden voor bewonersparticipatie systematisch buiten spel. De tweede mijlpaal was de ondertekening van het Charter van Athene tijdens het befaamde CIAM-congres van 1933 1. Onder grote invloed van dit congres, is na 1945 besloten, om in een tijdsbestek van 50 jaar in Europa grote woningbouwtekorten weg te werken. Het chaotische verloop van de vooroorlogse verstedelijking, de daarmee samenhangende Europese woningnood en de oorlogschade van de 2e wereld oorlog maakte de woningbouwopgave zodanig complex dat besloten is tot het vereenvoudigen van de opgave. De heersende opvatting tijdens het CIAMcongres was om de invloed van de samenlevingen drastisch in te perken om zo besluitvorming te kunnen versnellen. Gekozen werd om de rol van bewonersparticipatie voor een periode van 50 jaar te marginaliseren en de stedenbouwkundige opgave te versimpelen. Gepropageerd werd om in die periode uit te gaan van functiescheiding tussen wonen, werken, recreëren, transport en industrie. Gepropageerd werd ook om bouwers de vrije hand te verschaffen om de bouwproductie op te voeren om zo sociale onrust en misstanden te voorkomen. De successen van de tijdelijk bedoelde ingrepen die vastgelegd zijn in het Charter van Athene zijn eigenlijk onomstreden. Daarom ook zijn belangrijke maatschappelijke leerprocessen uitgebleven. Om die reden zit de markt van bouwen en wonen nu al jaren op slot. De uit de overgangsperiode van 50 jaar overgeërfde dominante procedures en routines functioneren niet alleen meer maar zijn ook niet meer van deze tijd! We zijn vergeten dat het buitenspel zetten van bewonersinvloed slechts tijdelijk zou zijn. Nu we in een tijd leven van snelle veranderingen is het van belang dat de rol van de bewoner op de markt van ‘bouwen en wonen’ moet worden hersteld om aan de behoefte van individueel en persoonlijk comfort van de woonconsument tegemoet te komen. Maar
1
Tijdens het 4e congres van Congrès Internationaux d'Architecture Moderne (CIAM) in 1933 wordt het Charter van Athene (La Charte d'Athènes) opgesteld. Het stedenbouwkundig congres vindt plaats tijdens een bootreis van Marseille naar Athene. In 1942 is dit congres aanleiding tot de publicatie van 111 artikelen (La Charte d'Athènes). In dit stedenbouwkundig geschrift, dat hoofdzakelijk gebaseerd is op de projecten van Le Corbusier, wordt gepleit voor een strenge functionele scheiding van wonen, werken, verkeer en ontspanning.
8/22
Participeren is ondernemen
in de praktijk van bouwen en wonen is niemand er echt klaar voor om de inmiddels vastgeroeste routines en positie of taken los te laten. Op basis van het Charter van Athene redeneren we onterecht in de hedendaagse markt van ‘bouwen en wonen’ voor woningbouw van nieuwbouwwoningen nog steeds met maximale exploitatie termijnen van 50 jaar. Doordat we niet goed over die exploitatietermijn nadenken, maar elkaar wel gemakkelijk napraten, worden ten kostte van bewoners zelfs veel huurwoningen gesloopt. De tot standaard verheven exploitatietermijn van 50 jaar is in de snel veranderende woning markt geen garantie meer op rendament. E.e.a. leidt tot structureel vastlopen van besluitvormingsprocessen (‘lock in’) in de woningbouwpraktijk. Ook de European Council of Town Planners (ECTP) heeft geconcludeerd dat het denkkader van 1933 niet meer voldoet. In het Nieuwe Handvest van Athene heeft het ECTP een kwalitatieve visie geformuleerd met als doel om de communicatie tussen ‘stakeholders’ en hun onderlinge samenwerking te verbeteren. Daarbij gaat het natuurlijk ook om betere samen werking met direct belanghebbenden in de bouw. Het New Athens Charter streeft naar betere samenwerking met bewoners om effectief ‘lock in’ te bestrijden. Het feit dat bovendien alle vier scenario’s voor de markt van bouwen en wonen van het centraal planbureau (CPB) uitgaan van krimp verklaart de ‘lock in’ op de woningmarkt. In de markt van bouwen gingen we altijd uit van groei. Maar die zekerheid van ‘groei’ is weggevallen. Bovendien versnelt de kredietcrisis het tempo waarmee krimp zijn intrede zal doen op de woningmarkt. Als ook nog in ogenschouw genomen wordt dat de Rijksoverheid sinds 1995 structureel (object)subsidies afbouwt wordt duidelijk dat de weg naar ‘lock out’ op de markt van bouwen en wonen een weg is die samen met bewoners geplaveid dient te gaan worden. Professionals en bewoners worden door de huidige maatschappelijke ontwikkelingen versneld in elkaars armen gedreven. Naar meer dan honderd jaar na de Woningwet van 1901 wordt duidelijk hoe groot de wederzijdse afhankelijkheid is tussen professionals en bewoners voor het maken van een (woon)carrière. Het bouwen voor een eenvoudig te negeren anonieme bewoner in de 20e eeuw maakt plaats voor een mondige bewoner, die herkent en erkent dient te gaan worden als opdrachtgever, investeerder en producent van duurzaam wooncomfort in het begin van de 21e eeuw.
Voedsel voor de geest De belangrijkste drijfveer achter (bewoners)participatie is het argument dat er in Geerpark anders zaken moet worden gedaan met bewoners omdat met de reguliere benadering op de markt van bouwen en wonen niet meer kan worden volstaan. Bewonersparticipatie is daarmee direct aanleiding tot wooninnovatie! Een andere rol van bewoners leidt niet alleen tot andere besluitvorming en andere spelregels maar leidt dan ook zonder twijfel tot radicaal andere keuzes voor duurzame ontwikkeling van Geerpark en tot een andere inrichting en gebruik van de wijk. Dit betekent dat de participatie van de bewoner zal leiden tot emancipatie van professionals en andersom. Punt van discussie is in hoeverre de aanbodsgerichte vastgoedbenadering in Geerpark stap voor stap plaats kan maken voor een veelzijdige vraaggerichte geactualiseerde benadering. Een benadering dus met aandacht voor het persoonlijke wooncomfort van bewoners en gebruikers van Geerpark. Kortom: meer dan genoeg reden om u uit te nodigen voor een debat over de ontwikkeling van een kansrijke participatieve infrastructuur voor Geerpark.
Participeren is ondernemen
9/22
Dit essay is bedoeld als onderlegger voor een debat. Als zodanig zullen geen standaard ingrediënten in de soep worden gedaan in dit essay. Duidelijk is immers dat het geen soelaas biedt om de aansluiting te zoeken bij de reguliere bouwpraktijk van vandaag. Dan zouden we ons zelf te kort doen en de kansen van morgen niet pakken. We investeren slimmer in Geerpark als we leren om ons zelf niet blind te staren op vastgoedrendement. Aanbevelingswaardig is om in aansluiting op de duurzaam beheeropgave in Geerpark handig gebruik te gaan maken van flankerende rendementen die het toekomstige ‘leefgoed’ en ‘landgoed’ kunnen opleveren. Met de term ‘leefgoed’ wordt hier bedoeld de totale imaginaire verzameling van alle producten en diensten die bijdragen aan duurzaam comfort voor bewoners enerzijds en anderzijds flankerend meerwaardecreatie van vastgoed contramallen. De participatieopgave van Geerpark hangt daarmee direct samen met de aanpak van de (stedenbouw)kundige aanpak. U wordt gevraagd aan te geven welke prioriteit sociaal economische ontwerpen gaan krijgen bij de verdere duurzame ontwikkeling van Geerpark. Vooral de aanpak van het realiseren van sociaal economische ontwerpen vraagt om een debat. Sociaal economische ontwerpen zijn de dragers voor het ontwikkelen van een nieuw participatief fundament van Geerpark. Welke ruimte kan er aan de hand van een debat ontwikkeld worden voor herverdeling van verantwoordelijkheden, rollen, taken tussen professionals en bewoners bij duurzame ontwikkeling van Geerpark?
Voer voor debat Dit essay gaat uit van een radicale omslag in de praktijk van het negeren van de relaties tussen ‘bouwers’ en bewoners naar het wederzijds investeren in de relatie tussen ‘bouwers’ en ‘bewoners’. In mei 2000 heeft het toenmalige kabinet met de ontwerpnota ‘Mensen, wensen, wonen’ de bewonersparticipatie definitief omarmt als buitenboordmotor van het wonen in de 21e eeuw. De ambitie om Geerpark te ontwikkelen tot één van de meest duurzame wijken van Nederland stelt u als koploper in staat om de omslag van geen noemenswaardige rol voor bewoners naar een spilfunctie voor bewoners mogelijk te maken. Daarbij gaat het om de spilfunctie waarbij bewoners in de rol van duurzaam opdrachtgever, investeerder (al dan niet collectief) en producent van duurzaam leefcomfort hun inbreng leveren aan het woningbouwproces. Om u daar bij te helpen wordt u getrakteerd op de volgende stelling als smaakmaker: ‘Voor het wonen in de 21e eeuw betekent participeren, niks meer en niks minder, dan dat participeren ondernemen is!’ Die stelling gaat uit van een dusdanig andere visie over participeren, dat het debat erover, vanuit een totaal andere legenda zou moeten worden ingestoken. Puntsgewijs volgen hier een paar aanbevelingen om het debat over participatie aan de hand van deze stelling inhoud te geven. -
-
Belangrijk is dat het debat niet wordt afgewikkeld als een debat waarvan vooraf bepaald is dat het direct zou moeten aansluiten op standaard procedures en routines die bij nieuwbouwontwikkeling van woningen in Geerpark een rol spelen. Vraag is hoe het debat kan evolueren van een debat over aantallen woningen naar een debat over robuust en duurzaam wonen? Wenselijk is dat bij de vitaliteitdiscussie over Geerpark de woonomgeving ook als leer-, werk- en recreatieomgeving aan de orde wordt gesteld. Het is wenselijk om Geerpark in debat te beschouwen als businesscase van de 21e eeuw. Vraag daarbij is welke woon- en leefactiviteiten bijdragen aan waardecreatie in de wijk.
10/22
Participeren is ondernemen
-
-
Omdat de invloed van de tijd dominant is over de invloed van ruimte zou de te doorlopen besliskolom voor woningbouwontwikkeling in Geerpark op basis van het debat geactualiseerd moeten kunnen worden. Om participatie ‘nieuwe stijl’ tot zijn recht te laten komen is het van belang dat sociaal economische programma’s een hogere prioriteit krijgen in de besluitvorming. Sociaal economische programma’s verschaffen Geerpark concreet het fundament op basis waarvan een kansrijke participatieve infrastructuur kan worden ontwikkeld en vastgesteld Er zou ruimte gemaakt moeten worden in debat om in Geerpark de omslag te maken van de prioriteit bij de traditionele ontwikkelopgave bij realisatie naar de prioriteit van integrale beheeropgave in de exploitatiefase van Geerpark. Daarbij zou buurt- en wijkeconomie als criterium een belangrijke rol moeten vervullen bij het toetsen van bouwplannen.
Wereld van verschil In dit essay maak ik onderscheid tussen ‘zakelijke participatie’ en ‘principiële participatie’. ‘Zakelijke participatie’ is namelijk een wereld van verschil met ‘principiële participatie’! ‘Zakelijke participatie’ propageer ik als de meest gewenste en adequate vorm van (bewoners)participatie. Bij zakelijke participatie draait het om onderhandeling over (wijk)zaken. Bewoners hebben daarbij een (juridisch) vastgelegde onderhandelingspositie. De onderhandelingspositie is niet vrijblijvend. In essentie draait ‘zakelijke participatie’ om herverdeling van verantwoordelijkheid. Bij ‘zakelijke participatie’ worden afspraken en spelregels vastgelegd. Dit gebeurd via (nieuwe) juridische arrangementen (spelregels). Zakelijke participatie verschaft bewoners een onderhandelingspositie waarmee (wijk)zaken kunnen worden afgedwongen als dat moet. De drijfveer achter zakelijke participatie is het gemeenschappelijke belang om adequaat betere ontplooiingskansen te bewerkstelligen voor bewoners en professionals. ‘Principiële participatie’ daarentegen heeft betrekking op het verlenen van zeggenschap en inspraak van burgers. ‘Principiële participatie’ leidt niet tot een oprechte en eerlijke onderhandelingspositie van de burger in de praktijk. Principiële participatieprocessen leveren hooguit meer begrip op maar, verschaffen de burger geen grip op de omstandigheden. Bij principiële participatie wordt van bewoners verlangd dat bewoners zich tegen beter weten in schikken in een afhankelijke rol. Thorbecke heeft het recht op inspraak en zeggenschap opgenomen in de grondwet zonder daarbij de burger de mogelijkheid te verlenen zijn stem en grip op zijn omstandigheden op te eisen. Uit angst voor chaos en snelle radicale verandering verschafte Thorbecke het volk wel recht op zeggenschap maar niet het recht op sturing. Nederlanders mogen tot op de dag van vandaag wel deelnemen en van deelneming getuigen, maar zijn met handen en voeten gebonden aan regelgeving die in feite ontworpen is om burgerinitiatieven in toom te kunnen houden! Daarmee gaat zeggenschap, inspraak en dus ook principiële participatie voorbij aan de drijfveren en visie en achter dit essay. (Bewoners)participatie is in de praktijk altijd gerelateerd aan een voorwaarde scheppend traject. Het gaat daarbij achtereenvolgens om de trajectstappen: informeren van bewoners, activeren van bewoners interactiestappen met bewoners, binden van bewoners via afspraken en spelregels, het vastleggen van de afspraken, het nakomen van de afspraken en het juridiseren van goed
Participeren is ondernemen
11/22
functionerende afspraken. Wanneer de totale participatiecyclus niet wordt doorlopen leidt participatie tot teleurstellingen bij professionals en bewoners. Bij onvolledige participatieve trajecten is er al snel sprake van processchade en bijkomende hoge sociale kosten. Bij principiële participatie is van het effectief vastleggen van afspraken, laat staan het adequaat juridiseren van afspraken, geen sprake. Ondanks de gevraagde inzet kunnen de bewoners zich bij principiële participatie zich onvoldoende beroepen op de gang van zaken. De Nederlandse participatiepraktijk leert dat er sprake is van een wereld van verschil tussen de belevingswereld van professionals en bewoners. Bijvoorbeeld bij een eerste kennismakingsavond van een participatief traject in de gebouwde omgeving. Professionals zijn geneigd om zo’n eerste avond oriënterend en vrijblijvend aan te bieden. Professionals, die al vaak beter ingevoerd zijn in de materie dan bewoners, ervaren de bijeenkomst dan ook als ‘informatief’. Geïnteresseerde bewoners echter ervaren zo’n avond, hoe informatief ook, voornamelijk ‘performatief’. In de beleving van bewoners is er een voorwaarde scheppend proces ingang gezet dat resultaat gericht verwachtingen schept bij bewoners. Bewoners ervaren de uitnodiging voor de kennismakingavond als of er een daad is gesteld. Zij rekenen op een systematisch vervolg dat duidelijkheid verschaft op vragen die bij bewoners leven. Zij rekenen bovendien op eindresultaat. Om die reden zouden participatietrajecten formeel alleen van start moeten gaan als in alle fases van het voorwaardelijke participatieproces is voor geïnvesteerd.
Verschil maken Voor nadere visie en positiebepaling t.a.v. bewonersparticipatie attendeer ik u op het rapport van de Raad Maatschappelijk Ondernemen (RMO) ‘Verschil maken, eigen verantwoordelijkheid na de verzorgingstaat’ (2006). Ook verwijs ik naar het advies van de VROM-raad ’Stad en stijging, sociale stijging als leidraad voor stedelijke vernieuwing’ (2006). Aan te bevelen is bovendien het manifest van de Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid (WRR) ‘vertrouwen in de buurt’ (2005) In deze drie documenten wordt benadrukt hoe belangrijk het is voor de participatie om aan te sluiten bij de ambities van mensen voor onderwijs, recreatie, werk en wonen. De link met het pleidooi voor een participatieve infrastructuur voor de bewonersgeneraties van de 21e eeuw van Geerpark is daarmee direct gelegd. De vraag is echter hoe beleid moet worden vertaald nar de praktijk. Uit de bestudeerde literatuur blijkt dat er op hoofdlijnen hetzelfde wordt gedacht over vooruitstrevende participatie in Europees verband. Omdat dit essay niet alleen aansluit bij nationale maar ook internationale visieontwikkeling wordt inzicht verschaft in de participatiestrategieën naar aanleiding van Europese proeftuin.
12/22
Participeren is ondernemen
4 strategieën Het Europese project ReUrbra heeft 4 strategieën ontwikkeld voor stedelijke regeneratie om met de gebouwde omgeving en hun bewoners om te gaan: - van aanbodsgesteurde gebiedsontwikkeling naar vraag gestuurde gebiedsontwikkeling waarbij rekening gehouden wordt met uiteenlopende leefstijlen; - van overheid naar samenwerking niet gouvermentele instellingen; - van desinvesteren( slopen) naar creatieve transformatie; - van budget georiënteerd naar waardecreatie. Deze strategieën geven bovendien aan hoe in de praktijk van bouwen en wonen een gangbare eenzijdige woningbouwbenadering kan plaatsmaken voor een veelzijdige benadering van gemeenschapsontwikkeling. Bij het eventueel inzetten van de hierboven aangegeven strategieën moet steeds nagegaan worden welk positief effect investeringen in gemeenschapsontwikkeling of bewonersparticipatie hebben op de waardeontwikkeling van vastgoed. Centraal bij die analyse staat de manier waarop bewonersparticipatie, duurzame buurt- en wijkeconomie en vastgoedwaardeontwikkeling zodanig versleuteld kan worden dat duurzame meerwaardecreatie in Geerpark gegarandeerd kan worden. Duidelijk is dat die versleuteling en duurzame integrale aanpak vraagt om vooruitstrevende samenwerkingsalternatieven. In dat verband vraag ik ter verbeelding uw aandacht voor het concept van de ‘coöperatieve vereniging van wijkeigenaren’. De Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) heeft veel onderzoek gedaan naar de ‘vereniging van wijkeigenaren’ maar nog niet naar de ‘coöperatieve vereniging van wijkeigenaren’. De ‘vereniging van wijkeigenaren’ wordt ten opzichte van de feitelijke beschrijving in de SEVliteratuur als een veel verder doordacht en potentieel door te ontwikkelen arrangement in dit essay besproken. Dat geldt ook voor het arrangement ‘wijkaandeel’ dat hieronder aan de orde komt. De arrangementen worden hier ook niet per se besproken vanuit een volkshuisvestelijk kader. Het idee is dat de beide arrangementen in zetbaar zijn voor de trilogie ‘landgoed’, ‘vastgoed’ en ‘leefgoed’.
Coöperatieve gemeenschapsontwikkeling Verwacht wordt dat interactieve gemeenschapsontwikkeling een spilfunctie gaat vervullen bij complexe woningbouwprocessen in de 21e eeuw! Het belangrijkste argument hiervoor is dat onze samenleving sneller veranderd dan de gebouwde omgeving zich kan aanpassen. Daarmee zijn leefactiviteiten en niet langer bouwactiviteiten bepalend voor het verloop van de ruimtelijke ordening. Dat heeft nogal wat consequenties. De overheid kan geen beleid meer laten uitkristalliseren zonder continue de samenleving te raadplegen. De (woning)bouwsector krijgt geen project meer van de grond als ze niet snel genoeg leert om op menselijke maat te opereren. De samenleving maakt een snelle omslag van centrale besluitvorming naar decentraal beslissen. De tijd dat een kleine groep mensen besluiten nam voor veel grotere groepen mensen is voorbij. Vraag is hoe we in een dynamische netwerksamenleving nieuwe vormen van coöperatieve samenwerking bewonersgemeenschappen gaan ondersteunen bij duurzame wijkeconomie. Vraag is ook welke coöperatieve vormen bewonersgemeenschappen sneller zullen helpen emanciperen in relatie tot duurzaam leren, -beslissen en -investeren. Door het wegvallen van (object)subsidies op de markt van ‘bouwen en wonen’ en de gevolgen van de verwachte krimp op
Participeren is ondernemen
13/22
de woningmarkt (vanaf 2015) zal leefgemeenschappen dwingen tot samenwerking voor het onderhouden en behouden van duurzaam leefcomfort. Noreena Hertz, hoogleraar globalisering en boegbeeld van de internationale beweging ‘andersglobalisten’ betoogd zelfs in een recent essay ‘voorbij het Gucci-kapitalisme’ (*) (februari 2009) dat het huidige impact van de kredietcrisis op onze wereld zal leiden tot een nieuw economisch systeem dat wel kapitalistisch is ingericht, maar waarin toch de collectieve samenwerking voor het algemene belang de leidraad is. Hertz spreekt van ‘coöp-kapitalisme’. In alle voor dit essay bestudeerde literatuur wordt rekeninggehouden met vergelijkbare vormen van gemeenschapsontwikkeling. Ook de strategieën bij de gemeenschapsontwikkeling van leefgemeenschappen komen sterk overeen.
Participeren is ondernemen Het opzetten van één of meerdere basiscoöperaties past bij de cultuur en het landschap waar Geerpark onderdeel van is. Met de coöperatieve wijkvereniging als juridisch arrangement van de bestaande landschappelijke meerwaarde van Geerpark beter worden bediend. Zo kunnen bijvoorbeeld wijkclusters als een coöperatief boerenbedrijf worden ingericht waar mensen letterlijk kunnen leven van de opbrengst van de grond. Maar nodig is dat niet. Er zijn veel meer opties! De coöperatieve vereniging van wijkeigenaren kan Woonveste als betrokken corporatie helpen bij het leggen van verbanden tussen wonen, werken, welzijn en onderwijs. Hiermee genereert Woonveste klantwaarde. De corporatie kan bovendien haar rol als middenveldpartij opeisen. Het organiseren van coöperatieve samenwerking helpt (nieuwe) bewoners sneller te participeren tot partners van woonveste. Woonveste kan op basis van coöperatieve samenwerking zich bovendien anders presenteren in de wijk. Meer hierover leest u de studie van het NICE ‘De woningcorporatie als moderne Maatschappelijke onderneming’(2001) die in opdracht van AEDES door professor Gert van Dijk is verricht. De coöperatieve vereniging is inhoudelijk een ideale ‘together-apart-constructie’ om individuele en persoonlijke winst te genereren en toch te profiteren van collectieve investeringen op het moment dat dit wenselijk is. Door de juridische infrastructuur van de coöperatieve vereniging van wijkeigenaren kunnen individuele leden naar eigen inzicht meer of minder investeren in de coöperatie, zonder daar mee met onverantwoorde risico’s geconfronteerd te worden. Aanvullend idee is om de in SEV-publicaties genoemde ‘wijkfondsen’ en de uitgifte van ‘wijkaandelen’ te koppelen aan de coöperatieve vereniging van wijkeigenaren. Via aandeelhoudersvergaderingen kunnen huurders aangeven in welke product-dienstcombinaties het meest efficiënt collectief geïnvesteerd zou moeten worden. Tijdens aandeelhoudersvergaderingen zullen huurders hun dividend willen opstrijken. In feite zouden in eerste instantie alleen wijkaandelen moeten worden aangeboden waar duidelijk van is dat niet alleen het individuele belang wordt bediend, maar vooral ook altijd het collectieve belang. Naarmate de coöperatieve vereniging van wijkeigenaren kort cyclische geldstromen kan helpen rondpompen in Geerpark, kan de lokale duurzame economie beter uit de verf komen. Bovendien zullen mensen uit de Geerparkgemeenschap sneller de mouwen uit de handen steken voor onderhoud en beheer van Geerpark omdat direct duidelijk is dat dit geld oplevert. Zo zullen mensen, omdat ze weten hoe hun geld in hun wijk wordt geïnvesteerd, liever hun geld aan bieden aan het wijkfonds dan het als spaargeld op de bank te zetten. Want bij veel banken heb je geen grip op wat ze met je spaarcenten doen.
14/22
Participeren is ondernemen
Uit literatuuronderzoek naar participatieve aanpakken blijkt dat interactieve participatieinitiatieven min of meer over de hele linie consequent onvoldoende juridisch uitgewerkt en voorbereid zijn. De vertaling naar structurerende hanteerbare en handhaafbare spelregels ontbreken vaak. Voor zover ik daar nu uitspraken over kan doen valt het me op dat in literatuur onvoldoende duidelijk onderscheidt wordt gemaakt tussen interactieve participatietrajecten en communicatietrajecten. Om onderscheidt te kunnen maken tussen participatietrajecten en communicatietrajecten zou voorafgaand aan trajecten veel duidelijker gemaakt moeten kunnen worden wat de opbrengst is voor bewoners op vooral korte en middenlange termijn. Is de ‘opbrengst’ onvoldoende concreet aan te geven dan is er sprake van een oriënterend communicatief traject waarbij het voor bewoners duidelijk moet zijn dat hun leefcomfort er niet direct op vooruit zal gaan. In de Verenigde Staten zijn er goede ervaringen opgedaan met Communities of Practice (COP’s). Op basis van die ervaring heeft Habiforum COP’s ingezet bij innovatieonderzoek en het afwikkelen van haar innovatieprogramma ter bevordering van vernieuwend innovatief ruimte gebruik. Daarmee heeft Habiforum de afgelopen jaren inhoud gegeven aan interactieve beleidsontwikkeling. Habiforum heeft bij de afwikkeling van haar programma aan den lijve ondervonden dat vrijblijvende participatie, die niet gestoeld is op een participatieve infrastructuur, gedoemd is te mislukken. Habiforum concludeert dit jaar bij de evaluatie van haar programma dat voor het realiseren van interactief beleid er een doordacht en operationeel stappenplan nodig is dat zich richt op het behalen van resultaat. In de evaluatie komt duidelijk naar voren dat de samenstelling en de grote van de groep van participanten van grote invloed is op het behalen van effectief resultaat van een COP. Vastgesteld is daarbij dat het belangrijk is dat de deelnemers aan de COP voldoende over een gedeelde gemeenschappelijke achtergrond beschikken. Praktisch is dat deelnemers aan een COP met dezelfde soort problemen worden geconfronteerd in een vergelijkbare situatie. Duidelijk is ook geworden dat voor het behalen van concrete resultaten binnen een COP overeenstemming bereikt moet zijn over de beschikbare tijd die men in een COP wil steken. In veel gevallen zijn participatiecampagnes niet het geëigende middel om een doel te bereiken. Mensen geven de voorkeur om veelal direct zaken te doen als dat mogelijk is. Interactieve participatieve methoden moeten niet alleen leiden tot mogelijkheden om effectief te kunnen onderhandelingen over (prestatie)afspraken of contracten. Voor bewonersparticipatie gericht op duurzame zelfontplooiing in een nieuwbouwwijk zoals Geerpark is meer nodig. Drijfveer achter bewonersparticipatie in Geerpark zou naar mijn mening de overtuiging moeten zijn dat samenwerking met bewoners leidt tot het verlagen van wijkuitgaven, het verhogen van de wijkopbrengsten en het naar billik- en redelijkheid verdelen van de behaalde winst. Opmerkelijk is echter dat participatiespecialisten in de doorgenomen literatuur niet verwijzen naar het belang van transacties. Dit essay is een pleidooi om de focus van vastgoed te verleggen naar creatieve productdienstcombinaties die steeds weer opnieuw aanleiding kunnen zijn in alle bestaansfases van Geerpark tot zaken doen. Als integraal beheer business is voor bewoners en professionals is de parkeconomie gegarandeerd en zal er volop duurzaam geïnvesteerd worden in de markt van ‘bouwen en wonen’. Wijkbeheer moet business zijn en continu aanleiding zijn tot zaken doen. Vandaar de stelling ‘Participatie is ondernemen!’
Participeren is ondernemen
15/22
Businesscases Hieronder volgen 5 scenario’s van mogelijke businesscases die de stellingen illustreren. Voor de uitwerking van deze scenario’s is uitgegaan van de evaluatie van het stimuleringsprogramma ‘wijkgebonden leefbaarheidsbudgetten’ van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) (januari 2004). Het in de evaluatie opgenomen hoofdstuk ‘de dynamiek van de gedeelde verantwoordelijkheid’ sluit goed aan bij het pleidooi voor het streven naar een robuuste participatieve infrastructuur gebaseerd op ‘zakelijke participatie’.
- Geerpark als een bewoonde duurzaam te exploiteren energiecentrale
Bewoners en gebruikers stellen zich op als zonnetelers en verhandelen al naar gelang de opbrengst duurzame energie met het energiebedrijf. In verband met de omvang van Geerpark als energieplant, biedt Woonveste als betrokken corporatie aan om als ‘provider’ energiestromen binnen Geerpark uit te wisselen net zoals providers nu opereren op Internet. De nieuwe ‘nuts’ van de 21ste eeuw wordt op die manier een feit in Geerpark. Er is een woonlastenregeling getroffen waardoor extra hoogaardige energetische ingrepen slim verwerkt kunnen worden in de huur. Woonveste zet woningen niet als ‘woningen’ in de markt maar als energie leverende units. Elk Bouwdeel of het nu een dak is, een vloer of een wand worden geverfd met energiebufferende Phase Chance Materials (PCM’s bron: ECN). De gemeente Heusden doet ook een duit in het zakje. De gemeente beheert de infrastructuur van plantenstroom uit eetbare siertuinen in Geerpark en ze investeert uitgaande van prestatieafspraken in de infrastructuur (zoals bij voorbeeld laadstations). Op basis van collectieve wijkinvesteringen in mantelzorg en wireless wijk-intranet met een functioneringsgarantie van 99 % op zonne-energie kan een zorginstelling ouderen in Geerpark ondersteunen met 24-uurservice.
- Watercluster als schoonwatercentrale van Geerpark:
In het watercluster van Geerpark hebben bewoners in ‘wijkaandelen’ geïnvesteerd op basis waarvan zij ‘dividend’ ontvangen omdat zij hun gemeenschappelijke daken hebben omgetoverd tot een hoogwaardige ‘schoonwatercentrale’ die water levert aan verschillende gekoppelde waterpleinen die onder collectieve parkeerplaatsen in de wijk zijn gerealiseerd. Dit water wordt afgenomen door bewoners en gebruikers van ‘gebruiksneutrale’ units voor grijswaterspoeling van het toilet. Ook wordt water van daken gebruikt en het irrigeren van de verticale leiperen-plantages die langs geschikte gevels van units in de wijk groeien. Deze verticaal ingerichte plantages zijn speciaal voor Geerpark door de HAS in Den Bosch ontworpen en aangelegd. De ‘levende gevels’ verbruiken in de zomer relatief veel water omdat ze op het zuiden zijn gesitueerd. Overigens is er in Geerpark een ‘green deal’ met de duurzame wijkontwikkelingsmaatschappij afgesloten op basis waarvan de wijkontwikkelingsmaatschappij garant staat voor het leveren van overtollig gebiedswater aan een ‘zoetwaterboerderij’ die is ingericht is als ‘algenfarm’. Naast de ‘algenfarm’ is in het landschappelijk plan van Geerpark rekening gehouden met het opzetten van een biologische zoetwaterboerderij waarbij in de toekomst op een duurzame manier de kweek van kastomaten en de kweek van vis samengaat. Die combinatie van vis- en kastomatenteelt scheelt aanzienlijk in de afvalwaterproductie maar levert daarin tegen wel veel meer werkgelegenheid op. Om meer dividend te kunnen uitkeren op basis van wijkaandelen ‘water’ aan Geerparkbewoners zijn de gebruiksneutrale leefunits niet op palen gefundeerd. Idee was om investeringen in aanleg en beheer van funderingen en riolering te minimaliseren. Om dat doel te bereiken was het nodig dat
16/22
Participeren is ondernemen
‘leefunits’ als zeer lichte amfibische constructies zijn gerealiseerd en dus kunnen blijven drijven in ‘drasland’. Bovendien is er voor gezorgd dat amfibische units kunnen worden verplaatst als dat stedenbouwkundig of landschappelijk te zijner tijd wenselijk. De lichtgewicht uitgewerkte units hebben bovendien een casco dat ondanks hun geringe massa een warmteweerstand heeft 10 KW/m2. Door zeer hoge thermische isolatie van de units gaat er nauwelijks energie verloren aan warmte- of koudelast.
- Geerpark als ‘foodcenter’
Geerpark is als lokaal foodcenter in de markt gezet. De ontwikkeling van een foodcenter in Geerpark zijn het gevolg van plannen uit 2006 voor foodcenterontwikkeling in Londen. Inmiddels jaagt foodcenter Geerpark de duurzame Geerparkeconomie aan. Het foodcenter Geerpark heeft zoveel mogelijk geschikte bodem onder bestratingsoppervlakken in de openbare ruimte in Geerpark gepacht en toegankelijk gemaakt. Voorafgaand aan de pachtregeling zijn duurzame investeringsarrangementen bedacht waarbij rekening is gehouden met de uitruil van beheerkosten van traditioneel aangelegde rioleringen en bestratingen. Bij het uitwerken van die arrangementen heeft foodcenter Geerpark intensief samengewerkt aan het ontwerpen van een economisch meerjarenplan. Daarbij is intensief samengewerkt met het nutsbedrijf en de gemeente Heusden. Inmiddels is met het economisch meerjaren plan al lang aangetoond dat in Geerpark succesvol geïnvesteerd zou kunnen gaan worden in ondergrondse kassen. Het realiseren van een ondergronds tuinkassencomplex is mogelijk geworden dankzij de led-revolutie, het feit dat de bodem driedubbel geëxploiteerd worden en het feit dat er natuurlijk geprofiteerd kon worden van een constante bodemtemperatuur van 11 graden boven nul maakt foodcenter Geerpark tot een buitengewoon concurrerend innovatief voorbeeld voor binnenstedelijke tuinbouwontwikkeling.
- Geerpark met een volkstuinencomplex op het tweede maaiveld:
In een vroege ontwerpfase van woonunits is door de woningbouwvereniging besloten om daken extra te isoleren door de daken te voorzien van een dakspouw. Eens in de zoveel tijd kan de dakspouw gebruikt worden als extra bufferruimte van regenwater bij extreme regenval. Er kan dan veel meer water gebufferd worden dan de eis van 15 tot 20 liter die de gemeente Rotterdam heeft opgenomen in haar gemeentelijk waterplan. De dakspouw levert een buffercapaciteit op van potentieel 150 liter per vierkante meter. Dit biedt perspectief aan de huurders van de corporatie. Met de gemeente is afgesproken dat bewoners overtollig water op eigen erf moeten bufferen. Woonveste is bereid om extra te investeren in verduurzaming van daken omdat huurders hebben aangegeven een hogere huur te willen opbrengen voor de volkstuinen die op de daken van hun leefunit zijn aangebracht. De verhoging van wooncomfort door het vergroten van het beschikbare tuinoppervlak is dusdanig dat bewoners geen moeite hebben met de huurverhoging die er tegenover staat.
- Geerpark introduceert de spelotheek van wijkmeubilair:
Via de ‘woonsollicitatie-systematiek’ die de coöperatieve wijkvereniging van wijkeigenaren hanteert bij de selectie van nieuwe bewoners in Geerpark is duidelijk geworden dat bewoners vinden dat de openbare ruimte levensloop bestendig moet worden ingericht. Duidelijk is dat er periodes zijn dat er behoefte is aan ‘werkbanken’ in plaats van ‘zitbanken’ in de openbare ruimte.
Participeren is ondernemen
17/22
Afhankelijk van de bewonerssamenstelling in woonclusters van Geerpark geven senioren en jongeren aan dat ze behoefte hebben aan ‘sleutelplaatsen’ in de openbare ruimte. Al eerder was vastgesteld dat er behoefte is aan een ‘seizoensinterieur’ in de openbare ruimte. Om die behoefte goed te kunnen bedienen beheert de coöperatieve dorpswerkplaats de spelotheek van straat-, wijken landschapsmeubilair. In het ‘fietsseizoen’ plaatst de dorpswerkplaats bemande ‘fietspompen’ langs fietsroutes in Noord Brabant. Ze doen daar veel fietstoeristen een groot plezier mee. Deze businesscases zijn bedoeld om de fantasie te prikkelen. Tegelijkertijd zijn deze scenario’s gebaseerd op productdienst-combinaties, waarvan zeker is, dat ze niet lichtjaren op onze mogelijkheden van vandaag vooruit lopen. Integendeel, al zou u het wellicht niet zo maar zeggen, het verlangt maar een relatief kleine stap om deze scenario’s te operationaliseren. Buiten kijf staat dat zo’n kleine stap van grote betekenis voor mogelijkheden van ‘sociale stijging’ van de bewonersgemeenschap. Tijdens het uitwerken van dit essay is bovendien gebleken dat het denken en benaderen van wijken als businesscases in Nederland al gebeurd. Er is een ‘kopgroep’ gevormd. Dit is een pionierende groep van professionals, die met ondersteuning van het Kennis, Expertise en Informatiecentrum van de Stedelijke Vernieuwing (KEI-centrum) een proeftuin heeft opgezet en onderzoek doet naar ‘de wijk van waarde’. In het dossier ‘wijk van waarde’ wordt de stedelijke vernieuwingsopgave niet benaderd als een kostenvraagstuk maar als een vraagstuk van ‘waardecreatie’. De wijk wordt benaderd als businesscase. In dit essay heb ik me gepermitteerd een grotere denksprong te maken, dan dat bij het onderzoek van de proeftuin het geval is. Al hoewel de ambitie dus niet dezelfde is, zijn de drijfveren van de ‘kopgroep’ in principe gelijk aan die van mij.
Tot slot U bent uitgedaagd om met u bijdrage aan een spraakmakend debat Geerpark te positioneren als een emancipatorische machine op basis van een andere persoonlijke “mindmap”. Die positionering en “mindmap” zijn nodig voor kansrijk Geerpark! In een snel veranderende samenleving worden ‘menselijke activiteiten’ steeds belangrijkere parameters voor duurzaam beheer dan de ‘bouwactiviteiten’. Dat heeft alles te maken met het feit dat de samenleving zich sneller veranderd dan de gebouwde omgeving zich kan aanpassen. Dit betekent dat bewonersparticipatie de buitenboordmotor wordt van de ruimtelijke ordening met interactief beleid zal daar op ingespeeld moeten gaan worden door professionals. Dat is de directe aanleiding voor het pleidooi om duurzaam te investeren in een participatieve infrastructuur. Kortom in dit essay heb ik bewust ruimhartig onderkend dat veranderingen in de tijd dominant zijn over veranderingen over ruimtelijke inrichting van Geerpark. Dit essay maakt duidelijk dat bewonersparticipatie daarmee een radicaal andere bijdrage zal moeten gaan leveren aan het functioneren van de huidige markt van bouwen en wonen in de 21e eeuw. Enigszins ondeugend voorspel ik dan ook dat het Geerpark-debat er toe zal leiden dat er niet alleen 1-, 2-, 3of 4-kamer woningen gebouwd zullen gaan worden in duurzaam Geerpark. Geerpark zal hopelijk op basis van een nieuw ontworpen participatieve infrastructuur voor bewoners niet alleen energieneutraal maar ook gebruiksneutraal worden opgeleverd. Een eventuele speeltuin zal niet worden ingericht met ‘wipkippen’ maar eerder als natuurspeeltuin of een stadswerkplaats of sleutelwerkplaats voor kinderen met een werkbank waar kinderen ook nog kunnen klimmen. Zo zal de woonomgeving altijd tegelijkertijd leer- werk en vooral ook recreatieomgeving zijn voor mensen met uiteenlopende leefstijlen.
18/22
Participeren is ondernemen
Als woonondernemer en woonproducent van duurzaam (wijk- en leef)comfort verschaffen bewoners uiteindelijk professionals nieuwe mogelijkheden om maatschappelijk te emanciperen in de ‘markt van bouwen en wonen’. Bewonersparticipatie is de drijvende kracht van dit proces. In dit essay wordt om die reden ‘zakelijke participatie’’ gepromoot. Voor duurzaam ketenmanagement wordt aanbevolen om gebruik te maken als voedsel voor de geest van de in SEV-literatuur beschreven concepten voor de ‘vereniging van wijkeigenaren’, ‘het wijkfonds’ en ‘wijkaandelen’. Daar aan toegevoegd is een flankerend voorstel voor een coöperatieve vereniging als juridisch robuust instrument dat als smeerolie voor de emancipatorische machine die Geerpark als meest duurzame wijk van Nederland zou kunnen zijn. Hoe fantastisch zou het zijn dat u als lezer van dit essay straks in spraakmakend debat Geerpark als kansrijke businesscase voor de emancipatiemachine zou poneren. Als schrijver van dit essay kijk ik daar graag naar uit!.
Participeren is ondernemen
19/22
Meer over de schrijver Op dit moment is Stef Janssen als dakinnovator in de bouwpraktijk actief betrokken bij de verduurzaming en het gebruiksklaar maken van ons bestaande Nederlandse daklandschap als ‘tweede maaiveld’ voor ‘wonen’, werken en recreëren in de 21e eeuw. Als zodanig werkt Janssen voor de Consolidated Groep. Dat is een groep van dakspecialisten op het gebied van onderhoud en duurzaam beheer van renovatiedaken. Daarnaast is Stef Janssen actief als gastdocent aan de TU Delft.
20/22
Participeren is ondernemen
Literatuurlijst titel:
Essay ‘Voorbij het Gucci-kapitalisme’
door:
Noorena Hertz in de Volkskrant van 21 februari 2009
titel:
SEV-essay reeks ‘Verre vriend of goede buur?’ nr. 4: De maatschappelijke verankering van woningcorporaties is in de buurt
door: titel:
Gerard van Boxtel, Vincent Gruis, David Mullins en Nico Nieboer (2008) ‘Vertrouwen in de buurt’ SEV-programma keer de verloedering! Evaluatierapporten Deventer, Groningen, Hoogeveen en Enschede
door: titel:
SEV (2008) Manifest ‘vertrouwen in de buurt’ Geef burgers middelen en mogelijkheden
door:
Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid (WRR 2005) artikel in ‘het Experiment’(SEV) (2008)
titel:
‘Van wijken weten’ beleid en praktijk in de stedelijke vernieuwing
door:
Ouwehand, A.L., R. Van Kempen, R. Kleinhans en H. Visscher (mei 2008)
ISDN:
978 90 5199 520 6
titel
‘Van wijken weten’ Bestuurswetenschappen nr. 3
door:
Mirjan Oude Vrielink en Ted van de Wijdeven 2008
titel:
‘Waardemakers in de wijk’
door:
Jan Brouwer ABF Research, (augustus 2008)
titel:
‘Durf 2’ bouwen voor de gebruiker
door:
PSIbouw Netwerk van vernieuwers, (december 2008)
titel:
SEV Essay-reeks ‘Back to civil society’ nr. 3: De corporatie als eigenaardig soortonderneming
door: titel:
Rudy de Jong (2007) SEV Essay-reeks ‘corporaties, eigenaardig volwaardig’ nr.2: De corporatie tussen status en contract
door: titel:
Jan Kees Helderman (2007) SEV Essay-reeks ‘corporaties, eigenaardig volwaardig’ nr.1: De corporatie als eigenaardig soort onderneming
door:
Quintis, Frans de Jong (2007)
titel:
Woonwerk! Wegen naar functiemenging in de stad.
door:
Habiforum (2007)
titel:
‘Het glazen huis’ prijs voor transparantie van wooncorporaties trendrapport
door:
PricewaterhouseCoopers (2006) In samenwerking met SEV
Participeren is ondernemen
21/22
titel:
Quikscan belanghoudersparticipatie inspiratie voor participatie
door:
TU Delft, Faculteit Bouwkunde, Real Estate & Housing (2006) In opdracht van de SEV ten behoeve van het programma vernieuw(d) maatschappelijk ondernemen.
titel:
Publicatiereeks Europees project ReUrbA2 urban regereation
door:
ReUrbA2 (2006)
titel:
‘Verschil maken, eigen verantwoordelijkheid na de verzorgingstaat’
door:
de Raad Maatschappelijk Ondernemen (RMO) ISBN 906665 752 9 (2006)
titel:
’Stad en stijging, sociale stijging als leidraad voor stedelijke vernieuwing’
door:
VROM-raad en het advies van de VROM-raad ’Stad en stijging, sociale stijging als leidraad voor stedelijke vernieuwing’ (2006).
titel:
‘Wijken van waarde, zoeken naar een duurzame gebiedsexploitatie’
door:
Futura (april 2006)
titel:
‘Dare to Share’, Knowledge sharing professionals in co-operative networks proefschrift
door:
Maura Soekijad (2005)
titel:
‘Zin en onzin van blauwe diensten’
door:
Rob Hoekstra in H2O 2004 nr.7, 2 april 2004
titel:
‘Wijkgebonden Leefbaarheidsbudgetten’
door:
Verwey-Jonker instituut (2004)
Evaluatie stimuleringsprogramma wijkgebonden leefbaarheidsbudgetten In opdracht van de SEV titel:
‘Ontwikkelingen in de procesarchitectuur’ inspiratiepapers Woonwijken van de toekomst, Deel 6
door:
in opdracht van Habiforum door Gerben Helleman en Roelof Verhage (oktober 2004)
titel:
‘De 7 uitdagingen voor bewonersparticipatie in herstructureringsprocessen een handreiking voor professionals’
door:
Ministerie van VROM (2004)
titel:
‘de aanpak van interactief beleid: elke situatie is anders’
door:
Igno Pröpper en Deanneke Steenbeek (2001)
titel:
Reeksoverheidsmanagement: ‘Naar een vitale kleurrijke overheid’
door:
Meindert Brunia, Klaas-Jan Rodenburg Harry Hemmelder (2005)
titel:
‘De woningcorporatie als moderne maatschappelijke onderneming.’
door:
professor van Dijk ISBN 9023237625 (2001) Studie verricht door het NICE in opdracht van AEDES
titel:
World Risk Society
door:
Ulrich Beck (2001)
titel:
Nota Wonen (ontwerp) ‘Mensen, wensen wonen’ Wonen in de 21e eeuw
door:
22/22
Ministerie VROM, (november 2000)
Participeren is ondernemen