Parkzoom afstudeerrapport deeluitwerking regionaal bedrijventerrein Apeldoorn Zuid
Yolanda Smulders
Tuinarchitectuur - deeltijdopleiding
COLOFON
Auteur
Yolanda Smulders
Opdrachtgever
Hogeschool Van Hall Larenstein Afdeling Tuin- & Landschapsinrichting Larensteinselaan 26a 6882 CV VELP
Afstudeerbegeleiders
Johan Vlug Willem Verhoeven Marc Goudswaard
Datum
04 juni 2010
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Deze uitgave is met de grootste zorgvuldigheid opgesteld.
parkzoom deeluitwerking masterplan regionaal bedrijventerrein Apeldoorn Zuid
n 4
Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeerrapport van de deeluitwerking van het masterplan dat onderdeel uitmaakt van de afstudeeropdracht van de bachelor-opleiding Tuinarchitectuur van de studierichting Tuin- en landschapsinrichting van de Hogeschool Van Hall Larenstein te Velp. In het rapport Parkzoom: combinatie van werken en recreëren is reeds een uitgebreide toelichting gegeven op het masterplan. Die toelichting tezamen met het rapport dat hier voor u ligt geeft dan ook een totaalbeeld van het ontwerpproces. De stappen van de visie tot en met de uitwerking naar detailniveau. Gedurende de afgelopen weken is duidelijk geworden dat deze afstudeeropdracht veel meer is dan toepassen van de kennis die je de afgelopen drie jaar hebt opgedaan. Het afgelopen jaar is nog een geweldig leerproces geweest. Ik voel dat ik weer meer kennis en inzichten heb gekregen. Een uitgebreide reflectie is opgenomen in de bijlage van dit rapport. Met veel plezier heb ik gewerkt aan deze opdracht. De prettige en prikkelende begeleidingen van Johan Vlug, Willem Verhoeven en Marc Goudswaard hebben daar zeker aan bijgedragen. Ik wil hun daarvoor hartelijk danken. Veel leesplezier. Yolanda Smulders
5 n
n 6
Inhoudsopgave 1. Inleiding . ................................................................................... 9
5. Parkzone . ................................................................................... 31
5.1 Algemeen . ................................................................. 5.2 Randen parkzone . .................................................... 5.2.1 Beplanting noordrand parkzone .................... 5.2.2 Beplanting zuidrand parkzone........................ 5.3 Parkzone met knooppunt.......................................... 5.3.1 Heideveld . ........................................................ 5.3.3 Beplanting heideveld . ..................................... 5.3.2 Grondlichamen parkzone . ..............................
1.1 Algemeen . ................................................................. 9 1.2 Terugblik masterplan en onderzoek........................ 9 1.3 Leeswijzer ................................................................. 9
2. Deeluitwerking masterplan . ....................................................... 11
2.1 Algemeen . ................................................................. 2.2 Plantoelichting op hoofdlijnen ................................ 2.3 Beeldkwaliteit bedrijfsgebouwen ............................ 2.4 Visie op beplanting en materiaal..............................
11 11 14 15
31 31 34 36 39 39 40 43
5.4. Wadi parkzone.......................................................... 45
3. Randen . ................................................................................... 19 3.1 Algemeen . ................................................................. 3.2 Noordrand ................................................................. 3.3 Zuidrand .................................................................... 3.3.1 Beplanting zuidrand.........................................
19 20 21 22
6. Literatuurlijst ............................................................................... 6.1 Algemeen . ................................................................. 6.2 Boeken . ..................................................................... 6.3 Internetbronnen ........................................................ 6.4 Dictaten, powerpoints ..............................................
47 47 47 47 47
4. Werkgebieden............................................................................... 25 4.1 Algemeen . ................................................................. 25 4.2 Bedrijfsstraten .......................................................... 25 4.2.1 Beplanting bedrijfsstraten............................... 28
Bijlage
1. Technische details 2. Raming 3. Reflectie
7 n
n 8
1
Inleiding
1.1 Algemeen Dit rapport is een vervolg op het masterplan en toont een uitwerking van een deelgebied. Naast een plankaart met een toelichting op hoofdlijnen is het plan ontrafelt in drie zones, te weten randen, werkgebieden en parkzone. Verschillende planonderdelen worden nader toegelicht en gevisualiseerd.
1.2 Terugblik masterplan en onderzoek Om het masterplan op een goede wijze verder door te ontwikkelen is, na aanleiding van het uitgevoerde onderzoek naar de meerwaarde van bedrijventerreinen, de oorspronkelijke gedachtegang kritisch getoetst. De conclusies en aanbevelingen van het onderzoek hebben de visie verder aangescherpt. De aanscherping is met name geënt op het integreren van meerdere functies in een rand of gebied. De visie op het plangebied luidt als volgt. Er dient een transformatie plaats te vinden van een agrarisch gebied naar een gebied dat als schakel fungeert tussen stad en landschap. Een gebied waarin wordt gewerkt en gerecreëerd. Belangrijk is de inrichting van het bedrijventerrein als totaal en de individuele inrichting van de bedrijfskavels op een dusdanige manier dat de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein en de omgeving versterkt worden. Kortom een goede combinatie en interactie geven aan bedrijvigheid, recreatie en natuur in het plangebied.
Voor de uitwerking van de parkzone betekent dit dat meerdere functies opgenomen worden in dit gebied, te weten waterberging, ecologie, recreatie. De parkzone krijgt een centraal punt. Dit knooppunt draagt bij aan de oriëntatie van de bezoeker en krijgt een duidelijk eigen karakter en meerdere functies. Laat de opgenomen routes onderdeel uitmaken van het gebied en zorg voor een wisselend beeld om de beleving te versterken. Zorg dat het karakter van de route ondersteund wordt door het materiaalgebruik.
1.3 Leeswijzer Na deze inleiding volgt in hoofdstuk 2 een terugblik op het masterplan en het onderzoek. In hoofdstuk 3 wordt een plantoelichting gegeven op de deeluitwerking met daarin de uitgangspunten voor de inrichting. Hoofdstuk 4 zoomt in op de overgangen van het bedrijventerrein naar het landschap. De vormgeving van deze overgangen met een uitwerking van materialen en beplanting wordt nader toegelicht. In hoofdstuk 5 is de uitwerking van de bedrijfsstraten te zien. Hoofdstuk 6 geeft een beeld van de parkzone met de daarbij behorende uitwerking, materialen en beplantingen. In hoofdstuk 7 is een literatuurlijst opgenomen, Tot slot zijn in de bijlage de technische profielen en de raming opgenomen. En een reflectie op het leerproces van de laatste periode van de afstudeerfase.
Concreet betekent dit voor de uitwerking van de randen van het bedrijventerrein dat deze randen/overgangen beleefbaar gemaakt moeten worden. Gebruik hoogteverschillen om deze beleving te vergroten. Zet ecologisch groen in om de overgangen onderdeel te laten uitmaken van de omgeving.
9 n
n 10
De plantoelichting 2.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt de ontwerpplattegrond op hoofdlijnen toegelicht. De afzonderlijke zones van het plan worden verder in dit rapport gedetailleerder beschreven en gevisualiseerd. Verder zijn in dit hoofdstuk uitgangspunten opgenomen voor de architectuur en wordt een visie gegeven op beplanting en materiaal.
2.2 Plantoelichting op hoofdlijnen De hoofdopzet van het bedrijventerrein bestaat uit twee bedrijfseilanden en een parkzone. Aan de noordzijde is een eiland met de representatieve zijde naar het landschap gericht. Het karakter van deze rand is open. Aan de zuidzijde is een eiland dat naar binnen gericht is en heeft derhalve een besloten rand naar het landschap De structuur van het plan kenmerkt zich verder door een sterke oost-west oriëntatie. Deze richting komt voort uit de nog zichtbare ontginningslijnen in het landschap, De ruimtelijke structuur kenmerkt zich door een grote mate van openheid op de bedrijfseilanden en in de parkzone. De parkzone heeft een duidelijk zichtbaar knooppunt in het midden van deze zone. De randen van het park benadrukken de richting en versterken de open structuur. De bedrijfseilanden zijn open maar hebben door de boomstructuur een duidelijke relatie met elkaar en de parkzone. ruimtelijke structuur een duidelijke relatie met elkaar door de bomenstructuur. Het grondvlak is sterk verbonden met het landschap. Het landschap stroomt als het ware het bedrijventerrein in en verspreid zich rondom de eilanden. Het concept van de eilanden is herkenbaar doordat de eilanden 50cm boven
maaiveld zijn gelegen. Echter de bedrijven hebben een directe relatie met de openbare ruimte omdat ze duidelijk een onderdeel uitmaken van de inrichting. De zuidrand Deze rand benadrukt het introverte karakter van het zuidereiland. Een stevige groenstructuur begrenst het bedrijventerrein maar versterkt het coulissenlandschap aan de kant van het beekbergsewoud. Deze rand is meer dan een groene buffer. Door de gevarieerde samenstelling van de rand en de toegankelijkheid is deze rand een aantrekkelijke overgang naar het landschap met meerdere functies. Werkgebieden Binnen de werkgebieden is het ruime groene karakter van het bedrijventerrein voelbaar. De openbare ruimte dringt diep daarin door in de vorm van brede grasbermen. De auto’s worden op de kavels geparkeerd zodat het groene karakter optimaal blijft. Parkzone De parkzone is de centrale groene zone op het bedrijventerrein met een open karakter. Door de zone lopen recreatieve routes, aansluitend op het bestaande netwerk voor fietsers en wandelaar. De recreatieve routes liggen los van de infrastructuur. De zone heeft een opvallend centraal punt. Dit knooppunt ingericht als een heide refereert aan het oorspronkelijke landschap voor de ontginningen. Het park is verder begrensd door twee verschillende randen die tezamen met de grondlichamen de structuur dragen van het park.
11 n
13 n
sculpturaal, eenvoud, materiaal en kleur
bedrijfsnaam meeontwerpen in de gevel
sculpturaal, eenvoud, materiaal en kleur
materialen en kleuren
2.3 Beeldkwaliteit bedrijfsgebouwen De beeldtaal van de gebouwen is een essentieel onderdeel van de beeldkwaliteit van het totale bedrijventerrein. De richtlijnen en referentiebeelden voor de bebouwing zijn inspirerend en sturend bedoeld voor de nader uit te werken architectuur van de afzonderlijke invullingen. Bouwmassa • bebouwing minimaal 60% in rooilijn • rooilijn voorgevel 5.0 meter van kavelgrens • hoekkavels; gebouwen op hoek plaatsen • kantoor inpandig, geen losse unit • geen overstekken • bouwhoogte 7.50 meter voor kavels aan de rand, 10.50 meter overige kavels • sculpturale gebouwen n 14
zorgvuldige detaillering accenten
Materiaal- en kleurgebruik • hoeveelheid materiaal beperken; eenvoud • materiaal in baksteen, hout, metaal/staal, grijs/bruintinten • zorgvuldige detaillering entree en accenten Reclame • geen losse reclamezuilen • logo/bedrijfsnaam meeontwerpen met de gevel Erfafscheiding • uniform zwart spijlenhekwerk • plaatsing hekwerk 8.0 meter van kavelgrens bij direct contact openbare ruimte • plaatsing hekwerk op kavelgrens naastliggend perceel of achterzijde perceel
2.4 Visie op beplanting en materiaal Zowel de visie op beplanting als materiaal kenmerkt zich door contrast. Beplanting Er is een contrast tussen de beplanting van de randen, de werkgebieden en de parkzone. De bindende factor voor het gehele bedrijventerrein is het gras. Beplanting randen: in harmonie met de omgeving De beplanting van de randen krijgt een natuurlijke uitstraling die aansluit bij de omgeving. Dit wordt gerealiseerd door toepassing van inheemse soorten. De ruimtelijke structuur van de randbeplanting verschilt sterk. De noordrand krijgt een open karakter terwijl de zuidrand een dichte structuur nodig heeft met een horizontale en verticale gelaagdheid.
Materiaal werkgebieden: stoer, sober en industrieel De werkgebieden krijgen een stoere industriële uitstraling. Er wordt onderscheid gemaakt in materiaal en/of kleur tussen rijbanen en inritten voor de herkenbaarheid van functies. De rijbanen worden opgesloten in betonnen banden. De verlichtingsarmaturen hebben een industriële look. Materiaal parkzone: strak landelijk raffinement De materialen in deze zone hebben een landelijke uitstraling, maar zijn verfijnd ten opzichte van natuurlijke materialen. Er wordt onderscheid gemaakt in materiaal voor de verschillende routes. Op de volgende pagina’s zijn de beplantingsvisie en de materiaalvisie middels referentiebeelden weergegeven. Per zone is de beplanting en het materiaal gegroepeerd. Op deze wijze krijg je een duidelijk beeld van de verschillende sferen.
Beplanting werkgebieden: eenvoud met accent De werkgebieden hebben een open karakter. Een strakke uitstraling van beplanting is gewenst zodat de gebouwen niet ondergeschikt zijn aan de beplanting. De noord-zuid assen krijgen een verticaal accent zodat de eilanden worden opgehangen in de ruimtelijke structuur van het plangebied. Beplanting parkzone: weelderig met sterke herkenning De beplanting krijgt een weelderige sfeer. Fijne textuur in combinatie met een beperkt kleurenpallet. Accentbeplanting door textuur en kleur. De ruimtelijke structuur van de beplanting benadrukt met name de openheid. Materiaal Er is een subtiel contrast tussen het materiaalgebruik van de randen, de werkgebieden en de parkzone. De bindende factor voor het gehele bedrijventerrein is het gras. Materiaal randen: landelijke eenvoud De recreatieve voorzieningen in de randen krijgen een landelijke uitstraling. Voetpaden zijn struinpaden. Informatieborden en bankjes hebben een natuurlijke uitstraling.
15 n
RANDEN
in harmonie met de omgeving
referenties visie beplanting
WERKGEBIEDEN stoere eenvoud
referenties visie beplanting
PARKZONE
landelijk raffinement een zacht randje
referenties visie beplanting
n 16
referenties visie materiaal
referenties visie materiaal
referenties visie materiaal
17
n
n 18
De randen 3.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de overgangen van het regionaal bedrijventerrein Apeldoorn Zuid naar het omliggende landschap nader toegelicht. Het betreft twee typen overgangen. De rand van de noordelijk gelegen bedrijfseilanden en de rand van de zuidelijk gelegen bedrijfseilanden. De noordrand is geen wezenlijk onderdeel van de deeluitwerking. Echter een gedetailleerder profiel is opgenomen in paragraaf 3.2 Noordrand tezamen met een visie voor de zone tussen snelweg en bedrijventerrein. De zuidrand is verder uitgewerkt qua profilering en beplanting. Verdere toelichting hierop wordt gegeven in paragraaf 3.3 Zuidrand.
afbeelding 1: positie randen bedrijventerrein Apeldoorn Zuid
19
n
3.2 Noordrand De bedrijven aan de noordzijde van de groenzone zijn gericht op de omgeving. Voor de bedrijven gevestigd aan de buitenrand betekent dit dat deze zich presenteren naar het landschap. Om een harde confrontatie tussen bedrijfsgebouwen en het landschap te voorkomen is gezocht naar een zachte overgang. Deze zachte overgang is gerealiseerd door het ontwerp van een grondlichaam dat vanaf het maaiveld middels een flauw talud oploopt naar 2.0 meter. Op deze manier wordt een harde confrontatie tussen de bedrijfsgebouwen en het landschap voorkomen zonder de bedrijven te verstoppen (zie afbeelding 2). Het grondlichaam is begroeid met gras. Het gras wordt doorgetrokken in de bedrijfsstraten teneinde een duidelijke relatie te leggen met het “groene tapijt” van het landschap. De zone tussen de snelweg en het bedrijventerrein is geen onderdeel van de deeluitwerking maar is wel essentieel voor de beleving van het bedrijventerrein voor een passant.
afbeelding 2: doorsnede overgang noordzijde bedrijventerrein naar landschap
Deze bufferzone wordt ingezet als recreatief gebied voor met name de bewoners. Het grondlichaam vormt tezamen met het talud van de snelweg de structuurdragers van deze zone. De totale rand is nog niet verder uitgewerkt, maar de beëindiging van het grondlichaam kan zich vormen naar structuren van het landschap, bijv. bestaande sloten, verkavelingslijnen. Op deze manier gaat deze grondwal nog meer deel uitmaken van het landschap. En is het niet meer een rechte lijn in het landschap die het einde van het bedrijventerrein benadrukt. Het karakter van de zone moet refereren aan het bestaande landschap. Graslanden, houtsingels en kleine boomgroepen worden ingezet voor de herinrichting van dit gebied. Om dit gebied beleefbaar te maken worden struinpaden aangelegd. Afbeelding 3 is een referentie hoe een dergelijke zone er uit kan zien.
afbeelding 3: referentiebeeld zone tussen snelweg en noordrand bedrijventerrein
n 20
3.3 Zuidrand De ontwerpgedachte achter deze rand is om het introverte karakter van deze eilanden te versterken door rondom een stevige groene buffer aan te leggen. Tevens zal deze groene rand het aangrenzende coulissenlandschap extra versterken voor de passanten in het landschap. Het hoogteverschil met de bedrijfskavels wordt middels een grastalud ondervangen. Om de rand meer te laten zijn dan een groene camouflerende wand wordt de overgang zachter gemaakt. Door toevoeging van een zoom met gradiëntverschillen en het realiseren van een ecologische oever aan de zuidzijde van de bestaande sloot krijgt de overgang in relatie met het achterliggende coulissenlandschap meer betekenis. De grens tussen rand en landschap vervaagt waardoor de overgang is opgenomen in het beeld van de omgeving. De overgang is nu in ecologisch opzicht veel interessanter gemaakt. Door variatie in reliëf, hoog en laag, open en
afbeelding 4: doorsnede overgang zuidzijde bedrijventerrein naar landschap
dicht ontstaat er een aantrekkelijke rand met een verhoogde ecologische waarde voor flora en fauna (vogels, insecten). Om de recreatieve waarde te vergroten is een graspad aangelegd . Lopend tussen de zoom en de sloot met de houtsingel in de rug ervaar je het landschap intenser.
21 n
3.3.1. Beplanting Sfeer beplanting Een natuurlijke uitstraling zodat deze groene overgangszone naar het landschap geen gebiedsvreemd element wordt. Het gebruik van inheemse soorten en soorten die behoren tot de potentieel natuurlijke vegetatie voor deze standplaats zijn noodzakelijk om dit doel te kunnen bereiken. Functie beplanting De houtsingel is functioneel bedoeld als groene buffer tussen het bedrijventerrein en het landschap. Echter de houtsingel versterkt ook het omringende landschap aangezien houtsingels één van de dragers zijn van de ruimtelijke structuur in het gebied. Daarnaast is er ook een belangrijke ecologische functie. Door de variatie in gelaagdheid (zowel horizontaal als verticaal) en de gradiëntverschillen in de zoom is deze overgang aantrekkelijk gemaakt voor zowel flora als fauna. Door deze variatie heeft de overgang een hoge natuurwaarden en is hierdoor ook voor de visuele beleving aantrekkelijk. Sortiment en aanleg In afbeelding 5 is het sortiment en de aanleg in een principestrook weergegeven. De zoom wordt dun ingezaaid met een grasmengsel (bermo 3). De ruigten en zoomvegetatie zullen na enkele jaren tot ontwikkeling komen. Afbeelding 6 geeft inzicht in menging, leverantiemaat en kwaliteit, maar laat ook de belevingswaarde van de houtsingel zien gedurende het jaar. Beheer en tijd Beheer houtsingel. 1x 5-10 jaar dunnen voor een geleidelijke natuurlijke verjonging en een gevarieerde leeftijdsopbouw. 1x 3-4 jaar verspreid afzetten van heesters m.n. aan de rand. Beheer zoom. Extensief maaibeheer toepassen. In het begin 2x per jaar (juni/ september) teneinde het proces van het verschralen van de bodem te versnellen. Maaisel afvoeren. Daarna 1x per 2-3 jaar maaien en afvoeren (september). Ecologisch aspect bevorderen door af en toe stukken over te slaan en het volgend jaar te maaien dit t.b.v. insecten die in de zoomvegetatie overwinteren. afbeelding 5: principestrook houtsingel + zoom
n 22
Een goede indruk van het eindbeeld is na 3-5 jaar waar te nemen (zie afbeelding 8).
afbeelding 6: bloeischema houtsingel + zoom
afbeelding 7: gelaagde opbouw (horizontaal en verticaal)
afbeelding 8: streefbeeld vooraanzicht
23 n
n 24
De werkgebieden 4.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt de inrichting van de bedrijfsstraat op het noordereiland beschreven. De inrichting van de bedrijfsstraat op het zuidereiland heeft dezelfde uitgangspunten echter de bomen ontbreken.
4.2 Bedrijfsstraten De bedrijfsstraten kenmerken zich door een eenvoudige uitstraling. Brede grasstroken die doorlopen tot aan de voet van het gebouw. In de grasberm is ook een wadi opgenomen. Deze wadi zorgt voor een horizontale geleding van de straat. De wadi vangt het water op dat van de daken komt (nadere beschrijving over de waterstructuur is te lezen in hoofdstuk 5). De bedrijfsstraten die haaks op de parkzone staan worden begeleid door bomen. Deze bomen zijn onderdeel van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein. Deze bomen verbinden het noordereiland met het zuidereiland. Om dit duidelijk te maken dienen de bomen een verticaal element te zijn in de straten. Ze steken boven de gebouwen uit. Beschrijving van de beplanting in deze bedrijfsstraat staat beschreven in paragraaf 4.2.1. De bedrijfskavels liggen 50cm hoger dan het maaiveld. Hiermee wordt het stedenbouwkundig concept van bedrijfseilanden duidelijk zichtbaar gemaakt. De overgang naar de openbare ruimte komt middels een betonnen muur tot uitdrukking. Deze muur onderbreekt even de grasstroken maar blijft wel als een doorlopende band rond de eilanden aanwezig. Op deze manier wordt de kavelgrens benadrukt terwijk de indruk wordt gewekt dat de gebouwen in de openbare ruimte staan. De fysieke begrenzing van het perceel middels een hekwerk volgt 3.0 meter achter de bebouwingslijn.
afbeelding 1: interne bedrijfsstraten bedrijventerrein Apeldoorn Zuid
25
n
afbeelding 2: doorsnede bedrijfsstraat met bomen op noordereiland
n 26
De bedrijfsstraten worden verlicht door middel van een armatuur met een gebogen mast (zie referentiebeeld paragraaf 2.4). De lichtpunthoogte bedraagt 6.0 meter. Een lichtopbrengstberekening heeft nog niet plaatsgevonden maar er wordt gerekend met afstand is 2x lichtpunthoogte. De lichtmasten worden aan één zijde van de rijbaan geplaatst. Er wordt onderscheid gemaakt in materialisering tussen de rijbaan en de inritten. De rijbaan wordt geasfalteerd en voorzien van betonnen molgoten. Het water afkomstig van de rijbaan wordt via het riool afgevoerd. De inritten van twee kavels worden naast elkaar gelegd om zo te veel doorsnijdingen van de grasstroken te voorkomen, De inritten worden uitgevoerd met een hellingbaan in betonstenen. De inrit wordt ingesloten in een schanskorvenkeermuur met antraciete vulling. Op deze manier wordt duidelijk aangegeven waar de inritten zich bevinden en krijgt de toegang naar het bedrijfskavel meer stevigheid. De wadi wordt fysiek onderbroken, echter functioneel blijft de wadi intact.
afbeelding 3: visualisatie bedrijfsstraat
afbeelding 4: uitwerking B inritten bedrijfskavels
27 n
4.3.1. Beplanting Sfeer beplanting De beplanting in de bedrijfsstraten straalt eenvoud uit, maar krijgt wel een opvallend accent. De straten hebben een open ruimtelijke structuur. Een subtiele horizontale geleding is aangebracht door het verschil in beheer tussen grasbermen en wadi. In de noord-zuid verbindingen is een verticaal accent toegevoegd. Functie beplanting De populieren hebben een functie als begeleiding van de straat. Maar in de ruimtelijke structuur van het plan zorgen deze verticale elementen ook voor de verbinding van de noordereilanden met de zuidereilanden. Hiermee worden ze één van de structuurdragers van het plangebied. De ruime graszones geven de straat een rustige uitstraling en versterken hierdoor de aanwezigheid van de bedrijfsgebouwen. De wadi heeft als functie het infiltreren van het regenwater in de grond. Bij een lage beplanting zal de infiltratie het beste geschieden. Echter de wadi heeft ook een begeleidingsfunctie. De vegetatie in de wadi zal daarom gevarieerder mogen zijn. Door beheersmaatregelen kan dit worden bewerkstelligd. Sortiment en aanleg In afbeelding 5 is het sortiment en de aanleg in een principestrook weergegeven. De bermen worden ingezaaid met een grasmengsel (bermo 3). De wadi wordt ingezaaid met een ander type grasmengsel dat beter geschikt is voor wisselende omstandigheden (nat-vocht-droog). De ruigten en zoombegroeiing zullen na enkele jaren tot ontwikkeling komen. Afbeelding 6 geeft inzicht in menging, leverantiemaat en kwaliteit, maar geeft ook een beeld van de belevingswaarde van de bedrijfsstraat. Beheer en tijd Beheer bomen. De populieren hebben geen bijzondere zorg nodig. Een controle van 1x per 2 jaar is wenselijk. Beheer grasberm. Door een juiste keuze van het grasmengsel zal de groei trager verlopen. Een maaibeheer van 1 tot 2x per jaar volstaat dan.
afbeelding 5: principestrook bedrijfsstraat
n 28
afbeelding 6: bloeischema bedrijfsstraat
Beheer wadi. De wadi krijgt een gevarieerdere vegetatie en daardoor is 2x per jaar maaien voldoende. Bij voorkeur het maaisel enkele dagen laten na te rijpen, wat de verspreiding van zaden bevordert. Een goede indruk van het eindbeeld is na 3-5 jaar waar te nemen (zie afbeelding 7 en 8).
afbeelding 7: streefbeeld vooraanzicht populieren
afbeelding 7: streefbeeld vooraanzicht wadi
29 n
n 30
5 De parkzone 5.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt de parkzone van het regionaal bedrijventerrein Apeldoorn Zuid beschreven. Informatie over de twee randen van de parkzone is opgenomen in paragraaf 5.2 randen parkzone. In paragraaf 5.3 wordt het knooppunt van de parkzone nader toegelicht. De waterstructuur met de wadiprofielen wordt in paragraaf 5.4 beschreven.
5.2 Randen parkzone De parkzone kent twee randen. Deze twee randen zijn zeer verschillend van karakter. Dit wordt bepaald door de positionering van de bedrijven op de kavels. Aan de noordrand staan de bedrijven aan het park en bij de zuidrand grenzen de achterzijde van de kavels aan de parkzone. De bedrijven van het noordereiland manifesteren zich naar de parkzone toe. De bedrijven staan, net zoals bij de bedrijfsstraten beschreven, met hun voeten in het gras. De overgang tussen private en openbare ruimte wordt ervaren door een betonnen muur van 50cm hoog. Voor de passanten in de parkzone zullen de bedrijven via een semi-transparant scherm van berken zichtbaar zijn. De bedrijven maken onderdeel uit van de parkzone maar zullen niet voor 100% het beeld van de noordrand bepalen. Op de volgende pagina is dit gevisualiseerd in een doorsnede en een uitwerking van de overgang bedrijfskavel naar openbare ruimte.
afbeelding 1: parkzone met de parkonderdelen bedrijventerrein Apeldoorn Zuid
31
n
afbeelding 2: doorsnede noordrand parkzone met berkenberm, hoofdontsluiting en voetpad
Op afbeelding 2 is de doorsnede te zien van de overgang bedrijfskavel naar parkzone met daarin de hoofdontsluiting en een voetpad. De hoofdontsluiting wordt in de hele zone begeleid door de berken. De hoofdontsluiting is door zijn ligging onderdeel van de parkzone. Ook vanuit de auto is de beleving van deze ruimte voelbaar. Het voetpad aan deze zijde van de parkzone is een voetpad dat onderdeel uitmaakt van een regionaal netwerk. Dit voetpad verbindt de kanaalzone met de groene wig. Op afbeelding 3 is een uitwerking te zien van de overgang bedrijfskavel naar openbare ruimte. Doordat het hekwerk voorzien van klimplanten 3.0 meter achter de bebouwingslijn is geplaatst en het gras doorloopt, komen de bedrijven optisch los in de groenzone te staan. De rand met split rondom het gebouw voorkomt dat het gras tegen het gebouw aan komt te liggen. Dit geeft een verzorgder beeld
n 32
afbeelding 3: uitwerking A noordrand parkzone
De zuidrand van het park heeft een heel ander karakter. Om een sterke parkrand te maken die het park begrenst en die de richting van het park benadrukt is gekozen voor een schanskorvenmuur van 1.50 meter hoog. Deze muur loopt schuin omhoog. Deze vorm in combinatie met deze hoogte zorgen ervoor dat het geen massieve wand wordt. Vervolgens worden heesters tussen de muur en de kavelgrens geplaatst om zo het zicht te ontnemen op de achterzijde van de
bedrijfskavel. De beplanting zal voor een groot deel het karakter van deze rand gaan bepalen. De beplanting zal zorgdragen voor een sterke beleving van deze rand in alle seizoenen. Meer uitleg hierover op pagina 36 en 37.
afbeelding 4: doorsnede zuidrand parkzone; overgang bedrijfskavel naar openbare ruimte
33 n
4.3.1. Beplanting Sfeer beplanting Een semi-transparant scherm met een dynamische sfeer. Afwisseling in open en dichte plekken spelen een spel met de schaduw. Een fijne textuur maar door de kracht van de herhaling wordt er een sterk beeld neergezet. Een fijne textuur en de karakteristieke witte basten roepen een mystiek beeld op, Door de kracht van de herhaling wordt er een sterk beeld neergezet. Functie beplanting De functie van de beplanting is benadrukken van de hoofdstructuur van de parkzone, en daarnaast een begeleiding van de hoofdontsluiting. Sortiment en aanleg In afbeelding 5 is het sortiment en de aanleg in een principestrook weergegeven. De bermen worden ingezaaid met een grasmengsel. Afbeelding 6 geeft inzicht in menging, leverantiemaat en kwaliteit, maar geeft ook een beeld van de belevingswaarde van de berkenzone. Beheer en tijd Het beheer van de bomen bestaat uit het opkronen tot 4.50 meter aan de straatzijde (bij overlast). Controle hierop 1-2 per jaar. Beheer grasberm. Door een juiste keuze van het grasmengsel zal de groei trager verlopen. Een maaibeheer van 1x per jaar volstaat dan. Het maaibeheer is intensiever vanwege de positie van de bomen. Een goede indruk van het eindbeeld is na 3-5 jaar waar te nemen (zie afbeelding 7). De grasberm zal een onregelmatig patroon laten zien. Plekken met meer en minder gras, hogere en lagere delen. Dit beeld is wenselijk en geeft dynamiek aan deze berkenstrook.
afbeelding 5: principestrook bedrijfsstraat
n 34
afbeelding 6: bloeischema berkenberm
afbeelding 7: streefbeeld vooraanzicht berkenberm
35 n
5.3.1. Beplanting Sfeer beplanting De beplanting moet een robuuste, krachtige en natuurlijke uitstraling hebben. De rand met beplanting is de begrenzing van de parkzone en de beplanting moet dit ondersteunen. Een sterk beeld in de verschillende seizoenen draagt hiertoe bij. Cornus stolonifera ‘Flaviramea’
Cornus alba ‘Kesselringii’
Functie beplanting De rand met heesters is functioneel bedoeld als groene buffer tussen de achterzijde van de bedrijfsgebouwen en de rand van de parkzone. Ook in de winter zal deze functie aanwezig zijn aangezien de cornussen dicht vertakt zijn. Naast een functionele functie is er een belangrijk visuele functie voor deze beplanting. De rand kent heel duidelijk twee gezichten. Het beeld in de zomer is wezenlijk anders dan het beeld in de winter. Het winterbeeld is een opvallende verschijning en geeft de parkzone in deze periode een bijzondere allure. (zie afbeelding 10 en 11). Sortiment en aanleg In afbeelding 8 is het sortiment en de aanleg in een principestrook weergegeven. Afbeelding 9 geeft inzicht in menging, leverantiemaat en kwaliteit, maar laat ook de belevingswaarde van de parkrand zien gedurende het jaar. Beheer en tijd De cornussen hebben geen bijzondere snoei nodig. Aan te raden is om 1x per 2 jaar de oudere takken te snoeien om te voorkomen dat de wintertakken op den duur kleur gaan verliezen. Een goede indruk van het eindbeeld is na 2-3 jaar waar te nemen.
Cornus alba ‘Sibirica’
referentie winterbeeld
n 36
afbeelding 8: principestrook rand parkzone
afbeelding 9: bloeischema parkrand
afbeelding 10: streefbeeld in de zomer vooraanzicht
afbeelding 11: streefbeeld in de winter vooraanzicht
37 n
afbeelding 12: doorsnede knooppunt heide
n 38
+3.50 0.00 +0.25 +0.50
+3.50
afbeelding 13: reliëf heideveld
5.3 Parkzone met knooppunt De parkzone kent een bijzonder knooppunt in de vorm van een heideveld. Het knooppunt is niet alleen een opvallende plek op het bedrijventerrein maar refereert ook aan het landschap voor de ontginningen, zoals ook verderop in het gebied het Beekbergse woud herinnert aan het oerbos van toen.
afbeelding 14: visualisatie heideveld
5.3.1 Heideveld Het heideveld is een open gebied met kenmerkende beplantingsvormen en bijbehorend reliëf dat geassocieerd wordt met de heide. Om het knooppunt te verankeren in de parkzone en niet te laten zweven wordt het gebied begrensd door de grondlichamen en de wanden van de groene wig. Om het gebied te ervaren als een eigen plek versterken bomen de grondlichamen om op deze manier een kader
te creëren voor de beleving van een ruimte. Deze berken ontspringen uit de berkenberm aan de noordrand van het park waardoor er een relatie gelegd wordt met dit deel van de parkzone. De grondlichamen steken in de heide waardoor de suggestie wordt gewekt dat de heide oneindig doorgaat. Zeker komende uit de richting van de groene wig. Een knooppunt van paden bevestigt dit gevoel nog extra. De overgang van de heide naar het grasland van de groene wig wordt aan beide zijde van het pad geaccentueerd met een walletje van eikenhouten stammen. Deze stammen zijn afkomstig van bomen uit het gebied die gekapt zijn voor de komst van het bedrijventerrein.
39 n
5.3.2. Beplanting heideveld Sfeer beplanting Een open structuur met accentbeplanting. Het heideveld zal in de nazomer een bijzondere plek zijn op het bedrijventerrein. Het contrast van de purperen kleur met de witte stammen van de berken is een ware schoonheid. De jeneverbessen trekken door hun architectonische vorm het gehele jaar de aandacht. afbeelding 15: principe opbouw heideveld
Functie beplanting De beplanting heeft naast een visueel en emotioneel aspect ook een narratieve functie. Deze plek refereert aan de heide die voor de ontginningen aanwezig waren in het plangebied. Sortiment en aanleg De heide kenmerkt een opbouw in 5 lagen (zie afbeelding 15). Berken langs de paden of bovenop de heuveltjes, De jeneverbessen op de heuvelflank en in de laagte. De heide (deels) op de heuvels en in de laagte. De grassen langs de paden en onder de bomen aangezien de schaduw de heide verdringt. Waarbij er een verschil in grassoort is op de heuvel en in de laagte. De mossen zullen zich vestigen op zanderige plekken zonder begroeiing. In afbeelding 16 is het sortiment en de aanleg in een principestrook weergegeven. Afbeelding 17 geeft inzicht in menging, leverantiemaat en kwaliteit, maar laat ook de belevingswaarde van het heideveld zien gedurende het jaar.
afbeelding 16: principestrook heideveld
n 40
Om droge heide te realiseren is belangrijk te weten dat struikheide op droge, voedselarme, kalkarme zandbodems groeit met een dunne humuslaag. Meestal heeft de bodem een podzolprofiel. De bodem in het plangebied is een veldpodzolgrond. Dit type bodem kenmerkt zich door lemig fijn zand. Echter door het jarenlange gebruik als landbouwgrond, kun je ervan uitgaan dat er flinke humeuze bovenlaag aanwezig is.
afbeelding 17: bloeischema heide
De bodem wordt verschraald om een goed milieu te creëren voor de groei van struikheide. Gekozen is om de bovenlaag 40cm af te graven en voedselarme grond aan te brengen. Om de heide na te bootsen wordt daarop een gering reliëf aangelegd tot een hoogte van 50cm. De heide wordt in de tweede helft van november ingezaaid. Daarnaast zal er nog maaisel en/of plagsel worden opgebracht uit een terrein dat een soortensamenstelling heeft die overeenkomt met het gewenste vegetatietype. Dit om de succeskansen te vergroten.
Beheer van de heide in de beginfase bestaat uit het verwijderen van opschot van jonge berken. In de latere fase zal de heide 1x per 2-3 jaar in het vroege voorjaar gemaaid moeten worden. Maai niet alles tegelijk zo krijg je een afwisseling tussen jong en oude heide. Een goede indruk van het eindbeeld is na 6-10 jaar waar te nemen. Dan zal de bedekking van de heide voor 90% gerealiseerd zijn. Het bloeien van de heide zal na 3 jaar gaan plaatsvinden.
Een risico kan zijn dat de bodem op den duur te voedselrijk wordt zodat de heide gaat vergrassen. Een beetje vergrassing is niet erg aangezien een combinatie van heide en heischaalgrasland nog steeds het gewenste beeld oplevert. Beheer en tijd Beheer van het heideveld is belangrijk. Als er niets wordt gedaan zal het heideveld uiteindelijk een berkenbos worden. Het tegengaan van de natuurlijke successie is dus noodzakelijk.
41 n
afbeelding 18: ontwerp grondlichaam
n 42
5.3.3 Grondlichamen parkzone De grondlichamen hebben een sterke invloed op de structuur van de parkzone. De grondlichamen hebben als functie om van het knooppunt een ruimte te maken. Dit doen ze samen met de boomstructuur.
Dit is noodzakelijk aangezien het maaiveld en het grondlichaam beide met gras zijn begroeid. Om de overgang tussen maaiveld en talud te ervaren is hiervoor gekozen. In de visualisatie (afbeelding 19) zie je het voetpad dat tussen de rand parkzone en grondlichaam loopt richting het heideveld. In de doorsnede (afbeelding 20) is de zijde naar de parkzone zichtbaar.
Bij de positionering van de grondlichamen is bewust gekozen de beëindiging voor de groene wig te plaatsen. Op deze manier ontstaat er een vrije zichtlijn naar het landschap. De grondlichamen hebben een aflopend talud naar één zijde (zie afbeelding 18). Op deze manier verdelen ze de parkzone niet op. Het verloop van het grondlichaam biedt de fietsende of lopende recreant telkens een ander beeld. Soms kijk je erover heen en dan weer niet. Om het grondlichaam los te laten komen van het maaiveld loopt het lichaam 20cm onder het maaiveld om vervolgens weer op het maaiveld uit te komen.
afbeelding 19: visualisatie
afbeelding 20: doorsnede parkzone met wadi, fietspad en voetpad
43 n
-0.50
-0.70
-0.30
-0.40
-0.50
-0.70
-0.30
-0.40
afbeelding 21: beeld wadi parkzone natte periode (winter) en droge periode (zomer)
n 44
5.4 Wadi parkzone Het aanwezige hoogteverschil tussen de west en oostzijde van het terrein zorgt voor nattere condities aan de oostzijde van het bedrijventerrein. Op het bedrijventerrein is de grondwatertrap VI. Dit betekent dat in de droge periode het grondwater lager zit dan 1.20 meter. In de nattere periodes zal het grondwater zicht tussen de 0.4 en 0.8 meter bevinden. Vanwege een lage grondwaterstand is het gebied geschikt als infiltratiegebied. Door toename van verhard oppervlak zullen piekafvoeren toenemen, De waterstructuur van het bedrijventerrein is zo vormgegeven dat het regenwater van de daken wordt opgevangen en getransporteerd naar de wadi’s. Het vervuild water afkomstig van de wegen zal via een molgoot afgevoerd worden middels een riolering. De wadi’s liggen in de bedrijfsstraten. De functie zal zijn het transporteren van water naar de waterbergingsvoorziening in de parkzone. Daarnaast zal het water ook deels infiltreren in de grond.
wadi
De waterretentie is in het profiel van de parkwadi vormgegeven. Op het moment dat het water hoog staat stroomt het water door naar de naastgelegen wadi. Deze zal het water transporteren naar het lager gelegen deel van het gebied (zie afbeelding 22). De infiltratie-/retentievoorzieningen maken de waterdynamiek goed zichtbaar op het bedrijventerrein. Een capaciteitsberekening is nog niet gerealiseerd maar er wordt uitgegaan dat voor elke 10-12m2 verhard oppervlakte 1m2 wadi nodig is. In de nattere periode (wintermaanden) zal er gedurende langere tijd water staan in de waterretentie. Er zal minder infiltratie zijn door de hogere grondwaterstand en water zal dus sneller getransporteerd worden naar de lagere delen van het plangebied. Doordat er voor langere tijd water staat in de waterretentie zal langs de oever een hogere vegetatie (riet) ontstaan.
waterberging bovengronds ondergronds overstort
afbeelding 22: schema waterstructuur
transport van water naar het lager gelegen deel van het plangebied. Het beeld van de wadi is dan anders aangezien het water infiltreert in de bodem en er op de bodem van de waterretentie een nattere vegetatie opkomt (o.a. pitrus). Voor een visuele verduidelijking zie afbeelding 21.
In de droge periode (zomer) zal de waterretentie bij een bui vol staan, maar dit water zal voornamelijk in de bodem infiltreren. In deze periode is er minder
45
n
n 46
6 Literatuurlijst 6.1 Algemeen
De afbeeldingen in dit rapport zijn geproduceerd door de auteur. Met uitzondering van de opgenomen referentiebeelden.
6.2 Boeken • • • • • • • • • • • •
Boot, J. (2006). Boot & Co boomkwekerijen. Het groene handboek. Boskoop. CROW (2004). ASVV. Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom. Ede: CROW. Jong P.C. de & Kroumhout W.H. (2005). Darthuizer vademecum. Leersum: Darthuizer Boomkwekerijen B.V. Landschapsbeheer Nederland (2007). Lijnen in het landschap. Houtwallen, singels, heggen en andere lijnvormige houtopstanden. Meppel: GiethoornTen brink. Loidl H. & Bernard S. (2002). Opening spaces: Design as Landscape Architecture. Basel: Birkhauser. Londo G. (2010). Naar meer natuur in tuin, park en landschap. Praktische handleiding. Zeist: KNNV Uitgeverij. Pannekoek & Schipper (1976). Tuinen: Deel 3 uitvoering en onderhoud Amsterdam: Kosmos. Reed Business Information (2006). GWW kosten 2006 Bemalingen, grondwerken, drainage 2006. Doetinchem: E.J. Lamfers. Reed Business Information (2006). GWW kosten 2006 Funderingslagen en elementenverhardingen 2006. Doetinchem: E.J. Lamfers. Reed Business Information (2006). GWW kosten 2006 Funderingslagen en gebonden verhardingen 2006. Doetinchem: E.J. Lamfers. Reed Business Information (2006). GWW kosten 2006 Groenvoorzieningen 2006. Doetinchem: E.J. Lamfers. Zimmerman A. (2009. Constructing landscape: Materials, techniques, structural elements. Basel: Birkhauser.
6.3 Internetbronnen • • • •
www.cruydthoeck.nl. Geraadpleegd op 07 mei 2010. www.giverbo.nl. Geraadpleegd op 10 mei 2010. www.limagrain.nl. Geraadpleegd op 07 mei 2010. www.natuurkennis.nl Geraadpleegd op 10 april 2010.
6.4 Dictaten, powerpoints • • • • • • •
Spreadsheet:. Eenheidsprijzen 2009, Powerpoint. Halfverhardingen. Powerpoint. Asfaltdimensionering 1 en 2. Forkink- de Bruijn, M.W. & Idink C.H.M. (200). Technisch tekenen. Velp: Hogeschool Larenstein. Forkink- de Bruijn (2003). Materialisatie. Materialen en hun toepassingen in de tuin- en landschapsarchitectuur. Velp: Hogeschool Larenstein. Martin J., Janssen J.J.C. & Jong R. de (2000). Beplantingstypen. Velp: Hogeschool Larenstein. Rietveld, W. (2004). Natuurlijke processen in beplantingen. Velp: Hogeschool Larenstein.
47 n
n 48