Masterscriptie voor Communicatiewetenschap aan de faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam
Parasociale relatie met een bewoner uit ‘De gouden kooi’ en de beëindiging van deze relatie
Naam: Christel van den Berg Studentnummer: 0604143 Datum: Augustus 2008 Begeleidster: mw. Dr. M. Timmers
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
INHOUD
Abstract
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Inleiding
4
§ 1.1 Aanleiding
4
§ 1.2 Onderzoeksvraag
9
§ 1.3 Relevantie
10
Theorie
12
§ 2.1 Reacties van de kijker op een personage
12
§ 2.2 Parasociale interactie
13
§ 2.3 Relatie met inter-persoonlijke theorieën
15
§ 2.4 Parasociale break-up
16
§ 2.5 Geïnvesteerde tijd
18
§ 2.6 Affiniteit met het personage en het programma
19
§ 2.7 Eenzaamheid
20
§ 2.8 Reality-genre
22
§ 2.9 Programma-format ‘De gouden kooi’
29
Methode
31
§ 3.1 Sample
31
§ 3.2 Meting
31
Hoofdstuk 4
Resultaten
Hoofdstuk 5
Conclusie
42
§ 5.1 Discussie
42
§ 5.2 Aanbevelingen vervolgonderzoek
45
§ 5.3 Conclusie
46
Literatuur Bijlage: Vragenlijst 2
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Abstract Veel onderzoek naar parasociale relaties richt zich op het ontstaan hiervan. Dit onderzoek besteedt niet alleen aandacht aan het ontstaan van deze relaties, maar kijkt ook naar de reactie van kijkers wanneer deze relatie noodgedwongen wordt beëindigd. De focus ligt hierin op het reality genre, dat factoren met zich meedraagt die de intensiteit van de parasociale relatie stimuleren. Een gemis in het sociale netwerk is één van de redenen waarom kijkers een parasociale relatie opbouwen. In dit onderzoek hebben de kijkers (N=211) van ‘De gouden kooi’, niet alleen een parasociale relatie opgebouwd met een bewoner van de villa, maar daarnaast ook inter-persoonlijk contact gekregen met andere kijkers. De resultaten in dit onderzoek laten zien wat de voorpellers zijn van de mate van pijn die een kijker ervaart na de beëindiging van een parasociale relatie. Deze voorspellers zijn de intensiteit van de parasociale relatie, de totale tijd die een kijker aan het programma heeft besteed, de affiniteit met het personage, de affiniteit met het programma en de waardering van de reality factoren.
3
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
HOOFDSTUK # 1
INLEIDING § 1.1 Aanleiding
In een uitzending van ‘Man bijt hond’, (NCRV), werden twee kijkers van ‘De gouden kooi’ geïnterviewd over hun kijkgedrag naar deze real-life soap. Zij lieten weten dat zij zeker tien tot twaalf uur per dag met ‘De gouden kooi’ bezig zijn. Via de life-streams op internet houden zij continu bij hoe het met de bewoners van ‘De gouden kooi’ gaat. Na een ontmoeting met hun ‘vrienden’ in ‘De gouden kooi’ zelf, lieten zij weten dat zij ‘in een zwart gat’ zullen vallen wanneer het programma op 22 mei stopt, maar dat er ook weer een leven na ‘De gouden kooi’ is. Waardoor komt het dat kijkers zo gehecht kunnen raken aan een serie en personages op televisie? En wat gebeurt er met de kijkers als deze verbintenis ineens wegvalt?
Een relatie die deze kijkers waarschijnlijk met de bewoners hebben wordt een parasociale relatie genoemd. Horton & Wohl (1956) definiëren deze relatie als de intimiteit en vriendschap die een kijker denkt te hebben met een mediapersoonlijkheid. Het overgrote deel van kijkers naar een entertainmentprogramma beseft dat de relatie die zij met een karakter hebben denkbeeldig is (Caughey, 1985). De commotie die er rondom het einde van een televisieprogramma bestaat geeft echter aan dat het einde van deze denkbeeldige relatie emotionele betekenis heeft. Met betrekking tot bekendheden, beschrijft Meyrowitz (1994) extreme reacties van het publiek op de dood van bekendheden als Elvis Presley en John Lennon. Gebaseerd op zijn analyse van deze extreme situaties en zijn discussie van algemene patronen van reacties op de dood van wat hij beschrijft als ‘media vrienden’, concludeert hij dat ‘deze relaties kenmerken hebben die erg menselijk, warm en zorgzaam zijn. De mythes en rituelen die rondom de dood van megasterren ontstaan, zijn normaal gesproken niet de algemene reacties op het eind van een serie, maar het laat wel zien dat het publiek de potentie heeft om emotionele waarde te hechten aan een denkbeeldige relatie (Meyrowitz, 1994). Hoewel relaties met mediapersoonlijkheden minder intiem zijn dan relaties waarin ook een fysieke verbintenis is, kan een beëindiging van deze relaties dus pijnlijk zijn en negatieve emoties oproepen (Cohen, 2004).
4
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Parasociale relatie Parasociale interactie is, in tegenstelling tot een face-to-face inter-persoonlijke relatie, eenzijdig, non-communicatief, gecontroleerd door de mediapersoonlijkheid en niet gevoelig voor wederzijdse ontwikkeling (Horton & Wohl, 1956). Kijkers zien hun relatie als een vriendschap met een mediapersoonlijkheid (Rubin, Perse, & Powell, 1985). De gevoelens van de kijker in zo’n relatie zijn gelijk aan die in persoonlijke relaties: het vervelend voor hem vinden als het personage een fout maakt, hem missen als hij er niet is, er naar uitkijken om hem te zien, ernaar verlangen om hem te ontmoeten en informatie over hem opzoeken (Rubin et al, 1985). Parasociale relaties worden heden ten dagen dan ook gezien als een integraal en belangrijk deel van het menselijk systeem van sociale relaties (Cohen, 2004). Kijkers die een grote intensiteit van parasociale relatie ervaren zoeken vaak persoonlijk contact met een mediapersoonlijkheid (Gans, 1977; Horton & Wohl, 1956; McGuire & LeRoy, 1977) of zoeken contact via post, telefoon of andere middelen (Sood & Rogers, 2000). In het productiekantoor van ‘De gouden kooi’ werden dagelijks honderden brieven bezorgd. De ‘Gouden kooi’ is een real-life soap waarbij de bewoners niet alleen op televisie te zien zijn, maar ook 24 uur via internet gevolgd kunnen worden. Bouwt een kijker bij een karakter uit een reality programma eerder een parasociale relatie op? Hoe reageert een kijker na de beëindiging van ‘De gouden kooi’, een real-life soap, met ‘echte mensen’?
Reality-programma ‘De gouden kooi’ is een voorbeeld van een reality programma. Vanuit de literatuur is duidelijk dat reality televisie vier karakteristieke kenmerken bevat: de neiging om op de normale mens te focussen, het voyeuristische element, de aanmoediging van publiek om te participeren en de poging om het echte leven na te bootsen. Het publiek kijkt niet alleen naar de deelnemers in de reality programma’s, maar dit genre moedigt ook aan om op andere niveaus te participeren (Penzhorn & Pitout, 2007). De kijkers van ‘De gouden kooi’ kunnen bijvoorbeeld hun stem uitbrengen op hun favoriete bewoner of deelnemen aan discussies op forums. De populariteit van een reality programma kan volgens Kavka (2003) verklaard worden doordat de levens van normale mensen een grotere betekenis hebben voor de kijker dan die van fictieve karakters (Kavka 2003). De relatie tussen het publiek en reality televisie heeft een nieuw niveau bereikt waarin het publiek wordt uitgenodigd om te participeren en deze participatie is een essentieel onderdeel van de verhaallijn. Het publiek wordt aangemoedigd om te stemmen op hun favoriete kandidaat, doet suggesties op de activiteiten die de deelnemers moeten uitvoeren, kan chatten 5
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
met deelnemers op de website, kan onderdeel uitmaken van de show als publieksdeelnemer en sms-en sturen naar hun favoriete deelnemer. De aard van reality televisie moedigt een intieme relatie tussen kijkers en deelnemers aan (Langer, 1980). De actieve betrekking van het publiek leidt vaak tot emotionele investering en binding met de deelnemers. Binding kan leiden tot sociale interactie, omdat fans hun verwachtingen en ervaringen met elkaar kunnen delen. Deze emotionele betrokkenheid wijst op een belangrijke culturele activiteit, een moment waarin een nieuwe community van fans wordt gecreëerd is gebaseerd op het delen van gezamenlijke interesses (Jenkins 1988). Reality televisie is onderdeel geworden van het dagelijkse leven, omdat kijkers deze programma’s bediscussiëren met vrienden en familie en commentaar lezen over de deelnemers in de dagelijkse krant. Daarom draagt reality televisie bij aan parasociale interactie, die aangeeft dat kijkers een relatie opbouwen met karakters op televisie alsof de karakters in het echte leven bestaan (Hill, 2005). De veronderstelling in dit onderzoek is daarom dat de intensiteit van parasociale relatie met een personage in een real-life serie hoger zal zijn dan die met een fictief personage. Wat betekent dit dan voor de kijkers, als deze intensieve band wordt beëindigd?
Beëindiging van een parasociale relatie (parasociale break-up) De ontbinding van een parasociale relatie (Cohen, 2003) komt voor in situaties waarin de favoriete televisiepersoonlijkheid van de kijker waar hij een parasociale relatie mee heeft van het
beeldscherm
televisieprogramma
verdwijnt. stopt,
Dit
kan
doordat
gebeuren de
doordat
favoriete
het
uitzenden
van
televisiepersoonlijkheid
een het
televisieprogramma verlaat, of doordat er bijvoorbeeld iets gebeurt met de acteur of actrice die het karakter speelt. Een kijker kan er voor kiezen om het televisieprogramma niet meer te kijken of minder interesse hebben in of minder toegewijd zijn aan het karakter.
Frequentie De duur van een romantische relatie in het dagelijkse leven heeft een positieve invloed op de mate van pijn (Simpson, 1987). Het is daarom ten eerste waarschijnlijk dat kijkers die gedurende een langere periode naar ‘De gouden kooi’ kijken een sterker gevoel van pijn ervaren dan kijkers die de real-life soap minder lang volgen. Het maken van ‘denkbeeldige vrienden’ is een natuurlijk gevolg van het kijken naar een soap of programma: in veel gevallen komt een kijker vaker in contact met een karakter uit een soap dan met hun eigen familie of buren. Deze dagelijkse ontmoeting met karakters uit een soap voedt de 6
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
denkbeeldige relatie tussen kijkers en karakters. Daarnaast kunnen kijkers over de karakters praten zonder bang te hoeven zijn dat zij iemand kwetsen. Deze onschuldige vorm van roddelen maakt het kijken naar soaps nog aantrekkelijker voor de kijker (Penzhorn & Pitout, 2007). Hoewel iedere confrontatie met de media de parasociale interactie in bepaalde mate stimuleert, komen sterke gevoelens ten opzichte van de televisiepersoonlijkheid pas nadat een kijker is blootgesteld aan een aantal parasociale ontmoetingen waarin de kijker steeds meer vertouwen in de persoonlijkheid krijgt (Perse & Rubin, 1989).
Intensiteit van een parasociale relatie Het belang van parasociale relaties en hun gelijkenis met normale sociale relaties geeft aan dat het eind van een langdurig uitgezonden en populair programma zoals ‘De gouden kooi’ voor onrust kan zorgen bij de kijker. Er kan worden verwacht dat de mate van intensiteit van de parasociale relatie een positief effect heeft op de mate van pijn die de kijker na de beëindiging van ‘De gouden kooi’ ervaart. Mearns (1991) vond dat hoe sterker de liefde voor een partner is en hoe meer een partner als aantrekkelijk gezien wordt, hoe sterker de postbreak-up depressie is. De reactie op een break-up van hechte relaties omhelst zowel emotionele als gedragscomponenten. Hoewel individuele reacties op de ontbinding van een hechte relatie verschillen, komen emoties als angst, bedroefdheid, spijt, afwijzing, angst, jalousie, eenzaamheid en haatdragendheid vaak voor (Barbara & Dion, 2000). Cohen (2003) vroeg respondenten om zich in te beelden hoe zij zich zouden voelen wanneer hun favoriete televisiepersoonlijkheid van het beeldscherm zou verdwijnen. Hij vond dat net als in sociale relaties de stress van de (denkbeeldige) beëindiging sterk gerelateerd was aan de intensiteit van de relatie. Vrouwen, die over het algemeen een sterkere parasociale relatie opbouwen dan mannen (Tsao, 1996), rapporteerden geen hogere mate in verwachtte pijn als hun favoriete televisiepersoonlijkheid van het beeldscherm zou verdwijnen (Cohen, 2003). Dit laat zien dat, hoewel vrouwen de neiging hebben om een sterkere inter-persoonlijke relatie op te bouwen, zij beter kunnen omgaan met de ontbinding van deze relaties (Simpson, 1987; Sprecher, Felmlee, Metts, Fehr, & Vanni, 1998). Deze studies leverden een basis voor de vergelijking van de ontbinding van parasociale relaties met de beëindiging van een sociale relatie en leverden bewijs dat mensen het vervelend zouden vinden als hun favoriete televisiepersoonlijkheid van het scherm zou verdwijnen. Deze bevindingen zijn echter hypothetisch, aangezien mensen zich moesten inleven in de situatie, in werkelijkheid kan de pijn misschien veel minder zijn. De studies leveren daarnaast ook geen basis voor de uitleg
7
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
waarom mensen bepaalde pijn voelen en waarom sommige mensen meer gevoelens van pijn ervaren dan anderen.
Affiniteit met het personage en het programma Naast de frequentie waarmee een kijker naar een programma kijkt en de intensiteit van de parasociale relatie met de mediapersoonlijkheid, heeft ook de affiniteit die de kijker zowel met zijn favoriete karakter als met het programma heeft, een positief effect op de mate van pijn na de beëindiging van een parasociale relatie (Cohen en Eyal, 2006). Cortez (1992) vond dat, zoals in inter-persoonlijke relaties, de keuze voor de nieuwslezers waar de kijker een parasociale relatie mee ontwikkelt voorspeld werd door fysieke en sociale attractiviteit, gemeenschappelijke
waarden,
houdingen,
achtergrond
en
overeenkomsten
in
de
communicatiestijl. Parasociale attractie volgt dus gelijksoortige patronen als interpersoonlijke attractie (Cialdini, 1993). Parasociale relaties ontwikkelen door een voortdurende interactie tussen mediapersoonlijkheden en het publiek. Vanuit het perspectief van de kijker, verhoogt de parasociale relatie de waardering voor en de affiniteit met het programma waar de mediapersoonlijkheid te zien is en hangt de intensiteit van een parasociale relatie positief samen met een grotere kijkerintentie, aandacht, verkregen realiteit en affiniteit voor het medium televisie (Rubin & Perse, 1987). De kijkers van ‘De gouden kooi’ die een grote affiniteit met een bewoner hebben, zullen naar alle waarschijnlijkheid een sterke parasociale relatie met hem of haar hebben. De affiniteit met het programma zorgt daarbij niet alleen voor een positief effect op de intensiteit van de parasociale relatie, maar wordt ook wederzijds beïnvloed. Het samenspel tussen de intensiteit van de parasociale relatie en de affiniteit met ‘De gouden kooi’, zorgt daarnaast waarschijnlijk voor een toename van de kijkfrequentie.
Eenzaamheid Volgens Nordlund (1987) kan een persoon sociale interactie vervangen door een bepaalde vorm van interactie met ‘mensen uit de media’. De behoefte aan vriendschap of sociale interactie is in diverse studies aangetoond als een belangrijk motief om televisie te kijken of gebruik te maken van andere typen media (Armstrong & Rubin, 1989; Rubin, 1985). Mensen kunnen parasociale relaties gebruiken als substituut voor een gebrek aan sociale interactie in het dagelijkse leven en om eenzaamheid of eenzame gevoelens te voorkomen. In onderzoek naar de motivaties van het televisie kijken, toonde Rubin (1985) aan dat net als interpersoonlijke interactie, televisie vaak gezien wordt als een manier om eenzaamheid te bestrijden. Interesse in onderzoek naar communicatie kenmerken en patronen van eenzame 8
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
individuen (Jones, Hobbs & Hockebury, 1982; Horowitz & French, 1979) laat zien dat eenzaamheid en communicatie een veelbelovend gebied is om de ontwikkeling van parasociale interactie te onderzoeken.
§ 1.2 Onderzoeksvraag
Cohen en Eyal (2006) hebben meest recentelijk een studie verricht naar de mate van emotionele pijn na de beëindiging van een parasociale relatie. Zij onderzochten dit na de beëindiging van de serie Friends in 2004 in de US. De personages in deze serie zijn, in tegenstelling tot de personages in een real-life soap, fictieve karakters. Dit onderzoek richt zich in tegenstelling tot Cohen en Eyal (2006) op parasociale relaties met karakters uit de reallife soap ‘De gouden kooi’. De focus in dit onderzoek gaat dus uit naar de parasociale relatie die een kijker met ‘echte’ mensen opbouwt en de pijn die na de break-up hiervan ontstaat. Het verschil met de studie van Cohen en Eyal (2006) is het reality aspect, wat de kijker aanmoedigt op andere niveaus, zoals discussieforums, te participeren (Penzhorn & Pitout, 2007).
Het reality aspect Nordlund (1978) gaf aan dat verschillende mediakanalen en inhoud van televisieprogramma’s kunnen variëren in hun potentie voor parasociale interactie. Deze potentie wordt beïnvloed door de mogelijkheid van het medium om de realiteit te benaderen. Televisiepersoonlijkheden in een reality programma stimuleren het ontstaan van een parasociale relatie door een conversatiestijl en gebaren te gebruiken die binnen informele face-to-face settingen vallen die inter-persoonlijke communicatie weerspiegelen en uitnodigen tot interactieve reacties. De relatie wordt vergroot door productietechnieken, zoals close-up shots en camera zooms, die een gevoel van intimiteit aanmoedigen. In ‘De gouden kooi’ komt dit tot uiting doordat de bewoners vanuit verschillende camerastandpunten gevolgd worden. De villa is voorzien van tientallen camera’s die ervoor zorgen dat iedere conversatie, ruzie en intiem moment gefilmd wordt. De parasociale relatie wordt gestimuleerd door de mate waarin de reality van personen wordt benaderd (Horton & Wohl, 1956; Meyrowitz, 1986; Nordlund, 1978). Televisiekijkers zijn zich echter volledig bewust van de onechtheid van het kijken naar mensen die weten dat zij gefilmd worden. De keerzijde is dat het publiek wacht op een mogelijke ‘uitglijder’, die voor een moment iets kan onthullen van de echtheid van het 9
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
karakter (Hill, 2002). Het publiek kijkt uit naar het moment van echtheid wanneer de echte mensen ’echt’ zichzelf zijn in een onechte omgeving. In hun zoektocht naar bevestiging van het bestaan van niet geënsceneerde, authentieke momenten in het leven, richt het publiek zich op reality televisie (Wong, 2001). Buiten het gegeven dat ‘De gouden kooi’ een televisieprogramma is waarin ‘normale mensen’ voorkomen, heeft de kijker ook de mogelijkheid hen 24 uur per dag te volgen. De kans om de bewoners op een moment van ‘echtheid’ te betrappen wordt door het volgen van de life-streams vergroot.
Reality televisie is onderdeel geworden van het dagelijkse leven doordat kijkers deze programma’s met vrienden en familie bediscussiëren en in dagelijkse kranten en magazines commentaar over de deelnemers kunnen lezen. Reality televisie draagt daarom bij aan parasociale interactie (Hill, 2005). De continue aanwezigheid van de bewoners op de lifestreams, kan de kijker het gevoel geven dat de bewoners er altijd zijn. Door de aanwezigheid van discussieforums en fancommunities rondom ‘De gouden kooi’, heeft de kijker daarbij de mogelijkheid om het programma en de bewoners te bediscussiëren met andere kijkers, wat de parasociale interactie stimuleert. ‘De gouden kooi’ is dus een reality-programma die door al zijn reality facetten bijdraagt aan het ontstaan van parasociale interactie.
In hoeverre hebben de frequentie van het kijken, de intensiteit van een parasociale relatie, de eenzaamheid van de kijker, de affiniteit met het karakter, de affiniteit met het programma en het reality aspect van een real-life soap, invloed op de mate van pijn die de kijker naar een real-life soap ervaart na de beëindiging van een parasociale relatie?
§ 1.3 Relevantie
Communicatietheorieën en onderzoek is in de laatste jaren steeds meer gericht op mediaentertainment en de zoektocht naar de verschillende dimensies die psychologische achtergronden hebben (Bryant, 2004; Vorderer, 2003). Ondanks het feit dat de studie van entertainment als een van de meest belangrijke uitdagingen van de 21ste eeuw wordt gezien, moet het fenomeen op zichzelf, de individuele ervaring van het geëntertaind worden, vanuit een psychologisch oogpunt, nog beter onderzocht worden (Bryant, 2004). Er zijn al diverse onderzoeken gedaan naar het ontstaan van parasociale relaties met personages in de media (Cohen, 2003; Cole & Leets, 1999). Er is nog maar weinig onderzoek 10
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
verricht naar de beëindiging van een parasociale relatie. De onderzoeken die hier wel naar kijken, baseren hun bevindingen op de pijn die een kijker verwacht, in plaats van de daadwerkelijke onrust die een kijker ervaart. Cohen en Eyal (2006) hebben recentelijk als enige onderzoek gedaan naar de daadwerkelijke pijn die de kijker na de beëindiging van een parasociale relatie ondervindt. Zij hebben dit echter voor een fictief genre onderzocht. Onderzoek naar de beëindiging van een parasociale relatie met een personage in een real-life programma, biedt dus aanvulling op de wetenschappelijke theorie. Zoals in bovenstaande literatuur is aangegeven, moedigt het reality genre het ontstaan van een parasociale relatie aan. Het genre biedt daarnaast de mogelijkheid om deze band te intensiveren, doordat de kijker van ‘De gouden kooi’ de mogelijkheid heeft om de bewoners 24 uur per dag via life-streams op internet te volgen. Daarbij is de kijker betrokken bij het leven van deze personages, omdat het ‘echte mensen’ zijn. Kijkers leven met de bewoners mee, want delen hun strijd. Onderzoekers verbinden steeds vaker inter-persoonlijke, relationele en ontwikkelingstheorieën met de studie van parasociale relaties (Cohen, 2003; Cole & Leets, 1999). Deze studie draagt bij aan de literatuur door aspecten van theorieën van relationele ontwikkeling te verbinden met de studie van parasociale relaties die kijkers met mediapersoonlijkheden hebben. Daarnaast biedt deze studie een toevoeging aan deze literatuur door de toepassing van theoretische veronderstellingen ten opzichte van relationele ontbindingen met de studie van het beëindigen van denkbeeldige relaties te verbinden.
11
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
HOOFDSTUK # 2
THEORIE § 2.1 Reacties van de kijker op een personage
Er is herhaaldelijk onderzocht dat kijkers zich op verschillende manieren betrokken voelen bij de ervaringen van karakters op televisie en de neiging hebben om gelijksoortige emoties te ervaren die het karakter ervaart (Zillmann, 1980). Empathie is één mechanisme dat is voorgedragen als uitleg voor de neiging om gelijksoortige emoties te ervaren. De term empathie wordt hier uitgelegd als het delen van iemands geuite of veronderstelde emoties door zichzelf mentaal in de ‘schoenen’ van het karakter te plaatsen Hoffner & Cantor, (1991). Mediaonderzoekers geven aan dat kijkers zichzelf identificeren met karakters die op hen lijken, of die kenmerken hebben die de kijker zelf wenst te hebben. Kijkers ervaren dus door middel van identificatie de gebeurtenissen vanuit het perspectief van het karakter en laten een zelfde soort reactie zien. Als een karakter emotioneel reageert, zou de kijker empathiseren, of een zelfde emotie ervaren. In contrast hiermee ervaren kijkers die een karakter niet mogen tegengestelde emoties als het personage. Wanneer een karakter dat een kijker niet mag bijvoorbeeld een ernstig ongeluk krijgt, zal de kijker in tegenstelling tot het personage een blij gevoel kunnen ervaren Hoffner & Cantor, (1991).
Er zijn echter momenten wanneer een kijker in vergelijking met het personage waar hij zich mee identificeert, niet dezelfde emoties ervaart. Dit kan voorkomen wanneer de kijker over meer informatie beschikt, dan het karakter zelf (Zillman, 1980). De kijker kan bijvoorbeeld kennis hebben over een bepaalde gebeurtenis die zich zal gaan afspelen, waar het karakter zelf nog niet van op de hoogte is, bijvoorbeeld een aankomende dreiging of bedreiging. Zillman, (1980) geeft aan dat de kijker tijdens zo’n scene eerder een ‘betrokken derde partij’ is, dan iemand die zich met het personage identificeert of empathiseert. In tegenstelling tot het karakter die zich in de scene nergens van bewust is, ervaart de kijker gevoelens van angst en bezorgdheid.
Het belang van een karakter voor een kijker, duurt in veel gevallen voort na de blootstelling aan het karakter, met name wanneer karakters regelmatig of gedurende een langere periode te zien zijn in bijvoorbeeld een langlopende serie. Wanneer de kijker het karakter gedurende een
12
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
lange periode volgt, raakt hij bekend met de gewoontes en gedachtes van het karakter en kan hij ervaren dat hij het karakter echt kent (Hoffner & Cantor, 1991). De presentatie van personages op een intieme, alledaagse manier, waardoor de kijker denkt dat hij het personage echt kent, is één van de grootste aantrekkingskrachten van televisie. Deze vorm van reacties, waarbij de kijker het gevoel heeft een persoonlijke relatie met het karakter te hebben, is door Horton & Wohl (1956) als eerst beschreven als parasociale interactie.
§ 2.2 Parasociale interactie
Parasociale interactie komt voort uit het concept van pseudo-gemeinschaft, ontwikkeld door Merton, Fiske en Curtis (1946) om de uiterst effectieve Amerikaanse War Bond radio marathon van de populaire zanger Kate Smith te begrijpen. Deze 18 uur durende marathon, uitgezonden door CBS Radio op 21 september 1943, resulteerde in een opbrengst van maar liefst 39 miljoen dollar aan giften voor de U.S. War Bonds. Twee eerdere acties voor de War Bond hadden ‘slechts’ 1 miljoen en 2 miljoen dollar opgeleverd (Merton et al., 1946). De studie van Merton et al. (1946) geeft inzicht in de sociale psychologie van massacommunicatie effecten. Pseudo-gemeinschaft is een valse vriendschap tussen een individu uit het publiek en een mediapersoonlijkheid. Kate Smith wordt gezien als een betrouwbare, oprechte en een onzelfzuchtige persoonlijkheid (Merton et al., 1946). Horton en Wohl (1956) werden beïnvloed door Mertons concept van pseudo-gemeinschaft in het ontwikkelen van het concept van parasociale interactie, die zij definieerden als de intimiteit en vriendschap die een kijker denkt te hebben met een mediapersoonlijkheid. De definitie die in deze studie wordt gebruikt is hier op gebaseerd.
Het belang van parasociale relaties in het proces van media invloed is steeds duidelijker zichtbaar, onderzoekers zijn steeds vaker geïnteresseerd in het onderzoeken van deze relaties en begrijpen hoe deze de kijkers beïnvloeden (Basil, 1996; Papa et al., 2000). Zo verhogen parasociale relaties de motivatie voor het kijken naar televisie, (Conway & Rubin, 1991), zijn gerelateerd aan activiteit van het publiek (Kim & Rubin, 1997), hebben effect op de interpretatie van televisieteksten (Cohen, 2002), en vergroten media effecten (Basil, 1996). Om kijkers te trekken en hun loyaal te houden, bieden televisiepersoonlijkheden (zowel echte als fictieve) hun kijkers een mogelijkheid om meer te doen dan alleen te kijken; zij bieden gesimuleerde interactie. Door een grote variëteit aan media productietechnieken, zowel in de 13
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
shows als in verschijningen in talkshows, award shows, interviews, magazines en roddelbladen, proberen karakters hun fans het gevoel te geven dat zij hen echt kennen op de wijze dat de kijker meer van hen weet dan dat er daadwerkelijk in de televisieserie gebeurd waar zij bekend van zijn of wat er in het script staat (Mendelssohn, 1966). In eerder onderzoek naar parasociale interactie werd aangenomen dat parasociale interactie disfunctioneel gedrag is, dat voortkomt uit isolement, neuroticitijd, eenzaamheid, angst, een gebrek aan sociale activiteiten en beperkte sociale contacten. Echter, uit onderzoek door Nordlund, (1978), Rubin, Perse en Powell, (1985) en Rubin en Perse, (1987) kwam voort dat voor de meeste individuen parasociale interactie niet gekenmerkt wordt door deze negatieve factoren. Ruben et al. (1985) concludeerden dat een persoon die probeert om de behoefte aan sociale interactie te vervullen met mediagebruik doelgericht gedrag vertoond, waarmee wordt bedoeld dat deze persoon gemotiveerd en actief is. Nordlund (1978) gaf aan dat parasociale interactie een tamelijk normaal verschijnsel is met belangrijke langetermijneffecten. Wellicht is alleen in extreme situaties (zoals het stalken van een mediapersoonlijkheid) parasociale interactie disfunctioneel.
Parasociale interactie komt voornamelijk voort uit een actieve verbinding van kijkers met mediapersoonlijkheden (Rubin et al, 1985). De mate waarin kijkers betrokken zijn bij mediapersoonlijkheden gaat samen met de ontwikkeling van een quasi-interpersoonlijke relatie die gekenmerkt wordt door een gevoel van intimiteit waarin een kijker zich betrokken voelt bij de gedachten, gevoelens en acties van een mediapersoonlijkheid (Rubin et al, 1985). Na een bepaalde tijd bouwt de mediapersoonlijkheid een illusie op van intimiteit tussen hem en de kijker door gedeelde ‘algemene ervaringen’. Door de tijd heen gelooft de kijker dat hij de mediapersoonlijkheid beter kent dan iemand anders (Rubin et al, 1985). Kijkers van ‘De gouden kooi’ die de internet streams volgden, waren bijvoorbeeld niet allemaal zo enthousiast over de televisie-uitzendingen die hiervan gecompileerd werden. “Huub wordt in de televisieuitzendingen als een agressief en gewelddadig persoon geprofileerd, terwijl Brian eigenlijk het meest agressief is. Dit wordt op televisie niet vertoond”. Omgekeerd gaf één van de bewoners, Brian, in een diepte-interview aan dat hij zelf ook het gevoel had dat kijkers hem echt kenden. “Ik krijg regelmatig post van een trouwe schrijfster, een oudere alleenstaande oma, zij geeft mij tips en adviezen hoe ik bepaalde problemen moet oplossen” (Brian). “Aan het handschrift kan ik vaak al zien, van wie de brief afkomstig is”.
14
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
§ 2.3 Relatie met inter-persoonlijke theorieën
Parasociale relaties worden heden ten dagen gezien als een integraal en belangrijk deel van het menselijk systeem van sociale relaties en het onderscheid tussen sociale en parasociale relaties, dat Horton en Wohl (1956) overduidelijk zagen, wordt steeds complexer en moeilijk om te definiëren (Cohen, 2004). Het begrip parasociale relatie wordt gezien als een potentieel contact tussen media en interpersoonlijke theorieën (Turner, 1993). Er is dan ook bewijs verzameld voor de gelijkenis tussen parasociale en sociale relaties. Zoals normale vriendschappen bij mensen zorgen voor sociale vreugde en kennis, zorgen gevoelens bij parasociale relaties ervoor dat kijkers gevoelens en gedachten richting de mediapersoonlijkheid ontwikkelen die ervoor zorgen dat de kijker voelt en denkt alsof hij de mediapersoonlijkheid ook echt kent en een speciale band met hem of haar heeft. Kijkers beoordelen karakters daarnaast volgens dezelfde criteria die zij gebruiken om mensen in hun omgeving te beoordelen (Perse & Rubin, 1989), en er zijn gelijksoortige patronen in de ontwikkeling van sociale en parasociale relaties (Rubin & McHugh, 1987). Cole en Leets (1999) vonden dat mensen die intense romantische relaties nastreven ook de sterkste parasociale relaties hebben. Parasociale relaties lijken dus op sociale relaties en hoewel ze voor veel kijkers over het algemeen minder intens zijn dan hechte interpersoonlijke relaties, zijn relaties met televisiepersoonlijkheden en andere bekendheden een constant en belangrijk onderdeel van hun sociale wereld (Caughey, 1984). Newton en Buck (1985) suggereerden in hun onderzoek dat televisie als een significantie ander kan worden gezien. Televisiepersoonlijkheden zijn dus een significant onderdeel van iemands sociale netwerk, hoewel de sociale en emotionele functies beperkt lijken in vergelijking met familie en vrienden. Onderzoekers toonden aan dat relaties met televisiepersoonlijkheden niet de vriendschap met ‘echte’ vrienden vervangen, maar deze relaties eerder aanvullen (Kanazawa, 2002; Perse & Rubin, 1990; Tsao, 1996). Koenig en Lessan (1985) vonden dat kijkers hun favoriete televisiepersoonlijkheid verder van zich af vonden staan dan vrienden maar dichterbij dan kennissen.
Parasociale interactie als behoefte Parasociale interactie wordt daarnaast in onderzoek vaak gezien als een gevolg van een behoefte of motivatie van de kijker. Wenner (1982) veronderstelde dat parasociale interactie één van de belangrijkste behoeften is die een kijker zoekt wanneer hij een televisieprogramma selecteert. Conway & Rubin (1991) vonden dat parasociale interactie als kijkintentie zelfs 15
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
belangrijker is dan programma inhoud. Aanhangers van de uses en gratifications benadering geven aan dat mensen basisbehoeften hebben. Sociale en individuele kenmerken leiden tot motieven om deze behoeften te vervullen. In voorgaand onderzoek is verondersteld dat de behoefte die het gebruik van massamedia en ontstaan van parasociale relaties stimuleert uitgelegd kan worden als de basisbehoefte aan sociale interactie (Rosengren & Windahl, 1972). Nordlund (1978) gaf aan dat wanneer de primaire sociale behoeften van een persoon in een belangrijke mate niet vervuld worden, er gezocht wordt naar ‘alternatieve’ manieren om deze behoeften in te vullen.
Effect van parasociale relaties Wetenschappers hebben aangetoond dat denkbeeldige relaties met mediapersoonlijkheden echte sociale consequenties hebben (Fisherkeller, 1997; Sood & Rogers, 2000; Schiappa, Gregg & Hewes, 2005). Fisherkeller (1997) suggereert dat mediapersoonlijkheden voor sommige tieners een rolmodel kunnen zijn in de ontwikkeling van hun eigen identiteit. Ook Sood en Rogers (2000) kijken naar de effecten van educatieve entertainment in relatie met de ontwikkeling van parasociale relatie met karakters in een soapserie.
§ 2.4 Parasociale break-up
De laatste afleveringen van een langdurig uitgezonden en geliefd televisieprogramma scoren hoge kijkcijfers (Battaglio, 2001). Eyal en Cohen (2006) onderzochten wat er met de kijker gebeurde na het uitzenden van de laatste aflevering van de langlopende serie ‘Friends’ in de U.S. De laatste aflevering werd hier uitgezonden op 6 mei in 2004 en ruim 51 miljoen kijkers bekeken deze aflevering. Hoewel de kijker zich bewust was van het gegeven dat hij de serie ook na de laatste aflevering op Dvd kon terugzien, waren er veel mensen die de aflevering op televisie bekeken, wat een soort van afscheid voor de kijkers symboliseerde (Eyal & Cohen, 2006).
In parasociale relaties komen meestal niet de gedragscomponenten voor die andere sociale relaties typeren, maar lijken wel veel emotionele aspecten te hebben. Een van deze belangrijke aspecten van relaties is de impact van de beëindiging ervan (Barbara & Dion, 2000), die serieuze psychologische consequenties kan hebben (McCarthy, Lambert & Brack, 1997), waar individuen verschillende reacties op kunnen hebben (Sprecher et. al., 1998). Er 16
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
zijn extreme reacties bekend op de beëindiging van parasociale relaties met bekendheden (Meyrowitz, 1994), maar een systematische studie van parasociale break-up is nog niet uitgevoerd. Een belangrijk verschil met normale romantische relaties in het dagelijkse leven is in ieder geval dat de break-up hiervan vaak onverwachts komt, terwijl het einde van populaire televisieprogramma’s vaak geruime tijd van tevoren bekend is, waardoor de kijker hier op kan anticiperen. Het is erg waarschijnlijk dat deze voorbereiding ervoor zorgt dat de mate van pijn ten gevolge van de break-up hierdoor minder wordt (Cohen & Eyal, 2006). In het normale verloop van televisieprogrammering verschijnen nieuwe programma’s en verdwijnen oude van de zender, karakters veranderen en acteurs komen en gaan. Een parasociale break-up is dus vrij gewoon en hoewel deze waarschijnlijk niet zo traumatisch worden ervaren als de beëindiging van een hechte vriendschap, een romantische relatie of de dood van een goede vriend, is het verdriet wat met een parasociale break-up wordt geassocieerd over het algemeen een belangrijk en terugkomend kenmerk in het emotionele leven van kijkers en van hun ervaring met de media. Gebaseerd op goed onderzochte aannames dat parasociale relaties een normaal verschijnsel zijn en betekenis hebben voor de kijkers, dat deze in veel opzichten op sociale relaties lijken en dat de beëindiging van sociale relaties psychologisch overeenkomen, kan er worden gesteld dat parasociale break-ups ook een negatieve ervaring zijn (Cohen & Eyal, 2006).
De beëindiging van een hechte relatie leidt vaak tot depressie en is een reden om psychologische hulp in te schakelen (McCarthy et al., 1997). Mearns (1991) vond dat hoe sterker de liefde voor een partner is en hoe meer een partner als aantrekkelijk gezien wordt, hoe sterker de post-break-up depressie is. De reactie op een break-up van hechte relaties omhelst zowel emotionele als gedragscomponenten. Hoewel individuele reacties op de ontbinding van een hechte relatie verschillen, komen emoties als angst, bedroefdheid, spijt, afwijzing, angst, jalousie, eenzaamheid en haatdragendheid vaak voor (Barbara & Dion, 2000). Individuele persoonlijke eigenschappen (attachement stijlen, zelfvertrouwen) en contextuele kenmerken (bijvoorbeeld; wie heeft de relatie beëindigd, wat zijn de mogelijkheden voor alternatieve partners), kunnen ervoor zorgen dat individuen op de breakup reageren door zich op negatieve emoties te focussen, proberen om zich vast te houden aan de voormalige partner, of het zoeken naar meer positieve en constructieve methodes om met de break-up om te gaan (aandacht geven aan andere aspecten van het leven of zoeken naar andere partners).
17
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Over het algemeen is het redelijk om te verwachten dat hoe sterker en betekenisvoller een relatie is, hoe moeilijker de break-up zal zijn. Het belang van parasociale relaties en hun gelijkenis met normale sociale relaties geeft aan dat het eind van een langdurig uitgezonden en populair programma zoals ‘De gouden kooi’ voor onrust kan zorgen bij de kijker. Er kan worden verwacht dat de mate van intensiteit van de parasociale relatie een positief effect heeft op de mate van pijn die de kijker na de beëindiging van ‘De gouden kooi’ ervaart.
§ 2.5 Geïnvesteerde tijd
Naast de intensiteit van de relatie hangt ook de lengte van een relatie positief samen met de sterkte of de intensiteit van de relatie, in zowel in sociale als in parasociale relaties (Perse & Rubin, 1989; Rubin & McHugh, 1987). De relatie ontwikkelt zich gedurende de tijd door het herhaaldelijk kijken naar een televisiepersoonlijkheid (Horton & Wohl). Iedere keer dat een televisiepersoonlijkheid in de media verschijnt (in een programma, commercial, of talk show interview) heeft de kijker de mogelijkheid om zijn mening over deze persoonlijkheid te vormen, die de kijker meeneemt naar het volgende parasociale evenement (Horton & Wohl, 1956; Perse & Rubin, 1989). Net als in inter-persoonlijke relaties, geven deze meningen kleur aan de gevoelens van de kijker ten opzichte van de televisiepersoonlijkheid en beïnvloeden de parasociale relatie met de persoon (Alperstein, 1991). Hoewel iedere confrontatie met de media de parasociale interactie in bepaalde mate stimuleert, komen sterke gevoelens ten opzichte van de televisiepersoonlijkheid pas nadat een kijker is blootgesteld aan een aantal parasociale ontmoetingen waarin de kijker steeds meer vertouwen in de persoonlijkheid krijgt (Perse & Rubin, 1989). De totstandkoming van een parasociale relatie kan gedeeltelijk gerelateerd
worden
aan
sociaal
aangeleerde verwachtingen
van
inter-persoonlijke
communicatie. Altman en Taylor (1973) veronderstelden dat hoe vaker mensen interactie met elkaar hebben, hoe waarschijnlijker het is dat zij een dieper niveau van intimiteit bereiken. Individuen die regelmatig interactie met elkaar hebben kunnen intiemer worden, omdat de hoeveelheid aan tijd die gebruikt wordt om interactie met elkaar te hebben positief samenhangt met de mate waarin iemand zichzelf laat zien (Altman & Taylor, 1973). Daarom kunnen kijkers die een persoon door de tijd heen consequent hebben gevolgd een gevoel van intimiteit ontwikkelen die zich ontvouwt uit hun verwachtingen van toegenomen intimiteit in eerdere inter-persoonlijke ervaringen.
18
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
De mogelijkheid om de bewoners via de life-streams te volgen, zorgde er bij ‘extreme’ aanhangers voor dat zij zelfs hun bedtijd en tijd van ontwaken aanpasten aan de tijden waarop de bewoners van ‘De gouden kooi’ dit deden. Veel kijkers gaven echter ook aan dat de lifestreams continu aanstonden, maar dat zij hier niet continu intensief naar keken. “Pas als er wat gebeurde ging ik achter mijn computer zitten”. Het gegeven dat de bewoners van ‘De gouden kooi’ dagelijks op televisie te zien zijn en daarnaast 24 uur per dag op internet gevolgd kunnen worden, geeft aan dat kijkers de mogelijkheid hebben om een parasociale relatie met de bewoners op te bouwen. Er wordt dan ook verondersteld dat hoe langer een kijker de bewoners in ‘De gouden kooi’ volgt, hoe intenser de parasociale relatie zal zijn.
De duur van een inter-persoonlijke relatie heeft daarnaast ook impact op de mate van pijn wanneer een relatie stopt (Simpson, 1987), dit geldt ook voor een parasociale relatie (Cohen en Eyal, 2006). Er wordt daarom ook verwacht dat periode waarin een kijker de bewoner in ‘De gouden kooi’ volgt, invloed heeft op de mate van pijn die een kijker ervaart wanneer het programma stopt. Omdat de kijker de mogelijkheid heeft de bewoners van ‘De gouden kooi’ iedere seconde van de dag te volgen, zou er kortom een grote intensiteit van parasociale relatie verwacht kunnen worden en een hoge mate van pijn bij de kijkers wanneer deze relatie wordt beëindigd.
§ 2.6 Affiniteit met het personage en het programma
Naast de frequentie waarmee een kijker naar een programma kijkt heeft ook de affiniteit die de kijker met zowel het programma als met zijn favoriete karakter heeft een positief effect op de mate van pijn na de beëindiging van een parasociale relatie (Cohen en Eyal, 2006). Rubin en McHugh, (1987) vonden dat dezelfde attachement overtuigingen en gedragingen die een hechte relatie sturen ook een rol spelen in het ontstaan van de gevoelens richting mediapersoonlijkheden en in het voorspellen van de intensiteit van de relatie die een kijker met hen opbouwt. Cortez (1992) vond bijvoorbeeld dat, zoals in inter-persoonlijke relaties, de keuze voor de nieuwslezers waar de kijker een parasociale relatie mee ontwikkelt voorspeld werd door fysieke en sociale attractiviteit, gemeenschappelijke waarden, houdingen, achtergrond en overeenkomsten in de communicatiestijl. Parasociale attractie volgt dus gelijksoortige patronen als in inter-persoonlijke attractie (Cialdini, 1993). In dit onderzoek wordt affiniteit met het personage gedefinieerd als de fysieke en sociale attractiviteit van het 19
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
personage voor de kijker. Boon en Lomore (2001) vonden bewijs dat net als in romantische aantrekkingskracht, aantrekkingskracht tot een bekendheid de sterkte van de investering in de relatie voorspelt, die op zijn beurt weer de verkregen intimiteit in de relatie voorspelt. Dit zou betekenen dat affiniteit die de kijker met een bewoner uit ‘De gouden kooi’ heeft, een positieve invloed heeft op de tijd die hij in ‘De gouden kooi’ investeert, wat vervolgens van invloed is op de intensiteit van de parasociale relatie met het personage.
Vanuit het perspectief van de kijker, verhoogt de parasociale relatie daarnaast de waardering voor en de affiniteit met het programma waar de mediapersoonlijkheid te zien is en hangt de intensiteit van een parasociale relatie positief samen met een grotere kijkerintentie, aandacht, verkregen realiteit en affiniteit voor het medium televisie (Rubin & Perse, 1987). Dit betekent dat de intensiteit van de parasociale relatie die een kijker met een bewoner van ‘De gouden kooi’ heeft niet alleen een positief effect zal hebben op de mate van pijn die een kijker na de beëindiging van ‘De gouden kooi’ ervaart, maar dat deze ook een positief effect zal hebben op de affiniteit met ‘De gouden kooi’ en een grotere investering van tijd tot gevolg zal hebben.
§ 2.7 Eenzaamheid
Interesse in onderzoek naar communicatie kenmerken en patronen van eenzame individuen (Jones et al., 1982; Horowitz & French, 1979) laat zien dat eenzaamheid en communicatie een veelbelovend gebied is om de ontwikkeling van parasociale interactie te onderzoeken. Mensen kunnen een parasociale relatie gebruiken als substituut voor een gebrek aan sociale interactie in het dagelijkse leven en om eenzaamheid of eenzame gevoelens te voorkomen. Parasociale interactie kan een plezierig substituut zijn voor inter-persoonlijke participatie, sociale identificatie en denkbeeldige sociale participatie (Mendelssohn, 1966). In onderzoek naar de motivaties van televisiekijken, toonde Rubin (1985) aan dat net als inter-persoonlijke interactie, televisie vaak gezien wordt als een manier om eenzaamheid te bestrijden. In dit onderzoek wordt dan ook verondersteld dat eenzaamheid een positieve relatie heeft met de intensiteit van een parasociale relatie die kijkers met de bewoners van ‘De gouden kooi’ opbouwen.
20
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Perlman en Peplau (1981) definieerden eenzaamheid als ‘de onplezierige ervaring die ontstaat wanneer het netwerk van sociale relaties niet volmaakt is, kwantitatief of kwalitatief.’ Onderzoek heeft aangegeven dat eenzaamheid primair een interne psychologische staat van zijn is. Horowitz en French (1979) toonden aan dat eenzame mensen sociale remmingen hebben (moeilijkheden met het maken van vrienden). Russel, Peplau en Ferguson (1978) vonden een samenhang tussen eenzaamheid en gevoelens van leegheid, verlegenheid en verveling; eenzame individuen waren vaak depressief, ongelukkig, minder tevreden met sociale relaties en voelden zich minder aantrekkelijk dan anderen. Eenzame mensen hebben een laag zelfbeeld, zijn verlegen en bang (Russell et al., 1978). Eenzaamheid wordt beschreven als de discrepantie die een individu ervaart tussen twee factoren, het gewenste niveau en het verkregen niveau van sociaal contact (Perlman & Peplau, 1982). Sermat (1978) definieerde eenzaamheid als een ‘discrepantie tussen de soort inter-persoonlijke relaties die het individu heeft en de soort relaties die hij zou willen hebben, in termen van zijn voorgaande ervaringen of een ideale staat die hij in feite nooit ervaren heeft.’ Eenzaamheid wordt in dit onderzoek gedefinieerd als een discrepantie tussen de hoeveelheid aan interactie die individuen nodig hebben en de hoeveelheid waarvan zij vinden dat deze is ingevuld.
In voorgaand onderzoek naar parasociale interactie is verondersteld dat de behoefte aan sociale interactie constant is en dat personen met een zelfde hoeveelheid aan sociale participatie eenzelfde niveau van voldoening zouden hebben. Een overzicht van psychologische en communicatie literatuur laat zien dat er drie redenen zijn waarom deze aanname niet juist is. Ten eerste bestaat de behoefte aan interactie uit zowel een behoefte aan intimiteit en een behoefte aan een algemeen sociaal netwerk (Weiss, 1973). Een individu kan een algemene sociale interactie hebben die voldoening geeft, maar nog steeds naar intiem contact met iemand verlangen. Ten tweede is de behoefte aan interactie niet voor ieder individu gelijk (Peplau & Perlman, 1982; Rubin, 1985). En ten derde zijn de mogelijkheden om sociale interacties te hebben die voldoening geven bij ieder individu verschillend (Horowitz & French, 1979). Een bepaald niveau van sociale interactie kan sommige individuen voldoening geven omdat er aan bepaalde verwachtingen wordt voldaan, terwijl hetzelfde niveau voor andere individuen geen voldoening geeft. Studies naar eenzaamheid hebben laten zien dat de behoefte aan interactie en sociale participatie van een persoon niet aangeven of iemand eenzaam is. Mensen die eenzaam waren hadden zelfs meer sociale bijeenkomsten dan minder eenzame personen (Jones et. al, 1981). Hoewel er een positief verband is aangetoond tussen eenzaamheid en de tijd dat iemand alleen is (Russel, Peplau & 21
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Cutona, 1980), is er geen bewijs geleverd van de relatie tussen de grootte van het sociale netwerk en eenzaamheid. In dit onderzoek wordt de tijd die een kijker aan ‘De gouden kooi’ besteed dan ook niet gekoppeld aan de mate waarin hij of zij eenzaam is.
§ 2.8 Reality-genre
Om het genre reality-tv te definiëren zijn termen als ‘tabloid tv’, ‘vernedering tv’ en ‘slachtoffer tv’ gebruikt. ‘Reality tv’ is echter de meest gebruikte en verkeerd gebruikte term van de twintigste eeuw. Ondanks het feit dat het publiek meteen weet wat er wordt bedoeld met de term ‘reality tv’, is er geen duidelijke definitie van dit genre. Het is daarom betrouwbaarder om de karakteristieke kenmerken van dit genre te beschrijven. Vanuit de literatuur is duidelijk dat reality televisie vier karakteristieke kenmerken bevat: de neiging om op de normale mens te focussen, het voyeuristische element, de aanmoediging van publiek om te participeren en de poging om het echte leven na te bootsen (Penzhorn & Pitout, 2007). De populariteit van een reality programma kan volgens Kavka (2003) verklaard worden doordat de levens van normale mensen een grotere betekenis hebben voor de kijker dan die van fictieve karakters (Kavka 2003). Het kijkcijfersucces van infotainment, docu-soaps, lifestyle en reality spel shows is te danken aan de aantrekkingskracht van entertainmentverhalen over echte mensen die op camera worden vastgelegd. Populaire reality programma formats zijn internationale bestsellers, met lokale versies van ‘Rescue 911’, ‘Big Brother’ en ‘Jouw vrouw, mijn vrouw’ die over de hele wereld te zien zijn (Hill, 2005). Kijkers zijn gefascineerd om hun eigen buurman te ontmoeten die de alledaagse cultuur en individuele uniekheid weerspiegelt. Een van de basisprincipes die met het reality genre geassocieerd wordt is het uitzenden van mensen ‘zoals ons’ in een televisieshow, zonder het minimaliseren van drama en entertainment die televisie aantrekkelijk maakt. Kijkers moeten zich kunnen relateren aan hetgeen er wordt uitgezonden (Kayka, 2003).
Reality televisie is onderdeel geworden van het dagelijkse leven doordat kijkers deze programma’s met vrienden en familie bediscussiëren en commentaar over deelnemers in dagelijkse kranten en magazines kunnen lezen. ‘De gouden kooi’ is een reality-programma dat door al zijn reality facetten bijdraagt aan het ontstaan van parasociale interactie (Hill, 2005). In deze studie worden de reality aspecten gedefinieerd door; het gegeven dat de bewoners van ‘De gouden kooi’ 24 uur per dag te volgen zijn, het gevoel dat de bewoners er 22
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
altijd zijn, kijkers zelf kunnen bepalen wanneer zij de bewoners volgen en deel kunnen nemen aan discussies op forums.
Reality aspecten Reality factoren zijn belangrijk bij de ontwikkeling van afhankelijkheid van een programma en een parasociale relatie (Miller & Reese, 1982; Wenner, 1982). Wanneer een persoon niet gelooft in hetgeen hij consumeert, heeft mediaconsumptie minder impact dan inhoud die geloofwaardig wordt bevonden. Reality factoren blijken belangrijk te zijn in de ontwikkeling van parasociale interactie, wanneer de televisiepersoonlijkheid probeert om de aanwezigheid van intimiteit te simuleren (Horton & Wohl, 1956).
Betrokkenheid en participatie De ontwikkeling van technologie en de toegankelijkheid van interactieve media hebben een omgeving gecreëerd waarin de activiteit van het publiek verder gaat dan het antwoorden op een tekst tot een niveau waarin het publiek de mogelijkheid heeft om de tekst te veranderen (Tincknell and Raghuram, 2004). Het publiek kijkt niet alleen naar de deelnemers van reality programma’s, maar het genre moedigt ook aan om op verschillende niveaus te participeren. Het publiek wordt aangemoedigd om op zijn favoriete deelnemers te stemmen, suggesties te geven voor activiteiten die de deelnemers gaan doen, de deelnemers te bezoeken als een lid van het publiek en sms’en te sturen naar hun favoriete bewoner. De aard van reality televisie moedigt een intieme relatie tussen kijkers en deelnemers aan (Langer, 1981). Reality programma’s die participatie van het publiek stimuleren maken maximaal gebruik van het ‘normale’ element, omdat het lot van de normale deelnemers in handen is van normale kijkers (Cummings, 2002). De actieve betrokkenheid van het publiek leidt vaak tot een emotionele investering en verbintenis met de deelnemers. Verbintenis kan leiden tot sociale interactie, doordat fans hun verwachtingen en ervaringen met elkaar delen. Deze emotionele betrokkenheid wijst op een belangrijke culturele activiteit, een moment waarop een nieuwe community van fans wordt gecreëerd gebaseerd op het uitwisselen van gedachten en het delen van gezamenlijke interesses (Jenkins, 1988). Naar aanleiding van ‘De gouden kooi’ zijn een grote hoeveelheid aan discussieforums en hyvescommunities ontstaan waar kijkers hun mening, verwachtingen en ervaringen met elkaar kunnen delen en bediscussiëren. Deze forums zorgen voor een platform waar de culturele discussie kan plaatsvinden en leidt tot sociale interactie tussen kijkers. Het discussiëren op de forums was één van de redenen waarom kijkers ‘De gouden kooi’ leuk vonden om te volgen. “Als het forum niet bestond, 23
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
weet ik niet of ik ‘De gouden kooi’ wel zou volgen. Het discussiëren op de forums is bijna verslavend, op mijn werk staat het forum continu open op mijn computer en volg ik alles wat er gezegd wordt”. Een andere kijker gaf zelfs aan dat zij eerder weg is gegaan bij een bruiloft van een kennis, om het forum te kunnen volgen. Het sociale contact op de forums is echter een vorm van inter-persoonlijk contact dat geen gelijke betekenis heeft als hechte sociale vriendschappen. “Ik heb absoluut geen behoefte om deze mensen in levende lijve te ontmoeten, maar er zitten wel een paar interessante mensen op het forum waar ik regelmatig mee discussieer”.
Voyeurisme Hoewel voyeurisme vaak wordt geassocieerd met seksuele gratificatie, wordt voyeurisme in algemene zin gezien als een onwaarschijnlijke interesse in anderen als bezienswaardigheid en niet als morele gelijken. Meer recentelijk wordt televisie als medium om informatie te verzamelen gekoppeld aan de onverzadigbaarheid van het publiek en het verlangen naar informatie en wordt voyeurisme anders getypeerd: het is synoniem aan de toegang tot informatie en het recht van het publiek om te weten. Zien is weten, niet alleen geloven (Hill, 2005). Kijkers van reality televisie ervaren plezier van de publiekelijke vertoning van het privéleven van een ander. De wederzijdse relatie tussen kijkers en deelnemers ligt in het verlangen van het publiek om te kijken en het verlangen van de deelnemers om bekeken te worden. De observatie van andermans leven geeft het publiek een gevoel van macht en controle. Omdat de voyeur informatie krijgt, heeft het publiek een bevoorrechtte voorsprong ten opzichte van de persoon waar het publiek naar kijkt. De voyeur heeft toegang tot kennis die de deelnemers niet hebben (Calvert, 2000). Het gegeven dat de kijker 24 uur per dag toegang heeft tot het privéleven van de bewoners van ‘De gouden kooi’ impliceert dus dat de kijker hier een plezierig gevoel bij ervaart. Daarbij heeft de kijker een bevoorrechte positie ten opzichte van de andere bewoners, omdat zij meer informatie krijgen dan de bewoners zelf, de kijker heeft de mogelijkheid om iedere conversatie tussen bewoners te volgen, terwijl de bewoners de conversaties van andere bewoners niet altijd bijwonen.
Een andere gratificatie die voortkomt uit voyeurisme is de perceptie van waarheid en realiteit die
gecreëerd
wordt
door
de
toepassing
van
bepaalde
technieken.
Reality
televisieprogramma’s creëren de illusie dat de camera onschuldig is en een objectieve
24
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
observant, vrij van de traditionele manipulatietechnieken die met de productie van televisie geassocieerd worden. Het verhaal wordt verteld door de beelden en niet door de producent of de presentator (Calvert, 2000). De deelnemers die bekeken worden, worden vaak een rolmodel voor de kijker. Omdat de deelnemers worden neergezet als echte mensen met echte problemen, creëert hun situatie mogelijkheden voor de kijker om zich aan te spiegelen. Kijkers verplaatsen zichzelf bijvoorbeeld in dezelfde situatie en vergelijken hun eigen reacties met de reactie van de deelnemers. Voyeurisme creëert een veilige omgeving voor de kijker om zijn eigen gedrag in eenzelfde soort situatie te analyseren. Dit leidt tot conclusies over sociaal geaccepteerd en ongeaccepteerd gedrag en de kijker zal het gedrag van degene in het programma spiegelen aan zijn eigen gedrag (Calvert, 2000). Een meer simpele uitleg van voyeuristisch gedrag is de nieuwsgierigheid van mensen naar ‘het privéleven van anderen’ (Wong, 2001). Reality programma’s geven het publiek een legitieme en sociaal geaccepteerde reden om zich met het leven van anderen te bemoeien, iets wat anders niet geaccepteerd zou worden, zo niet onmogelijk is (Wong, 2001). De directe en niet geïntervenieerde emoties van echte mensen dragen bij aan het gevoel van echtheid, de deelnemers zijn echte mensen net als het publiek. Ze doen dezelfde dingen: slapen, douchen, te veel of te weinig drinken, toiletteren, koken, zich vervelen en ze laten een diepgewortelde behoefte zien om anderen aan te raken en aangeraakt te worden. Discussieforums Nordlund (1978) gaf aan dat verschillende mediakanalen en inhoud van televisieprogramma’s kunnen variëren in hun potentie voor parasociale interactie. Deze potentie wordt beïnvloed door de mogelijkheid van het medium om de realiteit te benaderen. Meyrowitz (1986) suggereert dat structurele variabelen in een bepaald programma, zoals camera shots, parasociale relaties van kijkers met personages kunnen beïnvloeden. Kijkers interpreteren en reageren op verschillende camera afstanden en shot composities op een soortgelijke manier als op inter-persoonlijke afstanden en face-to-face interacties. Meyrowitz (1986) ontwikkelde een
model
voor
para-afstanden,
of
de
afstandsrelaties
tussen
verschillende
televisiepersoonlijkheden en de kijker. Hij vond dat de verscheidenheid aan manieren waarop een televisiepersoonlijkheid kan worden geframed in een shot, aangeeft hoeveel verschillende afstanden er tot de kijker zijn. Hoe closer het shot, hoe dichter het personage bij de kijker staat. Meyrowitz (1986) beredeneerde daarnaast dat parasociale relaties sterker kunnen worden wanneer kijkers de mogelijkheid hebben om het gedrag van het personage ‘backstage’
25
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
te observeren. Hiermee bedoelde hij het gedrag van het personage en informatie van het personage dat hij of zij niet blootgeeft aan de rest van de karakters in het televisieprogramma. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld dat de kijker kan zien hoe de deelnemers van ‘Idols’ zich backstage voorbereiden op hun optreden. Op deze manier wordt de kijker een vertrouwenspersoon van het personage. De makers van ‘De gouden kooi’ bieden de kijker ook deze mogelijkheid. ‘De gouden kooi’ is niet alleen op televisie te zien, maar kijkers hebben de mogelijkheid om de bewoners 24 uur per dag via internet te volgen. Het gedrag van de karakters kan dus als het ware ‘backstage’ worden gevolgd, waardoor de parasociale relatie tussen de kijker en het personage sterker kan worden. De mogelijkheid om de bewoners 24 uur per dag te volgen via de life-streams wordt in dit onderzoek als een onderdeel van het reality aspect gezien.
De bewering dat reality televisie een representatie van het echte leven is, is het centrale thema van veel wetenschappelijke debatten. De term reality televisie zou problematisch zijn omdat het impliceert dat andere televisieprogramma’s ergens niet echt zijn. Het is algemeen geaccepteerd dat bepaalde televisiegenres zoals drama, soap en komedies fictief zijn. Zelfs documentaires maken vaak gebruik van misleidende technieken. Is reality televisie dan uniek in zijn claim om ‘het echte’ te representeren, of is het slechts een nieuwe manier om de realiteit te manipuleren? (Cummings, 2002). Een van de meest gedebatteerde vragen betreffende reality televisie is; hoe echt is echt? Clark (2002) oppert dat de term ‘reality televisie’ een contradictie is, dat er niet zoiets bestaat als reality televisie, slechts verschillende niveaus van on-echtheid. Om dit principe te illustreren gebruikt Clark het voorbeeld van een nieuwsuitzending, waar de nieuwslezer een samenvatting geeft van het ‘echte’ nieuws van de dag. Kijkers denken nooit of twijfelen niet aan de onechtheid van de persoon die het nieuws leest. Kijkers geloven het intimiteiteffect dat gecreëerd wordt door televisie dat deze persoon hen persoonlijk aanspreekt. Realistisch gezien praat de nieuwslezer naar een glazen lens en het concept op zichzelf dat iemand betaald krijgt om tegen een lens te praten is niet echt (Clark, 2002). Ieder aspect lijkt niet echt te zijn, de persoon praat niet echt naar de kijker en praat niet, maar leest. Hoe nep het ook mag zijn, kijkers reageren persoonlijk op de perceptie die gecreëerd wordt en daarom worden onechtheden in hun gedachten echt. Cummings (2002) is het met Clark (2002) eens dat kijkers van reality televisie een wederzijds begrip hebben hoe zij het echte moeten interpreteren. Hoewel de structuur van reality televisie vaak normale mensen uit hun echte omgeving halen en hen in een gekunstelde situatie 26
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
plaatsen, wil het publiek emotionele en psychologische inzichten verkrijgen in de gedachten van de deelnemers. Televisiekijkers zijn zich dus volledig bewust van de onechtheid van hen kijken naar mensen die weten dat zij gefilmd worden en een rol spelen voor de camera en het publiek. De keerzijde is dat het publiek wacht op een mogelijke ‘uitglijder’, die voor een moment iets kan onthullen van de echtheid van het karakter. Hill (2002) legt verder uit dat het publiek uitkijkt naar het moment van echtheid wanneer de echte mensen ’echt’ zichzelf zijn in een onechte omgeving en reality televisie gedijt op de ‘spanning tussen show en echtheid’. In hun zoektocht naar bevestiging van het bestaan van niet geënsceneerde, authentieke momenten in het leven, richt het publiek zich op reality televisie (Wong, 2001). Dit gegeven stimuleert de kijker van ‘De gouden kooi’ om de life-streams te volgen, om de bewoners op een ‘uitglijder’ te kunnen betrappen. Wanneer het publiek naar een reality programma kijkt, kijken zij niet alleen om geëntertaind te worden, maar heeft het ook een kritische kijk op de houding en het gedrag van de normale mensen die in deze programma’s voorkomen (Hill, 2005). De kijker van een reality programma is betrokken in een debat over cultuur en sociale waarden: ‘zijn deze mensen typisch?’, en ‘zijn dit echt onze waarden?’ (Hill, 2005). Het debat over de culturele normen en waarden rondom ‘De gouden kooi’ kan door kijkers gevoerd worden op de diverse discussieforums en hyvescommunities. Het feit dat reality televisie over normale mensen gaat, zorgt er voor dat mensen de situatie van de karakters in het programma op hun eigen sociale leven kunnen projecteren. De aanwezigheid van deze forums hebben dus een belangrijke culturele functie. De gebeurtenissen in ‘De gouden kooi’ hebben bij de kijkers voor veel opschudding, argwaan en complottheorieën gezorgd. De kijkers die Brian als hun favoriete karakter beschouwden, waren het bijvoorbeeld niet eens met de manier waarop Huub met hem omging. Omgekeerd had Huub een hele eigen schare aan aanhangers, die van mening waren dat Brian in een ‘complot’ zat. Zo zou Brian bij voorbaat al de winnaar zijn, “omdat hij uit een crimineel circuit komt”. Een kijker gaf aan dat “John de Mol gechanteerd zou zijn door het criminele circuit waar Brian volgens hem bij zou horen, om zo Brian de villa in te krijgen”. Parasociale interactie vloeit over naar sociale interactie wanneer de kijkers discussie voeren over het programma met vrienden, familie of collega’s. Roddel leidt vaak tot een ontwikkeling van een soapcultuur op de werkvloer. In sommige gevallen worden collega’s die het programma in eerste instantie niet volgden overtuigd om ook naar het programma te kijken (Penzhorn & Pitout, 2007). Omdat soaps de dagelijkse gebeurtenissen in ons leven weerspiegelen, maakt het genre vaak deel uit van culturele discussies die de kijker thuis met vrienden of op de werkvloer voert. Het plezier dat kijkers van soaps ervaren kan daarom voor 27
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
een groot deel worden toeschreven aan de discussies die kijkers met elkaar voeren (Penzhorn & Pitout, 2007). De forums zijn voor de kijker dus een belangrijk onderdeel van hun sociale netwerk en maken het mogelijk om gedachtes uit te wisselen. Deze sociale reflexie is van belang bij het vormen van een eigen mening. Omdat er rondom ‘De gouden kooi’ een groot aantal discussieforums zijn ontstaan, waaronder ‘De gouden kooi’ fokforum en diverse hyvescommunities, is dit een onderdeel dat in de analyse wordt betrokken. Wanneer ‘De gouden kooi’ stopt, zal het sociale contact op de forums ook afnemen en uiteindelijk stoppen, omdat er geen nieuwe input tot discussie meer is. Het kan zo zijn dat de kijker niet zozeer de parasociale relatie zal missen, maar juist het sociale contact op de forums.
Als eenzame individuen behoefte hebben aan een aanvulling van hun sociale netwerk zou het ook weleens kunnen zijn dat het participeren in de forums ervoor zorgt dat zij door middel van de forums hun kwantiteit of kwaliteit van hun sociale netwerk kunnen aanvullen. Het hoeft dan niet eens zozeer de parasociale relatie te zijn die ervoor zorgt dat hun eenzaamheid verminderd, maar de participatie op de forums die ervoor zorgt dat de kijker zich minder eenzaam voelt. Daarom wordt in deze studie ook het verband tussen eenzaamheid en het deelnemen aan discussieforums onderzocht.
28
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
In onderstaand schema zijn de verbanden die in deze studie onderzocht worden schematisch weergegeven.
Affiniteit met het personage
Affiniteit met het programma
Eenzaamheid
Tijd
Intensiteit van parasociale relatie
-Discussieforums -24 uur/ dag aanwezigheid -Controle over volgen van de bewoners -Gevoel dat ze er altijd zijn
Pijn na parasociale break-up
Figuur 1: schematische weergave van de verbanden tussen de variabelen
§ 2.9 Programma-format ‘De gouden kooi’
‘De gouden kooi’ is een televisieprogramma dat door John de Mol in 1997 al is ontwikkeld. Producent Römer zorgde er mede voor dat het concept van mensen een jaar lang opsluiten niet doorging en enkel de "afgezwakte" Big Brothervariant van drie maanden werd uitgevoerd, omdat het anders ethisch onverantwoord zou zijn. In september 2006 is het oorspronkelijke idee weer opgepakt wordt het ook daadwerkelijk uitgezonden. ‘De gouden kooi’ begon op 23 september met tien inwoners, waarvan zes vrouwen en vier mannen en werd vanaf 1 oktober 2006 op televisie uitgezonden. De bewoners, de zogenaamde ‘miljonairs’, zijn in een luxe villa geplaatst in Eemnes. Ze beschikken over een bankrekening van 6 miljoen euro, waar ze alles mee mogen doen, bijvoorbeeld opleidingen volgen en luxe aanschaffen. De bewoners zitten permanent opgesloten in de luxe villa met omringende tuin en hebben beperkt contact met de buitenwereld. Het contact kunnen ze via ‘contactpunten’ verwerven die ze onderling wekelijks kunnen verdelen en door het winnen van 29
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
populariteitspolls van kijkers via internet en het winnen van bonusspellen. De bewoners mogen post ontvangen en versturen, alsmede videoboodschappen. Daarnaast is er een krant en een half uur televisie per dag. Internet kan alleen gebruikt worden als het noodzakelijk is voor opleidingen en andere activiteiten. Op verjaardagen mogen vier gasten worden uitgenodigd en met kerst en oudjaar één gast per bewoner. Daarnaast mag de bewoner drie keer per jaar de villa voor twaalf uur verlaten. In theorie zou het programma jarenlang kunnen duren omdat er geen methode is waardoor mensen de villa moeten verlaten, dit doen de deelnemers uit eigen initiatief. Naast de deelnemers zijn er een aantal personeelsleden, onder wie de hoofdhuishoudster Palma met assistentes Herma en Annefloor, sportinstructeur Carlos Lens, een onderhoudsmonteur voor het zwembad David, paardenverzorgster Lesley Erhart, chefkok Marc Bon, golfleraar Marco, gitaarleraar Jordan, styliste Mopnique en kapper Menno, die af en toe op het terrein figureren.
Bewoners In anderhalf jaar tijd, is de samenstelling van de bewoners veel veranderd. In de finale op 22 mei streden vier deelnemers om de hoofdprijs van 1 miljoen euro. De strijd ging tussen de bewoners Brian, Amanda, Huub en Jaap. Brian is een IT-consultant en dichter van 26 jaar en heeft een relatie met medebewoonster Amanda. Brian is de enige die vanaf dag 1 in de gouden kooi zat. Amanda is een negentienjarige kledingverkoopster uit Amsterdam en was vanaf 1 februari bewoonster van ‘De gouden kooi’. Huub is een 26 jarige telefoonverkoper uit Oldenzaal en is in de gouden kooi getrouwd met ex-medebewoonster Claire. Jaap zat vanaf 26 februari 2007 in ‘De gouden kooi’ en heeft een relatie met Cora, die geen bewoonster was van de villa. Na een strijd van ruim anderhalf jaar is besloten om de gouden kooi op 22 mei van de buis te halen. Op deze finaledag is er 1 winnaar die naar huis gaat met 1 miljoen euro. Vanaf 15 mei konden kijkers een week lang hun stem uitbrengen op de laatste vier kandidaten die zich op dat moment nog in de villa bevonden. Deze stemmen tellen voor 50 procent mee in de bepaling wie de winnaar van de gouden kooi wordt. De andere 50 procent wordt bepaald door het aantal punten die de bewoners elkaar geven. De finale is gepresenteerd door Bridget Maasland op 22 mei op rtl5 (Telegraaf, 16 april).
30
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
HOOFDSTUK # 3
METHODE § 3.1 Sample
Als sample zijn kijkers van ‘De gouden kooi’ gebruikt die lid zijn van hyves sites, die betrekking hebben op het programma ‘De gouden kooi’ en kijkers die gebruik maken van het fokforum, waar een speciaal forum voor ‘De gouden kooi’ is gecreëerd. De hyves sites zijn door kijkers zelf gecreëerd en hebben een groot aantal leden, variërend van 1459 leden bij DeGoudenKooi hyve tot 2224 leden bij de “(DGK) Huub” hyve. Op deze hyves sites is een link naar een enquête geplaatst, die kijkers konden invullen. De deelnemers van de enquête maakten kans op een gadget van ‘De gouden kooi’, zoals een kalender met de bewoners erin, of een kaart met handtekening. De link naar de enquête is na de beëindiging van het programma op 22 mei 2008 op de hyves sites en het fokforum geplaatst. Er is allereerst gekeken naar de parasociale relatie die kijkers met de bewoners van ‘De gouden kooi’ hadden, die in de finale van 15 mei om de hoofdprijs van 1 miljoen euro streden. Dat zijn de bewoners die boven beschreven staan, namelijk Huub, Jaap, Amanda en Brian. In totaal hebben 211 kijkers de enquête ingevuld. De uitkomsten van het onderzoek zijn daarnaast geïllustreerd met een aantal quotes van de kijkers, die verkregen zijn uit interviews die met vijf kijkers in de week voor de beëindiging van het programma telefonisch zijn afgenomen. De gegevens van deze kijkers zijn verkregen door het contacteren van de moderator van het fokforum en de moderator die hierbinnen het forum van ‘De gouden kooi’ beheert. Tevens is er illustratiemateriaal verzameld uit de brieven die de kijkers hebben gestuurd naar de bewoners van ‘De gouden kooi’. Deze brieven zijn in het productiekantoor van ‘De gouden kooi’ intensief doorgenomen. Om tot slot nog een bredere kijk op het geheel te verkrijgen is een diepte-interview gehouden met Brian, de bewoner van ‘De gouden kooi’ die vanaf dag 1 in de villa verbleef.
§ 3.2 Meting
De enquête bevatte vragen over de intensiteit van de parasociale relatie die de deelnemers met één van de karakters in ‘De gouden kooi’ hadden, reacties op de beëindiging van hun relatie met hun favoriete karakter, het kijkgedrag van de deelnemers naar ‘De gouden
31
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
kooi’(zowel de periode dat de deelnemers naar het programma keken als het aantal uur dat zij keken), hun affiniteit met het programma, de gedachtes en gevoelens van de deelnemers betreffende het reality aspect en de interactieve mogelijkheden die het programma teweeg bracht en vragen over de eenzaamheid van de deelnemer. De deelnemers werd daarbij gevraagd om aan te geven op welke wijze zij ‘De gouden kooi’ hebben bekeken (op televisie, internet of beide). Ook werd de deelnemers verzocht om aan te geven welke van de vier laatst overgebleven karakters; Brian, Huub, Jaap of Amanda, hun persoonlijke favoriet was en of dit karakter tevens hun favoriete televisie persoonlijkheid op dat moment was. De kijker wordt daarnaast naar zijn demografische gegevens en sekse gevraagd.
Parasociale relatie De deelnemers werd gevraagd om aan te geven in welke mate zij het eens waren met stellingen over de intensiteit van hun parasociale relatie, deze wordt op basis van een Likertschaal gemeten (zie Bijlage). Er zijn in totaal vijf items die deze intensiteit meten. Stellingen als ‘Mijn favoriete Gouden kooi bewoner zorgt ervoor dat ik mij op mijn gemak voel, alsof ik met een vriend ben’ en ‘Ik vind het fijn om de stem van mijn favoriete bewoners in mijn huis te horen’ meten deze intensiteit. De antwoordmogelijkheden variëren van 1 (sterk mee eens) tot 5 (helemaal niet mee eens). De schaal die gebruikt is, is ontwikkeld door Rubin, Perse, en Powell (1985) en aangepast door Cohen en Eyal (2006). In totaal zijn er vijf items die de intensiteit van de parasociale relatie meten. Antwoorden op deze items werden samengevoegd om de intensiteit van de parasociale relatie te meten, met een Cronbach’s alfa van 0,846. De pijn na de parasociale break-up Dertien items werden samengevoegd om de pijn na de parasociale break-up met het favoriete personage te meten. De items die hiervoor gebruikt zijn, zijn ontwikkeld door Cohen (2003) en worden op basis van een Likertschaal gemeten (zie Bijlage). De items vertegenwoordigen zowel een emotionele dimensie (‘nu ‘De gouden kooi’ is afgelopen’, voel ik mij eenzamer’) en een gedragscomponent (‘nu ‘De gouden kooi’ is afgelopen, zoek ik naar informatie over mijn favoriete bewoner in de media). De antwoordmogelijkheden varieerden van 1 (sterk mee oneens) tot 5 (sterk mee eens). Van de scores is een gemiddelde berekend, die de mate van pijn bepaalt, na een parasociale break-up, met een Cronbach’s alfa van 0.905.
32
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Periode De deelnemers werd gevraagd om aan te geven hoeveel maanden zij naar ‘De gouden kooi’ hebben gekeken en hoeveel uur per dag mee zij hier intensief mee bezig waren (zie Bijlage). Affiniteit met ‘De gouden kooi’ De affiniteit van de deelnemers met ‘De gouden kooi’, is gemeten met behulp van 13 items die op basis van een Likertschaal worden gemeten (zie Bijlage). Voorbeelden van items zijn ‘Ik vond het leuk om naar ‘De gouden kooi’ te kijken’, ‘Ik hoop dat ‘De gouden kooi terug komt op televisie’ en ‘Ik was echt betrokken bij hetgeen de bewoners van ‘De gouden kooi’ meemaakten’. Antwoordmogelijkheden varieerden van 1 (sterk mee oneens) tot 5 (sterk mee eens). Deze items meten zowel de attitude naar het programma als het gedrag van de deelnemer met betrekking tot het programma. Attitude naar het programma laat een positief uitgangspunt zien en een intentie om het programma te kijken omdat er een emotionele band aanwezig is met het programma, terwijl het gedrag bijvoorbeeld de frequentie aangeeft, wat ook een gevolg kan zijn van toeval omdat bijvoorbeeld huisgenoten ‘De gouden kooi’ willen zien. Attitude laat ook zien dat er een positieve houding is voor en na het kijken zelf, zoals het zoeken naar informatie over ‘De gouden kooi’ op internet. De dertien items zijn samengevoegd om de affiniteit met ‘De gouden kooi’ aan te geven, met een Cronbachs alfa van 0.858. Affiniteit met het personage De deelnemers werd gevraagd in hoeverre zij hun favoriete ‘gouden kooi bewoner’ als hun favoriete televisiepersoonlijkheid beschouwen. De attitude wordt gemeten op basis van een Likertschaal. De antwoordmogelijkheden varieerden van 1 (mijn favoriete gouden kooi bewoners is mijn minst favoriete televisiepersoonlijkheid) tot 5 (mijn favoriete gouden kooi bewoners is mijn meest favoriete televisiepersoonlijkheid) (zie Bijlage).
Eenzaamheid In voorgaand onderzoek is gebleken dat eenzaamheid niet zo sterke voorspeller van de intensiteit van een parasociale relatie is, als aanvankelijk in onderzoek werd gespeculeerd (Rubin et al., 1985). Ook al kan deze variabele minder belangrijk zijn in de creatie van denkbeeldig relaties, kan het wel een indicator zijn van de pijn die ontstaat na de beëindiging van deze relaties. Mensen die minder sociale relaties hebben kunnen meer moeite hebben met het loslaten van een relatie, zelfs denkbeeldige (Cohen & Eyal, 2006).
33
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Om de mate van eenzaamheid van de kijker te toetsen, werd de kijker 11 statements gegeven, waaronder bijvoorbeeld ‘Ik voel mij vaak één met de mensen om mij heen’ (omgekeerde vraagstelling) en ‘Ik heb moeite met het maken van vrienden’ (zie Bijlage). De items worden op basis van een Likertschaal gemeten. Deze statements zijn afkomstig uit de vragenlijst van Cohen en Eyal (2006). Zij vulden de vragenlijst van de UCLA Loneliness Scale van Russel (1996) met vier items aan, om zo meer verschillende niveaus van eenzaamheid te kunnen meten. De antwoordmogelijkheden bestaan uit 1 (sterk mee oneens) tot 5 (sterk mee eens). De items zijn samengevoegd tot één schaal, met een Cronbach’s alfa van 0.748.
De belevenis van het reality aspect Aan de deelnemers werden vier items voorgelegd, die de belevenis van het reality aspect uiteenzetten (zie Bijlage). Voorbeelden van items waren ‘Ik had het gevoel dat de bewoners er altijd waren’ en ‘Ik vond het zo leuk dat ik op forums met anderen over ‘De gouden kooi kon praten’. De antwoordmogelijkheden werden gepresenteerd in een Likertschaal, waarbij de antwoorden varieerden van 1 (sterk mee oneens) tot 5 (sterk mee eens). De items zijn samengevoegd tot één schaal, met een Crohnbach’s alfa van 0.753.
34
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
HOOFDSTUK # 4
RESULTATEN
Van de vier overgebleven bewoners, koos bijna de helft van de respondenten voor (49,3%) Huub als zijn favoriete bewoner. Hij werd gevolgd door Jaap (15,6%), Brian (12,7%) en als laatste Amanda (6,3%).
Parasociale relatie Er is een significant verschil tussen sekse, t(147) = 0.939, p < 0.05 en de intensiteit van de parasociale relatie. Mannen rapporteerden een minder hoge intensiteit van parasociale relatie M=2.73, SD=1.11 met hun favoriete karakter uit ‘De gouden kooi’, dan vrouwen M=2.93, SD=1.10.
Pijn na parasociale break-up Het gemiddelde van de deelnemers lag iets lager dan de middelste antwoordmogelijkheid, (M=2.58; SD=0.93). Er was een significant verschil tussen de sekse, t(143)= -0.509, p < 0.05, waarbij vrouwen (M=2.56; SD=0.94) een significant lager niveau van pijn na de beëindiging van een parasociale relatie met hun favoriete gouden kooi bewoner lieten zien, dan mannen (M=2.65; SD=0.92). Er bestaat een sterk positief verband tussen de pijn na de beëindiging van een parasociale relatie en de intensiteit van een parasociale relatie, (r= 0.819, p < 0.01).
Periode De deelnemers volgden ‘De gouden kooi’ gemiddeld gedurende een periode van 13,8 maanden, waarin zij gemiddeld 3.72 uur per dag intensief met ‘De gouden kooi’ bezig waren. Er bestaat een positief verband tussen het aantal maanden dat een deelnemer naar ‘De gouden kooi’ heeft gekeken, (r = 0.328, p < 0.01) en de intensiteit van de parasociale relatie. Het aantal uren waarin de deelnemer per dag intensief met ‘De gouden kooi’ bezig was hangt daarnaast ook gematigd positief samen met de intensiteit van de parasociale relatie (r = 0.237, p < 0.01).
35
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Affiniteit met het personage Veel deelnemers waren neutraal in het maken van deze keuze, wat te zien is aan de gemiddelde respons die zij gaven wat precies in het middel van de schaal ligt, (M=3.00; SD=2.00). De affiniteit met het personage heeft een hoge correlatie met de intensiteit van de parasociale relatie (r = 0.772, p < 0.01) en met de pijn na de parasociale break-up (r = 0.679, p < 0.01). Dit verband is ook significant voor zowel het aantal maanden (r = 0,348, p < 0.01) als aantal uur (r = 0,199, p < 0.05) en de affiniteit met het personage.
Affiniteit met ‘De gouden kooi’ Het gemiddelde van de deelnemers lag net boven het middelpunt van de schaal (M=3.02; SD=0.77), met een significant verschil tussen de sekse, t(144)= 0.252, p < 0.05. Mannen rapporteerden significant minder affiniteit met ‘De gouden kooi’ (M=3.00; SD=0.87), dan vrouwen (M=3.03; SD=0.74). De affiniteit met ‘De gouden kooi’ hangt positief samen met het aantal maanden waarin de deelnemer ‘De gouden kooi’ heeft gevolgd, (r = 0.356, p < 0.01). De samenhang tussen het aantal uur per dag met ‘De gouden kooi’ bezig zijn en de affiniteit met ‘De gouden kooi’, is ook positief, (r = 0.312, p < 0.01). Er bestaat daarnaast een positief verband tussen de belevenis van ‘het reality aspect’ en affiniteit met het programma (r = 0.542, p < 0.01). De samenhang tussen de participatie op forums en de affiniteit met het programma is positief, maar niet heel erg sterk (r = 0,394, p < 0.01).
Eenzaamheid Het gemiddelde van de deelnemers was 2.00 op de schaal (M=2.00; SD=1.00), wat over het algemeen een laag niveau van eenzaamheid aangeeft. Er was een significant verschil tussen de seksen, t(144)=0.822, p < 0.05, waarbij de mannen significant meer eenzaamheid rapporteerden (M=2.43; SD=0.60), dan vrouwen (M=2.30; SD=0.57). Eenzaamheid hangt negatief samen met de belevenis van het reality aspect, (r = -0.072, p < 0.05). De mate waarin iemand eenzaam is, heeft daarnaast een matig negatief verband met het participeren op forums (r = -0.098, p < 0.01).
De belevenis van het reality aspect Veel van de deelnemers hebben dit interactieve aspect van reality als positief ervaren, wat te zien is aan een gemiddelde antwoordscore van M=3.63, (SD=0.98). Het significante verschil tussen mannen en vrouwen is te verwaarlozen t(144)=-.052, p < 0.05, waarbij mannen een gemiddelde van M=3.64 scoorden (SD=1.00) en vrouwen een gemiddelde van M=3.63 36
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
(SD=0.99). Zie Figuur 2 voor de gemiddelden en Figuur 3 voor de correlaties tussen de variabelen. Mannen
Vrouwen
Mean
St. Dev.
Mean
St. Dev.
Maand
12,95
5,16
13,99
6,03
Uur
3,02
3,58
4,18
6,88
Aff. Prog.
3,00
0,87
3,03
0,74
Pijn na PSB
2,65
0,92
2,56
0,94
Intensiteit PSR
2,73
1,11
2,93
1,10
Eenzaamheid
2,43
0,60
2,30
0,57
Reality aspect
3,63
1,00
3,63
0,99
Fav, tv pers.
2,51
1,52
2,83
1,56
Figuur 2. Gemiddelden en standaarddeviaties van mannen en vrouwen
Maand
Uur
Affiniteit programma
Pijn na PSB
Intensiteit Reality PSR aspect
Maand
1,000
,273**
,356**
,389**
,328**
,494**
Uur
,273**
1,000
,312**
,247**
,237**
,280**
Affiniteit programma
,356**
,312**
1,000
,834**
,766**
,542**
Pijn na PSB
,389**
,247**
,834**
1,000
,819**
,649**
Intensiteit PSR
,328**
,237**
,766**
,819**
1,000
,614**
Eenzaamheid
,077
,176*
-,052
-,011
-,021
-,072
Reality aspect
,494**
,280**
,542**
,649**
,614**
1,000
Affiniteit personage
,348**
,199*
,699**
,679**
,772**
,510**
**. Correlatie is significant met een 0.01 level (2-tailed), *. Correlatie is significant met een 0.05 level (2-tailed).
Figuur 3. Correlaties tussen variabelen
37
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Voor het uitvoeren van de hoofdanalyse, is een analyse uitgevoerd om eerder onderzoek te repliceren door de voorspellers van de intensiteit van parasociale relatie te onderzoeken. Door middel van een stapsgewijze regressieanalyse, is de relevantie van de diverse voorspellers in verschillende stappen getoetst (zie Figuur 4). In de eerste stap zijn het aantal maanden dat de deelnemers naar ‘De gouden kooi’ keken ingevoerd, alsmede het gemiddeld aantal uur per dag dat de deelnemers intensief aan ‘De gouden kooi’ besteedden. In de tweede stap werd de variabele eenzaamheid toegevoegd. In de derde stap werden programmagerelateerde variabelen ingevoerd: de affiniteit naar ‘De gouden kooi’ en de belevenis van het reality aspect van het programma. Als vierde is de karakter gerelateerde variabele ingevoerd, de affiniteit met het personage. De afhankelijke variabele was de intensiteit van de parasociale relatie. Het resultaat van de eerste regressieanalyse waarin de voorspellers van de intensiteit van parasociale relatie zijn bepaald zijn gepresenteerd in Figuur 4. Variantie inflatie factoren voor alle onafhankelijke variabelen in de regressie werden getest. Er bleek geen probleem met de multicollinariteit in deze analyse, de 2.57 werd niet overschreden (Tabachnick & Fidell, 1996). Zoals in Figuur 4 staat aangegeven, zijn de overgebleven variabelen, de belangrijkste voorspellers van de intensiteit van parasociale relatie (F(3,48)=55.235, p<0.05), het aantal uur (β=0,091), het aantal maanden (β=-0,012), de attitude tov het favoriete karakter (β=0,397), de affiniteit met het programma (β=0,106) en de gedachten over het reality aspect (β=0,165). Samen verklaren zij 69,2% van de totale variantie. Het effect van de variabele eenzaamheid is in geen van de modellen significant en dus niet meegenomen in de modellen.
38
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Model
Variabele
B
Std. Error
1
(Constant)
2,502
,117
Uur
,120
,023
(Constant)
1,889
,220
Uur
,097
,023
,345
Maanden
,050
,015
,264
(Constant)
1,217
,174
Uur
,046
,018
,162
Maanden
,016
,012
,082
Affiniteit personage
,476
,046
,662
(Constant)
,032
,262
Uur
,040
,016
,141
Maanden
,007
,011
,037
Affiniteit personage
,298
,052
,414
Affiniteit programma
,589
,105
,339
(Constant)
-,202
,276
Uur
,026
,017
,091
Maanden
-,002
,011
-,012
Affiniteit personage
,286
,051
,397
Affiniteit programma
,524
,106
,355
Reality
,178
,076
,165
2
3
4
5
Beta
R² ,182
,426 ,245
,596
,678
,692
Afhankelijke variabele: Intensiteit van parasociale relatie Figuur 4. Samenvatting van verklarende variabele in een stapsgewijze regressieanalyse die de intensiteit van de parasociale relatie verklaren met een personage uit ‘De gouden kooi’
In de tweede analyse, de hoofdanalyse, is tevens een trapsgewijze regressieanalyse uitgevoerd om de belangrijkste voorspellers van de mate van pijn na een parasociale break-up te verkrijgen. Dezelfde variabelen werden op gelijke wijze als bovenstaande analyse toegevoegd, met twee veranderingen. De afhankelijke variabele is in deze analyse de pijn na een parasociale break-up. En ten tweede wordt als laatste stap de variabele intensiteit van parasociale relatie toegevoegd, omdat wordt verwacht dat de intensiteit van parasociale relatie tot een hogere mate van pijn na een parasociale break-up leidt. In Figuur 5 staan de voorspellers van de mate van pijn na een parasociale break-up uiteengezet. Omdat geen van de variabelen de kritieke grens van 2.59 overschreed, gaf dit aan dat er in deze analyse geen problemen zijn met multicollineariteit. Van de ingevoerde variabelen zijn zes modellen
39
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
uiteengezet, waarin trapsgewijs de gestandaardiseerde en ongestandaardiseerde coëfficiënten zijn berekend, (zie Figuur 5). In model zes staan alle variabelen gepresenteerd die zijn overgebleven uit de trapsgewijze analyse en als belangrijkste voorspellers van de mate van pijn na een parasociale break-up worden beschouwd.
De intensiteit van de parasociale relatie is echter niet de belangrijkste voorspeller van de pijn die na een parasociale break-up ontstaat (β=0,326). De grootste voorspeller is affiniteit met het programma (β=0,483), gevolgd door het reality aspect (β=0,193). De mate waarin iemand zijn favoriete karakter uit ‘De gouden kooi’ ook beschouwt als zijn favoriete televisiepersoonlijkheid heeft een negatief effect (β=-0,007), evenals het aantal maanden dat iemand naar het programma kijkt (β= -0,033). Samen verklaren de variabelen 79,4% van de variantie (F(3,84)=76.513, p < 0.05).
40
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Model
Variabele
B
Std. Error
1
(Constant)
2,269
0,101
Uur
0,104
0,019
0,435
(Constant)
1,681
0,190
0,266
Uur
0,083
0,019
0,345
Maand
0,048
0,013
0,292
(Constant)
1,210
0,167
Uur
0,047
0,017
0,197
Maand
0,022
0,011
0,135
Affiniteit personage
0,340
0,044
0,551
(Constant)
-0,429
0,206
Uur
0,039
0,012
0,163
Maand
0,007
0,009
0,045
Affiniteit personage
0,091
0,041
0,147
Affiniteit programma
0,832
0,083
0,658
(Constant)
-0,738
0,210
Uur
0,021
0,013
0,087
Maand
-0,006
0,009
-0,036
Affiniteit personage
0,073
0,039
0,119
Affiniteit programma
0,759
0,081
0,600
Reality aspect
0,229
0,059
0,249
(Constant)
-0,684
0,197
Uur
0,014
0,012
0,058
Maand
-0,005
0,008
-0,033
Affiniteit personage
-0,004
0,040
-0,007
Affiniteit programma
0,611
0,083
0,483
Reality
0,177
0,056
0,193
2
3
4
5
6
Beta
R² model 0,189
0,510
0,731
0,761
0,794
Afhankelijke variabele: pijn na parasociale break-up Figuur 5. Samenvatting van verklarende variabelen in een stapsgewijze regressieanalyse die de mate van pijn na een parasociale break-up met een persoange uit ‘De gouden kooi’ verklaren
41
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
HOOFDSTUK # 5
CONCLUSIE
§ 5.1 Discussie
De deelnemers volgden ‘De gouden kooi’ gemiddeld gedurende een periode van 13,8 maanden, waarin zij gemiddeld 3.72 uur per dag intensief met ‘De gouden kooi’ bezig waren. ‘De gouden kooi’ is gedurende een periode van 20 maanden op televisie en internet uitgezonden. De deelnemers hebben ‘De gouden kooi’ gemiddeld meer dan een jaar gevolgd. ‘De gouden kooi’ is in totaal 20 maanden op televisie en internet uitgezonden, de deelnemers volgden dus gemiddeld meer dan de helft van de totale uitzendduur van het programma. De affiniteit met ‘De gouden kooi’ hangt positief samen met het aantal maanden waarin de deelnemer ‘De gouden kooi’ heeft gevolgd. De samenhang tussen het aantal uur per dag met ‘De gouden kooi’ bezig zijn en de affiniteit met ‘De gouden kooi’, is ook positief. Deze bevindingen laten zien dat de kijkers die ‘De gouden kooi’ vaker en gedurende een lagere periode volgen een positievere attitude naar het programma hebben.
De gegevens in deze studie geven inzicht in de verschillende factoren die de reacties verklaren die de kijkers hebben na een beëindiging van een parasociale relatie met een karakter in een reality programma. Ze laten zien dat de reacties niet alleen worden verklaard door de intensiteit van parasociale relatie, maar ook door het aantal uur dat iemand per dag intensief aan het programma besteedt, het aantal maanden dat iemand naar het programma kijkt, de affiniteit met het programma, de affiniteit met het favoriete karakter en de waardering die een kijker heeft over het reality aspect. Samen met de intensiteit van de parasociale relatie verklaren deze factoren 79,4% van de variantie in de reactie van de kijker na een parasociale break-up. Dit geeft aan dat naast de factoren die in eerder onderzoek als voorspellers werden gezien (Cohen & Eyal, 2006), bij reality programma’s ook nog een andere factor meespeelt, namelijk het reality aspect dat reality-programma’s met zich meedragen.
Net als in het onderzoek van Cohen (2003), wordt in deze studie een sterk positief verband gevonden tussen de pijn na de beëindiging van een parasociale relatie en de intensiteit van een
42
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
parasociale relatie). De intensiteit van de parasociale relatie is echter niet de belangrijkste voorspeller van de pijn die na een parasociale break-up ontstaat. De grootste voorspeller is affiniteit met het programma, gevolgd door het reality aspect.
Het reality aspect dus invloed op de parasociale relatie die kijkers met een personage opbouwen. Naast het gegeven dat deze factor ervoor zorgt dat mensen via het medium internet zélf kunnen bepalen wanneer zij naar het programma kijken, zorgt het ook voor een interactief aspect, namelijk dat mensen op forums met elkaar over het programma kunnen discussiëren. Er moet worden opgemerkt dat er een positief verband bestaat tussen de belevenis van ‘het reality aspect’ en affiniteit met het programma. Dit verband laat zien dat de kijker die affiniteit heeft met ‘De gouden kooi’ ook waarde hecht aan het reality aspect, dat het programma met zich meebrengt, zoals de interactieve mogelijkheden die het biedt. Zoals in de theorie al aangegeven, nodigt het reality genre de kijker uit om kritisch naar het programma te kijken, omdat het ‘normale’ mensen betreft met normen en waarden die in de samenleving een rol spelen (Hill, 2005). Doordat mensen op forums over de gebeurtenissen in het programma kunnen discussiëren, zorgt dit voor een invulling van inter-persoonlijk contact met andere kijkers.
Eenzaamheid wordt in de trapsgewijze regressieanalyse niet als belangrijke voorspeller gezien van de mate van pijn na een parasociale break-up. De mate waarin iemand eenzaam is, heeft daarnaast een matig negatief verband met het participeren op forums. Dit geeft in feite aan dat iemand die op de forums participeert, niet eenzaam is of minder eenzaamheid ervaart. In dit onderzoek is eenzaamheid echter gemeten op het zelfde moment als de andere variabelen. Wanneer de parasociale relatie wordt gebruikt als aanvulling op het sociale netwerk van een persoon (Rubin, 1985), zou dit betekenen dat een persoon die een parasociale relatie heeft opgebouwd, minder eenzaamheid ervaart dan daarvoor. Om een daadwerkelijke oorzaak en gevolg te kunnen meten, zou de mate van eenzaamheid gemeten moeten worden voordat de persoon een parasociale relatie opgebouwd heeft.
De mate van pijn die de kijkers na de parasociale break-up ervaarden was niet erg hoog. Het gemiddelde van de deelnemers lag iets lager dan de middelste antwoordmogelijkheid (bij een vijf-punts Likertschaal), waarin de meeste deelnemers niet tot nauwelijks pijn ervaarden. Dit zou kunnen komen door de mate waarin de kijker afhankelijk is van de parasociale relatie die hij met een bewoner in ‘De gouden kooi’ heeft opgebouwd. Ball-Rockeach en DeFleur (1976) 43
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
speculeerden dat de afhankelijkheid die het publiek heeft een belangrijke variabele is in het verklaren van media effecten. Rosengren en Windahl (1972) veronderstelden dat het vertouwen van het publiek op een massamedium om behoeften te bevredigen en de beschikbaarheid van functionele alternatieven negatief samenhangen. Wanneer het aantal functionele alternatieven afneemt, wordt een individu meer afhankelijk van een massamedium om de basisbehoeften te bevredigen. De mate van afhankelijkheid van een bepaalde relatie intervenieert tussen de intensiteit van een relatie en de intensiteit van pijn na de beëindiging hiervan. Deze bevinding wordt gebruikt om de verschillen tussen de seksen op reacties van de beëindiging van een reactie te verklaren. Er wordt gezegd dat mannen en vrouwen anders reageren in relationele context. Vrouwen neigen ernaar om meer in hun inter-persoonlijke relaties te investeren en ook sterkere parasociale relaties te hebben dan mannen (Cohen, 1997), zoals ook uit de bevindingen in dit onderzoek bleek. Vrouwen neigen er daarnaast naar om veel relaties te onderhouden en zijn daarom flexibeler in hun reactie op een beëindiging van een relatie (Mearns, 1991; Simpson, 1987; Sprecher et., al, 1999). De bevindingen in dit onderzoek laten ook zien dat mannen een hogere mate van pijn na een parasociale break-up ervaren dan vrouwen. Het zou dus kunnen zijn dat de kijker van ‘De gouden kooi’ over functionele alternatieven beschikt, zoals het volgen van een ander reality programma, waardoor zijn afhankelijkheid van ‘De gouden kooi’ om zijn behoeften te bevredigen, minder groot is. Dit zou een negatief effect kunnen hebben op de pijn die een kijker na de beëindiging van de parasociale relatie met een bewoners uit ‘De gouden kooi’ ervaart.
Omdat een reality genre de intensiteit van een parasociale relatie vergroot, is het aannemelijk om een hoge mate van pijn te verwachten na de parasociale break-up met een personage uit een reality programma. De over het algemeen lage niveaus van pijn na de parasociale breakup brengen daarom een aantal interessante vraagstukken met zich mee. Het kan zijn dat de kijker in de periode waarin de enquêtes zijn afgenomen nog geen directe pijn van de break-up ervaarde. Er was immers nog steeds een mogelijkheid aanwezig om te discussiëren op de forums. Aan de andere kant kan het zijn dat hoewel deze studie laat zien dat er gelijksoortige patronen bestaan bij de reactie op een parasociale break-up en de break-up in een sociale context, dat de parasociale break-up minder pijn veroorzaakt dan bij hechte vriendschappen of romantische relaties. Het kan zijn dat het eenzijdige karakter van parasociale relaties voor onderhoudende relaties zorgt die een kijker gezelschap houdt en entertaint maar geen grote afhankelijkheid creëert, die ervoor zorgt dat de pijn na de beëindiging van een romantische relatie of bij hechte vriendschappen groot is. Deze bevinding is in lijn met Koenig en Lessan, 44
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
(1985), die suggereren dat televisiepersoonlijkheden dichter bij een individu staan dan kennissen, maar niet zo dichtbij als hechte vriendschappen. Dit suggereert dat er enige mate van pijn ervaren kan worden bij de ontbinding van een parasociale relatie, maar niet van dezelfde orde als de pijn die ervaren wordt bij de beëindiging van een romantische relatie of de ontbinding van hechte vriendschappen. Het aangekondigde einde van een reality programma, vaak al geruime tijd voor het daadwerkelijke einde, kan daarnaast ook zorgen voor een vermindering van de negatieve effecten van de ontbinding. Nog voordat ‘De gouden kooi’ geëindigd was, werd daarbij al aangegeven dat er naar alle waarschijnlijkheid een vervolg zou komen. Dit kan er ook voor gezorgd hebben dat de intensiteit van de pijn die ervaren werd na de parasociale break-up minder groot was. Dat de periode waarin de kijkers ‘De gouden kooi’ gevolgd hadden een laag effect had op de pijn na een parasociale break-up is verassend. Het was verwacht dat net als in andere relaties, de break-up pijnlijker ervaren wordt naarmate de relatie langer heeft geduurd (Simpson, 1987). Het zou kunnen zijn dat de lengte van de periode waarin de kijker ‘De gouden kooi’ volgde een indirect effect heeft op andere variabelen als affiniteit met het programma en het reality aspect. Het indirecte effect van tijd op deze variabelen zou in vervolgstudie uitgezocht moeten worden.
Tot slot heeft deze studie een aantal gebreken. De enquête die door de respondenten is ingevuld, werd door velen van hen niet compleet ingevuld. Dit kan komen doordat de enquête vrij lang was, hij bevatte 48 vragen, zodat de deelnemers geen zin en tijd meer hadden om de vragen te beantwoorden. Daarbij wordt de deelnemers een aantal vragen over vriendschappen gesteld en hoewel de deelnemer in principe anoniem is, kan het zijn dat deze vragen ‘sociaal wenselijke’ antwoorden hebben bevorderd.
§ 5.2 Aanbevelingen vervolgonderzoek
De focus van deze studie lag bij de parasociale break-up met karakters van een reality programma. In deze studie waren het echter niet alleen de verschillende karakters die het beeldscherm zouden verlaten, maar had de kijker ook te maken met de beëindiging van het programma als geheel. Hoewel reality programma’s een goed voorbeeld zijn van programma’s waarin karakters het programma moeten verlaten doordat zij bijvoorbeeld worden weggestemd, was de periode waarin dit onderzoek plaatsvond te kort om de overige karakters die in ‘De gouden kooi’ hebben deelgenomen, in het onderzoek te betrekken. Het 45
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
zou voor toekomstig onderzoek interessant zijn om de parasociale break-up met een karakter uit een reality-programma te onderzoeken, die het programma vroegtijdig moet verlaten. Het kan daarnaast zo zijn dat het reality genre eerder een inter-persoonlijke relatie aanmoedigt, doordat kijkers met elkaar discussiëren in de huiskamer, op het werk en op forums, dan dat het de intensiteit van een parasociale relatie vergroot. Als dat zo is, zal de kijker eerder het contact met anderen missen, als gevolg van de beëindiging van het programma dan het contact met het karakter uit het programma. Vervolgstudies zouden het inter-persoonlijk contact dat ontstaat uit het volgen van een reality programma verder kunnen onderzoeken.
§ 5.3 Conclusie
In het kort tonen de bevindingen in deze studie aan dat kijkers naar een reality programma gefascineerd zijn door de karakters en belevenissen die zij meemaken, maar dat zij zich in een parasociale relatie niet zo sterk binden aan de personages. De fascinatie die de kijker voor het programma en de personages heeft, lijkt eerder een drijfveer voor de kijker om interpersoonlijk contact met anderen aan te gaan, door bijvoorbeeld te participeren op discussieforums. Met name door de mogelijkheid die de programmamakers van ‘De gouden kooi’ bieden om de bewoners 24 uur er dag via life-streams te volgen, worden een aantal belangrijke aspecten van het reality genre uitvergroot. De kijker heeft zo de mogelijkheid om de bewoners te betrappen op een ‘uitglijder’, waarin de bewoner echt zichzelf is en de camera’s om zich heen vergeet. De kritische houding van het publiek op de normen en waarden van de bewoners, heeft dan ook gezorgd voor het ontstaan van een groot aantal fancommunities op het internet. Als een parasociale relatie één van de belangrijkste behoeften is die een kijkers zoekt wanneer hij een televisieprogramma selecteert (Wenner, 1982), omdat zijn basisbehoeften in zijn sociale netwerk niet vervuld worden (Conway & Rubin, 1991), zou het reality genre er weleens voor kunnen zorgen dat deze basisbehoeften niet vervuld worden door het ontstaan van een parasociale relatie, maar door de inter-persoonlijke contacten die hieruit voortvloeien. .
46
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Literatuur Altman, I., & Taylor, D.A. (1973). Social penetration: the development of interpersonal relationships. New York: Holt, Rinehart & Winston. Armstrong, C.B., & Rubin, A.M. (1989). Talk radio as interpersonal communication. Journal of Communication, 39(2), 84-94. Ball-Rokeach, S.J., & DeFleur, M. (1976). A dependency model of mass-media effects. Communication research, 3(1), 3-21. Barbara, A. M., & Dion, K. L. (2000). Breaking up is hard to do: especially for the strongly ‘preoccupied’ lovers. Journal of Personal and Interpersonal Loss, 5(4), 315–342. Basil, M. D. (1996). Identification as a mediator of celebrity effects. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 40(4), 478–495. Battaglio, S. (2001, July 29). The big business of television finales. New York Times, p. 29B. Boon, S. D., & Lomore, C. D. (2001). Admirer–celebrity relationships among young adults: explaining perceptions of celebrity influences on identity. Human Communication Research, 27(3), 432–465. Bryant, J. (2004). Presidential address: critical communication challenges for the international era. Journal of Communication, 54(3), 389–401. Calvert, C. (2000). Voyeur nation: Media, privacy and peering in modern culture. Boulder: Westview Press. Caughey, J. (1985). Artificial social relations in modern America. American Quarterly, 30(1), 70–89. Cialdini, R. B. (1993). Influence: Science and practice (3rd ed.). New York: Harper Collins. Clark, B. (2002). The box of tricks, in Reality TV: How real is real? ed. The Institute of Ideas. 1-16. London: Hodder & Stoughton. Cohen, J. (1997). Parasocial relations and romantic attraction: gender and dating status differences. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 41(4), 516–529. Cohen, J. (2003). Parasocial breakups: measuring individual differences in responses to the dissolution of parasocial relationships. Mass Communication and Society, 6(2), 191–202. Cohen, J. (2004). Para-social breakup from favorite television characters: the role of attachment styles and relationship intensity. Journal of Social and Personal Relationships, 21(2), 187–202. Cohen, J. & Eyal, K. (2006). When good friends say goodbye: a parasocial breakup study. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 50(3), 502–523.
47
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Cole, T., & Leets, L. (1999). Attachment styles and intimate television viewing: insecurely forming relationships in a parasocial way. Journal of Social and Personal Relationships, 16(4), 495–511. Conway, J. C, & Rubin, A. M. (1991). Psychological predictors of television viewing motivation. Communication Research, 18(4), 443-463. Cortez, C. A. (1992). Mediated interpersonal communication: the role of attraction and perceived homophily in the development of parasocial relationships (Doctoral dissertation, University of Iowa, 1992). Dissertation Abstracts International, 53(1), 718-748. Cummings, D. (2002). Introduction, in Reality TV: How real is real? ed. The Institute of Ideas; 67-70. London: Hodder & Stoughton. Drigotas, S. M., & Rusbult, C. E. (1992). Should I stay or should I go? a dependence model of breakups. Journal of Personality and Social Psychology, 62(1), 62–87. Fisherkeller, J. (1997). Everyday learning about identities among young adolescents in television culture. Anthropology and Education Quarterly, 28(4), 467–492. Gans, H. J. (1977). Audience mail: letters to an anchorman. Journal of Communication, 27(3), 86-91. Hill, A. (2002). Big Brother: the real audience. Television & New Media, 3(3), 323-340. Hill, A. (2005). London: Routledge.
Reality
TV:
Audiences
and
Popular
Factual
Television,
Hoffner, C., & Cantor, J. (1991). Responding to media characters. In J. Bryant & D. Zillmann (Eds.) Responding to the screen: Reception and reaction process (pp. 63-101). London: Lawrence Erlbaum. (Hiervan pagina’s 83-93). Horowitz, L.M., & French, R. (1979). Interpersonal problems of people who describe themselves as lonely. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 47(4), 762-764. Horton, D., & Wohl, R. R. (1956). Mass communication and para-social interaction. Psychiatry, 19(3), 215–229. Jenkins, H. (1988). Star Trek rerun, reread, rewritten: fan writing as textual poaching. Critical Studies Mass Communication, 5(2), 85-107. Jones, W.H., Hobbs, S.A., & Hockenbury, D. (1982). Loneliness and social skill deficits. Journal of Personality and Social Psychology, 42(4), 682-689. Kanazawa, S. (2002). Bowling with our imaginary friends. Evolution and Human Behavior, 23(3), 167–171. Kavka, M. (2003). A different kind of paradise: reality television in New Zealand. Metro, 136(2), 68-72.
48
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Kim, J. K., & Rubin, A. M. (1997). The variable influence of audience activity on media effects. Communication Research, 24(2), 107–135. Koenig, F., & Lessan, G. (1985). Viewers’ relationship to television personalities. Psychological Reports, 57(11), 263–266. Langer, J. (1981). TV's personality system. Media, Culture and Society, 4(2), 351-365. Levy, M. R. (1979). Watching TV news as para-social interaction. Journal of Broadcasting, 23(1), 177-187. McCarthy, C. J., Lambert, R. G., & Brack, G. (1997). Structural model of coping, appraisals, and emotions after relationship breakup. Journal of Counseling and Development, 76(1), 53– 64. McGuire, B. & LeRoy, D. J. (1977). Audience mail: letters to the broadcaster. Journal of Communication, 27(3), 79 -85. Mearns, J. (1991). Coping with a breakup: negative mood regulation expectancies and depression following the end of a romantic relationship. Journal of Personality and Social Psychology, 60(2), 327–334. Mendelssohn, H. (1966). Chapter 3: The psychological function of mass-media derived entertainment. In Mass Entertainment (pp. 84-136). New Haven, CT: College & University Press. Merton R. K., Fiske, M. & Curtis, A. (1971 ). Masspersuasion: the social psychology of a war bond drive. Westport, CT: Greenwood Press. Meyrowitz, J. (1986). Television and interpersonal behavior: Codes of perception and response. In G. Gumpert & R. Cathcart (Eds.), Inter/media: Interpersonal communication in a media world (3rd ed.) (pp. 253-272). New York: Oxford University Press. Meyrowitz, J. (1994). The life and death of media friends: New genres of intimacy and mourning. In R. Cathcart & S. Drucker (Eds.), American heroes in a media age (pp. 52–81). Cresskill, NJ: Hampton. Miller, M.M., & Reese, S.D. (1982). Media dependency as interaction: effects of exposure and reliance on political activity and efficacy. Communication Research, 9(2), 227-248. Newton, B. J., & Buck, E. B. (1985). Television as significant other: its relationship to selfdescriptors in five countries. Journal of Cross-Cultural Psychology, 16(3), 289–312. Nordlund, J. E. (1978). Media interaction. Communication Research, 5(2), 150-175. Papa, M. J., Singhal, A., Law, S., Pant, S., Sood, S., Rogers, E. M., (2000). Entertainmenteducation and social change: an analysis of parasocial interaction, social learning, collective efficacy, and paradoxical communication. Journal of Communication, 50(4), 31–55.
49
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Penzhorn, H., & Pitout, M. (2007). 'A critical-historical genre analysis of reality television', South African Journal for Communication Theory and Research, 33(1), 62–76. Peplau, L.A., & Perlman, D. (1982). Perspective on loneliness. In L.A. Peplau & D. Perlman (Eds.), Loneliness: a sourcebook of current theory, research and therapy (pp. 1-18). New York: John Wiley. Perlman, D., & Peplau, L.A. (1981). Toward a psychology of loneliness. In R. Gilmour & S. Duck (Eds.), Personal relationships, 3: Personal relationships in disorder. London: Academic Press. Perlman, D., & Peplau, L.A. (1982). Theoretical approaches to loneliness. In L.A. Peplau & D. Perlman (Eds.), Loneliness: a sourcebook of current theory, research, and therapy. New York: John Wiley. Perse, E. M., & Rubin, R. B. (1989). Attribution in social and parasocial relationship. Communication Research, 16(1), 59–77. Perse, E. M., & Rubin, A. M. (1990). Chronic loneliness and television use. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 34(1), 37–53. Rosengren, K.E., & Windahl, S. (1972). Mass media consumption as a functional alternative. In D. McQuail (Eds.), Sociology of mass communications (pp. 166-194). Middlesex, England: Penguin. Rubin, R. B., & McHugh, M. P. (1987). Development of parasocial interaction relationships. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 31(3), 279–292. Rubin, A. M., & Perse, E. M. (1987). Audience activity and television news gratifications. Communication Research, 14(1), 58–84. Rubin, A. M., Perse, E. M., & Powell, R. A. (1985). Loneliness, parasocial interaction, and local television news viewing. Human Communication Research, 12(2), 155–180. Rubin, A.M., & Windahl, S. (1982). Mass media uses and dependency: a social systems approach to uses and gratifications (Media Panel Rep. No. 21). Lund, Sweden: University of Lund. Russell, D. W. (1996). UCLA Loneliness Scale (versie 3): Reliability, validity and factor structure. Journal of Personality Assessment, 66(1), 20–40. Russel, D., Peplau, L.A., & Cutrona, C.E. (1980). The revised UCLA loneliness scale: concurrent and discriminant validity evidence. Journal of Personality and Social Psychology, 39, 472-480. Russell, D., Peplau, L.A., & Ferguson, M.L. (1978). Developing a measure of loneliness. Journal of Personality Assessment, 42(3), 290-294. Schiappa, E., Gregg, P. B., & Hewes, D. E. (2005). The parasocial contact hypothesis. Communication Monographs, 72(1), 92–115.
50
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Sermat, V. (1978). Sources of loneliness. Essence, 2(4), 271-276. Simpson, J. A. (1987). The dissolution of romantic relationships: factors involved in relationship stability and emotional distress. Journal of Personality and Social Psychology, 53(4), 683–692. Sood, S., & Rogers, E. M. (2000). Dimensions of parasocial interaction by letter-writers to a popular entertainment-education soap opera in India. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 44(3), 386–414. Sprecher, S., Felmlee, D., Metts, S., Fehr, B., & Vanni, D. (1998). Factors associated with distress following the breakup of a close relationship. Journal of Social and Personal Relationships, 15(6), 791–800. Tincknell, E., & Raghuram, P. (2002). `Big Brother: reconfiguring the `active' audience of cultural studies?', European Journal of Cultural Studies, 5(2): 199-215. Tsao, J. (1996). Compensatory media use: an exploration of two paradigms. Communication Studies, 47(4), 89–109. Turner, J. R. (1993). Interpersonal and psychological predictors of parasocial interaction with different television performers. Communication Quarterly, 41(4), 443–453. Vorderer, P. (2003). Entertainment theory. In J. Bryant, D. R. Roskos-Ewoldsen, J. Cantor, (2003), Communication and emotion: Essays in honor of Dolf Zillmann (pp. 131–154). Mahwah , NJ : Erlbaum. Wenner, L.A. (1982). Gratifications sought and obtained in program dependency: a study of network evening news programs and 60 minutes, Communication Research, 9(4), 539-560. Wong, J. (2001). Here’s looking at you: reality tv, big brother, and foucault. Canadian Journal of Communication, 26(4), 33-601. Zillmann, D. (1980). Anatomy of suspense. In P. H. Tannenbaum (Ed.), The entertainment functions of television (pp. 133–163). Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum Associates, Inc.
51
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
Bijlage: Vragenlijst
Vragenlijst De gouden kooi
Vanuit mijn opleiding Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, schrijf ik een afstudeerscriptie over de De gouden kooi. Ik focus mij hierbij op de kijker van De gouden kooi, waarbij het belangrijk is om te weten wat je ervaringen en gevoelens waren tijdens en ná het kijken naar de gouden kooi. Nu De gouden kooi is afgelopen ben ik benieuwd hoe je deze periode hebt beleefd en hoe je je nu voelt. Bij deze vraag ik graag je medewerking door een vragenlijst in te vullen, dit zal ongeveer vijftien minuten in beslag nemen. Onder de deelnemers verloot ik een aantal gadgets van de gouden kooi, zoals een kalender met daarop de bewoners en kaarten met daarop een handtekening van je favoriete bewoner. Je hoeft je naam niet in te vullen op deze vragenlijst. Het onderzoek is volstrekt anoniem. Ik wil je hartelijk bedanken voor de medewerking!
1.
De gouden kooi is al vanaf 23 september 2006 via de life-streams te volgen. Op televisie begonnen de uitzendingen een week later. Op welke manier volgde je de bewoners?
a. alleen via televisie b. alleen via de life-streams c. via televisie en de life-streams
2. Hoeveel maanden heb je intensief naar De gouden kooi gekeken? Hoeveel uur besteedde je gemiddeld per dag aan De gouden kooi?
52
Masterscriptie CGA van den Berg
3.
Parasociale relaties
Mijn favoriete bewoner is:
a. Brian b. Jaap c. Huub d. Amanda
4.
De volgende vragen gaan over uw gevoelens en ervaringen tijdens en na het kijken naar De gouden kooi. Vink het rondje aan dat het meest op jou van toepassing is. Het meest linker rondje dat de stelling (bijv. ‘ik snap de bewoners van de gouden kooi heel goed’) helemaal niet op jou van toepassing is en het meest rechter rondje betekent dat de stelling heel sterk op jou van toepassing is. Het middelste rondje betekent dat je neutraal tegenover de stelling staat. Nu volgen de vragen.
helemaal niet
heel sterk
4. Kijken naar De gouden kooi vond ik tijdverspilling. 5. Ik snap de bewoners van De gouden kooi heel goed. 6. Ik kan nog niet geloven dat De gouden kooi niet meer op televisie en de life-streams te zien is. 7. Terwijl ik naar De gouden kooi keek, vergat ik mijzelf en was ik echt bevangen door het programma. 8. Nu De gouden kooi is afgelopen, heb ik een andere televisiepersoonlijkheid gevonden die ik leuk vind.
53
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
9. Nu De gouden kooi is afgelopen, voel ik een leegte in mijn leven. 10. Nu De gouden kooi is afgelopen, zoek ik naar informatie over mijn favoriete bewoner in de media (bijv. talk shows, kranten, internet).
11. Nu De gouden kooi is afgelopen, ben ik teleurgesteld. 12. Mijn favoriete gouden kooi bewoner zorgt ervoor dat ik mij op mijn gemak voel, alsof ik met een vriend ben. 13. Ik vind het fijn om de stem van mijn favoriete bewoner in mijn huis te horen. 14. Ik voel mij vaak dicht bij anderen mensen.
verder. . .
5. helemaal niet
heel sterk
15. Ik denk dat mensen over het algemeen wel mijn
54
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
vrienden willen zijn. 16. Ik denk vaak dat mijn relatie met anderen betekenis hebben. 17. Ik vond het erg prettig dat ik zelf kon bepalen wanneer ik naar De gouden kooi ging kijken. 18. Ik had het gevoel dat de bewoners van De gouden kooi er altijd waren. 19. Ik vind mijn favoriete gouden kooi bewoner leuk. 20. Ik zou mijn favoriete gouden kooi bewoner graag persoonlijk willen ontmoeten.
21. Ik vond het leuk om mijn eigen ideeën te vergelijken met wat mijn favoriete gouden kooi bewoner zei. 22. Nu De gouden kooi is afgelopen, voel ik mij eenzamer. 23. Nu De gouden kooi is afgelopen, voel ik boosheid. 24. Nu De gouden kooi is afgelopen, probeer ik mijn favoriete bewoner te volgen in shows waar hij of zij te zien is.
55
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
25. Nu De gouden kooi is afgelopen, vind ik het minder leuk om televisie te kijken. 26. Ik zocht vaak naar informatie over De gouden kooi in magazines, online en in andere televisieshows. 27. Ik denk dat mijn leven erg op het leven van de bewoners van De gouden kooi lijkt. 28. Ik zou willen dat ik vrienden had die zijn zoals de bewoners van De gouden kooi.
verder. . .
6. helemaal niet
heel sterk
29. Ik vond het leuk om naar De gouden kooi te kijken. 30. Nu De gouden kooi is afgelopen, heb ik de neiging om vaker aan mijn favoriete bewoner te denken. 31. Nu De gouden kooi is afgelopen, ben ik bedroefd. 32. Nu De gouden kooi is afgelopen, heb ik het gevoel
56
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
alsof ik een goede vriend ben verloren. 33. Ik vind het zo leuk dat ik op forums met anderen over De gouden kooi kan praten. 34. Ik vond het leuk dat ik 24 uur per dag de life-streams kon volgen. 35. De gouden kooi is erg belangrijk voor mij. 36. Ik heb helemaal niks gemeen met de bewoners van De gouden kooi. 37. Ik denk zelden na over de bewoners van De gouden kooi, voor en na het einde van het programma. 38. Ik hoop dat De gouden kooi terugkomt op televisie. 39. Ik was echt betrokken bij hetgeen de bewoners van De gouden kooi meemaakten 40. Mijn favoriete bewoner is mijn meest favoriete televisiepersoonlijkheid. 41. Ik heb vaak het gevoel dat er mensen zijn met wie ik kan praten. 42. Ik voel vaak dat er mensen om mij heen zijn,
57
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
maar niet mét mij.
verder. . .
7. helemaal niet
heel sterk
43. Ik heb geen moeite met het maken van vrienden. 44. Ik voel mij vaak geïsoleerd van anderen. 45. Ik voel mij vaak alleen. 46. Ik ben gelukkig met mijn sociale leven. 47. Ik heb veel vrienden. 48. Ik heb vaak gebrek aan vriendschappen.
Tot slot wil ik graag nog een paar algemene gegevens van je weten.
8.
Geslacht
58
Masterscriptie CGA van den Berg
Parasociale relaties
man vrouw
9.
leeftijd
10.
nationaliteit
11.
woonplaats
klaar! versturen. . .
59