TSBmag Tilburg School of Social and Behavioral Sciences
hergebruik dit exemplaar
Paperless is more! 25 jaar Human Resource Studies Het fenomeen Posterpresentatie
TSB Magazine mei 2012
1
gazine Inhoud
KlaaspaulWijoHans
Jaargang 14 • nr 1
TSB Magazine is een uitgave van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences aan Tilburg University, die vooral intern wordt verspreid in een oplage van 600.
2
06 08 14 16
Colofon
3
Column decaan
5
Prijzenswaardig
6
Open Access
8
25 jaar HRS
14 Obesitasobsessie 16 Acties n.a.v. Levelt 18 Wetenschapscommissie
26
2
TSB Magazine mei 2012
Fotografie Hollandse Hoogte (cover, p. 8, 14, 24), Clemens van Diek (p. 3, 9, 13, 16, 18, 19, 20, 26, 27, 28, 29, 31), Lumineus (p. 32-33), 123RF (p. 36), Ben Bergmans, Afd. Communicatie, Ton Toemen (portretten)
Drukwerk Prisma Print,Tilburg
26 Posterpresentaties 30 Nieuwkomers 32 Verbijsterveld
36 Together Smart Better
door Klaas Sijtsma
Sinds 1 april heeft TSB weer een decaan. Dat werd tijd. Als interim-decaan had ik weliswaar dezelfde bevoegdheden als een decaan, maar je weet niet hoelang je in functie bent. Dat bestuurt niet lekker. Het is voor TSB goed dat hier een eind aan is gekomen. Het beste nieuws is wat mij betreft dat we een decaan uit eigen gelederen hebben. Dit was de wens van de voorzitters van de departementen. Ondanks de tegenslagen van de laatste jaren, waren zij van mening dat TSB zichzelf moet kunnen redden. Ik ben het er van harte mee eens. Er spreekt zelfvertrouwen en zelfbewustzijn uit deze keuze.
Met medewerking van Esther van Eeuwijk (Beelenkamp), Rien Deijkers (SpITs), Mieke Fiers (freelancer), Yvonne Janssens (Prisma Print), Stijn van Kruijsdijk (Comm), Marius Meeus (OS), Jaap Paauwe (HRS), Lonneke van de Poll (MPNP), Klaas Sijtsma (MT), Ankie van Steen (Shared Productions)
22 Promises
25 Lou niet te stoppen
Good citizenship en teamspirit
Redactie Clemens van Diek (Comm), Hans Dieteren (MT), Ilja Verouden (Comm), Monique Vermee (Secr. MT)
Grafisch ontwerp en vormgeving Beelenkamp ontwerpers, Tilburg
34 Personalia
32
Productie Afdeling Communicatie TSB, Prismagebouw, Kamer P. 2.120, Postbus 90150, 5000 LE Tilburg
19 Slimmer Werken
24 Vernederlandsen
22
TSB Magazine Hergebruik Indien u dit exemplaar na lezing niet behoudt gelieve deze dan niet in de papiercontainer te deponeren maar te retourneren aan het secretariaat t.b.v. hergebruik (o.a. voor studenten).
Gebruikte afkortingen CPP Cross-Cultural Psychology CIR Center for Innovation Research Comm Afd. Communicatie/Communications CoRPS Center of Research on Psychology in Somatic diseases ERI Education and Research Institute EVS European Values Study LS Leisure Studies MPNP Medical Psychology and Neuropsychology MT Management Team MTO Methoden en Technieken van Onderzoek/Methodology and Statistics OKP Ontwikkelings- en Klinische Psychologie/ Developmental and Clinical Psychology OS Organization Studies HRS Human Resource Studies SocPsy Social Psychology SOC Sociology SpITs IT Office Tiber Tilburg Institute for Behavioral Economics Research TiU Tilburg University Tranzo Wetenschappelijk centrum op het gebied van zorg en welzijn TSB Tilburg School of Social and Behavioral Sciences Uitgave mei 2012
Klaas Sijtsma is hoogleraar Methoden van Psychologisch onderzoek, decaan van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences (TSB) en president van de Psychometric Society.
Iedereen weet hoe ik in september jl. decaan ad interim werd. Uit bittere noodzaak. Na een periode van crisismanagement, groeide ik langzaam in de rol van decaan. Daarbij werd ik geholpen door 30 jaar ervaring in vele bestuursfuncties. En door velen in TSB die begrepen dat de faculteit door een moeilijke periode moest worden geloodst. Ik dank hen allen voor deze blijk van good citizenship. Ik ben dus optimistisch over de toekomst van TSB. Er staan ons vele veranderingen te wachten, die de inzet van iedereen vragen. Onderwijsintensivering, brede bachelors, herkenbare profilering en toponderzoek op speerpunten zullen allemaal gerealiseerd moeten worden. Iedereen in TSB doet daaraan mee, iedereen is team-player, en er zijn geen uitzonderingen. Als groep ben je veel sterker dan als verzameling individuen. Het is ook nodig zo te denken. Onderwijs en wetenschap zijn inmiddels topsport geworden. En onderwijs en wetenschap staan in de schijnwerpers van media en politiek. Die zijn niet vanzelfsprekend op onze hand. In Nederland wordt snel de vraag gesteld: Wat heb je eraan en wat kun je ermee verdienen? En deugen die wetenschappers eigenlijk wel? Tegen deze context werken wij tegenwoordig op het scherp van de snede. Maar dat is niet erg, het houdt de geest lenig en het maakt ons weerbaarder. Tegenstrijdig met de noodzaak als groep te denken is de individuele oriëntatie van velen van ons.
Onderzoek floreert door individuele talenten en onderwijs ook, zij het minder extreem. Het individuele talent kan fantastische bijdragen leveren aan excellente onderzoeks- en onderwijsprogramma’s. Samen maken deze programma’s een topfaculteit. Academische vrijheid is essentieel voor de individuele onderzoeker. Niets doet het hart sneller kloppen dan de eigen fascinatie. Het is in het onderzoek ons grootste goed. Didactisch vernuft is ons bedrijfskapitaal in het onderwijs. Zonder effectieve kennisoverdracht is er geen onderwijs. Ik moedig iedereen aan te willen excelleren in zowel onderwijs als onderzoek. Maar ieder van ons is eveneens een onderdeel van een groter geheel, onze faculteit. Onderzoek dient ook te passen in onderzoeksprogramma’s en onderwijs in onderwijsprogramma’s. Ook dat vereist teamspirit. TSB moet iets doen aan zijn bestuurscultuur. Die is te veel doordrongen geweest van individualisme, ongeduld met anderen en wantrouwen. Je kunt ook zeggen: te weinig collectiviteit, tolerantie en vertrouwen in elkaar. Mijn ervaring is dat gewoon doen en ondervinden dat iets werkt, de beste manier is om veranderingen door te voeren. En als het niet werkt, pas je je plannen aan zodat het alsnog goed komt. Dat de departementsvoorzitters de handen ineen sloegen om een decaan uit eigen gelederen benoemd te krijgen, zie ik als een overtuigende stap in de goede richting. Het MT bestaat de komende tijd uit Paul de Graaf (vice-decaan onderwijs). Wijo Kop (vice-decaan onderzoek), Hans Dieteren (directeur) en ondergetekende. Floris den Biggelaar is assessor namens de studenten. Monique Vermee is de alleskunner die ons bij de les houdt. Ik wens TSB, dus ons allen, een prachtige toekomst als normale, excellente faculteit.
TSB Magazine mei 2012
3
Agenda
Oraties en prijzen
Mei 9. Mastervoorlichtingsdag, Cobbenhagengebouw, 17u00 15. Science Café: Het Brein online, Kon. Harmonie Tilburg, 20u00 16. PhD Willemien de Kleijn (MPNP/CoRPS, Fatigue in Sarcoidosis, Promotor: Prof. J. de Vries) en Prof. M. Drent, Dante DZ1, 14u15 31. Leonardolezing Wim de Bie, gasthoogleraar Satire TSH, DZ1, 16u00
Oratie Marc van Veldhoven
Juni 1. PhD Kees Span (Tranzo): Network governance roles: descriptions, identifications and predictions Promotoren: Prof. J.N.G.A. Schols en Prof. M.J.D. Schalk, Dante DZ 1, 14u15 7. PhD Carmen Petrovici (MTO): Early retirement culture, active ageing and the life course, Promotoren: Prof. J.K. Vermunt, Dante DZ1, 16u15 14. Brabant Tour Personeelsvereniging, 13u00 14. Tranzo Zorgsalon: De patiënt aan zet: hoe kan de chronische zieke zijn eigen zorg verbeteren?, Boerke Mutsaers, 14u45 20. Christel van Dijk (Externe promovendus): Changing the GP payment system. Do Financial incentives matter? Promotoren: Prof. D.H. de Bakker en Prof. P.P. Groenewegen 21. Conferentie 25 jaar HRS: Wetenschapsdag, Dantegebouw, 09u30 22. Conferentie 25 jaar HRS: Praktijkdag, Dantegebouw, 09u30 22. PhD Paulien Vermunt (Tranzo), Type 2 diabetes prevention in Dutch primary care, promotor: Prof. G.P. Westert en Prof. J.A.M. van Oers, Dante DZ1, 16u15 28. PhD Velichko Valchev (CCP), Personality and culture in South Africa Promotor: Prof. A.R. van de Vijver, Dante DZ1, 14u15 120126_omsl_vVeldhoven_400_NL_omsl_def.indd 1
Meer oog voor bloed, zweet en tranen van werknemer Over
knipogen, badkuipen en
kampeertenten: Arbeidsgedrag als fundament van strategisch HRM
De aandacht voor de werknemer binnen Strategisch Human Resource Management (HRM) schiet tekort. Door een brug te slaan met de arbeidspsychologie, kan een betere relatie gelegd worden met het individuele gedrag van de werknemer en hierdoor met de doelen van de organisatie. Dat stelt professor Marc van Veldhoven (1963) in zijn rede bij de aanvaarding van zijn leerstoel Werk, Gezondheid en Welbevinden. Sinds 2002 werkt Marc bij het departement HR Studies.
Prof.dr. Marc van Veldhoven
Strategisch HRM heeft betrekking op alle activiteiten van het management van een organisatie die erop zijn gericht de organisatiedoelen te behalen met behulp van werknemers. Daarbij wordt vaak meer gekeken naar de inspanning van alle werknemers als een soort ‘arbeidspotentieel’, dan naar de inspanning van individuele werknemers. En dat terwijl werk uiteindelijk neerkomt op het bloed, zweet en tranen van individuen, en hun onderlinge afstemming. In strategisch HRM ontbreekt het hierdoor aan inzicht in het fundament van de beoogde organisatieprestaties: het werkgedrag. Zonder dit fundament “gaat strategisch HRM niet over mensen, maar over mensen heen”, aldus Van Veldhoven. Hij stelt voor om strategisch HRM en arbeidsgedrag met elkaar te verbinden in drie stappen: van strategisch HRM van de organisatie naar (de beleving van) individuele werkkenmerken, van individuele werkkenmerken naar de individuele keuze zich in te spannen voor de organisatiedoelen, en tenslotte van individuele inspanning naar organisatieprestaties. Voor ieder van die stappen zal nog veel onderzoek nodig zijn. 27-03-12 15:00
Prof.dr. Marc van Veldhoven: Over knipogen, badkuipen en kampeertenten: arbeidsgedrag als fundament van strategisch HRM, Oratie Tilburg University, 20 april 2012 µ
Nieuwstikker persoonlijkheid waarneembaar is, bestaan er op allerlei momenten in de levensloop nog mogelijkheden tot verandering. Bovendien verandert de persoonlijkheid van de meeste mensen door de jaren heen op grond van levenservaring. Denissen ontwikkelde een theoretisch model van zelfregulatie van emoties, dat ten grondslag ligt aan de persoonlijkheidstrekken van volwassenen. Volgens het model verschillen mensen in het niveau van emoties dat ze willen voelen. Om dat niveau te bereiken vertonen mensen bepaald gedrag, zoals conflict vermijden of de confrontatie aangaan. Het model verklaart hoe mensen verschillen in de omgang met emoties en hoe ze kunnen veranderen door anders met emoties om te gaan. Uit het model volgt ook op welke manier mensen kunnen investeren in zelfregulatie om bepaalde persoonlijkheidstrekken te veranderen. Resultaten van dit soort onderzoek kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden om mensen te adviseren over het soort baan dat bij ze past, of om te werken aan persoonlijkheidsgroei. Prof. dr. Jaap Denissen: Tijdsverlopen: transities en continuïteit in de ontwikkeling van individualiteit, Oratie Tilburg University, 23 maart 2012. µ
Prijzenswaardig
1e Anton Dosˇen Scriptieprijs voor Vlaamse studente Tijdens het symposium Leven met een verstandelijke beperking op 12 april werd voor de eerste keer de Anton Dosˇ en Scriptieprijs uitgereikt. Anneke Paelinck van de Universiteit Gent mocht de prijs in ontvangst nemen voor haar masterscriptie over het motiveren van mensen met een verstandelijke beperking met gedragsproblemen en/ of psychopathologie die middelen misbruiken. De scriptie geeft inzicht in het fenomeen van middelengebruik en -misbruik bij mensen met een verstandelijke beperking. De Vlaamse studente kreeg de prijs van professor Anton Dosˇen zelf (€5000 en een publicatie over de scriptie in Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk). De prijs is verbonden aan de leerstoel Mensen met een verstandelijke beperking: Psychopathologie en behandeling, die bezet wordt door professor Petri Embregts (foto). De leerstoel valt onder de Academische Werkplaats Leven met een Verstandelijke Beperking bij Tranzo. Inschrijving Anton Dosˇ en Scriptieprijs 2013 loopt via de website www.tilburguniversity.edu/antondosenscriptieprijs. µ
Oratie Jaap Denissen
Zelfregulatie van emoties in persoonlijkheidsontwikkeling Onderzoek naar de persoonlijkheidsontwikkeling van volwassenen is een relatief onontgonnen gebied in de wetenschap. Toch is er behoefte aan kennis daarover: er bestaat een enorme markt voor personal coaches, zelfhulpboeken en trainingen. Maar het gros daarvan is niet of nauwelijks op wetenschappelijke principes gestoeld. Jaap Denissen (1978), per 1 maart benoemd tot hoogleraar Ontwikkelingspsychologie, presenteerde in zijn oratie een model van zelfregulatie van emoties waaruit volgt hoe mensen persoonlijkheidstrekken zouden kunnen veranderen.
Tijdsverlopen transities en continuïteit :
in de
ontwikkeling van individualiteit
augustus
20-24. TIK-week, Campus en Tilburg µ
Onderwijsprijzen en Kerstpiek Even nog ter herinnering. Tot Best Teacher Bachelor 2011 Large Course werd gekozen: Ruth Mark (MPNP), Neuropsychological Assessment and Development. Best Teacher Bachelor 2001 Small Course werd Maryse Chappin (OS), Research in Organizations. Tot Best Teacher Master 2011 werd gekozen Seger Breugelmans (SocPsy). De Education Innovation Award ging naar Brigitte Kroon (HRS). Floortje Mols (MPNP, foto) werd bekroond met de Basiskwalificatie Onderwijs. De Kerstpiek werd overhandigd aan De Klokkenluidende Kerstman, die (anoniem) de klokkenluiders inzake Stapel representeerde. Marcel Zeelenberg nam de Kerstpiek namens hen in ontvangst. µ
Supergrant voor Kim Smolderen Kim Smolderen (MPNP/CoRPS) heeft een Amerikaanse beurs binnengehaald van $ 500,000 van PCORI (Patient-Centered Outcomes Research Institute) voor haar onderzoeksvoorstel Patient-Centered Outcomes Recovery from Treating PAD (Peripheral Arterial Disease): Investigating Trajectories. PCORI is een onderzoeksinstituut waar de overheid in Washington veel geld in investeert om de Amerikaanse gezondheidszorg te optimaliseren.
Vermoeidheid bij sarcoïdosepatiënten Sarcoïdose is een ziekte met nog onbekende oorzaak waarbij ontstekingen ontstaan in het lichaam en vooral in de longen. Vermoeidheid is een groot probleem voor sarcoïdosepatiënten en gerelateerd aan een verminderde kwaliteit van leven. Willemien de Kleijn toont in haar proefschrift aan dat vermoeidheid samenhangt met somberheid, angst, aandachtsproblemen, kortademigheid en symptomen gerelateerd aan dunne vezel neuropathie. Daarnaast worden er drie types vermoeidheid en verschillen in vermoeidheid gedefinieerd. Het is belangrijk bij de behandeling van vermoeidheid aandacht te besteden aan klachten die vermoeidheid in stand houden en hierbij rekening te houden met de individuele verschillen tussen patiënten. Willemien de Kleijn (MPNP/CoRPS): Fatigue in Sarcoidosis, Promotoren: prof. dr. J. de Vries en prof. dr. M. Drent, 16 mei DZ1, 14.15 uur
Inaugurele rede door Prof.dr. Jaap Denissen
120084_Denissen_400_NL_omsl_def.indd 1
4
TSB Magazine mei 2012
17-02-12 11:39
De ontwikkelingspsychologie in Nederland is vooral gericht op kinderen en jongeren. Hoewel op vroege leeftijd al een stabiele kern van de TSB Magazine mei 2012
5
column
Open data en onontdekte parels
“Ik vind het ethisch niet uit te leggen dat gegevens alleen door onze groep te gebruiken zijn”
door Lonneke van de Poll
Onlangs werd ik tijdens mijn interview ter toelichting van mijn VIDI-aanvraag door één van de commissieleden gevraagd hoe ik met de dataverzameling en archivering om zou gaan, gezien “de slechte reputatie van mijn universiteit”. Ik kon toen heel politiek correct antwoorden dat ik sinds 2011 alle data die ik voor mijn onderzoek verzamel, open beschikbaar stel voor collegawetenschappers. Mijn antwoord leek het commissielid tevreden te stemmen. Ik zeg hier wat cynisch ‘politiek correct’ omdat ik eerlijkheidshalve niet geloof dat open data dé oplossing is voor fraude. Maar ik zie wel andere voordelen van open data.
Misbruik Ik wil het dus graag met u hebben over ‘open data’. Collega-epidemiologen Vandenbroucke en Katan hebben in NRC columns het gevaar van open data beschreven en onderzoekers opgeroepen weigeren te tekenen voor het openbaar maken van je data. Want, zeggen zij, “ten eerste is nu nog onduidelijk wat er onder data wordt verstaan (ruwe data, opgeschoonde data, bewerkte data) en ten tweede zijn er in bepaalde onderzoeken enorme financiële, politieke of commerciële belangen betrokken. Als die data openbaar worden gemaakt kan dat veel onderzoek breken”. In discussie met collegawetenschappers wordt het verkeerd gebruik van data ook vaak genoemd als reden voor het niet openbaar maken daarvan. Een eenvoudige oplossing die in eerste instantie zelfs wat naïef lijkt, is het openbaar maken van je gegevens alléén voor academisch gebruik. Onderzoekers van Centerdata van onze universiteit doen dat al jaren en het werkt. Op deze wijze is dus te voorkomen dat industrie of PR-bureaus je data zouden misbruiken. Daarnaast kan men zich afvragen of de potentiële negatieve impact van misbruik van openbare data opweegt tegen de positieve impact van openbare data. Het openbaar maken van Amerikaanse kankerregistratie (SEER) data was onderwerp van discussie om de simpele reden dat men bang was dat kankercijfers misbruikt zouden worden. 6
TSB Magazine mei 2012
Bijvoorbeeld: Huizenkopers die niet in bepaalde gebieden zouden willen wonen omdat daar relatief veel kanker voor zou komen. Nu de data alweer jaren online staan, blijkt het eventueel misbruik van data (ik ken geen daadwerkelijke voorbeelden) niet op te wegen tegen de positieve impact van de toegenomen kennis over Amerikaanse kankercijfers.
Angst Het valt mij op dat na enig doorvragen bij wetenschappers eigenlijk vooral de angst dat na jarenlang hard werken aan de dataverzameling, een ander met de eer gaat strijken. Of dat er parels in een dataset worden ontdekt die men zelf over het hoofd zag. Maar ook daar zijn oplossingen voor te bedenken. Gestimuleerd door een NWO-subsidie en ervaringen zoals die van Centerdata is mijn onderzoeksgroep in 2011 voorzichtig begonnen met het openbaar maken van onderzoeksgegevens. Als epidemioloog met een bijzondere interesse voor Cancer survivorship, bevraag ik met mijn onderzoeksgroep sinds 2004 mensen die kanker hebben gehad. Enkele duizenden patiënten in Brabant en Limburg vullen jaarlijks op één of meerdere momenten een vragenlijst in over de lichamelijke en psychosociale gevolgen van kanker. De primaire onderzoeksvragen waarvoor de gegevens worden verzameld worden zoveel mogelijk binnen een jaar getoetst en opgeschreven in wetenschappelijke artikelen. Op het moment dat we zelf onze secundaire hypothesen willen gaan toetsen zetten we de gegevens online (www.profilesregistry.nl).
Parel Een Amerikaanse wetenschapper, buiten ons eigen netwerk, gebruikt nu onze dataset om zijn onderzoeksvraag te beantwoorden. Hoewel deze vraag niet onze primaire of secundaire onderzoeksvraag was, heeft de dataset alle variabelen waarmee zijn vraag te beantwoorden is. Deze voorzichtige kennismaking met Open Access is positief. We hebben onze data-archivering en disseminatie verbeterd door kritische vragen van de buitenstaander, onze dataset blijkt meer parels te bevatten dan wij zelf
direct zagen en die worden nu beschreven (en blijven dus niet verborgen in een hermetisch gesloten oester). De Amerikaan vroeg ons mee te werken aan deze publicatie voor de juiste interpretatie en dat werkt zó goed dat we deze werkwijze er (voorlopig) in willen houden. Wij hebben op deze manier onze kennis en netwerk vergroot én we kunnen zelfs met de eer strijken door co-auteurschap met een parel die ik zelf niet had ontdekt.
Ethiek Ik voel een maatschappelijke verantwoordelijkheid om gegevens van studies die ik met behulp van collectebus of overheidssubsidie uitvoer beschikbaar te maken voor breed gebruik. In het geval van ons onderzoek waaraan duizenden patiënten vrijwillig hun medewerking verlenen vind ik het zelfs ethisch niet uit te leggen dat die gegevens alleen door onze groep te gebruiken zijn. Patiënten doen mee in de veronderstelling dat hun gegevens (privacy op de juiste wijze in acht nemend) zoveel mogelijk worden gebruikt voor het vergaren van wetenschappelijke kennis. Door het openbaar maken van deze data kan ik uitleggen dat hun tijd en energie voor deelname aan onderzoek leidt tot heel veel nieuwe inzichten. Niet noodzakelijkerwijs alleen gegenereerd door onze onderzoeksgroep. Wellicht zullen wij negatieve ervaringen op gaan doen bij het openbaar maken van onze data, maar ik wil mij niet verschuilen achter angst voor het mogelijk onbekende. Laten we onze creativiteit en nieuwsgierigheid inzetten om met elkaar en van elkaar te leren hoe we Open Access het beste kunnen inrichten. Op die manier helpen we de wetenschap vooruit. Lonneke van de Poll (MPNP/CoRPS) werd onlangs benoemd tot hoogleraar Cancer Epidemiology and Survivorship. De leerstoel wordt gesponsord door het Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ). Lonneke van de Poll (1972) is gespecialiseerd in de kwaliteit van leven van mensen die kanker hebben overleefd. Deze column werd uitgesproken tijdens de derde hooglerarenlunch op 23 april 2012. TSB Magazine mei 2012
7
Interview
25 jaar Human Resource Studies
HR-recruiters weten Tilburgs talent weer te vinden Toen Jaap Paauwe in 2005 naar Tilburg kwam, schrok hij. “Grote bedrijven als Shell en Unilever recruteerden nauwelijks onder Tilburgse studenten Personeelwetenschappen.” Tilburg was niet zichbaar voor hen. De toenmalige vakgroep had dan ook een zware tijd achter de rug. De staf was bijna compleet vernieuwd, in vijf jaar tijd waren er vijf leiderschapswisselingen geweest, de onderwijslast was hoog en de wetenschappelijke output was te laag. Paauwe werkte daarvoor als hoogleraar Business and Organization aan de Erasmus Universiteit Rotterdam - tussen de economen - en werd gevraagd om het stuurloze departement met de jonge en talentvolle wetenschappers tot een eenheid te vormen en het weer op de kaart te zetten. Dat is gelukt. Dit jaar viert Human Resource Studies (HRS) haar 25-jarig bestaan. En er valt heel wat te vieren.
Human Resource Studies (HRS) in Tilburg bestaat een kwart eeuw, en het departement bruist als nooit tevoren. Ook het onderwerp van onderzoek borrelt, met hot topics – om in het Engels te blijven - als HRM-performance, I-deals, flexicurity, talent management, leadership, engagement en HR-strategy. In juni wordt het lustrum luister bijgezet met een wetenschapsdag en een praktijkconferentie. Jaap Paauwe, hoogleraar Organisatie en Personeel en departementsvoorzitter, blikt terug en beschouwt.
door Mieke Fiers en Clemens van Diek
8
TSB Magazine mei 2012
Jaap Paauwe (1953) is hoogleraar Organisatie en Personeel en voorzitter van het departement Human Resource Studies. “Centraal staat altijd de arbeidsruilrelatie.”
Bij zijn komst had Paauwe een pakketje eisen en ideeën. Stuurde meer op business-gericht onderzoek, waarbij de business case werd gecombineerd met inzichten vanuit de psychologie en organizational behavior. De nieuwe roerganger zette in op internationalisering en stimuleerde de komst van een aantal buitenlandse medewerkers en research fellows: “Toen ging het hier op de gang bruisen”, vertelt hij. “Er waren personen die als rolmodel fungeerden, door hun drive, hun publicaties.” Een bevestiging van de juiste koers kwam al snel: een onderzoeksvisitatie van 2008 oordeelde goed: drie vieren en één vijf op een 5-puntsschaal. “Dat was zelfs een fractie beter dan Organization Studies”, lacht Paauwe, waarna hij zich enigszins verontschuldigt: “daar worden we toch altijd mee vergeleken?”
Performance én well-being HRS heeft overeenkomsten met Organization Studies, maar in HRS zit ook psychologie, sociologie, bedrijfskunde en een snufje recht. Het vakgebied is dus multidisciplinair. Centraal staat altijd de ‘arbeidsruilrelatie’, die van diverse kanten wordt bekeken. Met een business-bril (is de performance ok?), met een well-being-bril (vanuit psychologisch perspectief kijken naar het welbevinden van werknemers) of met een talent-bril (hoe in te zetten op iemands ontwikkeling?). De ene keer
op individueel niveau, dan weer op afdelings- of organisatieniveau. Paauwe: “Wij zijn dus geen veredelde afdeling personeelszaken, of de academische variant ervan. Dat wordt elders, ook binnen de faculteit, nog wel eens gedacht.” Bij het Tilburgse departement gaat het om een balanced approach. “Performance gaat niet alleen om harde dollars en euro’s, hoewel die misschien niet eens zo hard meer zijn, maar ook over well-being en legitimiteit. Het HR-beleid van bedrijven moet de toetssteen van maatschappelijke kritiek kunnen doorstaan.” >>
Toppublicaties HRS • Vinkenburg, J. C., Van Engen, M. L., Eagly, A. H. & Johannesen-Schmidt, M. C.: An exploration of stereotypical beliefs about leadership styles: Is transformational leadership a route to women’s promotion, in: The Leadership Quarterly, 2011 • Farndale, E., Scullion, H. & Sparrow, P.: The role of the corporate HR function in global talent management, in: Journal of World Business 45, 2010 • Voorde, K. van de, Paauwe, J., & Veldhoven, M.J.P.M. van: Predicting business unit performance using employee surveys: Monitoring HRM-related changes, in: Human Resource Management Journal 20(1), 2010 • Farndale, E., Paauwe, J., Morris, S. S., Stahl, G. K., Stiles, P., Trevor, J. & Wright, P. M.: Context-bound configurations of corporate HR functions in multinational corporations, in: Human Resource Management 49, 2010 • Paauwe, J. (2009) HRM and Performance: Achievement, methodological issues and prospects, in: Journal of Management Studies 46, 2009 • Poell, R. F.: Organizing Project-Based Learning in work context: a cross-cultural cross analysis of data from two projects, in: Adult Education Quarterly 60, 2009 • Siebert, S. W. & Zubanov, N.: Searching for the optimal level of employee turnover: a study of a large U.K retail organization, in: Academy of Management Journal 52, 2009 TSB Magazine mei 2012
9
Jaap Paauwe:
‘Wij zijn geen veredelde afdeling personeelszaken’ ONDERWIJS HR STUDIES De Bachelor Personeelwetenschappen Human Resource Studies viert dit jaar haar 25-jarig bestaan. Het begon medio jaren tachtig met professor J.J.J. van Dijck, die als kartrekker de opleiding Personeelwetenschappen (PEW) op de kaart zette. Het stokje werd overgenomen door professor Lo Tigchelaar. De ex-Philipsman zette de opleiding op volgens het principe van Probleem Gestuurd Onderwijs. In 1986-87 begon het eerste groepje studenten aan de opleiding PEW. Aanvankelijk betrof het een kopstudie, te kiezen na bijvoorbeeld de propedeuse Rechten of Psychologie, die zich ontwikkelde tot een volledige studie PEW, en in 2002 omgedoopt tot de bacheloropleiding PEW en de masteropleiding HR Studies. Paauwe: “Dat ging op zich goed maar het was nogal intensief voor de staf. Gevolg: er kwam te weinig wetenschappelijke output.” Tussen 1995 en 2001 staat psycholoog Henk Thierry aan het roer. De nadruk lag toen sterk op de effectiviteit van personeelsinstrumenten zoals beloning. Tussen 2001 en 2005 volgt een moeilijke periode waarin HRS bijna het loodje legt. De komst van Jaap Paauwe in 2005 geeft het departement nieuw elan. Nu, zeven jaar later, hangt de vlag er weer prima bij. Recruiters weten inmiddels de Tilburgse studenten weer te vinden. Naast voorzitter professor Paauwe kent het departement nog zo’n 25 medewerkers, waaronder twee hoogleraren (Marc van Veldhoven, Rob Poell), twee senior research fellows (Riccardo Peccei van Kings’College London en Patrick Wright van Cornell University), bijzonder hoogleraar René Schalk (via Tranzo), diverse universitaire (hoofd) docenten, promovendi en ondersteunende staf. De landelijk unieke bachelor PEW heeft een gestaag groeiende instroom, die anno 2012 rond de 80 ligt. Zo’n 65% behaalt het bachelordiploma PEW. De bacheloropleiding kent een wetenschappelijke benadering van vraagstukken op het gebied van mens–arbeid–organisatie, en heeft onder meer betrekking hebben op de instroom, inzetbaarheid, ontwikkeling, doorstroom en uitstroom van personeel. Maar ook op de manier waarop mensen met elkaar in een 10
TSB Magazine mei 2012
organisatie omgaan en de afstemming van het personeelsbeleid op de strategie van de organisatie. Hoofddoel van de opleiding is om studenten een wetenschappelijke denkwijze en attitude bij te brengen. De opleiding leert studenten om HRM-vraagstukken analytisch te benaderen. Juist die wetenschappelijke benadering onderscheidt de opleiding PEW van de vele beroepsopleidingen op dit vakgebied. Accent ligt op het zelfstandig leren doen van onderzoek, het bestuderen en bediscussiëren van internationale wetenschappelijke literatuur en een kritische reflectie op de praktijk.
De Master Human Resource Studies De Engelstalige master HRS zit de laatste jaren op een stabiele instroom van zo’n 110 studenten waarvan bijna 50% via het premasterprogramma instroomt. Na 2 jaar heeft 80% zijn masterdiploma op zak. De master leidt op tot wetenschappelijk geschoolde HR-professionals. De rode draad in de master is de confrontatie met wetenschappelijk onderzoek en het analyseren van HRMvraagstukken. Daarnaast is er aandacht voor strategisch HRM, HR development, management van diversiteit, de economische waardering van menselijk kapitaal en de methodologie van HRS. Deze master trekt momenteel de meeste internationale masterstudenten van TSB (eenderde van het totaal van 55 in 2011-2012, incl. de premaster). Vorig jaar werd het programma herzien. De nadruk ligt sterk op de intensivering van en interactie in het onderwijs en vergroting van de assertiviteit. Studenten worden nu ingedeeld in vijf groepen van twintig. Ze bereiden zelf sessies voor en schrijven wekelijks essays. “Wat een creativiteit”, glimlacht Paauwe tevreden. “De studenten werken meer dan veertig uur per week en vertellen me dat ze nog nooit zoveel geleerd hebben als het afgelopen semester.” Het is de bedoeling dat er in de toekomst ook een Engelstalige bachelor komt (werktitel: Human Side of Business) waarin ook ruimte komt voor onderdelen van de opleiding Organization Studies.
Return on Investment
De winst van HRM
Human Resource Management (HRM) heeft een flinke ontwikkeling doorgemaakt, vertelt Paauwe. Ging het vroeger vooral om personeelsmanagement, inmiddels sluit HRM nauw aan bij strategische doelen van een organisatie. Wil ING bijvoorbeeld inzetten op duurzaamheid, dan zijn er diverse HR-instrumenten in te zetten die dat beleid ondersteunen. “De laatste jaren zijn er meer dan 150 studies verschenen die aantonen dat HRM ertoe doet. Soms kan wel tien tot twintig procent van de return on investment, aldus eigen onderzoek, verklaard worden uit het voeren van een goed HRM-beleid. Bedrijven die dat zien, weten ons te vinden.”
Wat is de toegevoegde waarde van HRM? Reden waarom het meten van HR Performance steeds belangrijker is geworden binnen HRS. Bedrijven willen weten wat nou precies het effect van HRM is op de return on investment? Anders gezegd: is met goed HR-beleid geld te verdienen? Jazeker! Karina van de Voorde deed daar onderzoek naar bij de Rabobank waarop ze in 2010 cum laude promoveerde (HRM, Employee Well-being and Organizational Performance). De 137 Rabo-filialen mogen zelf beslissen in hoeverre ze de HRM-strategie van het hoofdkantoor volgen. Het bleek dat de ‘performance’ van de vestigingen die de uitgezette HRM strategie volgden het beter deden dan de vestigingen die een eigen koers voeren. Van de Voorde concludeerde dat 16 procent van de return on investment toegerekend kon worden aan een goed HRM-beleid. Dan praten we toch al gauw over miljoenen harde euro’s!
I-deals en jobcrafting Om de band met het bedrijfsleven te versterken startte het departement in samenwerking met de Tilburgse businessschool, TiasNimbas, het People Management Center (PMC), geleid door Jo Vincken. Topbedrijven zoals Shell, Rabo, KPN, Shell, ING, en organisaties als de Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen, ondersteunen het PMC financieel. In academische werkplaatsen en op maandelijkse bijeenkomsten wordt een brug geslagen tussen theorie en praktijk. Bedrijven krijgen daarbij up to date HR-theorie voorgeschoteld. Vragen uit de praktijk gaan over flexicurity (de ideale combinatie van flexibiliteit en zekerheid), over diversiteit op de werkvloer (qua cultuur, generaties en gender) maar ook HR-analytics. “Bedrijven beschikken over ontzettend veel data”, vertelt Paauwe. “Ze huren dan dure bureaus in om die gegevens te verzamelen en te analyseren, maar ze leveren doorgaans vrij algemene conclusies. Wanneer wij die data krijgen, kunnen wij daar vaak nog veel meer uit halen.” Actuele topics zijn verder jobcrafting (het zelf vormgeven, modelleren van je functie) en I-deals, waarbij de I staat voor idiosyncratic (afwijkend, bijzonder). De werkgever maakt tegenwoordig unieke afspraken met individuele werknemers. “Iemand met een pensioengat prefereert bijvoorbeeld meer pensioeninleg in plaats van meer nettoloon. Een andere werknemer heeft juist meer behoefte aan extra scholing”, licht Paauwe toe. Nog een ander eigentijds thema: het positief motiveren van medewerkers. Paauwe: “Spreek medewerkers aan op hun talenten. Richt je niet zozeer op wat een werknemer (nog) te kort komt, dat is niet zo stimulerend, maar richt je positief op zijn of haar talenten. Waar zit nog potentie. Dat prikkelt veel meer.” >>
Engagement ‘with a sincere smile’
Hot issue binnen HRS is het onderwerp ‘engagement’. Hoe krijg en hou je werknemers bevlogen. Enthousiaste en gemotiveerde werknemers presteren niet allen beter, ze vallen ook minder uit. Betrokkenheid lijkt soms ook iets gekunstelds te hebben. Paauwe: “In bepaalde Amerikaanse hotels groet iedere medewerker zijn gasten. Want hospitality is een kernwaarde die elke medewerker geïnstrueerd krijgt. Maar of het echt werkt? Of neem McDonalds. Daar leren medewerkers de papieren zak op een specifieke manier dicht te vouwen en deze aan de klant te overhandigen ‘with a sincere smile’. Tja… waar het natuurlijk echt om gaat, is de vraag of de medewerkers met oprechte bevlogenheid gestalte geven aan die dienstverlening. Het management van een organisatie kan veel willen maar de vraag is of de waarden die van bovenaf worden nagestreefd ook doordringen en opgepikt worden op de werkvloer? Onze medewerkers doen momenteel onderzoek in een ziekenhuis dat staat voor prima zorg leveren, veilig én efficiënt werken. Vraag is, herkent het personeel zich daar in? Het leveren van goede zorg en veilig werken had draagvlak, maar het streven naar efficiëntie niet.” TSB Magazine mei 2012
11
25
Conferentie
25 jaar HRS in Tilburg
lessen en toekomst
Belangrijke lessen en nieuwe uitdagingen voor praktijk en wetenschap HR research and practice across generations: Sharing the past, working towards the future Doelgroepen: alumni, HR professionals, HR directeuren, internationale wetenschappers, huidige staf
Donderdag 21 juni 2012: Wetenschapsdag
Vrijdag 22 juni 2012: Praktijkdag
Wetenschapsdag / Academic Conference Tilburg University, Dante Building, 09u30 Website: www.tilburguniversity.edu/hrsacademicconference
Praktijkconferentie: De uitdaging van HR: van kennis naar actie Dantegebouw, Tilburg University, 09u30 Website: www.tilburguniversity.edu/hrspraktijkdag
Programma
Programma
09.30-10.00 Arrival and coffee/tea 10.00-10.15 Welcome and opening of conference by Jaap Paauwe 10.15-10.55 Inspiring presentations by pairs consisting of David Guest & Michael Clinton (both King’s College London); Patrick Wright (Cornell U) & Robert K aˇse (U of Ljubljana): Issues that triggered them when they started their career in HR Studies, how they evolved, the challenges lying ahead and possible research avenues. 10.55-11.20 Keynote by Lisa Nishii (Cornell U): Leveraging OB theories and multilevel methods to expand SHRM research 11.20-11.50 Coffee break 11.50-12.30 Inspiring presentations by pairs consisting of Riccardo Peccei (King’s College London), Karina van de Voorde, Jaap Paauwe, Dorien Kooij 12.30-13.30 Lunch 13.30-15.30 Parallel sessions
09.30 10.00
• Christina Meyers, Rob Poell, Renée de Reuver, Marianne van Woerkom (all TiU) and Annechien van Buurt (Kessels & Smit): Theory and practice of a strength-based approach to HR • Susanne Beijer, Philip Dewe (U of London), Christopher Harris, Riccardo Peccei (King’s College London), and Marc van Veldhoven (TiU): The merits and pitfalls of using employee survey measures in HRM research • Jacky Coyle-Shapiro (LSE), Charissa Freese, Brigitte Kroon, and René Schalk (TiU): My job fits me, but does it fit HR? • Wendy Casper (U of Texas at Arlington), Lisa Nishii (Cornell U), Hans van Dijk, Marloes van Engen, Dorien Kooij, and Maddy Janssens (KU Leuven): Diversity’s diverse implications for HRM: Towards an integrative approach • Patrick Flood (Dublin City U), Paul Boselie (UU), Judith van den Broek, David Guest (King’s College London), Jaap Paauwe, and Monique Veld (Open U Nederland): HRM & healthcare: Past, present & future
15.30-16.00 Coffee break 16.00-17.00 Plenary session: Critical reflections on HR research: a practitioners’ view by Lia Belilos (Corporate HR Director KPN) with comments/reactions by Paul Jansen (UvA) and Patrick Flood (Dublin City U) 17.00-18.30 Drinks/snacks and presenting the book HRM and Performance: What’s next? edited by Paauwe, Guest and Wright 18.30 Dinner/buffet Fee: € 95, incl. drinks, lunch, and dinner; participation through enrollment procedure. Language: English. Questions to:
[email protected]
12
TSB Magazine mei 2012
10.25 10.50 11.05 11.30
12.45 13.45 14.10 15.25 15.40
16.10 17.00
Ontvangst Welkom door Prof. Dr. Jaap Paauwe voorzitter Department HRS en Academic Director People Management Centre Keynote door Hein Knaapen, voormalig corporate HR-director KPN De belangrijkste praktijklessen op het gebied van people management Pauze Keynote door Prof. Dr. David Guest, hoogleraar King’s College Londen) HRM and implementation: key to HR effectiveness Parallelsessies, ronde 1: terugkijken en vooruitkijken A. De toekomst van HR en de HR-functie in organisaties o.l.v. Jaap Paauwe, bijdragen van Hans Dijkman, HR-director Philips en Jo Vincken, managing director People Management Centre B. Talent management o.l.v. Rob Poell, met bijdragen van Mariëlle Sonnenberg (Accenture), Marianne van Woerkom en Christina Meyers (beiden TiU) C. Engagement o.l.v. Charissa Freese, met bijdragen van René Schalk (TiU) D. Online development via e-coaching workshop o.l.v. Alexander Warringa en Anne Ribbers (TiU, m.m.v. ING) Lunch met muzikaal intermezzo door Coen Bardelmeijer Keynote door Prof. Dr. Marc van Veldhoven (TiU) Over badkuipen en kampeertenten: arbeidsgedrag als fundament van strategisch HRM (ofwel: wat betekent HRM voor mij en mijn werk?) Parallelsessies, ronde 2: terugkijken en vooruitkijken (met dezelfde moderator en inleiders) A. De toekomst van HR en de HR-functie in organisaties B. Talent management C. Engagement D. Online development via e-coaching Pauze Wilbert Buiter (HR director ING) en Juliette Buiter (graduate HR-studies TiU) Generaties verbonden: verleden, heden en toekomst vd HR-praktijk: van HRM naar People Management Socratisch debat tussen wetenschap en praktijk o.l.v. Jo Vincken, managing director PMC Boekpresentatie, drinks en snacks
Maarten Evenblij over de relevantie van ons onderzoek voor de praktijk, vol met boeiende en waardevolle inzichten, geschreven i.o.v. HRS, TiU. Evenblij is journalist bij o.m. De Volkskrant en auteur van diverse boeken. Congresdeelnemers ontvangen dit boek gratis. Kosten: € 145 toegang tot alle bijeenkomsten, lunch, koffie/thee, borrel en boek. Voertaal: Nederlands. Inschrijven via de inschrijfmodule. Vragen:
[email protected]
People Management Centre Competence Centre for Exchange between Practice and Science on HRM The People Management Centre (PMC) is the HR platform for industry/notfor-profit/governemental institutions and academia. The PMC is devoted to professionalisation of human resources management (work, well-being and performance) in organisations: spreading knowledge and knowledge creation together with practitioners. Active and stimulating exchange between theory and practice provides (international) firms and organisations added value. Organisations learn to apply outcomes of scientific research and create an in depth frame of reference for practical human resources issues. In the context of high quality and collaboration within TiasNimbas Business School, the PMC delivers a broad scale of services to her partners: executive programs like the Advanced Human Resource Programme, Company Specific Programmes, expertise platforms (workplaces) where practitioners and academia meet on a regular basis, work visits and applied research. PMC has a strong global network with leading HR academics. Managing Director PMC: Drs. Jo Vincken.
TSB Magazine mei 2012
13
Boeken
Iedere week krijgen we er een weekend bij Langer gezond leven We worden gezonder omdat we later sterven. Investeringen in preventie en medische behandelingen hebben ertoe geleid dat de levensverwachting sinds 2003 elk jaar met bijna 3 maanden stijgt. Ofwel: iedere week krijgen we er een weekend bij! Nog nooit waren er zoveel 100-jarigen als nu en het einde van de stijging is nog lang niet in zicht. De jaren die we erbij krijgen zijn meestal gezonde jaren waarin we actief kunnen zijn en geen last van beperkingen hebben.
Boek: De Gezondheidsepidemie
Johan Polder over obesitasobsessie In het boek De gezondheidsepidemie schetst Johan Polder (Tranzo) met zijn medeauteurs het gezondheidsklimaat van Nederland anno 2012. Dit gezondheidsklimaat wordt gekenmerkt door een grote paradox: we worden zowel gezonder als zieker. Die paradox kunnen we begrijpen door ons te verdiepen in de wisselwerking tussen gezondheid en maatschappij. 14
TSB Magazine mei 2012
Polder: “We zijn veel bezig met gezond gedrag, bijvoorbeeld met hardlopen en gezond eten. We gooien alles op gezond gedrag: vroeger werd een dik persoon gezien als gezellig maar tegenwoordig is het iemand die zich niet in bedwang kan houden. De oorzaak van deze ‘gezondheidsepidemie’is dat steeds meer bekend wordt over het verband tussen wat je eet of doet en bepaalde ziekten in kranten, op radio en tv. Het advies om geen rood vlees te eten bijvoorbeeld, omdat dat de kans op kanker vergroot. Zulke adviezen zijn echter lang niet altijd even nuttig. Je moet wel heel veel rood vlees eten om meer risico te lopen. Het zou goed zijn als de media niet alle risico’s uitvergroten.”
Langer leven met ziekte Tegelijkertijd hebben steeds meer mensen een ziekte onder de leden. Dat is zowel goed als slecht nieuws. Goed omdat het om een positieve ontwikkeling gaat: we zijn steeds beter in staat om ziekten in een vroeg stadium op te sporen en te behandelen. Dodelijke ziekten worden chronisch, waardoor we dus wel langer met die ziekte moeten leven. Slecht nieuws omdat we met onze aandacht voor gezondheid geen maat weten te houden. Bijna alle dingen die we dagelijks doen worden langs een meetlat gelegd: zijn we gezond bezig of niet? Wetenschappers vinden steeds weer nieuwe gezondheidsrisico’s en sturen daarover alarmerende berichten de wereld in. Soms terecht, soms ook niet. Vaak zijn de berichten ook nog eens tegenstrijdig, waardoor de verwarring alleen maar groter wordt. Polder: “Consumenten raken verward door de soms tegenstrijdige berichten over wat nu wel en wat niet gezond is. Het eten van fruit werd altijd gezond geacht maar nu blijkt dat fruitzuren het gebit aantasten. En het eten van een kroket is misschien wel gezonder dan het eten van een broodje gezond,
want in zo’n broodje gezond zit vette kaas. Door zulke berichten raken mensen de weg kwijt en haken ze af.”
Obesitas Neem obesitas. Volgens de media stevenen we in Nederland af op een heuse epidemie van overgewicht en obesitas. Kijken we echter naar de cijfers die het CBS hierover publiceert, dan is relativering op zijn plaats. Vooral in de jaren negentig is het aantal mensen met overgewicht en obesitas behoorlijk toegenomen, terwijl sinds 2000 het percentage redelijk stabiel is gebleven, zeker voor vrouwen en kinderen. Ziek en ziekmakend zijn rekbare begrippen. In onze jachtige en veeleisende samenleving kunnen veel mensen het tempo niet bijhouden of aan de verwachtingen voldoen. We hebben de samenleving zo ingericht dat hulp en ondersteuning afhankelijk zijn van een ziektelabel. Soms terecht maar soms ook niet. Er is een sterke tendens om onze sociale problemen te individualiseren en te medicaliseren. Opvoedingsproblemen zijn daarvan een goed voorbeeld. Johan Polder adviseert burgers om gezondheidsadviezen en vermeende risico’s te relativeren. Niet dat een gezonde levensstijl onbelangrijk is, maar het mag wel een tandje minder. Als je je maar aan enkele hoofdregels houdt, te weten: niet-roken, matig gebruik van alcohol, zoveel mogelijk fietsen in plaats van de auto pakken en zorgen voor een ontspannen stressvrij leefritme.
Uitweg uit de paradox In het boek schetsen de auteurs ook een uitweg uit de paradox. Die begint met een helder begrip van wat gezondheid is en wat mensen het gevoel geeft gezond te zijn. Dan blijkt dat participatie: ‘kunnen doen wat je wilt doen’ een sleutelbegrip is om jezelf (ook met een ziekte) gezond te vinden. Dat kan beginnen met lokale verbanden van gemeente, zorgverleners en zorgverzekeraars. Polder: “Het wordt tijd om het beleid ten aanzien van gezondheid te veranderen. Daarvoor is een verandering in benadering noodzakelijk waarbij wij als burgers, aangespoord door overheid en hulpverlenende instanties, gaan benadrukken wat gezónd is in plaats van wat ‘ziek’ is. Wat er echt toe doet, is dat een mens zich gezond voelt en de dingen kan doen die hij graag zou willen doen.”
Over de auteurs Johan Polder, Sjoerd Kooiker en Fons van der Lucht: De gezondheidsepidemie. Waarom we gezonder en zieker worden, Reed Business 2012, ISBN: 9789035233355, 140 p, € 14,95
Over de auteurs Johan Polder (foto) is als hoogleraar gezondheidseconomie bij Tranzo. Daarnaast is hij verbonden aan het centrum Volksgezondheid Toekomstverkenningen van het RIVM. Sjoerd Kooiker is sociaal wetenschapper en is gespecialiseerd in Welzijnsvraagstukken. Hij werkt bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. Fons van der Lucht werkt als medisch socioloog bij het centrum Volksgezondheid Toekomstverkenningen van het RIVM.
Meer informatie • Gezond kan de boom in, Volkskrant 24 maart 2012 (met quotes van Polder). • Gezondheidsobsessie mag wel een tandje minder, Dagblad vh Noorden (uit het interview met Polder in deze krant komen de quotes). • Laten we eens wat ziektelabels verwijderen, Sociale Vraagstukken en NRC Next, 17 april 2012 (opiniestuk).
TSB Magazine mei 2012
15
Decaan
Waar het om gaat is dus een meer gedisciplineerde manier van begeleiding van promovendi en van omgang met onderzoeksgegevens. Dat doen we bij TSB als volgt.
1. Twee supervisoren Ten eerste worden promoties in het vervolg door tenminste twee supervisoren begeleid. Daarmee bestaat het promotieteam dus uit minstens drie personen en zal het niet gemakkelijk gebeuren dat er een of andere vorm van bedrog plaatsvindt. Maar belangrijker is misschien wel dat twee begeleiders meer weten dan een, wat ten goede komt aan de kwaliteit van begeleiding en proefschrift. Overigens gaat het hier om universitair beleid.
2. Data verzamelen
Reactie op aanbevelingen Commissie Levelt
TSB komt
met maatregelen door Klaas Sijtsma
In zijn interim-rapport doet de Commissie Levelt een vijftal aanbevelingen die speciaal voor TSB van groot belang zijn. In de afgelopen maanden heeft het MT zich gebogen over de vraag wat deze aanbevelingen betekenen voor de begeleiding van promovendi en de omgang met onderzoekgegevens. Consultatie van diverse onderzoekers binnen en buiten TSB heeft geleid tot een nota waarin de antwoorden op de aanbevelingen van Levelt zijn geformuleerd.
Wetenschapscommissie De nota is aan de departementsvoorzitters gestuurd. Hen is verzocht de inhoud te delen met alle onderzoekers uit hun departement. Verder heeft het MT besloten tot het instellen van een Wetenschapscommissie. De taak van deze commissie is onderzoekers van TSB met enige regelmaat te visiteren met betrekking tot zaken betreffende de verzameling, verwerking, opslag en het beschikbaar stellen van onderzoeksgegevens. De commissie staat onder voorzitterschap van Marc van Veldhoven (HRS). De overige leden zijn Ilja van Beest (SP), Joris Knoben (OS), Ruud Luijkx (SOC), Floor Mols (MPNP), en Jelte Wicherts (MTO). De commissie zal verder alle ontwikkelingen met betrekking tot de omgang van onderzoekers met hun gegevens in de gaten houden en het beleid van TSB waar nodig aanpassen. De commissie rapporteert zijn bevindingen periodiek aan de vice-decaan onderzoek.
Transparantie De reacties van TSB op de vijf aanbevelingen van de Commissie Levelt scherpen de bestaande onderzoekspraktijk verder aan. Hoewel Levelt zich vooral lijkt de concentreren op experimenteel-psychologisch onderzoek, passen wij de aanbevelingen breder toe op alle soorten van empirisch onderzoek die bij TSB plaatsvinden. Doel is het verbeteren van de transparantie van het onderzoek en de procedures waaraan onderzoekers zich hebben te houden. Uiteraard is het niet de bedoeling om hiermee een klimaat van wantrouwen te scheppen. Het valt echter niet te ontkennen dat de affaire Stapel het besef heeft aangewakkerd dat er bij onderzoek veel mis kan gaan, vaak zonder kwade opzet, maar ook dat onderzoek middenin de samenleving staat en dat de wetenschap er verantwoording aan af dient te leggen. Het is dus van het grootste belang dat we lering trekken uit Stapel en er in onze onderzoekspraktijk iets mee doen dat verder gaat dan het voorkomen van affaires zoals die van Stapel, die op zich in hun extremiteit niet representatief zijn voor wat er fout kan gaan. 16
TSB Magazine mei 2012
Ten tweede verzamelt de promovendus in principe de gegevens zelf. Zo wordt voorkomen dat een promotor gefingeerde gegevens kan aanleveren. De promovendus zou dat natuurlijk ook zelf kunnen doen, maar in een team met minstens twee begeleiders is dit soort malversaties minder waarschijnlijk. Belangrijker is waarschijnlijk weer een ander effect, namelijk dat de promovendus het hele proces van zelf onderzoek doen doorloopt. Zoiets hoort gewoon bij een opleiding tot onderzoeker, wat een promotieproject natuurlijk is. Daarbij doen zich soms problemen voor. In experimenteel onderzoek is zelf gegevens verzamelen meestal wel te realiseren, maar in veel survey- en patiëntgebonden onderzoek is het vaak al lastiger en soms gewoon onmogelijk. Het verzamelen van gegevens is hier vaak een grootschalige en dure onderneming en er wordt daarom door grotere teams aan gewerkt. Gegevensbestanden zijn groot en complex en komen via contacten en een uitgekiende infrastructuur in de loop van een langere periode tot stand. Een enkele promovendus zou dit nooit kunnen realiseren. Een promotie-onderzoek kan dan de alternatieve vorm hebben van het oplossen van een aantal problemen met behulp van een deel van het reeds door anderen verzamelde gegevensbestand. Waar mogelijk, vragen we van promovendi dat ze zelf hun gegevens verzamelen, maar als dat niet gaat, willen we graag dat men als lid van een groter onderzoeksteam bij de verzameling van gegevens betrokken was. Niet alleen doet men dan praktische ervaring op, maar men heeft ook de beschikking over excellente gegevens, waarover een hoogwaardig proefschrift kan worden geschreven en artikelen die met kans op succes aan toptijdschriften kunnen worden aangeboden. Altijd geldt dat ook gegevens van andere onderzoekers gecontroleerd moeten kunnen worden op herkomst, authenticiteit en kwaliteit. Verder dienen promovendi hun gegevens zelf te hebben geanalyseerd.
3. Bronvermelding Ten derde dient in wetenschappelijke publicaties voldoende nauwkeurig te worden vermeld hoe en waar de gegevens zijn verzameld. In diverse vakgebieden bestaan hiervoor regels, die men dient op te volgen. Achterliggende gedachte is dat gegevensbronnen niet zo vaag mogen zijn, dat onduidelijk blijft waar de gegevens zijn verzameld. Andere onderzoekers moeten de bronnen kunnen achterhalen en controleren.
4. Replicatie Ten vierde dient replicatie van onderzoek te gaan behoren tot het basisrepertoire van het sociaal- en gedragswetenschappelijke onderzoek. Om van replicatie te kunnen spreken, moet sprake zijn van het verzamelen van nieuwe gegevens bij een nieuwe steekproef van onderzoeksobjecten. Hiervoor is nodig dat het oorspronkelijk onderzoek nauwgezet is gerapporteerd, zodat andere onderzoekers het opnieuw kunnen doen. Vaak is het wel mogelijk een experiment te repliceren, maar in veel surveyonderzoek is dit ondoenlijk en onredelijk om van een onderzoeker te verwachten. De replicaties kunnen worden gedaan door collega’s en andere onderzoeksteams, die gevonden resultaten in nieuw onderzoek op de proef stellen. Het gaat bij deze aanbeveling vooral om een mentaliteitsverandering.
5. Archivering Ten vijfde dienen de onderzoeksgegevens die de bron hebben gevormd van publicaties ten minste tot vijf jaar na publicatie gearchiveerd te blijven en op aanvraag ter beschikking aan andere onderzoekers te worden gesteld. De publicatie dient te vermelden waar de ruwe gegevens zich bevinden en hoe ze toegankelijk zijn. Op deze wijze zijn gepubliceerde resultaten en conclusies voor anderen controleerbaar. Fouten kunnen worden hersteld en bedrog ontmaskerd of voorkomen. Ook dienen andere onderzoekers de gegevens te mogen gebruiken voor meta-analyses of voor heranalyses met behulp van alternatieve statistische technieken of om een nieuwe vraagstelling te onderzoeken. We zijn overigens ook van mening dat de primaire onderzoeker als eerste over zijn of haar gegevens mag publiceren. Daarna moeten de gegevens echter wel aan anderen beschikbaar worden gesteld. Het initiatief wordt aan de andere onderzoekers gelaten. Het staat onderzoekers vrij om vervolgens samen met andere onderzoekers, die om de gegevens vragen, hierover te publiceren.
Beleid in verleden, heden en toekomst De meeste zaken die ik hier noem werden en worden al door vele onderzoekers gepraktiseerd. De meeste proefschriften hebben twee of drie (co-)promotoren; vele promovendi verzamelen hun gegevens zelf, in teams of zijn in elk geval nauw betrokken bij de opbouw van delen van complexe gegevensbestanden; de bron van de gegevens wordt routinematig vermeld; men probeert al replicatiestudies te doen; en men stelt zijn gegevens aan anderen beschikbaar. Maar wat tot dusver op basis van vrijwilligheid plaatsvond, is nu dus beleid. Nieuw beleid moet altijd tot de mensen doordringen en vervolgens worden geaccepteerd. De instelling van de Wetenschapscommissie, die in feite een visitatiecommissie is, maakt duidelijk dat we het beleid volstrekt serieus nemen. Ik beweer niet dat in het verleden slecht werd gewerkt. Wel dat velen hun eigen beleid voerden. Universiteiten kennen veel slimme mensen en daarom ging dat eigen beleid vaak wel goed, althans niet echt fout. Wat is veranderd, is dat wij met zijn allen steeds meer in de samenleving zijn komen te staan. De affaire Stapel heeft ons nog eens een harde duw in die richting gegeven. Bij die meer maatschappelijke positie hoort het afleggen van verantwoording, tegenover promovendi en tegenover wetenschap en samenleving. De ivoren toren is niet meer.
TSB Magazine mei 2012
17
TSB stimuleert Slimmer Werken onder het motto: Together, Smart, Better
“Slimmer Werken leidt tot meer productiviteit, werkplezier, structuur en rust”
Bij de installatie. Op de foto vlnr: Wicherts, Van Beest, Van Veldhoven, Sijtsma (decaan, geen lid), Knoben, Mols en Luijckx.
Wetenschapscommissie TSB geïnstalleerd Op 18 april is door decaan Klaas Sijtsma de Wetenschapscommissie TSB geïnstalleerd. De leden zijn: Prof.dr. Marc van Veldhoven, voorzitter (Dept. Human Research Studies) Prof.dr. Ilja van Beest (Dept. Social Psychology) Dr. Joris Knoben (Dept. Organization Studies) Dr. Ruud Luijckx (Dept. Methodology and Statistics) Dr. Floortje Mols (Dept. Medical Psychology and Neuropsychology) Dr. Jelte Wicherts (Dept. Methodology and Statistics) De Wetenschapscommissie gaat met enige regelmaat onderzoekers van TSB visiteren. Gekeken wordt dan naar zaken als: • De opslag van hun onderzoeksgegevens (in een data-archief in het eigen instituut, in een landelijk data-archief zoals Data Archiving and Networked Services (DANS) op een server die via het internet toegankelijk is); • De volledigheid van de opgeslagen onderzoeksgegevens (ingevulde vragenlijsten, ruwe onderzoeksdata van experimenten, gegevensbestanden verkregen door transformatie van ruwe onderzoeksgegevens, met inbegrip van ontbrekende waarnemingen en uitbijters, gegevensbestanden zoals gebruikt voor de statistische analyses, etc.); • Het nakomen van regels met betrekking tot privacy van proefpersonen in experimenten en deelnemers aan andere vormen van onderzoek; • De toegankelijkheid van gegevens voor andere onderzoekers, reviewers van tijdschriften, en iedereen die gegevens en daarop gebaseerde resultaten en conclusies wenst te controleren; • Het na een redelijke termijn na de dataverzameling ter beschikking stellen van onderzoeksgegevens aan derden, bijvoorbeeld voor gebruik in meta-onderzoek. Het Management Team benoemt de TSB Wetenschapscommissie. Zij bestaat uit een voorzitter-hoogleraar en tenminste drie wetenschappelijke medewerkers (gepromoveerd en voor tenminste 0.8 fte in vaste dienst).
18
TSB Magazine mei 2012
De faculteit wil stimuleren dat medewerkers slimmer gaan samenwerken. Together, Smart, Better. Wat dat inhoudt wordt uitgelegd door Ankie van Steen, die deze ‘TSB-kar’ onder auspiciën van Rien Deijkers, hoofd SpITs, trekt. Slimmere printers/copiers/scanners – de zogenaamde multifunctionals – zijn inmiddels op strategische plekken geïnstalleerd. Verder loopt er momenteel een pilot Paperless vergaderen, waaraan een geselecteerd aantal medewerkers meedoet. Geen paperassen meer maar een iPad. Niet langer met dozen vol prints naar de papiercontainer maar een clean desk. Een bevlogen bijdrage met een duurzame boodschap.
Wat is Slimmer Werken? Ankie: “Slimmer werken betekent dat we optimaal gebruik maken van mensen, kennis en creativiteit. Door nóg beter kennis met elkaar te delen vermenigvuldigen we onze innovatiekracht en vergroten we ons gevoel van verbondenheid. Slimmer werken is een middel om ons sociale kapitaal beter te benutten. Naast kennis zet je in op creativiteit, duurzaamheid, betrokkenheid, werkplezier, energie en flexibiliteit. En dat alles met gebruikmaking van een up to date technologie en werkomgeving. Zo kan een innovatievere, duurzamere en aantrekkelijke organisatie ontstaan. We hebben bedacht dat TSB in dat kader ook staat voor Together, Smart, Better.”
Waarom Slimmer Werken? Ankie: “In veel organisaties verdwijnt de arbeidsfitheid. We hollen allemaal heel hard maar komen amper vooruit. Ik gebruik vaak het voorbeeld van de voorbijrazende trein. Die gaat zo snel dat je geen tijd hebt om goed te observeren. Maar als je in de trein zit, ervaar je juist een enorme rust. We moeten stoppen met hollen. Harder werken zou dus niet het uitgangspunt moeten zijn maar slimmer werken. Daarbij hoort ook het loslaten van oude gewoontes. Door ons werk slimmer in te
richten verhogen we ook onze productiviteit zodat we meer tijd overhouden voor andere zaken.”
Waarom nu? Ankie: “We zitten middenin de digitale revolutie, terwijl de inrichting van veel organisaties nog uit het industriële tijdperk dateert. De techniek is er om op een betere en transparantere manier met elkaar in verbinding te staan. Moeten we niet meer in mensen investeren in plaats van louter aansturen op efficiency en kostenvermindering via de kaasschaaf? Ikzelf vind het inspirerend om te werken voor een werkgever die zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt en iets terug wil doen voor de samenleving. En als moeder van een dochter van twee vraag ik mij vaak af hoe haar wereld er later uitziet. Het is dus tijd voor herbezinning. Waarom doen we dingen zoals we ze doen? Waar liggen nieuwe kansen?”
Hoe gaan we slimmer werken? Ankie: “Uit onderzoek van de Universiteit Twente blijkt dat Nederlanders 8% aan werktijd verprutsen door gebrekkige digitale vaardigheden. We zouden dus kunnen beginnen met het ontwikkelen van onze digitale vaardigheden via trainingen. We kunnen elkaar ‘slimmer’ op afstand ontmoeten
TSB Magazine Hergebruik Indien u dit exemplaar na lezing niet behoudt gelieve deze dan niet in de papiercontainer te deponeren maar te retourneren aan het secretariaat t.b.v. hergebruik (o.a. voor studenten).
TSB Magazine mei 2012
19
De Voorhoede Slimmer Werken SpITs stimuleert Slimmer Werken De noodzaak tot bezuinigen en de wens om als faculteit zuiniger om te springen met energie en grondstoffen was voor het management aanleiding om het beleid rond de aanschaf en het gebruik van printers binnen TSB onder de loep te nemen. Het inzetten van nieuwe multifunctionals (grote printers die kunnen afdrukken, kopiëren en scannen) leidt naar verwachting tot flinke besparingen. In de loop van 2012 zullen de huidige netwerkprinters (behalve op de secretariaten) gefaseerd worden vervangen door deze multifunctionals, overigens ook op andere faculteiten. De besparingen die hiermee gerealiseerd kunnen worden zijn reeds ingeboekt in de meerjarenbegrotingen. Het printen zal voortaan worden ontmoedigd. Zo zal de aanschaf van persoonlijke printers en bijbehorende toners niet meer mogelijk zijn (behalve bijvoorbeeld bij lichamelijke beperkingen). Faxen en scanners gaan eruit. Werkprocessen en overlegvormen met veel papiergebruik worden in kaart gebracht en (vervangende) digitalisering verkend via tablets en Sharepoint. Het lezen vanaf het scherm (22 inch) zal gestimuleerd worden. Wat Apple betreft, de laatste versie van het MacOS biedt geen ondersteuning voor het printen in een Microsoft omgeving van TSB. Wat Apple betreft, de laatste versie van het MacOS biedt helaas geen ondersteuning voor het printen in de nieuwe Microsoft omgeving. De TSB moedigt het gebruik van Apple-computers dan ook niet aan. SpITs begeleidt de uitrol van de multifunctionals en zal ook de ontwikkeling naar paperless werken stimuleren. Het beheer van de apparaten is ondergebracht bij zowel Spits als Facilty Services. De secretariaten zijn verantwoordelijk voor het beheer en bestellen van toners en papier. Kleurenprints, die een veelvoud kosten, worden slechts vanaf een beperkt aantal werkplekken toegestaan. Voordelen van Slimmer Werken • Verbetering duurzaamheid • Meer werkplezier en energie • Less paper • Kostenbesparing • Verhogen van productiviteit • Toekomstbestendigheid • Betere verbinding tussen generaties • Vermindering gezondheidsrisico’s
*
E-buddy: Tooltimes: Pitchtime: Trendtimes:
20
• • • • •
Verantwoord ondernemen Digitalisering Vergroting bewustzijn printgedrag Openstaan voor ontwikkelingen Aantrekkelijk onderwijs, onderzoek en werkgeverschap • Optimalisering managementinformatie
Wie gaan ons voor in paperless dan wel less paper? Enkele pilot’ers aan het woord; op papier, dat dan weer wel. in‘grensoverschrijdende’ projecten die niet aan één afdeling gebonden zijn. Toch is het belangrijk dat we elkaar ook fysiek blijven ontmoeten; denk aan het organiseren van deeldagen, pitchtime en trendtimes. We kunnen slimmer werken door gebruik te maken van e-buddies, tooltimes, twitter* en het toepassen van vuistregels voor efficiënter e-mailgebruik. Vaak wordt gedacht dat samenwerken, kennis delen en informeren gerealiseerd kan worden via e-mail. Ten onrechte. Hoeveel medewerkers hebben niet te maken met een overvolle en onoverzichtelijke inbox? Dezelfde attachments worden door iedereen opgeslagen op diverse locaties. Da’s niet slim.”
Welke stappen heb jij gezet? Ankie: “Ik werk nu paperless met mijn privé iPad. Ik zie mijn iPad niet als een gadget maar als een gebruiksmiddel om mijn werk slimmer in te richten. Voor mij worden waardes als flexibiliteit, gebruikersgemak, snelheid, toegankelijkheid, productiviteit, efficiency en werkplezier steeds belangrijker. De pilot is er juist om te experimenteren. Verder probeer ik mijn e-mailgedrag te verminderen via allerlei tools en heb ik de Getting Things Donemethode eigen gemaakt, die zorgt dat ik productiever word. Ook de zogeheten KISS-methode, die staat voor keep it short & simple, geeft een enorme kick. Kleine stappen met tussendoelen zorgen ervoor dat ik overzicht houd en dat mijn doelen bereikbaar blijven. Het syndroom ‘ik-heb-ook-altijd-zoveel-te-doen’ en ‘ik-heb-het-altijd-te-druk’ is nauwelijks nog aanwezig. Ook maak veel gebruik van sociale media. Ik twitterde eerst vooral over mijn hobby maar nu gebruik ik twitter voor mijn dagelijkse bedrijfsvoering. Sociale media horen nu bij mijn new way of work en leveren veel nieuwe ideeën op. Ik krijg van dit alles heel veel nieuwe energie.”
Kortom, we worden alleen maar beter van Slimmer Werken! Ankie: “Natuurlijk! Wie wil niet werken bij een bedrijf waar werkplezier, arbeidsfitheid, betrokkenheid, vertrouwen, creativiteit en duurzaamheid voorop staat? Ik heb inmiddels mijn eigen bedrijf opgericht. Shared Productions helpt organisaties slimmer te werken, over grenzen heen te kijken en de samenwerking te zoeken.” (CvD)
iemand met goed ontwikkelde digitale vaardigheden die een collega met minder ontwikkelde digitale vaardigheden helpt (duo-coaching). meetings waar kennis gedeeld wordt over praktische tools om werk slimmer in te richten. Denk aan een tooltime voor de iPad: wat zijn geschikte apps, handige en praktische weetjes, installatievragen e.d. medewerkers ‘pitchen’ hun ideeën of initiatieven. Doel: stimuleren van inventief gedrag en zichtbaar maken van mooie initiatieven. een alternatief voor de standaardvergaderingen. Welke acties moeten je als afdeling nemen om in te spelen op de veranderende omgeving? Doel: ontwikkelen van een langetermijnvisie.
TSB Magazine mei 2012
Paula Mommersteeg (MPNP): “Ook in het onderwijs less
paper”
“Veel dingen gaan tegenwoordig al automatisch paperless. Ik heb al twee jaar geen papieren agenda meer. Mijn afspraken gaan via de iPhone, die synchroniseert de agenda op mijn werk en thuis. De meeste artikelen zet ik als Pdf in het programma Endnote of online. Veel onderzoeksgegevens worden gedeeld via Dropbox. Wanneer ik thuiswerk gaat dat via die onlinebestanden. Voor het nakijken van stukken of het reviewen van artikelen gebruik ik nog wel papieren prints. Ik print ze dan dubbelzijdig en 2-op-1-pagina. Negentig procent van mijn werk doe ik met de pc en online: artikelen zoeken, stukken schrijven, data analyseren, e-mailcontact, colleges voorbereiden. Hoorcolleges worden opgenomen als videolectures, studenten lezen de informatie van tevoren en achteraf op Blackboard. Nieuw in het onderwijs is dat we met de studenten Psychofarmacologie dit jaar een Wiki hebben gemaakt. De opdracht luidde: maak een site waarbij informatie over een somatische aandoening gecombineerd wordt met actuele kennis op het gebied van de psychologie en de interactie daartussen. Volgende maand wordt deze site gelanceerd en openbaar gemaakt. Heel cool.”
Rien Deijkers (SpITs): “Meer rust in mijn hoofd”
“Slimmer Werken is geen keuze meer maar pure noodzaak om duurzamer te gaan werken. Less paper is hier een belangrijk aspect van. Daarom moet het gemeengoed worden. Als SpITs hebben we al enige jaren een duurzaamheidsdoelstelling. De techniek is nu zover dat we die doelstelling beter kunnen ondersteunen. We willen TSB graag ondersteunen bij het werken op een meer duurzame maar ook slimmere wijze. Dat is de reden dat we hiermee in snel tempo zelf ervaring aan het opdoen zijn. Ik maak geen losse aantekeningen meer op memobriefjes, in schrijfblokken of op mijn handen. Dit levert meteen een mooie bijdrage aan een clean desk en geeft veel meer rust in mijn hoofd. Het is wel van belang de zaak zo te organiseren dat je aantekeningen nog wel regelmatig ergens oppoppen. Een tablet is wel verslavend. Voor vakantie ging ik naar een hotel dat geen Wifi maar een bedraad netwerk had. Ik heb toen een router meegenomen zodat ik op mijn hotelkamer gebruik kon maken van mijn iPad.”
Jean Vroomen (MPNP): “Geen zware boekentassen meer” “Jarenlang liep er een meneer over de campus - type Hirsch Ballin - met twee (!) ernstig zwaaiende zwaarbeladen boekentassen in zijn handen. Dat gevaar is geweken sinds de komst van de iPad want met die 650 gram krijg je met pijn en moeite een deuk geslagen in een pakje boter.”
Hans Dieteren (MT): “Ik ben nu in de wolken”
“Als je een schrijfbloc laat vallen blijft ie heel. Dat moet je met een iPad niet proberen. Dan ben je meteen glassless, weet ik uit eigen ervaring. Maar ik ben erg enthousiast. In januari ben ik radicaal afgestapt van papier en prints. In het begin is dat wennen. Waar laat ik voortaan de krabbels, die ik bij elk gesprek maak? In welk programma open ik de stukken die me worden toegestuurd? Waar bewaar ik ze vervolgens? En hoe kan ik er iets bijschrijven (‘onzin!’, ‘goed punt’, !!!, ???). Daar heb ik inmiddels mijn weg in gevonden. En nu ben ik in de wolken. En dat geldt ook voor al mijn informatie. Het zweeft allemaal in de cloud. En dus open ik mijn kladblok op mijn laptop, iPhone en de PC van mijn schoonmoeder. Als je je schrijfbloc in een plas laat vallen, verwateren al je aantekeningen. Een iPad overleeft zo’n plas waarschijnlijk ook niet. Maar je schrijfsels zijn veilig, ergens hoog in de hemel. Alsof het allemaal zo belangrijk is.”
Ankie van Steen (Shared Productions): “Ik wil niet meer
terug”
“Ik kreeg laatst een agendaprint en merkte dat ik die niet meer wilde hebben. Waar moest ik die print opbergen, los in mijn tas stoppen? Steeds vaker merk ik dat al die papieren tot chaos leiden. Een schoon bureau leidt tot veel meer rust. Na een paar maanden was ik al behoorlijk gewend aan papierloos werken. Paperless leidt tot meer productiviteit, werkplezier, structuur en rust. Nee, ik wil niet meer terug. Ik gebruik nauwelijks nog papier. Ik kan altijd en overal eenvoudig bij mijn bestanden. Mijn e-mail correspondentie is al flink gedaald en er ontstaat een heel betrouwbaar en innovatief netwerk via sociale media. Fysieke contacten blijven belangrijk want we blijven onze zintuigen nodig hebben. Door slimmer te werken houd ik meer tijd over voor mijn core business en creëer ik ruimte voor nieuwe ideeën.”
column
Ik kom thuis aan, zet de auto uit en neem een cd uit de cd-speler. Het is Promises van Bruce Springsteen. Ik wilde de cd nog verder luisteren. De radio schiet aan en ik hoor dat de partijen het niet hebben gered om het Cathuisoverleg tot een goed eind te brengen. Het regent gebroken beloften. Het politieke niemandsland waarin Nederland zich nu bevindt geeft heel wat te denken: zouden de beloofde prestatieafspraken met de universiteiten nog doorgaan, zouden de zwaartepunten die elke universiteit moest definiëren weer worden ingetrokken? Daarover gaat deze column. Prestatieafspraken zijn voor universiteiten wat prijscompetitie is voor bedrijven: levensgevaarlijk. En dus niet het goede verhaal om naar te luisteren of te vertellen. Zwaartepunten creëren lichtgewichten, ook geen fijn verhaal. Het bijna niet meer bestaande kabinet had het voornemen om met elke universiteit prestatieafspraken te maken met name op het gebied van het onderwijs. Onderwerpen als onderwijsrendement dat omhoog moet, uitval van studenten dat omlaag moet en activerend onderwijs zouden hoog op de agenda komen. Daarnaast moest en zou elke universiteit zwaartepunten bepalen.
‘Promises’, Prestatieafspraken, Zwaartepunten door Marius Meeus
22
TSB Magazine mei 2012
Marius Meeus is hoogleraar Strategy, Innovation and Organizational Learning bij het departement Organization Studies. Deze column werd uitgesproken tijdens de derde hooglerarenlunch in de Faculty Club op 23 april 2012.
Ook onze faculteit heeft hieraan bijgedragen. Kort samengevat was dit proces in onze faculteit een enigszins ad hoc aandoend proces waarbij de buitenwacht ons dwong om onder hoge tijdsdruk met zwaartepunten te komen. Wat mij is opgevallen en ook dwars zit is dit: het lijstje met onderwerpen bevat eigenlijk geen verhaal. Het gaat in zulke processen over slim aansluiten bij de thema’s waarvan men meent dat die kansen bieden. Zulk bestuurlijk opportunisme is begrijpelijk maar flinterdun en het is te weinig om de troepen - de departementen - een gevoel te geven waarvoor we staan en waarom we bij deze faculteit horen. Het zijn rites de passage die bij kritieke situaties horen en de bokken van de schapen scheidt op een manier die veel ongewenste gevolgen heeft. Mijn pleidooi is om na deze voorlopig uitgestelde zwaartepunten-prestatieafspraken exercitie de vrije ruimte te gebruiken en te gaan voor een herkansing en een VC, een Verhaal Commissie TSB in te stellen. Het kan een commissie zijn van het grote verhaal van TSB, of een commissie van veel kleine TSB verhalen. Het punt is dat het verhaal verteld moet worden, maar nu zonder dictaat van buiten, maar vanuit onszelf. De dingen die jezelf ambieert werken, wat van buiten wordt opgelegd en dan in de vorm van prestatieafspraken, werkt uiteindelijk meestal contraproductief omdat er zoveel energie opgaat aan het bewijzen van de onjuistheid van de opgelegde eisen.
Waarom is ons eigen verhaal zo belangrijk? Ik neem hierbij twee opmerkingen van hoge bestuurders in onze universiteit als uitgangspunt. De een stelde: “TSB is een moeilijke faculteit met die verschillende disciplines of bloedgroepen.” De ander zei: “TSB is in potentie de beste faculteit van deze instelling op bijna alle prestatiedimensies.” Deze opmerkingen tonen volgens mij aan dat het verhaal van onze faculteit aandacht behoeft en niet alleen als ad hoc uitkomst van een door Halbe Zijlstra afgedwongen proces. Het gaat niet alleen om de marketing van wetenschap en om bestuurlijke kansen benutten. Ook de intern belanghebbenden bevelen op deze manier meer en betere good will hunting aan. Laat de wereld snappen wie je bent en waarom je meer bent dan de som der delen! Als qua toon zulke contrasterende beelden bestaan van één en dezelfde faculteit, dan is duidelijk dat er enerzijds in de beeldvorming veel mis is, en misschien ook in de werkelijkheid, maar dat er anderzijds een enorm potentieel bestaat om ons beeld te versterken. Een paar verhaallijnen dienen zich natuurlijk aan: we zijn een moeizaam draaiende samenvoeging van verwante sociaalwetenschappelijke disciplines die steeds verder uit elkaar groeien qua onderzoekstradities en daarom steeds minder aan elkaar hebben. Niet erg aanlokkelijk. Het andere uiterste is een unificerend groot verhaal: Understanding Society is gefundeerd in het verklaren van oorzaken en gevolgen van menselijk gedrag op diverse maatschappelijke niveaus van individu en diverse sociale contexten. Ook niet erg spannend wat mij betreft. Alhoewel het wel lekker kort is. Een tussenvorm is het meest aanlokkelijk: verhalen van groepen combineren en koppelen aan interessante voornemens. We willen niet alleen over onszelf vertellen omdat we op lijstjes terechtkomen als zwaartepunt of als lichtgewicht, maar als gerespecteerd onderdeel van een serie bijzonder goed draaiende onderzoeksgroepen die elkaars expertise gebruiken in mooi verweven onderwijsprogramma’s. Ik zie wat in een bachelorprogramma dat maatschappijwetenschappen slim combineert met psychologie. Dat zou ook bewijzen dat we elkaar de ruimte gunnen en geven. Regeren over ons eigen lot is vooruitzien, experimenteren en een goede bundel verhalen hebben over alles wat we bij TSB deden, doen en zullen gaan doen! Heb je dat wel eens gedaan, jezelf een goed verhaal beloofd?
TSB Magazine mei 2012
23
Research
stop de koolstof economie
Lou Keune
In het boek Plan voor een Duurzame en Solidaire Economie concluderen Lou Keune en John Huige dat het neoliberale groeimodel zijn grenzen heeft bereikt.
Tweede generatie Turken en Marokkanen
‘vernederlandsen’ Prins Carnaval, Abbie Chalgoum, van VG de Vaegers. Prins Abbie is de eerste carnavalsprins van Marokkaanse afkomst.
Tweede generatie Nederlandse Turken en Marokkanen lijken wat betreft normen en waarden en de beoordeling van de kwaliteit van het leven steeds meer op autochtone Nederlanders. Wel blijven zij de voorkeur geven aan sociale contacten met de eigen groep, wat integratie belemmert. Dat stelt nieuw onderzoek naar de sociaal-economische verschillen tussen Turkse, Marokkaanse Nederlanders en autochtonen door de universiteiten Tilburg, Nijmegen en Oxford. 24
TSB Magazine mei 2012
Paul de Graaf, Matthijs Kalmijn (Tilburg U), Gerbert Kraaykamp (RUN) en Christiaan Monden (Oxford) onderzochten bij 5312 Turkse en Marokkaanse Nederlanders en autochtonen tussen 15 en 45 jaar wat hun sociale contacten, verenigingsdeelname, vrijetijdsbesteding, normen en waarden, levenstevredenheid en politieke voorkeuren zijn. Tot voor kort ging de focus van onderzoek naar minderheden in Nederland vooral uit naar hun onderwijs-, arbeidsmarkt- en inkomenspositie. Door nu over een langere periode onderzoek te doen naar sociaal-culturele verschillen hopen de onderzoekers een beter beeld te krijgen van deze groepen.
Integratie Opvallend zijn de steeds groter wordende verschillen tussen de eerste en tweede generatie Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Zo is de tweede generatie actiever in elitaire sporten (hockey en tennis), leest meer boeken, kijkt vaker naar de Nederlandse tv, gebruikt meer de pc en bezoekt vaker Nederlandstalige en Engelstalige websites. Dit wijst op ontwikkeling van integratie. Maar sportbeoefening in het algemeen, het deel nemen aan verenigingen, uitgaan (musea en theater), kranten lezen en gebruik van sociale media blijft nog steeds achter bij autochtone Nederlanders. Ook beperken de sociale contacten zich tot eigen buurt, familie en groep; er is wantrouwen ten opzichte van de mensen en instellingen daarbuiten.
Tweede generatie De Graaf c.s. stellen dat de ontwikkelingen overeenkomen met de gevolgen van het moderniseringsproces dat minder traditioneel worden inhoudt: het waardenpatroon van inwoners van armere landen is conservatiever dan het waardenpatroon in rijkere landen vanwege de economische afhankelijkheid van elkaar. Met de mogelijkheid van andere behoeften, zoals persoonlijke ontplooiing verschuiven die waarden. Ze stellen dat de tweede generatie Turkse en Marokkaanse Nederlanders steeds meer op autochtonen gaan lijken vanwege culturele integratie. Maar doordat ze nog niet echt veel mengen met leden van buiten hun groep, verloopt de integratie nog niet soepel. Dat heeft niet alleen te maken met eigen voorkeuren maar ook met de afwijzende houding van de autochtone bevolking en mogelijk ook met de sociale druk van de eerste generatie die waarde hecht aan het onderhouden van contacten met de eigen groep. Graaf, P.M. de, Kalmijn, M., Kraaykamp, G., & Monden, C.W.S. (2011): Sociaal-culturele verschillen tussen Turken, Marokkanen en autochtonen: Eerste resultaten van de Nederlandse LevensLoop Studie (NELLS). Bevolkingstrends (4e kwartaal). Onderzoek kwam tot stand met een NOW-subsidie.
De huidige economie is uiterst zorgwekkend. Bijna wekelijks worden we om de oren geslagen met nieuwe dreigingen die mondiale gevolgen zouden kunnen hebben. Ook op langere termijn zorgt de economie voor massale hoofdpijn. Ecologisch en sociaal wordt roofbouw gepleegd, terwijl de baten naar een steeds kleinere groep gaan. De economische crisis is een gevolg van de neoliberale ideologie die de maatschappij doordrongen heeft. Het Platform voor een Duurzame en Solidaire Economie vond dat deze crisis goede kansen bood voor een overgang naar echte duurzaamheid en solidariteit. Het Platform maakte plannen en organiseerde bijeenkomsten gericht op een echte weg uit de crisis: een Fair en Green Deal. Het neoliberale groeimodel heeft zijn grens bereikt. De manier waarop we onze welvaart meten is achterhaald. De urgentie om een einde te maken aan de koolstofeconomie wordt met de dag groter. Nederland is koploper in de achteruitgang van de biodiversiteit en behoort tot de grootverdieners aan de relaties met het Zuiden. In dit boek wordt de kritiek op de gangbare economie verwoord. Ook wordt de urgentie geschetst om tot echte veranderingen te komen. Die veranderingen vormen een transitie naar een nieuwe economie. De vorm van die transitie en de elementen voor het maatschappelijk debat worden in de laatste hoofdstukken van het boek geschetst. John Huige en Lou Keune, Plan voor een Duurzame en Solidaire Economie in Nederland, Uitgeverij Jan van Arkel, Utrecht 2011, 120 p., ISBN 9789062245147, € 10, verkrijgbaar bij de boekhandel en via www.platformdse.org
TSB Magazine mei 2012
25
Onderwijs
Wanden vol onderzoek. Welke studenten presenteren het best hun research?
Het fenomeen posterpresentatie
Wetenschappers doen het. Studenten doen het groepsgewijs. In een notendop onderzoeksbevindingen presenteren aan de goegemeente. Dat heet posterpresentatie. Een bijzonder fenomeen dat je in Tilburg bij de sociale wetenschappen aantreft. Bij psychologie heel veel, maar ook in de smalle gangen van P hoog, bij Sociologie, Human Resource Studies, Organization Studies en MTO hangen ze. De posterpresentaties.
Van links naar rechts: Marieke van den Tooren, Brenda den Oudsten, Annemarie Karreman en Jan Scheirs. Onderaan: Esther Hartman.
In het voorjaar is het toptijd. Dan is het dringen geblazen om een vrije hangplek voor de posters. Want dan gaan tientallen studenten van het vak Practicum Psychologisch Onderzoek los. Door de gangen van laagbouw P lopend kun je er niet omheen. De eindresultaten van de groepsonderzoeken worden tentoongesteld aan de wanden. Jan Scheirs, één van de coördinatoren, telde er dit jaar bijna 90. De posters moeten in een bepaald format worden gepresenteerd, als eindresultaat van de zogenaamde vier empirische cycli van onderzoek (empirie, eindverslag, presentatie, poster). Fraaie staaltjes van reseach based onderwijs! Een jury beoordeelt alle posterspresentaties, maakt een eerste selectie, doet een tweede ronde langs de genomineerden en kiest normaliter uiteindelijk één winnaar. The winner takes it all. De jury bestond dit jaar uit Esther Hartman (Ontwikkelingspsychologie), Brenda den Oudsten (Medische Psychologie en Neuropsychologie), Annemarie Karreman (Klinische Psychologie) en Marieke van den Tooren (Sociale Psychologie). Zij kozen dit jaar niet voor één winnaar maar selecteerden uit de 90 presentaties drie eervolle vermeldingen, te weten: • A nne-Marie Rave, Hanneke Sueters, Marianne de Vries en Natasja Zeegers: Kwaliteit van leven bij gezonde kinderen (8-12 jaar): in hoeverre komen zelfrapportage en proxyrapportages overeen? (Ontwikkelingspsychologie); • Sabine Beersma, Margot Corsten, Maudy de Veer en Steffan Widdershoven: De effecten van hechtingsstijl en emotieregulatie (Klinische Psychologie); • Carmen Acampo, Mick Claessens, Joke Crutsen en Samantha Emmen: Type-D persoonlijkheid en depressieve klachten in een algemene populatie (MPNP/CoRPS).
Practicum Psychologisch Onderzoek In de cursus Practicum Psychologisch Onderzoek doen studenten ervaring op met het opzetten en uitvoeren van een empirisch onderzoek. Ze leren 26
TSB Magazine mei 2012
zelf verzamelde data m.b.v. SPSS te verwerken en rapporteren daarover onder meer in een schriftelijk eindverslag volgens de conventies van de American Psychological Association (APA). De cursus start in september met een eenmalig introductiecollege, waarin tekst en uitleg wordt gegeven over de te volgen werkwijze. Studenten moeten in groepjes van vier een empirisch onderzoek uitvoeren onder begeleiding van een medewerker of aio (promovendus) Psychologie. Alle onderzoeksfasen, van het zoeken naar literatuur, het formuleren van een vraagstelling, de dataverzameling en de analyse tot en met de verslaglegging, moeten zelfstandig worden doorlopen. Na het college kunnen studenten hun voorkeur voor de samenstelling van hun groepje en voor een bepaald thema of onderwerp kenbaar maken. Op basis daarvan wordt er door de coördinatoren een indeling gemaakt en krijgen de groepjes ieder een thema en een begeleider toegewezen. Met de begeleider wordt een opzet gemaakt voor het onderzoek gemaakt en literatuur gezocht. Soms begint het onderzoekspracticum met een specifieke instructie en/of training in bepaalde dataverzamelingsmethoden, afhankelijk van de sectie of afstudeerrichting waarbinnen het onderzoek wordt verricht. Wanneer de onderzoeksopzet is goedgekeurd, worden de data daadwerkelijk verzameld en m.b.v. SPSS geanalyseerd. Verslaglegging geschiedt in de vorm van een postertekst, een mondelinge presentatie (20 minuten) en een schriftelijk verslag volgens de APA-normen (ca. 15 pagina’s). De postertekst en het mondelinge verslag worden beoordeeld (voldoende/onvoldoende) en de begeleider geeft een cijfer voor het geschreven verslag. Het is een groepsbeoordeling maar een lager punt kan worden toegekend aan een bepaald groepslid indien deze minder heeft bijgedragen. Een eindcijfer wordt pas toegekend als de postertekst en de mondelinge presentatie een voldoende hebben. Voor het schriftelijke eindverslag moet tenminste een zes behaald worden. Blackboard geeft een overzicht van de onderzoeksthema’s en de deadlines. Kosten die de studenten maken t.b.v. de dataverzameling, de poster en/of de verslaglegging moeten ze helemaal zelf betalen. TSB Magazine mei 2012
27
1
De drie eervolle vermeldingen van 2012
1.
Kwaliteit van Leven bij gezonde kinderen van 8-12 jaar. Ouders zijn prima in staat om de levenskwaliteit bij hun kinderen te beoordelen
2
Achtergrond. Kwaliteit van Leven (KvL) is een subjectief begrip, dat bestaat uit drie domeinen: lichamelijk, emotioneel en sociaal functioneren, psycho-sociale gezondheid en schoolfunctioneren. KvL wordt bij kinderen doorgaans gemeten aan de hand van zogenaamde proxy-rapportages ingevuld door ouders. Verondersteld wordt dat kinderen vaak nog geen goed begrip hebben van hun KvL. Nagegaan wordt in hoeverre de KvL door ouders kan worden beoordeeld en of er verschillen zijn tussen vader, moeder en kind door de zelfrapportage van kinderen en de proxy-rapportage met elkaar te vergelijken. Methode. Vaders, moeders en kinderen (8-12 jaar) van twee basisscholen vulden de vragenlijsten in. De respons bij een steekproef N van 154 was 31%. Vaders en moeders hebben de vragenlijst (PedsQI 4.0, Varni 1998) thuis, apart van elkaar ingevuld. De kinderen deden dat in de klas. Met een afhankelijke t-toets is getoetst of er verschillen zijn tussen de gemiddelde KvL-scores van de proxy- en de zelfrapportage. Intraclass correlaties (ICC) zijn berekend om de mate van overeenstemming te beoordelen. Resultaten. Volgens zowel vaders als moeders hebben de kinderen een betere KvL (p<0.05) dan de kinderen zelf aangeven, met name op het gebeid van de lichamelijke gezondheid. Er is sprake van een gemiddelde overeenstemming tussen proxy- en zelfrapportage. Op het gebied van emotioneel functioneren is de overeenstemming tussen proxy- en zelfrapportage gering, bij zowel vaders als moeders. Bij sociaal functioneren is de overeenstemming goed. De ICC-waarden bij vader en moeder verschillen niet significant van elkaar. Conclusie. Proxy-rapportage verschilt van de zelfrapportage op de schalen lichamelijk functioneren en de totaalscore. Zowel vaders als moeders zijn goed in staat om de KvL van hun kinderen te beoordelen. Om het emotioneel functioneren als onderdeel van de KvL van het kind te meten is het belangrijk dat het kind de vragenlijst zelf invult.
2.
28
Effecten van hechtingsstijl en emotieregulatie. Beeld je eens in dat de relatie met jouw meest dierbare wordt verbroken?
TSB Magazine mei 2012
Achtergrond. Bowlby was de grondlegger van de hechtingstheorie, waarin beschreven werd hoe kinderen emotioneel gehecht raken aan hun primaire zorgdrager en hoe zij emotionele stress ervaren als zij van deze zorgdrager worden gescheiden. De volgende hechtingsstijlen worden onderscheiden: veilig, angstig/ambivalent en vermijdend gehecht. Verondersteld wordt dat zij emoties en emotieregulatie beïnvloeden. Het verband tussen hechtingsstijlen en emotieregulatie wordt onderzocht, gemeten aan de hand van vragenlijsten enerzijds en met emoties na activering van hechting anderzijds. Methode. 79 psychologiestudenten (12m/67v) in de leeftijd van 18-44 jaar namen vrijwillig deel aan het onderzoek. Er werd gewerkt met vier soorten vragenlijsten (3x Profile of Mood States, 1x Attachment Styles Questionnaire, 1x Difficulties in Emotion Regulation Styles, 1x Emotion Regulation Questionnaire). Tevens maakte een inbeeldingsopdracht deel van het gebruikte materiaal, met als doel de hechtingsstijl van de deelnemers te activeren en de participant zijn/haar meest dierbare personen moest rangschikken waarbij de relatie met deze personen aangegeven moest worden. De deelnemer moest zich inbeelden dat de relatie met de meest dierbare verbroken zou worden. De emoties en reacties van de deelnemer in deze ingebeelde situatie werd opgeschreven. Na deze taak werden verschillende questionnaires afgenomen. Resultaten. Uit de correlatiemix bleek dat een hogere score op de vermijdende hechtingsstijl samenhangt met een hogere score op non-acceptatie en onderdrukking van emoties. Verder bleek dat iemand die hoog scoort op een angstige hechtingsstijl
3
ook hoog scoort op moeilijkheden in het uitvoeren van doelgericht gedrag en een gelimiteerde beschikbaarheid van emotieregulatiestrategieën heeft. Een van de hypotheses luidde dat een veilige hechting na activatie van de hechtingsstijl, een negatieve samenhang heeft met spanning, boosheid en depressie. Uit de regressieanalyse bleek dat bij een veilige hechtingsstijl in de experimentele conditie alleen depressie significant afneemt. Een andere hypothese was dat een angstig/ambivalente hechting leidt tot een toename van spanning, boosheid en depressie. De regressie-analyse leerde dat een angstig/ambivalente hechtingsstijl in de experimentele conditie alleen boosheid significant toeneemt. En de vraag was tot slot of mensen die vermijdend gehecht zijn verandering vertonen in de mate van spanning, boosheid en depressie. Hier bleek uit de regressie-analyse dat dit opgaat voor boosheid en spanning. De vermijdende hechtingsstijl in de experimentele conditie vertoonde een afname van depressie. Conclusie. De eerste onderzoeksvraag betrof het verband tussen hechtingsstijlen en emotieregulatie. Er werd een positieve samenhang tussen vermijdende hechtingsstijl, emotieonderdrukking en non-acceptatie van emoties gevonden. Verder was er sprake van een positief verband tussen angstig/ambivalente hechting, doelgericht gedrag en beperkte toegang tot emotieregulatiestrategieën. Inzake de tweede onderzoeksvraag bleken hechtingsstijlen deels samen te hangen met emoties na activatie van de hechting. Bij veilige hechting was sprake van een significante afname van depressie. Bij angstige hechting werd een significante toename van boosheid gevonden. Bij mensen met een vermijdende hechting werd geen verschil in boosheid en spanning gevonden, wel in depressie, die afneemt.
3.
Type-D persoonlijkheid en depressieve klachten. Vrouwen ervaren gemiddeld meer depressieve klachten dan mannen Achtergrond. Bij Type D persoonlijkheden zijn twee persoonlijkheidstrekken gelijktijdig aanwezig: Negatieve Affectiviteit (NA) en Sociale Inhibitie (SI). Depressie is een van meest prevalente en meest behandelde mentale stoornissen. Een depressieve stoornis komt vaker voor bij vrouwen en heeft een hoge stabiliteit in de tijd. Er is bij CoRPS veel onderzoek gedaan naar het verband tussen Type D persoonlijkheid en depressieve klachten onder een cardiovasculaire populatie (mensen met hartklachten) maar bestaat dat verband ook in zijn algemeenheid? Komen in een algemene populatie van Type D mensen ook meer depressieve klachten voor dan bij mensen zonder Type D persoonlijkheid? En zijn hierbij verschillen te bemerken tussen mannen en vrouwen in verschillende leeftijdscategorieën? Methode: Het onderzoek telde 1266 deelnemers in de leeftijd van 21 tot 80 jaar, op basis van een grootschalig vragenlijstonderzoek: Patient Health Questionnaire meet depressie; 14-item Type D-schaal meet Type D persoonlijkheid (NA, SI) en Two-Way analyses of Variance. Resultaten: In deze steekproef (man 632; gemiddelde leeftijd 47; opleiding universitair en hbo 511; met partner 991; alleenstaand 269; Type D persoonlijkheid 222; depressie 509) werd een significant effect van Type D persoonlijkheid op depressieve klachten gevonden. Verder ervaren vrouwen gemiddeld meer depressieve klachten dan mannen. Tevens werd er significant hoofdeffect gevonden voor leeftijd. Type D mensen ervaren dus significant meer depressieve klachten dan mensen zonder een Type D persoonlijkheid. De leeftijdscategorie 71-80 bleek het meest afwijkend. Er bleek geen significant interactie-effect tussen ‘geslacht‘ en Type D persoonlijkheid, wat erop wijst dat de relatie tussen Type D en depressieve klachten gelijk is voor de variabele ‘geslacht’. Conclusie. Type D mensen ervaren meer depressieve klachten dan mensen zonder Type D persoonlijkheid. Deze relatie was gelijk voor mannen en vrouwen en verschillende leeftijdscategorieën. Vrouwen ervaren gemiddeld meer depressieve klachten dan mannen. In de leeftijdscategorie 71-80 worden meer depressieve klachten ervaren. (CvD)
TSB Magazine mei 2012
29
Nieuwstikker
Nieuwkomers Education and Research Institute (ERI) Marieke Goversen In dienst: 9 januari 2012 Functie: medewerker studenten informatiebalie Studenten TSB komen met de meest uiteenlopende vragen bij de informatiebalie. We proberen hen zo goed mogelijk verder te helpen en hun vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Daarnaast hou ik me bezig met het maken en verwerken van evaluatieformulieren maar ook tal van andere werkzaamheden passeren de revu. Oftewel, een veelzijdig takenpakket dat niet snel zal vervelen! Thérèse van den Heuvel In dienst: 1 april 2012 Functie: senior beleidsmedewerker bij ERI Ik ga me bezig houden met de diverse aspecten van het onderzoeks- en promovendibeleid van TSB.
Faculteitsbureau / MT Office Mac Timmers Corvers In dienst: 1 januari 2012 Functie: HR-adviseur Als HR-adviseur ben ik verantwoordelijk voor de departementen Sociologie, Organisatiewetenschappen, Personeelwetenschappen, Tranzo en Medische Psychologie en Neuropsychologie.
Clinical Psycholog (CP) Liesbeth Rutten In dienst: 15 november 2011 Functie: onderzoeker (Klinische Psychologie) Mijn onderzoeksproject bestaat min of meer uit twee delen: • de effectiviteit van autonomiegroepen bij volwassenen met (een) angststoornis(sen) (RCT); • de vraag of het begrip autonomie(-gehechtheid) eenzelfde betekenis heeft voor mensen met een meer collectivistische culturele achtergrond als voor mensen met een individualistische culturele achtergrond.
Methodology and Statistics (MTO) Ruslan Jabrayilov Date employment: 1 December 2011 Function: PhD student I am currently doing a PhD at the department of Methodology and Statistics of TiU. The project that I am working on is related to the improvement of change assessment in clinical and health psychology.
30
TSB Magazine mei 2012
Eva van Vlimmeren In dienst: 9 januari 2012 Functie: promovendus De komende jaren doe ik onderzoek naar de robuustheid van metingen van crossnationale culturele dimensies.
Tranzo Carola Verbrugge In dienst: 1 januari 2012 Functie: science practitioner Academische Werkplaats ‘Leven met een Verstandelijke Beperking’ Begin 2012 wordt voor het eerst de opleiding tot ervaringsdeskundige voor mensen met een verstandelijke beperking uitgevoerd. Ik volg het hele proces van ontwikkeling en implementatie en voer het onderzoek uit naar de effectiviteit van de opleiding. Nicolien Zwijnenberg In dienst: 1 januari 2012 Functie: onderzoeker Tranzo Ik doe onderzoek naar patiëntenparticipatie in kwaliteitsbevordering. Ook doe ik onderzoek naar de voorspellende waarde van patiëntervaringen (CQI resultaten) op het instellen van verscherpt toezicht door de IGZ bij ziekenhuizen. Inge van Veggel In dienst: 1 januari 2012 Functie: science practitioner Academische Werkplaats Publieke Gezondheid (AWPG) Binnen de AWPG van Tranzo ben ik met twee onderzoeken bezig: • gezondheidbevordering bij bewoners maatschappelijke opvang; • grip op determinanten van maatschappelijke onrust bij incidenten.
Medical Psychology and Neuropsychology (MPNP) Helma de Morree In dienst: 15 februari 2012 Functie: postdoctoraal onderzoeker Mijn onderzoek in de groep van prof. Wijo Kop gaat over de wisselwerking tussen psychologische factoren en cardiovasculaire aandoeningen en de rol van de hersenen hierin.
Herindeling Psychologie Het Management Team heeft besloten over te willen gaan tot de vorming van de volgende vier departementen Psychologie (in plaats van de huidige drie): - Sociale Psychologie (vz. Marcel Zeelenberg) - Functieleer/Cognitieve Neuropsychologie (vz. Jean Vroomen) - Ontwikkelingspsychologie (vz. Jaap Denissen) - Klinische en Medische Psychologie (vz. Johan Denollet, foto) Doel van deze departementale herschikking is te komen tot een normalisering van de Psychologie, met als effecten herkenbaarheid en een heldere identiteit in onderwijs en onderzoek. Uiterlijk in december 2012 moet de herindeling zijn geïmplementeerd. Leidende hoogleraren Psychologie zijn gepolst over het organisatorische profiel van de Tilburgse Psychologie. Aanleiding daarvoor was het atypische profiel van Psychologie TiU met als gevolg een geringe herkenbaarheid onder studenten en collega’s elders en een navenante doorwerking in rankings op het terrein van onderwijs en onderzoek. Het nieuwe profiel komt overeen met dat van Psychologie in Utrecht en voor een belangrijk deel met dat van Psychologie aan de UvA.
- Joris Knoben (OS), Tal Simons (TiSEM) and Patrick Vermeulen (former OS, now RUN): A Community Level Theory of Organizational Resistance to Anti Smoking Regulation (Division: Organization and Management Theory). - Joris Knoben (OS) and Rene Bakker (former OS, now Queensland Un of Technology, Australia): Built to Last versus Meant to End: Time Bounds Specification in Strategic Alliances (Division: Business Policy and Strategy). - Remco Mannak, Marius Meeus, Joerg Raab and Alexander Smit (all OS): Repeated ties in Multi-Partner R&D-consortia: Temporal Dynamic Effects of Embeddedness (Division: Technology and Innovation Management).
TASC-leden gekozen De Tenure and Senior Committee (TASC) heeft onder meer tot taak de decaan te adviseren m.b.t. voorgenomen besluiten voor tenure (- arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd) en promoties van het wetenschappelijk personeel. Drie leden worden door de wetenschappelijke staf en twee leden worden door de decaan benoemd. Bij de verkiezingen voor de TASC in maart (opkomst 70%) werden de volgende leden gekozen: Marrie Bekker (OKP), Henk Garretsen (Tranzo) en Marius Meeus (OS). Daarnaast vond de decaan Marcel Zeelenberg (SocPsy) en Johan Denollet (MPNP/CoRPS) bereid zitting te nemen in de TASC. µ
Basis Kwalificatie Onderwijs
De belangrijkste veranderingen ten opzichte van de bestaande situatie zijn de verzelfstandiging van de Ontwikkelingspsychologie, de herintegratie van Klinische en Medische Psychologie en de vorming van een zelfstandig departement Functieleer/Cognitieve Neuropsychologie. Het MT heeft zich in gesprekken met de beoogde voorzitters en de hoogleraren van het departement OKP vergewist van de steun voor dit voornemen. Voor het departement OKP is inmiddels een nieuw Dagelijks Bestuur ingesteld, dat bovenstaande ontwikkeling gaat voorbereiden onder voorzitterschap van Ad Vingerhoets. Het DB bestaat verder uit de kernhoogleraren van de twee ‘smaldelen’, resp. Marrie Bekker voor Klinische Psychologie en Jaap Denissen voor Ontwikkelingspsychologie.
De volgende docenten hebben een BKO-certificaat behaald (Basis Kwalificatie Onderwijs): Vera Toepoel (LS), Andreas Wismeijer (OKP), Dorien Kooij (HRS) en Paula Mommersteeg (MPNP). De certificaten werden tijdens de Lenteborrel op 22 maart in de Faculty Club uitgereikt. µ
In de loop van 2012 wordt deze normalisering verder voorbereid. Alle zittende personeelsleden van de bestaande departementen Psychologie komen in één van de vier te vormen departementen terecht. De definitieve besluitvorming en implementatie van deze wijziging moet voor 1 januari 2013 zijn afgerond. Hiertoe behoren ook de definitieve naamgeving en de personele indeling van de departementen. µ
Tranzo heeft weer volop gewerkt aan het verbinden van wetenschap en praktijk op het terrein van zorg en welzijn. Dit resulteerde o.a. in zes promoties in 2011. Ook was er de start van een achtste academische werkplaats binnen Tranzo, de Academische Werkplaats Leven met een verstandelijke beperking. Een andere belangrijke ontwikkeling was de start van een universiteitsnetwerk Patiëntenparticipatie. Op aanvraag leverbaar bij Tranzo µ
Organization Studies (OS)
Best papers at Academy of Management 2012
Jet Krikhaar In dienst: 1 januari 2012 Functie: promovendus Center for Innovation Research (CIR) De komende vier jaar doe ik onderzoek naar innovatieve samenwerking binnen RAAK-netwerken. Dit zijn netwerken waarin hogescholen, MKB en andere organisaties samenwerken aan kennisvalorisatie. Mijn onderzoek zal zich richten op succes- en faalfactoren van deze netwerken.
Three papers of Organization Studies (OS) scholars were selected as best papers from a total of about 400 accepted papers (selected from 1500 submissions) for the upcoming 2012 Academy of Management (AoM) Meeting in Boston, USA. This high honor entitles the papers to be published in the Best Paper Proceedings of the 2012 AoM, which is the most important annual academic conference in the field of organization studies. The selected papers are:
Funding Award voor Dimitrova PhD Radosveta Dimitrova (CCP) heeft een Dissertation Funding Award van $ 2000 gekregen van de SRCD (Society for Research in Child Development). The SRCD is de grootste vereniging van ontwikkelingspsychologen. µ
Tranzo jaarverslag 2011
TSB Magazine mei 2012
31
FILM
Holocaust in Brabant krijgt gezicht
Arnoud-Jan Bijsterveld speurde naar levensverhaal Bertram Polak Afgelopen maand vond in Nationaal Monument Kamp Vught de première plaats van een documentaire over Bertram Polak, een Joodse jongeman uit Tilburg die in 1942 in Auschwitz werd vermoord. De film brengt de holocaust rechtstreeks naar Brabant. Arnoud-Jan Bijsterveld, die de leerstoel Cultuur in Brabant bezet, nam het initiatief tot de film toen hij erachter kwam dat Bertram Polak in zijn huis heeft gewoond. foto boven: Een tandem werd speciaal geprepareerd voor de opnamen van de documentaire over de Betram Polak van prof.dr. Arnoud-Jan Bijsterveld (foto onder)
32
TSB Magazine mei 2012
De zoektocht naar de geschiedenis van Bertram wordt zijn levensverhaal. Het vertrekpunt is Bertram’s ouderlijk huis in de Professor Dondersstraat in Tilburg, waarna het verhaal verteld wordt door nabestaanden, archiefmateriaal en ArnoudJan Bijsterveld. Op zoek naar de geschiedenis van zijn huis ontdekte Arnoud-Jan dat een zoon van de familie die in 1927 zijn huis bouwde, in 1942 in Auschwitz is vermoord. Arnoud-Jan: “Natuurlijk wist ik dat de systematische moord op de Nederlandse Joden niet alleen een Amsterdams verhaal is. Maar ineens realiseerde ik me dat de holocaust zich ook hier om de hoek heeft afgespeeld. Ook in Brabantse steden en dorpen, in de straten waarin
we nu wonen, zijn honderden Joden afgevoerd en omgebracht door de nazi’s.”
Holocaust in Brabant Arnoud-Jan Bijsterveld ging voor zijn zoektocht te rade bij mensen die Bertram nog hebben gekend en in de archieven van onder meer Rode Kruis en NIOD. Hij kreeg een steeds beter beeld van Bertram, zoon van een Tilburgse leerhandelaar. In 1941 probeerde Polak met enkele anderen naar Engeland te vluchten. Hij werd echter verraden, gearresteerd en naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij werd vermoord. Arnoud-Jan: “Ik sta ervan te kijken dat van iemand
Het huis aan de Prof. Dondersstraat
Stichting Verhalis die al zeventig jaar geleden is gestorven, nog zoveel verhalen verteld kunnen worden.” Zo vertelt de 92-jarige Tilburger Gabriël Ansems in de film hoe hij vier jaar met Bertram voetbalde en hockeyde. “Door die verhalen heeft niet alleen Bertram maar ook de holocaust in Brabant een gezicht gekregen.”
Struikelsteen Bijsterveld spoorde via internet Bertrams verwanten op, die in de VS, Israël en elders in Nederland wonen. Dertig van hen, sommigen lang voor de oorlog geboren in Tilburg, kwamen vorig jaar samen terug naar de Professor Dondersstraat om daar een struikelsteen te leggen voor het huis. Een bijzondere ontmoeting: herinneringen aan Bertram en aan het leven van de familie Polak in Tilburg werden verteld en doorgegeven aan volgende generaties. De verwanten vertellen in de film wat de zoektocht van Bijsterveld voor hen heeft betekend. De film laat zien waartoe het zoeken naar bijna vergeten levens kan leiden. Documenten, foto’s en verhalen roepen iemand weer in herinnering zodat er toch iets overblijft. De film is tevens een oproep om verhalen te verzamelen en deze een plek te geven, in een digitaal monument of door het leggen van een struikelsteen. In Noord-Brabant zijn inmiddels zo’n driehonderd van deze herdenkingsplaquettes gelegd. “Achter iedere struikelsteen zit een verhaal dat verteld moet worden”, aldus de initaitiefnemer.
Crowdfunding Het dramatische lot van Bertram Polak (1918-1942) werd door Stichting Verhalis verfilmd in Hier was Bertram. Naaste familieleden, onder wie halfzus Constance, waren bij de première aanwezig, evenals vele schenkers, die via een succesvolle crowdfunding-campagne bijdroegen aan de fondswerving.
Hier was Bertram In opdracht van de Leerstoel Cultuur in Brabant. Bijdragen: Delafonds, Erfgoed Brabant, Heemkundekring Tilborch, Prins Bernhard Cultuurfonds Noord-Brabant, Provincie Noord-Brabant, Rabobank Tilburg, Stadsmuseum Tilburg, Stichting Brabants Heem, Stichting Maatschappij tot Nut der Israëlieten in Nederland, Stichting VBG, Stichting Volkskunde Leerstoel Brabants Heem en bijna tweehonderd particuliere donoren. Vertoond in de Filmfoyer Tilburg en bij Omroep Brabant tv. De dvd is te bestellen bij Stichting Verhalis via www.verhalis.nl
Meer informatie • Arnoud-Jan Bijsterveld: Een struikelsteen voor Bertram Polak, in: In Brabant, april 2011 • www.thuisinbrabant.nl/files/In_Brabant_jaargang_2_nummer_2_Een_struikelsteen_voor_ Bertram_Polak_19181942.pdf • Website Verhalis : verhalis.nl/projecten.php?project=55 • YouTube: www.youtube.com watch?v=ZibOFHQQqGY • Promo Crowdfunding: wwww.indiegogo.com/Bertram-Polak
TSB Magazine mei 2012
33
Personalia
Nieuwstikker
Crosscultural Psychology (CCP) Uit dienst Velichko Valchev
1 mrt 2012, promovendus
Faculteitsbureau/MT Office In dienst Mac Timmers-Corvers
Uit dienst dr. Ton Heinen Ankie van Steen Francine van Remunt
Uit dienst Jan Weijnen Karin van den Dungen Willemien de Kleijn Erla Svansdottir
In dienst Annemieke Stoppelenburg Jet Krikhaar
Jasmijn
1 jan 2012, projectmanager MT Office 1 jan 2013, projectleider MT office 1 mrt 2012, administrateur Finance & Control
Uit dienst Rob Pranger
1 feb 2012, docent (per 1/6 AIO) 15 feb 2012, onderzoeker
1 jan 2012, universitair docent 1 mrt 2012, promovendus 1 mrt 2012, promovendus 29 mrt 2012, promovendus
1 dec 2011, promovendus 9 jan 2012, promovendus 1 mei 2012, universitair hoofddocent 1 mei 2012, universitair hoofddocent
Education and Research Institute (ERI)
TSB Magazine mei 2012
1 6 nov 2011, medewerker frontoffice 9 jan 2012, medewerker studenten informatiebalie 15 apr 2012, beleidsmedewerker
1 dec 2011, universitair docent
Jeff
Human Resource studies (HRS)
Milou
In dienst Karina van de Voorde
Romy
1 mei 2012, universitair docent
Social Psychology (SP)
Alex
In dienst Sanne Groenink
1 jan 2012, promovendus
Boris
Uit dienst Stefanie Welten
1 feb 2012, promovendus
Isis
SpITs Uit dienst Frans Dam
In dienst Karin Valentijn Wietske van Oorsouw
Thérèse van den Heuvel-de Beer
15 nov 2011, universitair docent 1 jan 2012, promovendus
Tijl
In dienst Ruslan Jabrayilov Eva van Vlimmeren Jelte Wicherts
Marieke Goversen
Merlijne
1 jan 2012, P&O adviseur HR Office
Tranzo
In dienst Emma Mulders
15 nov 2011, onderzoeker
Ollie
Taeke
Methodology and Statistics (MTO)
Uit dienst Marcel Croon
34
In dienst Liesbeth Rutten
Geboorte
Organization Studies (OS)
Medical Psychology and Neuropsychology (MPNP) In dienst Ikram Meskal Helma de Morree
Developmental Psychology and Clinical Psychology (OKP)
Frederique 1 mei 2012, ondersteuner ICT
Inge van Veggel Carola Verbrugge Nicolien Zwijnenberg
1 nov 2011, onderzoeker 1 jan 2012, universitair onderzoekscoördinator 1 jan 2012, onderzoeker 1 jan 2012, onderzoeker 1 jan 2012, onderzoeker
Uit dienst Paulina Vermunt Marijn Beuling Anita Roestenberg
1 feb 2012, promovendus 1 mrt 2012, onderzoeker 1 mrt 2012, secretaresse
Leisure Studies (LS) Uit dienst Hugo van der Poel
1 feb 2012, universitair hoofddocent
Haaruitval bij kanker voorkomen z oon van Claudia van Dooren (Tranzo) en Jeroen, 4 nov 2011 dochter van Kirsten Ruijs (SP) en Jasper, 8 nov 2011 zoon van Renske Helmer (ERI) en Sam, 18 nov 2011 dochter van Nina Kupper (MPNP) en Emiel, 16 dec 2011 zoon van Lotte Sanders (ERI) en Peerke Lunenburg, 24 dec 2011 zoon van Yvette van Osch (SP), 26 dec 2011 René Dirks (ICT Office) en Sammie, 25 jan 2012 Ilja Verouden (Communications) en Huub Jansen, 26 jan 2012 Judith Conijn (MTO) en Henrico Cervato, 30 jan 2012 Stijn van Kruijsdijk (Communications) en Lonneke van Schendel, 10 jan 2012 Vera Toepoel (LS) en Ramon van de Akker, 3 feb 2012 Linda Arnts (MT Office) en Erik van Ingen (SOC), 12 feb 2012
Ambts- en dienstjubilea 12,5 dienstjubileum Marieke Timmermans (MTO) Hans van Gorp (Fin&Control)
15 feb 2012 1 mrt 2012
Getrouwd Elif Durgel (CCP) Inge van Veggel (Tranzo) en Erwin Leenders
15 aug 2011 13 apr 2012
Floortje Mols (MPNP/CoRPS) MPNP/heeft een Pink Ribbon-subsidie van 69.500 euro ontvangen voor het project Ondersteuning van borstkankerpatiënten bij omgaan met haarverlies door chemotherapie en de behandelkeuze rondom hoofdhuidkoeling (Supporting breast cancer patients in coping with chemotherapy-induced hair loss and treatment decisions regarding scalp cooling). Het onderzoek wordt uitgevoerd bij het Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ) in Eindhoven. Borstkankerpatiënten worden steeds vaker behandeld met chemotherapie. Tussen 2000-2008 was er sprake van een toename van 40 procent. Patiënten krijgen daardoor vaker te maken met haaruitval door chemotherapie en is een van de meest gevreesde bijwerkingen van chemotherapie. Inmiddels bieden 69 Nederlandse ziekenhuizen hoofdhuidkoeling aan om haaruitval te voorkomen. Bij 50 procent van de patiënten levert deze aanvullende behandeling een goed resultaat op. Dit resultaat is echter afhankelijk van meerdere, deels onbekende, factoren. Dit veroorzaakt onzekerheid bij patiënten, mede door gebrek aan goede informatie over haaruitval en de mogelijkheden om dit met hoofdhuidkoeling te voorkomen. Adequate voorlichting is voor patiënten essentieel om met haaruitval te kunnen omgaan. Doel van dit project is borstkankerpatiënten betere ondersteuning en begeleiding te bieden in het omgaan met haaruitval en bij het maken van een keuze: wel of geen hoofdhuidkoeling? Het IKZ ontwikkelt samen met (ex-)borstkankerpatiënten een web-based tool, waarin wetenschappelijke informatie en praktische tips over haaruitval en hoofdhuidkoeling gebundeld zijn. De tool zal patiënten informeren en ondersteunen in de omgang met haaruitval en de behandelkeuze rondom hoofdhuidkoeling. Denk aan vragen als: • Waarom valt mijn haar uit? • Wat te doen wanneer mijn haar uitvalt? • Welke verschillende hoofdbedekkingen bestaan er? • Hoe ga ik om met reacties uit mijn omgeving? • Hoe beslis ik of ik hoofdhuidkoeling wil of niet? • Hoe groot is de kans dat hoofdhuidkoeling bij mij werkt?
Harde Knip-maatregel uitgesteld Het ministerie van OC&W heeft op verzoek van TiU de invoering van de Harde Knip aan TiU met een jaar uitgesteld. Het uitstel van deze maatregel betekent dat studenten 12 ECTS open mogen hebben staan in hun bachelor op het moment dat ze met hun master starten. Pas in september 2012 wordt nu de Harde Knip ingevoerd, wat inhoudt dat studenten dan alle bachelorvakken gehaald moeten hebben voordat ze aan hun master mogen beginnen. Het uitstel geldt alleen voor bachelor- en premasterstudenten van TiU die hier een master gaan volgen. Studenten die elders hun bacheloropleiding hebben gevolgd, moeten wel hun bachelor hebben afgerond om toegelaten te worden tot een TiU-master. TiU-bachelorstudenten die elders een master willen volgen, moeten eveneens eerst hun bachelor volledig hebben afgerond.
TSB Magazine mei 2012
35