Spelen vanuit verbeelding
B.4 Spelpresentaties
1 Spelpresentaties In ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲
dit document zijn de volgende spelpresentaties opgenomen: Pantomimevertelling in een decor (groep 1-4) Tableau vivant (groep 4-8) Voordracht (groep 3-8) Attributentheater (groep 3-8) Djabberscène (groep 5-8) Leesdrama (groep 5-8) Podiumtentoonstelling (groep 5-8) Soap (groep 7-8) Documentaire (groep 7-8)
▲ Pantomimevertelling in een decor (groep 1-4) De leerkracht kiest een verhaal waarin enkele groepen spelers om de beurt van alles kunnen ondernemen. Dit kan een bestaand verhaal zijn of een thema dat verhalenderwijs aan de orde wordt gesteld: het circusoptreden, een rondgang over de kermis, de ziekenhuiswereld. Ze bedenkt een eenvoudig decor vanuit materiaal dat voorhanden is of eenvoudig mee te nemen, of dat samen met de kinderen is bedacht en uitgevoerd. De gymnastieklessen hebben ideeën aangedragen voor het circus en de handenarbeidlessen voor de kermis. Ieder groepje heeft een eigen speelplek op het podium, waar de kinderen naar terugkeren als ze even niet hoeven te spelen. Tijdens het oefenen voor het optreden heeft ieder subgroepje een deel van het verhaal geoefend en hebben de anderen ernaar gekeken, zodat ze allemaal vertrouwd zijn met het geheel en weten wanneer wie mag spelen. De leerkracht geeft ieder kind suggesties hoe het beter kan of duidelijker wordt. Voor de generale repetitie gaat de groep naar de ruimte waar ze zullen optreden en krijgt ieder een vaste plaats op het speelvlak. De leerkracht vertelt nu het verhaal in zijn geheel en ieder subgroepje speelt om de beurt het eigen stukje. Als ieder er klaar voor is, kan het spel beginnen en tot slot het applaus klinken.
▲ Tableau vivant (groep 1-8) Groep 1-4 • De kinderen kiezen een favoriet verhaal dat ze willen uitbeelden. • Je verdeelt het verhaal in fragmenten die door verschillende groepjes als een levend prentenboek neergezet worden. • Ze zitten of staan in rol in een halve cirkel in volgorde van het verhaal. Dezelfde rollen hebben hetzelfde herkenningsteken. • De vertellende leerkracht loopt achter de ‘foto’s’ rond en staat stil bij iedere prent die bij een vertelmoment hoort. Het publiek zit voor de halve cirkel op de grond.
1
Spelen vanuit verbeelding
B.4 Spelpresentaties
Groep 3-6 • Ieder groepje kiest een ander bekend verhaal, tv-programma of game en laat in een prent zien om welk verhaal, tv-programma of game het gaat. Als de verhalen voor de eigen groep herkenbaar zijn, is het oefenen klaar en kunnen ze optreden voor anderen. • Ieder groepje zorgt voor kleding en voorwerpen om het herkennen gemakkelijker te maken. • Achter een schot gaat het eerste groepje klaarstaan in ieders houding. Als de leerkracht het schot wegneemt, staan ze muisstil en mag het publiek raden welk verhaal het is. • Terwijl het volgende groepje zich klaarmaakt, vertellen enkelen uit het eerste groepje of het publiek samen het verhaal aan iedereen. Groep 5-8 De groep vormt een portrettengalerij waarmee ze aandacht vraagt voor bijvoorbeeld zwervers. Allerlei dagelijkse situaties brengen zij in beeld: douchen en schone kleren, verkopen van de Straatkrant, in de kroeg met kameraden, eten uit de afvalbak, slapen onder een doos, stelen in een winkel, enzovoort. De kinderen willen over hun onderwerp vertellen aan anderen. Enkele kinderen zijn dan ook suppoosten die in het museum de bezoekers (kijkers) toelichting geven. In kleine groepjes mogen de bezoekers tot slot naar een van de beelden gaan om in gesprek te gaan met de zwerver in dit voorbeeld. Groep 7-8 De groep vertelt elkaar welke popgroep echt favoriet is, wiens muziek ze willen laten klinken. Ze geven het publiek een voorproefje van een concert door een levend fotoalbum te maken van wat ze allemaal als bezoeker meemaken voor en tijdens het concert. Dit levert beelden op van zwarte handel in entreekaartjes, reizen erheen, wachten voor de hekken, hun tijd kaartend doorbrengen, teleurgestelde fans die geen kaartje hebben, fans vlak voor het podium, fans in extase, pauzerende bezoekers die eten en drinken, enzovoort. Nadat alle ‘foto’s’ zijn vertoond en misschien toegelicht, klinkt eindelijk de muziek. Misschien kan met behulp van een beamer en een YouTube-filmpje de groep echt verschijnen. In ieder geval mag ieder dansen, kletsen en genieten van dit miniconcert van vijf minuten. In de eigen klas is alles grondig geoefend en besproken hoe de presentaties vlot en zonder problemen over het voetlicht kan komen, zodat er aandacht blijft en na afloop applaus klinkt.
▲ Voordracht (groep 3-8) Kinderen dragen solo een versje, gedicht, monoloog of verhaal voor in een toepasselijk decor. Ze bereiden dit samen met een groepsgenoot voor en houden een try-out in de eigen klas voordat ze het in de school presenteren. Ieder geeft nog tips en tops. Al doende groeit er kwaliteit, mits een leerkracht hen begeleidt in tekstzegging, stiltes laten meespelen, stil spel dat de tekst ondersteunt. Door eigen inventiviteit ontstaan er variaties als dit spel een maandelijkse uitdaging wordt. Iemand met muzikale kwaliteiten kan een tekst op muziek zetten, zodat de voordracht een cabaretesk tintje krijgt of uitgroeit tot een minimusical. Kinderen die willen optreden voor de school oefenen extra. Daarna kan het spel beginnen en het applaus tot slot klinken.
2
Spelen vanuit verbeelding
B.4 Spelpresentaties
▲ Attributentheater (groep 3-6) De sleutel kreunt. Al drie keer is hij deze week door het hard dichtslaan van de deur op de grond gevallen. De sleutel voelt zich oud na al die schooljaren. De deur (gespeeld door een kind) reageert nonchalant: ‘Zeur niet, jou schoppen ze tenminste niet voortdurend. Ik kan de keren niet tellen dat ik daaronder lijdt.’
Het schoolmateriaal kan op deze manier tot leven komen, commentaar leveren of een eigen leven krijgen. De kinderen kunnen de voorwerpen als pop bespelen of fysiek imiteren. In het attributentheater (enkele tafels aan elkaar met een grote lap eroverheen, waarop de voorwerpen liggen) kunnen de kinderen in tweetallen hun eigen vondsten uitspelen. Tijdens dramalesmomenten kan de fantasie goed ontwaken en worden kinderen inventief in het verzinnen van allerlei voorvallen. Kinderen die willen optreden voor de school oefenen extra. Daarna kan het spel beginnen en het applaus tot slot klinken.
▲ Djabberscène (groep 5-8) Kinderen spelen een scène vanuit intenties en emoties. Iemand uit het publiek mag ‘Stop’ roepen en een interpretatie geven als tolk. De spelers spelen deze interpretatie uit of bevriezen indien de interpretatie de gespeelde intenties absoluut niet weergeeft. Ze spelen vervolgens weer door in djabbertaal tot zich een volgende tolk aandient. Als de vertaling klopt, spelen zij de scène uit in het Nederlands. Deze vorm leent zich goed voor situaties waarin iets belangrijks staat te gebeuren. Het gissen over de afloop en het welles-nietesspel houdt de gemoederen bezig. In samenspel met het publiek kan de djabbertaal uitgroeien tot een groot klankbord voor die gemoederen en is ieder vrij om naar eigen goeddunken te interpreteren. Kinderen die willen optreden voor de school oefenen extra. Daarna kan het spel beginnen en het applaus tot slot klinken.
▲ Leesdrama (groep 5-8) Kinderen lezen samen een verhaal vanuit de rollen die erin voorkomen Enkelen lezen de verbindende stukken als vertellers (verdeel de tekst), de anderen nemen ieder een personage voor hun rekening. Het eigen commentaar klinkt duidelijk door in intonatie, houding en mimiek. Ieder kan natuurlijk voor een eigen kostuum zorgen. De vertellers nemen de vertellerhoed en het boek natuurlijk van elkaar over. Verder staat of zit ieder op een vaste plek met de tekst in de hand. Kinderen die willen optreden voor de school oefenen extra. Daarna kan het spel beginnen en het applaus tot slot klinken.
3
Spelen vanuit verbeelding
B.4 Spelpresentaties
▲ Podiumtentoonstelling (groep 5-8) Een podiumtentoonstelling staat in een de aula of gymzaal, zodat alle bezoekers ruim rond kunnen lopen en alles goed kunnen bekijken. Her en der in de zaal zijn kleine podia waarop gespeeld kan worden of anderszins opgetreden. De tentoonstelling stel je samen uit mooie beeldende, dichterlijke of informatieve materialen die de kinderen in de loop van een semester of jaar hebben ontworpen of gevonden. Ook zijn er de kostuums en voorwerpen te zien die de kinderen gebruiken bij het spelen van bepaalde scènes. Deze liggen of hangen klaar op het minipodium waarop ze later gebruikt gaan worden. Een geluidendecor kan tot leven komen en toepasselijke liederen kunnen bij momenten klinken. Wie weet ontstaan er ook improvisaties tussen het publiek in ontmoeting met de personages uit de eerder gespeelde scènes. De bezoekers mogen naar eigen voorkeur rondwandelen. Op een teken (gong of ander geluid) kijkt ieder naar een specifiek minipodium waarop gespeeld, gezongen of gespeecht wordt. Vervolgens wandelen de bezoekers verder en klinkt vanaf een andere plek weer de gong. Natuurlijk oefent ieder hoe het publiek overal kan komen en samenkomt en in welke volgorde de verschillende podia aandacht krijgen, zodat alles ook technisch vlot verloopt. Het optreden kan beginnen en het applaus tot slot klinken.
▲ Soap (groep 7-8) Ieder onderwerp dat de kinderen op dat moment boeit, kan aanleiding zijn voor een soap die wekelijks aangroeit. In een kringgesprek wordt besproken wat er in de loop van de tijd zoal aan bod kan komen. Samen met de groep verzin je een familie die zoveel leden heeft dat de groep vier of vijf keer spelers voor die familie kan leveren. Iedere familie kiest uit de eerdergenoemde onderwerpen welke zij wil uitspelen. Ieder bereidt in het geheim thuis een aflevering voor, zodat het spannend blijft voor de anderen. Na iedere aflevering van de soapserie zorgt het volgend groepje in de volgende week voor de aansluiting met de voorafgaande aflevering. Natuurlijk hoeft niet in iedere aflevering ieder familielid mee te spelen; misschien is er een buitenstaander of vriendin nodig. Het niet aanwezige familielid kan dan die rol spelen in een duidelijk andere outfit. Volledig op vrijwillige basis en zonder begeleiding van de leerkracht, maar misschien wel van iemand uit de groep die als regisseur of verhaalschrijver de leiding op zich wil nemen, komt ieder groepje tot een aflevering en oefent het in het geheim. Misschien kunnen sommigen zorgen voor een heuse cliffhanger, die het vervolggroepje uitdaagt tot aanpassing van hun aflevering. Ieder personage heeft in iedere aflevering een typerend voorwerp of kledingstuk of tic in het bewegen dat zorgt voor herkenning, zodat kijkers steeds weten om wie het gaat. De laatste maanden van hun schooltijd kan een achtste groep de school misschien wekelijks na schooltijd in de aula trakteren op een vervolg. De kinderen die de volgende keer zullen optreden voor de school oefenen extra, zodat ze de soap succesvol verder brengen en het applaus tot slot kan klinken.
4
Spelen vanuit verbeelding
B.4 Spelpresentaties
▲ Documentaire (groep 7-8) Als een thema sterk leeft in een groep en ieder groepslid stevig een eigen aandeel onderzoekt bij wereld-, cultuur- of kunstoriëntatie, kan het zijn dat ze hun resultaten verder willen brengen dan alleen de eigen klas. In de vorm van tv-programma kunnen ze ieders onderzoek presenteren. Variatie in vormen is dan natuurlijk gewenst. Zo kunnen ze interviews houden, scènes spelen, een documentairefilmpje of een fotoserie samenstellen, een discussie met de zaal aangaan onder leiding van de leerkracht, of een zelfgemaakte machine die het probleem aanpakt demonstreren. Natuurlijk willen ze het resultaat na zoveel werk aan publiek laten zien. De kinderen oefenen de aaneenschakeling van de verschillende items, zodat alles ook technisch vlot verloopt. Het optreden kan beginnen en het applaus tot slot klinken.
5