kennis- en kwaliteitscentrum voor oncologische / palliatieve hulpverleners
Noord-Brabant en Noord-Limburg
Palliatievezorg regio
nummer 2
oktober 2011
Bijeenkomst Suppall op 10 oktober over:
Zes nieuwe zorgproducten (DBC’s) palliatieve zorg EINDHOVEN - Het IKZ houdt op 10 oktober een bijeenkomst met de leden van Suppall over de invoering van zes nieuwe zorgproducten (“DBC’s”) voor de palliatieve zorg. Op dit moment ontbreekt het nog aan structurele financiering om initiatieven op het gebied van palliatieve zorg in ziekenhuizen te bekostigen.
Daar komt met ingang van 1 januari 2012 Vanaf die datum worden de huidige DBC’s opgevolgd door ‘zorgproducten’ palliatieve zorg. verandering in.
Door Hans Alofs Onder zorgproducten wordt een clustering van verwante diagnoses en bijbehorende behandelingen verstaan. Door deze clustering zijn zorgproducten medisch herkenbaar en kosten- en werklasthomogeen. Het vormgeven van palliatieve zorg verschilt in de praktijk per ziekenhuis. Die constatering valt af te leiden uit een inventarisatie die het IKZ begin 2011 heeft gehouden in Brabant en Noord-Limburg. Om de ontwikkeling van palliatieve zorg in de ziekenhuizen verder te versterken, organiseerde het IKZ in juli een thema-bijeenkomst. Ook is een brochure uitgegeven (http://brochurepziz.ikz.nl) en een werkgroep (Suppall) opgericht met zorgverleners uit alle regionale ziekenhuizen. Om de invoering van dit nieuwe systeem te begeleiden, zal de focus van het IKZ dit najaar liggen op de ontwikkelingen rond de financiering. Daarbij zullen zowel de opbrengsten als kosten onder de loep worden genomen. Zes nieuwe zorgproducten De kenniscentra voor palliatieve zorg hebben de zorg die zij leveren eerder al beschreven in activiteiten / verrichtingen. Die activiteiten zijn voor DBC Onderhoud (de organisatie die in Nederland verantwoordelijk is voor een goed werkende DBC-systematiek) als basis gehanteerd voor de ontwikkeling van de zes palliatieve zorgproducten (bron: DBC Onderhoud): · Klinische opname in het kader van palliatieve zorg · Diagnostisch onderzoek (meer dan één polibezoek) in het kader van palliatieve zorg · Dagbehandeling met (middel)zware ingreep in het kader van palliatieve zorg · (Middel)zware ingreep (meer dan één polibezoek) in het kader van palliatieve zorg · Meer dan twee polibezoeken in het kader van palliatieve zorg · Eén tot twee polibezoeken in het kader van palliatieve zorg
Voor informatie en ondersteuning van het project ‘Versterken palliatieve zorg in ziekenhuizen’ kunt u terecht bij Bo van Aalst en Hans Alofs.
De concepttarieven (zowel de ziekenhuiskosten als het aandeel honoraria) zijn in september bekend gemaakt. De nieuwe specifieke diagnosen om te registreren dat palliatieve zorg worden verleend voor de volgende zes specialismen: · Anesthesiologie · Klinische geriatrie · Neurologie · Longgeneeskunde · Kindergeneeskunde · Inwendige geneeskunde Het IKZ bespreekt de komende weken met diverse trekkers in het veld , waaronder het Máxima Medisch Centrum en het Jeroen Bosch ziekenhuis, de gevolgen en mogelijkheden van deze nieuwe financiering. Denkbaar is dat medische professionals, die zich specifiek bezighouden met palliatieve zorg in het ziekenhuis, voor 2012 mogelijk al zichtbaar kunnen maken aan collegae dat de door hen aangeboden zorg onderdeel is van een zorgproduct en gedeclareerd kan worden. Het werk van bijvoorbeeld een palliatief team kan dan worden begroot. Dit
Deze editie van Palliatieve Zorg wordt niet alleen bezorgd bij de vaste abonnees, maar is tevens verspreid onder een groot aantal specialisten en andere zorgverleners in de ziekenhuizen in de IKZ-regio om zowel de 1e en 2e lijn te informeren over de zorgmogelijkheden voor patiënten in de palliatieve fase.
2
Versterken Palliatieve Zorg in Ziekenhuizen
zou de start van een structurele financiering voor een palliatief team kunnen betekenen. Op 10 oktober zal het IKZ haar bevindingen aan de orde stellen tijdens de bijeenkomst van Suppall bij het IKZ. Business case palliatieve teams Op 21 juli heeft overleg plaatsgevonden tussen medewerkers vanuit het Maxima Medisch Centrum, het Jeroen Bosch Ziekenhuis, het Bernhoven Ziekenhuis en het Elkerliek Ziekenhuis over de ‘business case palliatieve teams’. Ook een medewerker van het Rijnstate Ziekenhuis te Arnhem was daarbij aanwezig. Zij delen allen het feit, dat hun ziekenhuis druk bezig is met (het opstarten van) een palliatief team. Tijdens de bijeenkomst is
themanummer Palliatieve zorg
geïnventariseerd of er algemene handvatten voor een businesscase zijn te formuleren. De belangrijkste conclusies waren dat IKZ en Rijnstate nader overleg met elkaar hebben over mogelijkheden om tot concrete uitgangspunten voor een businesscase te komen. Daarnaast kreeg het IKZ het verzoek om ondersteuning op maat aan te bieden met als doel: 1. Nagaan op welke wijze initiatief nemers van palliatieve zorginitiatieven in ziekenhuizen (in het bijzonder palliatieve teams) de opbrengsten (verzilverbaar- en niet-verzilverbaar) van hun inzet uit ‘zorgproducten palliatieve zorg” zichtbaar kunnen maken. Op die manier kan met cijfers worden aangetoond dat palliatieve teams
weliswaar geld kosten, maar ook concreet betere zorg en tevens geld opleveren. 2. Vervolgens de opgedane kennis gelijktijdig inzetten in alle zieken huizen in de IKZ-regio. Leden en contactpersonen van de werkgroep Suppall houden u de komende maanden op de hoogte van de vorderingen. Een overzicht van de Suppall-leden vindt u op:http:// www.ikz.nl/suppall. Indien u verdere ondersteuning wilt bij het op maat maken van uw businesscase, neem dan contact op met onze projectleider Palliatieve zorg in ziekenhuizen, Hans Alofs. E-mail:
[email protected]. Tel. 040 – 297 16 16.
Suppall biedt ondersteuning in alle ziekenhuizen BRABANT / N-LIMBURG - In alle ziekenhuizen in de IKZ-regio zijn sinds begin dit jaar (specialistisch) verpleegkundigen en medisch specialisten actief die een voortrekkersrol vervullen bij het verbeteren van de kwaliteit van zorg voor mensen die niet meer beter kunnen worden.
De groep wisselt ideeën en ervaringen uit Supportgroep Palliatieve zorg (Suppall). De samenwerking is tot stand gekomen op initiatief van het IKZ en maakt onderdeel uit van het 2-jarig project ‘Palliatieve zorg in de ziekenhuizen’. via de
Door Bo van Aalst De werkwijze en invulling van de palliatieve zorg verschilt in de praktijk vaak per regio en ziekenhuis. Zorgverleners kunnen in dat opzicht veel van elkaars expertise en ervaringen leren. De samenwerking binnen Suppall draagt bij aan een optimale kennisuitwisseling en kennisontwikkeling. Het IKZ levert hieraan een belangrijke bijdrage door landelijke en regionale ontwikkelingen te vertalen naar de ziekenhuizen. Ook het verbinden van professionals binnen en buiten het ziekenhuis wordt als belangrijke taak gezien. DBC’s palliatieve zorg Binnenkort worden er belangrijke wijzingen doorgevoerd in de DBC’s palliatieve zorg. Het IKZ belegt hierover op 10 oktober een bijeenkomst met Suppall. Meer informatie is te vinden in het artikel ‘Zes nieuwe zorgproducten (DBC’s) palliatieve zorg’ (zie elders in dit nummer). Binnen Suppall zal de komende maanden aandacht worden geschonken de volgende onderwerpen: · Ontwikkelingen rond de financiering; · Verspreiden van brochures ‘Palliatieve zorg in ziekenhuizen’ onder leden van Suppall; · Inventariseren: wie is in uw ziekenhuis betrokken bij de palliatieve zorg; · Informeren op welke wijze consulenten van het IKZ-consultatieteam Palliatieve Zorg ingezet kunnen worden in zieken huizen, bijvoorbeeld tijdens MDO’s Palliatieve Zorg in het ziekenhuis;
Afhankelijk van de behoefte zal het IKZ zorgen voor een optimale communicatie tussen de leden van Suppall. In samenwerking met de ziekenhuizen in de IKZ-regio is verder een brochure ontwikkeld ‘Versterken palliatieve zorg in de ziekenhuizen’. Daarin wordt een compact overzicht gegeven van uiteenlopende initiatieven op het gebied van palliatieve zorg in ziekenhuizen. U kunt deze brochure downloaden via www.ikz.nl/brochurepziz (digitale versie) of bestellen www.ikz.nl/bestellen (gedrukte versie). Meer informatie Bent u op zoek naar ondersteuning bij het versterken van palliatieve zorg binnen uw organisatie? Neem dan contact op met het IKZ om de mogelijkheden te bespreken. De ondersteuning kan bestaan uit advisering, inzet van consulenten palliatieve zorg, scholingstrajecten, contacten leggen met andere zorgnetwerken etc. Meer informatie is verkrijgbaar bij projectleider Hans Alofs,
[email protected] of projectmedewerker Bo van Aalst,
[email protected] . Tel. 040 – 297 16 16. • Een overzicht van de leden van Suppall in uw ziekenhuis is beschikbaar via www.ikz.nl/suppall
Versterken Palliatieve Zorg in Ziekenhuizen
Integraal kankercentrum Zuid
3
3-jarig project in samenwerking met zorgverleners:
Versterking oncologische nazorg in eerste lijn EINDHOVEN - De mogelijkheden voor het verlenen van zorg aan kankerpatiënten in de eerste lijn wordt nog onvoldoende benut. Zowel vanuit het oogpunt van ‘goede zorg zo dicht mogelijk bij huis voor elke kankerpatiënt’ als vanuit kostenoverwegingen dient deze zorg te worden versterkt. de komende
Het IKZ richt zich 3 jaar dan ook op het
versterken van de rol van de eerste lijn in de nazorg en revalidatie voor mensen met kanker.
Hierbij zal ook aandacht zijn
voor zelfmanagement van de patiënt.
Door Koby van der Knaap Er zijn diverse overwegingen te noemen van uiteenlopende waarom de eerste lijn een grotere rol zou moeten spelen in de zorg voor kankerpatiënten: · In de palliatieve fase hebben huisartsen vaak wel een belangrijke rol voor kankerpatiënten; patiënten die na het curatieve traject juist zicht hebben op langere overleving zijn vooral op zorg uit de tweede lijn gericht. · Het aantal kankerpatiënten neemt sterk toe: naar verwachting zal het aantal kankerpatiënten tussen 2010 en 2020 met meer dan de helft toe nemen van 576.000 tot ruim 900.000. Doordat mensen met kanker langer (over-)leven, neemt het aantal kankerpatiënten in de chronische fase nog sterker toe. Dit betekent een groot
beslag op de gezondheidszorg. Bij ongewijzigd beleid zullen deze patiënten met name een beroep blijven doen op de tweede lijn. · Door de langere overleving en betere geneesmiddelen bij de behandeling van kanker krijgen steeds meer mensen te maken met late gevolgen en bijwerkingen van de behandeling. Deze klachten zijn vaak divers en langdurig en kunnen na jaren ineens de kop opsteken. De huisarts dient hierop voorbereid te zijn. · Steeds meer kankerpatiënten hebben naast kanker ook andere (chronische) ziekten. De huisarts heeft vaak wel zicht op deze co-morbiditeit. Door vergaande specialisatie is hier in de tweede lijn niet altijd voldoende oog voor. · Veel kankerpatiënten hebben behoefte aan begeleiding en nazorg zodra de curatieve fase is afgesloten en zij het gewone leven weer oppakken. De eerstelijns disciplines kunnen hierbij een nuttige rol spelen. Er wordt nu nog onvoldoende aandacht besteed aan revalidatie. Slechts een klein deel van de patiënten volgen het revalidatieprogramma ‘Herstel en Balans’ of varianten hierop. In de praktijk is de drempel om deel te nemen aan deze revalidatie nog te hoog. Het programma wordt vaak alleen aangeboden in revalidatiecentra
en poliklinische afdelingen van de ziekenhuizen. Een laagdrempelige aanpak bij de fysiotherapeut in de eerstelijn is voor veel patiënten voldoende. KWF Kankerbestrijding heeft in het signaleringsrapport ‘Nazorg bij kanker: de rol van de eerste lijn’ dat in mei 2011 is verschenen een aantal oplossingen beschreven. Uitgangspunt daarbij is de integratie van de eerste lijn in de zorg voor kankerpatiënten. Daarnaast wordt er in rapport veel aandacht geschonken aan de implementatie van de richtlijnen Nazorg (herstel na kanker) en Revalidatie, die beide dit voorjaar zijn vastgesteld. Het IKZ-project zal hierop aansluiten. Belangrijke aandachtspunten worden: · (Terug-)verwijzing door specialisten naar de huisarts voor nazorg · Een individueel nazorgplan voor kankerpatiënten in de chronische fase afgestemd tussen specialist, huisarts en patiënt · Revalidatieprogramma bij de fysiotherapeut in de eerste lijn passend binnen de richtlijn Revalidatie. Meer informatie over het project ‘Versterking oncologie in de eerste lijn’ is verkrijgbaar bij Koby van der Knaap, sectorhoofd Zorg en Scholing en Hans Alofs, adviseur oncologische en palliatieve zorg van het IKZ. Tel. 040 – 297 16 16
Levensverlengende en symptoomgerichte behandeling:
Specialistische kennis vaak dichtbij aanwezig TILBURG - Cijfers over behandeling van gastro-intestinale tumoren, behandeling met chemotherapie en pijnbestrijding in de palliatieve fase en nog veel meer stonden centraal tijdens een thema-avond
‘‘Levensverlengende en symptoomgerichte 5 juli in het TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Ook was er aandacht voor een reeks initiatieven van ziekenhuizen in de IKZ-regio op het gebied van palliatieve zorg. Het aanbod toont aan dat specialistische kennis over palliatieve zorg dichtbij aanwezig is. behandeling bij gemetastaseerde ziekte’ op
Door Jan van Hoof Tussen 1995 en 2009 werden in de IKZ-regio in totaal 34.336 patiënten gediagnosticeerd met een gastro-intestinale tumor.
In de top 5 staan colon-, rectum-, maag-, slokdarm- en alvleesklierkanker. De meeste metastasen (circa 65%) komen voor in de lever. Volgens dr. Valery Lemmens, sectorhoofd Onderzoek bij het IKZ, is er een stijgende trend waarneembaar in het aanbieden van chemotherapie. Bij rectumkanker met stadium M1 steeg het aantal behandelingen met chemotherapie van 28 procent in 1995 naar 58 procent in 2009. Bij colonkanker was de stijging nog groter, van 20 procent in 1995 naar bijna 60 procent in 2009. Bij ouderen (boven 75 jaar) was deze trend iets minder sterk met circa 35% bij colonkanker en ongeveer 30% procent bij rectumkanker. Ook bij andere gastro-intestinale tumoren werd aanzienlijker vaker chemotherapie verstrekt. Uit de cijfers blijkt verder dat
4
Versterken Palliatieve Zorg in Ziekenhuizen
ouderen naar verhouding minder vaak chemotherapie krijgen in vergelijking met jongere patiënten. Verder heeft het IKZ vastgesteld dat er een grote variatie is tussen ziekenhuizen bij het geven van chemotherapie. “Dat biedt wellicht ruimte voor verbetering met betrekking tot gebruik bij curatieve (chirurgische) opties”, aldus Valery Lemmens. HIPEC-behandeling Dr. S. Nienhuijs, chirurg in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven, gaf een presentatie over ‘Reductieve chirurgie met HIPEC voor peritonitis carcinomatosa’. Dit is een ziektebeeld, waarbij sprake is van grote aantallen, vaak kleine en grotere uitzaaiingen vanuit een primaire tumor in de dikke darm of de endeldarm. Peritonitis carcinomatosa komt voor bij circa 5 tot 12 procent van de patiënten met een colorectale tumor en is in principe de enige die in aanmerking komt voor een HIPEC-behandeling. HIPEC is de afkoring van Hypertherme Intra Peritoneale Chemotherapie. De behandeling bestaat uit het chirurgisch verwijderen van alle zichtbare tumorcellen, waarna de buikholte wordt gespoeld met een warme oplossing met chemotherapie om eventueel achtergebleven (onzichtbare) tumorcellen te doden. Zonder aanvullende behandeling is de overleving doorgaans minder dan zes maanden. De 5-jaarsoverleving van fysiek fitte patiënten die behandeld zijn volgens de HIPECmethode bedraagt circa 40 procent. Voorwaarde is wel dat er geen andere metastasen (long / lever) aanwezig zijn. Palliatieve radiotherapie Radiotherapeut dr. Peter-Paul van der Toorn (Catharina-ziekenhuis) liet de mogelijkheden zien voor palliatieve radiotherapie. Bij deze behandeling gaat het vooral om het verlichten van pijnlijke botmetastasen, obstructies / dwarslaesie, bloedende maligne tumoren of hersenmetastasen. Na aanmelding kunnen de meeste patiënten nog dezelfde dag worden geholpen. Uit onderzoek blijkt dat één keer bestralen een zelfde effect heeft als het verdelen van de dosis over meerdere sessies. Palliatieve radiotherapie zorgt bij 50 tot 80 procent van de patiënten met pijnlijke botmetastasen voor vermindering van de pijn. Wel moet rekening worden gehouden dat dit effect pas na enige weken kan optreden. De bijwerkingen zijn over het algemeen heel mild. Bij een dreigende dwarslaesie is het volgens Van der Toorn belangrijk om eerst een beeld te vormen van de prognose van de patiënt. Bij een korte prognose wordt kortstondige radiotherapie aanbevolen; bij een langere prognose ligt langdurige bestraling voor de hand. Van de ambulante patiënten kan 80 procent na de radiotherapie bijven lopen, terwijl een derde van de eerder niet-ambulante patiënten alsnog ambulant wordt. Bij circa een op de vijf patiënten treedt ondanks radiotherapie geen verbetering op. Bij bloedende, maligne tumoren is radiotherapie bij 80 procent van de patiënten effectief. Chemotherapie ‘Kwaliteit van leven met chemotherapie’ was de titel van de presentatie van dr. Tineke Smilde, internist-oncoloog Jeroen Bosch Ziekenhuis. Daarbij draait het volgens haar om vragen als ‘Wie is deze mens?’ en ‘Welke vooroordelen en verwachtingen leven er rond chemotherapie?’ Met name bij palliatieve
themanummer Palliatieve zorg
chemotherapie dient hiermee rekening gehouden te worden. Hoe lang heeft de patiënt nog en tegen welke prijs behandelen? Gaat het om levensverlenging, symptoombestrijding (kwaliteit van leven) of speelt druk vanuit de familie mee? Qua behandeling is er steeds meer mogelijk. Een belangrijke voorwaarde is of de patiënt deze behandeling ook kan verdragen. Een open, heldere dialoog tussen patiënt en arts is daarom belangrijk met respect voor het leven en de naderende dood. “Zorgverleners dienen in elk geval oog te hebben voor het leven zoals het is en de dood te nemen zoals die zich aandient”, aldus Tineke Smilde. Onbehandelbare pijn Volgens Gertie Filippini-de Moor, anesthesioloog-pijnspecialist (ziekenhuis Bernhoven, Veghel) komt onbehandelde pijn nog veel voor. Een nieuwe ontwikkeling is dat het verschijnsel ‘pijn’ steeds verder wordt opgesplitst in deelprocessen om de achterliggende mechanismen te ontrafelen. Pijn heeft niet alleen een fysiologische oorzaak, maar kan ook met psychologische en andere processen te maken hebben. Voor een effectieve behandeling dient altijd eerst de oorzaak en aard van de pijn te worden vastgesteld. Het kan gaan om weefselbeschadiging (nociceptieve pijn), maar ook somatische, viscerale pijn, referred pain, ontstekingspijn, zenuwbescha digingen (neuropatisch), sympatisch gemedieerde pijn of pijnbeleving/pijngedrag (psychogeen). Bij kankerpatiënten is circa 65 procent van de pijn nociceptief en 10 procent neuropatisch. “Pijn is een complex vraagstuk. Je moet het totaal zien”, aldus Filippini. Aan de hand van een piramidemodel van Sam Ahmedzai et al. toonde Filipinni dat pijnbestrijding om een multidisciplinaire aanpak vraagt met aandacht voor de vier interventiemogelijkheden: chirurgische en fysieke procedures, verpleegkundige en psychische interventies, therapieën die invloed uitoefenen op het ziekteverloop en farmacologische palliatie. Daarnaast toonde Filipinni een aantal technieken om de pijnbaan te onderbreken met een speciale naald. De evidentie van deze technieken is matig, met uitzondering van de plexus coaliacus. De meerwaarde dient dus afgewogen te worden tegen de belasting voor de patiënt. Zorgpad Stervensfase Dr. Lia van Zuylen, internist-oncoloog en coördinator van het consultatieteam ‘Pijn en Palliatieve Zorg’ (Erasmus MC, Rotterdam) ging in op de zorgmogelijkheden in de stervensfase. Een ‘goed sterfbed’ bestaat uit adequate pijn- en symptoombehandeling, vermijden van onnodig lang sterfproces, een voorbereiding op het sterven, afronden van het leven, behouden van gevoel van controle, versterken van relatie met naasten en het nemen van duidelijke beslissingen. Aan een groot aantal van deze aspecten wordt aandacht geschonken in het Zorgpad voor de Stervensfase. Dit zorgpad bestaat uit drie delen: beoordeling bij aanvang van de stervensfase, observatie van patiëntgebonden problemen en zorg na overlijden. Gebruik van dit zorgpad leidt tot lagere symptoomlast, afname van diagnostische interventies en mindere mate van rouw bij nabestaanden. Lia van Zuylen maakte ook een aantal kanttekeningen bij het zorgpad. Indien er toch symptomen optreden, kan dat worden ervaren als ‘falen’.
Integraal kankercentrum Zuid
Daarnaast wordt dit instrument alleen door verpleegkundigen gebruikt. Die hebben soms weerstand tegen extra rapportages. De praktijk heeft uitgewezen dat het Zorgpad voor de Stervensfase de kwaliteit van leven van de patiënt verbetert. Palliatieve zorg in ziekenhuizen Dagvoorzitter Philo Werner en Ir. Koby van der Knaap (sectorhoofd Zorg en Scholing, IKZ) sloten de thema-avond af met een overzicht met praktijkvoorbeelden van ‘Best Supportive Care’ uit ziekenhuizen in de IKZ-regio. Het gaat om initiatieven als een palliatief team, implementatie van het Zorgpad voor de Stervensfase, een Palliatieve Zorg Unit,
Versterken Palliatieve Zorg in Ziekenhuizen
5
Advance Care Planning of aanstelling van een arts Palliatieve Zorg. “Uit deze voorbeelden blijkt dat specialistische kennis over palliatieve zorg dichtbij aanwezig is”, aldus Koby van der Knaap. Na afloop kregen de deelnemers een brochure ‘Versterken palliatieve zorg in ziekenhuizen’ met daarin alle initiatieven. Deze brochure is gratis te downloaden via www.ikz.nl/brochurepziz • Tijdens deze thema-avond zijn opnamen gemaakt van een aantal presentaties. U kunt deze bekijken via www.ikz.nl/opnamepziz
Pilot | Advance Care Planning
Eerste ervaring met ‘Vroegtijdige Zorgplanning’ positief BREDA - Uit interviews blijkt dat patiënten en familieleden (nabestaanden) vroegtijdige gesprekken met specialist en huisarts over het naderend levenseinde als ‘goed’ tot ‘zeer goed’ ervaren. Deze resultaten komen naar voren uit de pilot ‘Vroegtijdige Zorgplanning’ die het Amphia Ziekenhuis in Breda en de huisartsenkring West Brabant in samenwerking met het Netwerk Palliatieve Zorg Stadsgewest Breda in 2010 is gestart. Door M.C. Bennink Het initiatief voor de pilot is genomen door een longarts, internist-oncoloog, een huisarts en medewerkers van het netwerk naar aanleiding van een symposium over Advance Care Planning in april 2009. Advance Care Planning is een optimaal proces van communicatie tussen arts, patiënt en familieleden om wensen en verwachtingen van de patiënt rondom het levenseinde tijdig te bespreken en vast te leggen. In ons onderzoek hebben wij de methode ‘Vroegtijdige Zorgplanning’ genoemd. Na het verkrijgen van een projectfinanciering van de zorgverzekeraar kon een projectleider worden aangesteld. De afdeling Palliatieve Zorg van de Universiteit van Nijmegen heeft daarna een inventarisatie gemaakt van gezamenlijke knelpunten die met het model van Vroegtijdige Zorgplanning opgelost zouden moeten kunnen worden. Dat leverde de volgende eisen op: · Het model moet een vaste en duidelijke structuur bieden om op het juiste moment met de uitbehandelde oncologiepatiënt en diens familie in gesprek te gaan over de wensen en mogelijkheden van de patiënt in de laatste levensfase. · Het model moet de wederzijdse communicatie tussen behandelend specialisten en huisartsen verbeteren. · Het model moet er aan bijdragen dat de afspraken zoveel mogelijk bij alle behandelaars bekend zijn en gerespecteerd worden. Dit geldt met name voor afspraken over behandelbeperkingen en plaats van overlijden om medisch zinloos en leedverhogend medisch ingrijpen rondom het overlijden te voorkomen. Na zorgvuldige afweging is ervoor gekozen om het proef onderzoek te richten op oncologische patiënten, waarbij de volgende inclusiecriteria worden gehanteerd:
· Oncologiepatiënten met een levensverwachting van maximaal een jaar EN · Voor patiënten met longkanker: een niet operabele longtumor die tijdens of na een eerste lijn chemotherapie geen respons of ziekteprogressie laat zien; · Voor overige oncologiepatiënten: mensen bij wie de chemotherapiebehandeling wordt gestaakt (een relatief laat maar duidelijk markeringsmoment). Vervolgens is door de werkgroep een werkwijze rond Vroegtijdige Zorgplanning ontwikkeld, inclusief de bijbehorende administratieve procedure en formulieren. Die werkwijze ziet er in het kort als volgt uit: · De specialist constateert dat er geen behandelopties meer zijn en stelt vast dat hierover een gesprek gevoerd moet worden met de patiënt en zijn familie. Bij het afwegen van mogelijke behandelopties kan er enig verschil zijn tussen longoncologie en interne-oncologie. · Het markeringsgesprek vindt op gestructureerde wijze plaats en verslaglegging vindt plaats via het formulier ‘belangrijknieuws-gesprek’, dat binnen het Amphia Ziekenhuis is ingevoerd voor het voeren van slecht-nieuws-gesprekken. · Aansluitend op het gesprek met de specialist wordt de huisarts gebeld met het bericht dat er een gesprek heeft plaatsgevonden met de patiënt. De huisarts krijgt het verzoek om het proces ‘Vroegtijdige zorgplanning’ in gang te zetten. · De patiënt ontvangt de brochure ‘Ongeneeslijk ziek; Samen uw zorg vroegtijdig plannen’ waarin de onderwerpen die de huisarts gaat bespreken worden uitgelegd. · De huisarts ontvangt het verslag van het gesprek met de specialist. · Binnen 2 weken na het gesprek met de specialist voert de huisarts een gesprek met de patiënt en zijn familie. · Het gesprek vindt op gestructureerde wijze plaats aan de hand van de checklist ‘Vroegtijdige Zorgplanning’. · Wensen en verwachtingen van de patiënt en/of familie worden vastgelegd. · Behandelbeperkingen zoals niet-reanimeren, niet beademen of de wens om niet meer in een ziekenhuis te worden opgenomen, worden vastgelegd.
6
Versterken Palliatieve Zorg in Ziekenhuizen
themanummer Palliatieve zorg
· Om ervoor te zorgen dat de wensen van de patiënt ook daadwerkelijk worden opgevolgd, krijgt de patiënt een kopie van het gespreksverslag , zodat hij of zij hierover met familie en/of zorgverleners in gesprek kan gaan. · De huisartsenpost ontvangt eveneens een kopie, zodat de gemaakte afspraken ook tijdens eventuele waarneming bekend zijn. · Ook de behandelend specialist ontvangt een kopie. Hiervan wordt een zogeheten ‘waarschuwing’ gemaakt in het elektronisch dossier, zodat direct een signaal wordt afgegeven over de gemaakte behandelafspraken zodra de patiënt bij acute situaties in het ziekenhuis wordt opgenomen.
meer de basis gaan vormen van palliatief beleid van alle betrokken zorgverleners (eventueel met regionale aanpak). · Verbreding naar niet oncologische specialismen, zodat de werkwijze sneller en beter ingebed raakt in ziekenhuis en huisartsenpraktijken (vergelijk modellen als Physicians Orders for Life Sustaining Treatment, www.ohsu.edu/polst. Ook de KNMG heeft met de handreiking ‘Tijdig praten over overlijden’ (2011) de eerste stappen gezet om ook in Nederland tot een nationaal model te komen. · Dit najaar buigt de werkgroep zich over de vraag op welke wijze en met welke prioriteit de pilot zal worden vervolgd.
Voorafgaand aan de start van het project zijn alle maatschappen, polikliniekmedewerkers, gespecialiseerd verpleegkundigen en de huisartsen uitvoerig geïnformeerd over doel en werkwijze van Vroegtijdige Zorgplanning. Bij de definitieve aftrap in juni 2010 is verder afgesproken dat er na honderd patiënten een evaluatie zou plaatsvinden.
De werkgroep Vroegtijdige Zorgplanning bestaat uit H.N.A. Belderbos, longarts Amphia Ziekenhuis, R. Frankenhuis, huisarts Breda, O.J.L. Loosveld, internist-oncoloog, Amphia ziekenhuis, W. Slort, huisarts Zevenbergen, F. Thijssen, huisarts Oosterhout, C. Vilrokx, projectleider en M.C. Bennink, manager zorginnovatie Amphia Ziekenhuis die tevens optreedt als contactpersoon. E-mail:
[email protected]
Resultaten In april 2011 werd de pilotfase afgesloten na gesprek met de 101ste patiënt. Uit analyse van de verzamelde gegevens bleek dat bij 97 patiënten een evaluatie mogelijk was. Hieronder bevonden zich 52 patiënten met een longtumor en 45 patiënten die onder behandeling waren op interne-oncologie. Bij 33 patiënten heeft het Vroegtijdig Zorgplanningsgesprek door 26 verschillende huisartsen plaatsgevonden. Bij 32 patiënten is het niet-reanimeren en niet-beademen beleid tijdens het Vroegtijdig Zorgplanningsgesprek besproken en bij 29 patiënten is een niet-reanimeren en niet- beademen beleid formeel vastgelegd. Na het markingsgesprek leefden de patiënten gemiddeld nog 55 dagen (spreiding 1 - 275). Ten tijde van afronding van de pilot bleken 76 patiënten te zijn overleden. Hiervan overleden 60 patiënten thuis, 10 in het ziekenhuis en de overigen op een andere locatie. Van 23 overleden patiënten was bekend en vastgelegd waar zij wilden overlijden. Zij hadden allen aangegeven thuis te willen overlijden. Drie van deze patiënten stierven uiteindelijk toch in het ziekenhuis vanwege palliatieve sedatie. Geen enkele van de overleden patiënten werd gereanimeerd of beademd voorafgaand aan het overlijden. Uit de interviews met patiënten en familie (nabestaanden) blijkt dat de gesprekken met specialist en huisarts als ‘goed tot zeer goed’ zijn beoordeeld. Patiënten geven aan de helderheid van de gesprekken en de brochure te waarderen. Ook huisartsen en specialisten gaven aan deze werkwijze te waarderen. Wel moet worden opgemerkt dat de participatiegraad van zowel huisartsen als specialisten nog een stuk beter kan. Toekomst Uit de evaluatie kwam verder naar voren dat er nog verbeteringen mogelijk zijn op een aantal punten. · Meer (wetenschappelijk) onderzoek naar het daadwerkelijk voorkomen van medisch zinloos ingrijpen door Vroegtijdige Zorgplanning. · Verbetering van de participatie van maatschappen en huisartsen. · Verbreding van het project naar bijvoorbeeld thuiszorg en CPA, zodat behandelafspraken en -beperkingen die zijn vastgelegd door middel van Vroegtijdige Zorgplanning nog
Huisartsenpost voorbeeld VS NIJMEGEN - De Amerikaanse gezondheidszorg kan een voorbeeld nemen aan het Nederlandse systeem van huisartsenposten. Dit schrijven twee vooraanstaande Amerikaanse experts in een redactioneel commentaar van het Amerikaanse artsentijdschrift Annals of Internal Medicine, een uitgave van de Amerikaanse artsenvereniging. Ze baseren hun conclusies op onderzoek van het UMC St Radboud, gepubliceerd in hetzelfde blad. Onderzoekers onder leiding van dr. Paul Giesen van de afdeling IQ healthcare hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar het functioneren van huisartsenposten. Zij vonden onder andere dat het Nederlandse systeem van huisartsenposten voor medische zorg buiten kantooruren veilig en efficiënt is. Enkele uitkomsten: De telefonische beoordeling (triage) van medische klachten door een verpleegkundige leidt tot een betere afhandeling van de klachten. Bij zeventig procent van de patiënten met een werkelijk acuut probleem staat de arts buiten kantooruren binnen een kwartier op de stoep. In de VS heeft slechts 29 procent van de huisartsenpraktijken een regeling voor zorg buiten kantooruren. Grote aantallen patiënten krijgen daardoor geen optimale en kosteneffectieve zorg. De auteurs menen dat in de Verenigde Staten een investering in verbeterde toegankelijkheid van de huisartsenzorg binnen en buiten kantooruren nodig is. Giesen P, Smits M, Huibers L, Grol R, Wensing M. Quality of after-hours primary care: a narrative review of the Dutch solution. Ann Int Med 2011, 155:108-113. Margolius D, Bodenheimer T. Redesigning after-hours primary care. Ann Int Med 2011, 155:155:131-132.
Integraal kankercentrum Zuid
Versterken Palliatieve Zorg in Ziekenhuizen
7
Amphia Ziekenhuis werkt met Zorgpad Stervensfase BREDA - In het Amphia Ziekenhuis wordt sinds oktober 2010 gewerkt met een pilot ‘Zorgpad voor de stervensfase’ op initiatief van twee verpleegkundigen van de longafdeling. De bestaande zorg werd niet als slecht ervaren, maar precieze klachten, symptomen of behandelafspraken werden niet altijd optimaal vastgelegd.
Daardoor werden soms aandachtspunten gemist of
juist dubbel gedaan tijdens de overdracht van diensten.
Door M. Gabriëls – Schaffelaars & D. Pheninckx – van den Ouweland Een van de verpleegkundigen had al positieve ervaring opgedaan met het zorgpad in Rotterdam Samen met een collega werd een workshop gevolgd tijdens de oncologie dagen in Utrecht en twee intensieve cursusdagen bij het IKZ in Eindhoven, waarna het project aanving eveneens met ondersteuning door het IKZ. De twee verpleegkundigen gaven vervolgens een training aan de longartsen, artsassistenten en afdelingsverpleegkundigen. Werking zorgpad Het ‘zorgpad stervensfase’ is een protocol dat artsen en verpleegkundigen gebruiken voor patiënten van wie zij verwachten dat ze binnen 72 uur komen te overlijden. Soms wordt een patiënt opgenomen vanuit de thuissituatie, maar meestal gaat het om patiënten die zijn opgenomen op de afdeling longoncologie. Ook kan het zijn dat een patiënt is opgenomen voor chemotherapie, maar dat tijdens de behandeling de situatie sterk verslechtert. Deze ontwikkeling wordt dan tijdens de visite besproken. Soms kan sprake zijn van acute verslechtering, waarbij het besluit buiten de visite om met de behandelend longarts besproken. Het zorgpad treedt pas in werking, nadat de longarts met patiënt en familie heeft gesproken. In dat gesprek komt aan de orde: dat de patiënt stervende is; · de situatie voor de patiënt niet meer comfortabel is; · dat er voor de patiënt geen kwaliteit van leven meer is; · dat er geen behandelopties meer mogelijk zijn dan alleen comfort bieden aan de patiënt. Het belangrijkste doel van het Zorgpad Stervensfase is het bieden van comfort door middel van goede pijnbestrijding en eventueel sederende medicatie. Daarnaast is het ook mogelijk comfort te bieden op lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel gebied. De longarts bespreekt met de patiënt en familie een ‘niet reanimeren-niet beademen’ beleid. Ook bespreekt de arts dat er alleen nog medicatie wordt gegeven indien deze iets toevoegt aan het comfort; de overige medicatie wordt gestopt. Dit alles wordt vastgelegd in de formulieren van het zorgpad. Er is dus geen aparte, verpleegkundige rapportage meer. Uit de nulmeting en twee latere meetmomenten komt naar voren dat patiënten gemiddeld eerder overlijden dan na de verwachte 72 uur. Dat betekent dat nog eerder en beter gelet dient te worden op verslechtering van de conditie en symptomen van de patiënt. Dit heeft inmiddels geleid tot het nog beter monitoren en beschrijven van pijn, misselijkheid,
benauwdheid en rusteloosheid. Dit geldt ook voor het volgen van de urineproductie en defaecatie (tabel). Uit de evaluatie blijkt verder dat alle patiënten een verzoek deden tot palliatieve sedatie, hoewel dit volgens het zorgpad geen standaard beleid is en alleen op geleide van symptomen wordt ingezet. Na het overlijden, neemt de specialist altijd contact op met de huisarts. Die zorgt vervolgens voor begeleiding van de familie. Tijdens de laatste levensfase kunnen familieleden en andere bezoekers gebruik maken van de waakkamer. Algemene uitkomsten Gemiddelde leeftijd Verhouding Man vrouw Metingen Stervensfase aangegeven Structurele pijnmeting Urineproductie meting Defaecatie meting Dyspneu meting Misselijkheid en braken meten Rusteloosheid meten Palliatieve sedatie Begeleiding familie Gemiddelde levensduur na start zorgpad
0 meting 62 jaar 53%- 47% 0-meting 85,00% 40,00% 60,00% 20,00% 60,00% 85,00%
na meting 69 jaar 53%-47% na meting 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
65,00% 71,00% 80,00% 40 uur
100,00% 100,00% 100,00% 23 uur
Samenwerking met huisarts en nazorg In het Zorgpad Stervensfase staan ook afspraken over de verpleegkundige zorg na het overlijden van de patiënt, het op de hoogte stellen van de huisarts en het regelen van een nazorggesprek met longarts of verpleegkundige indien daar behoefte aan is. Deze werkwijze is inmiddels standaard op de afdeling Longoncologie van het Amphia Ziekenhuis. De verpleegkundigen die het initiatief namen om het zorgpad in te voeren, blijven het centrale aanspreekpunt voor verdere verbeteringen binnen het team. Daarnaast lopen er afspraken met seniorverpleegkundigen van andere longafdelingen over het verder uitrollen van het project en interne training van afdelingsverpleegkundigen op basis van het zorgpad. Het model is namelijk ook goed bruikbaar voor niet-oncologische aandoeningen, zoals COPD, maar het streven is ook verbreding naar andere oncologische afdelingen. Een ander voornemen is het Zorgpad Stervensfase te integreren in het nieuwe elektronisch patiëntendossier (EPD). Referenties: 1. Ellershaw, J. Care for the dying, 2003 2. http://www.liv.ac.uk/mcpcil/liverpool-care-pathway 3. Verbeek, L, Zuijlen van L, Swart, SJ et al, The effect of the Liverpool Care Pathway for the dying: a multi-centre study, Palliat Med March 2008 22: 145-151, 4. www.zorgpadstervensfase.nl • Meer informative over het Zorgpad Stervensfase is verkrijgbaar bij Hans Alofs of Bo van Aalst, tel. 040 – 297 16 16.
8
European Association for Palliative Care (EAPC)
themanummer Palliatieve zorg
Scholingsproject ‘Pijn in de palliatieve fase’
Pijn heeft veel invloed op kwaliteit van leven Patiënten met kanker lijden vaak nog onnodig pijn. Vier op de tien patiënten hebben ernstige pijn aan het begin van hun ziekte.
Zodra de kanker in een
verder gevorderd stadium is, loopt dat aantal op tot zeven à negen op de tien.
Pijn komt veel voor bij oncologische patiënten in de palliatieve fase, vaak in combinatie met andere ziektebeelden. Door Elly Craens Recent onderzoek laat zien dat veel professionals nauwelijks informeren naar pijnklachten bij patiënten, terwijl pijn juist grote invloed heeft op de kwaliteit van leven. Dat kan beter! Belangrijk is dat medisch specialisten, (huis)artsen, verpleegkundigen, verzorgenden én de patiënt zich allen bewust zijn van het feit dat pijn in de palliatieve fase veel voorkomt en behandeld kan worden. Door het regelmatig meten van de pijn kan het verloop en het effect van de behandeling inzichtelijk worden gemaakt, zodat een betere behandeling kan plaatsvinden. Om dit bewustwordingsproces in gang
te zetten, is het Netwerk Palliatieve Zorg Zuidoost-Brabant in mei 2010 gestart met een driejarig project ‘Pijn in de Palliatieve Fase’. Het programma is onder meer gericht op het tijdig en adequaat signaleren en monitoren van pijn aan de hand van regionale samenwerkingsafspraken én het optimaliseren van de kennis en expertise van zorgverleners in de regio. Aan het netwerk Zuidoost-Brabant zijn 16 zorg organisaties verbonden, waaronder ook de vier ziekenhuizen in deze regio. Alle organisaties hebben zich gecommitteerd aan dit programma. De instellingen nemen, met één of twee afdelingen / teams deel aan het programma. In het kader van het project zijn een aantal producten ontwikkeld, zoals een regionale pijnkaart, de regionale samenwerkingsafspraak pijn en een praktische implementatiegids. Tevens is er veel aandacht voor scholing. Daarnaast is er een scholingsmodule ontwikkeld die specifiek bestemd is voor verpleegkundigen en verzorgenden. Ook voor artsen is
een scholingsprogramma beschikbaar, onder andere voor artsen-in-opleiding in ziekenhuizen, artsen ouderengeneeskunde en huisartsen. Momenteel zijn op de betrokken afdelingen de scholingen voor verpleegkundigen en verzorgenden in volle gang. De scholing voor artsen-inopleiding heeft inmiddels plaatsgevonden in het MMC in Veldhoven. Na afsluiting van het scholingsprogramma gaan alle deelnemende instellingen aan de slag met het structureel gebruik van pijnmeetinstrumenten die binnen het project zijn afgesproken. Om het gebruik en de effectiviteit van deze instrumenten te meten, wordt elk kwartaal een vragenlijst ingevuld die in samenwerking met het IKZ is ontwikkeld. De uitkomsten daarvan worden teruggekoppeld naar de betreffende afdelingen. • Meer informatie over dit project is verkrijgbaar bij projectcoördinator Elly Craens, e-mail:
[email protected]
Mogelijkheden voor management van doorbraakpijn LISSABON - Tijdens de EACP stond doorbraakpijn bij kanker centraal. Tijdens een van de sessies werd aandacht besteed aan beoordelingsinstrumenten en de diverse medicatie, met speciale aandacht voor de rapid onset opioids
(ROO´s).
Door Sylvia Verhage De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor het fenomeen doorbraakpijn en de noodzaak van het behandelen van deze pijn. Maar het ontbreekt nog aan: · een algemeen aanvaarde definitie, classificatie systeem of goed gevalideerde assessment tool · een internationaal overeengekomen definitie en classificatiesysteem voor kankergerelateerde doorbraakpijn · een standaard aanpak voor het meten van deze pijn Doorbraakpijn wordt omschreven als een plotseling optredende (vaak
hevige) pijn die optreedt tegen de achtergrond van constante pijn (> 12 uur per dag). Deze pijn wordt gekenmerkt door een plotseling begin met hoge piekintensiteit (meestal na 3 minuten) en korte duur (gemiddeld 30 minuten). Het gemiddeld aantal episoden bedraagt vier per dag. De richtlijn beschrijft drie vormen: incidente, spontane en ‘end-of-dose-pijn’. Het voorkomen van doorbraakpijn wordt geschat op 64 tot 86 procent. De literatuur beschrijft uiteenlopende prevalentiecijfers (variërend van 19 tot 95 procent), vooral als gevolg van verschillende definities en onderzochte patiëntenpopulaties. Uit onderzoek blijkt dat de invloed van doorbraakpijn op de kwaliteit van leven van de patiënt en de naasten groot is. Verminderd functioneren, sociale en psychosociale problemen, angst, depressie en slaapproblemen worden
genoemd. Om de kans op het optreden van pijn te voorkomen, is het noodzakelijk om niet alleen de achtergrondpijn, maar ook de doorbraakpijn te behandelen. Een ideale behandeling van doorbraakpijn voor de patiënt is effectief, werkt snel en heeft een korte werkingsduur met minimale bijwerkingen. Ook dient deze behandeling gebruiksvriendelijk te zijn. Rapid onset opioids (ROO’s) zijn specifiek ontwikkeld en geregistreerd voor de behandeling van doorbraakpijn bij kanker. Het gaat om de volgende middelen: · orotransmucosale fentanyl citraat · intranasale fentanyl spray · bucaal fentanyl · sublinguaal fentanyl ROO’s kunnen worden toegepast in combinatie met elk opioïd dat als onderhoudsmedicatie wordt gebruikt. Een belangrijke voorwaarde voor een
Integraal kankercentrum Zuid
European Association for Palliative Care (EAPC)
9
goede pijnbehandeling is het systematisch meten en registreren van pijn. Hiervoor wordt een Numeric Rating Scale (NRS) gebruikt. Deze schaal is vooral gericht op achtergrondpijn. Het ontbreekt nog aan een goed gevalideerd meetinstrument voor kankergerelateerde doorbraakpijn. Andrew Davies presenteerde een algoritme om de diagnose doorbraakpijn vast te stellen (zie schema). Daarnaast werden diverse meetinstrumenten onder de loep genomen. De Breakthrough Pain Questionnaire, Episodic Pain Documentation Sheet, Alberta Breakthrough Pain Assessment Tool – Research en de Breakthrough Pain Assessment Tool (BAT). Momenteel wordt bekeken of de BAT als meet instrument gevalideerd kan worden voor de Nederlandse situatie. Een uitdaging voor de komende jaren. Tot die tijd kan worden volstaan met de NRS in combinatie met de pijnanamnese.
Sylvia Verhage is verpleegkundig specialist io en werkzaam als oncologieverpleegkundige in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch.
Congres EAPC Lissabon
Evidence based behandeling van cachexie LISSABON - Van 18 tot en met 21 mei vond in Lissabon het congres plaats van de European Association for Palliative Care (EAPC). Een van de onderwerpen die aan de orde kwam, was evidence based behandeling van cachexie. Marjo van Bommel, medisch adviseur palliatieve zorg bij het IKZ, doet verslag. Door Marjo van Bommel Reeds op het EAPC te Aken in 2005 ben ik dr. Florian Strasser uit Zwitserland tegengekomen in zijn bemoeienis met cachexie. Hij maakt deel uit van de European Palliative Care Research Collaborative (EPCRC), een groep bevlogen hulpverleners die op Europees niveau proberen evidence te vinden voor een aantal moeilijk te bestrijden symptomen bij patiënten in de palliatieve fase. Recent is een klinische EPCRC-richtlijn betreffende cachexie bij vergevorderde kanker gepubliceerd met daarbij een patiëntenfolder met informatie over deze toch wel aparte ziekte-entiteit. In een van de interactieve sessies op het EAPC gaf Florian een toelichting op deze richtlijn. Op www.pallialine.nl wordt binnen de richtlijn Anorexie en gewichtsverlies besproken hoe het beste met dit verschijnsel kan worden omgegaan. De Europese richtlijn voegt daar enkele voor de praktijk wellicht beter hanteerbare handvatten aan toe. Allereerst wordt er een indeling van cachexie gehanteerd: vroege cachexie; cachexie en refractaire cachexie, waarbij de eerste twee verschijningsvormen nog behandelopties hebben.
Ten aanzien van de pathogenese worden, naast chronische inflammatie, ook neurohumorale (het metabolisme) en neuromusculaire factoren genoemd. Met name de laatste twee zouden beïnvloed worden door bewegen. In de toelichting voor patiënten wordt vermeld dat zowel op het niveau van de hersenen (de zin om te eten), als op het niveau van de darmen (de mogelijkheid om te eten) en op spierniveau (voeding gebruiken om de spieren op te bouwen) bij cachexie stoornissen optreden. Zodra de eetlust weg is, heeft voeden geen zin. Bij het vaststellen van tekenen van cachexie dient een score aanwezig te zijn op de volgende vier dimensies: 1. Storage / opslag: registreren van gewichtsverandering, dehydratie en specifieke deficiënties. 2. Intake: is er sprake van misselijkheid, braken, smaak of reukkverandering, snel verzadigingsgevoel. (voedings dagboek bijhouden). 3. Parameters: tumoractiviteit, CRP 4. Performance: functionele status, wat kan men nog, prognose SIPP Er zijn aanwijzingen dat de CRP-bepaling in het serum een belangrijke aanknoping geeft ten aanzien van het stadium van cachexie en daarmee van de prognose. Daarnaast zijn er assesment tools. Diagnostiek: spiermassaverlies (gewicht, BMI, vochtretentie). Sluit ‘simpele uithongering’ uit.
10
European Association for Palliative Care (EAPC)
Palliatieve benadering Een juiste palliatieve benadering is multidimensioneel en bestaat uit een combinatie van voeding, bewegen en psychologische benadering. Er loopt momenteel nog steeds onderzoek naar medicamenteuze interventies, maar tot dusver is er weinig tot geen evidence. Symptomatisch (bij refractaire cachexie) zijn gebrek aan eetlust, moeheid, voorbereiden op het sterven en herprioritering. De EPCR-richtlijn beziet de benadering van cachexie dus vanuit de relatie tot de prognose en probeert parameters te vinden die bij die stadiering kunnen helpen. Mij treft weer het belang dat wordt gehecht aan bewegen, waarvoor meer evidence is dan omtrent medicamenteuze interventies.
themanummer Palliatieve zorg
Oproep expertisegroep De (Engelstalige) patiënteninformatiefolder geeft goede uitleg. Het IKZ is op zoek naar enthousiaste collega’s (diëtisten, bewegingsbegeleiders en verpleegkundigen) die interesse hebben om deel te nemen aan een expertisegroep om deze richtlijn met folder te vertalen naar de Nederlandse situatie. Uiteraard zijn collega-artsen ook welkom. • Voor informatie over cachexie of deelname aan de expertisegroep kunt u contact opnemen met Marjo van Bommel, medisch adviseur palliatieve zorg. E-mail:
[email protected]
EAPC-congres Lissabon
Richtlijn voor gebruik opiaten bij kankerpijn LISSABON - Zowel in 1996 als in 2001 heeft het EAPC richtlijnen uitgebracht met daarin aanbevelingen voor het gebruik van opioiden.
Augusto Caraceni heeft deze aanbevelingen EPCRC recent herzien door middel van literatuurstudie. Tijdens het EAPC-congres in Lissabon gaf Augusto een voorproefje van de herziene met een groep onderzoekers van de
richtlijnen die afgelopen juli zijn verschijnen in een speciale editie van
Palliative Medicine.
Door Marjo van Bommel Enkele aanbevelingen in de EPCRC-richtlijn vallen op: 1. In 2001 werd morfine oraal aanbevolen als eerste stap. Dat was toen een soort ‘golden standard’ in de bestrijding van kankerpijn. Nu is dat morfine en oxycodone en hydromorfine als gelijkwaardige eerste stap. 2. Dosistitratie middels een SR-preparaat in combinatie met een IR-preparaat wordt sterk aanbevolen. 3. Er wordt slechts een zwakke aanbeveling gegeven voor het gebruik van transdermale toepassingen en alleen indien de patient niet kan slikken. 4. Methadon is niet de eerste keus. 5. Er is een matige aanbeveling om de misselijkheid als bijwerking te bestrijden met metoclopramide of haloperidol.
6. Bij doorbraakpijn of te verwachten pijn (bijv verzorging): liefst een IR-preparaat van hetzelfde opiaat. Er is zwakke evidence voor fentanylneusspray. 7. Er is geen aanbevolen voorkeur voor gebruik van een laxans. Indien dat niet werkt, wordt een relistor aanbevolen. 8. Er geldt een zeer zwakke aanbeveling om ritalin te gebruiken om de sufheid bij morfinegebruik te bestrijden. In de richtlijn wordt melding gemaakt van een geringe therapeutische breedte. 9. Delier, myoclonien of hyperalgesie vragen om een dosis verlaging en dus een switch. Er zijn onder deze omstandigheden geen studies bekend over gebruik haloperidol. Augusto Caraceni: ‘The EPCRC project to revise the European Association for Palliative Care (EAPC) guidelines on the use of opioids for cancer pain’. Palliat Med, July 2011 25: 389-390. • Voor vragen over het gebruik van opiaten bij kankerpijn kunt u contact opnemen met Marjo van Bommel, medisch adviseur palliatieve zorg. E-mail:
[email protected] of tel. 040 – 297 16 16.
E-casus palliatieve zorg: man (77) met prostaatkanker Het IKZ biedt via haar digitale nieuwsbrief Palliatieve Zorg al enige tijd een interactieve casus palliatieve zorg aan. Uit de reacties blijkt dat deze vorm van deskundigheids bevordering wordt gewaardeerd. U kunt nog deelnemen aan de 3e e-casus die gaat over meneer Waan (77). Hij is al een paar jaar aan het tobben met zijn hormoonrefractaire prostaatcarcinoom dat uitgebreid ossaal gemetastaseerd is. De laatste bestralingen dateren van 3 maanden terug: hij had toen pijnlijke botmetastasen, maar in die periode werden ook metastasen gevonden in longen, lever en lymfeklieren in de buik.
Meneer Waan gaat achteruit in conditie en ontwikkelde ook nog eens een herpes zoster (gordelroos), waarbij voor de brandende pijn amitriptyline, 25 mgr voor de nacht, werd gegeven. De pijnklachten werden overigens al behandeld met fentanylpleisters, waarbij de laatste 2 weken de dosering van 25µg/uur 1 pleister per 3 dagen naar 100µg/uur is verhoogd. Sinds een dag of zes klaagt hij over misselijkheid en obstipatie. Meer informatie is te vinden in de e-casus. Start e-casus: www.ikz.nl/e-casuspz
Integraal kankercentrum Zuid
European Association for Palliative Care (EAPC)
11
EAPC-congres | Spirituele zorgbehoeften
Is sterven falen of vieren van geleefd leven? LISSABON - ”Moeten we sterven benaderen als falen van het leven of is sterven het vieren van een geleefd leven?” Deze prikkelende uitspraak deed verpleegkundig specialist en auteur
Jo Hockley (Edinburg, UK) in mei 2011 tijdens het congres van de European Association for Palliatieve Care (EAPC) in Lissabon in een sessie over palliatieve zorg voor hoogbejaarden. Door Paul Vogelaar Het 12e congres besteedde bijzondere aandacht aan spirituele behoeften in de palliatieve zorg. Mede dankzij de actieve bijdrage vanuit Nederland, is hiervoor een speciale EAPC Task Force gestart. Deze richt zich met name op het bevorderen van de toegankelijkheid van spirituele zorg voor ongeneeslijk zieke mensen en hun naasten. Een ander doel is het bevorderen van research als basis voor training en professionele ontwikkeling van zorgverleners plus het stimuleren van onderwijs op alle niveaus. Op Europees vlak wordt tevens gezocht naar een handzame definitie voor spirituele zorg als onderdeel van palliatieve zorg en het uitwisselen van initiatieven en ervaringen op het gebied van spirituele, palliatieve zorg. Veel van de aanbevelingen en doelstellingen worden in Nederland in tastbare acties omgezet. Toch moeten nog bergen worden verzet om antwoorden te kunnen geven aan spirituele nood en lijden. Spirituele zorgbehoeften Aandacht voor spirituele zorgbehoeften van ongeneeslijk zieke patiënten en hun naasten is per definitie1 onderdeel van een palliatieve zorgtraject. Palliatieve zorg is geïntegreerde zorg; daaruit volgt dat alle zorgverleners aandacht moeten hebben voor spirituele zorg of tenminste spirituele zorg behoeften van hun patiënten moeten kunnen herkennen. Daarnaast moeten patiënt en zijn naasten een beroep kunnen doen op gespecialiseerde, geestelijke zorgverlening die past bij hun levensbeschouwing en levensvragen van dat moment. Ondanks inspanningen van velen in de afgelopen jaren om hierin verbetering te brengen, is spirituele zorg in het palliatief zorgtraject nog niet voor alle patiënten beschikbaar. Integendeel. Soms lijkt het alsof de secularisatie leidt tot ontkenning van het bestaan van levensvragen. Dit kan leiden tot het onthouden van hulp bij spirituele nood. Om deskundigheid van palliatieve zorgverleners op het gebied van spirituele zorg te verbeteren, zijn er (ook) in Nederland diverse initiatieven ontstaan. Zo ontwikkelde de werkgroep ´Ethiek en Spirituele Zorg´ van Agora in samenwerking met de VIKC de richtlijn Spirituele zorg2. Deze richtlijn geeft artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners een handreiking om spirituele zorgvragen te herkennen en hiermee om te gaan. Verder ontwikkelt het expertisenetwerk ‘Levensvragen en Ouderen’3 lesmateriaal en trainingen rondom spirituele zorg voor vrijwilligers en professionals. V&VN en de netwerken Palliatieve Zorg organiseren daarnaast scholingen over spirituele zorg en levensvragen. 1 Definitie Palliatieve Zorg, WHO 2002. 2 Richtlijn spirituele zorg. In: Graeff A de et.al.: Palliatieve zorg, richtlijnen voor de praktijk, VIKC 2010. Te downloaden op www.pallialine.nl 3 www.netwerklevensvragen.nl
En het IKNL organiseert binnenkort voor de 7e keer de Masterclass ‘Spiritualiteit en geestelijke verzorging in de palliatieve zorg’ voor geestelijk verzorgers. Gebrek financiering Uit deze voorbeelden blijkt dat op diverse plaatsen in Nederland initiatieven worden ontplooid om de aandacht voor en het aanbod van spirituele palliatieve zorg te verbeteren. Helaas stranden deze initiatieven vaak op gebrek aan (structurele) financiering voor gespecialiseerde geestelijke begeleiding. De indruk bestaat dat artsen, verpleegkundigen en verzorgenden nog grote moeite hebben met het omgaan met levensvragen van patiënten in de palliatieve fase. Deze indruk wordt onder andere bevestigd door ervaring van de consultatieteams Palliatieve Zorg. Bij elk consult is het de bedoeling dat de lichamelijke, psychische, sociale én spirituele situatie van de patiënt en zijn naasten in kaart wordt gebracht. De meeste consultvragers geven echter aan niet te weten met welke levensvragen of spirituele zorgbehoeften de patiënt bezig is. In sommige gevallen wordt enkel vastgesteld of een patiënt wel of geen lid is van een kerkgenootschap en/of is bediend. Misschien zijn artsen, verpleegkundigen en verzorgenden wel doordrongen van het belang van geestelijke ondersteuning in de palliatieve fase, maar voelen zij zich nog onvoldoende toegerust om hier adequaat mee om te gaan. Zingeving Spiritualiteit is meer dan het religieus functioneren. Spiritualiteit wordt in de richtlijn gezien als het ‘levensbeschouwelijk functioneren van de mens, waar toe ook de vragen van zinervaring en zingeving gerekend worden’. Als sterven kan worden beschouwd als het vieren van een geleefd leven, dan wordt de palliatieve zorgverlener uitgedaagd om hiervoor ruimte te scheppen. Onder andere door het zo goed mogelijk voorkómen, behandelen en verlichten van symptomen met zo min mogelijk bijwerkingen die de authenticiteit en autonomie van de patiënt ondermijnen. In Lissabon spraken congresgangers over ‘compassie’ als de essentie van palliatieve zorg en als passend antwoord op spiritueel lijden. “There is therapeutic power in being present to suffering”, aldus dr. Encic Benito (Barcelona). En daarmee bedoelt hij niet alleen het helend effect van ‘aanwezigheid’ voor patiënt en familie, maar evenzo het helend effect op de zorgverlener. De kans bestaat dat het ‘er-zijn’ en het ervaren van compassie verloren gaan onder druk van resultaatgerichte, protocollair gestuurde zorgverlening. Trainingen in het geven van spirituele palliatieve zorg hebben dus niet alleen te maken met wat de zieke mens behoeft, maar vooral ook wat de zorgverlener beweegt en motiveert. Paul Vogelaar is verpleegkundig expert op het gebied van palliatieve zorg en pijn. Hij werkt als verpleegkundige, trainer, consulent en netwerkcoördinator in de palliatieve zorg. Correspondentie:
[email protected]
12
themanummer Palliatieve zorg
IKZ start e-learningmodule Palliatieve Zorg EINDHOVEN - Het IKZ biedt in samenwerking met het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) in Den Bosch de komende twee jaar de e-learningmodule ‘Palliatieve Zorg’ aan. Deze digitale scholing is bestemd voor verpleegkundigen, arts-assistenten uit de IKZ-regio die hun kennis willen vergroten op het gebied van Palliatieve Zorg. In het e-learningpakket wordt aandacht geschonken aan de volgende modules: introductie palliatieve zorg, communicatie, veelvoorkomende symptomen (o.a. angst, anorexia en gewichtsverlies, delier, obstipatie, pijn en vermoeidheid), besluitvorming in de palliatieve fase en palliatief redeneren (beslissingen rond levenseinde, psychosociale ondersteuning, spiritualiteit, enz.) Na aanmelding krijgt de deelnemer een inlogcode voor de digitale leeromgeving van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Met deze code kan de deelnemer gedurende een jaar op ieder gewenst moment inloggen. De leeromgeving is zodanig
opgezet dat de onderwerpen ook los van elkaar kunnen worden gevolgd. De modules zijn interactief, zodat de inhoud aansluit op het niveau van de individuele deelnemer. Bij ruime basiskennis kan de leerstof eventueel sneller worden doorlopen. Gedurende het leertraject zal er er tevens een groepsbijeenkomst worden gehouden om de communicatie in de palliatieve fase te oefenen. Na afsluiting ontvangt de deelnemer een bewijs van deelname. De kosten bedragen slechts € 60,00 per individuele beroepsbeoefenaar. Teams die met meerdere leden willem deelnemen, krijgen een gereduceerd tarief. Voorwaarde is dan wel dat een verbetertraject op de werkvloer wordt ingezet. De e-learningmodule is geaccrediteerd voor verpleegkundigen en arts-assistenten. Meer informatie is verkrijgbaar bij Thera van de Pol, e-mail:
[email protected] of tel. 040 – 297 16 16. Zorgverleners uit de IKZ-regio kunnen zich aanmelden via www.ikz.nl/elearningpz
Consultatieteams Palliatieve Zorg De consulenten van de consultatieteams palliatieve zorg zijn op 14 en 15 april bijeen geweest voor een 2-daagse nascholing in Oisterwijk. De Consultatieteams Palliatieve Zorg vormen een belangrijke vraagbaak voor hulpverleners in de gezondheidszorg die de zorg hebben voor patiënten in de palliatieve fase. Door de consultatieteams in twee teams te bundelen werd in 2009 voor een slagvaardigere constructie gekozen. In de praktijk moest deze zich echter nog wel bewijzen. Met name door de inzet van de consulenten zelf en de coördinatoren is deze overgang goed verlopen. De resultaten hiervan zijn ook terug te vinden in het jaarverslag 2010 (zie bibliotheek op www.ikz.nl). De namen van de consulenten kunt u bekijken op een overzichtelijke pagina op www.ikz.nl/consultatieteams
Palliatieve zorg in de thuiszorg PaTz-project biedt praktische ondersteuning bij implementatie Palliatieve zorg thuis heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Omdat het hierbij gaat om complexe zorg, moeten huisartsen, wijkverpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundigen steeds hechter en intensiever met elkaar samenwerken. Deskundigheid, coördinatie van zorg en heldere communicatie tussen hulpverleners zijn daarbij vereist. Om dit proces te ondersteunen, is in de IKZ-regio het PaTz-project gestart dat concrete en praktische ondersteuning biedt aan zorgverleners. Door Marjo van Bommel De deskundigheid en technische mogelijkheden zijn de laatste jaren zeker toegenomen. Maar samenwerking om een 24-uurs zorgcontinuüm te creëeren voor patiënt en naasten vergt nog steeds de nodige aandacht. Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de Landelijke Vereniging
Wijkverpleegkundigen (LVW) hebben daarom de Landelijke Eerstelijns Samenwerking Afspraak (LESA) palliatieve zorg ontwikkeld en geïmplementeerd. Daarin wordt onder andere aandacht geschonken aan de overdracht. Ook zijn er op diverse plaatsen initiatieven gestart om huisartsen te leren ‘proactief te denken’ bij palliatieve patiënten. Met behulp van Advance Care Planning kunnen bijvoorbeeld wensen en behoeften van patiënt en naasten tijdig in kaart worden gebracht in de transmurale as van specialist tot huisarts. Gold Standard’s Framework In Amsterdam zijn enkele huisartsen aan de slag gegaan met het Gold Standard’s Framework (GSF) uit Groot-Brittanië. Het GSF heeft als doel kleinschalige plaatselijke systemen te ontwikkelen die de organisatie en de kwaliteit van zorg voor
13
Integraal kankercentrum Zuid
patienten (en hun verzorgers, naasten) tijdens het laatste levensjaar moeten verbeteren. Het is een systematisch, evidence based plan dat ervoor zorgt dat palliatieve patiënten vroegtijdig worden herkend en opgenomen in een zorgregister. De opzet is dat huisartsen samen met andere hulpverleners (verpleegkundigen, verzorgenden, maatschappelijk werkers, en fysiotherapeuten) een inventarisatie maken van de zorgbehoefte van de patiënt en overleggen wie in deze zorgbehoefte kan voorzien. PaTz-project De Gold Standards Framework is inmiddels vertaald naar de Nederlandse situatie en omgedoopt tot Palliatieve Zorg Thuiszorg (PaTz-project). Binnen de IKZ-regio is Marjo van Bommel aangesteld als coördinator van dit project. Zij neemt in eerste instantie het voortouw voor het beleggen van bijeenkomsten, initieert afspraken (zes bijeenkomsten in ongeveer driekwart jaar) in een aantal huisartsengroepen (hagro’s) en huisartsen onder één dak (HOED-en) om samen met wijkverpleegkundigen een zorgregister op te stellen. Verder zal aan de hand van echte, concrete casuïstiek overleg plaatsvinden wat er gedaan moet worden. Daarnaast zorgt Marjo van Bommel voor verslaglegging en inhoudelijke ondersteuning bij de start van deze overleggroepen. Na de initiele fase zullen de opgestarte groepen zelfstandig doorgaan en wordt een van de consulenten van de consultatieteam toegevoegd voor de inhoudelijke ondersteuning. Aan de hand van deze ervaringen zal tenslotte een module worden ontwikkeld om praktijkgroepen met deze samenstelling in de toekomst te ondersteunen. Met de plaatselijke
PAM’s zijn afspraken gemaakt ten aanzien van accreditering voor huisartsen. Ook de netwerkcoördinatoren zijn inmiddels op de hoogte gesteld van het PaTz-project dat binnen de hele IKZ-regio zal worden uitgevoerd. Praktisch gezien biedt het PaTz-project concrete ondersteuning aan zorgverleners bij het implementeren van advance care plannen, proactief denken, Zorgpad voor de Stervensfase en de overdracht naar de diverse posten. •Voor informatie en aanmelding kunt u contact opnemen met Marjo van Bommel,
[email protected]
Doelstelling Palliatieve Thuiszorg (PaTz)-project Ontwikkelen en ondersteunen van samenwerkingsverbanden in de eerste lijn (huisartsen _& thuiszorg) ter verbetering van organisatie en kwaliteit van zorg voor patiënten en hun naasten in het laatste levensjaar. Dit zou moeten leiden tot: · Maximale symptoomcontrole · Kunnen sterven op de plaats die de patiënt wil · Goede planning van zorg en informatie, zodat angst wordt gereduceerd · Betere ondersteuning van verzorgers en naasten · Voorkomen van crises en nodeloze ziekenhuisopnames Voor zorgverleners neemt het onderlinge vertrouwen toe, waardoor er verbetering optreedt in de communicatie en samenwerking.
Voor het Consultatieteam Palliatieve zorg in de regio Zuid-Oost (Zuidoost-Brabant en Noord-Limburg) én voor het Consultatieteam Palliatieve zorg de regio Noord-West (Stadsgewest Breda, Midden-Brabant en Noordoost-Brabant) is het IKZ op zoek naar
twee verpleegkundig consulenten Het consulatieteam palliatieve zorg is 7 dagen per week van 08.00 - 20.00 uur bereikbaar voor vragen van professionals uit de IKZ-regio. De volledige taakomschrijving van deze vacatures is te vinden op www.ikz.nl/vacatures Inlichtingen zijn verkrijgbaar bij Hans Alofs, adviseur palliatieve en oncologische zorg, telefoon 040 -297 16 16. De gesprekken voor de Regio Zuid-Oost vinden plaats op maandagmiddag 31 oktober. De gesprekken voor de Regio Noord-West vinden plaats in november.
14
themanummer Palliatieve zorg
Veranderingen bij afdeling Palliatieve Zorg IKZ EINDHOVEN - Thirza Olden heeft per 1 september het IKZ verlaten. Zij gaat aan de slag als bestuurssecretaris bij
Volckaert-SBO (ouderenzorg). Thirza heeft 6 jaar bij het IKZ gewerkt als verpleegkundig adviseur voor de palliatieve zorg. In die tijd hebben we heel wat ontwikkelingen meegemaakt, waaraan Thirza nadrukkelijk haar steentje heeft bijgedragen.
Naast de inbreng in grotere projecten in de IKZ regio als ‘leren in context’ en Zorgpad Stervensfase wisten veel professionals in het veld haar te vinden als
vraagbaak voor zeer uiteenlopende zaken. Ook was (en is) Thirza landelijk actief als voorzitter van V&VN Palliatieve Zorg. Daardoor weet zij als geen ander allerlei ontwikkelingen die relevant zijn voor het veld te vertalen naar de regio. Naast het vertrek van Thirza hebben afgelopen zomer een aantal interne verschuivingen plaatsgevonden binnen de afdeling Palliatieve Zorg. Bo van Aalst is per 1 augustus begonnen als medewerker binnen deze afdeling. Zij heeft onder andere de kenniskringen op zich genomen, is mede verantwoordelijk voor de website en praktisch aanspreek-
punt voor het project Zorgpad Stervensfase (projectleider: Koby van der Knaap). Ook speelt Bo van Aalst een rol bij het realiseren van diverse projecten in samenwerking met de netwerken. Voor meer inhoudelijke vragen op het gebied van palliatieve zorg kunt u contact opnemen met Herlin Woldberg. Zij combineert deze taak met haar coördinatorschap van het Consultatieteam Palliatieve Zorg Noord-West. Voor zaken die te maken hebben met opleidingen palliatieve zorg kunt u terecht bij Thera van de Pol, tel. 040 – 297 16 16 of t.vd.
[email protected]
Bo van Aalst nieuwe medewerker Palliatieve Zorg Bo van Aalst (26) is op 1 augustus in dienst getreden van het IKZ als medewerker van de afdeling Palliatieve Zorg. In deze functie gaat Bo zich full time bezighouden met de zorg voor mensen die niet meer beter Colofon Palliatieve Zorg is een uitgave van het Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ) in Eindhoven. redactie Aan dit themanummer werkten mee: Bo van Aalst Hans Alofs M.C. Bennink Marjo van Bommel Jan van Hoof Koby van der Knaap M. Gabriëls-Schaffelaar D. Phenincks- Van den Ouweland Sylvia Verhage Paul Vogelaar Medewerkers Netwerken redactieadres Integraal Kankercentrum Zuid Postbus 231 5600 AE Eindhoven Tel: 040-2971616
[email protected] druk Drukkerij Valkenstadt, Valkenswaard oplage 5.500 exemplaren
kunnen worden. Haar takenpakket zal onder andere bestaan uit het project ‘Palliatieve zorg in de ziekenhuizen’ en informatievoorziening voor publiek en professional. Ook gaat zij de verschillende kenniskringen ondersteunen, waaronder die van de palliatieve zorg in Verzorgings& Verpleegtehuizen, Hospicevoorzieningen en de kenniskring Palliatieve zorg voor mensen met een Verstandelijke Beperking. In deze laatste kenniskring heeft zij ook vanuit haar vorige functie geparticipeerd. Bo van Aalst werkte ruim drie jaar als projectleider voor het Netwerk Palliatieve
zorg Stadsgewest Breda. “De ervaringen en deskundigheid die ik daar heb opgedaan, neem ik mee naar deze nieuwe uitdaging. Samen met het werkveld hoop ik echt iets te kunnen betekenen in de ontwikkeling en verbetering van palliatieve zorg. Juist de verbinding van kennis, kracht en mensen vind ik enorm belangrijk. Ik heb er zin in!” • Voor vragen of ondersteuning kunt u contact opnemen met Bo van Aalst. Tel. 040 – 297 16 15 of e-mail
[email protected]
Consultatieteams De consultatieteams binnen de IKZ-regio zijn dagelijks bereikbaar van 8.00-20.00 uur via één centraal telefoonnummer:
0900 - 297 16 16 Aan de consultatie zijn geen kosten verbonden.
Nieuwe website IKZ Het IKZ heeft sinds 1 september een nieuwe website en nieuw webadres: www.ikz.nl. Het meest in het oog springen de frisse, blauwe kleuren. Daarnaast zijn er tal van verbeteringen aangebracht, zodat bezoekers sneller de gewenste informatie kunnen vinden. Via het informatieblok rechtsonder kunt u direct contact opnemen met IKZ-medewerkers. Daarboven vindt u een inlogscherm, waarmee u snel toegang krijgt tot werkgroepen en overige (afgeschermde) informatie. De redactie verzoekt u vriendelijk om uw favorieten en bookmarks te wijzigen in: www.ikz.nl
Integraal kankercentrum Zuid
Netwerken
15
5e nationale symposium Ouderen & Kanker EDE - Stichting Geriatrische Oncologie Nederland (GeriOnNe) houdt op woensdag 9 november 2011 voor de 5e keer een nationaal symposium over ‘Kanker bij ouderen’. Het symposium is bedoeld voor alle zorgverleners die te maken hebben met oudere, oncologische patiënten en wordt
De Reehorst in Ede. Aanvang 09:30 uur. gehouden in
Op het programma staan de voorspellende waarde van geriatrisch assessment, de Geriatric Navigator (hulpmiddel bij besluitvorming en de consequenties van behandeling van ouderen). Deelnemers kunnen naast het plenaire programma kiezen uit interactieve, multidisciplinaire workshops over het multipel myeloom, longkanker en het mammacarcinoom.
Ook is er een workshop speciaal gericht op palliatieve zorg in het ziekenhuis: waar gaat het over? Sprekers zijn dr. J. Douma (internist), P. van Mierlo (klinisch geriater) en J. Schoo (nursepractitioner) allen werkzaam in het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem. Meer informatie en inschrijfformulier voor dit symposium is beschikbaar op www.gerionne.nl
Samenwerking netwerk Noord-Limburg VENLO - Mayke van Ass is sinds februari 2011 projectleider van het Netwerk Palliatieve Terminale Zorg in NoordLimburg. In die functie werkt ze aan het verbeteren van de samenwerking tussen de professionals die betrokken zijn bij de palliatieve zorg.
Op basis van een lijst met verzamelde knel-
2. Verbetering van de overdracht tussen zorgverleners. 3. Verbetering en versterking van de samenwerking tussen de zorgverleners door. afstemmen over het multidisciplinair overleg binnen de zorginstellingen. En door toepassen van de landelijke samenwerkingsafspraken eerste lijn (LESA).
punten zijn drie speerpunten gekozen binnen het project.
1. Verbetering van de informatievoorziening aan patiënten en professionals. Duidelijkheid over het volledige aanbod in de palliatieve zorg.
Momenteel worden de speerpunten verder uitgewerkt door projectgroepen tot een plan van aanpak. Het project zal lopen tot februari 2013. Meer informatie is bij haar verkrijgbaar via:
[email protected]
Casusbespreking palliatieve pijnbestrijding ZO-BRABANT - Het Netwerk Palliatieve Zorg Zuidoost-Brabant biedt huisartsen een DKB/FTO ‘Pijn in de palliatieve fase’ aan. Deze is bedoeld voor FTO-groepen in de regio Zuidoost Brabant. De deelnemers leren aan de hand van casuïstiek de mogelijkheden en knelpunten kennen van medicamenteuze therapie bij palliatieve pijnbestrijding.
Als deelnemer ontvangt u spiegelinformatie van het eigen voorschrijfgedrag pijnmedicatie, maakt gezamenlijk afspraken over pijnbestrijding in uw DKB/FTOgroep en er wordt gesproken over regionale afspraken met betrekking tot het meten van pijn. Het DKB/FTO wordt begeleid door een arts-consulent palliatieve zorg én een palliatief verpleegkun-
dige. Het programma duurt 2,5 uur. De Kwaliteitsraad Zuidoost-Brabant heeft de regionale samenwerkingsafspraak ‘pijn in de palliatieve fase’ (waar het DKB/FTO onderdeel van is) onlangs goedgekeurd. U kunt zich als FTO-groep aanmelden voor dit programma bij:
[email protected]
Nieuw magazine ‘Pal voor u’ voor ongeneeslijk zieke mensen De Netwerken Palliatieve Zorg en Bergenwerkt geven sinds kort een nieuw magazine uit ‘Pal voor u’ speciaal bestemd voor ongeneeslijk zieke mensen en hun naasten. In het nieuwe magazine vertellen deskundigen, patiënten en naasten welke onderwerpen en gebeurtenissen er tijdens de laatste fase van het leven kunnen voorkomen hoe mensen daarmee om kunnen gaan. Het magazine is verkrijgbaar via de regionale Netwerken
Palliatieve Zorg. In ‘Pal voor u’ wordt openhartig verteld over het omgaan met een ongeneeslijke ziekte. Zo wordt in het eerste nummer een gevoelig onderwerp als seksualiteit en kanker aangesneden. “De behoefte aan intimiteit en seksualiteit blijft. Niet iedereen is gewend om daarover met elkaar te praten”, aldus onderzoeker Hilde de Vocht. Yvonne en Dick vertellen over hun relatie, nu ze weten dat zij niet meer
lang te leven heeft. Dick: “Door haar ziekte zijn we extra aardig voor elkaar geworden.” En oud-minister Maria van der Hoeven licht toe hoe het is om met een ongeneeslijk zieke partner te leven. Haar man heeft Alzheimer. “Je kunt niet meer zoals voorheen met je partner praten. Je verliest je maatje.” • Meer informatie: www.palvooru.nl of www.netwerkpalliatievezorg.nl.
16
Netwerken
themanummer Palliatieve zorg
VieCuri MC start Palliatief Team Noord-Limburg VENLO - VieCuri Medisch Centrum start in oktober met een Palliatief Team voor Noord-Limburg. Inmiddels hebben twee verpleegkundigen de post-HBO-opleiding tot palliatief verpleegkundige afgerond; twee andere verpleegkundigen starten dit najaar met deze opleiding. Het palliatief team voor Noord-Limburg richt zich in eerste instantie op volwassen, klinische patiënten binnen VieCuri MC, maar zal ook ondersteuning gaan bieden aan transmurale patiënten. Daarnaast is er wederzijdse samenwerking met het Consultatieteam Palliatieve Zorg van het IKZ. Leden van het Palliatief Team zitten in de 2e schil (team van deskundigen die door consulent geraadpleegd kan worden) van het IKZ. Eén van de consultenten van het IKZ gaat het MDO in VieCuri MC regulier bijwonen. Het palliatief team heeft een pilot status gedurende één jaar. Daarna zal de verwachte meerwaarde middels verpleegkundig wetenschappelijk onderzoek worden geëvalueerd.Door de realisatie van het palliatief team is de samenwerking tussen VieCuri en het netwerk palliatieve zorg Noord-Limburg
toegenomen. Zo heeft netwerkcoördinator Mariëlle Meevis vanuit als intermediair vanuit het netwerk deelgenomen aan de voorbereidende werkgroep. Verder waren onder anderen betrokken Marloes van Haandel (palliatief verpleegkundige vanuit het palliatief team) en oncoloog Philo Werner.
Marloes van Haandel (links) en netwerkcoördinator Mariëlle Meevis.
Avondsymposium pijnbestrijding & communicatie BREDA - Het Netwerk Palliatieve Zorg Stadsgewest Breda, Hospice Breda en het Amphia Ziekenhuis Breda / Oosterhout houden op 6 oktober 2011 een avondsymposium over pijnbestrijding & communicatie in de palliatieve fase. De bijeenkomst vindt plaats in het Amphia Ziekenhuis, Molengracht 21 in Breda (Kenniscentrum 1e etage) en begint 19.30 (inloop vanaf 19.00 uur). Het avondsymposium ‘Pijnbestrijding MOET!’ is bedoeld voor huisartsen, artsen verstandelijk gehandicapten, medisch specialisten, specialisten ouderengeneeskunde, arts-assistenten (alle specialismen), apothekers, ziekenhuisapothekers, (gespecialiseerde) verpleegkundigen ziekenhuis, verpleeghuizen, thuiszorginstellingen en zelfstandig werkende verpleegkundigen niveau 4/5. De toegang is gratis. Het symposium is geaccrediteerd. Het plenair programma start om 19.30 uur met een openingswoord van Hans Meij, directeur innovatie in het Amphia Ziekenhuis in Breda / Oosterhout. Daarna geeft Maarten van Eerd, anesthesioloog-pijnbestrijder in het Amphia Ziekenhuis een presentatie over communicatie in de 1e en 2e lijn. Na de
plenaire gaan de deelnemers verder in een aantal workshops met de volgende thema´s: · Pijnloos of zinloos, een interactieve lezing voor verpleegkundigen door Juliette Mouws (verpleegkundig pijnconsulent, Amphia Ziekenhuis) Suzan Woltermann (apotheker, Lloyds Apotheek Van Helvoort Breda) en Peter Smithuis (ziekenhuisapotheker, Amphia Ziekenhuis). · De grenzen aan pijnstilling, interactieve lezing voor artsen, medisch specialisten, specialisten ouderengeneeskunde, apothekers, arts-assistenten. Presentatie Joan Heijns (internist-oncoloog, Amphia Ziekenhuis). Het avondsymposium wordt afgesloten met een plenaire samenvatting door Harriet Wolfhagen, huisarts te Breda, en het vertelconcert “De 5 vrienden” door Cisca Boermans (stem), Theo van der Loo (viool) en Eddy Franken (gitaar). Inschrijven is tot 3 oktober via www.annevillegroep.nl (menu: aanmelden). De aanmeldingen worden verwerkt op basis van volgorde van binnenkomst. Voor vragen kunt u contact opnemen met:
[email protected]
Netwerkzorg op maat Het IKZ ondersteunt de netwerken in het gebruik van de website ‘Netwerkzorg op maat’. Op de website is veel landelijke en regionale kennis en informatie te vinden met betrekking tot palliatieve zorg. Door middel van deze website kunnen de netwerken palliatieve zorg de gewenste en geboden zorg voor ongeneeslijk zieke patiënten en hun naasten op netwerk- en landelijk niveau in kaart brengen en verbeteren. De netwerken palliatieve zorg in Brabant en het IKZ hebben in samenwerking de publiekswebsite Palliatieve zorg in Brabant
(link) ontwikkeld. Op deze website is informatie opgenomen over palliatieve zorg en de netwerken palliatieve zorg in Brabant. Verder bevat de website de Take Care TV-serie ‘Tijd om te leven’ over palliatieve zorg in Brabant waarin zeven mensen worden gevolgd in de laatste fase van hun leven en de filmopnames van een vertelconcert met verhalen over palliatieve zorg, dood en rouw. Voor informatie, vragen of signalen kunt u contact opnemen met de coördinator palliatieve zorg, Hans Alofs. Tel. 040 – 297 16 16 of
[email protected]