OVERZICHT WIJZIGINGEN FISCALE REGELGEVING 2013 Zoals u van ons gewend bent, informeren wij u ieder jaar over de voor u relevante wijzigingen van de fiscale regelgeving in het komende jaar. Het overzicht is gesplitst in een privédeel en een ondernemersdeel. Mocht u in een voor u specifieke situatie hierover een vraag hebben, dan kunt u contact opnemen met de heer P.J.Th.M. Steeghs van Rubicon Belastingadviseurs B.V. uit Eindhoven telefoonnummer 040-235 34 30 of per e-mail:
[email protected]. Rubicon is de door de NUVO geselecteerde partner voor fiscaal advies. PRIVÉ Eigen huis Aftrek hypotheekrente Vanaf 1 januari 2013 bestaat voor een nieuwe hypothecaire lening alleen nog recht op renteaftrek als u deze lening ten minste annuïtair aflost in maximaal 30 jaar. Indien na de verkoop van een huis een restschuld resteert, dan kan voor die lening de rente gedurende maximaal 10 jaar worden afgetrokken. Dit geldt voor een huis dat wordt verkocht tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017 en alleen voor een lening die wordt gebruikt voor een eigen woning. Indien voor 1 januari 2013 een onherroepelijke koop- of koop/aanneemovereenkomst is aangegaan en de lening in 2013 wordt afgesloten, dan hoeft de lening niet tenminste in 30 jaar annuïtair af te worden gelost (dan valt het nog onder de oude regeling). Indien een belastingplichtige tijdelijk twee huizen heeft en de woning nog niet is verkocht of dat sprake is van een huis in aanbouw, dan kan - onder voorwaarden - maximaal 3 jaar de rente voor de woning waarin niet wordt gewoond in mindering worden gebracht op het inkomen in box 1.
Kapitaalverzekering eigen woning (KER) Een aantal verzekerden heeft een kapitaalverzekering (of spaarrekening eigen woning (SEW) of beleggingsrecht eigen woning (BEW)), waar in de voorwaarden niet de verplichting is opgenomen dat de uitkering verplicht als aflossing van de hypothecaire lening wordt gebruikt. Deze verzekering valt in box 3. Als de waarde lager is dan het bedrag van het heffingvrij vermogen, is deze feitelijk onbelast. De verzekering is ook niet in box 1 belast. Op het moment dat de waarde hoger wordt dan het heffingvrij vermogen (voor 2013 is dat: € 21.139 voor alleenstaanden, en voor partners geldt het dubbele) dan kan de verzekering alsnog worden ‘gekoppeld’ aan de eigen woning, zodat deze dan onbelast is in box 1. In verband met de wijziging van de renteaftrek, komt deze mogelijkheid per 1 april 2013 te vervallen. Wijzigen in box 1 en persoonsgebonden aftrek Levensloopregeling en vitaliteitssparen De vitaliteitsspaarregeling zou op 1 januari 2013 worden ingevoerd. Dat gaat niet door. Er is wel een overgangsregeling voor mensen met een levensloop- of spaarloonregeling. Op grond van deze regeling kunnen werknemers die op 31 december 2011 een levenslooptegoed hadden van tenminste € 3.000 tot en met 31 december 2021, maar uiterlijk tot de pensioendatum of ingangsdatum van de AOW, bestedingsvrij over dat tegoed beschikken (het geld kan dus voor elk doel worden opgenomen). De werknemers kunnen doorgaan met opbouwen van het levenslooptegoed conform de op 31 december 2011 geldende regels. Men kan echter vanaf 2012 geen levensloopverlofkorting
meer opbouwen. Als het opgebouwde tegoed wordt opgenomen, wordt over dat bedrag belasting ingehouden. Daarbij wordt wel rekening gehouden met de tot 2012 opgebouwde levensloopverlofkorting. Indien de werknemer het totale tegoed in 2013 opneemt, dient over 80% van het tegoed belasting te worden betaald. Het resterende deel is vrijgesteld van belasting. Ziektekosten Een aantal uitgaven voor ziektekosten is in 2013 uitgesloten van de aftrek voor specifieke zorgkosten. Denk aan kosten voor fertiliteitsbehandelingen, bepaalde hulpmiddelen (zoals de rollator) voor de mobiliteit en bepaalde eigen bijdragen. Doorwerkbonus Er komt een ‘werkbonus’ voor mensen met een laag inkomen uit werk (tussen € 17.000 en € 33.000), lopend vanaf de 60e tot de 64e leeftijd. Woon-werkverkeer (forensentaks) Het wetsvoorstel uit het lente-akkoord om de aftrek voor woon-werkverkeer af te schaffen, en de vergoeding hiervoor te belasten, gaat niet door. Scholingsuitgaven De aftrek van scholingsuitgaven (studiekosten) wordt beperkt tot de verplichte en noodzakelijke kosten van de opleiding. Ook is het drempelbedrag verlaagd van € 500 naar € 250. Wijzigingen in box 3 Maatschappelijke beleggingen Voor maatschappelijke beleggingen, voor durfkapitaal en culturele beleggingen vervalt de extra heffingskorting en de vrijstelling in box 3. De heffingskorting en de vrijstelling voor groene beleggingen blijft wel bestaan. Schenkbelasting Leeftijdsgrens extra belastingvrije schenking van 35 naar 40 jaar Jaarlijks mag aan een kind een bedrag belastingvrij worden geschonken. Eenmalig mag een verhoogd bedrag belastingvrij worden geschonken. De leeftijdsgrens voor deze eenmalig verhoogde vrijstelling is verhoogd, en geldt vanaf 1 januari 2013 voor kinderen tussen de 18 en 40 jaar. Ook voor de aanvullende eenmalige verhoogde vrijstelling geldt nu een leeftijdsgrens van 40 jaar. Diversen Assurantiebelasting Vanaf 1 januari 2013 is het tarief van de assurantiebelasting 21%. Dit was 9,7%. Heffingsrente wordt belastingrente
Vanaf 2013 gaat voor belastingtijdvakken die in 2012 of later beginnen een nieuw heffingsrentestelsel gelden. De naam heffingsrente vervalt. Daarvoor komt in de plaats de term belastingrente. Voor de inkomstenbelasting houdt de regeling in, dat rente wordt berekend vanaf 1 juli van het daaropvolgend jaar. Voor het belastingjaar 2012 dus vanaf 1 juli 2013. Versnelde verzuimboete aanslagbelastingen Vanaf 1 januari 2013 kan een belastingplichtige een boete krijgen als deze te laat is met het indienen van de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. De boete wordt dan opgelegd voordat de (definitieve) aanslag wordt ontvangen. De inspecteur kan daarbij wel aangeven dat de boete wordt verminderd, als de aangifte alsnog binnen een bepaalde periode wordt ingediend. Toeslagen In 2013 veranderen ook de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. de zorgtoeslag wordt voor hogere inkomens lager en voor lagere inkomens wordt deze € 115 (op jaarbasis) hoger. De maximale inkomensgrens voor zorgtoeslag is verlaagd. Er bestaat geen recht op zorgtoeslag als het inkomen hoger is dan € 30.939. In geval sprake is van een partner dan ligt de grens op € 42.438. Indien het vermogen groter is dan € 101.139 (alleenstaande) of € 122.278 (partners), dan vervalt het recht op zorgtoeslag. De huurtoeslag wordt voor alle inkomens € 8,80 per maand lager. De kinderopvangtoeslag wordt in bepaalde situaties verlaagd. Voor het kind met de meeste opvanguren, wordt de toeslag lager. Indien het (gezamenlijke) inkomen € 118.189 of hoger is, dan bestaat geen recht meer op kinderopvangtoeslag voor het eerste kind. Voor het 2e en volgende kind krijgt men nog wel kinderopvangtoeslag. Deze vergoedingen zijn hetzelfde als in 2012. Voor ouders met een gezamenlijk inkomen van € 17.230 of lager gaat de toeslag voor het 1e kind niet omlaag. Indien de ouders vermogen hebben (zie hiervoor) dan bestaat geen recht meer op een kindgebonden budget. Ouders met lage inkomens krijgen € 75 meer. Het maximumbedrag voor ouders met twee kinderen wordt € 1.553.
ZAKELIJK Loonbelasting Werkkostenregeling De werkkostenregeling is een nieuwe fiscale behandeling van de vergoedingen en verstrekkingen aan het personeel. Deze regeling is in 2011 ingegaan. Voor 2011, 2012 en 2013 geldt een overgangsperiode. In deze jaren mogen de werkgevers zelf kiezen of men nog gebruik maakt van het huidige stelsel of dat men overgaat op de werkkostenregeling. Per 1 januari 2014 is het verplicht om de regels van de werkkostenregeling te volgen. De opzet van de werkkostenregeling is om tot een vereenvoudiging te komen van de regels over onbelaste kostenvergoedingen aan personeel. Bij de werkkostenregeling hoeft niet meer voor ieder personeelslid gedetailleerd alles te worden bijgehouden en beoordeeld op fiscale gevolgen, maar op het niveau van de onderneming (basis: totale loonkosten). De overgang naar de werkkostenregeling heeft gevolgen voor het personeelsbeleid, de loon- en financiële administratie en op fiscaal gebied.
Als nog niet is overgegaan naar de werkkostenregeling, dan dient in de loop van 2013 daarvoor de voorbereidingen getroffen te worden. Het is van belang om daar tijdig mee te beginnen! Auto Per 1 januari 2013 worden de CO2-grenzen gewijzigd. Dit heeft gevolgen voor de bijtelling in verband met het privégebruik. De bijtelling voor het privégebruik van die auto hangt af van het moment waarop voor het eerst een kenteken is afgegeven voor de auto. Vanaf 2013 zal voor een aantal auto’s een hoger bijtellingspercentage van toepassing zijn dan ingeval de auto in 2012 op kenteken was gezet. Door de strengere CO2-eisen worden een aantal auto’s ook duurder in aanschaf. Uniformering loonbegrip Per 1 januari 2013 treedt de wet uniformering loonbegrip in werking. Hierdoor worden de grondslagen van het loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en de Zvw gelijk. Dit heeft gevolgen voor de bijtelling privégebruik auto (wordt ook loon voor de werknemersverzekeringen), de levensloopregeling (de inleg is in het vervolg vrijgesteld van premie werknemersverzekeringen) en Zvw (zie hierna). Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) Vanaf 2013 houdt de werkgever geen inkomensafhankelijke bijdrage Zvw meer in. De werkgever moet nu rechtstreeks aan de belastingdienst via een werkgeversheffing betalen. De werknemer krijgt geen vergoeding meer voor de ingehouden bijdrage Zvw. Verklaring arbeidsrelatie (VAR) In 2013 wordt de VAR niet meer automatisch verstrekt. Vanaf 1 januari 2014 komt er een programma waarmee online een VAR kan worden aangevraagd. In het nieuwe stelsel komt de verantwoordelijkheid te liggen bij de inlener. Deze moet goed nagaan of de opdrachtnemer kwalificeert als een zelfstandige. De fiscale risico’s worden dus groter voor de opdrachtgever/inlener. Pensioen Afstempeling pensioen in eigen beheer Vanaf 2013 is het onder strenge voorwaarden mogelijk dat pensioenverplichtingen in eigen beheer verlaagd kunnen worden als de vermogen van de b.v. in verhouding tot deze verplichting ontoereikend is. Het is dan mogelijk om eenmalig en uitsluitend op de ingangsdatum de pensioenuitkering te verminderen. Het vermogenstekort moet dan zijn veroorzaakt door reële ondernemings- of beleggingsverliezen. Daarbij wordt ook beoordeeld of de b.v. voor de ingangsdatum dividend heeft uitgekeerd aan haar aandeelhouder(s). Het bedrag van de verlaging van de pensioenvoorziening wordt in de winst opgenomen en is belast met vennootschapsbelasting. Voor al ingegane pensioenen is goedgekeurd dat in 2013 of 2014 ook eenmalig de pensioenaanspraken kunnen worden verminderd. Omzetbelasting btw-afdracht tot € 20.000 In 2013 is het – onder voorwaarden – mogelijk om bij liquiditeitsproblemen, de af te dragen btw een kwartaal later te betalen. De criteria:
• • • •
Het gaat om openstaande belastingaanslagen tot een bedrag van maximaal € 20.000. Er staan geen belastingaanslagen open waarvoor dwangbevelen zijn betekend. Er is geen sprake van aangifteverzuim. Er zijn geen openstaande oninbare belastingschulden.
Voorts kan men in aanmerking komen voor een betalingsregeling met een langere looptijd. Diversen MKB winstvrijstelling De MKB-winstvrijstelling wordt in 2013 verhoogd tot 14% (is nu 12%).
Kredietgarantieregelingen Het is voor veel bedrijven lastig om aan krediet te komen. Om de kredietverlening te vergemakkelijken en het risico voor banken te beperken, biedt de overheid 2 regelingen aan: De Garantie Ondernemingsfinanciering (GO-regeling) en het Besluit Borgstelling MKB-kredieten (BMKBregeling). Deze regelingen worden per 1 januari 2013 verruimd. De BMKB-regeling is vooral van belang. Deze regeling is voor mkb-bedrijven met maximaal 250 werknemers en een jaaromzet tot € 50 miljoen euro. Ook de startende ondernemer kan hiervan gebruikmaken. Bodemrecht Het bodemrecht geeft de belastingdienst voorrang ten opzichte van andere schuldeisers bij het incasseren van bepaalde belastingschulden, zoals loon- en omzetbelasting. De belastingdienst kan beslag leggen op bepaalde roerende zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden (bijvoorbeeld een winkel of magazijn). Het maakt daarbij niet uit van wie de roerende zaken zijn. Er zijn manieren bedacht om het bodemrecht van de belastingdienst te frustreren. De overheid scherpt daarom de regeling aan. Vanaf 1 januari 2013 moeten schuldeisers, die beslag willen leggen, éérst de belastingdienst daarover informeren. Vervolgens heeft de belastingdienst vier weken de tijd om te beoordelen of deze bodembeslag wil leggen. Als de belastingdienst dat doet, dan kan de belastingdienst zich bij voorrang verhalen. De belastingdienst respecteert wel de reële eigendom van derden (zowel de juridische als economische eigendom moet dan in een hand zijn). Er is bijvoorbeeld geen sprake van reële eigendom bij financial lease of huurkoop.