Pagina 1/6
Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer Momenteel bouwt u pensioen op bij uw eigen vennootschap. Dit betekent dat de vennootschap recht heeft op premieaftrek voor uw pensioenopbouw. De premieaftrek wordt toegevoegd aan de pensioenreserve. Over deze pensioenreserve wordt ook jaarlijks rente toegevoegd die eveneens ten laste van het fiscale resultaat komt. De jaarlijkse premie- en rentetoevoeging vormt de balanspost. Tegenover deze fiscale aftrekpost in de vennootschap staat een progressieve heffing over de pensioenuitkeringen in de toekomst. Door de verlaging van de vennootschapsbelastingtarieven heeft pensioenopbouw in eigen beheer veel van zijn glans verloren. Het bedrag dat u jaarlijks aan pensioen mag opbouwen en dus de hoogte van de premie wordt vooral bepaald door fiscale kaders. Treedt u buiten deze kaders dan zijn de fiscale sancties zeer fors. De volledig opgebouwde reserve wordt ineens in de heffing van inkomstenbelasting betrokken tegen een tarief van maximaal 52% vermeerderd met een boeterente van maximaal 20%. Tegenwoordig zijn de standpunten van de belastingdienst met betrekking tot het pensioen in eigen beheer ten opzichte van tien jaar geleden aanzienlijk gewijzigd. In dit kader treft u onderstaand een actueel overzicht aan van de voor- en nadelen van het pensioen in eigen beheer. Voordelen 1. Liquiditeitsvoordeel Er wordt een pensioenvoorziening gevormd voor de toekomstige uitkeringen. De opbouw van deze voorziening kan ten laste van de winst gebracht worden, waardoor er minder vennootschapsbelasting verschuldigd is en er geen geld de vennootschap verlaat. Dit leidt tot extra liquiditeiten. De toekomstige uitkeringen worden belast in de inkomstenbelasting. Bij extern verzekeren van de pensioenopbouw betaalt de vennootschap de premie en deze middelen verlaten dus de vennootschap. 2. Flexibiliteit U kunt zelf bepalen hoe u de pensioenreserveringen aanwend. Zo kunt u de gelden bijvoorbeeld beleggen, op een spaarrekening zetten of een investering doen. Daarnaast bent u niet gebonden aan een bepaalde verzekeraar. 3. Lagere kosten De kosten die een verzekeraar aan u in rekening brengt zullen waarschijnlijk hoger zijn dan de kosten van een pensioen in eigen beheer.
Pagina 2/6
Nadelen 1. Risico De pensioenvoorziening is een schuld van de vennootschap aan u. Op pensioeningangsdatum dient de vennootschap over voldoende vermogen/ liquiditeiten te beschikken om de uitkeringen te kunnen voldoen. Indien de vennootschap niet over voldoende middelen beschikt, komt uw toekomstige inkomen in gevaar. 2. Dividenduitkeringen Wanneer de vennootschap dividend wil uitkeren dient het bestuur een vermogenstoets en een liquiditeitstoets uit te voeren. Op grond van de vermogenstoets wordt beoordeeld welk deel van het eigen vermogen uitkeerbaar is. De liquiditeitstoets dient om vast te stellen dat na de uitkering alle opeisbare schulden betaald kunnen blijven worden. Hierbij dienen de activa en passiva van de vennootschap gewaardeerd te worden tegen de waarde in het economische verkeer. 3. Nabestaandenpensioen Bij toezegging van een nabestaandenpensioen mag er alleen een reservering plaatsvinden voor een nabestaandenpensioen dat ingaat op of na de pensioendatum. Indien u komt te overlijden vóór de reguliere ingangsdatum van de uitkeringen zoals opgenomen in de pensioenovereenkomst, beschikt de vennootschap naar alle waarschijnlijkheid niet over voldoende gelden om het nabestaandenpensioen te kunnen betalen. 4. Arbeidsongeschiktheid U kunt in uw pensioenovereenkomst opnemen dat de opbouw van het pensioen wordt voortgezet bij arbeidsongeschiktheid en/ of u een arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt. De vennootschap mag echter geen reservering maken voor het arbeidsongeschiktheidspensioen, waardoor de vennootschap naar alle waarschijnlijkheid niet over voldoende gelden zal beschikken om het pensioen te kunnen uitkeren. Dit risico dient herverzekerd te worden bij een verzekeraar. 5. Lang leven risico Bij de berekening van de hoogte van de pensioenvoorziening wordt uitgegaan van de statistische levensverwachting. Wanneer u echter langer leeft, kan het voorkomen dat het vermogen van de vennootschap niet toereikend is om het pensioen nog langer uit te keren.
Pagina 3/6
Bij een externe pensioenverzekering loopt u dit risico niet. Maar bij een vroegtijdig overlijden bent u het opgebouwde kapitaal kwijt. 6. Fiscale claim bij overlijden Bij uw overlijden zal een deel van de pensioenvoorziening vrijvallen. Deze vrijval leidt tot winst bij de vennootschap, waarover vennootschapsbelasting en in veel gevallen erfbelasting verschuldigd is.
Pagina 4/6
Overzicht van de wijzigingen in pensioenregelingen. Uitgangssituatie Een pensioenregeling in eigen beheer kent de volgende fiscale begrenzingen: -
Een ouderdomspensioen per dienstjaar van 2% van het laatst verdiende salaris verminderd met de ongehuwde AOW Pensioen vanaf de 1e dag van de maand waarin de 65e verjaardag valt Nabestaandenpensioen van 70% van het ouderdomspensioen Wezenpensioen tot de 30e verjaardag van de kinderen, 14% van het ouderdomspensioen.
Voorbeeld: Stel u verdient € 80.000 per jaar. De ongehuwde AOW bedraagt € 19.000. Als u met pensioen gaat op uw 65e heeft u 35 jaar gewerkt. Uw pensioenuitkering bedraagt dan 35 * 2% * (€ 80.000 - € 19.000) = € 42.700. Daarnaast ontvangt u AOW. Deze bedraagt ongeveer € 9.500 per persoon. Uw inkomen bedraagt dan in totaal € 52.200. Dit is 65,25% van het inkomen voor pensioendatum. Daarnaast ontvangt uw echtgenote ook een AOW-uitkering van € 9.500 als zij 65 jaar wordt. Naast deze basisregeling zijn er ook vaak een aantal extra’s toegekend. Deze maken het pensioen duurder. Een aantal van deze extra’s worden veelal extern verzekerd, omdat het risico daarvan te groot is om dit in eigen beheer te nemen. Vaak voorkomende zaken zijn: 1. Pensioenen en premievrije aanspraken worden jaarlijks aangepast aan de stijging van lonen of prijzen. Op het moment dat het pensioen ingaat moet u beslissen op welke manier dit wordt geïndexeerd (aangepast aan de ontwikkeling van lonen en prijzen). Als u kiest voor een loongerelateerde index blijft uw uitkering welvaartsvast. 2. Nabestaandenoverbruggingspensioen ter compensatie van het Anw/AOW-gat Zoals uit het voorbeeld hierboven blijkt wordt er bij de hoogte van het pensioen rekening gehouden met de AOW. Als de pensioengerechtigde echter overlijdt voordat zijn partner de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt dan zou er een gat kunnen ontstaan. Vanuit de overheid wordt dit gat maar in een beperkt aantal gevallen gevuld door een Anw-uitkering. Een nabestaandenoverbruggingspensioen kan dit tekort overbruggen.
Pagina 5/6
3. Voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid Opbouw van pensioen is een arbeidsvoorwaarde. Als u arbeidsongeschikt raakt en uit dienst treedt bij uw eigen vennootschap (geheel of gedeeltelijk) dan stopt ook de pensioenopbouw en komt u dus mogelijk tekort. Hiervoor kan worden afgesproken dat de pensioenopbouw doorgaat, ondanks dat u niet meer werkt. 4. Arbeidsongeschiktheidspensioen In het geval u arbeidsongeschikt raakt mist u vaak inkomen. In veel gevallen is hiervoor een verzekering afgesloten. Ook de eigen vennootschap kan als verzekeraar optreden. Deze betaalt dan uw inkomen door tot een bepaalde hoogte. Wijzigingen 1. Ingangsdatum AOW In de uitgangssituatie krijgt u pensioen vanaf de eerste van de maand waarin u 65 bent geworden. Dit was gelijk aan de datum waarop uw AOW kreeg. Ondertussen is de AOW ingangsdatum al twee keer gewijzigd. Ten eerste is deze opgeschoven naar uw echte verjaardag. Ten tweede wordt deze in stappen verhoogd naar 67 jaar. Dit levert een tekort op omdat bij de hoogte van het pensioen wel met de AOW rekening is gehouden. 2. Ingangsdatum pensioen Vanaf 2014 wordt de pensioeningangsdatum als hoofdregel opgeschoven naar de 67e verjaardag. Tot 2023 blijft er dan een verschil tussen de ingang van het pensioen en de AOW. Vanaf 2023 loopt dit in de huidige wettekst weer gelijk. Overigens is het kabinet van plan om de verhoging van de AOW sneller te laten gaan dan de wet nu aangeeft. Dat komt erop neer dat de AOW al vanaf 2021 op de 67e verjaardag ingaat. 3. Verlaging van het opbouwpercentage Momenteel kunt u maximaal 2% pensioen per jaar opbouwen bij een eindloonregeling. Dit wordt in 2014 verlaagd naar 1,9%. Huidige wetsvoorstellen willen dit nog verder beperken tot 1,55%. Voor regelingen gebaseerd op het middelloonstelsel wordt het maximum verlaagd van 2,25% nu naar 2,15% vanaf 2014 en 1,75% in de plannen die nu in de Eerste Kamer liggen. Ter compensatie van tweede verlaging wordt het wellicht mogelijk om extra bij te sparen uit het netto loon. Dat kan echter niet bij de eigen vennootschap. Het is nog onbekend of er producten op de markt komen die dit echt mogelijk gaan maken. Per persoon is namelijk het maximaal per jaar bij te sparen deel zeer beperkt (0,1% van de pensioengrondslag).
Pagina 6/6
4. Maximering van de pensioengrondslag Er is nu geen maximum salaris waarover u pensioen kunt opbouwen. Er liggen wetsvoorstellen in de Eerste Kamer waarmee dit wordt veranderd. Het maximum salaris dat hierin is opgenomen bedraagt € 100.000 per jaar (jaarlijks te verhogen). Bij een hoger salaris ontstaat eenzelfde soort bijspaarmogelijkheid als hiervoor beschreven voor het lagere opbouwpercentage.