SENSOA VZW
OVERZICHT VAN DE PROJECTFICHES Bijlage 2 bij Voortgangsrapport 2009
Kipdorpvest 48 A 2000 Antwerpen
1
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Inleiding
Deze bijlage bij het Voortgangsrapport 2009 bevat een overzicht van de projectfiches van nieuwe materialen en methodieken die Sensoa in de loop van 2009 heeft voorbereid en/of ontwikkeld. Concreet gaat het om:
1. Sensibiliserende actie naar jongvolwassenen.................................................3 2. Handboek RSV voor leerkrachten secundair onderwijs…………….......................11 3. Campagne Live Positive ……………................................................................17
Daarnaast heeft Sensoa verder gewerkt aan de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van materialen en methodieken die in 2008 of vroeger zijn geconcipieerd. Hiervoor verwijzen wij naar de bijlagen bij de Voortgangsrapporten 2008 en 2007, die een overzicht bevatten van volgende projectfiches:
1. Jongerenwebsite van Sensoa: www.allesoverseks.be 2. Positieve preventie en seksuele counseling 3. Project tandartsen 4. Mannenseks.be: hiv- en soa-preventie naar homomannen op het internet 5. Sensibiliseringscampagne “Sluit hiv uit, niet mensen met hiv” 6. RSV in het buitengewoon secundair onderwijs: samenwerking VVKBuO 7. Methodiek Vlaggensysteem 8. Lief en Leed
2
BIJLAGE
1
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Sensibiliserende actie naar jongvolwassenen Aanleiding
Jongvolwassenen vormen een belangrijke doelgroep voor Sensoa gezien hun risicogedrag op het vlak van soa, hiv, ongeplande zwangerschap en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Sensoa richtte tot nu toe een aantal campagnes naar deze doelgroep, vaak met wisselend succes, met wisselende insteek, maar steeds als antwoord op een “opportuniteit” die zich stelde. Toch zijn jongvolwassenen onvoldoende geïnformeerd over hun seksuele gezondheid en bovenstaande risico‟s. Vanuit dit gegeven ervaren we de nood om een globaal campagneconcept naar jongvolwassenen uit te werken, dat in 2010 of later met een eerste interventie zal starten. Dit concept loopt voor een periode van 5 jaar, waarbij het globaal campagneconcept als “kapstok” kan dienen voor nieuwe deelinterventies. Het programma jongvolwassenen werkt daarnaast ook aan een globaal programmaconcept om nieuwe opportuniteiten aan te verbinden en zo minder ad hoc te werken in de toekomst. Dit globaal programmaconcept wil tegemoet komen aan een aantal doelstellingen: Jongvolwassenen geven vorm aan hun relaties en seksualiteit met respect voor hun eigenheid, die van hun partner en de integriteit van anderen (D1); Jongvolwassenen beschermen zich op een adequate manier tegen ongeplande zwangerschap, soa en seksueel grensoverschrijdend gedrag (D2); Intermediairs zijn in staat om jongvolwassenen relationeel en seksueel te counselen (D3). Doelgroep Beschrijving doelgroep Het programma jongvolwassenen richt zich naar alle Vlamingen die zich identificeren als hetero met een Belgische nationaliteit vanaf 18 jaar tot 30 jaar. In deze leeftijdsfase doen zich op seksuologisch vlak belangrijke ontwikkelingen voor. Tussen 18 en 30 jaar gebeuren ‘de grote veranderingen’. De meesten verlaten het ouderlijk huis en experimenteren met verschillende samenlevingsvormen. De samenleving geeft hen hiervoor ook de ruimte. Natuurlijk experimenteren jongvolwassenen ook met seks en relaties. De groep jongvolwassenen valt globaal genomen uiteen in 2 grote groepen: jongvolwassenen tussen 18 en 24 jaar en 25-plussers. In de jongste groep zien we dat seksuele partners elkaar frequent opvolgen. In de meeste gevallen gaat het over opeenvolgende (al dan niet langdurige) monogame relaties. Dit verschijnsel noemen we „seriële monogamie‟. In het midden van de jongvolwassenheid zetten de „grote veranderingen‟ zich stilaan in: jongvolwassenen kiezen ervoor om samen te wonen, om te trouwen, om kinderen te krijgen, een huis te kopen,… Ook al zien we in Vlaanderen heel wat jongvolwassenen die single zijn: hét ideaalbeeld van de meeste jongvolwassenen is een monogame relatie waar ook kinderen deel van uitmaken. Veel jongvolwassenen zien samenwonen nog steeds als opstap naar een later huwelijk. Het ‘gezin’ staat centraal in hun leven, zij het niet steeds op een traditionele manier. Naast familie en het kerngezin gaan vrienden ook steeds meer en meer deel uitmaken van de familie waar jongvolwassenen kunnen op terugvallen. Jongvolwassenen zitten in een levensfase waarin er zich heel wat mogelijkheden en opportuniteiten aanbieden. Het is dan ook een hele uitdaging om een eigen plaats te vinden in de moderne (meer)keuzemaatschappij. Deze hoeveelheid van keuzes kan ertoe leiden dat jongvolwassenen in een soort „crisis‟ terechtkomen, waarbij keuzes maken steeds moeilijker wordt. Jongvolwassenen willen steeds meer en meer combineren en worden geconfronteerd met de angst om de verkeerde keuzes te maken of een bepaalde keuze aan zich te laten voorbijgaan. Kenmerkend hiervoor zijn fenomenen als de quarterlife crisis en het dertigersdilemma. De seksualiteitsbeleving van jongvolwassenen kan in een „crisis‟ belanden. 3
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Ook jongvolwassenen ervaren seksuele disfuncties en ervaren vaak een taboe om deze te bespreken in hun omgeving én een drempel om naar gespecialiseerde hulpverlening op zoek te gaan. Uit onderzoek blijkt dat zowel artsen (huisartsen, studentenartsen, gynaecologen, urologen,…) als patiënten vaak over onvoldoende tools beschikken om te praten over veilig vrijen, seksuele disfuncties, relaties,… Artsen zijn echter dé belangrijkste gesprekspartners waarmee jongvolwassenen het over die topics willen hebben. Jongvolwassenen maken zich tijdens deze levensfase ook klaar om hun intrede te maken in de arbeidsmarkt. Sommigen maken deze overgang al in een vroeg stadium, de meesten beginnen te werken vanaf het midden van hun jongvolwassenheid. Vaak gaat deze overgang hand in hand met het zich relationeel settelen, maar niet altijd. Heel wat Vlaamse jongvolwassenen kiezen er immers voor om nog een tijdje bij hun ouders te verblijven tot ze het gevoel hebben dat ze voldoende financiële autonomie hebben. Hotel Mama is dan voor hen de meest aantrekkelijke oplossing. Jongvolwassenen willen niet alleen zichzelf, maar ook de wereld ontdekken. Reizen neemt bij deze groep een aparte plaats in. Op reis komen de risico‟s op soa en hiv, ongeplande zwangerschap en seksueel grensoverschrijdend gedrag vaak in een meer extremere vorm aan bod dan dat dit thuis het geval is. Op reis komen ze immers makkelijker én vaker in situaties terecht waar ze hun grenzen moeten afbakenen. Op reis ligt het niet voor de hand om te onderhandelen over condoomgebruik met een partner met een andere culturele achtergrond en is het moeilijk in te schatten of soa op de reisbestemming vaak voorkomt. Jongvolwassenen vormen een aanzienlijke groep binnen de gebruikers van de (nieuwe) media en dan vooral de jongste groep van jongvolwassenen. Bij deze groep zijn sociale netwerksites meer en meer een belangrijke tool om aan hun sociale netwerk vorm te geven. Jongvolwassenen zijn dan ook actieve gebruikers van het internet. Hoe ouder ze zijn, hoe meer ze het internet ook aanwenden om op zoek te gaan naar gezondheidsinformatie. Het internet is niet alleen een bron van informatie en netwerking, maar levert hen misschien wel dé ideale partner op. Toch blijken vooral dertigers aangesproken om te daten via het internet. Naast experimenteren met seks en relaties zien we dat jongvolwassenen ook hun grenzen verkennen op het vlak van middelen. Jongvolwassenen – en zeker studenten – gebruiken grote hoeveelheden alcohol en gaan ook op zoek naar de effecten van erotiserende middelen op hun seksualiteit(sbeleving). Ook dit is niet zonder risico, omdat het in dergelijke situaties vaak moeilijk is om de grenzen te bewaken. Algemeen gesteld zien we dat binnen de groep van jongvolwassenen het verschijnsel “seriële monogamie” op zich een aantal risico‟s inhoudt op het vlak van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa), ongeplande zwangerschap en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Werkkader Resultaatsgebied Dit project vormt een onderdeel van verschillende resultaatsgebieden: informatie, documentatie en advies; methodiekontwikkeling en implementatie. Prioriteiten kadertekst/langetermijnstrategie? Elke interventie die we willen uitwerken naar jongvolwassenen is een onderdeel van een traject dat 5 jaar zal lopen. We zijn ervan overtuigd dat een investering pas zin heeft als ze 5 jaar lang wordt volgehouden. Een eenmalige interventie is zinloos, dat heeft het verleden ons al geleerd. De investering naar een doelgroep moet ook substantieel zijn om zinvol te zijn. Eens we een engagement naar de doelgroep opnemen, willen we dat ook niet in de loop van het proces stoppen.
4
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Doelstellingen Strategische doelstellingen
Jongvolwassenen geven vorm aan hun relaties en seksualiteit met respect voor hun eigenheid, die van hun partner en de integriteit van anderen (D1);
Jongvolwassenen beschermen zich op een adequate manier tegen ongeplande zwangerschap, soa en seksueel grensoverschrijdend gedrag (D2);
Intermediairs zijn in staat om jongvolwassenen relationeel en seksueel te counselen (D3).
Einddoelen
Ontwikkeling van een basisconcept en visieomschrijving voor jongvolwassenen: formuleren van concrete meetbare en werkbare doelstellingen, distilleren van topics die belangrijk zijn voor jongvolwassenen waarop we jongvolwassenen kunnen aanspreken;
We onderzoeken hoe jongvolwassenen op een zinvolle manier betrokken kunnen worden bij de werking van het programma;
Jongvolwassenen worden aangesproken over voor hen relevante thema's met betrekking tot hun relationele en seksuele gezondheid. Hiervoor wordt een traject uitgeschreven om hen gedurende 5 jaar te benaderen;
Jongvolwassenen tot 25 jaar kunnen op de website www.allesoverseks.be terecht met hun vragen rond seksualiteit en relaties;
Er wordt een tool of aparte sectie voor jongvolwassenen ontwikkeld op www.allesoverseks.be;
De specifieke tool voor jongvolwassenen op de website wordt gepromoot.
Indicatoren
De kadertekst van het programma jongvolwassenen is geactualiseerd;
Er is een staging-document waarin het traject van de conceptontwikkeling staat beschreven;
Er is een blog (afgeschermd, kan alleen geopend worden als je een account hebt) als communicatiekanaal met de leden van het programmateam. Hierin worden andere interessante interventies naar jongvolwassenen, trends en interessante literatuur over de doelgroep beschreven. Ook afspraken die werden gemaakt, verslagen van besprekingen met experts, aanvullingen van de kadertekst staan hierin beschreven;
Er is een inventaris communicatiekanalen uitgeschreven met een overzicht van strategische communicatietheorieën, het mediagebruik van jongvolwassenen en een aantal campagnevoorbeelden;
Er is een overzicht theoretische preventiemodellen opgesteld;
Er is een inventaris sleutelmomenten waarin de resultaten van de focusgroepen en interviews met jongvolwassenen staat beschreven;
Er is een projectfiche waarin de jaarlijkse interventies voor jongvolwassenen staan beschreven voor de volgende 5 jaar;
Er is een groep van sleutelfiguren van jongvolwassenen;
Er was overleg met externe experts die jongvolwassenen als voornaamste doelgroep hebben;
Tijdens een eerste overleg met sleutelfiguren werd het globaal concept en het inhoudelijke voorstel voor toekomstige interventies vanuit het programma voorgelegd en op basis van deze feedback bijgestuurd;
De effectieve betrokkenheid van en samenwerkingsmogelijkheden met intermediairs wordt onderzocht;
Er wordt onderzocht hoe het project voor jongvolwassenen verder kan afgestemd worden op het programma jongeren.
5
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Strategie en Methode Strategie Voor de ontwikkeling van dit idee volgen we twee trajecten: We richten een werkgroep op met interne en externe experts die een concept voor jongvolwassenen ontwikkelen. Deze werkgroep bestaat uit alle leden van het programmateam jongvolwassenen en inhoudelijke experts. Als we een aantal basisstappen van de conceptontwikkeling hebben gestart, gaan we aan de slag met een werkgroep die zich zal buigen over de interventieontwikkeling ook hier worden externe experts bij betrokken. Methode Om een basisconcept voor jongvolwassenen en een interventie op te zetten, hanteren we volgende methode: we vertrekken vanuit een aantal basisdocumenten die ons houvast zullen bieden bij het uitwerken van een staging:
Kadertekst jongvolwassenen, bevat: -
omschrijving van de doelgroep jongvolwassenen;
-
omschrijving van seksuele ontwikkeling jongvolwassenen;
-
gezondheidsfeiten rond relaties en seksualiteit bij jongvolwassenen;
-
aanzet tot determinanten seksuele gezondheid jongvolwassenen.
Concept Goede minnaars.
Beknopt overzicht preventiemodellen.
Bundeling aandachtspunten vanuit de prioritaire thema‟s van Sensoa.
Inventaris sleutelmomenten, bevat: -
beschrijving seksuele carrière en sleutelmomenten rond seksualiteit bij jongvolwassenen;
-
inventaris ondersteuningsbehoefte;
-
overzicht van intermediairs die jongvolwassenen bereiken;
-
overzicht externe partners waar we mee kunnen samenwerken;
interventie op www.allesoverseks.be die inspeelt op sleutelmomenten in de seksuele carrière van jongvolwassenen.
Projectfiche Praat over seks.
Inventaris communicatiekanalen, bevat: -
beschrijving van Sociale communicatie en marketing;
-
wat is nog nodig? Beschrijving van voorbeelden van gezondheidsinterventies naar jongvolwassenen, via welke kanalen, succes (vanuit seksuele gezondheid, drugs en alcohol, gezonde voeding?).
Op basis van deze documenten willen we een staging opzetten, die er schematisch als volgt uitziet:
6
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Overzicht staging programmateam jongvolwassenen 2009
Studie van beschikbare bronnen
Concept voor jongvolwassenen
Interventie voor jongvolwassenen
Studie van beschikbare bronnen: We leggen met een werkgroep van interne en externe experts een traject af, zodat we samen alle inhoudelijke elementen voldoende in de vingers hebben vooraleer we aan de slag gaan voor de ontwikkeling van een basisconcept en een interventie. Op basis hiervan zetten we twee trajecten uit, waarbij we een basisconcept voor jongvolwassenen ontwikkelen én een interventie naar deze doelgroep.
Projectplan Organisatorische info Bespreking tijdens programmateam De conceptontwikkeling wordt doorheen het hele jaar besproken binnen het programmateam. We organiseerden 3 strategische denkdagen in 2009 en organiseerden een fcousgroep met sleutelfiguren van jongvolwassenen. Interne ondersteuning Opdrachthouder ____________________________________ Sandra Van den Eynde Projectverantwoordelijke _____________________________ Ilse Van de Velde Projectmedewerker anticonceptie, jongeren en studie _______ Katrien Vermeire Projectmedewerker relationele en seksuologische aspecten __ Ruth Borms Projectmedewerker communicatie- en media-advies en beoordeling goodwill en sponsoring _____________________ Boris Cruyssaert Projectmedewerker soa en hiv _________________________ Sandra Van den Eynde Projectmedewerker soa en hiv _________________________ Marleen Zoïle Adviseur materiaalontwikkeling ________________________ Erika Frans 7
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Periode De conceptontwikkeling loopt doorheen 2009. Eind 2009 werd beslist om de ontwikkeling van een concrete interventie uit te stellen. We maken in 2010 werk van een verdere concretisering van een meerjarenplan. Partners Adviseur hulpverleningspraktijk ________________________ Ann Vereecken (CAW Artevelde) Adviseur communicatie ______________________________ Ann Hostens (LDV United) Adviseur communicatie ______________________________ Elke Janssens (LDV United) Adviseur strategische communicatie ____________________ Katleen De Vlieger (LDV United) Adviseur communicatie en ervaringsdeskundige ___________ Ellen Vantichtelt (Universiteit Antwerpen) Adviseur onderzoek jongvolwassenen ___________________ Ann Buysse (UGent) Consultant en begeleiding denkdagen ___________________ Veerle Stevens (VIGeZ) Consultant Intervention mapping _______________________ Herman Schaalma (Universiteit Maarstricht) Rol Sensoa Sensoa ontwikkelt een basisconcept en visie en geeft en werkt een briefing uit voor een reclamebureau om 5 concrete interventies uit te werken. Budget 30.000 euro Ontwikkeling van de interventie Conceptontwikkeling Doorheen 2009 werkten we de kadertekst voor jongvolwassenen verder uit. Hierin werd de focus gelegd op een actualisatie van de kennis rond deze doelgroep. Om na te gaan hoe jongvolwassenen omgaan met relaties, seks, anticonceptie en veilig vrijen spraken we met 52 jongvolwassenen tijdens focusgroepsgesprekken en persoonlijke interviews. De belangrijkste bevindingen laten zich als volgt samenvatten. Jongvolwassenen beschouwen relaties als vast en starten deze met de intentie om een langdurig engagement aan te gaan. Zij hechten belang aan traditionele waarden zoals trouw, respect, vertrouwen, monogamie en een gedeelde toekomstvisie. Ze verwachten binnen een relatie gedeelde interesses, een gelijkaardige communicatiestijl, een evenwicht tussen eigen tijd en tijd voor de relatie, een gelijkaardige communicatiestijl en evenwaardige rollen. De partnerkeuze is niet gebaseerd op rationele argumenten maar wel op gevoelsmatige aspecten. Op sommige momenten spelen andere intenties bij het aangaan van relaties: seksueel genot, rebound, niet alleen willen zijn,… Deze relaties beschouwen jongvolwassenen niet als vast. Gedurende hun relationele en seksuele carrière hebben jongvolwassenen serieel monogame relaties; sommige combineren verschillende soorten relaties, anderen kiezen voor opeenvolgende vaste relaties. Wanneer jongvolwassenen seksueel actief zijn, speelt veilig vrijen een belangrijke rol. Niet iedereen slaagt er echter in om consequent veilig te vrijen. Het voornemen om veilig te vrijen is er vaak wel, maar omwille van contextgebonden factoren zoals alcohol, opwinding, geen condooms ter beschikking slagen zij er niet 8
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
altijd in. Daarnaast zorgt ook een gebrekkige of geen communicatie tussen de partners voor onveilige contacten. Het kopen van condooms is voor jongvolwassenen niet altijd evident omwille van de kostprijs en de schroom die zij hebben bij het aankopen van condooms in winkels/apotheken. Deze drempel leidt vervolgens tot onveilig seksueel contact. Het herhaaldelijk hebben van onveilige contacten zonder negatieve gevolgen, een negatieve attitude tegenover het condoom en de lange wachtperiode/vensterperiode na een hiv-test verhinderen ten slotte veilige seksuele contacten. Veilig vrijen associëren ze in de eerste plaats met het voorkomen van een zwangerschap. De pil is het meest gebruikte anticonceptiemiddel. Wanneer jongvolwassen vrouwen de pil al lange tijd gebruiken, ervaren ze vaak een pilmoeheid of stellen ze zich ernstige vragen over de impact van hormonen op hun gezondheid. In hun zoektocht naar alternatieve anticonceptiemiddelen botsen zij op financiële drempels en/of een gebrek aan middelen die bij hun behoeften aansluiten. Het internet, ervaringen van vriendinnen en de arts/gynaecoloog zijn hun informatiebronnen bij de zoektocht naar alternatieve anticonceptie. Jongvolwassenen vinden veilig vrijen ook belangrijk om soa/hiv te voorkomen. Zij gebruiken verschillende strategieën om hun risico op soa/hiv in te schatten. Een belangrijke strategie is het hebben van vertrouwen in hun partner. Een condoom wordt vaak in een begin van een relatie gebruikt als bescherming tegen soa en wordt na een tijd achterwege gelaten als teken van vertrouwen naar elkaar toe. Het risico op soa/hiv wordt daarnaast ook sterk verbonden met het seksueel verleden van de partner (en in mindere mate met het eigen seksuele verleden). Dit verleden wordt ofwel expliciet besproken, ofwel wordt een inschatting gemaakt van het risicogehalte van de partner op basis van het uiterlijk, het aantal ex-partners, het karakter en de vriendenkring van de partner. Ten slotte laten jongvolwassenen zichzelf en hun partner testen om zekerheid te krijgen over een mogelijk risico op soa/hiv. Tijdens hun jongvolwassenheid worden ze geconfronteerd met een aantal relationele en seksuele moeilijkheden die een belangrijke impact hebben op hun relaties en hun seksualiteitsbeleving. De relationele moeilijkheden zijn van diverse aard. Sleur binnen een vaste relatie, jaloerse gevoelens of een gebrek aan vertrouwen kunnen de relatie onder druk zetten. Ook kunnen moeilijkheden opduiken wanneer de verschillen tussen de partners te groot of te klein worden (bijv. qua tijdsbesteding en visie). Ook het leren samenleven, het verliefd worden op iemand anders en problemen met schoonouders of familie beschrijven jongvolwassenen als relationele moeilijkheden. Deze moeilijkheden kunnen een impact hebben op hun seksuele relatie. Sommige jongvolwassenen ervaren in hun relationeel en seksueel leven volgende seksuele problemen: erectie– en orgasmeproblemen, vaginisme, lubrificatieproblemen en pornoverslaving. Volgende factoren beïnvloeden hun seksuele (be)leving: sleur in de seksuele relatie, schimmelinfecties, seksuele voorgeschiedenis, kinderwens, zwangerschap en het hebben kinderen en ten slotte een verschil in zin in seks. Terugblikkend op hun seksuele en relationele carrière benoemen jongvolwassenen verschillende ervaringen als belangrijke momenten die hen zijn bijgebleven. Deze momenten of gebeurtenissen noemen we sleutelmomenten. Meer bepaald gaat het dan over de ervaring van de eerste keer seks, over seksuele contacten die om verschillende redenen een indruk nagelaten hebben, over momenten waarop er gekozen wordt voor elkaar, relatiebreuken, over momenten waarop seksuele of persoonlijke ontplooiing plaatsvindt en over momenten waarop men weerbaar was. Ook verandering in huisvesting en (het bespreken van) trouwen en samenwonen zijn belangrijke momenten voor jongvolwassenen. Tot slot benoemen jongvolwassenen ervaringen rond kinderwens, zwangerschap, vruchtbaarheid en kinderen als sleutelmomenten in de relatie. Jongvolwassenen willen in het relationeel en seksueel leven ondersteund worden op verschillende vlakken. Zij wensen meer informatie over het emotionele en belevingsluik van relaties en seksualiteit. Zij vinden dat veel informatie nog teveel gericht is op de technische en negatieve aspecten van seks. De informatie die ze krijgen moet realistisch en eenduidig zijn. De huidige informatie geeft hen onvoldoende antwoord op wat 9
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
normaal is en maakt hen eerder onzeker. Bovendien willen ze informatie op maat van jongvolwassenen die op een aantrekkelijke manier aangeboden wordt. Naast informatie wensen zij ook meer duidelijkheid over en een toegankelijk hulpaanbod wanneer zij seksuele of relationele moeilijkheden hebben. Ten slotte kunnen zij in hun condoomgebruik gestimuleerd worden door gratis condooms te krijgen. We willen een doe-boodschap die we gedurende 5 jaar kunnen gebruiken als overkoepelende tagline om jongvolwassenen rond onderstaande boodschappen aan te spreken. Concreet willen we dat jongvolwassenen bewust(er)/realistisch(er)/respectvol(ler) omgaan met relaties en seksualiteit. Dat gezamenlijk vertalen naar een actieve gedrags- of handelingsboodschap is zeker een uitdaging. De onderliggende kernboodschappen luiden als volgt:
Jongvolwassenen informeren zich rond seksualiteit;
Jongvolwassenen gaan respectvol om met zichzelf en hun partner(s);
Jongvolwassenen koesteren realistische verwachtingen op het vlak van seks en relaties;
Jongvolwassenen beschermen zich op een adequate manier tegen seksueel overdraagbare aandoeningen, ongeplande zwangerschap en seksueel grensoverschrijdend gedrag; Jongvolwassenen voelen zich goed op het vlak van seksualiteit en relaties.
Pretest Het ontwikkelde concept werd voorgelegd aan sleutelfiguren van jongvolwassenen. Deze sleutelfiguren werden geselecteerd op een aantal demografische kenmerken: Variabelen
Waarden
Geslacht Leeftijd Opleiding
Man; vrouw 18-25; 26-30 Diploma hoger onderwijs/universiteit (hoger diploma); Diploma secundair onderwijs
Daarnaast wilden we er ook voor zorgen om minstens 1 man en 1 vrouw van allochtone afkomst toe te voegen aan onze groep; voor deze subgroep vragen we alleen dat ze in de leeftijdsgroep van jongvolwassenen vallen. De jongvolwassenen die we in onze groep opnemen moesten voldoende mondig zijn en een sleutelfiguur zijn, dit wil zeggen dat ze voor zichzelf uitspraken kunnen doen, maar ook kunnen inschatten wat leden van hun vriendengroep denken. We streven ernaar om sleutelfiguren te rekruteren die niet gelinkt zijn met elkaar, zodat we zicht hebben op verschillende clusters van jongvolwassenen. Bij het rekruteren benadrukken we dat het niet over hun beleving van hun seksualiteit gaat, maar wel over hun indrukken, ideeën rond het voorgestelde concept, tone-of-voice, inhoudelijke keuzes en het voorstel van interventie voor 2010. We stelden een groep van 9 sleutelfiguren samen. In de onderstaande tabel geven we weer welke eigenschappen deze sleutelfiguren hebben:
Hoger diploma 18-25 26-30
Man Secundair diploma
Allochtone afkomst
X
Hoger diploma
Vrouw Secundair diploma
X
X
X
X
X X
X
Allochtone afkomst X
10
BIJLAGE
2
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Handboek RSV voor leerkrachten Secundair Onderwijs
Het Handboek Relationele en Seksuele Vorming vormt een uniek werkinstrument voor leerkrachten uit het Secundair Onderwijs met een opdracht relationele en seksuele vorming (RSV). Uniek in de zin dat het zowel aan de vraag van leerkrachten naar inhoudelijke verdieping van de RSV-thema‟s beantwoordt als aan hun nood aan een didactische leidraad om praktijktoepassingen uit te werken. Het vormt niet gewoon een aanvulling maar ook een vernieuwing op reeds bestaande publicaties. Het handboek is qua vormgeving op maat gesneden van de doelgroep en zal actief gepromoot en verdeeld worden. Doelgroep Dit handboek is bedoeld voor leerkrachten van de eerste, tweede en derde graad van het Vlaams secundair onderwijs uit de verschillende niveaurichtingen ASO, TSO, BSO en KSO, die een RSV-taak op zich nemen. We richten ons op de verschillende onderwijskoepels. Het handboek zal dus toegankelijk moeten zijn zowel voor leerkrachten uit het vrije onderwijs, gemeenschapsonderwijs als voor de gemeentescholen, stedelijke en provinciale scholen. Deze intermediairs bereiken bijna 450.0001 jongeren (meestal tussen 12 en 18 jaar oud) die staan ingeschreven in het Vlaams secundair onderwijs. Net deze groep heeft behoefte aan RSV omdat hun seksuele ontwikkeling in die fase een hoogtepunt bereikt en zij bijgevolg heel wat vragen rond relaties en seksualiteit hebben. De schoolomgeving kan dan voor die jongeren een belangrijke plaats vormen waar gefragmenteerde informatie afkomstig van de massamedia en de peers over seksualiteit in een ruimer kader wordt geplaatst. Op school kunnen leerlingen gedurende een langere periode op systematische wijze benaderd worden. Leerlingen geven bovendien zelf aan dat ze meer RSV op school willen. Aan het onderwerp relaties en seksualiteit wordt volgens bijna één op de vier leerlingen op school weinig tot heel weinig aandacht besteed. Ongeveer de helft van de leerlingen geeft aan dat de aandacht hiervoor middelmatig is. Jongeren blijken dus vragende partij voor meer aandacht voor relaties en seksualiteit op school2. Needs assessment
Leerkrachten die RSV geven hebben nood aan gebruiksklaar en kwalitatief didactisch materiaal We constateren dat er momenteel binnen het ruim aanbod didactisch materiaal geen handboek bestaat dat zowel achtergrondinformatie over de RSV-thema‟s, als een leidraad om praktijktoepassingen uit te werken en verwijzingen naar nuttige adressen/literatuur bundelt. Uit (formele en informele) bevragingen van leerkrachten blijkt dat ze nood hebben aan materiaal dat hen de nodige inhoudelijke input en ondersteuning biedt. Het huidige aanbod voorziet in boeken (overzicht thema‟s en werkvormen, didactieken,…) en middelen (educatieve spelen, materialenkoffers, dvd‟s, werkvormen,…) maar mist vaak inhoudelijke verdieping van de thema‟s. Hiervoor zijn de leerkrachten totnogtoe aangewezen op het handboek of cursusmateriaal dat de school voorziet en op de naslagwerken in bibliotheken en documentatiecentra. Deze bronnen zijn talrijk maar naar inhoudelijke uitwerking van de thema‟s meestal te beperkt. De informatie is verspreid en komt niet in gebundelde vorm voor. Dit maakt dat leerkrachten vaak door de bomen het bos niet meer zien. Op vragen zoals: Welke onderwerpen moeten besproken worden? Hoe kan ik de thema‟s bespreekbaar maken en ermee aan de slag gaan? Welke
1 http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/ 2 http://www.researchportal.be/project/obpwo-vakoverschrijdende-eindtermen-in-het-secundair-onderwijs-een-
onderzoek-naar-de-maatschappelijk-een-onderwijskundige-relevantie-van-vakoverschrijdende-eindtermen-en-dehaalbaarheid-ervan--(VUB_25419)/, vermelding door voormalig Vlaams Minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke, tijdens openingsspeech op Hot Topics-congres van Sensoa, 21 april 2009. 11
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
informatie moet ik zeker en vast meegeven? Welke boodschap geef ik mee? Hoe begeleid ik een RSV?...wensen zij een meer eenduidig antwoord te krijgen. Bovendien bestaan er momenteel bijna geen mogelijkheden voor leerkrachten om hun lesprogramma‟s te toetsen aan kwaliteitscriteria. Niet al het materiaal dat momenteel beschikbaar is, beantwoordt aan de eisen van degelijke RSV. Een handboek dat een kwaliteitsselectie uitvoert onder het „keurmerk‟ van Sensoa, zou aan deze behoeftes tegemoetkomen.
De kennis, attitudes en vaardigheden bij jongeren is vaak te beperkt en/of foutief, en ze hebben nood aan een vorming die aansluit bij hun (be)leefwereld Seksuele vorming is belangrijk om jongeren te vormen tot volwassenen die respect hebben voor anderen en gefundeerde keuzes maken. Positieve doelen zijn hierbij voornaam: niet alleen gezondheid en onheilspreventie, maar ook het recht op informatie en aangepaste zorg. Sommige scholen en onderwijspersoneel in Vlaanderen doen al heel wat inspanningen voor RSV, maar in andere scholen komt het maar beperkt aan bod. 20 percent van de scholen geeft aan niets te doen. De overige 80 percent werkt wel rond RSV, maar ook hier kan het maar om één enkel lesuurtje gaan3. Jongeren beschikken meestal over een basiskennis als er gepeild wordt naar „veilig vrijen‟ bijvoorbeeld , maar ze hebben minder inzicht in de functionele betekenis van de beschermingsmiddelen tegen hiv, soa en ongeplande zwangerschap4. De leerlingen zelf geven vooral aan dat ze meer willen weten over seksualiteitsbeleving en de emotionele en affectieve kanten van seksualiteit. RSV wordt vaak door leerlingen als te technisch (niet aangepast aan de belevingswereld van de jongeren), te normerend (waardoor de positieve beleving in de schaduw komt) en te biologisch ervaren (te enge benadering van seksualiteit, met nadruk op traditionele items zoals hygiëne, voortplanting en theoretische kennis rond voorbehoedsmiddelen)5. Het RSV-Handboek kadert binnen de visie van ons „Goede Minnaars‟ concept : het integreert verschillende dimensies van seksualiteit waaronder bijvoorbeeld ook de plezierige en lustvolle kanten. Ook zorgen we in ons Handboek ervoor dat we het thema van seksualiteit vanuit de actuele leefwereld van jongeren benaderen: er wordt aandacht geschonken aan onderwerpen zoals seks en nieuwe media, jongeren en grensoverschrijdend gedrag,…Bovendien schenken we aandacht aan het relatieperspectief. Op deze manier vertrekken we in het Handboek vanuit een integraal RSV-kader en met een positief, open en niet-normerend perspectief op seksualiteit.
Beleidsmatig: er is geen structureel beleid inzake RSV in het onderwijs Een van de knelpunten binnen het (secundair) onderwijs is dat RSV niet op structurele wijze georganiseerd is6. Thema‟s inzake relaties en seksualiteit komen versnipperd aan bod doorheen de verschillende graden en binnen verschillende vakken (deels binnen de vakgebonden eindtermen, deels binnen de vakoverschrijdende eindtermen). Thema‟s en subthema‟s komen terug bij sociale vaardigheden, burgerzin en gezondheidseducatie. Een algemeen kader ontbreekt, en een systematische opbouw is op die manier minder evident. Voor wat betreft het thema relaties en seksualiteit en bijgevolg de invulling van relationele en seksuele vorming is het moeilijk om op basis van deze eindtermen tot een holistisch en volledig beeld te komen.
3 Presentatie door Erika Frans op „Congres Hot topics op school‟, door Sensoa op 21april 2009. 4 86% van de leerlingen wist bv. dat het condoom geschikt is om seksueel overdraagbare aandoeningen te vermijden. Maar de stadia van de zwangerschap en de menstruatiecyclus bleken minder goed gekend. Leerlingen waren bv. nauwelijks op de hoogte van de periode waarin een vrouw vruchtbaar is. Uit: openingsspeech voormalig Vlaams minister van Onderwijs Vandenbroucke. 5 Klai en Vermeire, 2006; Sionger en Elchardus, 2000; VSK, 2007. 6 Zie feiten en cijfers, peiling realisatie eindtermen biologie en natuurwetenschappen eerste graad secundair onderwijs i.o. Vlaams minister van onderwijs, kadertekst programma jongeren 2006,…
12
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
De concrete invulling van die eindtermen is in de praktijk dan ook erg verschillend. Gezien deze niet allemaal resultaatsverplicht zijn, kan elke school een invulling naar keuze maken. Er zijn nog steeds opmerkelijke verschillen tussen scholen waar het de plaats van RSV in het aanbod betreft. Sommige scholen maken werk van het concretiseren van de eindtermen onder de vorm van een pedagogisch project binnen de school. Andere scholen maken gebruik van een externe (commerciële) organisatie die workshops rond relaties en seksualiteit geeft. Bij nog andere scholen blijkt het nog steeds een vakgebonden aangelegenheid te zijn, die hoofdzakelijk de biologische kant van de seksuele ontwikkeling en de gevaren van seks belicht. Leerkrachten geven aan los zand onder hun voeten te voelen en nood te hebben aan een leidraad. Zij hebben enkel de eindtermen en de leerplannen als houvast om RSV te geven. Een context waarin meer en meer belang wordt gehecht aan het beleidsvoerend vermogen van de scholen, vormt echter ook een opportuniteit voor scholen: zij krijgen de ruimte om het eigen pedagogisch project meer gestalte te geven, en leerkrachten kunnen zich in hun rol van informanten verder ontwikkelen. Aangepaste begeleiding en ondersteuning voor de leerkrachten, als ze te maken krijgen met specifieke expertisegebieden die over de grenzen van hun vakgebied heen reiken, is binnen zo‟n proces dan wel onontbeerlijk. Het handboek, in zijn vorm van een standaard referentiewerk op vlak van RSV, speelt hierop in. Doelstellingen Einddoelen
het Handboek biedt een antwoord op de vragen en noden van leerkrachten secundair onderwijs betreffende RSV en RSV op school;
het Handboek biedt een duidelijk houvast en bevat de nodige informatie omtrent kennis en vaardigheden en het gebruiken van methodieken om een les of project RSV voor te bereiden en te begeleiden;
het Handboek RSV voor het secundair onderwijs is een kwalitatief didactisch instrument dat leerkrachten hanteren bij het organiseren van RSV in het secundair onderwijs.
Werkdoelen
leerkrachten werkzaam in het secundair onderwijs weten welke onderwerpen aan bod dienen te komen wanneer ze het onderwerp van relationele en seksuele vorming willen behartigen;
leerkrachten werkzaam in het secundair onderwijs weten waar en hoe ze ondersteuning kunnen krijgen om didactische materialen te gebruiken bij de uitwerking van hun lessen omtrent RSV;
leerkrachten uit secundair onderwijs kunnen hun lesprogramma‟s aftoetsen aan kwaliteitscriteria met behulp van het Handboek;
leerkrachten uit secundair onderwijs kunnen vanuit een positieve visie op seksualiteit en relaties en met aandacht voor de actuele leefwereld van jongeren RSV geven;
het Handboek RSV wordt als het handboek bij uitstek beschouwd om met RSV op school en/of in de klas aan de slag te gaan.
Indicatoren De oplage voor eerste druk bedraagt 1000 exemplaren bij uitgeverij Garant; Sensoa neemt er hier 500 van af. Het handboek zal worden voorgesteld op de studiedag op 8 november 2010, inde lokalen van het Departement Onderwijs in Brussel. Deze studiedag heeft ook een praktisch luik in de vorm van workshops waarin het handboek als een praktisch werkinstrument zal worden gebruikt. Aan deze studiedag nemen minstens 100 leerkrachten deel. Verder organiseert Sensoa Vorming minstens 1 aangepaste vorming in kader van het open aanbod over het binnen RSV in het onderwijs. Verder is er mogelijkheid tot vormingen op maat om de doelgroep vertrouwd te maken met de inhoud van het handboek. 13
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Strategie De concrete invulling van RSV hangt momenteel te zeer af van variabele factoren zoals de individuele motivatie en vaardigheden van het betrokken onderwijspersoneel, de prioriteiten die leerkrachten en onderwijsnetten stellen betreffende de onderwerpen, het heersende schoolklimaat, de ervaring met RSV, de deskundigheid om RSV te organiseren en te begeleiden,... Om deze willekeur op vlak van RSV tegen te gaan, om tegemoet te komen aan de vraag van leerkrachten naar degelijk en gebruiksvriendelijk didactisch materiaal, en omdat een kwalitatieve RSV een recht is van elke jongere en de seksuele gezondheid van jongeren als streefdoel op zich vooropgesteld moet worden, kiezen wij ervoor een handboek RSV te ontwikkelen op maat van leerkrachten uit het secundair onderwijs. Momenteel is er grote verscheidenheid in de manier waarop RSV wordt gegeven. Er circuleren bijvoorbeeld lesschema‟s tussen leerkrachten en via websites. We laten het initiatief te zeer over aan de individuele leerkrachten en aan het informele circuit. Het is nodig dat we hier meer impact op beginnen te krijgen, zodat intermediairs hun RSV-opdracht op eenduidiger wijze kunnen invullen. Er bestaat ondertussen heel wat expertise binnen Sensoa omtrent RSV, verspreid over de verschillende afdelingen en we willen die kennis kristalliseren in een uitgave die de kennis bundelt die via vormingen/studiedagen/ congressen/educatief materiaal/… aan ons intermediairpubliek in het secundair onderwijs wordt verspreid.
Een aanvulling en vernieuwing op bestaand materiaal Voor intermediairs die werken met jongeren bestaat bij Sensoa al de concepttekst, werkmap GM, raamwerk seksuele vorming,…Deze instrumenten bieden een kader aan (bv. concepttekst, raamwerk geven achtergrondvisie en omkadering), maar er ontbreekt nog een alomvattend werkinstrument dat de theoretische kennis samenbrengt (concept, achtergrond, opbouw,…) en extra informatie aanbiedt over de belangrijkste RSV-thema‟s. Het handboek belichaamt deze ambitie en zal een inhoudelijk referentiekader aanbieden. Bovendien zal in het handboek een aanzet worden gegeven om vanuit die theorie de overstap naar de praktijk te maken. Er wordt namelijk een stramien aangeboden aan de hand waarvan leerkrachten een RSV-project of –les kunnen opbouwen. De methodische invulling hiervan kunnen de leerkrachten uit de werkmap GM halen, of vanaf 2011 uit de plukmap, die in een digitale vorm onze RSV-werkvormen zal aanbieden. De plukmap zal zo complementair zijn met het handboek en beide instrumenten zullen mekaar niet enkel aanvullen maar ook wederzijds versterken.
Een handboek op maat van leerkrachten Wij kiezen voor een instrument dat „op het lijf is geschreven‟ van de doelgroep van leerkrachten. We bevestigen resoluut de keuze voor de vorm van het handboek omdat dit het vaste instrument is dat leerkrachten voor alle vakken gebruiken om hun lesprogramma‟s op te stellen. We kiezen ervoor om dicht aan te sluiten bij de reeds bestaande werkwijze van leerkrachten, om ons materiaal bruikbaar, handig en aantrekkelijk te maken. Nog een voorbeeld hiervan vormt het stramien dat we zullen aanbieden aan de hand waarvan leerkrachten een RSV-programma kunnen uitwerken. Dit zal de concrete vorm van een lesvoorbereidingsformulier aannemen. Hiermee volgen we de methodiek waarop leraren SO zich beroepen bij het voorbereiden van een les/project.
Binnen de context van een competentiegericht onderwijssysteem Het opstellen van een beleid rond relationele en seksuele vorming, het integreren van dit thema binnen het pedagogisch project en het geven van relationele en seksuele vorming veronderstelt een aantal basiscompetenties. Verwacht wordt dat het schoolpersoneel en in het bijzonder het onderwijzend personeel over deze basiscompetenties beschikt. In het curriculum van de verschillende opleidingen die kunnen leiden tot een beroep dat betrokken is bij RSV, zijn geen specifieke modules te vinden die bijdragen tot vaardigheden in het geven van RSV. Leerkrachten ervaren het organiseren en het geven van RSV vaak nog 14
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
als een moeilijke opgave. Praten met jongeren over relaties en seksualiteit vergt niet enkel kennis over de thema‟s, maar ook zekere pedagogische en didactische vaardigheden en kwaliteiten. Het competentiedenken zal de rode draad vormen doorheen het handboek. Hiermee geven we aan dat er niet alleen aandacht nodig is voor het kennisniveau van de leraren, maar ook reflectie aangaande gedrag en overtuigingen. Methode Het didactische RSV-materiaal dat Sensoa ontwikkelt moet nog meer aansluiten bij het huidige onderwijslandschap. Met een overzichtelijk handboek dat een pad uitzet en aansluit bij de praktische werkwijze van de leerkrachten, willen we hun behoefte aan omkadering en ondersteuning vervullen. Daarom kiezen we ervoor een handboek RSV te ontwikkelen dat kwalitatief (empirisch en methodologisch onderbouwd, theory en evidence based), vernieuwend (innoverend, pro- en reactief), compleet, didactisch en handig in gebruik is en vertrekt vanuit een positieve benadering van seksuele en reproductieve gezondheid. Er is voorbereidend onderzoek verricht om het concept af te bakenen: Onderzoek naar bestaand RSV materiaal binnen het onderwijs op basis van: - resultaten uit eerder onderzoek inzake RSV in het secundair onderwijs; - bronnen en handboeken die leerkrachten biologie, PAV, Godsdienst, Zedenleer,… ter voorbereiding van het geven van hun vak hanteren ; - lijsten van handboeken bij de verschillende onderwijsnetten. Een representatieve steekproef van leerkrachten is bevraagd via een vragenlijst RSV. Vervolgens is een inhoudstabel van de thema‟s opgemaakt, vertrekkend vanuit de eindtermen/leerplannen, noden/behoeften partners. Deze inhoudstabel is dan zowel intern als bij de feedbackgroep (waarin o.a. de onderwijskoepels zetelen) afgetoetst. Structuur - inhoudstafel Op basis hiervan is men tot de volgende structuur gekomen voor het handboek Relationele en Seksuele Vorming (RSV): Voorwoord Inhoudstabel Inleiding (met handleiding) Deel 1: RSV in het secundair onderwijs Deel 2: Theoretisch referentiekader (achtergrond RSV-thema‟s) Hoofdstuk 1 – Seksualiteit en Maatschappij Hoofdstuk 2 – Puberteit Hoofdstuk 3 – Relaties Hoofdstuk 4 – Seksueel gedrag Hoofdstuk 5 – Anticonceptie 15
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Hoofdstuk 6 - Gender Hoofdstuk 7 – Seksuele oriëntatie Hoofdstuk 8 – Seks en risico‟s Hoofdstuk 9 – Seksueel grensoverschrijdend gedrag Deel 3: Leidraad voor praktijktoepassingen: Aan de slag! Leerlijnen op basis van de eindtermen over RSV Nuttige informatie: adressen/literatuur Bronnen Bijlagen Implementatie, distributie en promotie Distributie de online Shop van Sensoa en in het documentatiecentrum van Sensoa; via de boekhandels en boekenbeurzen zoals Go!-boekenbeurs, De Boekenbeurs (Garant); stands op relevante studiedagen, conferenties; studiedag; vormingen; de regionale uitleenpunten (CAW, CM); eventueel via de onderwijskoepels (bv. via hun pedagogische ondersteuningsdienst). Promotie Hierbij maken we onderscheid tussen promotie naar onderwijssector toe en promotie via algemene pers. ONDERWIJS: online en offline media voor leraren/directies (Klasse, Wegwijs, Scholendirect/Lerarendirect, websites met verwijzing naar materiaal voor leraren zoals Klascement, nieuwsbrieven van onderwijskoepels); Via Zindering, KAJ Tegenstroom; Nieuwsbrief en website van Sensoa, blog documentatiecentrum. Mailing naar documentalisten in de scholen/CLB‟s
16
BIJLAGE
3
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Campagne Live Positive (voorheen werktitel HIV 2.0) HIV 2.0 wordt ‘Live Positive’
Voor het eerst kiest Sensoa één jaarthema dat alle activiteiten naar homomannen in 2010 met elkaar moet verbinden. Op die manier willen we één centrale boodschap kracht bijzetten: hiv is een realiteit in het leven van alle homomannen. De campagne wil het bewustzijn verhogen over het probleem dat hiv stelt onder homomannen, voor zichzelf, hun partner, voor hun sekspartners. De realiteit van hiv in 2010 is echter zeer complex. Het is een verhaal van voorzorgen nemen, maar ook van (tijdig) testen, van concrete solidariteit, van PEP en behandeling, van communicatie… Maar voor alles is het een verhaal van de realiteit van hiv onder ogen willen zien… Het communicatiebureau LDV United heeft de rode draad vorm gegeven onder de slogan „Talk Positive‟ die naargelang het specifieke thema dat op een bepaald moment wordt aangeraakt, kan variëren: „Act Positive‟, „Live Positive‟, „Love Positive‟… De kracht van deze twee woorden ligt in het feit dat homomannen worden gestimuleerd om hiv daadwerkelijk op zichzelf te betrekken: „Think Positive‟. Door sterke werkwoorden met positief zijn te linken, wordt seropositiviteit deels van zijn negatief stigma bevrijd. Dat is nodig als we mensen willen aanzetten om te reflecteren wat hiv allemaal voor henzelf kan betekenen. De campagne start daarom niet toevallig met „Think Positive‟ en eindigt met „Live Positive‟. De werkwoorden zetten aan tot daadwerkelijke actie, die zich per thema concreet vertaalt in specifieke activiteiten: veilig vrijen, open met je partner spreken over seks en relaties, je laten testen… Het gebruik van het Engels in de basisslogan houdt enerzijds rekening met het internationaal karakter van het homouitgaanspubliek; het laat ook toe de beoogde boodschappen kernachtiger te formuleren. Bovendien spreekt deze campagne ook homomannen met hiv aan. Het (kunstmatige) onderscheid tussen homomannen met en zonder hiv, wordt mee op de helling gezet. Als één op de twintig homomannen hiv heeft, leven we allemaal met hiv… Na enkele jaren onze boodschappen vooral grafisch te hebben vertaald, zal deze campagne met herkenbare foto‟s van mannen werken. We willen immers de link naar de dagelijkse realiteit benadrukken. Zo willen we ook zoeken naar enkele gadgets uit het dagelijks leven die we in deze „positieve‟ context plaatsen. Koffiepads in het kader van „talk positive‟ verbinden de positieve gevoelens en de intimiteit van samen een kop koffie drinken met een goed gesprek; muntjes zijn een concreet voorbeeld van hoe mensen zich op een ontmoeting met een (potentiële) partner voorbereiden… In aanloop naar Wereld Aids Dag 2010 willen we de campagne afronden met „Live Positive‟. Daarbij hopen we dat mensen uit de homoscene zich op verschillende manieren met de campagne willen verbinden en er creatief mee vorm aan willen geven. Sensoa nodigt de holebibeweging en alle andere actoren uit om mee na te denken hoe ze zich in deze hernieuwde bewustwordingscampagne kunnen inschrijven. Want een draagvlak creëren voor een holebigemeenschap die op een constructieve en realistische manier omgaat met hiv kan Sensoa niet alleen. De thema‟s van de campagne zijn mee aangebracht door mensen uit de doelgroep zelf en partners op het terrein. We willen de diverse topics dan ook graag met hen delen en hen uitnodigen om een eigen vertaling te maken van het thema naar hun specifiek werkterrein. Een „Love Positive‟ fuif, achtergrondartikels over een specifiek thema in de Zizo, getuigenissenvideo‟s op het internet behoren dan allemaal tot de mogelijkheden. Met al deze inspanningen willen we van „Talk Positive‟ de grootste campagne maken die Sensoa ooit naar de doelgroep homomannen heeft gevoerd. Het budget voor 2010 werd dan ook met 50% verhoogd (van 40.000 euro naar 60.000 euro). De uitgebreide steun van LDV United (50.000 euro werktijd in natura) en de medewerking van onze partners op het terrein, komt daar nog bovenop. 17
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Situering Minstens 1 op 20 Vlaamse homomannen weet dat hij hiv heeft. In 2007 werden 400 à 500 mannen met hiv besmet via homoseksuele contacten. Hoewel er nog nooit eerder zoveel homomannen met hiv waren in Vlaanderen, is hiv nog nooit zo onzichtbaar geweest onder homomannen. Deze paradox wordt gevoed door verschillende tendensen. -
Dankzij de medicatie hebben homomannen met hiv een betere gezondheid, waardoor de ziekte minder zichtbaar is geworden;
-
Mensen met hiv zijn bovendien erg beducht voor discriminatie, en houden daarvoor vaak liever hun hiv-status voor zich. De vrees voor discriminatie is niet onterecht;
-
Slechts een klein aantal hiv-geïnfecteerden overlijdt aan de gevolgen van de infectie. Hierdoor zal de prevalentie7 van hiv de komende jaren nog verder stijgen;
-
De erg hoge prevalentie van soa zoals syfilis en gonorroe verhoogt bovendien de kwetsbaarheid van homomannen voor hiv.
Hiv is in het voorbije decennium geëvolueerd van een collectief probleem waartegen een achtergestelde maatschappelijke groep zich verdedigt, naar een individueel medisch probleem dat men liever voor zich houdt. In seksuele contacten wordt de verantwoordelijkheid vaak gelegd bij de ander, die zichzelf maar moet beschermen tegen hiv of die verondersteld wordt het te melden als hij hiv heeft. Het nemen van risico is bij de doelgroep doorgaans onberedeneerd en ongepland, slechts een kleine groep (die vaak al hiv-positief is) heeft systematisch risicocontacten. 60% van de Vlaamse homomannen vrijt consequent veilig. De kennis over hiv is relatief hoog, al dient de doelgroep verder geïnformeerd te worden over „nieuwe‟ aspecten, zoals PEP, co-infectie en primo-infectie. De kennis over soa en het geloof in de eigen kwetsbaarheid voor soa en hiv zijn echter minder hoog. Homomannen hanteren vaak veronderstellingen omtrent de hiv-status van de ander en schatten risico‟s onrealistisch in. De meerderheid van de nieuwe infecties met hiv worden veroorzaakt door mannen die zelf recent werden besmet en wellicht nog niet weten dat ze hiv-positief zijn. De meeste homomannen worden besmet door een vaste partner. De geringe bespreekbaarheid van open relaties en seks buiten de relatie zijn een risicofactor. Weinig homomannen zijn zich bewust van de hoge prevalentie van hiv. De kans dat je als homoman met hiv in aanraking komt of iemand (of meerdere mensen) kent die hiv positief zijn, is zeer groot, zelfs een zekerheid, als je het cijfermatig bekijkt (1 op 20). Sommigen onderschatten de impact van hiv omwille van de medicatie of weten sowieso weinig over hoe het is om te leven met hiv. Hiv mag dan wel onder medische controle zijn, de impact van hiv op iemands leven blijft groot: strak pillenschema, leven met een geheim, omgaan met een besmettelijke ziekte, moeilijk om onbezorgd te genieten van seks, etc. Bovendien heeft hiv niet enkel een impact op de persoon die besmet is, ook zijn omgeving „leeft met hiv‟. De afzender (Sensoa) en de harde cijfers (1/20) maken de boodschap relevant en geloofwaardig voor de ontvanger. De geloofwaardigheid kan verder versterkt worden als de mediakeuze en spokespersons (bv. barman Red&Blue, vestiairejongen The Boots) dicht aanleunen bij de leefwereld van homomannen.
7 Prevalentie: het voorkomen van een ziekte binnen (een groep van) de bevolking 18
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Doel van de campagne Sensoa ontwikkelt een nieuwe campagne omtrent de betekenis van hiv in de levens van homomannen vandaag. De campagne presenteert hiv als een realiteit in de levens van alle homomannen. Seropositief en seronegatief, alle homomannen – collectief en elk voor zich – moeten deze realiteit onder ogen zien en er op een gezonde manier mee omgaan. De campagne stelt zich tot doel het bewustzijn te verhogen over het probleem dat hiv stelt onder homomannen, voor jezelf, voor je partner, voor je sekspartners. Doelpubliek De campagne richt zich tot alle homomannen, hiv+ of hiv-, maar de primaire doelgroep van de communicatie betreft: hiv- homomannen die nog niet vertrouwd zijn met de hoge prevalentie van hiv (1 op 20) onder homomannen in België, en weinig of geen hiv + homomannen kennen. Kernboodschappen -
Er is veel hiv in jouw omgeving. 1 op 20 Vlaamse homomannen heeft hiv. Als homoman leef je dus eigenlijk momenteel sowieso met hiv. Hiv heeft nog steeds een grote impact op je leven.
Tone of voice Confronterend, to the point (de cijfers zijn wat ze zijn, geen verbloeming), maar niet stigmatiserend voor mensen met hiv. Performance objectives De campagne speelt in op de kennis en op attitudes van homomannen. Idealiter resulteren nieuwe kennis en gewijzigde attitudes in nieuwe vaardigheden, doch dit laatste vallen buiten het kader van de campagne. Kennis o
o
o o
Homomannen beseffen dat minstens 1 op 20 in hun community hiv heeft: hiv is overal, ook onder jonge homomannen; als homoman moet je leven met (het besef dat) hiv (overal rondom je is); in sommige scènes is de prevalentie van hiv hoger. Homomannen beseffen dat veel hiv+ homomannen nog niet weten dat ze hiv hebben: wellicht 1 op 3 seropositieve homo‟s weet niet dat hij hiv heeft; het is belangrijk om je hiv-status te kennen. Homomannen beseffen dat veel hiv+ homomannen hen niet vertellen dat ze hiv hebben … en begrijpen dat er obstakels zijn in het vertellen dat je hiv hebt. Homomannen kunnen de impact van hiv op je leven beter inschatten: hiv gooit je leven overhoop, niet alleen omwille van de medicatie; leven met hiv is leven met een geheim; leven met een besmettelijke ziekte is zwaar; homomannen met hiv ervaren vaak discriminatie.
Attitudes o
o o
Homomannen houden rekening met de reële kans dat een nieuwe (seks)partner hiv heeft: gebruik met een nieuwe partner een condoom tot wanneer jullie beiden zijn getest op hiv en soa. Homomannen voelen zich gemotiveerd om verder veilig te vrijen. Homomannen hebben een open houding tegenover homomannen met hiv: homomannen zijn aanspreekbaar over het thema hiv; homomannen hebben geen veroordelende houding tegenover homomannen met hiv; 19
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
homomannen voelen empathie voor homomannen met hiv; homomannen kunnen hun open houding voor homomannen met hiv uiten; homomannen dragen hun open houding voor homomannen met hiv uit.
Keuze van de media van de campagne Essentials -
Er is een baseline die de verschillende media en stadia van de campagne verbindt: Live Positive Affiches in homohoreca en op holebifuiven: 5 affiches (15/3, 15/5, 15/7, 15/9, 15/11), vast formaat, in frames. Zichtbare aanwezigheid op evenementen (BLGP Brussel, Antwerp Pride). Idee: sampling producten die geassocieerd worden met praten (frisse adem, koffie, belminuten) De pretest van de campagne bij de doelgroep (hiv+ en hiv-).
Opties Verschillende andere dragers kunnen overwogen worden om de basisboodschappen te versterken: website (microsite of via Mannenseks.be/GayBelgium.be); virale vertalingen om te verspreiden via netwerksites: persoonlijkheidstest, hiv-kwis; filmpjes met getuigenissen of verhalen; gedrukte media (publicatie in stijl van Bend, flyers, basisbrochure, …); flashacties: geestige aanwezigheid van Sensoa en vrijwilligers in of nabij de homohoreca; een „gizmo‟, een hebbeding waarmee homomannen kunnen uitdrukken dat ze open staan voor mensen met hiv (en dat permanenter is dan het hiv-lintje). We verwachten van LDV suggesties voor een creatief en coherent mediagebruik. Proces en timing De ontwikkeling van de campagne gebeurt door een interne projectstuurgroep, bestaande uit Mark Sergeant (programmaverantwoordelijke homomannen), Leen Van de Velde (medewerkster programma homomannen) Marleen Zoïle (themaverantwoordelijke preventie hiv en soa), Ruth Borms (programmaverantwoordelijke mensen met hiv) en Sandra Van den Eynde (coördinator afdeling Studie en programma‟s). We organiseren een of meerdere kick-off meetings waarbij collega‟s van de service Positief (Thierry Franck, Leen De Schutter, Patrick Reyntiens) en externen, zowel professionelen als personen uit de doelgroep, worden uitgenodigd. Bedoeling hiervan is dat deze personen de lijst met mogelijke thema‟s aanvullen, dat ze aangeven welke thema‟s er volgens hen sterk leven, en prioriteiten bepalen. Bedoeling is dat deze personen in de loop van de ontwikkeling van de campagne verder geïnformeerd en betrokken worden. Het project wordt gerealiseerd door LDV United. Er wordt in de timing voldoende tijd ingepland voor pretesten bij de doelgroep. Essentieel hierbij is ook de beoordeling te kennen van hiv-positieve homomannen. De campagne wordt aan de pers voorgesteld op 9 maart 2010.
20
BIJLAGE
AANKAARTEN
15/3
15/5
15/7
15/9
15/11
THINK POSITIVE
LOVE POSITIVE
ACT POSITIVE
TALK POSITIVE
LIVE POSITIVE
Homomannen beseffen dat minstens 1 op 20 hiv heeft in hun community
Homomannen voelen zich gemotiveerd om verder veilig te vrijen
Homomannen kennen hun hiv-status
Homomannen praten met een nieuwe partner over hiv
Homomannen leven met het besef dat hiv overal rondom hen is in hun community
Affiches: 1 op 20
Affiches: condom = easy wear
Affiches: ken je hivstatus
Affiches:
Affiches: Ik leef met hiv
Toepassing voor netwerksites: hiv-kwis
Toepassing voor netwerksites: 10 mythes over de hivtest
Website Mannenseks
Website Mannenseks
Website Mannenseks
Website Mannenseks
Artikel gay sites
Artikel gay sites
Artikel gay sites
Artikel gay sites
Artikel ZiZo
Artikel ZiZo: tips om te praten over hiv in je relatie
Bend – Website Mannenseks – Artikel gay sites – Take Care Week
Terreinwerking: condooms, sampling
Terreinwerking: gizmo, condooms
VERSTERKEN
INFORMEREN
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
Filmpjes met community leaders
Basisbrochure SENSIBILISEREN
MOBILISEREN
Evenementen BLGP+ Antwerp Pride: condooms, sampling
21
BIJLAGE
2 – VOORTGANGSRAPPORT 2009 SENSOA
15/3
15/5
15/7
15/9
15/11
THINK POSITIVE
LOVE POSITIVE
ACT POSITIVE
TALK POSITIVE
LIVE POSITIVE
Homomannen beseffen dat minstens 1 op 20 heeft hiv in hun community
Homomannen voelen zich gemotiveerd om verder veilig te vrijen
Homomannen kennen hun hiv-status en laten zich testen na een risico
Homomannen praten met een nieuwe partner over hiv
Homomannen leren leven met het besef dat hiv overal rondom hen is in hun community
AANKAARTEN
Minstens 1 op 20 heeft hiv
Veilig vrijen blijft de beste manier om je tegen hiv te beschermen
Je moet je hiv-status kennen
Ook in een relatie moet je rekening houden met hiv (testen, afspraken)
Overal waar je andere homomannen ontmoet, kom je hiv tegen
VERSTERKEN
Hiv is dichter bij dan je denkt – Mensen die je kent hebben hiv
condom = easy wear
Er is geen goede reden om je niet te laten testen op hiv
INFORMEREN
Prevalentie 1 op 20 – Op sommige plaatsen is de prevalentie hoger – Ga niet uit van veronderstellingen
Alle actuele feiten: 1 op 20 – primo-infectie – pep – virale lading – hiv en soa – …
Iedereen loopt wel eens een risico – Hoe en waar testen
Testen voor je het condoom weglaat – Serodiscordante relaties
hiv complexer is geworden
Voordelen van je hivstatus kennen
Tips om hiv te bespreken in je relatie
Basisinformatie over hiv verpakt in levens-echte artikels met een brede kijk op seks en relaties
Praat over hiv in je relatie
Toon openheid voor mensen met hiv / de campagne – Take Care
SENSIBILISEREN
>>> condom = easy wear
MOBILISEREN
Condom = easy wear
Condom = easy wear
22
X:\directie\Overheid\Agentschap Z&G\Convenant\rapportage2009\bijlage2_projectfiches_voortgangsrapport_2009_Sensoa.doc