Overlegplatform Sport voor Allen
Sportpromotieplan 2006 – 2009 op Vlaams niveau
Synthesenota werkgroep 2 – goedgekeurd door het Overlegplatform Sport voor Allen op 20 april 2006
1
Uitgangspunten Sportpromotie is een basisopdracht van zowel de lokale, provinciale als de Vlaamse overheid alsook van de sportfederaties en hun onderliggende sportclubs. De sportfederaties zijn decretaal verplicht hun eigen sporttak te promoten. In dit actieplan rond sportpromotie zal dan ook aandacht besteed worden aan een nauwere samenwerking met en begeleiding van de Vlaamse sportfederaties. Hierbij wordt niet enkel gedacht aan het gemeenschappelijk organiseren van sportpromotionele evenementen, maar ook aan inhoudelijke ondersteuning. De Vlaamse overheid zal ten andere inzake sportpromotie, daar waar mogelijk, met alle sportactoren zoveel mogelijk in partnership samenwerken. De Vlaamse overheid (Bloso) dient haar voorbeeldfunctie en voortrekkersrol verder te zetten op het stuk van sensibilisering via campagnes zoals bv. sporten in clubverband. Daarnaast hebben alle sportactoren ook een initiërende taak via de organisatie van evenementen, sportkampen, sportinitiaties, enz. als springplank naar de sportclubs. Sportpromotie is slechts zinvol indien lokaal een permanent sportaanbod gecreëerd wordt voor iedereen. Enerzijds dienen de sportclubs ondersteund te worden om dit aanbod te verwezenlijken, maar anderzijds dienen de gemeentelijke sportdiensten, wanneer sportclubs dit niet doen, dit aanbod zelf te verwezenlijken. Tijdens de Staten-Generaal van de sportclubs in september 2003 werd in workshop 3 “De relatie sportclub en gemeente” (blz.8) o.a. volgende stelling geformuleerd: Een vierde basisopdracht van de gemeente ligt op het vlak van de sportpromotie. De gemeente voert haar sportpromotionele opdracht uit in nauw overleg met de sportraad en in synergie met de sportclubs. In de eerste plaats dient de gemeentelijke sportdienst niet-sporters, vooral jongeren en andere doelgroepen, tot sportbeoefening te stimuleren. Daarbij dient de gemeentelijke sportdienst lacunes in het bestaande sportaanbod te detecteren en aan te vullen. Pas in laatste instantie zal de gemeentelijke sportdienst zelf initiaties en evenementen organiseren om niet-actieve inwoners tot life-time sportbeoefening in clubverband aan te sporen. In workshop 4 “Relatie sportclub en schoolsport” werd gesteld dat: De sportclubs (met jeugdwerking) vragende partij zijn voor een betere samenwerking met de scholen. De school heeft een unieke plaats gezien hier alle jongeren kunnen bereikt worden en kunnen kennismaken met verschillende sportvormen en sportclubs in de buurt. Promotioneel en op het vlak van rekrutering betekent deze samenwerking voor de sportclubs een belangrijke meerwaarde. De nodige maatregelen moeten genomen worden om beide partijen: scholen en de sportclubs, dichter bij mekaar te brengen en structureel beter te laten samenwerken en dit op niveau van de school, het lokale en het bovenlokale niveau. Het doel voor beide partijen is om het kind en de jongere meer sportkansen te bieden. In workshop 9 “Het recreatieve versus het competitieve sportaanbod in de sportclub” werd verwezen naar een sportaanbod voor iedereen:
2
Sportclubs moeten naast een competitief aanbod ook zorgen voor een recreatief aanbod. Dit recreatief aanbod moet het mogelijk maken dat iedereen, ongeacht leeftijd of talent, life-time sport kan beoefenen.
In de Visienota Sport voor Allen wordt bij de definiëring van de kerntaken van het Overlegplatform Sport voor Allen de nadruk gelegd op de samenwerking tussen de verschillende sportactoren: De samenwerking tussen de verschillende partners betrokken bij het Sport voor Allen beleid optimaliseren zodat in Vlaanderen een nieuwe synergie ontstaat met betrekking tot het Sport voor Allen beleid, met bijzondere aandacht voor de communicatie en informatie-uitwisseling inzake het te voeren Sport voor Allen beleid. Onder het hoofdstuk “Sport, een beleidsprioriteit voor de Vlaamse regering” wordt de sensibiliseringstaak van de Vlaamse overheid aldus geformuleerd: De Vlaamse overheid zal haar inspanningen om de Vlaamse bevolking te sensibiliseren om te sporten de komende jaren verder zetten en intensifiëren. Het verhogen van de sportparticipatie blijft een beleidsprioriteit. Het accent ligt daarbij op het regelmatig sporten en het levenslang sporten in kwaliteitsvolle en gezondheidsbevorderende omstandigheden en dit bij voorkeur in georganiseerd verband (= clubverband). De dalende trend van sportparticipatie bij de jeugd en de jongvolwassenen, die zich al vele jaren doorzet, zal pas kunnen worden gestopt en omgebogen in een opwaartse trend indien in hoofde van alle sportactoren op de verschillende bestuursniveaus (lokaal, provinciaal en Vlaams niveau) de jeugdsport en de verhoging van de sportparticipatie in het algemeen, een duidelijke beleidsprioriteit is en blijft. In de Visienota Sport voor Allen worden in hoofdstuk 3 “Verder uitbouwen van het lokaal en provinciaal sportbeleid” de stellingen i.v.m. de sportpromotionele taken van de gemeentelijke sportdiensten volledig overgenomen, zoals die werden geformuleerd tijdens de Staten-Generaal van de sportclubs in workshop 3 “De relatie sportclub en gemeente”. Bovendien wordt gesteld (blz. 8) dat: De gemeenten de regisseurs zijn van het lokaal sportbeleid. In de lokale sportbeleidsnota zijn de prioritaire punten: de renovatie en uitbouw van overdekte sportinfrastructuur, de gemeentelijke ondersteuning van het vrijwilligerswerk, de begeleiding en ondersteuning van de lokale sportclubs, uiteraard de promotie van de jeugdsport en het uitwerken van een doelgroepenbeleid. Wat dit laatste punt betreft, heeft de gemeentelijke sportdienst, naast zijn coördinerende en ondersteunende functie, ook een duidelijke sportpromotionele opdracht. Het sportpromotionele programma van de gemeente dient echter in de eerste plaats gerealiseerd te worden in en met de sportclubs en voor de jeugd ook met de scholen en de schoolsportorganisaties. Onder punt 5 (blz.8) wordt verwezen naar een nieuw decreet ter ondersteuning van het lokaal en provinciaal sportbeleid en de “items” die hierin zouden moeten opgenomen worden nl: de basisopdrachten van de sportdiensten zijn: de ondersteuning van het lokale sportgebeuren (sportclubs); het beschikbaar stellen van sportinfrastructuur, de informatieverstrekking en de sportpromotie.
3
In hoofdstuk 4 van de visienota “Sportclubs ondersteunen als bouwstenen van een lokaal sportbeleid” wordt gesteld dat: Gemeentelijke sportpromotionele-initiatieven meer met en in de sportclub moeten worden georganiseerd. In hoofdstuk 5 van de visienota “Het erkennen en ondersteunen van de onderwijsgebonden sport als een kwaliteitsvolle schakel in een Sport voor Allen beleid” worden de doelstellingen van de onderwijsgebonden sport als volgt verwoord: Onderwijsgebonden sport (schoolsport en studentensport) heeft tot doel alle leerlingen en studenten, ongeacht hun bekwaamheid, meer en kwaliteitsvolle sport- en bewegingskansen te bieden. Via een degelijk lokaal samenwerkingsverband (school – club – gemeente) met als doelstelling de jongeren aan te zetten tot ‘life-time sportbeoefening’ moet de onderwijsgebonden sport haar belangrijke maatschappelijke rol vervullen. Ondersteuning van de middagsport en naschoolse sport op school zou een aanzet kunnen zijn tot meer jeugdparticipatie. Dankzij het kennismaken met meerdere sporten kan de drop-out problematiek verminderd worden. De Follo-leerkrachten zorgen voor de lokale promotie en coördinatie van de onderwijsgebonden sport en voor de samenwerking met het lokale sportgebeuren. De bovenlokale contacten van het nieuwe Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport zijn eveneens noodzakelijk om goede ideeën ook op andere plaatsen te introduceren en om met de sportfederaties en andere sportorganisatoren ruimere sportpromotiecampagnes voor de jeugd te kunnen voeren. In de beleidsnota sport 2004-2009 werd onder “Maatschappelijke ontwikkelingen met een impact op de sport” meer bepaald wat de “Trends op maatschappelijk vlak” betreft, gewezen op het “Toenemend individualisme en utilitarisme” en de “Toenemende ontgroening en vergrijzing van de Vlaamse bevolking”. Participeren in het verenigingsleven, ook in sportclubs, maakt van mensen meer verdraagzame en betrokken burgers. In het licht van dit gegeven zullen we, om het sociaal-maatschappelijk bewustzijn van jongeren te versterken, de sportclubs promoten. Beide trends, vergrijzing en ontgroening, zullen in de komende decennia een invloed uitoefenen op de wijze van sportbeoefening. Bij de recreatieve sportbeoefening zal meer aandacht dienen besteed te worden aan het stimuleren van een levenslange sportbeoefening in kwaliteitsvolle omstandigheden. Wat “De afnemende fysieke fitheid” betreft wordt gesteld dat: Opeenvolgende studies ondubbelzinnig wijzen op een negatieve evolutie van de fysieke fitheid bij de jeugd. Onder de 18 jaar lijdt reeds 2,1 procent van de jongens en 1,6 procent van de meisjes aan zwaarlijvigheid (obesitas). Recent onderzoek stelt hier een stijgende evolutie vast. Deze tendens kan op termijn een bedreiging vormen voor de volksgezondheid. De strategische doelstelling 5. “De sportparticipatie verhogen via een doelgericht Sport voor Allen beleid” stelt o.a.: De Vlaamse regering zal haar inspanningen om de Vlaamse bevolking te sensibiliseren om te sporten de komende jaren verderzetten en intensifiëren. Het verhogen van de sportparticipatie blijft dus een beleidsprioriteit. Het accent ligt daarbij op het regelmatig sporten, bij voorkeur in georganiseerd verband (= clubverband).
4
Twee doelgroepen verdienen daarbij bijzondere aandacht, enerzijds de jongeren die reeds de prioritaire doelgroep zijn en anderzijds de vijftigplussers die een steeds grotere groep vormen binnen de Vlaamse bevolking. Volgende operationele doelstellingen worden vooropgesteld: • Het verderzetten van de sportpromotiecampagne ivm. sporten in clubverband op Vlaams niveau, in samenwerking met alle actoren. • Het opstellen en uitvoeren van een sportpromotieplan voor de periode 2005–2009. • Het opstellen en uitvoeren van een sportpromotie- en sensibiliseringsactie in Vlaanderen rond seniorensport (50+). Wat “De kwaliteit van het sportaanbod verbeteren in hoofde van alle actoren en op alle niveaus” betreft wordt gesteld dat: De sportclubs de bouwstenen zijn van de sport. Zij dienen dan ook nadrukkelijker ondersteund te worden door hun sportfederatie en de lokale overheden. In ruil voor deze ondersteuning moeten de sportclubs wel kwaliteit bieden. In hoofdstuk 8 van de beleidsnota “Het vrijwaren van de integriteit van de sport op alle niveaus” wordt onder paragraaf 8.2. “Het promoten van gezonde sportbeoefening en lichaamsbeweging” gesteld dat: Samenwerking tussen de sportsector en de gezondheidssector en andere sectoren zoals onderwijs en mobiliteit dient uitgebouwd te worden. Deze samenwerking is onontbeerlijk om onze bevolking aan te zetten tot meer beweging en sport. Concrete voorstellen: • jongeren elke dag één uur laten sporten op school met prioriteit voor het lager onderwijs; • de sportmedische evaluatie van jongeren tot 18 jaar binnen de beschikbare preventiekanalen, met introductie en gebruik van een jongerensportpas; Hiervoor wordt volgende operationele doelstelling vooropgesteld: • Gezondheidsbevordering door het promoten van meer beweging en sport in zoveel mogelijk lagen van de bevolking. Onder de kritieke succesfactor 6.1. “Ondersteuning van de sportclubs als bouwstenen van de sport” worden volgende operationele doelstellingen vooropgesteld: • Er naar streven dat gemeentelijke sportpromotionele initiatieven meer met en in de sportclubs worden georganiseerd. • Erover waken dat versnippering en concurrentie tussen sportactoren zoveel mogelijk vermeden worden. • Sportclubs stimuleren om zowel voor de competitiesporters als voor de recreatiesporters een aangepast sportaanbod te garanderen. Voor de kritieke succesfactor 6.3 “Heroriëntering en professionalisering van het lokaal en provinciaal sportbeleid in functie van het doelgericht Sport voor Allen beleid” worden volgende operationele doelstellingen vooropgesteld: • Een vierde basisopdracht van de gemeente ligt op het vlak van de sportpromotie. De gemeente voert haar sportpromotionele opdracht uit in nauw overleg met de sportraad en in synergie met de sportclubs. Hierbij dient de gemeentelijke sportdienst in de eerste plaats niet-sporters, vooral jongeren en andere doelgroepen, tot sportbeoefening te stimuleren. Daarnaast dient de gemeentelijke sportdienst lacunes in het bestaande sportaanbod te detecteren en aan te vullen. 5
•
Pas in laatste instantie zal de gemeentelijke sportdienst zelf initiaties en evenementen organiseren om niet-actieve inwoners aan te sporen tot life-time sportbeoefening in clubverband. De gemeentelijke sportdiensten dienen eventuele lacunes in het lokale sportbeleid te detecteren en in te (laten) vullen.
Voor de kritieke succesfactor 6.6 “Aandacht voor doelgroepen en diversiteit in de sport” worden volgende operationele doelstellingen geformuleerd: • Het uitvoeringsbesluit (decreet sportfederaties) waarbij het prioriteitenbeleid van de Vlaamse regering dient vastgelegd te worden voor de volgende 4 jaar met als doel de sportparticipatie (in clubverband) van specifieke doelgroepen te bevorderen, zal in het teken staan van personen met een handicap. • Het opstellen en uitvoeren van een sportpromotie- en sensibiliseringsactie in Vlaanderen rond seniorensport (50+). Voor de kritieke succesfactor 6.10 “Gelijke behandeling van de verschillende sporten in de media” wordt de volgende operationele doelstelling vooropgesteld: • De mogelijkheid onderzoeken van de realisatie van een TV-programma over sport “Vlaanderen Sportland”, dat een breed publiek kan aanspreken en tot doel heeft de maatschappelijke relevantie van sport in al zijn aspecten aan bod te laten komen.
6
De sportparticipatie verhogen via een doelgericht Sport voor Allen beleid De Sportpromotie-opdracht op Vlaams niveau •
Sportpromotie is een basisopdracht van de Vlaamse overheid. Om deze opdracht optimaal in te vullen zal de Vlaamse overheid, in casu Bloso, daartoe een partnership aangaan met zoveel mogelijk sportactoren. Dit partnership inzake sportpromotie bestaat reeds in grote mate met de provinciale en de lokale overheid (via de provinciale en gemeentelijke sportdiensten en via de sportdienst van VGC) alsook met de Stichting Vlaamse Schoolsport (weldra Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport) en zal dan ook bestendigd worden. Op basis van de aanbevelingen op de Staten-Generaal van de sportclubs en zoals gesteld in de Visienota i.v.m het Sport voor Allen beleid, zal dit partnership in de periode 20062009 uitgebreid worden met de VSF en de (erkende) Vlaamse sportfederaties en hun sportclubs. In het actieplan rond sportpromotie zullen er desbetreffend nieuwe initiatieven worden ontwikkeld.
•
Sportpromotie is een permanente opdracht voor alle actoren op alle niveaus en dit met de bedoeling zoveel mogelijk mensen aan te moedigen tot regelmatige sportbeoefening (bij voorkeur in sportclubverband).
•
Sportpromotie omvat een geheel van maatregelen en acties op het vlak van : - Sensibilisering (mensen motiveren via campagnes); - Kennismaking met het sportaanbod (via acties en evenementen op het terrein); - Het aanleren (initiatie) van sportvaardigheden (via sportkampen, sportlessen, sportinitiatiereeksen); - Informatieverschaffing over sportinitiatieven en over permanente sportbeoefening vooral in sportclubverband; - Acties ter bevordering van de kwaliteit van het sportaanbod; - De ondersteuning van en door elke actor op zijn niveau (via projectsubsidiëring, helpdesk, logistiek, promotieteams, enz. …). •
Het sportpromotie-aanbod is pas optimaal indien er lokaal een permanent sportaanbod gecreëerd wordt, aangepast aan het niveau van eenieder, zowel voor getalenteerden als voor niet-getalenteerden.
•
Inhoudelijk dient sportpromotie zich in de eerste plaats te focussen op de core business namelijk op een “sportaanbod” en minder (of niet) op bewegingsactiviteiten. In de laatste jaren is er een trend ontstaan waarbij ‘meer bewegen’ naar voor geschoven wordt maar waarbij het niet meer over ‘sport’ gaat. De sportsector is van oordeel dat ‘sport’ centraal moet staan. Er is pas sprake van een gezondheidseffect of trainingseffect wanneer de ‘activiteit’ voldoende intensief is, lang genoeg duurt en vooral regelmatig wordt beoefend. Via sportpromotie moet een duidelijk signaal gegeven worden dat het probleem van het gebrek aan fysieke fitheid en van zwaarlijvigheid niet kan opgelost worden met 7
een informeel ‘bewegingsaanbod’, m.a.w.: meer accent op sport en minder op bewegen. Intensiteit, volume en regelmaat zijn de bouwstenen van elke kwaliteitsvolle training. Die kwaliteit wordt het best gewaarborgd door sportbeoefening in clubverband. Sport als middel voor ziektepreventie (of voor gezondheidspromotie) moet kunnen rekenen op bijkomende middelen vanuit de preventieve gezondheidssector (MVS, departement Welzijn, VIG, enz. …).
Sportpromotieprogramma 2006 - 2009 Het Overlegplatform Sport voor Allen stelt volgende krachtlijnen voor m.b.t het sportpromotieprogramma 2006 – 2009. 1.
Sensibiliseringsopdracht Sportpromotiecampagne op Vlaams niveau in samenwerking met alle actoren rond sporten in clubverband. Het Overlegplatform Sport voor Allen stelt voor om in de periode 2006 – 2008 de sensibiliseringscampagne “Bij een sportclub zit je goed” verder te zetten. Met deze campagne worden in essentie twee belangrijke en concrete doelstellingen beoogd : → Ten eerste, meer mensen, jongeren en volwassenen, aanzetten om te sporten in clubverband en aldus het aantal leden in de sportclubs te verhogen; → Ten tweede, initiatieven te nemen waardoor de kwaliteit van het sportaanbod in de sportclubs wordt verbeterd en waardoor de sportclubs (meer) voldoen aan de verwachtingen van de sporters. De motivatie om deze campagne verder te zetten berust op een aantal zeer relevante vaststellingen. In Vlaanderen zijn meer dan 19.000 sportclubs actief. Meer dan 1.400.000 Vlamingen kunnen er wekelijks terecht voor een gezonde dosis sport. Sport maar vooral sporten in clubverband, is zonder twijfel een belangrijk sociaal gebeuren in Vlaanderen. In 2003 toonde de analyse van de evolutie van het aantal aangesloten leden bij de Vlaamse sportclubs immers aan dat impulsen noodzakelijk zijn om het sporten in clubverband aan te moedigen. Dit blijkt uit de studie van de evolutie van het aantal sportbeoefenaars aangesloten bij de Vlaamse sportfederaties in de periode van 1998 tot 2002 (89 sportfederaties in 1998, 68 sportfederaties in 2002). Het geanalyseerde cijfermateriaal heeft betrekking op nagenoeg alle Vlaamse sportfederaties (91% om precies te zijn). Uiteraard zijn deze cijfers exclusief de Belgische voetbalbond (unitaire sportbond). Volgende vaststellingen werden gedaan: 1) In vier jaar tijd is het totaal aantal leden van 969.121 (in 1998) teruggevallen naar 858.741 (in 2002). Dit is een globaal verlies van 110.380 leden, hetzij 11,4%. Het totaal aantal leden steeg van 857.871 in 2001 lichtjes naar 858.741 in 2002. Dit is een stijging van 870 leden of een stijging van 0,1 %.
8
2) Niet alle federaties gaan erop achteruit. Bijna de helft (29) gaat er nog op vooruit. 16 sportfederaties winnen in 4 jaar elk meer dan 1.000 leden. Een uitschieter is de tennisfederatie die een groei kent van 22.685 leden. De totale winst voor de 29 federaties samen bedraagt 64.980 leden. 3) 30 federaties verliezen wel leden in de voorbije 4 jaar. 19 federaties verliezen in deze periode elk meer dan 1.000 leden. Het totale verlies voor deze 30 federaties bedraagt meer dan 170.000 (172.862). 4) In dezelfde periode 1998-2002 verdwijnen er zo’n 1.066 sportclubs, met name een vermindering van 13.264 in ’98 naar 12.198 sportclubs in 2002 (-8.7%). 5) Er werd ook nagegaan op welke leeftijd het globaal verlies van 11,2% van de leden zich situeert. Het verlies is het grootst bij de volwassenen, nl . –14%. Bij de leden jonger dan 19 jaar is het verlies – 5,82%.het grootste verlies wordt vastgesteld in de leeftijdsgroepen 16 tot 18 jaar, nl. – 20,9% en in de daarop aansluitende leeftijdsgroep van 19 tot 25 jaar, nl. – 39,8%. 6) Bij de jongeren is er alleen in de leeftijdsgroep 12 tot 15 jaar winst, nl. + 4,3%. Ook bij de volwassenen ouder dan 45 jaar is er een lichte winst van + 1,9%. 7) Ten slotte werd ook vastgesteld dat het globale verlies van leden merkelijk hoger ligt bij de jongens, nl. Een verlies van – 80.901 mannelijke leden tegenover een verlies van – 29.479 vrouwelijke leden. Uit een studie die Bloso in 2003 en 2004 uitvoerde bij 4.205 Vlaamse sportclubs bleek dat de sportclubs heel wat problemen hebben. Het aantal leden van de sportclubs daalt; er is een tekort aan vrijwilligers; aan gekwalificeerde trainers, vooral aan jeugdtrainers; en ook aan overdekte sportinfrastructuur. Een derde van de sportclubs heeft geen trainer, en meer dan de helft heeft geen jeugdtrainer. Bovendien hebben de meeste sportclubs een ‘vergrijsd’ bestuur en stellen de clubleden steeds hogere kwaliteitseisen. De meeste sportclubs worden niet op een professionele manier bestuurd. De voornaamste bron van inkomsten zijn de lidgelden en de inkomsten uit de cafetaria. Bovendien liggen de lidgelden aan de lage kant : gemiddeld 60 per jaar voor jeugdleden en 84 per jaar voor volwassenen. Meer dan de helft van de Vlaamse sportclubs telt minder dan 60 leden en slechts 11% van de sportclubs heeft een gemengd aanbod van recreatie -en competitiesport, waardoor het drop-out fenomeen waarschijnlijk nog wordt versterkt. Tenslotte heeft 60% van de Vlaamse sportclubs geen jeugdafdeling. De vaststelling dat het aantal clubleden gestadig vermindert, de sportclubs te kampen hebben met een drop-out fenomeen, dat er nog steeds een aanzienlijk gebrek is aan gekwalificeerde trainers en coaches en dat heel wat sportclubs het steeds moeilijker krijgen om nog vrijwilligers te vinden die zich onbaatzuchtig willen inzetten voor de sportclub, geven voldoende argumenten om "sporten in clubverband" als beleidsprioriteit te behouden. Bovendien heeft de overheid ook steeds de maatschappelijke meerwaarde van de sportclubs erkend. Zij zijn immers een uitstekende leerschool voor maatschappelijke en sociale vaardigheden en waarden zoals fair play, solidariteit, teamspirit, het respect voor spelregels en de medemens (tegenstanders, scheidsrechters), het ontwikkelen van zelfstandigheid, het aanvaarden van het democratische proces, het belang van persoonlijk engagement en de inzet voor anderen, het leren omgaan met winst en verlies.
9
De sportclubs bieden de beste garantie voor de continuïteit van de sportbeoefening zowel op korte termijn, namelijk regelmatig sporten, als op lange termijn, waarbij naar het “life-time” sporten wordt verwezen. Maar bovendien biedt de sportclub de beste garantie voor een kwalitatieve sporttechnische begeleiding. De sensibiliseringscampagne dient diverse luiken te bevatten : o Een mediacampagne : Sensibilisering op Vlaams niveau (above the line) via de aanmaak van TV –en radiospots die uitgezonden worden via Vlaamse en regionale mediakanalen. Sensibilisatie (below the line) via het ontwikkelen van een communicatieplan vanaf 2006 tot 2007 (posters, folders) rond de “Sterrenactie voor sportclubs”. o Actie op het terrein : Uitgaande van het principe dat de ‘boodschap’ op het terrein moet versterkt worden dienen een aantal concrete acties te worden uitgewerkt. Deze acties dienen aan volgende voorwaarden te voldoen : Sensibilisering van vooral de niet-sportieve jongeren en niet-georganiseerde sporters voor sport in het algemeen en de sportieve mogelijkheden binnen de sportclub in het bijzonder. Het stimuleren van de samenwerking tussen de diverse sportactoren (scholen, clubs, provinciale sportdiensten en gemeentelijke sportdiensten, …) De bevordering van de communicatie tussen de diverse “sportactoren” binnen de gemeente. Voorgesteld wordt om de bestaande actie “Het Sportlint” tot 2007 verder te zetten. Vanaf 2008 kan op het lokaal niveau met Vlaamse ondersteuning een “Week van de sportclub” worden georganiseerd. o Punctuele ondersteuning voor sportclubs : Het toekennen vanaf 2006 van financiële stimuli aan die sportclubs die hun clubtrainers aanzetten tot het volgen van een VTS opleidingscursus. Dergelijke tijdelijke acties zouden binnen het Overlegplatform moeten overlegd worden. o Beleidsmatig: Deze promotiecampagne zal pas optimaal efficiënt zijn als er in het vooropgestelde nieuwe decreet op het lokaal sportbeleid directe financiële betoelaging van de sportclubs voorzien wordt. Het Overlegplatform Sport voor Allen pleit er daarnaast voor dat ook de projectsubsidies (nu impulssubsidies) de sportclubs rechtstreeks ten goede zouden komen.
Sensibiliseringscampagne Seniorensport In de sportbeleidsnota wordt gesteld dat er een campagne rond seniorensport dient opgestart te worden in de regeerperiode 2004 – 2009. Uitgaande van de stelling dat het niet opportuun is om via de media gelijktijdig verschillende campagneboodschappen uit te sturen (rond sportparticipatie) stelt het Overlegplatform voor om pas in 2008 te starten met een nieuwe Vlaamse sensibiliseringscampagne rond seniorensport (voor 50-plussers).
10
Het Overlegplatform zou in 2007 kunnen starten met een reflectiegroep die de campagnedoelstellingen, strategie en acties zou uittekenen. Daarnaast zou ook in 2007 reeds een offertewedstrijd voor reclameadviesbureaus kunnen uitgeschreven worden. Actiepunten • • •
Het Overlegplatform Sport voor Allen stelt voor om in 2006-2007 de campagne rond sporten in clubverband verder te zetten. Vanaf 2008 zou het accent van de sensibilisatiecampagne op Vlaams niveau verschuiven naar seniorensport (50 plus) Alle actoren binnen het platform drukken de wens uit om reeds van bij de conceptie van de sensibilisatiecampagnes betrokken te worden.
2. De organisatie van sportpromotionele acties en evenementen • Samenwerking met en begeleiding van de Vlaamse sportfederaties inzake sportpromotie Het Vlaamse sportpromotiebeleid zou meer afgestemd moeten worden op een inhoudelijke samenwerking inzake sportpromotie met de Vlaamse sportfederaties. Naar analogie met de actie “Sporttak in de Kijker” dienen er bijkomende nieuwe samenwerkingsformules uitgewerkt worden, waardoor meer sporttakken (en dus ook meer sportfederaties) jaarlijks aan bod kunnen komen om rechtstreeks met het Bloso te kunnen samenwerken. In de beleidsnota sport wordt gesteld dat de kwaliteit van het sportaanbod moet verbeteren in hoofde van alle actoren en op alle niveaus. Om dit te realiseren werd de volgende operationele doelstelling geformuleerd : “Het begeleiden van de Vlaamse sportfederaties door de VSF en het Bloso bij het implementeren en realiseren van hun vierjaarlijks beleidsplan waarbij de kwalitatieve invulling van zowel de basisopdrachten als de facultatieve opdrachten centraal staat”. Promotie voor de eigen sporttak is één van de basisopdrachten van de sportfederaties. In de Sport voor Allen visienota wordt het volgende gesteld : “De samenwerking tussen de verschillende partners betrokken bij het Sport voor Allen beleid optimaliseren zodat in Vlaanderen een nieuwe synergie ontstaat met betrekking tot het Sport voor Allen beleid, met bijzondere aandacht voor de communicatie en informatie-uitwisseling inzake het te voeren Sport voor Allen beleid”. Daarom zullen in 2006 nieuwe sportpromotionele projecten i.s.m Vlaamse sportfederaties worden ontwikkeld zoals “Dé Watersportdag” met de 7 Vlaamse watersportfederaties; de Vlaamse Wandelsportdag met de wandelsportfederaties; een recreatief tornooi beachvolleybal in de marge van de internationale beachvolleybal 11
manche in Oostende; een zomer sportpromotietoer met alle geïnteresseerde Vlaamse sportfederaties. Met de betrokken sportfederaties werd vanaf 2005 in het kader van de “Gordel voor Scholen” jaarlijks één dag speciaal voor jongeren met een beperking (andersvaliden) georganiseerd. Deze speciale dag zal ook de volgende jaren worden aangeboden. Het aantal sporttakgebonden sportpromotionele evenementen kan in 2007 worden uitgebreid, al dan niet in partnership met VSF. Zo wordt nu reeds voorgesteld om op Vlaams niveau samen met de respectievelijke sportfederaties recreatieve tornooien te organiseren voor mini-voetbal en badminton. Deze zouden moeten uitgroeien tot mega-evenementen met de nodige mediaondersteuning. Verder werden ook voorstellen gedaan rond een Vlaamse mountainbikedag en een dag voor de studentensport. Binnen de begroting sportpromotie dienen voor deze “events” niet alleen financiële middelen ingeschreven te worden voor de organisatiekosten, maar dienen tevens de nodige kredieten voorzien te worden voor een adequate media-ondersteuning.
Actiepunt •
•
Vanaf 2006 zal Bloso nieuwe sporttakgebonden recreatieve evenementen organiseren, waardoor met meer Vlaamse sportfederaties rechtstreeks zal kunnen samengewerkt worden op het vlak van sportpromotie.
Verderzetting van de actie “Sporttak in de kijker” 6 jaar geleden werd de actie “Sporttak in de kijker” opgestart. Met deze sportpromotionele actie wil Bloso jaarlijks één bepaalde sporttak extra aandacht geven en dit in samenwerking met de betrokken Vlaamse sportfederatie(s). De algemene doelstellingen van de actie zijn : de sportparticipatie verhogen, de drempels verlagen, de bekendheid van de sporttak verhogen en vooral jongeren naar die sporttak loodsen. Niet-sporters en niet-georganiseerde sporters zijn de voornaamste doelgroep. In 2000 werd aerobics en fitness als sporttak weerhouden, in 2001 werd gymnastiek gepromoot, in 2002 was tennis aan de beurt en dan volgden 2 ploegsporten: korfbal in 2003 en basketbal in 2004. Triatlon en duatlon kwamen in 2005 aan bod en wandelen werd gekozen als “Sporttak in de Kijker – 2006”. Een sporttak komt in aanmerking voor de actie “Sporttak in de kijker” als aan de volgende twee criteria wordt voldaan : → De sportfederatie(s) van de betrokken sporttak is/zijn bereid om, in gezamenlijk overleg met Bloso, een jaaractieplan op te stellen waarin sensibilisatie, initiatie, promotionele acties en vorming aan bod komen. Dit omvat ook drempelverlagende maatregelen met het oog op de verhoging van de sportparticipatie en/of de democratisering van de sporttak. → De sportfederatie(s) van de betrokken sporttak is/zijn bereid, samen met Bloso, actief aan de actie mee te werken, met inzet van de nodige mankracht. Tevens engageren zij zich om de bij haar/hun aangesloten sportclubs te 12
stimuleren om aan de actie mee te werken. Bovendien moet ook worden voldaan aan één of meerdere van de volgende bijkomende criteria : → In de loop van het actiejaar wordt in Vlaanderen een belangrijk sportevenement (bvb EK of WK) georganiseerd, waardoor de betrokken sporttak extra media-aandacht krijgt. → Een Vlaamse topatleet of topsportploeg uit de betrokken sporttak speelt een vooraanstaande rol op de internationale sportscène. Deze ‘vedetten’ kunnen de aandacht van de jongeren wekken voor hun sporttak en aldus een voortrekkersrol spelen en een voorbeeldfunctie hebben voor vele jongeren, sportbeoefenaars en potentiële sportbeoefenaars. → Eén of meerdere sponsors worden bereid gevonden om een financiële inspanning te leveren om via promotie de betrokken sporttak in de kijker te plaatsen. → Het aantal aangesloten jongeren (<19 jaar) dat de sporttak beoefent, bedraagt minder dan 30% van het totale aantal aangesloten leden van deze sporttak. → De sportfederatie plant tijdens het jaar van “Sporttak in de kijker” een nieuw evenement, actie of initiatief met een duurzaam karakter dat ook in de daarna volgende jaren blijvend zal worden georganiseerd (natraject). Het overlegplatform stelt voor om de actie “Sporttak in de kijker” alvast tot 2009 elk jaar in te schrijven in het actieplan Sport voor Allen. Vanaf 2005 werden de provinciale sportdiensten op hun vraag rechtstreeks betrokken bij de voorbereiding en de implementatie van de actie. Bovendien wordt voorgesteld om voor de periode 2007 tot 2009, na bevraging van alle sportfederaties, de sporttakken reeds vast te leggen. Zodoende kunnen de betrokken federaties alsook de actoren van het platform zich beter voorbereiden op deze actie.
Actiepunt • •
De actie “Sporttak in de kijker” wordt alvast tot in 2009 jaarlijks georganiseerd. Het Overlegplatform stelt voor om nu reeds de keuze van de sporttakken voor 2007, 2008 en 2009 vast te leggen.
13
•
Samenwerkingsproject inzake sportpromotie tussen Bloso en de recreatieve sportfederaties Naar analogie met de sporttak gebonden evenementen die met de unisportfederaties worden georganiseerd, zijn de recreatieve sportfederaties vragende partij om samen met Bloso jaarlijks een sportpromotioneel initiatief te realiseren. Actiepunt •
Vanaf 2008 zal jaarlijks door de recreatieve sportfederaties en het Bloso een sportpromotioneel initiatief worden georganiseerd.
• Ondersteuning van de sportclubs 1) Directe financiële ondersteuning van de sportclubs. Uit de studie die Bloso in 2003-2004 bij de Vlaamse sportclubs uitvoerde is gebleken dat slechts 6% van de clubinkomsten verworven wordt via subsidies (vooral van de lokale overheid). Alhoewel de sportclubs de bouwstenen zijn van het sportbeleid bestaat er geen directe financiële ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid. Uitgaande van de vaststelling dat de sportclubs geconfronteerd worden met tal van problemen (drop-out, gebrek aan vrijwilligers, het ontbreken van gekwalificeerde trainers, enz. …) en dat anderzijds de sportclubs meer en meer gesolliciteerd worden om een groter, veelzijdiger, kwalitatiever m.a.w professioneler sportaanbod te bieden, stelt het Overlegplatform dat de Vlaamse overheid de sportclubs rechtstreeks dient te ondersteunen. Actiepunt •
•
Het Overlegplatform Sport voor Allen stelt dat de Vlaamse sportclubs, om efficiënt hun opdracht te kunnen uitvoeren, rechtstreeks dienen gesubsidieerd te worden via het nieuw decreet op het lokaal sportbeleid. De nieuwe financiële middelen die via dit decreet vanaf 2008 zouden gegenereerd worden moeten vooreerst de sportclubs ten goede komen. Het Overlegplatform Sport voor Allen stelt daarnaast ook voor dat de projectsubsidies (impulssubsidies) vanaf 2009 ook rechtstreeks de kwaliteit van het sportclubaanbod ten goede zouden komen.
14
2)
De “Sterrenactie voor sportclubs” De sportclubs staan centraal in de sensibiliseringscampagne die Bloso samen met de Vlaamse sportfederaties en de gemeentelijke en provinciale sportdiensten sinds het najaar 2002 voert. Via TV en radio-spots, verschillende posters en specifieke ondersteuningsacties voor sportclubs werd in de eerste fase getracht vooral het sporten binnen de sportclub te verhogen. Daarbij werd bijzonder aandacht besteed aan de recreatieve sportbeoefening binnen de sportclubs. Alle sporters, ook die met weinig of geen talent, moeten immers de kans krijgen zich goed te voelen in elke sportclub. Indien de sportclubs hun rol ten volle willen blijven spelen als leerschool voor het aanleren van maatschappelijke en sociale vaardigheden en het vertrouwd maken met sportwaarden, dan zal er binnen de sportclubs ook meer aandacht moeten worden besteed aan bepaalde aspecten die een sportclub succesvol (kunnen) maken. In het kader van de campagne “Bij een sportclub zit je goed” worden de sportclubs met een nieuwe, eenvoudige sportpromotieactie ertoe aangezet aandacht te besteden aan een aantal belangrijke aspecten van een goede clubwerking. Daarom werd in 2005 een actie uitgewerkt waarbij de Vlaamse sportclubs een aantal “Sportclub – Sterren” kunnen verdienen. Deze “Sterrenactie voor sportclubs” zal in 2006 – 2007 worden geïmplementeerd. In het nieuwe decreet op het lokaal en provinciaal sportbeleid zal bijzondere aandacht besteed worden aan de sportclubs. De bijkomende Vlaamse financiële middelen zullen in het kader van dit decreet via de gemeenten onder de lokale sportclubs kunnen verdeeld worden. In ruil voor deze verhoogde subsidiëring zullen de gemeenten ontegensprekelijk kwaliteitseisen stellen aan deze sportclubs. Met de nieuwe, eenvoudige sportpromotieactie, de “Sterrenactie voor sportclubs”, zullen de sportclubs hierop nu reeds voorbereid worden. In deze sportpromotieactie wordt aandacht besteed aan 7 belangrijke aspecten van een goede clubwerking, nml.: een goede clubsfeer, het aansluiten bij een Vlaamse sportfederatie, naast een competitief ook een recreatief sportaanbod aanbieden, een minimum percentage van 30% bestuursleden hebben die jonger zijn dan 30 jaar, een uitgewerkte jeugdwerking hebben, een degelijke sportinfrastructuur bezitten en –last but not least – het belangrijkste: uitsluitend werken met gekwalificeerde lesgevers. Voor elk van deze aspecten kunnen de sportclubs, indien zij aan een aantal eenvoudige criteria voldoen, een “ster” verdienen. Elke sportclub die 1 of meerdere sterren bekomt mag terecht trots zijn op haar werking. Uiteraard wordt de uitstraling van de sportclub nog groter naarmate er sterren bijkomen. Eind 2007 zal er een evaluatie gemaakt worden van deze actie. Afhankelijk van deze evaluatie kan overwogen worden om met de actie door te gaan en desgevallend de actie uit te breiden naar andere sporttakken en/of sportfederaties. De actie 2006 – 2007 heeft betrekking op 35 sporttakken en wordt georganiseerd in samenwerking met 32 Vlaamse sportfederaties. Daarnaast blijft het van cruciaal belang dat de sportfederaties via het IKSportsysteem structureel de kwaliteit van de sportclubs blijven verbeteren. Desgevallend kunnen zij (IK) kwaliteitslabel uitreiken. 15
Actiepunt •
De “Sterrenactie voor sportclubs” zal in de periode 2006 – 2007 geïmplementeerd worden.
•
De sportfederaties moeten blijven streven naar kwaliteitsverbetering van hun sportclubs, desgevallend via het IK-instrument of via kwaliteitslabels.
3) De week van de sportclubs In navolging van de “Dag van de sportclub” die in de negentiger jaren georganiseerd werd en als verlengstuk van de campagne “Bij een sportclub zit je goed”, zal vanaf 2008 jaarlijks de week van de sportclubs georganiseerd worden. Dit project zou op het terrein de vertaling moeten worden van de door de sportactoren in Vlaanderen bedoelde synergie. De modaliteiten voor de organisatie van de “Week van de sportclubs” die in elke Vlaamse gemeente zou doorgaan dienen door het nog op te richten “Overlegorgaan voor Sportpromotie” (zie verder) vastgelegd te worden. Vanaf 2008 zou deze actie in vervanging komen van “Het Sportlint”. Actiepunt • Vanaf 2008 zal via een samenwerkingsverband tussen alle sportactoren jaarlijks de “Week van de sportclubs” georganiseerd worden.
• Partnership met de provinciale sportdiensten en met VGC 1 ) Co-organisatie van provinciale evenementen In de periode 2006 – 2009 zullen de provinciale sportdiensten en Bloso hun samenwerking verder zetten met betrekking tot de organisatie van provinciale evenementen rond jeugdsport, de seniorensportdagen en de Doe-aan-Sportbeurzen. De samenwerking op provinciaal niveau zal worden vastgelegd in een afsprakennota die jaarlijks via het permanent overleg VVP – Bloso tot stand komt. Overeengekomen wordt dat de concrete invulling per provincie kan verschillen, zoals bvb verschuivingen van jeugdsport naar acties voor jongvolwassenen.
16
Binnen deze samenwerking dient er meer aandacht te gaan naar het “natraject”. Hiermee wordt bedoeld dat initiaties, opendeurdagen en evenementen niet alleen omwille van hun sensibiliserende karakter zouden aangeboden worden, maar dat er meer aandacht dient te gaan naar follow-up, zoals de doorstroming naar de sportclubs met het oog op continuïteit en life-time sportbeoefening. Bovendien worden de provinciale sportdiensten vanaf 2006 rechtstreeks betrokken bij de actie “Sporttak in de Kijker” en bij het mountainbikebeleid op Vlaams niveau. Sinds 2001 organiseren de provincies en het Bloso jaarlijks de ontmoetingen met de schepenen van sport. Vanaf 2007 zullen ISB en VVSG als waarnemers uitgenodigd worden op deze ontmoetingen. Met deze ontmoetingen wordt het belang onderstreept van een goede communicatie en samenwerking tussen de 3 overheidsniveaus en dit als randvoorwaarde om een degelijk Vlaams sportbeleid te kunnen realiseren. Actiepunt • Binnen het permanent overleg Bloso – VVP zullen de samenwerkingsafspraken tussen Bloso en de provinciale sportdiensten worden vastgelegd.
2 ) Samenwerking VGC – Bloso Met het oog op een verhoogde en gerichte sportpromotie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zullen Bloso en VGC een permanente werkgroep oprichten om een aantal sportpromotionele projecten te ontwikkelen en/of te versterken Tussen Bloso en VGC wordt overeengekomen om jaarlijks 4 Brusselse evenementen samen te organiseren, nl. 2 jeugdsportevenementen, de Brusselse seniorensportdag en een schoolsportdag. De concrete invulling kan verschillen, zoals bijvoorbeeld verschuivingen van jeugdsport naar acties voor jongvolwassenen. Daarnaast zal VGC meewerken aan “Het Sportlint”, de actie “Sporttak in de kijker” en het mountainbikebeleid. De VGC wordt ook rechtstreeks betrokken bij de actie “Sporttak in de kijker”. VGC vraagt om naar analogie met de provinciale sportdiensten hiertoe de nodige werkingsmiddelen op de Bloso begroting te voorzien. Actiepunt • Vanaf 2006 zullen Bloso en de VGC een permanente werkgroep oprichten met het oog op de ontwikkeling van sportpromotionele projecten in het Brussels Hoofstedelijk Gewest. De nodige werkingsmiddelen zullen hiervoor in de Bloso-begroting worden voorzien.
17
3 ) Vlaams mountainbikebeleid Sinds 1994 heeft Bloso, in samenwerking met de lokale overheden, een beperkt maar kwalitatief hoogstaand netwerk van permanent bewegwijzerde mountainbikeroutes uitgestippeld en aangelegd. Hierbij wordt sterk rekening gehouden met de kwetsbaarheid en draagkracht van bossen en natuurgebieden. De omlopen worden uitgetekend, geconcipieerd en aangelegd in samenwerking met de betrokken gemeenten. Alvorens nieuwe mountainbikeroutes worden goedgekeurd en aangelegd worden de projecten voorgelegd aan de provinciale werkgroepen "Natuur en Sport". Deze werkgroepen zijn een overlegplatform waar de overheden, in samenspraak met de betrokken natuur- en sportverenigingen, op een constructieve manier een oplossing zoeken om het sportieve gebruik van de natuur op een aanvaardbare wijze mogelijk te maken. Ten slotte worden de routes voor goedkeuring voorgelegd aan de afdelingen Natuur en Bos en Groen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Na deze goedkeuringen worden de mountainbikeroutes erkend als Bloso-mountainbikeroutes en op een éénvormige wijze bewegwijzerd. In dit samenwerkingsverband zorgt Bloso telkenmale voor logistieke steun via de levering van de bewegwijzeringsplaatjes en de aankondigingsborden op de verschillende startplaatsen. Bijkomend maakt Bloso de volledige lay-out aan voor de promotiefolders die door de gemeenten gedrukt en verspreid worden en die eveneens vermeld staan op de Bloso-website. Eind 2004 werd in samenwerking met de Vlaamse wielersportfederaties een netwerk van “peters” uitgebouwd, die maandelijks controle uitoefenen op de permanente omlopen. Vanaf 2005 stelt Bloso verschillende stafkaarten ter beschikking waarop de permanente Bloso-mountainbikeroutes zijn aangeduid. De gemeentebesturen zorgen, meestal met de hulp van het provinciebestuur, voor de bewegwijzeringspalen, de aanleg en het onderhoud van de route. Tot op heden werden aldus 65 permanente Bloso-mountainbikeroutes aangelegd. Sinds het najaar 2003 worden alle Bloso-mountainbikeroutes gecontroleerd door het Bloso. De Bloso-mountainbikeroutes die na inspectie goedgekeurd worden ontvangen een kwaliteitslabel (sticker met jaartal). Nieuw vanaf 2005 zijn de stafkaarten die Bloso aanmaakt en waarop de permanente omlopen zeer gedetailleerd zijn aangeduid. Momenteel zijn er reeds 11 mountainbikeroutes op stafkaart aangebracht. Het is de bedoeling om alle 65 routes op stafkaart aan te maken. Op vraag van de Provinciebesturen werd op Vlaams niveau een stuurgroep mountainbike in het leven geroepen, waarin de provinciale sportdiensten (voorlopig met uitzondering van West-Vlaanderen) en Bloso zetelen. Bedoeling van de stuurgroep is om de visies van de verschillende actoren inzake mountainbikebeleid in Vlaanderen nog beter op elkaar af te stemmen. Zo werd beslist dat Bloso de permanente mountainbikeroutes verder zal coördineren en dat de provinciale sportdiensten verantwoordelijk zullen zijn voor de mountainbikenetwerken en de organisatie van de éénmalige tourtochten. Bovendien werd ook beslist dit partnership symbolisch te illustreren door de aanmaak van wegwijzerplaatjes waarop zowel de provincie/sportdienst als Bloso vermeld zijn.
18
Actiepunt • Vanaf 2006 zal er een Vlaams mountainbikebeleid gevoerd worden waarbij Bloso instaat voor de coördinatie van de permanente mountainbikeroutes en de provinciale sportdiensten instaan voor de mountainbikenetwerken en de organisatie van éénmalige tourtochten.
• Samenwerking met de lokale overheden 1) De gemeente als (de) actor in het Sport voor Allen beleid Uitgangspunt De gemeentelijke sportdienst heeft in het Sport voor Allen beleid op lokaal vlak een regierol en voert zijn sportpromotionele opdracht uit in nauw overleg met de sportraad en in synergie met de sportclubs en de scholen. Hiermee beoogt hij de verhoging van de sportparticipatie met het accent op regelmatig en lifetime sporten in kwaliteitsvolle en gezondheidsbevorderende omstandigheden, bij voorkeur in sportclubverband. Vanuit deze rol of missie promoot de gemeentelijke sportdienst de sportclubs, bouwstenen van het lokale sportbeleid. Complementair heeft de gemeentelijke sportdienst vanuit zijn sportpromotionele opdracht twee aanvullende taken om niet-actieven via een gefaseerd traject op maat tot life-timesportbeoefening in sportclubverband aan te moedigen. Ten eerste heeft de gemeentelijke sportdienst de taak gericht niet-sporters, vooral jongeren en andere doelgroepen, tot sportbeoefening te stimuleren. Ten tweede detecteert de gemeentelijke sportdienst de lacunes in het bestaande sportaanbod en vult ze aan. De gemeentelijke sportdienst zal slechts bij het ontbreken van initiatieven vanwege de sportclubs, in overleg met de sportraad, initiaties en evenementen organiseren. De gemeentelijke sportdienst vervult deze sportpromotionele opdracht op basis van een door de gemeenteraad goedgekeurd sportbeleidsplan waarin voor de sportpromotie de strategische en operationele doelstellingen worden aangegeven. Dit sportbeleidsplan dient te worden samengesteld voor een volledige bestuursperiode van 6 jaar, met een tussentijdse evaluatie/bijsturing na 3 jaar. Opdrachten van de gemeentelijke sportdiensten 1. Het sportpromotionele beleid dient op het lokale vlak te worden gevoerd, bij voorkeur in samenwerking met de plaatselijke actoren, waarbij het opzetten van sportpromotionele initiatieven om zoveel mogelijk inwoners aan te zetten tot lifetime sportbeoefening in sportclubverband, en dit op een democratische en kwaliteitsvolle manier, één van de basisdoelstellingen is. Het ondersteunen van de sportclubs, zowel logistiek, administratief, materieel als financieel, maakt inherent deel uit van het hoofdstuk sportpromotie in een lokaal
19
sportbeleidsplan, evenals de inbedding van de eigen organisaties voor het realiseren van die operationele basisdoelstelling. Een aantal operationele doelstellingen dienen hierbij zeker te worden nagestreefd zoals: • Klantgerichte promotie voeren waarbij de principes van het service- en kwaliteitsmanagement worden nagestreefd. • Een doelgroepenbeleid voeren, waarbij aan elke doelgroep (jeugd, senioren, personen met een handicap, allochtonen, sportkansarmen, nietsporters, individuele sporters, …) diverse sportactiviteiten worden aangeboden. • Sportbeoefening en beweging van kinderen stimuleren in de eigen woonen leefomgeving (buurten en wijken) via een laagdrempelig recreatief aanbod voor sportspel- en bewegingsactiviteiten, in afstemming en overleg met de sportclubs. Hiervoor kan een beroep worden gedaan op specifiek daartoe opgeleid personeel, dat wordt ingeschakeld in de sportpromotionele werking van de sportdienst. • Sportclubs ondersteunen, stimuleren en promoten. • De schoolsport ondersteunen, stimuleren en promoten. 2. Aangezien de gemeentelijke sportdienst het best geplaatst is om sportpromotionele initiatieven te nemen in eigen organisatie of in samenwerking met andere partners en hij trouwens beschikt over de nodige infrastructuur, personeel en bijkomende lokale middelen om de lokale sportclubs ten volle te ondersteunen op het gebied van administratie, promotie en zelfs beleid, dienen de middelen van de Vlaamse overheid via de gemeenten naar de plaatselijke sportclubs te gaan op basis van een evenwichtig en transparant subsidiereglement. 3. De groei van de sportclubs, zowel naar het aantal sporttakken als naar het aantal gebruikers, van jongeren tot senioren, dient nagestreefd en ondersteund te worden. Een belangrijke taak is hiervoor weggelegd voor de sportfederaties en de gemeentelijke sportdiensten. Daarnaast kunnen sportpromotionele activiteiten die onmogelijk door de eigen gemeente kunnen worden georganiseerd, beter regionaal via de bestaande samenwerkingsverbanden, zoals sportregio’s en/of burensportdiensten, gerealiseerd worden voor een groter deel van de bevolking. Desgevallend zal hiertoe samengewerkt worden met de provinciale en Vlaamse overheid. 4. De landelijke sensibiliseringscampagnes van Bloso, die een algemeen karakter hebben, moeten worden voortgezet en uitgebouwd. Deze acties worden best in overleg en met inspraak van de andere sportactoren (gemeentelijke en provinciale) opgestart en uitgewerkt. Indien deze acties bovendien in het lokale sportbeleid passen, kunnen zij ook lokaal worden ondersteund met de nodige activiteiten en inspanningen op maat van elke gemeente. De informatieverstrekking en promotievoering dient beter en efficiënter te gebeuren. De lokale sensibiliseringsacties worden door de lokale sportdienst in een netwerk van gemeentelijke diensten en privé-initiatieven (sportclubs) georganiseerd.
20
Actiepunt •
Het Overlegplatform Sport voor Allen bevestigt het belang van de rol van de gemeentelijke sportdiensten inzake sportpromotie zoals hierboven omschreven..
2) Vademecum voor sportraden Uitgaande van de vaststelling dat er in oktober 2006 gemeenteraadsverkiezingen worden georganiseerd, mag logischerwijs verwacht worden dat er per 1 januari 2007 heel wat nieuwe verkozenen een mandaat van schepen van Sport zullen opnemen. Overeenkomstig de reglementering terzake dienen dan ook de lokale sportraden binnen de zes maanden vernieuwd te worden. Ook hier mag er van worden uitgegaan dat er nieuwe voorzitters en nieuwe leden binnen deze sportraden zullen aantreden. Daarom wordt voorgesteld om tegen eind 2006 een vademecum samen te stellen rond lokaal sportbeleid, vooral m.b.t. een advies rond de samenstelling, opdracht en werking van de lokale sportraden. Desgevallend kan dit vademecum tot stand komen door een samenwerking van Bloso, het ISB, VVSG en de provinciale sportraden/VVP. Actiepunt •
Het Overlegplatform Sport voor Allen stelt voor om tegen eind 2006 een vademecum op te stellen ten behoeve van de nieuwe lokale sportraden.
3) Reflectiegroep m.b.t. de niet-georganiseerde sporter Tijdens het overleg rond het toekomstig sportpromotiebeleid ontspon zich vaak een discussie omtrent de niet-georganiseerde sporter. Op zijn minst kan worden gesteld dat de diverse sportactoren hierover verschillende meningen hebben. Daarom werd voorgesteld om in 2006 een reflectiegroep op te starten rond het thema van de niet-georganiseerde sporter, met onder meer de bedoeling te onderzoeken op welke wijze de niet-georganiseerde sporter het best kan worden overtuigd om lid te worden van een sportclub. Desgevallend kan dit debat het voorwerp uitmaken van een symposium. Actiepunt •
Vanuit het Overlegplatform Sport voor Allen wordt voorgesteld om een reflectiegroep op te richten rond de problematiek van de niet-georganiseerde sporten / sporter. Deze reflectiegroep kan o.a. werken aan sectoroverschrijdende en drempelverlagende initiatieven voor de nietgeorganiseerde sporten/sporter.
21
• Jeugdsportpromotie 1 ) Samenwerking met het Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport In principe kan verwacht worden dat het nieuwe decreet m.b.t. onderwijsgebonden sport in september 2006 van kracht zal worden. In dit decreet wordt, net zoals dat voorheen ook voor de Stichting Vlaamse Schoolsport het geval was, voorzien dat er een samenwerkingsovereenkomst dient afgesloten te worden tussen Bloso en het nieuwe Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport. Het Overlegplatform stelt dan ook voor dat de bestaande overeenkomst in 2006 aangepast zou worden aan de nieuwe situatie. Via deze overeenkomst wordt de subsidie naar het Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport geregeld en worden de concrete samenwerkingsprojecten vastgelegd. De betrokken actoren (SVS en Bloso) stellen voor om in de periode 2006 – 2009 de volgende sportpromotionele projecten samen te realiseren : •
Sensibiliseringsactie naar de scholen op Vlaams niveau met het oog op een verhoogde sportparticipatie van de schoolgaande jongeren. Bij het begin van het schooljaar 2004/2005 werd een nieuwe, sportstimulerende actie gelanceerd naar de scholen: “Schoolsport doe je niet alleen”, met als base-line “Maak de sprong van schoolsport naar clubsport”voor het secundair onderwijs en “Schoolsport, een springplank naar de sportclubs” voor het basisonderwijs. Deze actie loopt over 3 schooljaren en zal dus tot in 2007 worden verdergezet. De voornaamste doelstellingen zijn : De jongeren uit de Vlaamse scholen responsabiliseren rond sportbeoefening binnen en buiten de school. Ook de niet-sportieve jongeren aanzetten tot sportbeoefening (in de school worden in principe alle jongeren bereikt) Stimuleren van de uitbouw van een schoolsportnetwerk (schoolsportraad/leerkrachten, directie, ouders, leerlingen) op school én in samenwerking met de lokale sportactoren. Stimuleren van de school om initiatieven te nemen op sportief vlak De Actie “Fitte school” uitbouwen. Vanaf het schooljaar 2007-2008 zal een nieuwe actie moeten worden uitgetekend. Bij deze actie moet rekening gehouden worden met het belang van een sportaanbod in de scholen dat onmiddellijk aansluit op de lesuren. Dit sportaanbod moet worden gerealiseerd door samenwerking van alle sportactoren.
•
Bijzondere actie op Vlaams niveau : initiatieven ondersteunen die de driehoek school/club/gemeente versterken via het Follo-project. Het bestaande Follo-pilootproject (bij de afdeling Jeugd en Sport) rond de flexibele opdracht van de leerkrachten LO, waarbij leerkrachten LO niet enkel worden ingezet voor de lesuren LO op school, maar daarnaast eveneens instaan voor de begeleiding van de sportactiviteiten in de sportclubs, werd vanaf het schooljaar 2003-2004
22
geheroriënteerd door deze flexibele leerkrachten LO voortaan in te schakelen voor de ondersteuning van de ‘lokale schoolsportkernwerking’. Het Bloso heeft in overleg met het departement onderwijs en de Stichting Vlaamse Schoolsport dit project uitgewerkt waarbij het pilootproject rond de flexibele opdracht van de leerkrachten LO structureel werd verankerd in de Stichting Vlaamse Schoolsport. De belangrijkste opdracht bestaat erin om via de ondersteuning van de scholen en hun lokale schoolsportwerking bruggen te bouwen tussen de schoolsport en de sportclubs. Hiervoor worden 20 leerkrachten LO halftijds ingeschakeld voor de begeleiding van de lokale werking van de Stichting Vlaamse Schoolsport (vanaf 2006 Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport) en deels voor de sportpromotie in het Hoger Onderwijs. Deze leerkrachten worden ingeschakeld in het lokale sportgebeuren. De Folloleerkracht ontplooit zijn activiteiten op basis van lokaal overleg met de gemeentelijke sportdienst, de scholen, de hogescholen, de universiteiten en de lokale sportclubs. Dit lokaal overleg mondt uit in een plaatselijk behoefteonderzoek en een lokaal actieplan (jaarprogramma). De activiteiten beogen een verhoogde deelname van jongeren (leerlingen en studenten) via: o Sportactiviteiten op school, hogeschool of universiteit o Het sportieve verenigingsleven en de lokale clubwerking o Een betere doorstroming naar de lifetimesportbeoefening De activiteiten worden op een pedagogisch verantwoorde manier aangeboden op maat van de jongeren. De activiteiten vinden plaats buiten de voorziene curriculaire lessen LO, op school of in de nabije omgeving. In 2006 zal het Follo-project intern en extern geëvalueerd worden en desgevallend in tijd verlengd en in aantal uitgebreid worden. •
Organisatie van jeugdsportevenementen voor scholen. Via de organisatie van de “Vlaamse Veldloopweek voor scholen”, de “Avonturentrophy voor scholen”, de “Sportprikkels” en de “Gordel voor Scholen” zullen jongeren kansen geboden worden om kennis te maken met een uitgebreid gamma van sporttakken.Voorgesteld worden om deze jeugdsportevenementen voor scholen alvast verder te organiseren tot in 2009. Actiepunt • In 2006 zal tussen het Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport en Bloso een nieuw samenwerkingsakkoord rond jeugdsportpromotie afgesloten worden voor de periode 2006 – 2009.
2 ) Organisatie van sportkampen en sportklassen Sportkampen, initiatielessen en sportklassen blijven ideale instrumenten om jongeren te motiveren om de stap te zetten naar permanente sportbeoefening.
23
Bloso heeft een essentiële sportpromotionele opdracht te vervullen in het aanbieden van sportkampen in zoveel mogelijk verschillende sporttakken. Dit aanbod wordt aangevuld met het aanbod vanuit de Vlaamse sportfederaties. De kwaliteitscriteria voor de organisatie van de sportkampen moeten voor alle aanbieders dezelfde zijn. Essentieel hierbij is dat sportinitiaties uitsluitend aangeboden worden door gekwalificeerde lesgevers.
Actiepunt • Bij het aanbieden van sportkampen is er afstemming nodig tussen de diverse sportactoren opdat alle aanbieders van sportkampen aan dezelfde kwaliteitsvoorwaarden zouden voldoen.
3 ) Ontwikkelen van een sportkaart / sportpas Om de jongeren aan te moedigen regelmatig te sporten dienen een aantal nieuwe impulsen ontwikkeld te worden. Daarom zal worden onderzocht of een sportkaart/sportpas jongeren kan stimuleren om deel te nemen aan sportieve activiteiten (via aantrekkelijke voordelen verbonden aan de kaart).
• Vlaamse sensibilisatie- en maatschappelijke relevante evenementen -
Een van de beleidseffecten die in de beleidsnota sport 2005-2009 wordt beoogd is het “verhogen van de naschoolse sportparticipatie”. Anderzijds wordt er vanuit het Vlaamse beleid gepleit om initiatieven in de Vlaamse rand rond Brussel te versterken of uit te bouwen. Daarom wordt voorgesteld om de “Gordel voor Scholen” die binnen deze beleidsvisie past, nominatief op te nemen in de Bloso-begroting en daartoe de nodige middelen te voorzien. Ondanks het feit dat reeds enkele jaren de maximum capaciteit bereikt werd, werd vanaf 2005 een extra dag voor kinderen met een beperking georganiseerd. Bovendien werd extra promotie gevoerd met het oog op een grotere deelname van de Brusselse scholen.
-
Uitgaande van het principe dat de ‘boodschap’ op het terrein moet versterkt worden, wordt binnen het kader van de campagne rond sporten in clubverband ‘Het Sportlint’ georganiseerd, in samenwerking met de gemeentelijke en provinciale sportdiensten en de lokale sportclubs. Bij dit evenement wordt een sportieve estafette dwars door Vlaanderen georganiseerd. De volgende doelstellingen worden nagestreefd: • Sensibilisering van vooral de niet-sportieve jongeren en de nietgeorganiseerde sporters voor sport in het algemeen en voor de sportieve mogelijkheden binnen de sportclubs in het bijzonder. • Het stimuleren van de samenwerking tussen de diverse sportactoren (scholen, clubs, provinciale sportdiensten en gemeentelijke sportdiensten…) 24
•
De bevordering van de communicatie tussen de diverse sportactoren in de gemeente en tussen de gemeenten onderling. • Bewustmaking dat lopen, fietsen, wandelen,… een degelijk alternatief vormen voor verplaatsingen met de wagen (Awareness Human Mobility). • Media-aandacht (betaalbare) voor de campagnedoelstellingen verwerven in de regionale en lokale pers. Voorgesteld wordt om ‘Het Sportlint’ nog te organiseren in 2006 en 2007. Vanaf 2008 zou dit event vervangen worden door de ‘Week van de sportclubs’. -
De ‘Sportdag voor Ambtenaren’ is een initiatief voor de ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap en past binnen de bredere sociale actie. Deze sportdag zal in de periode 2006-2009 jaarlijks georganiseerd worden.
-
Uitgaande van het succes van de eerste editie van de ‘Jeugdolympiade’(68.000 deelnemers) en omwille van de hoge maatschappelijke relevantie zal in de maanden voorafgaand aan de Olympische Spelen in 2008 (Peking) de jeugdolympiade opnieuw georganiseerd worden. In feite wordt ervoor gepleit om deze jeugdolympiade vierjaarlijks te organiseren.
-
De Staten-Generaal van de sportclubs die in 2003 georganiseerd werd, heeft op Vlaams niveau een grote dynamiek gecreëerd, zowel naar de sportactoren op het terrein als naar de beleidsmakers. Daarom stelt het Overlegplatform voor om vijfjaarlijks een Staten-Generaal te houden, (d.w.z. in 2008). Het Overlegplatform dient desgevallend het thema vast te leggen. Zo wordt gedacht aan een tweede Staten-Generaal voor de sportclubs, of een Staten-Generaal rond Sport voor Allen en recreatiesport.
Actiepunt •
Een aantal sensibiliserende en maatschappelijke relevante evenementen dienen op Vlaams niveau blijvend aangeboden te worden. Daarbij dienen zoveel mogelijk sportactoren betrokken te worden.
• Ondersteuningsmiddelen voor sportpromotie Vertrekkend van de vraag van diverse sportactoren om in partnership met Bloso een aantal sportpromotionele acties en evenementen te organiseren, dient Bloso, naast de nodige budgettaire middelen, verder te kunnen beschikken over ondersteuningsmiddelen, zoals: lesgeverskredieten, gratis verzekering voor een aantal sportpromotionele evenementen, de mogelijkheid om een promotieteam in te zetten, logistieke middelen, uitlening van sportmateriaal, prijzen en trofeeën, en dergelijke meer.
25
In een partnership is het van essentieel belang dat Bloso dergelijke sportpromotionele ondersteuningsmiddelen kan aanbieden in de onderhandelingen met de partners van wie ook een bijdrage wordt verwacht.
Sport en media Vertrekkend van de algemene vaststelling dat er, zoals duidelijk werd op de Staten-Generaal van de sportclubs, bij vele sportclubs een algemeen ongenoegen bestaat over het gebrek aan media-aandacht voor de minder gekende sporttakken, werd in 2004 voorgesteld om een nieuw TV-programma over sport te realiseren, dat een breed publiek kan aanspreken en tot doel heeft de maatschappelijke relevantie van sport in al zijn aspecten aan bod te laten komen. Dit nieuw TV-programma onderscheidt zich duidelijk van de klassieke sportuitzendingen met verslaggeving over competities, sportuitslagen en bovendien gefocust zijn op voetbal, wielrennen en vrouwentennis. Het is bijgevolg de bedoeling via aantrekkelijke televisie niet de sportfanaten aan te spreken, maar een veel breder publiek. Op initiatief van de minister van sport werd in 2006 een eerste poging daartoe opgestart. VRT en het productiehuis TV De Wereld kregen de opdracht om een reeks van 17 uitzendingen te produceren. Het Overlegplatform is van oordeel dat, na grondige evaluatie, waarbij onderzocht wordt of aan de oorspronkelijke doelstellingen werd voldaan, deze wekelijkse uitzendingen onder de titel ‘Vlaanderen Sportland’ het ganse jaar door moeten uitgezonden worden. De financiering daartoe moet vanuit het departement CJSM en de VRT zelf voorzien worden. Actiepunt •
Voorgesteld wordt om, na evaluatie en desgevallend bijsturing, het programma ‘Vlaanderen Sportland’ te bestendigen.
Standpunt van het Overlegplatform m.b.t. projectsubsidies -
Projectsubsidies vanuit de Vlaamse overheid zijn belangrijk als hefboom/beleidsinstrument voor vernieuwende projecten en dienen qua inhoud en duur beperkt te zijn.
-
De themakeuze voor projectsubsidies moet voldoende ‘universeel’, maar toch specifiek zijn, eigentijds en verbonden met de sectorale en Vlaamse actualiteit.
-
Projectsubsidies (of impulssubsidies) kunnen het best gekoppeld worden aan de Vlaamse sensibiliseringscampagnes.
-
De gemeenten kunnen vrij kiezen of zij projectdossiers zullen indienen; projectsubsidies hebben dus geen verplicht karakter.
-
Projectsubsidies worden dus gegeven in het kader van specifieke acties kaderend in een project of thema dat door de Vlaamse overheid (minister/administratie) bepaald wordt. Bij het indienen van het project wordt 26
er een subsidieverbintenis, gekoppeld aan de uitvoering, verbonden. De gemeente moet zeker zijn dat de betreffende subsidie er wel komt, zoals bv. het Contract JeugSport. Iedere gemeente werkt dit uit naar eigen mogelijkheid of behoefte en kan hiervoor subsidies krijgen (bepaald door dossier waarvan de criteria vooraf in overleg zijn vastgelegd). Er moet in elk project (dossier + activiteit) een duidelijk verwijzing zijn naar enerzijds het Vlaamse thema en anderzijds naar het sportbeleidsplan van de gemeente. -
De inspiratie of het uitgangspunt voor de keuze van een thema voor de projectsubsidies in het kader van een Vlaams sportpromotiebeleid dient gezocht in het versneld wegwerken of inhalen van ‘tekorten’ en ‘achterstanden’ in het Sport voor Allen beleid of in de versterking van een duidelijke beleidsoptie.
-
In het verlengde van de voorgestelde krijtlijnen dient de themakeuze gemaakt te worden in de stuurgroep die opgericht wordt als overleg -en afstemmingsplatform. Deze stuurgroep coördineert de samenwerking en de afstemming op het vlak van Sport voor Allen tussen de verschillende actoren nml. Bloso, provincies, gemeenten, federaties, onderwijs en koepelorganisaties. De stuurgroep heeft tot taak de inhoud, de communicatie en de timing van de projectsubsidies te sturen. Het versterkend effect dat deze werkwijze met zich mee kan brengen, komt de sportpromotie-actie rechtstreeks ten goede; maar onrechtstreeks wellicht ook elk van de partners en de stuurgroep als samenwerkingsverband.
-
De themakeuze die de stuurgroep maakt, wordt als advies door Bloso aan de minister van sport overgemaakt.
Actiepunt •
De thema’s, de duur en de criteria voor projectsubsidies (of impulssubsidies) dienen overlegd te worden binnen het Overlegplatform Sport voor Allen.
Permanent Overlegorgaan Sportpromotie Rekening houdend met het feit dat alle actoren meer samenwerking wensen met Bloso inzake sportpromotie wordt voorgesteld een permanent overlegorgaan inzake sportpromotie op te richten. Hierin zouden Bloso, VSF, ISB, SVS, VVP, VGC en VVSG zetelen, evenals een vertegenwoordiger van de unisportfederaties en een vertegenwoordiger van de recreatieve sportfederaties, beiden aangeduid door de VSF. Voor dergelijk permanent overlegorgaan pleiten onder meer de volgende argumenten: •
Alle sportactoren worden van dichtbij betrokken bij de planning en de uitwerking van het Vlaamse sportpromotiebeleid.
27
• • • • • •
De sportactoren zijn vroeger geïnformeerd, waardoor elke sportactor het algemene sportpromotiebeleid kan inpassen in de eigen sportpromotie. Nieuwe sportpromotie-initiatieven kunnen makkelijker gekoppeld worden aan grootschalige evenementen en/of competities die het sportpromotioneel effect kunnen versterken. Vermits alle sportactoren vroeg bij nieuwe sportpromotie-initiatieven worden betrokken kunnen zij hun productontwikkeling afstemmen op nieuwe acties of sportpromotiecampagnes. Het principe van de complementariteit kan maximaal benut worden: alle sportactoren krijgen de gelegenheid mekaar aan te vullen. Het overlegorgaan kan ook de samenwerking faciliteren met lokale sportactoren (scholen en sportclubs). Alle sportactoren kunnen hun ondersteuningsmiddelen op mekaar afstemmen.
Actiepunt •
Oprichten van een permanent overlegorgaan inzake sportpromotie tussen Bloso en de andere sportactoren Er dient een stuurgroep (overlegorgaan) gecreëerd te worden die de samenwerking en de afstemming op het vlak van sportpromotie tussen de verschillende actoren coördineert, nml. Bloso, de provincies, gemeenten, sportfederaties, onderwijs en koepelorganisaties. De stuurgroep heeft tot taak de inhoud, de communicatie en de timing van sportpromotionele initiatieven te sturen.
28