Taal op niveau Luisteren niveau 2F
Naam:
Groep:
Uitgeverij: Edu’Actief b.v. Meppel Auteur: Annemieke Struijk Redactie: Edu’Actief b.v. Meppel Inhoudelijke redactie: Jos Schuurman Vormgeving: Edu’Actief b.v. Meppel Illustraties: Edu’Actief b.v. Meppel Drukwerk: Wöhrmann Print Service, Zutphen Taal op niveau ISBN: 978 90 3720 842 9 NUR: 174 Trefwoord: Luisteren niveau 2F Copyright 2012 Uitgeverij Edu'Actief b.v. Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail:
[email protected] Internet: www.edu-actief.nl Tweede druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Inhoud
Inhoud ................................................................................................................. 2 Voorwoord ............................................................................................................ 2 1. Luister je wel? ................................................................................................... 2 2. Luisterteksten ................................................................................................... 2 3. Spreken en luisteren .......................................................................................... 2 4. Wat betekent dat woord? ................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5. Hoofd- en bijzaken ......................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6. Verbanden in teksten ..................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7. Luisteren en schrijven .................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 8. Luisteren en concentreren ............................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 9. Luisteren naar instructies ................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Inhoud 3
4
Voorwoord Bij Taal op niveau hoort een DigiCode-licentie die toegang geeft tot de website www.taalopniveau.info/nederlands. Deze DigiCode-licentie vind je in je portfoliomap. Op deze website vind je hulpmiddelen bij de opdrachten. De DigiCode-licentie dient eerst geactiveerd te worden. Ga naar digicode.edu-actief.nl. Bovenaan de pagina staan vier lege vakken. Vul hier de DigiCode-licentie in die je bij dit product hebt gekregen. De DigiCode-licentie bestaat uit 4 maal 6 tekens en is niet hoofdlettergevoelig. Klik op de knop ‘Activeren’ en volg de verdere instructies op de website. Je kunt hierna 2 jaar inloggen op de website www.taalopniveau.info.
Voorwoord 5
6
1. Luister je wel?
Theorie We luisteren de hele dag. Tenminste, we horen de hele dag geluiden. Dat wil niet zeggen dat we altijd goed luisteren en dat is maar beter ook! Als je altijd goed naar alles zou luisteren, zou je zo veel informatie binnen krijgen dat je door de bomen het bos niet meer zou zien. Dan zou je door alle details het overzicht op het geheel kwijtraken. Daarom stemmen mensen hun manier van luisteren af op het doel dat zij hebben.
Opdracht 1 Schrijf op naar wie of wat jij vandaag geluisterd hebt.
Theorie Globaal luisteren Als je globaal luistert, vind je het niet belangrijk om alles te horen en te begrijpen wat je hoort. Bijvoorbeeld: je krijgt de opdracht om naar een radio-uitzending te luisteren. De vraag waar jij een antwoord op moet geven is: waar gaat het programma over. Bij deze vraag is globaal luisteren voldoende om een antwoord te geven.
1. Luister je wel? 7
Opdracht 2 Geef een voorbeeld naar wie jij vandaag globaal hebt geluisterd.
Waarom heb je globaal naar die persoon geluisterd?
Geef nog drie voorbeelden van globaal luisteren. 1. 2. 3.
Theorie Zoekend of doelgericht luisteren Als je zoekend of doelgericht luistert, wil je goed luisteren naar bepaalde informatie. Bijvoorbeeld: je krijgt de opdracht om naar een radio-uitzending te luisteren. Jij moet een antwoord geven op de vraag: wat is de mening van de tweede spreker? Dan luister je goed naar de tweede spreker. De rest van de uitzending is dan voor jou niet belangrijk.
Opdracht 3 Geef een voorbeeld naar wie jij vandaag zoekend/doelgericht hebt geluisterd.
Waarom heb je daar doelgericht naar geluisterd?
Geef nog drie voorbeelden wanneer je zoekend/doelgericht moet luisteren.
1. Luister je wel? 8
Theorie Intensief of precies luisteren Als je intensief of precies luistert, luister je geconcentreerd. Je probeert alle informatie goed te onthouden. Als je intensief luistert, kun je ook veel details vertellen. Bijvoorbeeld: je krijgt de opdracht om naar een radio-uitzending te luisteren. Je weet dat je docent straks vragen stelt over deze uitzending.
Opdracht 4 Geef een voorbeeld naar wie jij vandaag intensief hebt geluisterd.
Waarom heb je intensief naar die persoon geluisterd?
Geef nog drie voorbeelden van intensief luisteren.
Samenvatting Mensen stemmen hun manier van luisteren af op het doel dat zij hebben. Dit zijn de manieren van luisteren: Globaal luisteren: als je globaal luistert, vind je het niet belangrijk om alles te horen en te begrijpen wat je hoort. Zoekend of doelgericht luisteren: als je zoekend of doelgericht luistert, wil je goed luisteren naar bepaalde informatie. Intensief of precies luisteren: als je intensief of precies luistert, luister je geconcentreerd. Je probeert alle informatie goed te onthouden.
1. Luister je wel? 9
2. Luisterteksten
Theorie Je stemt je manier van luisteren dus af op het doel dat je hebt bij het luisteren. De ‘makers’ van de teksten waar jij naar luistert, hebben ook een doel: informatie geven hun mening geven jou overtuigen je aanzetten tot actie gevoelens bij jou oproepen. Informatie geven In zo’n tekst wil de maker je iets leren. Hij geeft je kennis of voorlichting. Bijvoorbeeld: een nieuwsbericht.
Opdracht 1 Geef twee voorbeelden van luisterteksten die bedoeld zijn om informatie te geven.
Mening geven Met zo’n tekst wil de maker zijn mening geven. Bijvoorbeeld: een interview met iemand die het belangrijk vindt dat wij in Nederland duurzaam ondernemen.
Opdracht 2 Geef twee voorbeelden van luisterteksten waarin de maker zijn mening geeft.
Overtuigen Als iemand jou wil overtuigen, dan wil die persoon graag dat jij ook vindt wat hij vindt. Bijvoorbeeld: een politicus die discussieert over de vraag of er bezuinigd mag worden op onderwijs.
2. Luisterteksten 10
Opdracht 3 Geef twee voorbeelden van luisterteksten die bedoeld zijn om jou te overtuigen.
Activeren Met zo’n tekst wil iemand niet alleen dat je overtuigd wordt, het is ook de bedoeling dat je echt iets gaat doen, bijvoorbeeld demonstreren of iets kopen. Bijvoorbeeld: een spotje om geld in te zamelen bij een ramp.
Opdracht 4 Geef twee voorbeelden van luisterteksten die bedoeld zijn om jou te activeren.
Gevoelens oproepen Met zo’n tekst wil de maker jou een bepaald gevoel bezorgen. Dat kan een plezierig gevoel zijn, maar ook een droevig gevoel. Bijvoorbeeld: een liedje.
Opdracht 5 Geef twee voorbeelden van luisterteksten die bedoeld zijn om bij jou gevoelens op te roepen.
Instructie geven Iemand vertelt je hoe je iets het best kunt doen. Bijvoorbeeld: de telefonische helpdesk vertelt je hoe je je digitale televisie moet installeren.
Opdracht 6 Geef twee voorbeelden van luisterteksten die bedoeld zijn om jou instructie te geven.
2. Luisterteksten 11
Theorie Soms is het niet zo gemakkelijk om te horen wat de bedoeling van een tekst is. Luister maar eens goed als een politicus spreekt. Het líjkt misschien wel informatie die hij/zij geeft, maar het gaat óók om het geven van een eigen mening. Of iets lijkt bedoeld om een bepaald gevoel op te roepen, maar het doel van de tekst is om je vervolgens in actie te laten komen.
Opdracht 6 Ga naar de methodesite en luister naar de vijf fragmenten bij deze opdracht. Bedenk wat het doel van de makers zal zijn. Schrijf het nummer van de tekst bij de tekstdoelen. Tekstsoort Informatie geven
Nummer
Hun mening geven Overtuigen Gevoelens oproepen Activeren Instructie geven
Samenvatting De ‘makers’ van de teksten waar jij naar luistert, hebben een doel: informatie geven jou overtuigen hun mening geven amuseren gevoelens bij jou oproepen.
2. Luisterteksten 12
3. Spreken en luisteren
Theorie Spreken en luisteren hebben natuurlijk alles met elkaar te maken. Je kunt met iemand alleen maar een zinnig gesprek hebben als je ook goed kunt luisteren. Luisteren lijkt zo natuurlijk, maar ben jij ook een goede luisteraar? Luisteren is een belangrijke vaardigheid in je werk. Mensen die goed luisteren worden aardig gevonden. Samenwerken zonder naar elkaar te luisteren lukt niet. Als je goed naar je baas en je collega’s luistert, werk je beter en met meer plezier. Een goede luisteraar Als je een goede luisteraar bent, dan: heb je belangstelling voor het verhaal van de ander laat je iemand de ruimte om zijn verhaal te vertellen stel je vragen geef je feedback laat je zien dat je luistert. Dan luister je actief. Belangstelling tonen voor het verhaal van de ander Kijk de ander aan. Knik, zeg ‘hmm’. Iemand de ruimte laten om zijn verhaal te vertellen Laat de ander uitspreken. Geef hem de tijd voor zijn verhaal. Vragen stellen Je kunt een vraag stellen als iets in het verhaal niet duidelijk is. Wat bedoel je met …? Je kunt een vraag stellen als je nog meer wilt weten. Kun je nog wat meer vertellen over…? Je kunt een vraag stellen om de spreker na te laten denken. Wat vond je van …? Feedback geven Ga in op het verhaal van de ander. Vat kort samen wat de ander heeft gezegd. Vraag of je dat goed begrepen hebt. Geef aan wat je mening of idee is over wat hij vertelt. Laat zien dat je luistert Luisteren doe je met meer dan alleen je oren. Luisteren doe je ook met je ogen je wenkbrauwen, je handen, je lichaam en je stem. Door actief te luisteren laat je de ander zien dat je hem niet alleen hoort, maar ook begrijpt. Wees je bewust van je houding, hoe je kijkt, hoe je staat.
3. Spreken en luisteren 13
Onze communicatie bestaat voor: 55% uit non-verbale communicatie 7% uit woorden 38% toon van de stem, stembuiging enzovoort. Heel veel van de communicatie tussen mensen vindt plaats door non-verbale communicatie. Non-verbaal wil zeggen: zonder woorden. Dat noem je ook wel lichaamstaal. Iedereen maakt gebruik van lichaamstaal, maar daar zijn we ons niet altijd zo bewust van. We kunnen onze contacten verbeteren door bewuster stil te staan bij wat we zonder woorden communiceren. Tip Wil je meer weten over lichaamstaal? Ga naar: www.lichaamstaal.nl. Daar vind je veel leuke tests, die jou vertellen hoe goed jij in staat bent om de lichaamstaal van anderen te begrijpen. Er is ook een startpagina over lichaamstaal: lichaamstaal.startpagina.nl . Daar kun je bijvoorbeeld informatie vinden over lichaamstaal en solliciteren. Het is handig als je je daarop ook op die manier voorbereidt. Niet doen! zinnen van de ander afmaken de ander steeds onderbreken, bijvoorbeeld met ‘ja, maar’ het gesprek snel naar je toetrekken, ‘dat doet me denken aan ...’ Niet luisteren Herken je deze situatie? Jij vertelt een verhaal en je merkt dat de ander niet echt luistert. De ander keek je niet aan en werd steeds afgeleid door wat er verderop gebeurde. Echt vervelend wordt dit als jij met een probleem zit, waar je over wilt praten. De ander bedoelt het misschien niet zo. Misschien luistert hij wel, maar laat hij dat niet goed zien.
Opdracht 1 Werk in tweetallen. Leerling 1 is de spreker. Leerling 2 is de luisteraar. Leerling 1 bedenkt een onderwerp, waarvan hij denkt dat het de ander interesseert. Bijvoorbeeld: wat jij op je werk moet doen. met wie jij samenwerkt en hoe dat gaat. wat jij vandaag op school hebt gedaan. Leerling 2 kiest hoe hij gaat luisteren: Je luistert wel, maar je doet verder helemaal niets. Zeg niets en probeer elke gezichtsuitdrukking te vermijden Probeer te laten zien dat je helemaal niet geïnteresseerd bent. Geef hem of haar geen enkele indruk dat je luistert. Luister naar je partner en laat zonder te spreken zien dat je geïnteresseerd bent. Deze keer kun je gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal gebruiken.
3. Spreken en luisteren 14
Napraten Bespreek met elkaar wat het effect was op de spreker op de manier van luisteren. Wissel van rol. Leerling 2 spreekt nu en bedenkt een onderwerp. Leerling 1 luistert nu en kiest een andere luisterhouding dan in ronde 1.
Opdracht 2 Bekijk in de klas of in de pauze enkele medeleerlingen. Let daarbij vooral op het gebruik van lichaamstaal, terwijl ze naar iemand luisteren. Schrijf op wat je is opgevallen.
3. Spreken en luisteren 15