22/08686
(vertaling Gauthier.RTF; laatste deel_00016496)
Overheidssteun in de sportsector
In de vorige bijdrage werden reeds verschillende acties aangehaald dewelke door de Commissie werden ondernomen op het vlak van de overheidssteun in de sportsector. De Commissie heeft nog andere acties gehouden in deze materie. Aldus is de Commissie, in november 2003, begonnen met een onderzoek van de maatregelen genomen ten aanzien van de professionele clubs in Italië. De Europese Commissie heeft daarbij aan Italië om verduidelijking gevraagd over twee aspecten van de nieuwe wet betreffende de financiële informatie die de professionele clubs verplicht zijn te publiceren, welke in strijd zou kunnen zijn met het beleid inzake overheidssteun. Inderdaad, door deze wet, konden bepaalde Italiaanse clubs genieten van financiële voordelen terwijl andere Europese clubs deze voordelen niet hebben, wat dus in strijd is met het mededingingsrecht zowel op het economisch gebied en - als, bij uitbreiding, op het domein van de sport. Eind 2002, heeft Italië verscheidene wettelijke maatregelen genomen betreffende de fiscaliteit en de boekhouding van de professionele sportclubs (decreet - wet N° 282 van 24 december 2002, wet n°27 geworden van 21 februari 2003). Deze wetgeving laat toe aan bepaalde clubs, in het bijzonder de grootste voetbalclubs, voor de welke de vergoeding van de spelers de grootste kost is, rekeningen uit te geven die de werkelijke kost van een bepaalde oefening onderschatten, de reële verliezen verdoezelen, en een vertekenend beeld geven aan de investeerders, waardoor hun kapitaal risico loopt. Deze wetgeving heeft nog een tweede ongewenst effect, hoewel het niet direct uit het gemeenschapsrecht voortkomt: bepaalde clubs kunnen, op korte termijn, overschatte premies en vergoedingen storten aan de spelers, zelfs indien hun financiële situatie dit niet toelaat, waardoor ze een voordeel verkrijgen ten aanzien van andere clubs. Vanuit een technisch standpunt, laten deze maatregelen toe aan sportclubs om op het actief van hun balans, op een aparte plaats, de waardeverminderingen te plaatsen die afkomstig zijn van een onderschatting van hun recht tot het exploiteren van de prestaties van de professionele spelers, berekend op basis van een evaluatie uitgevoerd door een beëdigd expert. Dit element zal men inschrijven op het actief van de balans en zal worden afgeschreven over verschillende boekjaren. De wetgeving preciseert dat de verenigingen die kiezen om speciale regels te gebruiken voor boekhoudkundige of fiscale doeleinden, moeten overgaan tot een lineaire afschrijving over tien jaar, zelfs indien de hen toegekende rechten door een overeenkomst met de spelers in kwestie een minder langere duur hebben, bijvoorbeeld twee of drie jaar. De Europese commissie vreest dat deze maatregelen in strijd zijn met de gemeenschapsregels zowel inzake boekhouden als inzake overheidssteun.
De vierde (78/660/CEE) en de zevende (83/349/CEE) richtlijnen van de Raad (boekhoudkundige richtlijnen) betreffende de jaarrekeningen en de geconsolideerde rekeningen van de verenigingen vereisen dat de contracten met de atleten, wanneer deze beschouwd worden als onlichamelijke onroerende goederen, afgeschreven worden op een
1/5
(vertaling Gauthier.RTF; laatste deel_00016496)
22/08686
termijn van hun nuttige levensduur, die meestal overeenstemt met de termijn van deze contracten. Een contract mag niet afgeschreven worden over een termijn die langer is dan de termijn van het contract. Bovendien voorzien de boekhoudkundige richtlijnen dat, indien men zich mag verwachten aan een permanente waardevermindering, de waarde van het onroerend actief teruggebracht moet worden tot de reële waarde op het moment van de sluiting van de balans. De richtlijnen voorzien ook het fundamentele principe dat inhoudt dat de rekeningen een waarachtig beeld moeten weergeven van het patrimonium, de financiële situatie en de resultaten van de vereniging. De Commissie vraagt zich bijgevolg af, of de Italiaanse wetgeving de boekhoudkundige richtlijnen respecteert vermits zij toelaat de contracten met de atleten, die beschouwd worden als onlichamelijke onroerende goederen, af te schrijven over een periode langer dan de nuttige levensduur. Bovendien, blijkt dat de Italiaanse wetgeving de sportclubs de toelating geeft om de waarde van hun contractuele rechten op de professionele atleten niet aan te passen, zelfs als de prestaties van dezen niet meer overeenstemmen met de verwachtingen, bijvoorbeeld door het gevolg van een kwetsuur. De aldus voorgestelde rekeningen kunnen op geen enkele wijze een getrouw beeld weergeven en zijn bijgevolg strijdig met de principes van voorzichtigheid opgenomen in de vierde richtlijn. Voor de eventuele schending van artikel 87 van het EU Verdrag inzake overheidssteun, kan het verkregen voordeel gekwalificeerd worden als een speciale afschrijvingsregeling volgens de definitie gegeven door de Commissie in haar communicatie over de directe fiscaliteit van de ondernemingen. Door deze regeling kan de Italiaanse staat, bij bepaalde clubs, zich onthouden van fiscale ontvangsten die ze dan zullen in mindering brengen bij andere verenigingen die zich in een equivalente reële financiële situatie bevinden. Hiermee brengen ze de regels van mededinging in gedrang en verstoren ze de uitwisselingen tussen de lidstaten. Het staat vast dat sommige activiteiten van deze sportclubs een internationale dimensie hebben, bijvoorbeeld de overname van spelers en de overdracht van de uitzendrechten voor de Europese competities zoals de Champions league. Indien bedoelde maatregel werkelijk een overheidssteun zou inhouden in de zin van artikel 87, paragraaf 1, van het EU Verdrag, dan zou deze niet verenigbaar kunnen zijn met het Verdrag. De Europese Commissie heeft nog andere dossiers geopend, bijvoorbeeld, een brief van de Commissie in juli 2002 gericht aan de Nederlandse regering betreffende de financiële steun gegeven aan een groot aantal Nederlandse steden voor hun voetbalclubs, dewelke in strijd zou zijn met het artikel 87 van het EU Verdrag. De commissie vermeldt in haar brief dat de steun aan de clubs enkel verenigbaar is met het Verdrag in bepaalde beperkte omstandigheden, zoals bijvoorbeeld in de hypothese dat deze steun toegekend zou worden om de opvoeding van de jongeren te bevorderen, in de context van een nationaal opvoedkundig systeem. We mogen ook niet vergeten dat er een procedure lopende is tegen de Duitse publieke investeringen voor de hernieuwing van de toegangswegen tot het stadium van Munchen, voor de wereldbeker van 2006. Er werd een klacht ingediend tegen deze investeringen die een overheidssteun zouden inhouden in het voordeel van de twee voetbalclubs van Munchen die na de wereldbeker van 2006 het stadium in gebruik zullen nemen. Bepaalde steun is echter wel wettelijk indien men zeer strikte voorwaarden naleeft.
2/5
(vertaling Gauthier.RTF; laatste deel_00016496)
22/08686
Het gaat bijvoorbeeld om elke financiële steun die kleiner is dan 100.000 EUR verdeeld over drie jaar. (minimis regel) Dat geldt ook voor financiële steun bij clubs in moeilijkheden, maar enkel indien aan twee zeer strikte voorwaarden voldaan wordt: de steun moet tijdelijk zijn, met andere woorden beperkt tot de periode voor de herstructurering van de onderneming of van de vereffening, en de steun mag enkel gegeven worden voor de salarissen en moet terugbetaald worden in de twaalf maanden volgend op de betaling1. Het betreft ook nog zekere steun toegekend aan kleine clubs vermits het Europees recht2 de steun aan kleine en middelgrote ondernemingen uitsluit. Steun voor de financiering van de sportinfrastructuur is ook toegelaten mits het naleven van strikte voorwaarden, ter herinnering gebracht door de Commissie in haar brief aan Nederland: - de steun (in de vorm van een concessie of een kapitaalsinjectie) moet onderworpen zijn aan de voorwaarde dat het stadium open staat voor verscheidene gebruikers (meerdere clubs, verschillende evenementen) (het niet selectieve karakter van de steun); - de overheidssteun moet het noodzakelijke minimum inhouden om het project te kunnen verwezenlijken of in het geval van een concessie, moet de gebruiker een aangepaste huurprijs betalen - de subsidies of de concessie moet toegekend worden aan een begunstigde gekozen via een openbare aanbesteding of, indien onmogelijk, moet de tussenkomst van de staat bepaald worden door een onafhankelijke expert als zijnde een noodzakelijke minimumsteun De steun voor de infrastructuur zal slechts aan het europees recht onderhevig zijn indien deze infrastructuur er toe strekt een economische activiteit te ontwikkelen (sport competities, concerten) en indien er mededinging bestaat op europees niveau (vb. om internationale competities en concerten te houden die ook in andere landen gehouden kunnen worden maar waarvoor men dat bepaald stadium kiest omwille van de gemakkelijkheid). Tenslotte is er de beslissing van 2001 betreffende de franse overheidssteun, reeds hierboven aangehaald, die uit het toepassingsgebied van de Europese regelgeving uitsluit de steun voor de opleiding van de jongeren, dit evenwel voor zover deze subsidies de netto kosten van de opleiding niet overtreffen en er een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen het budget voor de opleiding en het budget voorzien voor de ontwikkeling van de economische activiteit van de club.3 1
PB. C. 1999, C 288, p.2
2
Verordening van de Commissie n°70/2001 PB. C. 2001, I, 10 p.33.
3
Verordening van de Commissie n°68/2001, PB. C. 2001, I, 10 p.20; Beslissing N118/00 – Frankrijk 25 april 2001
3/5
(vertaling Gauthier.RTF; laatste deel_00016496)
E
22/08686
besluit
Het zeer beperkt aantal kennisgevingen van steun, klachten en tussenkomsten van de Commissie inzake overheidssteun in sportsteden, toont aan dat de weg nog zeer lang is. Nochtans is het evident dat er vandaag de dag nog steeds aan openbare financiering gedaan wordt zonder dat de Commissie hiervan verwittigd is, of, ondanks het illegaal karakter, zonder dat controleprocedures ingesteld worden. We weten dat, ongeacht de aard van de steun en de vorm van de overheidsinstelling die financiert, deze steun in strijd is met de Europese reglementering, in de mate dat de begunstigde een economische speler is op de eengemaakte markt. Hoewel men moet rekening houden met de specificiteit van de sport, heeft het Hof van Justitie herhaald in haar arrest BOSMAN, dat sport geen "cultuur" is. De exceptie van cultuur voorzien in het artikel 87 alinea 3 van het Verdrag van de Unie is hier dus niet van toepassing. Het respecteren van de Europese regelgeving inzake overheidssteun door de sportclubs is een noodzakelijkheid indien men een eerlijke mededinging tussen de sportclubs wil bekomen. De personen die zich als eerste hiervan bewust moeten worden, zijn de betrokken sportactoren en de overheden4. Het is in feite de hele sportmentaliteit die moet veranderen. Inderdaad, het toelaten van het behoud van de illegale overheidssteun in sport, werpt, buiten de overweging dat het recht er is om te worden gerespecteerd, één fundamentele vraag op: waarom zou de burger miljoenen euro’s aan taksen betalen die dienen om de professionele clubs te subsidiëren, dit terwijl zowel de bestuurders als de spelers vaak uitzonderlijk goed betaald zijn? Het verbieden van niet toegelaten overheidssteun zou kunnen zorgen voor de gezondmaking van clubs die zich aan de top bevinden, niet omwille van hun sportieve kwaliteiten maar enkel omdat ze een pronkstuk zijn voor de politiek en enkel hiervoor publieke fondsen krijgen. Natuurlijk, is een tussenkomst van de overheid in de sport noodzakelijk. Evenwel moet ze steeds subsidiair blijven en responsabiliserend werken. Ze moet subsidiair zijn omdat « le partenariat entre l'initiative publique et privée est notamment justifié par le fait que les objectifs publics ne peuvent être rencontrés par la liberté du marché. L'intervention de l'Etat doit être complémentaire à celle du privé mais en évitant de décourager l'initiative privée, de fausser la concurrence et d'ignorer la fonction de signal du prix. Dans cette optique, le “faire soi-même” (l'Etat en tant que 4
Mario Monti, Conferentie « Governance in sport », Brussel, 26 februari 2001: “The actors - sporting organisations, clubs and athletes can certainly contribute to improve the legal security in this sector. How? Having a good knowledge of the rules and playing a fair game in respecting them.”
4/5
22/08686
(vertaling Gauthier.RTF; laatste deel_00016496)
promoteur ou organisateur) et le “faire-faire” (par la subsidiation des infrastructures et organisations sportives) peuvent troubler le marché en perturbant la concurrence et en décourageant l'initiative privée. Le prix d'un bien doit refléter les coûts du producteur autant que la volonté de payer du consommateur. Des prix très bas, grâce aux taxes et subsides, peuvent décourager toute initiative privée qui n'arriverait pas à assumer de tels prix. De même, une réglementation trop stricte peut être un frein aux projets privés et mener à une pénurie, à une offre insatisfaisante et à des listes d'attente. »5 Ze moet responsabiliserend werken omdat « la responsabilisation est un élément important allant de pair avec l'utilisation des incitants. Il faut rompre avec l'ancien système consistant à éponger les pertes des centres et donc à subsidier le plus ceux qui gèrent le moins bien. Il faudrait opter pour un système d'enveloppe budgétaire, couplé à une plus grande autonomie et un accroissement de responsabilité du management sur la gestion des coûts et la tarification. Cela ne peut cependant s'envisager que grâce à une formation aux principes de management modernes. » De Europese Commissie zal het moeilijk hebben om de mentaliteit van de betrokkenen, openbaar of privé, sportief of niet-sportief, te veranderen en hun te laten inzien dat er wettelijke reglementeringen bestaan en dat deze nageleefd moeten worden. Het is in ieder geval, één van de belangrijkste taken van de Europese Unie vermits de ontwerptekst van de Europese Conventie bepaalt « De Unie draagt bij tot de bevordering van de sport in haar Europese dimensie, rekening houdend met haar specifieke kenmerken, haar op vrijwilligerswerk berustende structuren en haar sociale en educatieve functie. » en haar optreden strekt er toe « De Eruopese dimensie van de sport te ontwikkelen, door de eerlijkheid en de openheid van sportcompetities en de samenwerking tussen de verantwoordelijke sportorganisaties te bevorderen, en door de fysieke en morele integriteit van sportlieden, met name jonge sporters, te beschermen. »
Gauthier ERVYN Advocaat Vanden Eynde Legal www.vdelegal.be
5
Synthese opgesteld door Carine Vassart van een rapport van de Stefan Késenne stichting, Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen, Universiteit Antwerpen, UFSIA gemaakt in het kader van een prospectieve reflectie over "Société et Sport" geleid door de Koning Boudewijnstichting, juli 2000
5/5