ON D E R Z OE K
De lokale sportsector in cijfers Het eerste Cijferboek Lokaal Sportbeleid Het eerste Cijferboek Lokaal Sportbeleid is een feit! Het Cijferboek geeft een momentopname van de lokale sportsector. Naast gegevens over de bestuurlijke organisatie van het lokale sportbeleid komt ook het lokale sportbeleid in ruime zin aan bod. Maar ook de sportraden en de sportverenigingen worden niet over het hoofd gezien, een overzicht. vaak via een andere ambtenaar (29%) – meestal de verantwoordelijke voor het beleidsdomein cultuur. De medewerkers van de sportdienst
Uit de gegevens van de enquête bij de Vlaamse gemeentelijke sportdiensten blijkt dat ondanks een daling van het aandeel autonome sportdiensten ten gunste van ‘de sportdienst als onderdeel van een ruimere dienst’ de eerst genoemde de meest voorkomende vorm (73%) van ambtelijke inbedding van het contactpunt sport blijft. Verder blijkt dat bij 42% van de gemeenten er op het vlak van sport een verzelfstandigde entiteit is. De vzw is de meest voorkomende vorm van verzelfstandiging, maar het autonoom gemeentebedrijf (AGB) is in opmars. Budgethouderschap en intern verzelfstandigde agentschappen zijn bij sport nog onontgonnen terreinen. Wat betreft vertegenwoordiging van het sportbeleid in het managementteam, is er bij bijna de helft (49%) van de gemeenten geen specifieke vertegenwoordiging. Is die er toch, dan is dat
De sportfunctionaris 86% van de 292 Vlaamse gemeenten in de steekproef stelt minstens één sportgekwalificeerde ambtenaar (sportfunctionaris) te werk. Per sportdienst met sportfunctionarissen is er gemiddeld 1,31 voltijds equivalent (VTE) sportfunctionaris actief. Van de sportfunctionarissen wordt 58% tewerkgesteld op B-niveau. Bijna 70% van de sportfunctionarissen is vastbenoemd en 18% is contractueel voor onbepaalde duur in dienst. In 96% van de gevallen is de werkgever de gemeente. 87% van de sportfunctionarissen volgde een LO-opleiding. De sportpromotor Iets minder dan de helft (46%) van de 292 Vlaamse gemeenten in de steekproef stelt minstens één sportpromotor te werk. Het gemiddelde VTE sportpromotor per gemeente met sportpromotoren ligt op 1,25, of geëxtrapoleerd 1,53. Het B- en C-niveau zijn de meest voorkomende tewerkstellingsniveaus voor sportpromotoren respectievelijk 51% en 47%. Wat soort contract betreft zijn ‘contractueel voor onbepaalde duur’ (33%), ‘vastbenoemd’ (27%) en gesco-statuut (27%) de meest courante vormen. De gemeente is in 90% van de gevallen de juridische werkgever, bij 9% is dat een vzw. 86% van de sportpromotoren volgde een LO-opleiding.
De beheerder Een vijfde (22%) van de 292 Vlaamse gemeenten in de steekproef stelt minstens één beheerder te werk. Per sportdienst die beheerders in dienst heeft, bedraagt het gemiddelde 1,33 VTE. 45% van de beheerders zijn tewerkgesteld op C-niveau en 19% op B-niveau. Bij soort contract is ‘vastbenoemd’ het meest voorkomend (60%). Voor de beheerders is de gemeente ‘slechts’ in 74% van de gevallen de werkgever, bij 22% is dat een vzw. 39% van de beheerders volgde een LO-opleiding. Verjonging van de personeelsbezetting? De beheerders hebben gemiddeld gezien de hoogste leeftijd (44 jaar) en de sportpromotoren de laagste (36 jaar). Beide leeftijden liggen echter lager dan in 2006, toen bedroegen de gemiddeldes respectievelijk 47 en 38 jaar. Ook bij de diensthoofden en sportfunctionarissen ligt de gemiddelde leeftijd in 2007 (resp. 43 en 40 jaar) ten opzichte van 2006 twee jaar lager. De eerste ambtenaren sport waren beheerders, wat de hogere gemiddelde leeftijd van de personeelsleden die tot die categorie behoren kan verklaren. Verder wordt het aanvoelen dat de personeelsbezetting op de sportdiensten aan het verjongen is, door bovenstaande gegevens bevestigd. Hierbij kan er een link gelegd worden naar de eerste generatie sportfunctionarissen die in de jaren ’70 aan de slag ging. De dertigers van toen naderen de pensioenleeftijd en worden eens ze op pensioen zijn, vaak vervangen door jongere collega’s.
Noot: Hoewel de resultaten in het cijferboek een algemeen beeld geven van de situatie in 2007, dienen de cijfers en conclusies met de nodige voorzichtigheid gehanteerd te worden: de cijfers steunen immers op de perceptie van de persoon die de enquête invulde; verder kan, alhoewel de respons bevredigend is, door het ontbreken van een aantal gemeenten het beeld enigszins vertekend zijn; tot slot zeggen cijfers iets over de kwantiteit maar verhullen ze de kwaliteit. Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer
19
N° 212
O ND E R Z O E K
tabel 1: Overzicht tewerkstelling lokale sportsector (Vlaams Gewest) % met etnischcultureel diverse achtergrond
gemiddelde leeftijd
36,37%
8,20%
43
61,14%
38,86%
0,28%
40
contractueel onbepaalde duur (33,46%) Gesco (28,74%)
48,43%
51,57%
3,56%
36
C (44,71%) B (29,41%)
vastbenoemd (60,00%) contractueel onbepaalde duur (28,24%)
65,88%
34,12%
0%
44
621,56 (NVTE=709)
D (49,06%) E (48,79%) (Nniveau=742)
Gesco (41,42%) contractueel onbepaalde duur (27,13%)
79,69%
20,31%
3,28%
44 (Nleeftijd=753)
706
454,5 (NVTE=692)
E (81,87%) D (17,56%)
Gesco (39,66%) contractueel onbepaalde duur (38,10%)
7,37%
92,63%
4,11%
45
redder/ badmeester
658
541,89 (NVTE=626)
D (81,31%) C (16,41%)
contractueel onbepaalde duur (40,43%) vastbenoemd (36,32%)
63,83%
36,17%
1,67%
38
administratief medewerker
381
273,78 (NVTE=352)
C (64,57%) D (29,92%)
Gesco (37,27%) vastbenoemd (31,23%)
23,36%
76,64%
1,07% (Netn-cult=373)
42 (Nleeftijd=370)
kassa
124
84,1 (NVTE=121)
D (70,97%) C (16,13%)
contractueel onbepaalde duur (39,52%) Gesco (29,03%)
12,10%
87,90%
1,61%
44
technieker
119
108 (NVTE=114)
D (54,62%) E (26,05%)
vastbenoemd (45,38%) contractueel onbepaalde duur (28,57%)
98,32%
1,68%
1,68%
48
lesgever
82
45,51 (NVTE=81)
B (64,63%) C (20,73%)
contractueel onbepaalde duur (41,46%) contractueel bepaalde duur (26,83%)
41,46%
58,54%
1,22%
32
andere
252
183,68 (NVTE=205)
totaal
3836
2937,24
aantal VTE
meest voorkomende niveaus tewerkstelling
meest voorkomende soorten contracten
62
50,18 (NVTE=57)
A (60,66%) B (21,31%)
vastbenoemd (67,74%) contractueel onbepaalde duur (20,97%)
63,33%
sportfunctionaris
350
329,09 (NVTE=348)
B (57,88%) A (31,81%)
vastbenoemd (69,14%) contractueel onbepaalde duur (18,29%)
sportpromotor
254
166,25 (NVTE=198)
B (51,18%) C (46,85%)
beheerder
85
78,7 (NVTE=85)
toezichter/ zaalwachter
763
schoonmaak
functie
aantal personen
diensthoofd
Overige functies In het algemeen personeelsbestand van de gemeentelijke sportdiensten zijn de toezichters/zaalwachters de grootste groep en dat zowel wat betreft aantal personen als wat betreft aantal VTE. Wat aantal personen betreft staan de personeelsleden die instaan voor schoonmaak op de tweede plaats en de redders/badmeesters op de derde. Beschouwd volgens aantal VTE wisselen de redders/badmeester van plaats met het schoonmaakpersoneel. Een globaal overzicht van de tewerkstelling in de lokale sportsector werd opgenomen in tabel 1. Gezocht: occasionele medewerkers en vrijwilligers 253 gemeenten gaven aan een beroep te doen op occasionele medewerkers. De 220 die een inschatting konden maken van het aantal uren op jaarbasis deden in totaal voor 413.693 uur een beroep op occasionele medewerkers. Het gemiddelde per sportdienst
gender man vrouw
bedraagt 1.880 uur, wat neerkomt op 0,95 VTE occasionele medewerkers per sportdienst. Occasionele medewerkers worden voornamelijk als redder en monitor ingeschakeld. Naast de occasionele medewerkers schakelden de sportdiensten voor de activiteiten sportkampen/sportacademies, lessenreeksen, evenementen en schoolsportdagen voor minimum 104.882 uur vrijwilligers in en dat in hoofdzaak voor sportkampen/sportacademies. De sportdiensten organiseren… 85% van de gemeenten organiseert sportkampen, 81% lessenreeksen en 74% grootschalige activiteiten. Sportkampen en lessenreeksen worden hoofdzakelijk autonoom en in de tweede plaats in samenwerking met sportclubs georganiseerd. Voor grootschalige sportpromotionele activiteiten geldt het omgekeerde: de organisatie gebeurt hoofdzakelijk in samenwer20
king met clubs. Bij grootschalige activiteiten wordt ook vaker met andere gemeentelijke diensten en scholen samengewerkt dan bij de organisatie van sportkampen of lessenreeksen. Het OCMW blijkt voor geen van bovenstaande activiteiten een courante partner te zijn. Samenwerking met een privépartner gebeurt het meest bij de organisatie van sportkampen en grootschalige sportpromotionele activiteiten (zie figuur 1). Activiteiten voor lagere schoolkinderen, senioren en kleuters worden in de meeste gemeenten georganiseerd. Vooral de doelgroep ‘lagere schoolkinderen’ scoort hoog: kinderen uit die leeftijdsgroep kunnen in 95% van de gemeenten terecht voor activiteiten georganiseerd door de sportdienst. Eens ze in het middelbaar zitten, zakt dat percentage tot 62%. Bij de niet-leeftijdsgebonden doelgroepen (personen met een handicap, mensen in armoede, personen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond,
ON D E R Z OE K
obesen) zakt het aandeel sportdiensten dat daarvoor activiteiten organiseert behoorlijk. Enkel het percentage van activiteiten voor de doelgroep ‘personen met een handicap’ (32%) ligt hoger dan 10%.
Naast activiteiten gericht naar bepaalde doelgroepen, kan er ook voor gekozen worden om niet-doelgroepspecifieke sportinitiatieven toegankelijk te maken voor bijzondere doelgroepen. Vooral voor senioren worden dergelijke initi-
atieven genomen (74%). Voor de doelgroepen ‘personen met een handicap’, ‘mensen in armoede’ en ‘personen met een etnisch cultureel diverse achtergrond’ liggen de percentages lager, respectievelijk 49%, 42%, en 17%. Voor alle doelgroepen samen is het werken via toeleiding het meest voorkomend (54%), gevolgd door het aanwenden van kortingsystemen (38%). Bij een vergelijking van de doelgroepen en de daarvoor genomen initiatieven blijkt een aantal verschillen. Voor de doelgroep ‘kansarmen’ gebeurde 69% van de initiatieven via kortingsystemen en een kwart (26%) gebeurde via toeleiding. Bij de andere doelgroepen geldt het omgekeerde. Het aanwenden van kadervorming voor het werken met bijzondere doelgroepen werd enkel voor de doelgroep ‘personen met een handicap’ toegepast.
figuur 1: Organisatievorm van sportkampen, lessenreeksen en grootschalige sportpromotionele activiteiten (Vlaams Gewest)
It’s a man’s world
figuur 2: Specifieke doelgroepen waarvoor de sportdienst activiteiten organiseert (Vlaams Gewest) (N=286)
Samenwerking sport, cultuur, jeugd Afstemming tussen de beleidsdomeinen jeugd en sport is meer courant dan afstemming tussen cultuur en sport. Dezelfde tendens, zelfs meer uitgesproken, geldt voor samenwerkingsprojecten met deze beleidsdomeinen. Dezelfde vraag werd gesteld in het cijferboek Jeugd en Cultuur en zoals uit onderstaande tabel blijkt, hebben de resultaten toch ook met perceptie te maken … Onderlinge samenwerking: % diensten dat samenwerkt met …
cultuurdienst jeugddienst sportdienst met … met … met … Cultuur
-
60,13%
33,56%
Jeugd
93,38%
-
70,24%
Sport
61,17%
61,79%
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer
21
De lokale sportwereld blijkt een mannenwereld te zijn: • 81% van de schepenen zijn mannen. Ter vergelijking over de beleidsdomeinen heen bedraagt het aandeel mannen 70%. • Bij de diensthoofden, sportfunctionarissen en beheerders schommelt het aandeel mannen tussen 61% en 66%. De functie beheerder is echter ten opzichte van 2006 een minder groot mannenbastion geworden, toen bedroeg het aandeel mannen nog 80%, in 2007 was dat 66%. • De sportpromotoren vormen de uitzondering op de regel. Daar zijn de vrouwen licht in de meerderheid: 52% vrouwen en 48% mannen. • Bij de adviesraad sport wordt bij 43% van de respondenten een 1/3 - 2/3 verhouding in de raad van bestuur bereikt. Bij de overige 57% is er, op de uitzondering die de regel bevestigt na, een ondervertegenwoordiging van vrouwen. • Vlaanderen telt 15 vrouwelijke sportraadvoorzitters.
N° 212
… de meerwaarde van uw gebouwen en installaties. ECOM is gespecialiseerd in het technisch beheer van de meest uiteenlopende installaties. De ECOM- experts beschikken over een sterke technische knowhow én een jarenlange ervaring. Concreet betekent dit dat ECOM volledig instaat voor de dagelijkse exploitatie, controle en inspectie van de technische installaties. Inclusief het periodisch onderhoud met preventief karakter, alsook alle interventies voor pechbestrijding. ECOM staat altijd voor ú paraat, 24 uur op 24, 365 dagen per jaar. Dit om snel in te grijpen en de bedrijfscontinuïteit te verzekeren.
beheer van alle technische installaties
E c o m S e r v i c e s n.v. Fotografielaan 30 2610 Wilrijk (Antwerpen) Te l . : 0 3 8 2 0 7 2 2 0 Fax: 03 830 32 42 E-mail:
[email protected] Reg. nr.: 422447173021111
ON D E R Z OE K
Het lokale sportverenigingsleven Vlaanderen telt gemiddeld 62 erkende en/of gesubsidieerde sportverengingen per gemeente. 60% van de sportclubs wordt erkend én gesubsidieerd en 40% wordt enkel erkend. Per 1.000 inwoners telt Vlaanderen 3 sportverenigingen (‘sportverenigingsindex’). In de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen ligt de index wat lager, in Limburg hoger. Maar … kwantiteit zegt niets over kwaliteit. Ook wordt het aantal leden aan de hand van deze index niet in rekening gebracht. Sportverenigingen kunnen voor zowel financiële als materiële ondersteuning bij de gemeente terecht. Bij bijna drie kwart (74%) van de respondenten waar financiële ondersteuning voorzien is, kunnen sportverenigingen binnen het thema ‘kwaliteitsvolle begeleiding van de leden van de sportvereniging’ aanspraak maken op subsidies. Ook voor ‘kwaliteitsverhoging van de jeugdsportbegeleider’ en ‘infrastructuur’ kan men in heel wat gemeenten subsidies ontvangen. Ongeacht het ‘subsidiethema’ wordt de subsidiëring vaak geregeld in één reglement waarvan het thema een onderdeel vormt. 92% van de respondenten biedt één of andere vorm van materiële dienstverlening aan de lokale
sportverenigingen aan. Wat betreft soort materiële dienstverlening is het uitlenen van feest- en evenementenmateriaal het meest voorkomend (89%), gevolgd door het ter beschikking stellen van sportinfrastructuur (80%). Verder voorziet ook drie kwart assistentie bij grootschalige manifestaties (tenten opbouwen, nadar plaatsen …).
De collega’s van jeugd en cultuur zaten ook niet stil. Dus ben je op zoek naar cijfers over jeugd of cultuur? De publicaties Cijferboek Lokaal Jeugdbeleid en Cijferboek Lokaal Cultuurbeleid en de website www.cijferboek.be helpen je zeker op weg.
Er is nog meer … Deze bijdrage gaf een samenvatting van vaststellingen in het cijferboek. Een samenvatting betekent echter ook dat een aantal nuances minder uit de verf komt … Verder kwam hier enkel een algemeen beeld aan bod, in het cijferboek zelf worden de resultaten verder uitgediept per provincie, per inwonersklasse en volgens gebiedsindeling. Moraal van het verhaal, raapleeg voor een volledig beeld het Cijferboek Lokaal Sportbeleid 2008-2010. Neem zeker ook een kijkje op www. cijferboek.be. Daar kun je heel wat cijfers over het lokaal sportbeleid opvragen. Bovendien kun je er de cijfers van jouw gemeente vergelijken met andere soortgelijke gemeenten, met het Vlaams gemiddelde of met het gemiddelde van bijvoorbeeld jouw provincie.
Enkele weetjes op een rijtje • Eind juni 2008 beschikte 91% van alle Vlaamse gemeenten over een lokaal sportbeleidsplan, 3% had een verenigingssportbeleidsplan en 6% had er geen. • Ook de sportraden hebben in 2007 het effect van het planningsjaar voor de sportbeleidsplannen gevoeld. In 2007 handelde 22% van alle adviezen over het sportbeleidsplan, in 2006 was dat nog 7%. • Een aantal gemeenten heeft van het samenstellen van de sportraad na de lokale verkiezingen van de gelegenheid gebruik gemaakt om te streven naar een meer representatieve samenstelling van de adviesraad sport. Zo is er ten opzichte van 2006 een stijging waar te nemen van het aantal sportraden waarin scholen vertegenwoordigd zijn en waarin plaatselijke sportexperts zetelen. Een positieve evolutie, maar de sportraad als afspiegeling van de hele bevolking van de gemeente en van het totale lokale sportgebeuren blijft vooralsnog toekomstmuziek. • De Vlaamse sportraden wachten niet op de vraag van het gemeentebestuur om advies uit te brengen, maar gaan proactief tewerk: slechts de helft van de in 2007 verstrekte adviezen waren op vraag van het gemeentebestuur. • Ten opzichte van het totaalbedrag van de gewone begroting van de gemeente werd er in 2007 2,4% voor het beleidsdomein sport voorzien. Omgerekend naar bedragen per inwoner werd er 55 euro per inwoner voor sport voorbehouden.
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer
23
www.cijferboek.be
Dankjewel Dankzij de massale medewerking van de Vlaamse gemeenten is het mogelijk in het Cijferboek Lokaal Sportbeleid een algemeen beeld te geven van wat er op lokaal niveau op het vlak van sport leeft en beweegt. Een welgemeende dankjewel!
Marjolein van Poppel stafmedewerker ISB Trefwoord(en): kengetallen, lokaal sportbeleid N° 212