OVERBLIJVEN OP OPENBARE BASISSCHOOL ’T HOUT Januari 2007
1.0
INLEIDING
Al ongeveer 19 jaar bestaat er op Openbare Basisschool 't Hout een overblijfregeling; al voordat de Wet op het Basisonderwijs van kracht was (1985).
Steeds heeft een groepje ouders (de overblijfcommissie) naar ieders tevredenheid voor het overblijven zorggedragen. Vanaf 1 augustus 2006 is het schoolbestuur verantwoordelijk voor het overblijven.
Op Openbare Basisschool 't Hout is de uitvoering van de overblijfregeling in handen van de overblijfcommissie. De overblijfcommissie bestaat uit 3 personen: een voorzitter, een penningmeester en een lid van de directie. De ouders hebben via de oudergeleding van de MR instemmingsrecht over hoe het overblijven wordt geregeld.
Alle ouders die op school meewerken zijn verzekerd voor verwijtbaar gedrag.
2.0
REGELING VAN HET OVERBLIJVEN
2.1
Overblijfkaarten en overblijfkosten
Vanaf augustus 2007 bedraagt de bijdrage voor overblijven € 1,25 per keer.
Bij de conciërge zijn overblijfkaarten te koop (van € 5 voor 4x overblijven en van € 12,50 voor 10x overblijven en van € 25,00 voor 20x overblijven).
De overblijfkaarten worden door de penningmeester t.b.v. interne controle genummerd.
Wanneer kinderen een kaart kopen, ontvangen zij altijd een betalingsbewijs om aan de ouder(s)/verzorgende(n) te overhandigen. Wanneer de ouder(s)/verzorgende(n) een kaart kopen, ontvangen zij ook een betalingsbewijs indien zij dit wensen.
Wanneer de kaart vol is wordt er een briefje meegegeven waarbij dit aan de ouders gemeld wordt. De volle kaart wordt mee naar huis gegeven, zodat duidelijk is dat er een nieuwe kaar gekocht moet worden. De controle over de betaling berust bij de voorzitter van de overblijfcommissie en de directie.
De kaarten blijven geldig zolang als de kinderen op school zijn. Verlaat het kind de school en is de kaart niet vol dan wordt het niet bestede bedrag terugbetaald.
1
Maandelijks vindt na aftrek van onkosten voor melk, thee, etc. door de conciërge afdracht van ontvangen gelden plaats aan de penningmeester.
De penningmeester zorgt voor de betaling van de overblijfkrachten en voor betaling van verschuldigde gelden aan de school (dit laatste eenmaal per schooljaar).
2.2
De bijdragen worden besteed aan
Betaling van overblijfkrachten. De overblijfkrachten ontvangen een onkostenvergoeding van € 8 per keer. Twee keer per jaar ontvangen zij een gratificatie van € 16. De kinderen van overblijfkrachten hoeven geen overblijfgeld te betalen. De penningmeester maakt jaarlijks een financieel verslag. Dit wordt aan alle ouders uitgedeeld en kan bij de algemene ouderavond besproken worden. Jaarlijks zal er een kascontrole door twee ouders moeten plaatsvinden.
Verzorging van catering (thee- of melkverstrekking en aanschaf/vervanging van tafelkleden, serviesgoed enz.). Een en ander wordt geregeld via de conciërge van school.
Er wordt gezorgd dat er steeds een ruime reserve (maximaal € 1000) in kas is. Deze reserve is bedoeld ter garantie van uitbetaling van overblijfkrachten en vervanging van materialen (catering).
Door de school worden direct en indirect ook kosten gemaakt t.b.v. het overblijven: aanschaf van spellen en verbruiksmateriaal; vervanging van speelmateriaal voor buiten; afschrijving van meubilair. De onkosten die daarmee gemoeid zijn, worden begroot op ongeveer € 13 per week. Na afloop van ieder schooljaar wordt vastgesteld of de school deze onkosten (zijnde maximaal 40 x € 13 = € 520) kan verhalen op de overblijfcommissie. Dit is afhankelijk van de beschikbare gelden. Zijn er geen gelden vanuit de overblijfcommissie beschikbaar, dan worden betreffende onkosten betaald uit de exploitatiegelden van de school.
Jaarlijks wordt in mei door de overblijfcommissie de bijdrage voor het volgend schooljaar vastgesteld.
2.3
De voorzitter coördineert het overblijven en organiseert o.a. de volgende zaken
Werkschema maken van de overblijfkrachten.
Werven van overblijfkrachten.
Aanspreekpunt over de dagelijkse gang van zaken.
Contactpersoon met de directie van school zijnde de adjunct-directeur.
Contact naar de ouders in overleg met de directie.
De voorzitter overlegt met de directie en is geen verantwoording schuldig aan de ouderraad.
Minimaal 1x per jaar een vergadering organiseren waarbij alle overblijfkrachten aanwezig zijn.
Tevens kunnen er vergaderingen gepland worden indien daaraan behoefte is. Dit kan op initiatief van zowel de commissie als de overblijfkrachten.
2
2.4
De organisatie en te hanteren regels (algemeen)
Iedere nieuwe overblijfkracht heeft een proeftijd van 3 maanden.
Een nieuwe overblijfkracht wordt door de voorzitter voorgesteld aan de overblijfgroep en draait enkele malen mee alvorens officieel te beginnen.
Wederzijds geldt een opzegtermijn van 1 maand.
Door de overblijfcommissie wordt ervoor gezorgd dat er voldoende overblijfkrachten zijn (één overblijfkracht per tien overblijvende kinderen).
De kinderen die overblijven gaan naar hun overblijflokaal. In ieder lokaal zitten 15 tot 20 kinderen.
Een overblijfkracht controleert welke kinderen er zijn, een andere overblijfkracht deelt drinken uit. Namen van kinderen zonder kaart worden genoteerd, volle kaarten worden meegegeven.
Ouders van vaste overblijvers moeten via een aanmeldingsformulier kenbaar maken op welke dagen hun kind(eren) overblijft/overblijven.
Incidentele overblijvers moeten ’s morgens via een briefje of telefonisch bij de conciërge worden aangemeld.
Bij de kleuters moeten de ouders iedere dag op lijsten aangeven wie er die dag overblijft.
Als aangemelde kinderen niet overblijven, moeten zij worden afgemeld.
Tijdens het eten wordt thee en melk geserveerd (er is thee met en thee zonder suiker). Kinderen bepalen waarvoor ze kiezen tenzij anders met de ouders is afgesproken.
Voor het meebrengen van snoep en drank gelden dezelfde afspraken als die welke gelden tijdens schooltijd: geen snoep en geen koolzuurhoudende frisdrank. Wel vruchtensappen, yoghurtdrank of chocolademelk.
Wanneer de kinderen klaar zijn met eten gaan ze naar buiten. Een overblijfkracht uit elke groep gaat buiten surveilleren, een andere blijft binnen om te poetsen.
Kinderen die door bijvoorbeeld gezondheidsredenen niet naar buiten mogen, moeten dit d.m.v. een briefje of door de leerkracht aan de overblijfkrachten laten weten.
Als kinderen zich tijdens het overblijven niet goed gedragen, wordt een en ander in eerste instantie opgelost door de overblijfkrachten. Gebeurt dit meerdere keren dan wordt door de overblijfkracht contact opgenomen met de voorzitter. Deze neemt samen met de directie de nodige maatregelen, waaronder het eventueel contact opnemen met de betreffende ouder(s) of verzorger(s). Bij herhaaldelijk slecht gedrag kan door de directeur worden overgegaan tot tijdelijke of definitieve uitsluiting van overblijven (dit alleen na overleg met ouder(s) of verzorgende(n)).
Als kinderen tijdens het overblijven de speelplaats verlaten, wordt dit altijd bij de directie gemeld en deze zorgt dan voor gepaste maatregelen.
Indien zich tijdens het overblijven een ongeluk voordoet met een kind, dienen altijd de groepsleerkracht en Riny daarvan op de hoogte gebracht te worden.
3
3.0
OVERBLIJFREGELS KLEUTERS EN WERKWIJZE
3.1
Binnen
Meenemen uit de keuken: - Schrijfmapje; - Bekers; - Pot thee; - Melk; - Vaatdoek; - Vuilniszak; - Sleutel van het berghok.
De kleuters worden verdeeld in twee groepen. De eerste helft van het jaar wordt er overgebleven in de rechtse klassen en de tweede helft van het jaar in de linkse klassen. Twee overblijfkrachten gaan ieder een klas in, de derde overblijfkracht schrijft en controleert de namen. De kleuters moeten voor het eten eerst gaan plassen.
De overblijfkrachten in de klas zetten de stoeltjes klaar en delen melk of thee uit. Ze houden zo goed mogelijk in de gaten of de kleuters hun brood opeten. Eerst wordt het brood opgegeten en dan pas een eventuele lekkernij. Overgebleven brood gaat terug in de broodtrommel.
Indien een kind niet goed eet, wordt dit aan de groepsleerkracht doorgegeven, zodat deze eventueel de ouders daarvan op de hoogte kan brengen.
Als de kinderen klaar zijn met eten, mogen ze naar buiten. Ze moeten hun eigen broodtrommel en tas opruimen. Kleuters die wat langer nodig hebben om te eten, mogen even blijven zitten.
De klas wordt opgeruimd en de stoeltjes worden in de kring gezet.
3.2
Buiten
De kinderen mogen met de aanwezige buitenmaterialen spelen.
De kinderen moeten binnen de lijnen blijven die ook tijdens schooltijd gelden, te weten de lijn bij het opberghok en de lijn bij de zandbak.
Bij slecht weer blijven de kinderen in de speelzaal. Schoenen en truien worden in de eigen klas op het eigen stoeltje gelegd. De gymschoentjes worden aangedaan. Er is speelgoed voor in de speelzaal.
12.55 uur: er wordt opgeruimd en gecontroleerd of alle kinderen nog aanwezig zijn.
13.00 uur: aflossing door een leerkracht. Overdracht van eventuele bijzonderheden. Indien zich tijdens het overblijven een ongeluk voordoet met een kind, dienen altijd de groepsleerkracht en Riny (conciërge) daarvan op de hoogte gebracht te worden.
4.0
OVERBLIJFREGELS MIDDEN- EN BOVENBOUW EN WERWIJZE
4.1
Binnen
Meenemen uit de keuken: 4
-
Schrijfmapje; Bekers; Pot thee; Melk; Vaatdoekje; Vuilniszak.
De kinderen die overblijven gaan naar hun lokaal. In ieder lokaal is constant een overblijfkracht aanwezig. Een overblijfkracht switcht tussen twee lokalen en springt bij waar dat nodig is. Een overblijfkracht controleert welke kinderen er zijn, een andere overblijfkracht deelt thee of melk uit.
Namen van kinderen zonder kaart worden genoteerd; volle kaarten worden meegegeven. Over het aankopen van een nieuwe overblijfkaart wordt met de kinderen niet gesproken: deze taak berust bij de voorzitter van de overblijfcommissie.
Als alle kinderen in de klas aanwezig zijn, mag er gegeten worden. Er wordt zoveel mogelijk opgelet dat de kinderen hun brood opeten, daarna pas de eventuele lekkernij.
Ieder kind zit aan een aparte tafel. Er wordt opgelet dat de kinderen van de spullen in de klas afblijven. Nadat alle kinderen klaar zijn met eten, mogen ze naar buiten. Voordat ze naar buiten gaan, kunnen ze naar de wc.
4.2
Buiten
De kinderen kunnen gebruik maken van het spelmateriaal van de overblijfgroep en van een voetbal. Er wordt gevoetbald op het grasveld voor de school. Totdat er een veilige afscheiding is met de straat, surveilleren 1 of 2 overblijfkrachten aan de rand van het grasveld. Het gedeelte op de speelplaats waar de kinderen mogen spelen, is hetzelfde als tijdens schooltijd.
Indien het regent, mogen de kinderen binnen spelen. Er is spelmateriaal aanwezig. Er mogen geen gameboys meegenomen worden naar school. In de klas mag de radio of televisie gebruikt worden, alleen op een muziekzender.
12.55 uur: er wordt opgeruimd en gecontroleerd of alle kinderen nog aanwezig zijn.
13.00 uur: aflossing door een leerkracht. Overdracht van eventuele bijzonderheden. Indien zich tijdens het overblijven een ongeluk voordoet met een kind, dienen altijd de groepsleerkracht en Riny daarvan op de hoogte gebracht te worden.
5