Mei 2006 Adviesnr. 299 Serie 2006, nr. 07
over DE RODE LOPER: stadsentree van Amsterdam
Aan: Het Gemeentebestuur van de Centrale Stad Het Stadsdeelbestuur van Amsterdam Centrum Het Stadsdeelbestuur van Oud Zuid
ARS-advies over De Rode Loper: stadsentree van Amsterdam
INHOUDSOPGAVE: SAMENVATTING en AANBEVELINGEN
3
I.
VOORAF
4
II.
DE OPDRACHT EN DE KOSTEN
4
III.
NAAR EEN GEÏNTEGREERD ONTWERP
5
IV.
DE LOPER VERLENGEN
5
V.
KENNISMAKEN EN ONTMOETEN
6
VI.
INVULLING VAN DE PLINT EN VAN GROTE GEBOUWEN
6
VII. AUTO EN FIETS 1. Bereikbaarheid voor de auto 2. Ondergrondse parkeergarages 3. Ondergrondse fietsenstallingen
7
VIII. HET HANDBOEK, STRAATMATERIAAL EN BEHEER 1. Het Handboek Openbare Ruimte 2. De keuze van straatmateriaal 3. Duurzaamheid en beheer
8
COLOFON Over de ARS De Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling is sinds 1957 een onafhankelijk adviesorgaan van de gemeente Amsterdam en geeft (gevraagd en ongevraagd) adviezen aan het centrale stadsbestuur van Amsterdam en de verschillende stadsdeelbesturen. De adviezen handelen over vraagstukken als: stedebouw, ruimtelijke ordening, economie, volkshuisvesting, verkeer & vervoer en openbare ruimte. Dit advies is op 26 april 2006 vastgesteld door de ARS op zijn plenaire ledenvergadering. Verder gebruik van dit advies staat ieder vrij, mits dit gebeurt met bronvermelding.
2
SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN
ARS-adviesnr. 299, serie ’06 nr. 07
Van het ARS-advies over De Rode Loper: stadsentree van Amsterdam SAMENVATTING Het ontbreekt in de plannen van het stadsdeel Amsterdam Centrum voor De Rode Loper aan een inspirerende visie. Tot deze conclusie komt de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling (ARS) bij het beoordelen van een modellenstudie voor de herinrichting van deze centrale as in het centrum van de stad. De ARS beschouwt De Rode Loper als het belangrijkste entreegebied tot de stad. Bezoekers moeten daar straks een fantastische eerste indruk van Amsterdam krijgen en voor Amsterdammers moet het weer een vanzelfsprekende ontmoetingsplek worden. Om dit te bereiken moet de kwaliteit van de herinrichting van de openbare ruimte én van de winkels en bedrijven in de plinten van de bebouwing worden opgeschroefd. Ook zullen de nieuwe metrostations van de Noord/Zuidlijn in samenhang met de openbare ruimte moeten worden ontworpen. Ten slotte zal De Rode Loper aan beide kanten moeten worden verlengd, zodat deze al ervaren kan worden vanaf de IJ-oever op het Stationseiland, en aan de andere kant via het Weteringcircuit uiteindelijk ook in de Ferdinand Bolstraat. Deze gehele lengte zal de sfeer van centrale boulevard met bijbehorende allure moeten uitstralen, zowel door de inrichting als door de functies in de aanliggende bebouwing. Kwaliteitsverhoging kost geld, maar hier gaan de kosten voor de baat uit. Indien nodig zullen nieuwe financieringsbronnen moeten worden aangeboord. De ARS heeft waardering voor het initiatief van het stadsdeel Amsterdam Centrum om plannen voor De Rode Loper te ontwikkelen, maar is van mening dat het stadsdeel deze opdracht, meer dan nu het geval is, moet aangrijpen om een blijvende kwaliteitsimpuls aan de binnenstad van Amsterdam te geven. AANBEVELINGEN 1. Beschouw De Rode Loper als de hoofdentree van de stad, waar bezoekers zich welkom voelen en Amsterdammers een aantrekkelijke ontmoetingsplek vinden. 2. Voeg extra kwaliteit toe aan de materiaalkeuze, het straatmeubilair en hanteer het Handboek Openbare Ruimte als leidraad. Het intensieve gebruik vereist extra aandacht voor duurzaamheid en beheer. 3. Probeer ook de kwaliteit van het niveau van winkels en bedrijven in de plinten van de bebouwing te verhogen. Integraal management kan hierin uitkomst bieden. 4. Laat het ontwerp van (metro)stations integraal deel uitmaken van de inrichting van de gebouwde omgeving. 5. Doe iets extra’s op bijzondere plekken, zoals het Beursplein en de openbare ruimte op het Rokin. Neem daarin ook de relatie met bestemmingen in de aanliggende bebouwing mee. 6. Maak met de plannen voor De Rode Loper de Amsterdamse binnenstad voor de automobilist niet nog slechter bereikbaar. Let ook op de gevolgen voor de openbare ruimte boven de grond bij ondergrondse oplossingen voor parkeergarages en fietsenstallingen. 7. Verleng de loper aan beide kanten en streef naar een samenhangend ontwerp. Voorkom dat het een lint van incidentele vormgeving wordt. 8. Gezien het economisch belang voor Amsterdam van een Rode Loper met allure ligt het voor de hand ook Economische Zaken c.q. citymarketing en zo mogelijk marktpartijen te laten meebetalen.
3
Advies over De Rode Loper: stadsentree van Amsterdam
Mei 2006 Adviesnr. 299 Serie 2006, nr. 07
I. VOORAF Op de plenaire ARS-vergadering van 1 maart 2006 hebben projectleider dhr R. Legdeur en ontwerper dhr S. Sprietsma modellenstudies gepresenteerd voor de plannen van het stadsdeel Amsterdam Centrum voor de De Rode Loper. In de loop van het jaar zal het Masterplan worden opgesteld dat in het najaar van 2006 zal worden vastgesteld. Gezien het grote belang dat de ARS hecht aan de kwaliteit van deze stadsentree, heeft de ARS gemeend nog vóór het uitkomen van het concept-Masterplan een advies uit te brengen.
II. DE OPDRACHT EN DE KOSTEN Het stadsdeel Amsterdam Centrum heeft het initiatief genomen tot het opstellen van een plan voor De Rode Loper. De totale kosten voor het plan worden geschat op 30 tot 40 miljoen euro. Dit budget is gebaseerd op het oppervlak van het gebied en inschattingen van kosten van een standaardniveau voor de uitvoering van bestrating, meubilair etc. Stadsdeel Amsterdam Centrum én ook de gemeenteraad hebben voorzien dat er extra kosten gemaakt moeten worden om hoge ambities te realiseren. Ieder reserveert nu een bedrag (1 miljoen per jaar) in deze bestuursperiode. Gezien de lange doorloop van het project wordt er op gerekend dat in een volgende bestuursperiode de andere helft zal worden bijgedragen aan de extra kwaliteit boven de standaardkosten. De ARS vraagt zich af of dit voldoende is en vindt dat de budgetten geen belemmering mogen vormen. Hier wordt immers top-economie gemaakt. De ARS wil dan ook wijzen op nieuwe kansen. Zo mag verwacht worden dat de onroerend goed prijzen na realisering van de Noord/Zuidlijn gaan stijgen. Extra kosten voor kwaliteitsverhoging kunnen zich zo op termijn terug verdienen, bijvoorbeeld via de OZ-belasting. Conclusie De ARS heeft waardering voor het initiatief van het stadsdeel Amsterdam Centrum om plannen voor De Rode Loper te ontwikkelen en zelf extra budget te reserveren voor het realiseren van ambities die het standaardniveau overstijgen. Het is echter nog onzeker of de budgetten die nodig zijn om een bij De Rode Loper passend kwaliteitsniveau te realiseren er ook werkelijk komen. De ARS adviseert daarom op zoek te gaan naar nieuwe financieringsbronnen. Gezien het economisch belang voor de stad van een Rode Loper met allure en de te verwachten extra inkomsten door de stijging van de waarde van het onroerend goed, ligt het voor de hand ook de wethouder van Economische Zaken en mogelijk marktpartijen te laten meebetalen. 4
III. NAAR EEN GEÏNTEGREERD ONTWERP De opdracht van het stadsdeel Amsterdam Centrum is een ontwerp te maken, waarin de volgende hoofdlijnen komen vast te liggen: • duidelijkheid over het verkeersprofiel; • uitgangspunten over het toe te passen bestratingmateriaal; • definiëring van de objecten, zoals hekken, in- en uitgangen van de metrostations; • bepaling van de plaats van bomen. Definitieve besluiten over laad- en losvoorzieningen, taxistandplaatsen en halteplaatsen voor touringcars zullen pas worden genomen als het definitieve ontwerp wordt vastgesteld. De keuze van verlichting (staande lantaarns of hangarmaturen) wordt ook als een op zich zelfstaande beslissing gezien. Als enige leidraad geldt dat zo min mogelijk wordt afgeweken van het Handboek Inrichting Openbare Ruimte. Ter wille van de snelheid in planvorming is de (welstands)beoordeling van de bovengrondse ‘gebouwen’ voor de in- en uitgangen van de Noord/Zuidlijn enige tijd uitgesteld. Dit alles zal als gevolg hebben dat samenhang met de inrichting uit het zicht raakt. Het is duidelijk dat hier nog niet gesproken kan worden van een project met een vast omlijnd begin- en eindpunt en een vast programma van eisen. Gezien het feit dat de financiering nog niet is geregeld en er nog geen vaste planning voor de uitvoering is, wordt de opgave benaderd als een ‘proces’ op weg naar besluiten over de hoofdlijnen van het plan. Deze werkwijze van losstaande deelbeslissingen brengt het gevaar van een versnipperd ontwerp met zich mee. Conclusie De ARS beschouwt De Rode Loper als het belangrijkste entreegebied tot de stad. Als centrale as dwars door de binnenstad liggen hier kansen om een blijvende kwaliteitsimpuls aan het centrum van Amsterdam te geven. Deze ambities ziet de ARS niet terug in de opdracht die de ontwerpers hebben gekregen. De ARS vat de loper breder op dan de opdrachtgever en vindt dat het ontwerpen van de openbare ruimte in samenhang met de ontwerpen voor de metrostations moet worden bekeken. Juist het geheel (integratie tussen de ‘vloer’ met zijn meubilair en het ‘gebouwde’) zal het functioneren en de sfeer van De Rode Loper bepalen.
IV. DE LOPER VERLENGEN De huidige opdracht voor het op te stellen Masterplan omvat de herinrichting van de openbare ruimte tussen de Prins Hendrikkade en de Singelgracht, het gebied waaronder de Noord/Zuidlijn in aanleg is binnen het stadsdeel Amsterdam Centrum. Het Stationseiland is er niet in opgenomen en voor het Weteringcircuit geldt dat de oude inrichting wordt teruggebracht. De nieuwe inrichting beperkt zich tot het Damrak, Rokin, Muntplein, Vijzelstraat en Vijzelgracht. Om vanuit het Centraal Station de eerste stappen op De Rode Loper te kunnen zetten, zal het Stationseiland erbij moeten worden getrokken. De ARS ziet ook kansen in het verlengen van De Rode Loper door het Centraal Station tot aan de openbare ruimte daar achter, zodat er verbinding wordt gemaakt met de IJ-oever en visueel ook met Noord. De reden voor het terugbrengen van de oude situatie op het Weteringcircuit zijn voor de ARS niet acceptabel. Nauwelijks vijf jaar geleden is hiervoor een nieuw inrichtingsplan opgesteld dat uitging van een haakse kruising in plaats van de rotonde. Dit plan bood grote voordelen voor de afwikkeling van voetgangersstromen uit de metrotoegangen en het gebruik van de groene openbare ruimte. Alle belanghebbende groeperingen waren akkoord met dit plan. Toch heeft het centrale stadsbestuur de extra kosten niet voor zijn rekening willen nemen.
5
De ARS blijft het een gemiste kans vinden dat deze oplossing voor het Weteringcircuit niet wordt uitgevoerd. Hij verwacht dat de terugkerende bestaande inrichting een breuk legt met een goede aansluiting van de loper naar de Ferdinand Bolstraat. De toekomstige inrichting van de Ferdinand Bolstraat moet volgens de ARS ook een verhoging van kwaliteitsniveau opleveren. Het uitgangspunt dat stadsdeel Oud Zuid hanteert is een eigen op ‘19e eeuws geïnspireerd’ karakter voor de Ferdinand Bolstraat, aansluitend op het uitgestippelde stadsdeelbeleid 'Buitengewoon goed'. Conclusie De ARS pleit ervoor de loper aan beide kanten te verlengen. Aan de kant van het Centraal Station kan dan een verbinding worden gelegd met de IJ-oever en aan de kant van het Weteringcircuit uiteindelijk ook met de Ferdinand Bolstraat. Over deze radiaal en de aansluitingen naar het Museumplein lopen weliswaar kontakten met het stadsdeel Oud Zuid, maar wij missen daarover uitspraken die garanderen dat er inderdaad samenhang én eigen sfeer zullen ontstaan.
V. KENNISMAKEN EN ONTMOETEN Voor bezoekers die vanuit het Centraal Station de stad binnenkomen, is De Rode Loper de eerste kennismaking met de stad. Gezien de huidige toestand van het Damrak zal de eerste indruk van Amsterdam weinig positief zijn. Nu ligt er de kans het Damrak om te toveren tot dé centrale flaneerboulevard, waar de bezoeker het spannende en verrassende gevoel heeft in een te ontdekken grootstedelijke atmosfeer te zijn aangekomen. Ook reizigers die bij de metrostations boven komen beleven zo’n ‘eerste indrukervaring’. Voor een gunstige eerste indruk moeten alle functies die op die plek aanwezig zijn worden meegenomen. Deze ‘belevingsfunctie’ ontbreekt in de plannen. Dit ambitieniveau moet ook is in de plannen worden opgepakt. Het valt te verwachten dat door de ontwikkelingen aan de Zuidas het belang van het Weteringcircuit als toegangspoort tot de oude stad zal toenemen, dus ook daar is aandacht voor een ‘warm welkom’ op zijn plaats. Naast kennismaken is het stimuleren van Amsterdammers om elkaar te ontmoeten een belangrijke functie van De Rode Loper. Door bij het ontwerp van plekken als het Beursplein en het Rokin, maar ook bij de inrichting van de tram- en metrohaltes ‘het ontmoeten’ als uitgangspunt te nemen, zal vanzelf een sfeerverbetering ontstaan. Conclusie Het belang van De Rode Loper als plek waar bezoekers kennis maken met Amsterdam en Amsterdammers elkaar kunnen ontmoeten, vindt de ARS niet terug in de plannen. Om een goede eerste indruk te maken en bezoekers het gevoel te geven dat ze welkom zijn, moeten de directe omgeving van het Centraal Station en de metro in- en uitgangen integraal deel uitmaken van de nieuwe inrichting. Ook liggen er volop kansen om aantrekkelijke ontmoetingsplekken voor Amsterdammers te creëren.
VI. INVULLING VAN DE PLINT EN VAN GROTE GEBOUWEN De invulling van de plinten van de bebouwing aan De Rode Loper is een blikvanger voor bezoekers en zal daardoor ook de eerste indruk voor een belangrijk deel bepalen. De huidige invulling is beneden peil. De ‘frietcultuur’ aan het Damrak dreigt op te rukken naar het Rokin, ooit de chicste winkelstraat van Amsterdam. Door de nog aanwezige chic (zoals Hajenius, Maison de Bonneterie, Arti & Amicitia) als uitgangspunt te nemen en daarbij passende nieuwe ondernemers te zoeken, kan het tij mogelijk worden gekeerd. 6
Niet alleen de invulling van de plint baart zorgen. Mede vanwege de slechte bereikbaarheid verlaten bedrijven de binnenstad waardoor grote gebouwen leeg komen te staan, ook in de directe omgeving van De Rode Loper. Het meest schrijnende voorbeeld hiervan is de leegstand van de Beurs van Berlage. Het stadsdeel Amsterdam Centrum wil het gebouw weer overdragen aan de centrale stad of in erfpacht verkopen. Hoewel het beleid gericht is op functiemenging met behoud van kantoorbestemming in de binnenstad, schieten de instrumenten om dit doel te bereiken tekort. Van toepassing hiervoor is slechts de regeling in het bestemmingsplan die voorschrijft dat eenheden groter dan 1.000 m2 hun kantoorbestemming moeten behouden. Op de begane grond langs tracés van linten in de binnenstad wordt gestreefd naar winkels. Wonen is daar uitgesloten. De bovenverdiepingen hebben ‘gemengde doeleinden’, behalve dus als het gaat om eenheden boven de 1.000 m2. Voor het voormalige ABN/AMROgebouw aan de Vijzelstraat is een uitzondering gemaakt. Daarin wordt op termijn gedeeltelijk wonen toegestaan, behalve op de begane grond. Conclusie Voor een aantrekkelijke invulling van de plint van de bebouwing aan De Rode Loper zal aansluiting moeten worden gevonden bij de kwalitatief hoogwaardige ondernemers die er nu zitten. Om dit te bereiken verdient het aanbeveling niet alleen met onroerend goed-eigenaren en ondernemersverenigingen te gaan praten, maar ook andere stakeholders. De invulling van grote gebouwen blijft een probleem waarvoor ook de ARS geen pasklare oplossing heeft. Er moet in elk geval alles aan gedaan worden om leegstand te voorkomen. De regeling van het bestemmingsplan is te passief. Er zou extra geld gegenereerd moeten worden om in deze grote gebouwen gewenste publiekgerichte functies te kunnen opnemen. In dit kader pleit de ARS er ook voor de autobereikbaarheid voldoende te garanderen.
VII. AUTO EN FIETS 1.
Bereikbaarheid voor de auto
Voor de automobilist belooft de modellenstudie voor De Rode Loper weinig goeds. Een optelsom van kleine en grote ingrepen, waaronder een model met eenrichtingsverkeer voor de Vijzelroute, maakt de bereikbaarheid van de binnenstad moeilijker. De ARS verwacht niet dat door een vermindering van de verkeerscapaciteit op de Vijzelroute het verblijfsmilieu daar verbetert en vindt dat in elk geval de stadshartlus voor autoverkeer in takt moet blijven. 2.
Ondergrondse parkeergarages
Op het traject van De Rode Loper wordt gebouwd aan een parkeergarage onder het Rokin. In 2007 valt het besluit over een parkeergarage onder de Vijzelgracht. De impact van ondergrondse parkeergarages op de omgeving boven de grond is groot. Aan het Rokin is nog nauwelijks te overzien welke ruimte er vanwege de inritten en hellingen van de straat wordt afgenomen. Ook werd door het besluit voor de bouw van de parkeergarage de mogelijkheid afgesneden om daar water terug te brengen. Als de parkeergarage onder de Vijzelgracht doorgaat, komen daar geen hellingen, maar zal bovengronds ruimte moeten worden gevonden voor drie gebouwen voor de liften waarmee de auto’s naar boven en beneden worden gebracht.
7
3. Ondergrondse fietsenstallingen Voor 2012 zullen vier grote ondergrondse fietsenstallingen in de Amsterdamse binnenstad worden gebouwd: drie op het Stationseiland voor in totaal 10.000 fietsen en een op het Leidseplein waar 4.500 fietsen kunnen worden gestald. Voor ondergrondse fietsenstallingen geldt hetzelfde als voor ondergrondse parkeergarages: het heeft grote gevolgen voor wat er boven de grond gebeurt. Het valt dan ook te verwachten dat de geplande grootschalige ondergrondse fietsenstallingen veel van de openbare ruimte zullen afnemen. De ARS vraagt zich af of het stallen van fietsen op straatniveau nu echt zo bezwaarlijk is. Een situatie zoals die rond de Munt bestaat, waar overdag veel fietsen staan die aan het eind van de dag allemaal weer een eigenaar hebben gevonden, hoort volgens de ARS gewoon bij de stad. Conclusie De ARS waarschuwt ervoor met de plannen voor De Rode Loper de Amsterdamse binnenstad voor de automobilist nog slechter bereikbaar te maken. Verder wijst de ARS op de gevolgen van ondergrondse parkeergarages en fietsenstallingen voor de openbare ruimte boven de grond. Er zullen nog detailstudies moeten worden gemaakt naar de ideale vorm en het te verwachten gebruik van ondergrondse fietsenstallingen. Daarna is pas goed te beoordelen of deze voorzieningen echt nodig zijn.
VIII. HET HANDBOEK, STRAATMATERIAAL EN HET BEHEER 1. Het Handboek Openbare Ruimte De ARS pleit ervoor te komen tot eenheid in de openbare ruimte voor de gehele stad zonder dat dit ten koste gaat van de ruimtelijke karakteristieken van elk afzonderlijk stadsdeel. Het Handboek voor de inrichting van de Openbare Ruimte, dat door het stadsdeel Amsterdam Centrum intensief wordt gebuikt, vormt hiervoor een uitstekende leidraad. Volgens de ARS zou het Handboek door alle stadsdelen als leidraad moeten worden aanvaard. Conclusie Bij hantering van het Handboek kunnen bepaalde straatkarakteristieken goed ‘doorrollen’, terwijl ieder stadsdeel haar eigen karakteristieken kan toevoegen. 2. De keuze van straatmateriaal Het Stationseiland (dat niet als deel van De Rode Loper wordt beschouwd) wordt uitgevoerd in grijs graniet. Het Damrak en het Rokin krijgen rode straatklinkers met een verbijzondering van het voetgangersgebied door toevoeging van een ander materiaal (graniet) of een klinker in een andere kleur rood. De huidige lappendeken zal daarmee veranderen in een rode loper, qua sfeer te vergelijken met de grachten na de herinrichting. De Vijzelstraat/-gracht wordt beschouwd als radiale hoofdroute en zou daardoor in asfalt kunnen worden uitgevoerd. Conclusie De ARS vraagt zich met enige zorg af of er door de toepassing van rode straatklinkers niet een te letterlijke rode loper zal ontstaan. Het gevaar bestaat dat, met name bij topmonumenten als de Beurs van Berlage, straat en gebouw elkaar straks gaan ‘dood slaan’.
8
3. Duurzaamheid en beheer Met de vorige herinrichting van het gebied nog vers in het geheugen vraagt de ARS zich af hoe lang de nieuwe inrichting mee zal moeten gaan. In ieder geval is door het intensieve gebruik van het stadscentrum extra aandacht voor de duurzaamheid van materialen en het beheer na de oplevering vereist. Voor wat betreft het beheer kan een voorbeeld worden genomen aan de nieuw geprofileerde grachten, die met duurzame materialen zijn ingericht en goed worden onderhouden. Tot slot vraag de ARS aandacht voor de kunst om grote ingrepen zo soepel mogelijk te laten verlopen, zodat De Rode Loper ook tijdens werkzaamheden intensief kan blijven worden gebruikt. Conclusie Intensief gebruik van De Rode Loper vereist extra aandacht voor de duurzaamheid van materialen en van het beheer. Mw. drs. E. Eshuis (voorzitter)
drs. H.C. Grünhagen
9