Over “ander werk in de kerk” In de maand mei 2009 is de folder “ander werk in de kerk” verspreid. Het is een folder die is opgesteld door de mensen achter de site www.synodezwollezuid.nl. Volgens de folder biedt deze site vollediger informatie dan de officiële site van de synode. Het beleid achter de verspreiding van de folder is onduidelijk. In sommige plaatselijke kerken is de folder via de postvakjes verspreid onder alle gemeenteleden. In onze gemeente is de folder per post aan sommigen toegezonden. Wie daar verantwoordelijk voor is, is onduidelijk. In het moderamen is over de folder gesproken. Afgesproken is dat de predikanten een korte reactie zouden geven op de twaalf punten in de genoemde folder. Deze reactie wordt hierbij aangeboden aan de ambtsdragers ter ondersteuning in hun ambtswerk.
Punt 1 1 “Homoseksualiteit wordt in onze kerken afgewezen. Maar of er tucht bediend moet worden als broeders/zusters samenleven (onder het afleggen van een kuisheidsbelofte) in een homoseksuele relatie, daarover heeft de synode geen uitspraak willen doen. Dat wordt overgelaten aan de plaatselijke kerkenraad waarmee tucht in dat soort situaties een optie is geworden.” bespreking: Homoseksualiteit kwam op de agenda van de synode te staan via een appèl in een concrete zaak. Het ging om het samenwonen van homofiele broeders of zusters die een affectieve relatie met elkaar hebben onder de belofte van uitsluiting van seksuele omgang. De kerkenraad meende dat deze vorm van samenwonen nadrukkelijk moest worden afgeraden. Gemeenteleden vonden dat de kerkenraad deze vorm van samenwonen moest afwijzen. Beide partijen (de kerkenraad en de gemeenteleden die het appelschrift schreven) meenden dat afwijzing van deze vorm van samenwonen als consequentie zou hebben dat de kerkenraad bij voortzetting van het samenwonen tucht zou moeten toepassen. De synode sprak uit dat er geen sprake hoeft te zijn van een automatische koppeling. De synode heeft een duidelijke regel gesteld. De kerkenraad dient de hierboven beschreven vorm van samenwonen niet slechts af te raden; hij moet een dergelijke vorm van samenwonen afwijzen. De kerkenraad zal zelf moeten beoordelen of kerkelijke tucht wordt toegepast als broeders of zusters een dergelijke vorm van samenwonen toch voortzetten. conclusie: Punt 1 van de folder is tendentieus. Hieronder volgt een gecorrigeerde weergave van punt 1: Homoseksualiteit wordt in onze kerken afgewezen. Het is niet voldoende als het samenwonen van homofiele broeders of zusters (die een affectieve relatie met elkaar hebben onder de belofte van uitsluiting van seksuele omgang) wordt afgeraden. Een dergelijke samenwonen moet worden afgewezen. Wanneer en of de kerkenraad mensen onder tucht zet, moet de kerkenraad in alle gevallen zelf beoordelen.
Punt 2 2 “Echtscheiding om ook andere dan in de Bijbel genoemde redenen, is geaccepteerd. Zelfs een nieuw huwelijk na scheiding (buiten de bijbelse gronden) moet nu kerkelijk bevestigd worden als de kerkenraad heeft ingestemd met de nieuwe verbintenis. Het bedienen van tucht over echtscheiding en/of hertrouwen als zonde tegen zevende gebod is optioneel geworden. Deze nieuwe echtscheidingsleer is ook bindend opgelegd aan de kerken.” bespreking: Elke kerkenraad krijgt vroeg of laat te maken met broeders en zusters die hun huwelijk laten ontbinden. Hoe moet je ingaan op dergelijke voldongen feiten? De synode van AmersfoortCentrum heeft hierover helder gesproken: echtscheiding wordt aangemerkt als een groot kwaad; hertrouwen na echtscheiding is niet aan de orde omdat het niet past bij de stijl van Gods koninkrijk. Daarmee werd nogal hard ingegrepen in de bestaande praktijk binnen onze kerken. Op één belangrijk punt heeft de synode van Zwolle-Zuid een nuancering aangebracht. Als de
Over “ander werk in de kerk” – blz. 2
kerkenraad overtuigd is geraakt dat een tweede huwelijk na echtscheiding niet in strijd is met de wil van de Here, zal de kerkenraad er op toezien dat zo’n tweede huwelijk kerkelijk wordt bevestigd overeenkomstig artikel 70 van de kerkorde. conclusie: Bij punt 1 kon je al een negatieve opstelling proeven tegenover de besluiten van de synode van Zwolle-Zuid. Bij punt 2 is dat nog scherper. Het standpunt van de synode wordt helemaal verkeerd weergegeven. Hieronder volgt een gecorrigeerde weergave van punt 2: In de ontbinding van huwelijken wordt berust. Een nieuw huwelijk na scheiding wordt afgewezen omdat dit botst met de stijl van Gods koninkrijk. Als in uitzonderlijke gevallen een kerkenraad overtuigd is geraakt dat een tweede huwelijk na echtscheiding niet in strijd is met de wil van de Here, zal de kerkenraad er op toezien dat zo’n tweede huwelijk kerkelijk wordt bevestigd overeenkomstig artikel 70 van de kerkorde.
Punt 3 3 “Een gereformeerd predikant in volle rechten (in Kampen-Noord) is geschorst en afgezet, terwijl er geen bezwaar was tegen zijn leer en leven. De betreffende predikant en zijn kerkenraad deden in het geschil niet anders dan trouw hun ambt vervullen en handelden overeenkomstig de kerkorde. Hun beroep op de kerkorde en eerder verschaft recht werd afgewezen.” bespreking: Het gaat hier over ds. E. Hoogendoorn. Deze predikant is na het besluit tot schorsing en afzetting in beroep gegaan bij de synode. De synode van Zwolle-Zuid heeft hem in het ongelijk gesteld. Een belangrijk onderdeel in de besluitvorming was: De handelwijze van ds Hoogendoorn ná de uitspraak van de classis Kampen van 23 september 2004 en de daaropvolgende vergadering van de KR Kampen-Noord, is terecht aangemerkt als openlijke scheurmakerij als bedoeld in artikel 80 van de Kerkorde. Daarbij is niet doorslaggevend of deze handelwijze naar het eigen inzicht van ds. Hoogendoorn ook als zodanig moet worden aangemerkt. conclusie: Punt 3 bevat een regelrechte onwaarheid. Hieronder volgt een gecorrigeerde weergave van punt 3: Een gereformeerd predikant in volle rechten (in Kampen-Noord) is geschorst en afgezet vanwege openlijke scheurmakerij als bedoeld in artikel 80 van de kerkorde. De betreffende predikant en zijn kerkenraad bleven in het geschil hameren op hun eigen gelijk. De synode van Zwolle-Zuid heeft hen in het ongelijk gesteld en daarbij de besluiten van de synode van Amersfoort-Centrum gehandhaafd.
Punt 4 4 “In ‘onze’ kerken is de discussie over de vrouw in het ambt een open discussie geworden. Of de vrouw in het ambt van Dienaar des Woords, ouderling en/of diaken mag functioneren zou, anders dan voorheen, niet helder meer uit de Schrift zijn af te leiden. Je mag nu openlijk zeggen dat je “niets hebt” met de bijbelteksten over de plaats van de vrouw in de gemeente. Verder wordt kerkelijke eenheid gezocht met kerken die de vrouw in alle ambten toelaten, als dat maar op “Schriftuurlijke” gronden zou zijn gebeurd. Echter nog in 1993 stelde de synode van Ommen nadrukkelijk dat het actieve stemrecht voor de zusters geen opmaat mag en zal worden voor de vrouw in het ambt.” bespreking: Je kunt betreuren dat er in onze kerken steeds meer voorstanders zijn van de vrouw in het ambt. Maar dat kun je de synode van Zwolle-Zuid niet aanrekenen! De synode heeft niet besloten dat je openlijk mag zeggen dat je “niets hebt” met bepaalde bijbelteksten. Een synode heeft nu eenmaal niet de bevoegdheid om alles wat gezegd en geschreven wordt, te beoordelen en eventueel te veroordelen. De synode heeft het besluit over de openstelling van de ambten voor de zusters van de gemeente genoemd als een moeilijk punt in de contacten met de Nederlands Gereformeerde Kerken. conclusie:
Over “ander werk in de kerk” – blz. 3
In punt 4 worden aan de synode zaken in de schoenen geschoven waar de synode niets aan kan doen of waarover de synode niets besloten heeft. Punt 4 is tendentieus geformuleerd. Hieronder volgt een gecorrigeerde weergave van punt 4: In ‘onze’ kerken gaan steeds meer stemmen op voor de vrouw in het ambt. Dit thema zal langs drie lijnen worden besproken: via wetenschappelijk onderzoek, via bezinning in de kerken en via bespreking van een aantal praktische vragen. Een nieuwe fase in het contact met de NGK is nog niet ingegaan omdat sommige plaatselijke NG kerken de vrouw in alle ambten toelaten.
Punt 5 5 “Er mag worden geleerd dat ‘de zondag als rustdag’ een menselijke instelling is en niet gebaseerd is op het vierde gebod. De zgn. ‘6 regels van Dordt’ die in de Gereformeerde Kerken altijd als synodebesluit geldig zijn geweest en die vrede in de kerken dienden zijn weliswaar niet ‘terzijde gesteld’ maar toch sterk gerelativeerd.” bespreking: In de kerken is ruimte voor de mening dat ‘de zondag als rustdag’ een menselijke instelling is. Maar die ruimte was er altijd al; de synode van Zwolle-Zuid heeft daar niets aan veranderd. En verder komen ook mensen die er zo over denken, op voor de geldigheid van het vierde gebod in onze tijd. De synode van Amersfoort-Centrum weigerde boven Schrift en belijdenis uit te gaan en heeft daarom geen enkele uitleg van zondag 38 van de catechismus kerkelijk willen vastleggen. De synode van Zwolle-Zuid heeft hiermee ingestemd. conclusie: In punt 5 wordt de mening van mensen die er anders over denken, onvolledig en dus tendentieus weergegeven. Hieronder volgt een gecorrigeerde weergave van punt 5: De synode heeft de lijn van Amersfoort-Centrum bevestigd. Binnen de kerken mag geleerd worden dat ‘de zondag als rustdag’ een menselijke instelling is. Die ruimte is er altijd geweest. De regels van Dordrecht hebben wel hun belang als synode-uitspraak, maar ze hebben niet dezelfde status gekregen als de belijdenis en we zijn er ook niet zo aan gebonden als aan de belijdenis. Samen staan we voor de geldigheid van Gods geboden en dus ook voor de geldigheid van het vierde gebod.
Punt 6 6 “De synode heeft theorieën over een oerknal en een proces van evolutie zoals een professor die “aanvaardbaar” noemt, niet willen afwijzen als onverenigbaar met de schepping zoals die beschreven wordt in Genesis 1. Zelfs blijft er ruimte bestaan voor de bewering dat ook de mens via evolutie uit “pre-formaties” zou zijn ontstaan. Ofwel dat de mens is voortgekomen uit een ‘stamvader’ die mensen en apen gezamenlijk zouden hebben.” bespreking: Het gaat hier over professor Douma. Douma schreef in Genesis (in de serie Gaan in het spoor van het Oude Testament) over schepping en evolutie. Hier volgen wat citaten uit deze publicatie. Douma werpt op blz. 37 de vraag op: “bedoelt Genesis 1-3 een periode in de geschiedenis te beschrijven waarin de mens nog niet in zonde gevallen was?” Zijn antwoord is duidelijk. Op blz. 38 stelt hij dat het bij Adam en Eva om reële historische figuren gaat. “Het onderscheid tussen oergeschiedenis en gewone geschiedenis is een moderne constructie, die aan Gen. 1-3 wordt opgelegd, in plaats van dat zij er uit afgelezen kan worden.” Even verder schrijft hij, op blz. 47 en 48: “Ik noemde het scheppingswerk van God planmatig. Dat sluit evolutie niet uit. Maar het is dan evolutie op de bodem van Gods creatie, in Gods scheppend werk zelf. (…) Genesis 1 begint niet met de schepping van de mens, maar eindigt ermee. Het is aantrekkelijk om van preformaties te spreken, waarbij we in het hoger ontwikkelde het lagere terug vinden: in het dier de plant, in de mens het dier. (…) Wat ons in strijd met de Schrift brengt, is het ontkennen van God als de Schepper van alle dingen en dus ook van de mens, die Hij de hoogste plaats gaf, principieel onderscheiden van alle andere soorten van leven.” Douma waarschuwde in 2007 in twee korte artikelen in het Nederlands Dagblad tegen het ondoordacht veroordelen van christenwetenschappers die bij hun onderzoek aanwijzingen ontdekken voor een oerknal of een bepaalde vorm van evolutie, en dat in hun publicaties
Over “ander werk in de kerk” – blz. 4
verwerken, zonder daarmee het christelijk geloof in Gods schepping en onderhouding van de wereld aan te willen tasten. conclusie: De beschrijving in punt 6 komt in de buurt van wat de synode besloten heeft, maar is op twee punten onjuist. De synode heeft geen oordeel geveld over de genoemde theorieën, maar de mening van professor Douma hierover niet veroordeeld. En de slotzin is een tendentieuze verscherping van het geheel. Hieronder volgt een gecorrigeerde weergave van punt 6: Er zijn christenwetenschappers die bij hun onderzoek aanwijzingen ontdekken voor een oerknal of een bepaalde vorm van evolutie (inclusief ‘preformaties’), en dat in hun publicaties verwerken, zonder daarmee het christelijk geloof in Gods schepping en onderhouding van de wereld aan te willen tasten. Professor Douma waarschuwt tegen het ondoordacht veroordelen van dergelijke wetenschappers. De synode stemt niet in met bezwaren tegen deze mening van professor Douma.
Punt 7 7 “Er mag geleerd worden dat God de hemel en de aarde niet geschapen heeft in zes dagen zoals duidelijk in de Bijbel staat, maar dat Mozes dit ‘verhaal’ op basis van zijn weekindeling heeft gebruikt om het ontstaan van de wereld wat begrijpelijker te maken (de zgn. kaderhypothese).” bespreking: Prof. dr. De Bruijne schrijft hierover in De Reformatie van 6 juni 2009: “Veel gereformeerde kerkleden weten gewoon niet dat gereformeerde voorgangers uit een ver verleden al ruimte boden voor andere visies. Zij zagen de dagen als tijdperken, als literair model of spraken zelfs van ‘evolutie op de bodem van de creatie’. Je kunt betreuren dat die ruimte er altijd al was. Maar je kunt het niet doodleuk negeren en suggereren dat ‘Zwolle-Zuid’ ineens een wissel heeft omgezet. Bovendien geeft de folder het standpunt dat men bekritiseert niet zuiver weer. Aanhangers van deze vermeende ‘dwaalleer’ zouden stellen dat Mozes dit bedacht heeft op basis van zijn weekindeling. Maar mensen met deze visie zeggen iets anders. Niet Mozes gebruikte zijn weekindeling als vorm voor ‘zijn scheppingsverhaal’. God zelf heeft zich hiermee aangepast aan het begrip van zijn volk en zijn openbaring gegeven via een vergelijking met de menselijke week. Dat die visie niet nieuw is, kan al blijken uit het boek In het licht van Genesis. Daarin schrijft Professor H.M. Ohmann dat God als het ware tegen de mens zei: ‘wil je begrijpen wat ik deed toen ik alles maakte? Vergelijk het dan maar met jullie week’. Of Ohmann gelijk had is vers twee. Maar het bewijst dat er in Zwolle-Zuid op dit punt helemaal geen wissel is omgegaan.” conclusie: Punt 7 biedt een vertekende beschrijving van de stand van zaken. Hieronder volgt een gecorrigeerde weergave van punt 7: In de gereformeerde kerken is geen enkele uitleg van Genesis 1 vastgesteld en opgelegd als de enig juiste uitleg. Er is altijd ruimte geweest voor bijvoorbeeld de zgn. kaderhypothese: God heeft zich aangepast aan het begrip van zijn volk en daarom gebruik gemaakt van de menselijke week om uit te leggen hoe hij alles geschapen heeft.
Punt 8 en 9 8 “In de kerken wordt door vooraanstaande theologen op een andere wijze met de Schrift omgegaan. Klaarblijkelijk letterlijk bedoelde passages in de Schrift mogen volgens hen soms metaforisch worden uitgelegd; de regel dat de Schrift haar eigen uitlegster is, is prijsgegeven; de betrouwbaarheid van de Bijbel wordt geproblematiseerd; schriftkritische theologen worden Bijbelgetrouw genoemd. De synode heeft volstaan ingebrachte bezwaren hiertegen formeel af te wijzen zonder inhoudelijke beoordeling.” 9 “Gemeente-ethiek is in de plaats getreden van de vastheid van de Bijbelse normen voor het ethisch handelen van de gelovigen.” bespreking: Punt 8 en punt 9 betreft m.n. prof. dr. De Bruijne. Hij schreef in De Reformatie van 6 juni 2009: “Elk van deze suggesties is aantoonbaar onjuist. Met zoveel woorden heb ik juist iemand bestreden die beweerde dat wat de Schrift duidelijk letterlijk bedoelt, door ons toch metaforisch
Over “ander werk in de kerk” – blz. 5
(beeldsprakig) mag worden opgevat. Mijn stelling is dat wij eerlijk moeten onderzoeken hoe een bepaalde passage in de Schrift zelf bedoeld is. In dat verband meen ik dat wij vanuit onze vooronderstellingen soms denken dat je iets letterlijk moet nemen, terwijl de Schrift het zelf anders bedoeld heeft. Of ik daarin gelijk heb, laat ik nu in het midden. Maar een kind kan zien dat dit nu juist niet is wat de folder suggereert. Zo heb ik ook nergens losgelaten dat de Schrift haar eigen uitlegster is. Ik heb echter onderzocht wat dat in de praktijk betekent. Hoe werkt dat uitgangspunt bijvoorbeeld wanneer wij in de loop van de geschiedenis meer kennis opdoen van vroegere talen en culturen? Al evenmin offer ik de vastheid van bijbelse normen op. Wel zie ik zulke normen in een kader staan, bijvoorbeeld het kader van een gemeente waarin wij samen zoeken naar de wil van de Heer in concrete situaties.” conclusie: Punt 8 en punt 9 van de folder geven geen correcte weergave van het standpunt van prof. dr. De Bruijne. Ze zijn onjuist.
Punt 10 10 “Aan de Avondmaalstafel kan nu ieder worden toegelaten die alleen de Apostolische Geloofsbelijdenis onderschrijft. Dit betekent dat leden uit andere kerken waarmee geen eenheid is, samen aan het Avondmaal kunnen zitten. Zulke gasten hoeven niet (meer) de drie Formulieren van Eenheid te onderschrijven. Leden van een kerkgenootschap waar de tucht niet meer Bijbels wordt bediend, kunnen het Avondmaal meevieren en zo het Avondmaal ontheiligen.” bespreking: De synode van Amersfoort-Centrum 2005 had als antwoord op een verzoek van de PS HollandNoord 2005 besloten: ten aanzien van leden van kerken waarmee geen zusterkerkrelatie bestaat, te antwoorden dat een kerkenraad iemand als gast aan het avondmaal kan toelaten, wanneer de kerkenraad zich ervan overtuigd heeft dat betrokkene: a. een aanvaardbare reden heeft het avondmaal in de gemeente te vieren en dat zijn deelname dienstbaar is aan de opbouw van het lichaam van Christus; b. in de eigen kerk tot het avondmaal is toegelaten, niet onder tucht staat, instemt met de gereformeerde belijdenis en godvrezend leeft, zoals bedoeld in art. 60 KO; c. met het oog op deelname aan het avondmaal bereid is zich te onderwerpen aan de onderlinge aansporing in de gemeente en aan het toezicht van de kerkenraad. De wijze waarop de kerkenraad gasten hiervan in kennis stelt moet duidelijk zijn voor zowel gasten als de eigen gemeente. Twee gronden onder dit besluit zijn in dit verband van belang: 5. indien gasten die behoren tot een kerk die niet als kerk van Christus erkend is, ten overstaan van de kerkenraad hun instemming betuigen met de gereformeerde leer, voor zover de kerkenraad bekend godvrezend leven, en als de eigen kerk hen niet heeft afgehouden van de viering, worden de vereisten die art. 60 KO stelt op adequate wijze gehonoreerd. Door deze wijze van toelating is er geen sprake van een open avondmaal; 7. alle deelnemers aan het avondmaal dienen zich open te stellen voor onderlinge tucht en toezicht door de kerkenraad; De kerk te Alkmaar wilde graag weten wat met ‘de gereformeerde leer’ bedoeld wordt. De synode van Zwolle-Zuid 2008 heeft daarop besloten: te voldoen aan het verzoek in de brief van de Gereformeerde Kerk te Alkmaar, door uit te spreken, dat wanneer instemming gevraagd wordt met de gereformeerde leer niet meer of minder gevraagd wordt dan wanneer er instemming gevraagd wordt met ‘de leer van het Oude en Nieuwe Testament, die in de Apostolische Geloofsbelijdenis is samengevat en hier in de christelijke kerk geleerd wordt.’ De synode geeft de volgende grond voor dit besluit: de vraag die besproken wordt met degenen die als gasten het heilig avondmaal meevieren komt overeen met de vraag die gesteld wordt aan degenen die in de weg van openbare belijdenis van het geloof toegang vragen tot het heilig avondmaal.
Over “ander werk in de kerk” – blz. 6
conclusie: Punt 10 van de folder is tendentieus en onvolledig. De synode van Zwolle-Zuid heeft de besluiten van Amersfoort-Centrum niet vervangen, maar nader gespecificeerd. Hieronder volgt een gecorrigeerde weergave van punt 10: Zij die in de weg van openbare belijdenis van het geloof toegang vragen tot het heilig avondmaal, moeten voldoen aan een aantal voorwaarden. Duidelijk is nu dat diezelfde voorwaarden ook gelden voor leden van kerken waarmee geen zusterkerkrelatie bestaat. Wie voldoet aan deze voorwaarden, kan worden toegelaten tot de viering van het Avondmaal. Omdat zo iemand (voor zover de kerkenraad bekend) godvrezend leeft, doet de kerkenraad wat in zijn vermogen ligt om het Avondmaal niet te ontheiligen.
Punt 11 11 “Het gebruik van artikel 31 van de kerkorde is zodanig ingeperkt dat het voor gemeenteleden en individuele ambtsdragers niet meer mogelijk is om revisie te vragen bij de synode, ook al gaat het om besluiten en opvattingen die ingaan tegen de Heilige Schrift, de Belijdenis of de kerkorde. Deze beperking is niet in de kerkelijke weg door de kerken gevraagd terwijl ook de noodzaak van wijziging van de toepassing van dit fundamentele ‘principiële kerkrechtartikel’ niet is aangetoond.” bespreking: De synode van Zuidhorn 2002-2003 had al de opdracht gegeven, criteria voor revisieverzoeken te formuleren. De synode van Amersfoort 2005 gaf die opdracht opnieuw. De synode van ZwolleZuid 2008-2009 heeft de criteria nu vastgesteld. Bij de bespreking kon geprofiteerd worden van gedegen rapportage van de deputaten kerkrecht en kerkorde; 17 bladzijden waren gewijd aan het onderwerp revisie. Over het appèlrecht was voorbereidend werk gedaan door de deputaten appèlzaken. Al dit voorbereidende werk heeft de basis gelegd voor de synodebesluiten. Een belangrijk aspect in het revisie- en appèlrecht is dat we een verband van kerken vormen. Voor individuen is de mogelijkheid om revisie of herziening te vragen, ingrijpend ingeperkt. Tegelijk heeft elke kerkenraad de ruimte gehouden voor revisie. conclusie: De deputaten hebben zich ervoor ingezet, de noodzaak tot wijziging van de spelregels voor revisie aan te tonen. Voor de synode was dat overtuigend, voor de opstellers van de folder niet. Dit thema stond al vanaf de synode van Zuidhorn op de agenda en is dus in Zwolle-Zuid terecht afgehandeld. Punt 11 van de folder bevat feitelijk onjuiste informatie. De officiële folder van de synode (“werk in de kerk”) geeft een betere omschrijving van de stand van zaken: “Vraag: Mag ik als ik kritiek heb op bepaalde zaken/personen binnen het kerkverband een kerkelijke vergadering aanschrijven? Antwoord: Je kunt als je dat nodig vindt de kerkenraad aanschrijven die verantwoordelijk is voor het toezicht op die persoon. Als die kerkenraad niet instemt met je bezwaar of niet doet wat je vraagt, kun je niet in appèl gaan. Je hebt daar namelijk geen rechtsingang. Het bekende art. 31 van de Kerkorde, waar staat dat je je mag beroepen op de meerdere vergadering, is van toepassing op je relatie met je eigen kerkenraad als je persoonlijk onrecht is aangedaan. Verder kunnen alleen de partijen die betrokken zijn bij een appèlzaak om herziening vragen. De uitspraak over het geval gaat namelijk alleen deze twee partijen aan. Aan de uitspraak zijn ook alleen deze partijen gebonden, alle andere kerkleden niet.”
Punt 12 12 “Tijdens de behandeling van de bezwaren paste de synode procedures en regels van de kerkorde aan, zodat verschillende bezwaarschriften niet inhoudelijkheid werden behandeld.” bespreking: De synode heeft niet tijdens het spel de spelregels veranderd. Daar heeft de synode juist voor gewaakt. Bij de klacht die in dit punt geuit wordt, moet bedacht worden dat vanuit kring van de opstellers van de folder meerdere bezwaarschriften waren ingediend. In een aantal gevallen betrof het bezwaren tegen publicaties van docenten of oud-docenten van de TU Kampen. Die bezwaren
Over “ander werk in de kerk” – blz. 7
waren eerst ingebracht bij de bevoegde instanties in Kampen. Ze zijn in Kampen zorgvuldig en inhoudelijk weerlegd. Vervolgens hebben de betrokkenen zich tot de synode gericht. De synode heeft het werk van de instanties in Kampen getoetst en geconstateerd dat de instanties in Kampen de bezwaren terecht hebben afgewezen. conclusie: Punt 12 van de folder is onjuist.
Ter afsluiting Er is in de kerken veel in beweging is. Wie de kerkelijke pers volgt, weet dat er veel verschillen van mening zijn. De discussie over allerlei onderwerpen is prima. Het is goed dat er meegeleefd en meegedacht wordt. De heftigheid van die discussies verraadt een grote betrokkenheid, maar vormt tegelijk ook weer een nieuwe zorg. Zo snel worden er te grote woorden en oordelen uitgesproken, met alle schade die dat geeft. Er moet weerstand worden geboden tegen dwaalleer en tegen de tijdgeest. Aan de andere kant stelt elke tijd ook weer zijn eigen vragen en problemen, waarin we biddend en studerend een weg hebben te zoeken. We hopen en bidden dat we binnen de kerkenraad en ook binnen de gemeente met wijsheid, respect en liefde het onderlinge gesprek blijven voeren.
Leek, augustus 2009 J.P. van der Wal W.F. Wisselink