OUDEREN WORDEN ! Terwijl GRIJS in de mode is
Brandbrief aan de Tweede Kamer Eerste dinsdag van september 2011
Spreekbuis van 400.000 senioren brandbrief-A4-4.indd 1
31-08-2011 10:19:42
ANBO: brandbrief ouderenbeleid
1. Inleiding Het regeerakkoord bevat de volgende uitspraak: “Ieder mens heeft recht op zelfbeschikking, verdient de kans het beste uit zichzelf te halen en zich te ontplooien. We schrijven niemand af, maar spreken iedereen aan”. Op grond hiervan mag je verwachten dat het kabinetsbeleid erop gericht is senioren te stimuleren volwaardig deel te nemen aan de samenleving. ANBO is van mening dat dit op dit moment onvoldoende gebeurt. Voor het huidige kabinet heeft het op orde brengen van de overheidsfinanciën absolute prioriteit. Dat is nodig om ons land voor te bereiden op de gevolgen van de vergrijzing. De keerzijde van dit beleid is dat de indruk ontstaat dat senioren een last zijn voor de samenleving. En dat terwijl de afgelopen jaren veel is gedaan om dit beeld juist weg te nemen. Een hogere levensverwachting en langer gezond blijven van ouderen zijn tenslotte grote verworvenheden en kenmerkend voor de wijze waarop wij onze maatschappij kunnen inrichten. Vergrijzing is niet alleen een financieel probleem dat om een oplossing vraagt. Het biedt ook kansen en mogelijkheden voor senioren om langer maatschappelijk actief te blijven. Daarbij gaat het niet alleen om langer doorwerken, maar ook om vrijwilligerswerk en mantelzorg. Daarmee wordt sociale uitsluiting van senioren voorkomen. Met deze brandbrief wil ANBO duidelijk maken dat het beleid van het huidige kabinet niet bevorderlijk is voor een actieve deelname van ouderen aan de samenleving. ANBO onderkent het belang van gezonde overheidsfinanciën, maar zet vraagtekens bij de wijze waarop het kabinet deze doelstelling wil realiseren. Niet omdat er van senioren geen enkele bijdrage zou mogen worden gevraagd. Integendeel. Waar het hier om gaat is de opeenstapeling van maatregelen die negatief uitwerkt voor grote groepen toch al kwetsbare senioren. ANBO is voorstander van een evenwichtige verdeling van lusten en lasten tussen en binnen de generaties. Waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Solidariteit tussen arm en rijk, oud en jong, tussen ziek en gezond. De inspanningen van het huidige kabinet lijken hier niet voldoende op geënt. De gevolgen van het nieuwe kabinetsbeleid waren eind vorig jaar niet onmiddellijk helder omdat de begroting voor het jaar 2011 nog is opgemaakt door het demissionaire kabinet. Pas bij de miljoenennota 2012 wordt helder wat het kabinet precies in petto heeft. Toch is ook nu al duidelijk dat senioren gevolgen ondervinden, niet alleen van de gewijzigde economische omstandigheden, maar ook van een reeks aan kabinetsmaatregelen of juist door het ontbreken daarvan. Opvallend daarbij is dat het hier niet een of enkele beleidsterreinen betreft, maar dat de gevolgen zich over de volle breedte van het ouderenbeleid voltrekken. Zowel de koopkracht, het zelfstandig wonen, de zorg als de mobiliteit van senioren staan onder druk. ANBO vindt het belangrijk dat senioren volwaardig deel kunnen uitmaken van de samenleving en dus geen belemmeringen ondervinden. Met het oog hierop roepen wij de woordvoerders ouderenbeleid van de Tweede Kamer op om tot meer evenwichtige politieke besluitvorming te komen. ANBO zal de beleidsvoornemens die het kabinet op Prinsjesdag bekend maakt, zorgvuldig onderzoeken en zonodig opnieuw aan de bel trekken.
ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 1
2. Participatie van senioren Senioren willen volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Hierbij gaat het niet uitsluitend om deelname aan het betaalde arbeidsproces, maar ook om allerlei andere vormen van participatie. Vrijwilligerswerk en mantelzorg door en voor senioren zijn belangrijke onderdelen van de wijze waarop de solidariteit in onze maatschappij gestalte krijgt. ANBO acht het van groot belang dat het overheidsbeleid de participatie van senioren stimuleert en zeker niet belemmert. Onder senioren bestaan grote verschillen als het gaat om actief deelnemen aan de samenleving. Voor een deel wordt dit bepaald door gezondheidsfactoren, waarbij het zowel gaat om lichamelijke als psychische beperkingen dan wel een combinatie daarvan. Voor een ander deel gaat het om financiële mogelijkheden, die afhankelijk zijn van de omvang van iemands inkomen en vermogen. Over het algemeen verbetert de inkomenspositie van senioren. Bij mensen met een onvolledige AOW- en pensioenopbouw is het beeld echter een stuk minder rooskleurig. In feite is er sprake van een tweedeling in de inkomensontwikkeling van senioren. Steeds vaker zijn de mogelijkheden die iemand heeft afhankelijk van ondersteuning vanuit de omgeving en het hebben van sociale netwerken. Contacten tussen mensen zijn belangrijk om elkaar van dienst te kunnen zijn. Welzijn is gebaat bij het tegengaan van eenzaamheid. Alleenstaande senioren zonder familie en kennissen, met een kleine beurs en gezondheidsbeperkingen, zijn extra kwetsbaar. Volwaardige deelname van senioren aan de samenleving is niet alleen in het belang van senioren zelf, maar ook goed om de gevolgen van de vergrijzing het hoofd te bieden. De groei van het aantal mensen met een AOW-uitkering is op grond van demografische ontwikkelingen een voldongen feit. De groei van de vraag naar zorg en daarmee de groei van de zorgkosten houdt niet alleen verband met de vergrijzing, maar ook met de mate waarin senioren in de gelegenheid zijn en in staat zijn zelfstandig te wonen. Met name vanuit de Wmo wordt ondersteuning verleend waardoor de overgang naar verzorgingstehuizen de afgelopen jaren fors is afgeremd. gewraakte en/of ontbrekende kabinetsmaatregelen:
-
Stopzetten van subsidies aan patiënten-, gehandicapten- en ouderenorganisaties. Ontbreken van beleid om vrijwilligerswerk te ondersteunen. Het beroep op mantelzorgers neemt toe, terwijl al sprake is van aanzienlijke overbelasting. Bezuinigingen op re-integratie van oudere werknemers Verhoging griffiekosten hindert de rechtsgang van individuele burgers.
2.1 Projecten voor senioren. Een groot deel van de bevolking leeft steeds langer. Daarmee stijgt het aantal chronische aandoeningen en nemen de zorgkosten onvermijdelijk toe. Belangrijk is dat de uitgaven voor zorg efficiënt en doelmatig zijn. En dat senioren langer zelfstandig kunnen functioneren. Met dit laatste is in het verleden al veel winst geboekt. Projecten van seniorenorganisaties zijn hierbij van grote betekenis. Hierop bezuinigen is niet in het belang van senioren, maar ook niet de aangewezen weg om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Integendeel. Op talloze terreinen leidt het werk van ANBO tot een actieve deelname van senioren aan de samenleving. Dit gebeurt via onze eigen vereniging waarbinnen grote aantallen vrijwilligers actief zijn. Voor een belangrijk deel loopt dit via onze lokale belangenbehartiging. Met inbreng in de lokale politiek en deelname in Wmo-raden proberen we te voorkomen dat ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 2
bijvoorbeeld de overheveling van onderdelen van de AWBZ naar de gemeenten tot een verschraling leidt van voorzieningen. Ook andere activiteiten, zoals schuldhulpverlening, inkomensondersteuning, bevordering mobiliteit en hulp bij de belastingaangifte zijn het vermelden waard. Met onze ANBOacademie verbeteren we de kwaliteit van het vrijwilligerswerk. ANBO is voorstander van projecten die de positie van senioren in de maatschappij helpen versterken. Door hen in staat te stellen actief deel te nemen aan de maatschappij via werk, vrijwillig of betaald, of door informele zorg en diensten te verlenen. Op projectbasis zoeken wij partners voor een brede samenwerking. Behalve ouderenorganisaties zijn dat ook andere veldpartijen of patiëntenorganisaties. Duidelijk is dat participatie van senioren niet uitsluitend het werkterrein van het ministerie van VWS betreft. Maatschappelijke ondersteuning van senioren vraagt om een brede interdepartementale benadering. Voldoende maatschappelijke ondersteuning in de meest brede zin van het woord vergroot mogelijkheden van senioren om zelfstandig te functioneren. Daarmee zijn de oplopende kosten van met name zorg aanzienlijk af te remmen. Mits goed vormgegeven leveren projecten van seniorenorganisaties hieraan een substantiële bijdrage. Daarom is ANBO van mening dat de overheid er verstandig aan doet voldoende budget beschikbaar te houden voor projectsubsidies. 2.2 Mantelzorgers en vrijwilligers Mantelzorgers en vrijwilligers zijn van onschatbare waarde voor de samenleving. Het economisch belang van vrijwilligerswerk is fors. Bij vrijwillige participatie blijkt Nederland internationaal voorop te lopen. Veel verpleeghuizen en verenigingen zijn afhankelijk van de inzet van vrijwilligers. Vooral senioren zijn actief in het vrijwilligerswerk en leeftijd van vrijwilligers mag daarbij geen issue zijn. Er wordt veel hulp geboden aan ouderen, gehandicapten en buren. In het licht van de toenemende vergrijzing en de hoge kosten voor de gezondheidszorg worden vrijwilligers van steeds groter belang c.q. zal het beroep op vrijwilligers alleen maar toenemen. De praktijk laat echter zien dat de tijd voor media, hobby‟s, sociale contacten en andere bezigheden toeneemt en dat het aantal uren vrijwilligerswerk daalt. Daarom moeten waardering, specifieke wensen, ambities, werkervaring, vaardigheden, beschikbare tijd en mogelijkheden van de vrijwilliger meer aandacht krijgen dan momenteel het geval is. Dat vraagt om een uitgekiend vrijwilligersbeleid. Met de huidige bezuinigingen in de zorg zullen mantelzorgers, waarvan er nu al 450.000 overbelast zijn, het alleen maar zwaarder krijgen. Veel mantelzorgers herkennen zichzelf namelijk niet als zodanig, omdat zij het als vanzelfsprekend beschouwen deze activiteiten te verrichten. ANBO vindt het essentieel dat er voor de mantelzorgers voldoende ondersteunende voorzieningen zijn en dat daarover goede informatie beschikbaar is. In de zorgketen behoort de mantelzorger een eigen positie te hebben. Hij moet goed geïnformeerd zijn over en betrokken worden bij de zorg voor zowel de patiënt als zichzelf. Verder kunnen mantelzorgmakelaars een aantal regeltaken overnemen, waardoor de belasting van mantelzorgers afneemt. Voor wat betreft de financiering van zorgmakelaars bestaat een divers beeld. Sommige gemeenten vergoeden de kosten uit de Wmo-gelden. Een aantal zorgverzekeraars vergoedt de kosten indien een aanvullende verzekering is afgesloten. In alle andere gevallen wordt een tarief van 70 euro per uur gehanteerd. Het ontbreekt op dit moment aan landelijke aansturing. ANBO pleit daarom voor opname van kosten van zorgmakelaars in het basispakket van de zorgverzekering. Een andere mogelijkheid is een deel van de Wmo-gelden te oormerken om gemeenten te stimuleren deze kosten te vergoeden. ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 3
2.3 Arbeidsdeelname oudere werknemers Werklozen tussen de 55 en 60 jaar hebben een kans van rond de 25% om binnen twee jaar weer aan het werk te gaan. Bij werknemers boven de 60 ligt deze kans op ongeveer 10%. Binnen de huidige verhoudingen op de arbeidsmarkt nemen hun kansen niet toe, maar eerder af. Voor een deel van hen dreigt het risico van armoede in het laatste deel van hun “werkzame” leven. Geen gunstig perspectief. Pas over enkele jaren zullen hun kansen weer toenemen als gevolg van ontgroening en vergrijzing van de beroepsbevolking. Een goed leeftijdsbewust personeelsbeleid betekent dat werknemers langer kunnen deelnemen aan het betaalde arbeidsproces. Werkgevers kunnen zo langer gebruik maken van de ervaring en deskundigheid van oudere werknemers. Het is belangrijk dat werkgevers en vakbonden daar goede afspraken over maken. In het kader van het pensioenakkoord is een eerste bescheiden stap gezet. Via fiscale prikkels kan de overheid helpen goede initiatieven te bevorderen. Van belang is ook dat een einde komt aan de negatieve beeldvorming rondom senioren en arbeid. Onderdeel van de kabinetsplannen is de afschaffing van het re-integratiebudget en forse bezuinigingen op de bemiddeling van werknemers waaronder de dienstverlening door werkcoaches. Door reorganisaties en afslanking loopt de groep werknemers vanaf 55 jaar, die veel kennis en ervaring hebben, groot risico op ontslag. Door stigmatisering en bestaande vooroordelen komen zij verhoudingsgewijs minder snel in aanmerking voor vrijkomende banen. Zij kunnen dus zeker een steun in de rug gebruiken, omdat zij niet gerekend kunnen worden tot de categorie „onbemiddelbaar‟. Tenslotte gaat de dienstverlening aan werkzoekenden omlaag, bijvoorbeeld door sluiting van een flink aantal werkpleinen, terwijl in een aantal situaties intensivering juist nodig is. Digitale dienstverlening is het toverwoord bij re-integratie door de UWV. Dat betekent meer eigen verantwoordelijkheid bij het zoeken naar werk. Digitaal zwakke werkzoekenden worden op achterstand gezet. Er is een extra drempel door het onoverzichtelijke veld van digitale werksites In het kader van de Wet werken naar Vermogen zal het aantal werknemers in de WSW flink omlaag moeten. Ouderen zijn sterk vertegenwoordigd in de WSW en hebben een geringere kans op doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt. ANBO vindt dat de inspanningen erop gericht moeten zijn de sociale uitsluiting van deze groepen te voorkomen. 2.4 Hogere griffiekosten Een volwaardige deelname aan de samenleving heeft ook juridische aspecten. Daarom is ANBO tegen de verhoging van de griffiekosten. Zij kunnen het beroep op de rechter moeilijker maken. Immers, dit komt tezamen met de jaarlijkse verhoging van de bedragen, de inkomens- en de vermogensgrenzen voor gesubsidieerde rechtsbijstand en mediation. Specifieke regelingen ten aanzien van gefinancierde rechtsbijstand, zoals de korting van 50 euro op de eigen bijdrage (wanneer iemand eerst het juridisch loket bezoekt en zij degene doorverwijzen naar een advocaat) bieden enige soulaas. Positief is dat er meer andere vormen van geschillenbeslechting zijn, zoals mediation en geschillencommissies en dat er voor minder zaken verplichte procesvertegenwoordiging is. Goede en rechtvaardige regelgeving is de aangewezen weg om de gang naar de rechter te beperken.
ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 4
3. Inkomen Voldoende inkomen is een van de voorwaarden voor mensen om volwaardig deel te kunnen nemen aan de samenleving. Onder senioren bevinden zich aanzienlijk grote groepen met een zwakke inkomenspositie, waaronder alleenstaande vrouwen en allochtonen. De economische zelfstandigheid van vrouwen laat nog veel te wensen over. Veel allochtonen worden geconfronteerd met de gevolgen van een onvolledige AOW-opbouw. In een aantal gevallen doen zij noodgedwongen een beroep op de bijstand met alle beperkende gevolgen van dien. De mogelijkheden van senioren om via betaald werk verbetering te brengen in hun financiële situatie zijn beperkt. Daarom is het belangrijk dat de inkomensondersteuning voor deze groep goed is geregeld, zowel op landelijk als op lokaal niveau. ANBO is van mening dat senioren evenredig moeten delen in de ontwikkeling van de welvaart. Dat wil zeggen dat de koopkracht van werkenden en gepensioneerden min of meer in de pas moeten lopen. Verder beoordeelt ANBO de koopkrachtontwikkeling mede op grond van het criterium dat de sterkste schouders de zwaarste lasten behoren te dragen. Ook vinden wij dat specifieke groepen senioren, bijvoorbeeld die met zowel een laag inkomen als een hoge zorgvraag, geen disproportionele gevolgen mogen ondervinden van zowel de brede sociaal economische ontwikkeling als van het kabinetsbeleid. gewraakte en/of ontbrekende kabinetsmaatregelen:
-
Geen compensatie voor gevolgen oplopende inflatie. Koopkracht senioren met extra zorgvraag fors onder druk. Energiekosten en benzineprijzen stijgen fors, waarbij een groot deel wegvloeit in de staatskas. Zorgpremie gaat volgend jaar opnieuw flink omhoog. Verhoging gemeentelijke tarieven, waaronder de WOZ. Betaling AOW-uitkering vanaf datum 65-jarige leeftijd. Verlaging AOW-uitkering wanneer iemand met kinderen samenwoont. Thuiscontroles/huisbezoeken AOW-ers, ook als er geen vermoeden van fraude is. Minder vakantie voor AOW-ers met een aanvullende bijstandsuitkering. Korting op de AOW-partnertoeslag. Geen beleid om de kwaliteit van de schuldhulpverlening te vergroten. Beperking gemeentelijke inkomensondersteuning. Plannen nieuwe incassowet.
3.1 Koopkrachtontwikkeling senioren Onlangs heeft het Centraal Planbureau de verwachte inflatie voor 2011 bijgesteld naar 2,25%. Dit is 0,75% hoger dan vorig jaar september werd aangenomen. Dit beeld wordt bevestigd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. In juni 2011 is de inflatie uitgekomen op 2,6%. Gevolg hiervan is dat de koopkrachtplaatjes verouderd zijn die vorig jaar september bij de Miljoenennota zijn gepresenteerd. Inmiddels moet de groep 65-plussers rekenen op een koopkrachtachteruitgang tussen de 1,0 en 1,5%. Naarmate het aanvullend pensioen een groter deel uitmaakt van het inkomen neemt het koopkrachtverlies van senioren toe tot wel 2,3%. Pensioenen worden immers in 2011 niet tot nauwelijks geïndexeerd. Het ligt niet voor de hand dat de overheid hier compenserende maatregelen neemt. Belangrijk is dat pensioenfondsen met nieuwe pensioencontracten beter in staat zijn hun indexatieambities waar te maken.
ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 5
De stijging van de inflatie is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan hogere benzine- en gasprijzen. Hierdoor staat de koopkracht van senioren, die gebruik maken van eigen vervoer, extra onder druk. Wat hierbij ook een rol speelt is dat de heffingen van lokale overheden in 2011 naar verwachting met 2,8% zullen toenemen. Opvallende stijgingen zijn de onroerend zaakbelasting (3,4%), de rioolheffing (3,8%) en de waterschapsheffing (3,6%) en de watersysteemheffing (6,3%). ANBO vindt het onbegrijpelijk dat lokale overheden in 2011 geen pas op de plaats maken met het verhogen van lokale heffingen. Als we de onderzoeksresultaten van het NIBUD aanpassen aan de hogere inflatie dan levert dit het volgende beeld op. Senioren met een klein aanvullend pensioen (tot €5.000) gaan er in 2011 1,0 tot 1,1% op achteruit. Eén van de oorzaken hiervan is dat de tegemoetkoming op de AOW met €14 wordt verlaagd. Wat ook meespeelt, is dat senioren met uitsluitend AOW te weinig belasting betalen om de heffingskortingen volledig te kunnen verzilveren. Om de koopkracht van senioren met de laagste inkomens te beschermen, dringt ANBO erop aan (a) de ouderenkorting te verhogen en (b) het verzilveringprobleem uit de wereld te helpen door een deel van de ouderenkorting om te zetten in een ouderentoeslag. 3.2 Koopkrachtontwikkeling senioren met extra zorgvraag Het Nibud kijkt ook naar de koopkrachtontwikkeling van 65-plussers met een extra zorgvraag. Hier zien we een forse koopkrachtdaling bij alleenstaande 65-plussers met een aanvullend pensioen van €10.000. Bij deze groep senioren daalt de koopkracht met maar liefst 3,3%, terwijl voor eenzelfde 65-plusser zonder zorgkosten de koopkrachtdaling beperkt blijft tot 1,4%. De grootste koopkrachtdaling (-3,9%) vindt plaats bij alleenstaande 65plussers met een aanvullend pensioen van €15.000. ANBO vindt het onaanvaardbaar dat senioren die problemen hebben met hun gezondheid ook nog eens geconfronteerd worden met forse financiële tegenslagen. 3.3 Verandering ingangsdatum AOW Minister Kamp wil de eerste AOW-uitkering pas laten ingaan op de datum dat iemand 65 jaar is. Nu gaat de eerste AOW in op de eerste dag van de maand waarin iemand 65 jaar wordt. Is iemand bijvoorbeeld op 25 april geboren, dan gaat de AOW nu nog in op 1 april. Volgens het nieuwe voorstel pas op 25 april. De nieuwe regeling die op 1 januari 2012 ingaat, levert een besparing op van € 60 miljoen. ANBO is niet te spreken over deze wetswijziging. Gemiddeld genomen zijn nieuwe AOW-ers een halve maand AOW kwijt. Verder is een besparing van € 60 miljoen euro in relatie tot de volledige kosten van de AOW eigenlijk te verwaarlozen, zeker als je in ogenschouw neemt dat allerlei administratieve systemen en procedures moeten worden aangepast. 3.4 Samenwonen en de AOW ANBO is van mening dat de regels over het voeren van een gezamenlijke huishouding objectiever moeten zijn. Op dit moment is niet duidelijk wanneer je als ontvanger van een AOW-uitkering een gemeenschappelijke huishouding voert, wanneer je bijvoorbeeld een LAT-relatie hebt of geregeld bij een vriend/vriendin/buur/familielid verblijft. Een helder en eenduidig samenwoonbegrip komt de uitvoering van de AOW ten goede, zowel voor de belanghebbenden als voor de medewerkers van de SVB. De uitvoeringspraktijk heeft behoefte aan een eenduidig begrip.
ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 6
ANBO is fel gekant tegen misbruik van gemeenschappelijke voorzieningen zoals de AOW. Mensen die uit oogpunt van geldelijk gewin een verkeerde voorstelling van zaken geven over hun samenwonen, moeten worden opgespoord en strafrechtelijk vervolgd. Maar regels om fraude en misbruik te kunnen aanpakken, mogen er niet toe leiden dat wettelijke bepalingen zodanig zijn ingericht dat mensen die geen kwade bedoelingen hebben in een situatie terecht kunnen komen, waarbij zij in de zin van de AOW –zonder dat zij dat zelf beseffensamen blijken te wonen. ANBO stelt voor de samenwoonregels in de AOW op eenvoudige wijze te objectiveren. Uitgangspunt blijft dat het voeren van een gezamenlijke huishouding gelijkgesteld wordt met gehuwd zijn. Van een gezamenlijke huishouding kan alleen dan sprake zijn als twee of meer meerderjarige personen volgens de gegevens van de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) op één adres staan ingeschreven. Huisbezoeken en controles van sociaal rechercheurs, die als zeer belastend worden ervaren, zijn dan in principe overbodig. ANBO is van mening dat huisbezoeken en controles alleen mogen plaatsvinden wanneer een ernstig vermoeden bestaat van misbruik. Het standpunt van de regering dat sociaal rechercheurs cliënten ook steekproefsgewijs mogen controleren wanneer er geen vermoeden van fraude bestaat, wijzen wij volstrekt af. Het is onrechtvaardig senioren volstrekt willekeurig te confronteren met de vernedering van een dergelijk huisbezoek. In dat is wat ons betreft sprake van een ernstige schending van de privacy en achten wij het middel erger dan de kwaal. Op dit moment krijgen 65-plussers die samenwonen elk een AOW van 50 procent van het minimumloon. Bij alleenstaanden ligt dit op 70 procent. Verder is het zo dat een alleenstaande ouder die met een kind samenwoont, voor de AOW niet als gehuwd wordt beschouwd. Het kabinet is voornemens hier verandering in te brengen. Ook hier vindt ANBO dat de minister de verkeerde weg bewandelt: een te verwaarlozen bezuiniging, terwijl in een aantal gevallen de ouder zal proberen zijn/haar recht op een hogere AOW te behouden door een einde te maken aan deze woonsituatie. 3.5 Onvolledige AOW Mensen die een onvolledige AOW-opbouw hebben, komen in aanmerking voor aanvullende inkomensondersteuning als het totaal van hun inkomen onder de bijstandsnorm voor 65plussers komt. Met deze zogenaamde AIO mogen gepensioneerden momenteel 26 weken per jaar buiten Nederland verblijven. Het kabinet wil dit terugbrengen naar slechts 8 weken. Een onrechtvaardige maatregel, want mensen met AOW zonder aanvullende inkomensondersteuning mogen vrijwel onbeperkt buiten Nederland verblijven. Vanaf 1 juni 2011 is de AOW-tegemoetkoming vervangen door de MKOB (Mogelijkheid Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen). Daarmee heeft het kabinet de tegemoetkoming afgeschaft voor 65-plussers die een onvolledige AOW-opbouw hebben en in verband daarmee aanvullende inkomensondersteuning ontvangen. ANBO vindt deze maatregel onbegrijpelijk. Met dit voorstel geeft het kabinet een geheel nieuwe invulling aan het armoedebeleid in Nederland. Mensen die alleen van een AOWpensioen moeten rondkomen, hebben het al moeilijk genoeg. Denk daarbij bijvoorbeeld aan alleenstaande vrouwen die geen eigen pensioen hebben opgebouwd. Het kabinet laat mensen die een onvolledige AOW hebben met dit voorstel maar liefst 5% van hun inkomen inleveren. Onbegrijpelijk, omdat senioren met een volledig AOW-pensioen en een aanvullend pensioen de tegemoetkoming wel behouden. Ongelijke behandeling dus. Laatstgenoemde maatregel treft 38.000 huishoudens in Nederland en moet de komende drie jaren € 69 miljoen opleveren. Ter vergelijking: in 2010 kwamen bijna 2,9 miljoen mensen ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 7
voor een AOW-pensioen in aanmerking. Totale uitkeringskosten: € 28,6 miljard. De besparing is dan ook niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat en alleen daarom al het heroverwegen waard. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier om een zeer kwetsbare groep van voornamelijk oudere migranten die geen mogelijkheid hebben om het inkomen op een andere manier te verhogen. Juist deze mensen beschikken vrijwel niet over een aanvullend pensioen en worden bovendien getroffen door de plannen van het kabinet om de verblijfsduur buiten Nederland terug te brengen van 26 naar 8 weken. De introductie van de MKOB werkt door in verschillende andere regelingen, waar vooral de mensen in deze groep van afhankelijk zijn: toeslagen, bijzondere bijstand e.d. Kortom, de overheid zet met dit voornemen een deel van de senioren in Nederland zowel in financieel als in sociaal opzicht buitenspel. 3.6 Partnertoeslag AOW AOW-gerechtigden met een partner jonger dan 65 jaar komen in aanmerking voor een partnertoeslag AOW. Deze toeslag wordt alleen uitgekeerd wanneer de partner geen eigen inkomen heeft uit arbeid, sociale uitkering of VUT en stopt zodra de partner op 65 jarige leeftijd een eigen AOW ontvangt. In 2015 vervalt de partnertoeslag AOW. Dit heeft alleen gevolgen voor diegenen die na 1 januari 2015 geboren zijn. Het idee hierachter is dat de economische zelfstandigheid van mannen en vrouwen in 2015 zodanig is toegenomen dat de maatregel in feite overbodig is. Dat is een aanname. ANBO vindt dat het afschaffen van de partnertoeslag moet worden uitgesteld wanneer dit niet zo blijkt te zijn. Per 1 augustus 2011 is de AOW-partnertoeslag met 10% verlaagd voor huishoudens met een gezamenlijk inkomen van minimaal € 30.000 bruto per jaar. ANBO heeft al eerder aangegeven het niet met dit kabinetsbesluit eens te zijn. De maatregel is in strijd met het feit dat de AOW een basis uitkering is, c.q. onafhankelijk is van de hoogte van het inkomen. 3.7 Schuldhulpverlening en inkomensondersteuning Het kabinet heeft de grenzen van de categoriale bijzondere bijstand verlaagd naar 110% van het minimumloon. Dit heeft gevolgen voor senioren, chronisch zieken en gehandicapten die het vanwege hun leeftijd of gezondheid toch al niet makkelijk hebben. De kwijtschelding van lokale lasten valt overigens niet onder deze begrenzing. Hetzelfde geldt voor individuele bijzondere bijstand. ANBO vindt het onbegrijpelijk dat het kabinet de koopkracht aantast van groepen die weinig tot geen mogelijkheden hebben om zelf hun inkomen te verbeteren. Inkomensondersteuning op gemeentelijk niveau is het sluitstuk van landelijke inkomenspolitiek. Het is belangrijk dat gemeenten maatwerk kunnen bieden, waarmee specifieke groepen kunnen worden bereikt. Een groot deel van de verschillen tussen gemeenten is echter niet terug te voeren op maatwerk, maar op politieke keuzes van gemeenten. ANBO is van mening dat de inkomensondersteuning zo haar rol als “sluitstuk” verliest en pleit daarom voor meer centrale aansturing. Het kabinet heeft besloten de inkomensgrens voor gezinsbijstand aan te scherpen. In de toekomst wordt niet alleen gekeken naar de inkomsten van de ouders, maar ook naar die van de kinderen. ANBO vindt dit onbegrijpelijk. Voor een deel gaat het hier om kinderen die voor hun ouders zorgen en in plaats van hen daarvoor te belonen worden zij ertoe aangezet zich minder behulpzaam op te stellen. Ook hier constateren we dat het kabinetsbeleid niet gericht is op zo lang mogelijk zelfstandig wonen.
ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 8
De Tweede Kamer heeft onlangs een wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening aangenomen. Gemeenten moeten een beleidsplan schrijven, waarin onder meer wordt ingegaan op de beoogde resultaten en kwaliteitsborging van de schuldhulp. ANBO betreurt het dat de kwaliteit van de schuldhulpverlening niet landelijk wordt vastgesteld. Verder is het onbegrijpelijk dat het kabinet op de schuldhulpverlening bezuinigt, terwijl er steeds meer mensen, ook senioren, in financiële problemen komen. ANBO pleit voor meer faciliteren op advies en preventieve ondersteuning zoals thuisadministratie, budgetbegeleiding en belastinginvullers. Burgers actief (laten) wijzen op de diverse mogelijkheden van inkomensondersteuning en voorlichting over (financiële) rechten en plichten zou door de overheid moeten worden gestimuleerd. Als de kabinetsplannen doorgaan, mogen bedrijven al na een betalingsachterstand van twee weken en een sommatie de volledige incassokosten in rekening brengen. Dit kan behoorlijk oplopen. Bij een onbetaalde factuur van 120 euro gaat het om 40 euro. Bij een nota van 900 euro is dat maar liefst 135 euro. Nu worden in eerste instantie enkel herinnerings- of administratiekosten in rekening gebracht, die beduidend lager zijn. ANBO vindt – en staat daarin niet alleen - dat er pas incassokosten in rekening mogen worden gebracht op het moment dat de vordering ter incasso in handen is gegeven van bijvoorbeeld een incassobureau. Als de trend zich voortzet dat organisaties/ bedrijven zelf incassoafdelingen opzetten, die vervolgens de maximale incassokosten snel in rekening brengen, zal dit zeker ten koste gaan van de consument. Consumenten die incidenteel een vordering te laat betalen worden onevenredig hard getroffen.
ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 9
4. Gezondheid en Zorg Een van de gevolgen van de vergrijzing van de bevolking is dat de vraag naar zorgvoorzieningen stijgt. Hetzelfde geldt voor de personeelsbehoefte in de zorg. Daarbij gaat het enerzijds om intensieve zorg, waaronder de zorg aan dementerenden en ouderen met verschillende en complexe problemen. Anderzijds gaat het om een toename van de vraag naar thuiszorg. De gezondheid van senioren zal door betere behandelingsmethoden en preventie verbeteren. Zo kan de vraag naar duurdere zorgvormen worden afgeremd. Ook welzijn heeft een gunstige invloed. Goede en toegankelijke gezondheidszorg is een voorwaarde om ons goed voor te bereiden op de gevolgen van de vergrijzing. Bij de verdere politieke besluitvorming is het belangrijk dat het geld terecht komt bij mensen die het nodig hebben. Is dit niet het geval dan erodeert het maatschappelijk draagvlak c.q. komt de solidariteit tussen generaties onder druk te staan. Daarom dient het kabinet de topbeloningen in de zorg aan banden te leggen en een einde te maken aan overbodige bureaucratie en regelgeving. Het is belangrijk de zorg terug te geven aan de professionals die het werk doen. Op dit moment zet ANBO grote vraagtekens bij de kwaliteit van AWBZ-zorg en bij het niveau en de toegankelijkheid van Wmo-voorzieningen. gewraakte en/of ontbrekende kabinetsmaatregelen:
-
Zorgen over voortgang 12.000 extra handen aan het bed. Verhoging eigen risico Zorgverzekeringswet. 1 miljard bezuiniging op Zorgverzekeringswet. Kwaliteit en staat ouderenzorg nog steeds onder de maat. Ernstig risico op ondervoeding. Veel verpleegtehuizen niet brandveilig. Te weinig inspanning om de woonfunctie van verzorgingstehuizen te verbeteren. Toepassing ICT in de zorg onvoldoende gestimuleerd. Bevorderen van gezonde leefstijl heeft niet voldoende prioriteit. Preventieve ouderengezondheidszorg op gemeentelijk niveau niet gefaciliteerd. Onduidelijkheid over aanbesteding thuiszorg. Overheveling dagbesteding en begeleiding naar Wmo, waardoor rechten vervallen. Bezuinigingen op het Wmo-budget: minder ondersteuning voor kwetsbare senioren. Bezuinigingen op het PGB: verdwijnen van eigen regie van de cliënt. Te weinig aandacht voor klimaatbeheersing zorginstellingen. Geen beleid om het gebruik van de zorgtoeslag te bevorderen.
4.1 Bezuinigingen op de zorg. ANBO maakt zich grote zorgen over de bezuinigingen op de zorg. Deze gaan heel ver en raken alle terreinen: basiszorg, langdurige zorg, eerstelijnszorg en specialistische zorg. De kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid staan onder druk. Wij vinden dat de uitgaven voor zorg efficiënt en doelmatig moeten zijn. Maar in een samenleving waarin een groot deel van de bevolking een chronische aandoening heeft en ook ouder wordt, is het een illusie te denken dat zorgkosten kunnen afnemen. Volgens berekeningen van het CPB stijgt het aandeel van de collectieve zorguitgaven van 6,3% in 2000 naar 10,2% in 2012. Telkens blijken de uitgaven aan ziekenhuiszorg en ouderenzorg hoger uit te vallen dan geraamd.
ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 10
Een van de gevolgen van de toename van de collectieve zorgkosten is dat de zorgpremie snel stijgt. Alleen dit jaar al met zo‟n 100 euro. Om de kosten verder te beheersen voert het kabinet bezuinigingen door die op termijn naar verwachting aanzienlijke kostenstijgingen met zich mee brengen. Bijvoorbeeld doordat mantelzorgers door het wegvallen van de begeleiding en de dagbesteding overbelast raken en daardoor vaker uitvallen. Indicaties gaan omhoog waarna de benodigde (duurdere) zorg vergoed wordt omdat enkel de zwaardere ziektelasten deel uitmaken van het basispakket. Het uitkleden van het basispakket dwingt mensen een aanvullende verzekering te nemen. Mensen die dit niet kunnen betalen, stellen hun zorgvraag uit en trekken pas later aan de bel. Dit verhoogt doorgaans de kosten. Bovendien is zorg in natura, die velen nu moeten gaan afnemen, veelal duurder dan de zorg die zij nu met hun PGB inkopen. Naar verwachting zullen de eigen bijdragen voor zorg de komende jaren enorm stijgen. De zorgverzekering wordt duurder voor iedereen. Mensen die zorg nodig hebben zullen steeds uitgebreidere aanvullende pakketten moeten afnemen. De eigen bijdragen voor zorg in instellingen gaan omhoog. Hetzelfde geldt voor het verplicht eigen risico. En dat allemaal terwijl de kwaliteit van zorg nog veel te wensen over laat. Ook is de organisatie van zorg heel ingewikkeld en vaak omslachtig.. Mensen betalen steeds meer voor minder. Dit ondermijnt de solidariteit in ons zorgstelsel en ANBO vindt dat het kabinet zich meer moet inspannen om dit proces tegen te gaan. Het kabinet is aan de slag gegaan met positieve zaken uit het regeerakkoord, zoals de bestrijding van ouderenmishandeling, betere en toegankelijke zorg dichtbij de cliënt in de buurt en in de wijk, preventie en zelfmanagement. Ook is het goed dat er sancties worden geheven als zorginstellingen cliënten onterecht laten bijbetalen voor zaken die gewoon bij de geleverde zorg horen, zoals schoonmaken en toiletpapier. Maatregelen als bijvoorbeeld dieetadvies uit het basispakket vindt ANBO echter onbegrijpelijk. 4.2 Kwaliteit van de AWBZ-zorg De kwaliteit van de zorg is nauw verbonden met de persoon die de zorg levert. Personeelstekorten hebben tot gevolg dat zorgmedewerkers hun werk in een zeer hoog tempo moeten verrichten, waardoor zij te weinig aandacht kunnen geven aan de bewoners. Er is sprake van verschraling van de zorg. Het ziekteverzuim in de zorg is hoog, mede omdat zorgmedewerkers door zware en snel wisselende roosters geen normaal privéleven kunnen leiden. Hierdoor verergeren de personeelsproblemen in de zorg. Het zogenaamde zorgzwaartepakket beschrijft welke ondersteuning een cliënt nodig heeft, c.q. op hoeveel uren zorg deze bewoner recht heeft. Op basis hiervan wordt vastgesteld hoeveel geld een instelling krijgt (zorgzwaartebekostiging). Wanneer de gezondheidssituatie van de bewoner verslechtert, krijgt hij of zij een zwaarder pakket en de instelling extra geld. In de praktijk is dat meestal niet voldoende om extra personeel aan te trekken, met als gevolg dat medewerkers meer zorg moeten bieden, waardoor de werkdruk verder toeneemt. Veel zorgmedewerkers voelen zich bovendien ingeklemd tussen protocollen en productiecijfers. Hiermee komt hun professionele autonomie onder druk te staan hetgeen niet ten goede komt aan de arbeidstevredenheid. Ook daardoor neemt de kans op chronische overbelasting en ziekteverzuim verder toe. ANBO is enthousiast over het experiment regelarme instellingen van de staatssecretaris en kijkt uit naar de resultaten hiervan. Een andere oorzaak van de oplopende werkdruk is dat instellingen bezuinigen op ondersteunende diensten. In de praktijk bezuinigen veel zorginstellingen op de kosten van het personeel. Lager opgeleid personeel is een stuk goedkoper, maar is niet opgeleid voor alle vormen van zorg zoals het verstrekken van medicijnen en de verzorging van wonden. In extreme gevallen ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 11
worden deze handelingen overgelaten aan leerlingen, waardoor cliënten extra risico lopen. Veel zorgmedewerkers vinden dat het gebrek aan goed opgeleide collega‟s leidt tot onverantwoorde zorg. Wanneer zij echter misstanden aan de orde willen stellen, krijgen zij in een aantal gevallen te maken met intimiderend gedrag van de werkgever, die dergelijke informatie geheim wil houden. Dit is onaanvaardbaar. ANBO ondersteunt daarom het voorstel van AbvaKabo FNV om een onafhankelijk meldpunt in te stellen bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. ANBO staat achter het plan dat cliënten een wettelijk recht krijgen op goede zorg. Daarin is onder meer opgenomen dat bewoners van zorginstellingen recht hebben op een dagelijkse douche en een wandeling buiten de instelling. Het is echter de vraag of het recht op goede zorg met het huidige personeelsbestand uitvoerbaar is. De praktijk laat namelijk zien dat als bewoners van verpleeghuizen niet gewassen en gekleed worden, dit niet komt door slecht functionerend personeel, maar omdat de medewerkers te weinig tijd hebben Uit onderzoek blijkt dat 25% van de ouderen in verpleegtehuizen ondervoed is en dat ongeveer de helft in dit opzicht ernstig risico loopt. Op dit moment lopen een aantal projecten om hier verbetering in te brengen. Zo is het kabinet van plan de best practices te gebruiken als aanbevelingen voor de instellingen. ANBO is van mening dat ervaringen met de bestrijding van ondervoeding goed geëvalueerd moeten worden. En dat op basis daarvan het kabinet richtlijnen moet ontwikkelen waaraan instellingen zich moeten houden. Punt van aandacht hierbij is ook dat de brandveiligheid van veel verpleeghuizen te wensen overlaat. Er dienen voldoende financiële middelen te worden vrijgemaakt om de naleving van deze richtlijnen veilig te stellen. Ook daarom is het belangrijk dat het kabinet 860 miljoen euro extra uittrekt voor de zorg en dat er 12.000 extra mensen gaan werken in de zorg. Ook goede opleidingen zijn van belang. Na het zomerreces zal staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten met een plan van aanpak komen. Centraal hierbij staan opleidingen, regionale aspecten, inzetbaarheid en meer ruimte voor professionals. Mits goed vormgegeven verwacht de staatssecretaris geen problemen bij het werven van het extra personeel. 4.3 ICT in de zorg Voor een deel kunnen de stijgende kosten en het personeelsgebrek in de zorg worden opgevangen door het toepassen van ICT. Hierbij gaat het niet uitsluitend om woonhuisautomatisering, maar ook om de integratie van technologie en zorgverlening. Ook binnen zorginstellingen kan ICT medewerkers direct in hun werk ondersteunen, zodat zij met minder tijd toch de noodzakelijke kwaliteit kunnen bieden. Er is veel mogelijk. Er bestaan inmiddels systemen die het welzijn van de cliënt in de gaten houden, die vaststellen wanneer een cliënt uit bed valt of wanneer dementerende cliënten verdwalen. Een ander voorbeeld is een touchscreen, waarop altijd de meest actuele informatie is op te roepen. Alarmerings- en informatiesystemen dienen de privacy van cliënten te borgen. Het is belangrijk dat de toepassing van ICT goed aansluit, niet alleen bij het zorgproces, maar ook bij de wensen van de cliënten/ gebruikers. Met behulp van projecten rond ICT en zorg kan ANBO een bijdrage leveren aan een succesvolle toepassing van domotica binnen zorginstellingen. 4.4 Scheiden wonen en zorg De kwaliteit van het verzorgingstehuis als woonomgeving laat te wensen over. Het risico is aanwezig dat het verzorgingstehuis zich op termijn ontwikkelt tot een armenhuis, waar uitsluitend mensen wonen die een duurdere wijze voor wonen niet kunnen betalen. Om dit ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 12
tegen te gaan dient helder te zijn aan welke criteria een verzorgingstehuis minstens moet voldoen. De kwaliteit van de zorg valt of staat met het recht op privacy en dus op zelfstandige woonruimte. Hiervoor is de overheid verantwoordelijk. Het kan niet zo zijn dat de geleverde zorg afhankelijk is van de inkomenssituatie van iemand. ANBO vindt dat elke burger recht heeft op kwalitatief goede en toegankelijke zorg. Voor wat betreft de woonfunctie van verzorgingscentra ligt dit anders. Hier zijn verschillen wel te rechtvaardigen. ANBO is voorstander van het scheiden van wonen en zorg, omdat daarmee beter kan worden tegemoetgekomen aan de woonbehoeften van verschillende groepen senioren. 4.5 Verkeerd medicijngebruik Het aantal senioren dat vanwege verkeerd medicijngebruik in het ziekenhuis terechtkomt, is nog steeds schrikbarend hoog. Ondersteuning bij en monitoring van medicijngebruik moeten meer aandacht krijgen dan momenteel het geval is en moeten vooral beter geregeld worden. ANBO is voorstander van een jaarlijkse medicatiecheck in het basispakket van de zorgverzekering. Ook dringt ANBO aan op betere informatie voor de cliënt over het preferentiebeleid met betrekking tot medicijnen. 4.6 Leefstijl van senioren Regelmatig ontstaat discussie over de vraag of mensen zelf financieel verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de gevolgen van een ongezonde leefstijl. De leefstijl van mensen is echter niet enkel het gevolg van individuele keuzes maar wordt voor een groot deel door inkomen en sociale factoren bepaald. Steeds meer mensen leven langer maar wel met een aandoening waarvoor medische behandeling noodzakelijk is, zoals diabetes type 2, COPD en hart- en vaatziekten. Deze aandoeningen zijn in een aantal gevallen te voorkomen wanneer mensen tijdig hun leefstijl aanpassen. Mensen hebben baat bij ondersteuning en voorlichting over een gezonde leefstijl. Het kabinet laat preventie nu over aan de individuele burger maar zou volgens ANBO actief moeten faciliteren en stimuleren opdat Nederlanders gezonder gaan leven. ANBO is van mening dat consultatiebureaus voor ouderen een belangrijke rol kunnen spelen bij het bevorderen van een gezonde leefstijl. Van belang daarbij is dat de advisering laagdrempelig en op maat plaatsvindt. Om gezondheidswinst te kunnen boeken is een goede samenwerking vereist met huisartsen, zorg- en welzijnsinstellingen op lokaal niveau. Bevorderen van een gezonde leefstijl is noodzakelijk en het is onbegrijpelijk dat dit van overheidswege zo weinig wordt gefaciliteerd. Preventie van chronische aandoeningen krijgt bij het huidige kabinet niet de aandacht die het verdient. Ingevolge de Wet publieke gezondheid heeft elke gemeente een taak op het gebied van de preventieve gezondheidszorg voor ouderen. De minister vindt dat de bestaande middelen creatiever moeten worden ingezet en dat er prioriteiten moeten worden gesteld. ANBO vindt het onbegrijpelijk dat de overheid voor deze extra taak geen extra financiële middelen beschikbaar stelt. Bijzonder aandachtspunt hierbij is dat huisartsen goed zijn opgeleid om geriatrische problemen in een vroegtijdig stadium te signaleren. De huisarts is namelijk in veel gevallen de eerste met wie contact wordt opgenomen als zich problemen lijken voor te doen. Voor een deel is dit op te vangen met nascholing van huisartsen. Voor een ander deel gaat het om prioritering in de huisartsenopleiding zelf. ANBO dringt er bij de minister van VWS op aan voor wat betreft dit laatste meer sturend op te treden.
ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 13
4.7 Ontwikkeling Wmo voorzieningen ANBO maakt zich dan ook zorgen of cliënten met beperkingen in de toekomst voldoende gecompenseerd zullen worden met individuele voorzieningen. Ook vreest ANBO dat verschillen tussen voorzieningen groter zullen worden. Gemeenten hebben immers een grote beleidsvrijheid in de uitvoering van de Wmo. Vanaf 2013 gaan de functies dagbesteding en begeleiding van de AWBZ over naar de Wmo. Ervaringen met de overheveling naar de Wmo van huishoudelijke hulp in 2007 en ondersteunende begeleiding in 2009 geven ANBO geen vertrouwen in de uitwerking van deze kabinetsmaatregel. Onze ongerustheid neemt toe vanwege de bezuinigingen op het gemeentelijk budget en de diverse extra taken (preventie, jeugdzorg) die de gemeenten krijgen toebedeeld. ANBO vindt dat de landelijke overheid de overheveling van onderdelen van de AWBZ naar de Wmo niet alleen goed moet voorbereiden, maar ook intensief moet monitoren en zonodig aanvullende maatregelen moet nemen om negatieve effecten voor de betrokkenen te voorkomen. Als de dagbesteding en de begeleiding in de praktijk grotendeels wegvallen, dan zal naar verwachting op termijn de vraag naar duurdere zorg toenemen. Een tweede punt van aandacht betreft de gemeentelijke aanbesteding van huishoudelijke zorg. Op dit moment bestaat veel juridische onduidelijkheid. Enerzijds wil een meerderheid van het Nederlandse parlement vanwege misstanden dat gemeenten niet langer verplicht zijn huishoudelijke zorg aan te besteden. Anderzijds zou huishoudelijke verzorging op basis van Europese regelgeving hetzelfde zijn als schoonmaakwerk en op grond hiervan verplicht moeten worden uitbesteed. Gevolg hiervan is dat gemeenten verschillende trajecten bewandelen. ANBO acht het van groot belang dat er snel duidelijkheid komt. Verder zijn wij van mening dat er bij een aanbestedingsprocedure gegarandeerd moet zijn dat niet enkel op prijs wordt geconcurreerd. Via landelijke wetgeving dienen kwaliteitscriteria te worden vastgesteld. 4.8 Persoonsgebonden budget Als gevolg van bezuinigingen staat de keuzevrijheid tussen een persoonsgebonden budget en zorg in natura onder druk. ANBO vindt dat een ongewenste ontwikkeling. Uit onderzoek van het Nationaal Mantelzorgpanel blijkt dat bijna de helft van de mantelzorgers denkt hun werk niet te kunnen volhouden als de bezuinigingen op het persoonsgebonden budget doorgaan. Maar liefst 80% van de mantelzorgers verwacht dat er zonder PGB geen goede zorg kan worden geleverd. Bovendien verwachten veel mantelzorgers dat een groot aantal senioren vanwege een opeenstapeling aan problemen versneld zullen verhuizen naar zorginstellingen. ANBO is van mening dat deze kabinetsmaatregel in strijd is met het streven om senioren zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren. De bezuiniging op het persoonsgebonden budget is een zeer vreemde beslissing omdat aangetoond is dat budgethouders voordelig en minder zorg inkopen. ANBO pleit voor een brede PGB regeling waarbij de controle achteraf bepalend is voor behoud van het budget: fraude moet uiteraard tegengegaan worden. Onder bepaalde voorwaarden ondersteunt ANBO de mogelijke inzet van kleine zorgondernemers en zzp‟ers in de zorg. Maatwerk blijft mogelijk als ook kleine ondernemers en zzp‟ers in de toekomst AWBZ-zorg kunnen verstrekken, omdat de cliënt daarmee de regie in handen kan houden. Het kan echter niet de bedoeling zijn er qua arbeidsvoorwaarden, sociale zekerheid en pensioenen geconcurreerd gaat worden met instellingen die zorg in natura leveren.
ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 14
4.9 Klimaatbeheersing in zorginstellingen Het in 2007 gepresenteerde Nationaal Hitteplan is een stap vooruit, maar voorziet niet in de verplichting en facilitering van klimaatbeheersing in verouderde verzorgings- en verpleeghuizen. Bij nieuwbouw is goede klimaatbeheersing wel verplicht. Uit onderzoek blijkt dat 50% van de zorginstellingen geen hittebeleid heeft ontwikkeld, terwijl 40% een aangepast beleid heeft wanneer de temperatuur stijgt. In 2010 zijn als gevolg van een hitteperiode tussen 23 juni en 21 juli circa 500 personen meer overleden dan normaal. Vooral kwetsbare ouderen en mensen in verpleeg- en verzorgingshuizen hebben last van de hitte. In 2003 stierven 3.000 Nederlanders als gevolg van een lange hitteperiode en in 2008 1000 personen extra. ANBO wil dat het kabinet goede klimaatbeheersing ook in bestaande verzorging- en verpleeghuizen verplicht stelt. Vooruitlopend daarop heeft ANBO de minister van Volksgezondheid in de zomer van 2010 al gevraagd, onderzoek te doen naar het verband tussen het ontbreken van klimaatbeheersing in verpleeg- en verzorgingshuizen en de hogere sterftecijfers door de hitte. De minister zegde toe daar “serieus naar te kijken”. 4.10 Zorgtoeslag Het kabinet zet de bezuinigingen op zorgtoeslag verder door. Al eerder is opgemerkt dat toeslagen zijn bedoeld als compensatie voor kosten die mensen met een laag inkomen niet (goed) kunnen dragen. En dat alleen al vanuit die gedachte bezuinigingen op dat vlak eigenlijk niet aan de orde behoren te zijn. Een kwalitatieve hervorming van het toeslagenstelsel zou veel meer geld voor de overheid kunnen opleveren. ANBO is voorstander van een andersoortige heffing van premie voor de Zorgverzekeringswet. Bijvoorbeeld door de nominale premie Zvw zodanig te verlagen dat de zorgtoeslag niet meer nodig is. Daarbij kan de inkomensafhankelijke Zvw zodanig worden hervormd dat een evenwichtig koopkrachtbeeld ontstaat. Anderzijds moet het kabinet streven om het gepast gebruik van toeslagen te bevorderen. Ook hier zou de dienst Toeslagen op basis van de bij de Belastingdienst bekende gegevens een toeslag ambtshalve kunnen verlenen.
ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 15
5. Wonen en mobiliteit Senioren willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. ANBO vindt dat het overheidsbeleid erop gericht moet zijn dit mogelijk te maken. Er dienen voldoende geschikte, kwalitatief hoogwaardige en betaalbare woningen aanwezig te zijn. Hierbij moet goed rekening worden gehouden met de woonwensen van senioren, met respect voor de leefwijze van iedereen. De beschikbaarheid van goede voorzieningen en onderlinge contacten is van groot belang voor de leefbaarheid van wijken. Alhoewel de woonwensen onder senioren uiteenlopen, hechten zij in veel gevallen grote waarde aan kleinschaligheid. Hiermee rekening houden is niet alleen in het belang van senioren. Als woningen onvoldoende worden aangepast, lopen senioren meer risico, waardoor de druk toeneemt om naar zorginstellingen te verhuizen hetgeen tot kostenstijgingenkan leiden. Om zelfstandig deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk verkeer is niet alleen een geschikte woning, maar ook mobiliteit een randvoorwaarde. Het openbaar vervoer en het contractvervoer dienen niet alleen van goede kwaliteit maar ook toegankelijk en betaalbaar te zijn. gewraakte en/of ontbrekende kabinetsmaatregelen:
-
Tekort aan geschikte, toegankelijke en betaalbare seniorenwoningen. Zorg over veiligheid; waaronder toename woningovervallen op senioren Extra huurverhogingen van 120 euro in bepaalde regio’s (nieuwe gevallen) Geen inzet om het gepast gebruik van de huurtoeslag te verhogen. Tegengaan van scheefwonen: 5% extra huur bij inkomen hoger dan 43.000 euro Geen beleid om de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen. Beperking sociale huurwoningen voor ouderen met inkomen hoger dan 33.600 euro Bezuinigen op het openbaar vervoer. Budgetten van het contractvervoer verder onder druk door het schrappen van bijzondere regelingen in de autobelastingen. Geen maatregelen om leeftijdsdiscriminatie te verminderen.
5.1 Woningaanpassing en seniorenwoningen. Door het tekort aan goede en (ook financieel) toegankelijke seniorenwoningen is er weinig keuze en verhuizen senioren nauwelijks. De keuze valt al snel op aanpassing om een geschikte woning en woonomgeving te realiseren. Indien de overheid het aanpassen van bestaande bouw en het gebruiken van domotica (ook financieel) stimuleert, zal dit het tekort aan goede en betaalbare seniorenwoningen aanzienlijk terugdringen. Dit geldt zowel voor huur- als koopwoningen. Samenwerking tussen overheid (landelijk, regionaal, lokaal), verhuurders/wooncorporaties en eigenaars/huurders is nodig, zowel voor wat betreft de aanpassing aan de woning zelf als een eventueel eigen bijdrage. ANBO is van mening dat elke senior zelf moet kunnen uitmaken hoe hij of zij wil wonen. Een van de vragen hierbij is waar de overheid aan zet is en waar de eigen verantwoordelijkheid van de individuele burger begint. Wat mag je als overheid van een burger (ook financieel) aan inspanning vragen en vice versa. Duidelijk is dat het achterwege blijven van overheidsvoorzieningen financieel voordeel voor de overheid oplevert. Anderzijds leiden slechte woonvoorzieningen voor senioren tot bijvoorbeeld meer valpartijen, ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 16
behandeling in ziekenhuis of blijvend letsel. Dit is niet alleen vervelend voor de persoon zelf, maar kost ook veel. Overvallen en inbraken hebben grote emotionele impact op de burger. Maar er zijn ook hoge (overheids)kosten mee gemoeid. Veel leed en kosten kunnen worden voorkomen door het juiste evenwicht te bepalen tussen bewustwording van de gevaren enerzijds en woningaanpassingen anderzijds. Op dit moment is het overgrote deel van de woningen, waaronder die van chronisch zieken en ouderen, niet of onvoldoende aangepast. Zowel woningcorporaties als zorgorganisaties verwachten problemen bij de huisvesting van senioren. ANBO is verbaasd over de stelling van minister Donner dat ouderenhuisvesting niet duurder is dan een reguliere huurwoning omdat het huis voor ouderen over het algemeen kleiner zou zijn dan dat van jongeren. Op grond hiervan is de minister van mening dat het niet nodig is particuliere investeerders in financieel opzicht te stimuleren zich meer op ouderenhuisvesting te richten. ANBO is van mening dat hier een verkeerd signaal wordt afgegeven. De toenemende vergrijzing van onze bevolking vraagt om vergaande aanpassingen van ons woningbestand. Als op dit beleidsterrein onvoldoende inspanning wordt geleverd, zullen de gevolgen op termijn zichtbaar worden. Senioren zullen minder lang in hun eigen woning kunnen blijven wonen en sneller een beroep moeten doen op zorgvoorzieningen, dan nu het geval is. Dit staat haaks op het kabinetsvoornemen de zelfstandigheid van senioren te bevorderen. 5.2 Huurwoningen. ANBO is voorstander van een integraal woonbeleid om een einde te maken aan de stagnatie en de schreefgroei op de woningmarkt. Waar het dit kabinet aan ontbreekt is een samenhangende visie, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van diverse groepen bewoners. Op zich zelfstaande en ad-hoc maatregelen roepen veel weerstand op en zijn bovendien weinig effectief. ANBO heeft afwijzend gereageerd op het plan van het kabinet een extra huurverhoging van 123 euro voor nieuwe huurders in zogenaamde schaarstegebieden mogelijk te maken. Het besluit is niet ingegeven door een hogere kwaliteit van de woning. In bepaalde regio‟s worden afhankelijk van de WOZ-waarde simpelweg 15 tot 25 extra woningwaarderingspunten toegekend. De kabinetsmaatregel leidt tot onacceptabel hoge huren en blokkeert de doorstroming op de woningmarkt. Inmiddels zijn in de Tweede Kamer vragen gesteld, waaruit blijkt dat er waarschijnlijk geen meerderheid te vinden is voor deze kabinetsmaatregel. Minister Donner heeft daarom besloten zijn voorstel te wijzigen. Een andere maatregel is de huren van mensen met een inkomen hoger dan 43.000 euro per jaar met ingang van 2012 met 5% extra te verhogen. Ook op dit voorstel bestaat veel kritiek. Er zal een inkomenstoets voor 2,4 miljoen huishoudens moeten worden ontwikkeld, hetgeen een enorme opgave is, mede gezien de controlemogelijkheden en privacy-aspecten. Duidelijk is dat eigenlijk alleen de belastingdienst deze toets kan uitvoeren. Daarom is het opvallend dat de extra kosten voor de Belastingdienst nergens zijn begroot. Tot slot kan worden gewezen op het gevaar dat mensen doelbewust hun inkomen gaan verlagen, door bijvoorbeeld minder te gaan werken. ANBO vindt een inkomenstoets bij het vaststellen van de huur een onbegaanbare weg. Het kabinet zet de bezuinigingen op de huurtoeslag verder door. De toeslag bedraagt 18 euro minder nu, en bedraagt 33 euro minder per maand in 2015. Voor senioren met uitsluitend een AOW-inkomen dreigt als gevolg hiervan een extra koopkrachtverlies van 1 tot 1,5 procent. Toeslagen zijn bedoeld als compensatie voor kosten die mensen met een laag inkomen niet (goed) kunnen dragen. Alleen al vanuit die gedachte behoren bezuinigingen op de huurtoeslag niet aan de orde te zijn. Het kabinet zou er juist naar moeten streven het ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 17
gepast gebruik van huurtoeslag te bevorderen. De dienst Toeslagen zou bijvoorbeeld op basis van de bij de Belastingdienst bekende gegevens een toeslag ambtshalve kunnen verlenen. Sinds 1 januari 2011 gelden er nieuw toewijzingsregels voor staatssteun aan woningcorporaties. Als gevolg van een beschikking van de Europese Commissie moeten woningcorporaties 90% van alle vrijkomende sociale huurwoningen toewijzen aan huishoudens met een belastbaar inkomen tot 33.614 euro. ANBO heeft hierbij kanttekeningen geplaatst. Intussen heeft de Tweede Kamer onlangs een motie aangenomen die de positie van senioren in de woningtoewijzingregels verbetert. De regering wordt gevraagd de inkomensgrens voor corporatiewoningen voor ouderen en voor mensen met een zorgindicatie of beperking te verhogen naar € 38.000. Deze motie biedt een oplossing omdat de markt immers niet voorziet in voldoende, betaalbare en geschikte huisvesting voor ouderen en gehandicapten. De Kamer wil dat het kabinet daarover afspraken gaat maken met de Europese Commissie. Ook ANBO wil voorkomen dat als gevolg van Europese maatregelen negatieve effecten op de woningmarkt ontstaan. Een grote groep middeninkomens valt nu tussen wal en schip. Het inkomen van deze groep is te laag voor een koopwoning en de commerciële huursector biedt hen geen betaalbaar alternatief. Daarom stelt ANBO voor de inkomensgrens voor corporatiewoningen voor ouderen en mensen met een zorgindicatie of beperking verder te verhogen naar € 43.000. Daarbij is het wel verstandig een ingroeimodel te hanteren met als basis de huidige toewijzingsnorm van 65% die dan geleidelijk wordt verhoogd naar 90%. Niet elke corporatie heeft immers hetzelfde huurdersbestand. Zo krijgt de markt de tijd zich aan te passen en kunnen woningcorporaties alternatieve keuzemogelijkheden aan middeninkomensgroepen voorleggen. 5.3 Eigen woningbezit Met ingang van 1 augustus 2011 kunnen geen geheel aflossingsvrije hypotheken meer worden afgesloten. ANBO is van mening dat deze maatregel mensen behoedt voor het afnemen van te risicovolle financiële producten. De keerzijde van deze maatregel is echter dat het voor starters, maar ook voor ouderen met een smalle beurs, moeilijker wordt een eigen woning te kopen. De tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting is een impuls voor de stagnerende woningmarkt. Deze maatregel is echter slechts het halve werk. Een fundamentele bezinning op de hypotheekrenteaftrek in relatie tot huurwaardeforfait en onroerend goedbelasting is dringend noodzakelijk om doorstroming op de woningmarkt te bevorderen. Alleen al door de voortdurende discussie over de toekomst van de hypotheekrenteaftrek, wachten veel mensen met de koop en verkoop van huizen. Met een grotere doorstroming op de arbeidsmarkt kan het gebrek aan seniorenwoningen voor een belangrijk deel worden opgelost. ANBO acht een fundamentele discussie over de toekomst van de volkshuisvesting noodzakelijk. 5.4 Mobiliteit De verlaging van de Brede Doeluitkering Vervoer in 2011 zal uitstraling krijgen richting decentrale opdrachtgevers. Daarnaast nemen op termijn de budgetten van de drie grote steden af in het kader van de verplichte aanbesteding. Voor ANBO is deze bezuiniging op vervoer onaanvaardbaar. In combinatie met vermindering van de budgetten van provincies zal de kwaliteit van het regionaal openbaar vervoer onder druk komen te staan. Alarmerende berichten uit de grote steden wijzen op kaalslag. Een aanzienlijk aantal lijnen dreigt te verdwijnen, de frequentie van het vervoer zal afnemen en de tarieven dreigen verder omhoog te gaan. Dat betekent dat de bereikbaarheid van publieke voorzieningen onder druk komt te staan en dat het sociale leven van senioren die afhankelijk zijn van openbaar vervoer moeilijker wordt. Een deel van de senioren heeft geen alternatief voor het openbaar vervoer ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 18
omdat ze fysieke beperkingen hebben of zich dit financieel niet kunnen veroorloven. Deze groep dreigt daardoor tot een sociaal isolement te worden veroordeeld. De overheid voert tegenstrijdig beleid. Enerzijds investeert het kabinet vele miljoenen in de verbetering van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Anderzijds dreigt een deel van dit vervoer te verdwijnen. De voorgestelde maatregelen staan haaks op het beleid om het beroep op regiotaxi / WMO-vervoer te verminderen door de genoemde groep meer gebruik te laten maken van het reguliere openbaar vervoer . Voorts zullen de hogere concessieafdracht van de NS in combinatie met de invoering van een Dalurenkaart het reizen voor senioren duurder maken en niet toegankelijker . Een ander punt van aandacht betreft de informatieverstrekking aan ouderen over de overgang naar de OV-chipkaart. ANBO acht het essentieel dat die overgang soepel verloopt en dat er geen extra barrières ontstaan voor ouderen die mobiel zijn en willen blijven. ANBO is zeer te spreken over het kabinetsplan om de standaardleeftijd voor de eerste keuring van automobilisten te verhogen van 70 naar 75 jaar. Mensen blijven immers langer gezond. Voorts vraagt ANBO aandacht voor de heroverweging van bijzondere regelingen in de autobelastingen. In de autobrief van de staatssecretaris van financiën uit juni 2011 blijkt dat de staatsecretaris vanwege bezuiniging op de personele inzet bij de belastingdienst overweegt om regelingen te schrappen. Voor het contractvervoer, waar senioren gebruik van kunnen maken, kan deze herziening van de belastingen tot kostenstijgingen leiden. Omdat de budgetten voor het contractvervoer al onder druk staan zullen kostenstijgingen op de gebruikers worden afgewenteld. ANBO maakt zich grote zorgen over de toekomst van het contractvervoer. De bezuinigingen op de WMO zullen tot kwalitatief minder contractvervoer leiden. De regiotaxi als vorm van openbaar vervoer staat onder druk. De Valys wordt heroverwogen. Het resultaat daarvan zal zeker geen verbetering zijn ten opzichte van de huidige situatie. 5.5 Leeftijdsdiscriminatie De Europese ontwerp-richtlijn gelijke behandeling goederen en diensten staat in de ijskast. Daardoor blijft leeftijdsdiscriminatie bij onder andere verzekeringen en financiële dienstverlening mogelijk. Door afwijzing van de aanvraag, door extra beperkende maatregelen of door hoge tarieven in rekening te brengen, worden grote groepen senioren ernstig beperkt in hun keuzemogelijkheden. ANBO acht dit volstrekt onaanvaardbaar en roept het kabinet op maatregelen te nemen om de totstandkoming van de ontwerp-richtlijn te bevorderen.
ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 19
6. De gewraakte en/of ontbrekende kabinetsmaatregelen op een rij Participatie - Stopzetten van subsidies aan patiënten-, gehandicapten- en ouderenorganisaties. - Ontbreken van beleid om vrijwilligerswerk te ondersteunen. - Het beroep op mantelzorgers neemt toe, terwijl al sprake is van aanzienlijke overbelasting. - Bezuinigingen op re-integratie van oudere werknemers. - Verhoging griffiekosten hindert de rechtsgang van individuele burgers. Koopkracht - Geen compensatie voor gevolgen oplopende inflatie. - Koopkracht senioren met extra zorgvraag fors onder druk. - Energiekosten en benzineprijzen stijgen fors, waarbij een groot deel wegvloeit in de staatskas. - Zorgpremie gaat volgend jaar opnieuw flink omhoog. - Verhoging gemeentelijke tarieven, waaronder de WOZ. - Betaling AOW-uitkering vanaf datum 65-jarige leeftijd. - Verlaging AOW-uitkering wanneer iemand met kinderen samenwoont. - Thuiscontroles/huisbezoeken AOW-ers, ook als er geen vermoeden van fraude is. - Minder vakantie voor AOW-ers met een aanvullende bijstandsuitkering. - Korting op de AOW-partnertoeslag. - Geen beleid om de kwaliteit van de schuldhulpverlening te vergroten. - Beperking gemeentelijke inkomensondersteuning. - Plannen nieuwe incassowet Zorg en Welzijn - Zorgen over voortgang 12.000 extra handen aan het bed. - Verhoging eigen risico Zorgverzekeringswet. - 1 miljard bezuiniging op Zorgverzekeringswet - Kwaliteit en staat ouderenzorg nog steeds onder de maat. - Ernstig risico op ondervoeding. - Veel verpleegtehuizen niet brandveilig. - Te weinig inspanning om de woonfunctie van verzorgingstehuizen te verbeteren. - Toepassing ICT in de zorg onvoldoende gestimuleerd. - Bevorderen van gezonde leefstijl heeft niet voldoende prioriteit. - Preventieve ouderengezondheidszorg op gemeentelijk niveau niet gefaciliteerd. - Onduidelijkheid over aanbesteding thuiszorg. - Overheveling dagbesteding en begeleiding naar Wmo, waardoor rechten vervallen. - Bezuinigingen op het Wmo-budget: minder ondersteuning voor kwetsbare senioren. - Bezuinigingen op het PGB: verdwijnen van eigen regie van de cliënt. - Te weinig aandacht voor klimaatbeheersing zorginstellingen - Geen beleid om het niet gebruik van de zorgtoeslag te verminderen. Wonen en Mobiliteit - Tekort aan geschikte, toegankelijke en betaalbare seniorenwoningen. - Zorg over veiligheid; waaronder toename woningovervallen op senioren. - Extra huurverhogingen van 120 euro in bepaalde regio’s (nieuwe gevallen). - Geen inzet om het gepast gebruik van de huurtoeslag te bevorderen. - Tegengaan van scheefwonen: 5% extra huur bij inkomen hoger dan 43.000 euro. - Geen beleid om de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen. - Beperking sociale huurwoningen voor ouderen met inkomen hoger dan 33.600 euro. - Bezuinigen op het openbaar vervoer. - Budgetten van het contractvervoer verder onder druk door het schrappen van bijzondere regelingen in de autobelastingen. - Geen maatregelen om leeftijdsdiscriminatie te verminderen. ANBO, Brandbrief Ouderenbeleid, 6 september 2011, pagina 20