Mühlhausen, Thüringen, Weg zum Eigenheim nr.35
Mühlhausen, Thüringen, Weg zum Eigenheim nr.104
DE DECONSTRUCTIE VAN GRIJS Tanja C Vollmer & Gemma Koppen
Grau, teurer Freund, ist alle Theorie und grün des Lebens goldner Baum. Johann Wolfgang Goethe, Faust I, 2038f. Mephistopheles
Grijs ontstaat in de additieve- en in de subtractieve kleurmenging, wanneer de verhouding van de desbetreffende basiskleuren gelijk is, maar de helderheid noch maximaal noch minimaal is: noch verlicht noch in volledige duisternis gelaten is de theorie van het Eenheidsgrijs theorie gebleven! Geleefd werd ze niet, ook al moest iedereen haar ademen. De atmosfeer was doordrenkt van grijs. De ruimte beroofd van een zichtbare kleurrijkheid. En toch lukte het niet de mens met grijs te doordrenken. De wanden van de gedachtenrustplaats in grijs in te bedden. Geleefd werd IN grijze theorie, in grijs getinte ruimtes, in de grijze gedaantes van steden. Het grijs legt een grens naar binnen. Een grens die de personal space, de persoonlijke ruimte, het eigenlijk beleefde, de bakermat van de ruimtefantasieën, afsloot. Van hieruit juichte de massa haar fleurig beloofde toekomst toe, dicht op
2
elkaar gedrukt in haar genormeerde omgeving , . Een toekomst die tot falen veroordeeld was, alhoewel een Karl Marx haar als het begin van een nieuwe wereld begreep. In zijn denken werd het Zijn van de mens niet gedefinieerd door z’n bewustzijn, maar bepaalde het sociale- Zijn het bewustzijn van de mens(1). In de samenvoeging van de afzonderlijke pigmenten naar een Couleur-Collective, de instemming met het grijze, zou de mens in staat gesteld worden, zich überhaupt bewust te worden van zijn bontheid. Verziekt is deze hoop aan de minachting voor een van de fundamenteelste natuurwetten, waaraan ook de mens zich na miljoenen jaren nog steeds te onderwerpen heeft: hoe grijzer de naar buiten gerichte zichtbare sociale Zijns- identiteit zich toont, des te kleurgevoeliger worden de zintuigen van het individu.
De Grijze Substantie denkt, voelt en handelt. Maar vooral wenst en begeert zij. De nieuwbouwgebieden, die na de val van de muur als troosteloos en grijs beschreven werden, vervulden ten tijden van de DDR juist ieder verlangen naar de kleurrijk gewaande Heimat. Met wachttijden van 7- en meer jaar, droomden de burgers vurig van de verhuizing naar ‘warm water uit de wand’(2). Pas toen konden ze de tristesse van de vervallen Altbau woningen, die soms tot 100m2 groter waren, verlaten. Dat wat we tegenwoordig met grote ijver restaureren, om de karakteristieken van die tijd te huldigen, werd destijds met wapperende Pionierflaggen omgeruild tegen de Platte. De comfortwoning van de grijs genormeerde Plattenbau woonwijk was tegenover de zwartgeblakerde oudbouwgevels de rozenbloesem die gekweekt werd voor de verspreiding van eigengeur en hoogst stiekeme welstandsfantasieën. De mens prikkelt zichzelf en verzekert zo het voortbestaan van zijn bevalligheid voor het onaantrekkelijke. Een kleurprikkel wordt als grijs aangeduid, wanneer die donkerder als wit en lichter als zwart is, maar geen kleurige indruk maakt. Grijs bezit geen bontheid, grijs is een onbonte kleur, een eenheidskleur, een egalisator. Een arbeiders- en boerenkleur. Alle gradaties tussen rein wit en puur zwart worden als grijsschakeringen aangeduid, aanduidingsniveaus van een heldere lijn tussen zwart en wit, goed en kwaad, Oost en West. Waagt zich uit het grijs toch noch een zweem van kleur, is deze duidelijk te etiketteren en te protocolleren als: antraciet, een donker, warm grijs; als asgrauw, het zeer witte koude grijs van as; als betongrijs, ook cementgrijs; als duifgrijs, een blauwachtig middelgrijs; als muisgrijs, een visueel neutraal middelgrijs. Geredeneerd vanuit de beleving is het muisgrijs bij uitstek de ‘non kleur grijs’ en daarmee het ideale stadsbeeld van een Grauzone- de Ostzone. Telkens dan, wanneer de ontwerpen van architecten vanwege economische redenen geen kans op realisatie hadden, werden er kunstenaars bijgehaald om de monotone functionele architectuur op te leuken. In het grijs geboren hadden deze decoratieve ingrepen een creatieve toekomst. In 1967 werd op de grauwe fundamenten, op initiatief van kunstenaars, architecten en stedenbouwers, de ‘Zentrale Arbeitsgruppe
Vollmer TC, Koppen G (2009) De Deconstructie van Grijs. In: Grensganger (eds. Goethe Institute Rotterdam), 24-31. Rotterdam: Studio 3005. www.kopvol.com
3
Architektur und Bildende Kunst’ en het ‘Büro für architekturbezogene Kunst’ opgericht(3). In zo een kunstzinnig en nabewerkt grijs broeide de kleur van het individu tot een woedende bekentenis. Breidde de zelfgedroomde bontheid en door kleurige beelden verstikkende ruimte zich overweldigend uit. ‘Auferstanden aus Ruinen [...].’ Pas nu ontspruit uit de grijze aarde de kiem van het bonte leven. Een fijn en wilskrachtig plantje, dat de verduistering om één reden heeft doorstaan: Groen! Groen is de hoop, verrezen uit het grijze asfalt en heeft de poging de graue Theorie te leven, overwoekerd. Groen is de hoop. Eigenlijk meer de hoop OP groen. Want de hoop zelf rust in het grijs. In het vage, voorgevoelde, verlangde, de hoop op hoop. Nooit op vervulling. Op verzadiging. Grijs bereikt geen verzadiging.. Is veelmeer de, met gebrek bemeste, ideale voedingsbodem voor gekleurdheid. De kleur grijs is niet gedefinieerd, aangezien de grijstint slechts bepaald wordt door de helderheid. Grijs is ter dood veroordeeld zodra licht in het donker valt. Een voorstadium van zwart. Maar nog te vroeg om afscheid te nemen. Een tussenwereld waar het leven naar de ondergrond trok. Slechts nog een vleug van Zijn, een grijze nevelsluier, die de oogappel laat vergaan, zijn muffige geur echter wijd en zinnelijk verbreid. Die Zeit meldt in Juli 1988: ‘Het leven van onze buren is rijkelijk grijs, maar in hun nissen cultiveren ze private levensvreugde […]’.(4) De mens laat zich niet zo snel ontkleuren. Houdt vast aan zijn goud, zijn bontheid. Instinctief keuren we grijszijn af. Grijs is oud, is stoffig, is niets. En waar niets is, kan ik niet zijn. Maar ik wil zijn. Dasein. Kleurrijk zijn is genetisch bepaald. Iedereen bekent kleur in de loop van z’n leven. De een met grote lichtsterkte, de ander in de schaduw van zichzelf. Gerhard Richter, in 1932 in Dresden geboren, opgeleid als kunstenaar in het communistische regime, vlucht enkele maanden voor de bouw van de Muur naar West-Duitsland. Door zijn bewuste afwending van radicale ideologieën leidt zijn kunstzinnige terugblik onverbiddelijk naar het grijze. Experimenteel brengt hij in zijn Grauen Gemälden alle diversiteit aan het licht, die slechts in het grijs zo onzichtbaar rijk kan zijn. Grijs heeft geen interpreteerbare beelden. Is kiemvrij. Vrij van besmettingsgevaar. Niet van verstikkingsgevaar!
Toen de lucht schaars werd, kwam de zondeval, een overval van kleur. En met hem viel de Muur. De greep naar kleur was natuurlijk gegroeid, diep van binnen gesterkt. De grootste wens was zich te ontgrijzen en het leven op een bont laken uit te spreiden. Alle beschermmuren afgebroken, om de wereld van gepigmenteerde welstand welkom te heten. De innerlijke ruimtes werden wijd opengerukt, om zich al kleur bekennend, te herenigen met de diversiteit. Het grijs werd ten grave gedragen in de kleurvloed die in de omgeving van de wederopbouw plaatsvond, zonder te vermoeden, dat het eigenlijk allang op weg was, zich een nieuwe, eigen ruimte te ontsluiten.
Vollmer TC, Koppen G (2009) De Deconstructie van Grijs. In: Grensganger (eds. Goethe Institute Rotterdam), 24-31. Rotterdam: Studio 3005. www.kopvol.com
4
Der Spiegel meldt in Juni 1990: ‘De omkleedcabine van de voetbalclub Dynamo Dresden ruikt enigszins vermolmd. Achter de grijze façade en droevige vensters zitten de spelers bij de bespreking. Alleen de parkeerplaats tegenover duidt op een betere tijd. 22 bijna fabrieksnieuwe Audi 80, met OostDuitse kentekens en brede sportvelgen, staan in een rij alsof ze zojuist van de lopende band zijn gerold. Slechts een van de Dresdener voetballers doet afstand van de, bij een Pinnebergse autohandelaar, geleende welstand: Peter Lux, 27, [...] is als een van de eerste Bundesliga-Kicker naar een vereniging in de DDR gewisseld. Nadat in de laatste maanden in totaal 25 Oost-Duitse voetballers in het Westen een arbeidsplaats vonden, probeert de DDR-Oberliga, die de volgende week haar laatste seizoen ingaat, tenminste een paar van de gaten met bundesdeutsche Profis te vullen.’(6) Grijs heeft de eigenschappen van een gas, dat ongemerkt van buiten naar binnen diffundeert. Het ontkleurt de kostbaarste van alle ruimtes, de persoonlijke en laat daarbij een bedrieglijk bonte wereld achter. Een, die wij in een vertwijfelde poging om aan deze vergrijzing te ontsnappen, nog bontere mixturen schilderen. Geen nachtfantasie is zo bont als de showroom van een autohuis, geen dagdroom zo sculpturaal als de gebouwen van een Zaha Hadid. Onze eigen kleur verslijt aan de buitenkant, verkleurt wat we willen zien en ontkleurt wat we voelen. Verlangen wordt ontevredenheid, het zoeken wordt zinloos in ruimtes waar alles te vinden is, wachten wordt stilstand en ontbering wordt leegte., Met elke kleurtoevoeging aan onze omgeving worden we grijs. We verliezen het grijs niet maar deconstrueren het in onze omgeving om het weer op te bouwen in de persoonlijke ruimte. De gedwongen onteigening van het grijs, maakt ons grijzer dan ooit.
Wij wilden haar niet en zij haar niet afgeven, de eenheidskleur. Met de Muur niet het grijs afbouwen. “Dit typische DDR grijs…”, zoals moeder telkens opnieuw vaststelde na haar terugkeer uit Mühlhausen. Duidelijke grenzen om het grijs te behouden. Grenzen trekken heldere lijnen, waarlangs de verlangende blik kan glijden, wij zelf positie nemen, kleur bekennen. Vallen deze grenzen weg, val ik. Ga op in het Wij en het Wat. Onze identiteitscheppende eigenruimte wordt gedefinieerd in de communicatie met de gebouwde, afgrensbare omgeving. Vrijheid betekent niet eenheid van kleur. Hoe onbegrensder en gesatureerder wij dichter bij elkaar komen, des te grijzer worden we als geheel. In glanzende kleuren licht dan alleen nog de herinnering op. Ook die aan grijze verledens. Herinneringen aan gekleurde imaginaire wens- gedroomde ruimtes. Ruimtes die leeglopen in de met prikkels overladen tegenwoordigheid. Vergrijzen. Grijs is dan de kleur van een bewolkte hemel op een droevige dag. De kleur van volledige neutraliteit, voorzichtigheid, terughoudendheid en compromisbereidheid. Ze verft ons met onopvallendheid, verveling, eentonigheid, onzekerheid en levensangst.
Vollmer TC, Koppen G (2009) De Deconstructie van Grijs. In: Grensganger (eds. Goethe Institute Rotterdam), 24-31. Rotterdam: Studio 3005. www.kopvol.com
5
De deconstructie van grijs ontmaskert de wereld als een zwart- witte. Als een, die tussen twee polen wordt bijeengehouden.
Aan de ene pool staat een bonte massa uit zelfverkondigde individuen, die zich opdringt aan overvolle stranden, in het overaanbod van megasupermarkten of in de lange rijen van de arbeidsmarkten en willekeurig naar alles grijpt, zonder ook maar iets van betekenis te bereiken. De andere pool bestaat uit de nauwelijks gepigmenteerden, die hun kleurloosheid met glans oppoetsen. Tussen deze polen bevindt zich de strijd om te overleven, die sinds de aanvang tot het basisrepertoire van evolutionaire ervaringen van het menselijk handelen behoort(7). De grijszone ligt als rustzone in het niets ergens daartussen. Want het grijs heeft geen nissen, de stress van de differentiatie valt weg. Van het moeten verdelen. Wat is eerlijker? 3 bananen te moeten verkopen aan 30 mensen, die elk 1euro bezitten, of 30 bananen aan 3 mensen met elk 10euro op zak? Grijs is het paradijs, waaraan men graag terugdenkt, aan de tijd voor de verdrijving, toen het product nog grijs was, de motivatie daarentegen gekleurd. Wanneer we nu op het gekleurde product kijken, stellen we met schrik vast dat de motivatie dreigt te vergrijzen: grijs prikkelt niet, grijs verleidt!
REFERENTIES (1) Marx, Karl. Edition. The Marx-Engels Reader. Robert Tucker (Ed). New York 1972 (2) Bauakademie der DDR (Hg): Architektur in der DDR. Berlin 1979 (3) Vollmer, Tanja C und Koppen G: Die Erkrankung des Raumes. München 2009 (4) Lindner, Bernd: Verstellter, offener Blick. Eine Rezeptionsgeschichte bildender Kunst im Osten Deutschlands 1945-95. Köln, Weimar, Wien 1988 (5) DIE ZEIT: 08.07.1988 Nr. 28 (6) DER SPIEGEL: 30.07.1990, Nr.31, 133b-134 (7) Harvey, David: Spaces of Hope. Berkeley and Los Angeles, California 2000
Vollmer TC, Koppen G (2009) De Deconstructie van Grijs. In: Grensganger (eds. Goethe Institute Rotterdam), 24-31. Rotterdam: Studio 3005. www.kopvol.com