Inspiratieavond Protestantse Kerk in Nederland
Barneveld, 19 januari 2015
DE WAARDE VAN GRIJS EN GROEN De uitdaging van generaties in de kerk Scheiden of verbinden, dat is de vraag die ik u vanavond stel. Ik moet u bekennen, mijn eerste reactie is: verbinden natuurlijk! Scheiden betekent afstand nemen, ieder een eigen weg gaan, soms ook met ruzie, hete hoofden en koude harten. Verbinden… dat is een mooi woord, zeker in de kerk. In Christus verbonden met elkaar, want, met de woorden van de apostel Paulus: “… door het geloof en in Christus Jezus bent u allen kinderen van God. (…) Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.” (Gal. 3,26ff.) Kinderen van één Vader, verbonden in Christus. Ik neem u even mee terug in de tijd. Ieder heeft zo zijn of haar persoonlijke geschiedenis in de kerk. Ik ben in 1970 geboren in Hardinxveld-Giessendam. Mijn ouders waren lid van de hervormde gemeente, signatuur Gereformeerde Bond. Voor zover ik mij herinner zag mijn week er als kind behoorlijk overzichtelijk uit. Op zondagmorgen naar de kerk. Uit de kerk: koffie met wat lekkers, eten, nog snel even m’n psalmversje oefenen, want met kerst wilde je natuurlijk wel een dik boek uit kunnen zoeken, en op naar de zondagsschool. ’s Avonds ging een van mijn ouders naar de kerk, we keken niet naar Studio Sport. Toen ik wat ouder werd, viel de zondagsschool af, maar er kwam wat voor in de plaats. De kerkdienst bleef, ’s morgens met mijn ouders en ’s avonds met een groepje vrienden op de galerij, Op dinsdagavond catechisatie en op vrijdagavond sporten. Televisie kijken deed ik op woensdagmiddag en zaterdagmiddag, en met mijn moeder ‘North and South’, ‘Dempsey and Makepeace’, Derrick of een andere serie op een doordeweekse avond. Dat was het wel zo’n beetje, naast school.
1
Inspiratieavond Protestantse Kerk in Nederland
Barneveld, 19 januari 2015
Dé bouwstenen in mijn godsdienstige opvoeding waren de kerkdienst en de catechese, Week in, week uit, we sloegen eigenlijk nooit over. En natuurlijk, niet te vergeten, het dagelijks lezen uit de Bijbel. Wat is er veranderd ten opzichte van toen? Mij valt een aantal dingen op: In de eerste plaats is onze samenleving verder gedemocratiseerd. Misschien was ik een hele brave jongen, maar wel of niet de kerk bezoeken, wel of niet naar catechese gaan was geen keuze. Af en toe kon er onderhandeld worden, maar meestal niet. En als je niet kwam, kon je een telefoontje van de dominee verwachten. Ik heb het idee dat in veel gezinnen en kerken veel meer onderhandeld wordt dan pakweg 30 jaar geleden. Autoriteiten die precies vertellen wat je wel mag doen en wat niet, die zijn er niet zoveel meer. Mensen hebben geen behoefte aan autoritaire leiders, wel aan authentieke voorgangers. Mensen die je kunnen inspireren. In de tweede plaats is er sprake van een differentiering van onze leefwereld. De samenhang in de maatschappij is minder vanzelfsprekend dan vroeger. Mensen reizen meer, waardoor ze anders in het leven gaan staan, mensen hebben gespecialiseerde beroepen met hun eigen codes en gewoontes, door een toegenomen mobiliteit kunnen mensen makkelijker aansluiten bij verenigingen, clubs of kerken op afstand. Kortom, de cohesie in het dorp en in de kerk is niet meer vanzelfsprekend, de taal die mensen spreken is gevarieerder. Ook de keuzes die mensen kunnen maken zijn enorm toegenomen. Kijk maar naar de schappen in de supermarkt of het aanbod op televisie. We spreken over ‘keuzestress’, een verlammend gevoel dat je kan overvallen, omdat je zoveel te kiezen hebt, waardoor je de neiging hebt niets meer te kiezen. En als derde: de samenleving is individualistischer geworden. Dat woord heeft nogal eens een negatieve klank: Individualisme is dan synoniem van ‘egocentrisme’, alleen maar aan je zelf denken. Maar laten we niet voorbij kijken aan de vruchten die het individualisme gebracht heeft. Het begint al vroeg op school: er wordt naar het individuele kind gekeken. Wat heeft hij of zij nodig voor zijn persoonlijke vorming? De mogelijkheid om jezelf te ontplooien heeft creativiteit opgeleverd, nieuwe perspectieven geopend. Je zou kunnen zeggen: mensen zijn de architect van hun eigen levenshuis geworden. Daarbij zoeken ze naar ideeën en personen die hen op weg kunnen helpen, die hen kunnen inspireren. Maar dat zijn vaak geen levenslange verbintenissen, er zit iets calculerends in. 2
Inspiratieavond Protestantse Kerk in Nederland
Barneveld, 19 januari 2015
Wie of wat je nodig hebt voor het bouwen van je levenshuis, verschilt door de jaren heen. De verbinding met de gemeenschap – een kerk, een club etc. – wordt hierdoor anders van karakter. Tijdelijke, intensieve verbindingen in plaats van verbindingen voor het leven. En dan is het ook nog een verbinding naast andere verbindingen. De geloofsgemeenschap ‘moet’ concurreren met allerlei andere gemeenschappen. Democratisering, differentiering en individualisering. Natuurlijk is hier nog heel veel meer over te zeggen. Het is heel ingewikkeld om veranderingen in je eigen tijd onder ogen te zien, laat staan dat je ze precies kunt duiden. Toch wil ik vanavond proberen aan te geven wat deze verschuiving betekent voor de kerk. Duidelijk is dat in heel veel gemeenten het ‘ideale’ plaatje niet meer werkt. Met ‘ideaal’ bedoel ik dan: de eredienst op zondagmorgen als het hart van de gemeente. Daar, in de eredienst, komen alle generaties samen om God te loven, de nood van de wereld te benoemen, elkaar te ontmoeten bij de koffie na de dienst, de doop te bedienen, brood en wijn te delen enzovoort. Waar de kaartenbak nog wel een zekere spreiding laat zien in de leeftijd van gemeenteleden, is deze spreiding in de kerkdienst vaak minder zichtbaar. Veel gemeenten missen de categorie jongeren en de zogenaamde midden generatie. Er gaan wat jonge kinderen naar de kindernevendienst, de ene keer een handje vol, de andere keer een flinke groep, en verder zijn vooral de oudere generaties oververtegenwoordigd. Ik begrijp het ‘ideaal’ van trouwe kerkgangers: de zondagse eredienst als het hart van het gemeente-zijn. Dat voel ik ook mee. Tegelijk vraag ik me af of we naar de toekomst toe de samenkomst op zondagmorgen moeten beschouwen als hét moment van kerk-zijn. In de eerste plaats, als we kijken naar de feitelijke situatie: we missen de aansluiting met een heel groot deel van ons ledenbestand in de eredienst op zondagmorgen. En natuurlijk kunnen we proberen deze diensten aantrekkelijk te maken voor bepaalde groepen. Als ik kijk naar mijn eigen gemeente, dan is dat met veel creativiteit geprobeerd en vaak ook gelukt. Jeugddiensten, Doediensten, Zangdiensten, Seniorendiensten, Kliederkerk etc. Het ene lukt beter dan het andere, sommige initiatieven houden heel lang stand, andere verdwijnen op een bepaald moment. En op zich is dat ook helemaal geen probleem, het geeft niets als een formule op een gegeven moment niet meer werkt. 3
Inspiratieavond Protestantse Kerk in Nederland
Barneveld, 19 januari 2015
De periode waarin het wel werkte, heeft het mensen gesterkt en getroost, bemoedigd en opgebouwd. Die kleine bouwsteentjes dragen mensen mee hun leven in. Het evangelie werkt door, een dienst is niet alleen een happening voor dat ene moment, het is brood voor onderweg. De vraag die blijft is: in hoeverre ontmoeten de generaties elkaar tijdens onze kerkdiensten? Hebben we met elkaar nog wat te vieren? Komt de twintiger in gesprek met de tachtiger, ontmoeten de kinderen van de kindernevendienst de jongeren van de jeugdkerk? En laten we eerlijk zijn: was dit vroeger veel anders? Misschien waren de verschillende generaties in de kerkbanken wel meer vertegenwoordigd, maar kwam het toen tot onderlinge ontmoeting en geloofsgesprek? Ik wil vanavond drie aandachtspunten naar voren brengen, die volgens mij belangrijk zijn in ons gesprek over de toekomst van de kerk. 1. Gelovigen vormen een minderheid in onze Nederlandse samenleving. 2. De eredienst op zondagmorgen is één van de mogelijke vormen waarin het gemeente-zijn gestalte krijgt.1 3. De mate van binding die mensen hebben met de kerk kan en mag verschillen.2 Ad.1 Gelovigen vormen een minderheid Begin januari 2015 bleek uit onderzoek, uitgevoerd in opdracht van Dagblad Trouw, dat het aantal Nederlanders dat beweert in God te geloven verder afgenomen is. Theisten, mensen die geloven in een persoonlijke God, zijn in de minderheid. De pijn die dat voor veel kerken met zich meebrengt, moeten we niet bagatelliseren. Als een kerk haar deuren moet sluiten, voelen trouwe kerkgangers zich verweesd. Het is ook belangrijk dat de kerk hierbij kritisch in de spiegel kijkt: wat hebben wij gedaan om mensen aan ons te binden? Verlaten gemeenteleden de kerk, of is het andersom: heeft de kerk haar mensen verlaten? Moeilijke vragen, waar ik niet zomaar een antwoord op weet. De antwoorden op deze vragen zullen ook per concrete situatie verschillen. Naast de kritische blik naar binnen, is het ook belangrijk de blik naar buiten te richten. Ongetwijfeld zal ‘uw’ en ‘mijn’ kerk er mede schuldig aan zijn dat mensen zich niet meer thuis voelen, maar er kan ook sprake zijn van schuldgevoel. En of dat schuldgevoel altijd terecht is, is nog maar de vraag. De kerkverlating is zeker niet alleen te wijten aan interne gebreken van het instituut kerk. 1 2
Henk de Roest, Een huis voor de ziel. Gedachten over de kerk voor binnen en buiten, Zoetermeer, 150ff. Gerben Heitink, Een kerk met karakter. Tijd voor heroriëntatie, kampen 2007, 181.
4
Inspiratieavond Protestantse Kerk in Nederland
Barneveld, 19 januari 2015
Of het nu de zgn. vrijzinnigheid is die als schuldige wordt aangewezen, of juist de orthodoxie, die teveel heeft vastgehouden aan de oude vormen. De werkelijkheid is veel complexer. En is het voor een deel ook niet eigen aan het Evangelie dat het niet aansluit bij de cultuur? Denk aan Paulus die op de Areopagus in gesprek gaat met de filosofen uit zijn tijd. Hij kon ze boeien met zijn rede, totdat de opstanding van Christus ter sprake kwam. Tot op zekere hoogte zal het evangelie dus altijd een vreemde eend in religieuze vijver blijven. Wat wil ik hiermee zeggen? Dat we zeker kritisch in de spiegel moeten kijken, Maar dat we tegelijk niet moeten vervallen in één van de twee uitersten: apathie, het hoofd in de schoot, of ongebreideld activisme, dat mensen maar even volhouden. En als we zien dat het minder wordt, laten we dan in onze teleurstelling niet te snel zoeken naar een al te gemakkelijke zondebok. Als de ouderlingen maar meer op bezoek gingen, of: als de dominee maar wat boeiender preekte, dan… De situatie van de kerk in onze samenleving is – zo is mijn overtuiging – complexer. Persoonlijk houd ik mezelf vast aan de formulering in het bevestigingsformulier voor predikanten: “Herinner u altijd met dankbaarheid, dat het Christus’ eigen kudde is, die u wordt toevertrouwd. Hij heeft haar verworven door zijn bloed, het is zijn kerk.” Op grond daarvan kan ook de volgende regel klinken: “Aanvaard dan uw dienst met blijdschap…” Blijdschap… ook in een kerk die in de marge terechtgekomen is. Want het is niet mijn of uw project, het is de Kerk van Christus. Waar Christus is, daar is kerk! Ad.2 Een grote diversiteit aan kerkplekken We stappen dus af van het primaat van de eredienst. Een pijnlijke stap misschien, vooral voor gelovigen voor wie dit hét moment is waarop geloof gedeeld en beleefd wordt, met jong en oud, arm en rijk, man en vrouw. Ongedifferentieerd, want het evangelie is voor iedereen bestemd! 5
Inspiratieavond Protestantse Kerk in Nederland
Barneveld, 19 januari 2015
Dat ongedifferentieerde karakter van de eredienst is echter in de meeste gemeenten niet de realiteit. In veel gemeenten wordt de kerkdienst minder goed bezocht dan vroeger. Om mensen aan te spreken worden speciale diensten georganiseerd. Met andere woorden: er wordt gedifferentieerd. Het aanbod is niet langer gericht op de breedte van de kerk, maar op een bepaalde doelgroep. Zouden we de volgende stap kunnen en durven maken: ik sluit daarvoor aan bij het concept ‘kerkplek’ van prof. dr. Henk de Roest. Hij pleit voor een grote diversiteit aan ‘kerkplekken’. Dat wil zeggen: plekken waar mensen samenkomen rond de kern. En die kern is: Jezus Christus. De buitengrenzen van de kerk zijn niet te trekken. Dat wil zeggen: de diversiteit aan vormen waarin kerk-zijn gestalte krijgt, is eindeloos. Maar als kern geldt: “ubi Christus, ubi ecclesia” (Luther: “Waar Christus is, daar is kerk.”) Ik citeer De Roest: “Een ‘minimum kerk’ bestaat uit enkele mensen die zich door Jezus aangesproken weten, door hem een rijk van vrede en gerechtigheid verwachten, wederzijds aan elkaar zorg en steun verlenen en zich inzetten voor andere mensen in hun ‘oerbehoeften’ aan veiligheid, bescherming en genezing. Jezus Christus vormt de dieptedimensie van de kerk. Wanneer we Jezus uit de kerk zouden halen, blijft er niets van over.”3 We horen in deze omschrijving een aantal aspecten terugkomen, die deel uitmaken van het hart van het gemeente-zijn. In de eerste plaats natuurlijk de concentratie op Jezus Christus, de Heer van de Kerk. Maar daarnaast ook: het pastoraat en het diaconaat. Het omzien naar elkaar en het openstaan naar de samenleving en de cultuur. Er is natuurlijk wel een kanttekening te plaatsen bij dit voorstel van De Roest. Hoe voorkomen we versplintering? Komt de breedte van de gemeente elkaar dan nog ergens tegen? De Roest zelf pleit nadrukkelijk voor contact tussen de verschillende kerkplekken. Netwerken, zou je kunnen zeggen. Zoals ook de brieven van Paulus gekopieerd werden en gelezen werden in andere gemeenten. Ik wil een paar concrete voorbeelden noemen van zo’n netwerk: Je zou als plaatselijke dorpsgemeente contact kunnen leggen met een pioniersgemeente in Den Haag of het ‘Nijkleaster’ in Friesland. Uitwisselen van ervaringen, elkaar bemoedigen, nieuwe betekenis vinden in het Evangelie, omdat een andere context nieuwe inzichten kan geven. 3
De Roest (2010), 137.
6
Inspiratieavond Protestantse Kerk in Nederland
Barneveld, 19 januari 2015
Een voorbeeld binnen een gemeente: je zou de groep die het klooster bezocht heeft, kunnen vragen in de winterperiode vespers te organiseren, geïnspireerd door hun ervaring in het klooster. Ad. 3 De mate van binding die mensen hebben met de kerk kan en mag verschillen Zoals reeds gezegd, de levenslange binding van mensen met een organisatie of een club is niet meer vanzelfsprekend. Mensen kiezen wat op dat moment bijdraagt aan hun ontwikkeling, waar ze wat aan hebben in hun levensfase. Moeten we dan nog spreken over ‘kernleden’ aan de ene kant en ‘randleden’ aan de andere kant. Of: ‘actieve leden’ en ‘kaartenbakleden’. Moeten we niet af van deze onderscheidingen, die ook een waardeoordeel uitspreken? Ik zou willen pleiten voor een flexibel ledenbeleid in de gemeente. Er is een aantal kernleden nodig om de continuïteit van de geloofsgemeenschap te waarborgen. Mensen die zorg dragen voor de eredienst, die actief zijn in het pastoraat en het diaconaat, die koffie schenken voor de bezoekers van activiteiten in de kerk, mensen die de jaarrekening en de begroting opstellen. Om deze middelste ring, zijn nog meerdere ringen te onderscheiden. Ringen van mensen die tijdelijk of misschien hun hele leven al op iets meer afstand staan. Maar, ze zijn zeker betrokken bij een of meerdere activiteiten van de kerk. En het is belangrijk om te onderstrepen dat het niet de bedoeling is van de leden die in de middelste ring verkeren, om de mensen in andere ringen naar het midden te trekken. De activiteiten in de ringen rondom het centrum, zijn geen middel om mensen richting de kern te bewegen, nee, deze activiteiten zijn een doel in zichzelf. Het zijn ‘kerkplekken’. Concrete voorbeelden: Mensen die aankloppen bij de kerk, omdat ze gaan trouwen en graag een zegen willen over hun huwelijk. In de relatiecatechese spreken ze met andere stellen over liefde en trouw. Of een stel dat de maandelijkse filmavonden bezoekt, omdat de gesprekken naar aanleiding van die film heel veel voor hen betekenen. Of jonge ouders, die de cursus geloofsopvoeding volgen.
7
Inspiratieavond Protestantse Kerk in Nederland
Barneveld, 19 januari 2015
Of een drukke zakenvrouw die één keer per jaar meegaat naar het klooster, en er dan weer een tijdje tegenaan kan. Of de jongere die meedoet aan de autowasactie voor het schoolproject in Afrika. Het rijtje is gemakkelijk verder aan te vullen. Is alles wat we als kerk organiseren dan maar vanzelf een ‘kerkplek’? Waarin onderscheiden we ons dan van andere clubs of verenigingen? Het is een kerkplek, als op de volgende vragen met een ja geantwoord kan worden:
Vormt Jezus Christus in deze concrete bijeenkomst of activiteit de dieptedimensie? Is Hij het die de deelnemers inspireert? Zetten de deelnemers zich in voor elkaar, zien ze naar elkaar om? Zijn de ramen en de deuren geopend naar de samenleving?
Als die vragen met ja beantwoord worden, dan is er maar een conclusie mogelijk: wat hier gebeurt, is kerk! Tot slot: Het is al eerder gezegd: deze visie op kerk-zijn kan fragmentariserend werken. Allemaal losse eilandjes die op zichzelf staan. Boven mijn lezing staat als kop: Scheiden of verbinden? Is het antwoord dan: SCHEIDEN? Nee. Het antwoord is wat mij betreft: SCHEIDEN én VERBINDEN. Richt jezelf als gemeente op verschillende groepen, biedt een gedifferentieerd programma aan en houdt daarbij rekening met verschillende generaties, mensen met verschillende levensstijlen etc. En zoek tegelijk naar manieren om de verschillende ‘kerkplekken’ met elkaar in contact te brengen, zodat grijs en groen elkaar bemoedigen en uitdagen, Met de woorden van Paulus, gericht aan de christenen in Efeze: “Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat…”
8