OSR OPRECHT IS EEN UITGAVE VAN OSR JURIDISCHE OPLEIDINGEN
|
NUMMER
9
OSROPRECHT
maatschappelijk verantwoord
ondernemen Idealisme met zakelijk inzicht Serve your country
Diversiteit in de advocatuur
MVO als HRM-instrument
Voorrecht Paolo Giuseppin
Maatschappelijk verantwoord ondernemen ook in de advocatuur In het Nederlandse culturele erfgoed en specifiek de Nederlandse taal zijn wij goed bekend met uitdrukkingen als: ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf ’ en ‘Een mens leeft niet van brood alleen’. Voor ondernemers is daar sinds enkele jaren een passend nieuw begrip bijgekomen, waardoor aan het wat softe imago van voornoemde kreten een no-nonsense ‘gezicht’ is gegeven: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, kortweg MVO. Aanvankelijk vooral gelieerd aan het indraaien van spaarlampen, het beperken van de papierconsumptie, het verzamelen van GFT en dergelijke, is het verworden tot een doelbewust organisatiebeleid richting medewerker(s), milieu en maatschappij. Een bedrijf kan en mag veel geld verdienen, maar wat doet het (behalve belasting betalen) eigenlijk concreet terug voor de maatschappij? Het gaat er daarbij niet alleen om om niet-schadelijk actief te zijn, maar om concreet eigen kerncompetenties van de onderneming positief in te zetten.Voor een bedrijf voelt dat niet alleen goed, maar als je het als bedrijf goed doet word je er op den duur ook nog beter van. Win–win! Hoe gaat de advocatuur om met MVO of wat zou de advocatuur daar (nog meer) mee kunnen doen? Voor dit nummer van Oprecht hebben wij niet alleen enkele MVO-deskundigen van verschillend professionele herkomst hierover aan de tand gevoeld, maar ook enkele advocaten die op boeiende wijze aangeven hoe zij MVO (voor advocaten ook wel MVA genoemd) voor het eigen kantoor vorm hebben gegeven. Ook laten wij twee advocaten aan het woord, van Turkse en Marokkaanse afkomst, die vertellen over hun eigen ervaringen, waaronder het solliciteren en de aanstellingsprocedure. Ook hebben zij tips voor potentiële werkgevers en voor sollicitanten. MVO is ‘hot, hip, fun, voelt goed en loont’. Doe ook mee en verbeter de wereld. We worden er allemaal beter van. Lees verder hoe u dat zou kunnen doen. mr. Paolo Giuseppin Senior opleidingsmanager
[email protected]
colofon OSR OPRECHT verschijnt drie keer per jaar en wordt kosteloos verspreid onder alle relaties van OSR Juridische Opleidingen. Voor opname in het relatiebestand kunt u contact opnemen met de redactie. OSR, drs. Dirk Giethoorn, mr. Paolo Giuseppin, Michelle Visser
[email protected], Postbus 19077, 3501 DB Utrecht, 030 - 2 315 314 Opleidingsmanagers OSR: mr. Loes Blokker, mr. Izebrand de Boer, mr. Paolo Giuseppin, mr. drs. Carolien Kattenpoel Oude Heerink, mr. Carla Leentjens, mr. Laurens Smets, mr. Irma van Willegen Tekst: OSR; Polemiek, mr. drs. Miek Smilde, Amsterdam Vormgeving: The Image People, Soest Opmaak, productie en mailing: Drukkerij Callenbach, Nijkerk Redactie:
De inhoud van dit magazine en de cursuskrant wordt met de grootste zorg samengesteld. Wijzigingen in cursusdata, prijzen, docenten en dergelijke zijn echter altijd mogelijk. Bij onjuiste adressering zien wij graag de gecorrigeerde adresdrager retour.
o p r e c h t is een uitgave van OSR Juridische Opleidingen
Harrie van Mens Maatschappelijk Verantwoorde Advocatuur(MVA)
We moeten niet te snel tevreden zijn ‘Advocaten moeten zich de vraag durven stellen wat de gevolgen zijn van hun optreden.’ Dat zegt Harrie van Mens, advocaat bij Van Mens & Wisselink en hoogleraar belastingrecht in Utrecht. De tijdsgeest dwingt tot duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid en advocaten mogen daaraan, zeker gezien hun aanzien en invloed in de samenleving, niet voorbijgaan. MVO wordt MVA. Samengebalde ijdelheid noemt hij het. Een parade van succes. Harrie van Mens, net terug van vakantie, kijkt uit het raam en denkt terug aan de presentatie van De Stand van de Advocatuur 2007 in maart dit jaar.Van Mens hield toen een lezing waarin hij de vraag opwierp of advocaten wel genoeg nadenken over de maatschappelijke rol die zij spelen en de manier waarop zij die rol vormgeven. ‘Op zo’n bijeenkomst lopen alleen maar winnaars rond,’ zegt Van Mens. ‘De één is nog succesvoller dan de ander. Juist in dit gezelschap van hoogvliegers mag wel eens de vraag gesteld worden of de prestatie ook werkelijk nuttig is.’ Empathie & omgeving Van Mens stelde in zijn lezing hardop de vraag of de praktijkvoering van de Nederlandse advocaat maatschappelijk verantwoord is. Is de advocatuur voldoende toegankelijk voor mensen, instellingen en bedrijven die de juridische diensten nodig hebben maar die niet kunnen betalen? Is er een verantwoord evenwicht tussen winst, wereld en werknemer? En maakt de gemiddelde
‘Eigenlijk wil ik alleen maar zeggen dat een advocaat de tijd moet nemen zichzelf vragen te stellen.’ advocaat voldoende gebruik van zijn mogelijkheden om zijn omgeving, zijn regio, zijn land of zijn wereld in positieve zin te beïnvloeden? ‘Eigenlijk wil ik alleen maar zeggen dat een advocaat de tijd moet nemen zichzelf vragen te stellen,’ zegt Van Mens. ‘Een goede advocaat is namelijk pas echt goed als hij de tijd neemt om zijn gaven in te zetten voor zaken die niet renderen en die hij vanuit zijn eigen inzicht belangrijk vindt, los van de vraag naar het zakelijk gewin. Wat die zaken zijn, is aan de advocaat, maar het moet wel met “empathie” te maken hebben en met “omgeving”.’ Intellectuele prietpraat De doorgaans praktisch ingestelde Van Mens verontschuldigt zich voor zijn wat “hybride” opmerkingen. Hij probeert concrete voorbeelden te vinden van maatschappelijk verantwoorde advocatuur, maar waakt ervoor in oneliners en quotes te vervallen. Het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid is niet zo makkelijk in één term te vatten, vindt hij en hij is als de dood voor intellectuele prietpraat. ‘Discussies over MVO vervallen snel tot gratuite opmerkingen over “zout in de pap”. Misschien moet je gewoon pap koken en verder niet zeuren.’ Ook wil Van Mens geen strikte gedragscode formuleren aan de hand waarvan de Nederlandse advocaat zich maatschappelijk verantwoord leert te gedragen. Dat leidt alleen maar tot bureaucratie en “rigide overregulering”. Bovendien heeft hij een hekel aan van bovenaf opgelegd groepsmoraal. Het gaat hem vooral om de kritische zelfreflectie. ‘Over het algemeen zijn advocaten sterke, individualistisch ingestelde mensen met veel invloed, in die zin dat er veel naar hen wordt geluisterd,’ formuleert Van Mens. ‘Dat is ook hun missie. Ik geloof dat daarbij een zekere verantwoordelijkheid hoort.’
Harrie van Mens
o p r e c h t 9 pag 3
Harrie van Mens Maatschappelijk Verantwoorde Advocatuur(MVA)
Minder kritisch Dat Van Mens zich uitgerekend in deze tijd uitspreekt over wat hij MVA noemt, heeft te maken met de maatschappelijke beweeglijkheid. Hij constateert dat, bijvoorbeeld in de financiële wereld, “agressievelingen opereren die proberen anderen leeg te zuigen om er financieel voordeel bij te hebben; die denken alleen maar in termen van geld en leverage.” Die onrust vindt zijn weerslag in de advocatuur, ziet Van Mens. Ook daar is een stroming ontstaan die eenzijdig money driven is. Het streven naar winstmaximalisatie heeft wat hem betreft het ambt onder druk gezet. ‘Met geld verdienen is overigens niets mis,’ haast hij te zeggen. ‘Als iemand jarenlang 1800 billable hours wil draaien, kan ik het niet tegen gaan. Wie zich drie keer in de rondte wil werken, go! Maar ik vind het wel jammer, in zekere zin.Wie alleen maar zo hard werkt loopt het risico minder kritisch te worden. Hij heeft eenvoudigweg de tijd niet meer zichzelf af te vragen wat de gevolgen zijn van zijn handelen.’
Glanzende brochures Precies die vraag is essentieel voor wie werkelijk wat wil betekenen in het maatschappelijke verkeer, besluit Van Mens. ‘Kijkend vanuit onze verantwoordelijkheid moeten wij als beroepsgroep meebewegen met de maatschappelijke realiteit, maar daarbinnen onze eigen verantwoordelijkheid blijven dragen.’ Als die verantwoordelijkheid vervolgens wordt verpakt in marketingtermen en glanzende brochures over goede doelen, is dat niet erg. ‘MVA is voor een deel window dressing. MVA is conceptueel, het is in de mode, dus het verkoopt en dat is prima. Maar dat laat onverlet dat elke advocaat zich bewust moet zijn van zijn eigen, individuele gave en de opgave die daarmee gepaard gaat. We moeten niet te snel tevreden zijn.’
Op zoek naar maatschappelijke zingeving
Serve your country for a while Wie zich maatschappelijk verantwoordelijk wil gedragen, kan ook de publieke zaak gaan dienen. Hendrik Jan Biemond deed het, als een van de weinigen. In 2002 stapte hij als fraudespecialist over van het internationale advocatenkantoor Allen & Overy (A&O) naar het functioneel parket van het Openbaar Ministerie. Hij maakte onder andere naam als de officier van justitie die de topmannen van Ahold voor de rechter bracht. Onlangs keer hij terug bij A&O. ‘Het is overzichtelijker en concreter een individueel belang van een cliënt te behartigen dan het algemeen belang te dienen. Daardoor is het werk als advocaat ook transparanter dan dat van een officier van justitie. Bovendien heeft een officier van justitie een machtspositie. Hij moet daarom veel scherper nadenken over wat wel en niet kan en welke belangen hij afweegt. In die zin is het een veel moeilijker functie dan die van advocaat. Telkens weer moet de officier afwegen of een inbreuk - het tappen van een telefoon of het doen van een doorzoeking - opweegt tegen het belang van het onderzoek. Ook als advocaat weeg je belangen af, maar je hebt gewoon minder macht.’
Burgers pesten ‘Werken voor het OM is maatschappelijk relevant en alleen daarom al is het aantrekkelijk om een paar jaar de publieke zaak te dienen. Kijk naar het journaal en je ziet dat negen van de tien items over justitie gaan. Als officier heb je op jouw terrein daarop direct invloed. Het Openbaar Ministerie is een organisatie waarin een aantal zeer betrokken professionals werkzaam is. Het beeld van een stoffige, bureaucratische organisatie waar een ambtenarencultuur heerst, klopt niet. Er zijn wel verschillen te noemen tussen een goed geoutilleerd en uiterst gespecialiseerd advocatenkantoor als A&O en het OM, maar niet in professionele
Op zoek naar maatschappelijke zingeving
betrokkenheid. Officieren van justitie kunnen ook veel concreter inhoud geven aan de inhoud van hun werk dan ik aanvankelijk dacht. Dat kan aantrekkelijk zijn voor wie op zoek is naar maatschappelijke zingeving. Ik denk dat mensen daar naar op zoek zijn. Jammer is alleen dat veel mensen zich niet realiseren dat de overheid er voor ons allemaal is. Een officier van justitie doet zijn werk niet om burgers te pesten of uit zijn eigen belang, maar uit het algemeen belang. Ik zeg steeds tegen mijn cliënten dat het goed is dat wij een relatief goed fraudeparket hebben. Daar hebben mijn cliënten namelijk wat aan. Mede dankzij mijn ervaring kan ik voor dat standpunt inmiddels wel begrip creëren, maar het blijft lastig. Als iemand een bekeuring krijgt heeft hij toch het gevoel dat hij wordt gepest en realiseert hij zich niet dat het gaat om de handhaving van de verkeersveiligheid. Mensen realiseren zich te weinig dat we zonder al die boetes veel meer ongelukken zouden hebben.’ Wake up call ‘Jarenlang is betwijfeld of fiscale en financiële fraude wel via strafrecht moesten worden opgelost. Inmiddels is het gangbaar te stellen dat ook deze delicten maatschappij-ontwrichtend zijn. Er worden hogere straffen opgelegd bij fiscale fraude. Wij kunnen deze samenleving alleen maar op een bepaalde manier inrichten als mensen voldoen aan hun belastingplicht. Als mensen zich daaraan proberen te ontrekken en we doen daar niets aan, ontwricht dat de samenleving. Dat besef is nu meer doorgedrongen dan tien jaar geleden. Dat geldt ook voor boekhoudfraude. Het is een kwestie van voortschrijdend inzicht en is natuurlijk mede te danken aan corporate schandalen die afbreuk hebben gedaan aan het gevoel van maatschappelijke en financiële zekerheid. Mensen moeten kunnen vertrouwen op de integriteit van de financiële markten. Als beleggers het gevoel krijgen dat de markten niet integer werken, heeft dat maatschappelijke gevolgen. Daarom moet je er ook wat aan doen. Dat vinden niet alleen de Autoriteit Financiële Markten (AFM), de ministers van financiën en justitie en het OM, maar ook de beursgenoteerde ondernemingen. Ook zij beseffen dat het in hun belang is om integer te handelen. Niet alleen omdat ze zich als good corporate citizens willen gedragen, maar ook omdat zij zien dat reputatieschade een reële bedreiging is. Arthur Andersen (het accountantsbureau dat het Amerikaanse energiebedrijf Enron adviseerde, red.) was een heel sterke naam, maar was binnen een half jaar verdwenen. Dat is voor veel mensen een wake up call geweest, denk ik.’ Zwart-wit ‘Je ziet nu wel dat integriteit als een marketinginstrument wordt ingezet. Daar is niets mis mee. Maar dat kan het alleen zijn als ook werkelijk maatregelen worden genomen op het moment dat sprake is van schendingen van integriteit. Op zo’n moment moet een bedrijf onmiddellijk onderzoek laten doen en uiteindelijk wellicht aankloppen bij de AFM of het OM. Doet het niets, dan leidt het onherroepelijk schade.Vooral omdat niets doen intern een verkeerd signaal afgeeft. Geen enkele onderneming kan voorkomen dat er integriteitsproblemen ontstaan, integriteit valt niet te leren en ondernemen betekent risico’s nemen. Wel kan een onderneming voortdurend bewustzijn creëren en dat geldt voor
Hendrik Jan Biemond
iedere organisatie. Vaak liggen situaties niet zo zwart–wit en is onduidelijk wat goed en wat niet goed is. Laat mensen daarover praten en leer hen dat als er af en toe een rood lampje gaat branden zij daarover praten met hun baas. Dan heb je heel wat gewonnen.’ Geen altruïst ‘Overstappen van een professionele organisatie als een advocatenkantoor naar het OM vergt wel een andere mentaliteit. Bij het OM moet je op een andere manier denken en werken. Mensen kunnen daarin wel worden opgeleid en het OM probeert nu ook steeds meer mensen van buiten aan te trekken. Ik geloof dat het goed is als mensen die werkzaam zijn in de private sector op een gegeven moment in hun carrière een overstap maken naar de publieke sector en andersom. Dat is goed voor de mensen zelf, voor de maatschappij, maar ook voor een advocatenkantoor en zijn cliënten. Dat besef moet meer doordringen. Ik word nog steeds als heel bijzonder gezien, maar dat zou niet moeten. Een advocaat die overstapt naar het OM is geen altruïst. Het is gewoon veel waard te weten hoe aan de andere kant wordt gedacht. Het leidt tot meer wederzijds begrip.’ ‘Ik zou het toejuichen als HRM-managers bij grote kantoren en bedrijven de publieke zaak wat beter op hun netvlies hadden staan. In loopbaangesprekken zou een overstap naar het OM als een van de opties kunnen worden aangeboden. Maatschappelijk denken betekent ook dat het bedrijfsleven en de overheid over en weer mogelijkheden zien. Ik heb het gevoel dat tussen de private en publieke sector een grotere kloof bestaat dan nodig is. Het verkennen van elkaars werelden zou de maatschappij ten goede komen.’
o p r e c h t 9 pag 5
Idealisme met zakelijk inzicht
Rabobank bankiert al tien jaar duurzaam ‘Al onze bankiers zijn zo langzamerhand doordrongen van de noodzaak van maatschappelijk verantwoord ondernemen en ook van de zakelijke kant daarvan,’ zegt Bart Jan Krouwel, directeur MVO van de Rabobank. Met dank aan de documentaire van Al Gore, An inconvenient truth. ‘Vanaf dat moment is de beer los.’
Al meer dan tien jaar staat Krouwel aan het hoofd van een afdeling die zich uitsluitend bezighoudt met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Jarenlang moest de van huis uit boerenzoon uit de Betuwe vechten om bankiers bewust te maken van hun verantwoordelijkheid voor moeder aarde. Nu moet hij hun enthousiasme bijna temperen. ‘Iedereen heeft het over klimaatverandering, het is hot. Helaas zoeken veel mensen de oplossingen in het bestrijden van de gevolgen en niet in het aanpakken van de oorzaak daarvan. Het is fantastisch om bomen te planten, maar het bestrijdt de oorzaak van de klimatologische ontwikkelingen niet. Alleen als wij wereldwijd afspreken dat er
Bert Jan Krouwel
bijvoorbeeld geen enkele auto meer mag worden geproduceerd die CO2 uitstoot pakken we de oorzaak aan. Dat zal Shell misschien niet leuk vinden, want die moet ook nog de olievoorraad kwijt, maar als we de hele wereld volzetten met bomen en gewoon blijven rijden helpt het geen bal.’ Eén koe per hectare Krouwel weet waarover hij spreekt. Dertig jaar geleden was hij al betrokken bij de oprichting van de Triodos Bank die zich profileert als een duurzame bank met oog voor maatschappij en milieu. Destijds was MVO een kwestie van persoonlijk idealisme, nu is het een kwestie van wat “reputatierisicomanagement” heet. ‘Tien jaar geleden trok niemand zich iets aan van de betrokkenheid van een bedrijf bij de verwoesting van het Amazonegebied of bij de financiering van wapentransacties. Tegenwoordig kun je je dat niet meer permitteren, al is het maar in zakelijk opzicht.’ Met die zakelijke blik is overigens niets mis, zegt Krouwel. ‘Idealisme zonder zakelijkheid heb ik nooit zien overleven. En vrijgevigheid bestaat bij de gratie van bezit; als je niets hebt, kun je ook niets weggeven.’ Het zakelijke idealisme van Krouwel werd ruim tien jaar geleden opgemerkt door Herman Wijffels, destijds voorzitter van de hoofddirectie van de Rabobank. ‘Wijffels ís MVO,’ zegt Krouwel. ‘Kijk maar naar het huidige kabinet. Dat is duurzamer dan ooit en daarin herken je de hand van Wijffels als informateur.’ Hij was het die MVO op de agenda van de bank plaatste en duurzaamheid serieus nam. Dat is meteen les één voor iedereen die succesvol maatschappelijk wil ondernemen, zegt Krouwel: zorg dat de baas het onderwerp draagt. ‘Het is absoluut noodzakelijk dat de voorzitter, de leider, de CEO, steun geeft en het belang van een onderwerp als MVO uitdraagt. Anders kun je het schudden. Grootscheepse veranderingen gaan gepaard met grote onzekerheden en vooroordelen en dan gaan de hakken in het zand. Onvoorwaardelijke steun is dus nodig.’ Les twee is laten zien dat het “onbekende andere” in de praktijk goed kan werken en economisch verantwoord is. Krouwel geeft het voorbeeld van de bio-boeren. ‘Toen ik hier begon wilde ik de financiering van biologische boeren aan de orde stellen. De bankiers keken mij meewarig aan en antwoordden dat ze daaraan niet zouden beginnen. Een biologische boer heeft immers maar één koe per hectare en uit de statistieken bleek dat een beetje boer minstens
twee à drie koeien per hectare moest hebben. Naar de opbouw van de melkprijs keken ze niet. Ik heb toen een bus gehuurd en ben met een stel adviseurs langs professionele biologische boeren gereden. Inzicht geven, laten zien dat het werkt. Nu financieren we heel wat meer biologische boeren dan de Triodos Bank.’
‘Dat is ook zo’n vooroordeel, dat MVO saai zou zijn. Maar MVO is ook fun.’
MVO is fun Het is mede aan de Amerikaanse oud-vice president Al Gore te danken dat MVO inmiddels volstrekt geaccepteerd is in het zakenleven, denkt Krouwel. Zijn inconvenient truth schudde de wereld wakker. Krouwel heeft de film in het hoofdgebouw van de bank vertoond, opdat niemand meer zijn ogen kon sluiten. En met succes. Het hele bedrijfsproces van de Rabobank is doordrenkt van MVO, er wordt geen krediet meer verleend of er is getoetst aan de beginselen van MVO. ‘Toen wij met MVO begonnen hielden we ons vooral bezig met de buitenkant, met de markt en investeerden we in duurzame projecten en beleggingsfondsen om ons als bank te profileren,’ vertelt Krouwel. ‘Later hebben we ons op de binnenkant gestort en hebben we gekeken hoe we intern maatschappelijk verantwoordelijk bezig konden zijn, zowel voor wat de huishouding van de organisatie betreft als in het gedrag van mensen. Elke bedrijfseenheid, van de grootste dochter tot de kleinste afdeling, heeft bijvoorbeeld de plicht elk jaar twee MVO doelstellingen in het activiteitenplan op te nemen. Dat kan van alles zijn, van het stimuleren van thuiswerken tot het doen van vrijwilligerswerk. Het is nu een soort sport, mensen willen van elkaar weten wat ze gaan doen, het wordt leuk. Dat is ook zo’n vooroordeel, dat MVO saai zou zijn. Maar MVO is ook fun.’
politiek,’ legt Krouwel uit. ‘Door in China te investeren hopen we het systeem van binnenuit te democratiseren. Terwijl in Birma de toestand zo erbarmelijk is, dat zelfs Birmese vakbonden pleiten voor het vertrek van buitenlands kapitaal.’ Omgaan met dergelijke dilemma’s vergt een andere manier van denken en een voortdurende alertheid. ‘In Brazilië wordt regenwoud gekapt om heel grote sojaplantages aan te leggen,’ geeft Krouwel als een schrijnend voorbeeld. ‘In Indonesië en Maleisië gebeurt hetzelfde, maar dan gaat het over palmolie. Soja- en palmolie zijn belangrijk voor de voedselindustrie en er is een grote behoefte aan voedsel. Maar palmolie blijkt ook goed gebruikt te kunnen worden voor het opwekken van bio-energie. Waarin moeten wij als food- en agribank nou investeren: in voedselproductie of in energieproductie? Wij financieren grote boeren en voedselproducenten. Er zijn collega’s die vinden dat als een klant een beter rendement kan halen met de productie van landbouwgewassen voor brandstoffen wij dat moeten ondersteunen. Maar ik vind vanuit MVO oogpunt dat we eerst de honger moeten oplossen, omdat we anders de ontwikkeling van het terrorisme stimuleren; dit soort discussies voeren we aan de lopende band.’
Belangrijk zijn de ethische dilemma’s waarmee de bank regelmatig wordt geconfronteerd. Op de website van de bank staan er een paar genoemd. Moet een lokale Rabobank bijvoorbeeld een bedrijf financieren dat zaken doet in Birma? De ethische commissie van de Rabobank – een adviserend orgaan onder voorzitterschap van de huidige topman Heemskerk – oordeelde van niet. Een seksexploitant daarentegen kan in principe wel rekenen op financiering. En ook investeren in China wordt getolereerd, ondanks schendingen van mensenrechten en gevallen van slavernij in dat land. ‘Maatschappelijk verantwoord bankieren betekent niet alleen je netjes gedragen als individu, maar ook partnerships durven aangaan met NGO’s, overheden, klanten, de
Informele jurisprudentie Volgens Krouwel ontstaat in toenemende mate een soort informele jurisprudentie over dit soort ethische dilemma’s. Die informele jurisprudentie bestaat uit meningen, codes of richtlijnen die vaak verder gaan dan de reguliere wet- en regelgeving. ‘Ga als advocatuur nou eens kijken naar gevoelige maatschappelijke issues die om een zeker kader vragen,’ raadt de directeur MVO juristen aan die het onderwerp willen oppakken. ‘Kijk wat de wet zegt, onderzoek wat de samenleving vindt, maak een statement of stel een gedragscode op. Juristen die verantwoord willen ondernemen moeten creatiever en pro-actiever worden. Alleen kijken naar de wet is mij te defensief.’
o p r e c h t 9 pag 7
Marjan Minnesma Duurzaamheid
‘Juristen zijn hard nodig om de wereld duurzaam te maken’ Nederland verandert de komende vijftig jaar meer dan in de vijfhonderd jaar daarvoor. Al over dertig jaar zullen er een miljoen mensen meer in het land wonen, die in vijftig procent meer auto’s rijden en in drie keer zoveel vliegtuigen vliegen. Ondertussen wast het water en dreigt de droogte. Ook in sociaal opzicht verandert er van alles; in 2037 is de helft van de bevolking ouder dan vijftig en een derde allochtoon. Volgens Marjan Minnesma, zakelijk directeur van Kennisnetwerk SysteemInnovaties en transities (KSI) en verbonden aan het Dutch Research Institute for Transitions (DRIFT), vergen deze maatschappelijke veranderingen een volstrekt nieuwe manier van denken. Duurzaamheid is immers zoveel meer dan spaarlampen gebruiken, het is een manier van leven. ‘Mensen associëren duurzaam ondernemen nog steeds vooral met het milieu, terwijl het gaat om de combinatie van people, planet and profit. Duurzaam ondernemen betekent dat een gezonde economische groei wordt gekoppeld aan de omgeving waarin mensen wonen en werken, aan zorg voor een wijk en oog voor elkaar.’ Urgenda voor duurzaamheid Het is deze boodschap die Minnesma samen met een aantal andere duurzaamheidsdeskundigen onlangs verwoordde in NRC Handelsblad. In een artikel met de kop “Urgenda – maak van Nederland een duurzame proeftuin” zetten de schrijvers uiteen wat er moet gebeuren om Nederland voor te bereiden op een
duurzame toekomst. Het gaat daarbij niet alleen om het verminderen van de uitstoot van CO2, maar ook om bijvoorbeeld het creëren van goedbetaalde banen in de zorg en het onderwijs, het bouwen van een drijvende stad waarin tienduizend mensen wonen, het opzetten van geavanceerde openbaar vervoerssystemen en het inrichten van sportscholen die draaien op de energie die sporters zelf produceren. Om deze ambities te verwezenlijken zijn veranderingen nodig die transities worden genoemd. Transities zijn grote structurele veranderingen in denken en doen die via kleine stapjes bereikt kunnen worden. Transities richten zich op systemen waarin persistente problemen bestaan die niet met een regeltje meer of minder zijn op te lossen. DRIFT en KSI houden zich bezig met transities richting een duurzamer wereld. Het gaat dan bijvoorbeeld over mobiliteit, energie en landbouw. Volgens de onderzoekers kunnen de problemen in deze sectoren alleen het hoofd worden geboden door, na analyse en visievorming, tientallen experimenten uit te voeren waarvan de uitkomst niet van te voren vaststaat. Dat is ongebruikelijk, want investeerders kiezen over het algemeen projecten die de grootste kans hebben op succes. ‘In onze visie gaat het echter om leren wat echt werkt op de lange termijn,’ zegt Minnesma. ‘Om te excelleren moet je experimenteren.’ Systeem ombuigen De ideeën van de onderzoekers van DRIFT worden momenteel in de praktijk gebracht in de zogeheten energietransitie. Minnesma legt uit dat om te beginnen mensen van verschillende achtergronden samen hebben geformuleerd wat eigenlijk het probleem is. Zogeheten koplopers uit de branche zijn aan tafel gezet met nichespelers die aan innovatie werken. Samen hebben zij vastgesteld dat de huidige energievoorziening niet houdbaar is; de natuurlijke grondstoffen raken uitgeput, voor de levering van olie en gas worden we te afhankelijk van instabiele politieke regimes en de uitstoot van CO2 veroorzaakt grote klimaatveranderingen. Een nieuwe vorm van energie moet leveringszeker zijn, betrouwbaar en schoon, concludeerden de betrokkenen verder.
En vervolgens werden tal van experimenten uitgezet rond onder andere duurzame elektriciteit en duurzame mobiliteit. Welk experiment wat oplevert is vooralsnog onbekend, een blauwdruk van succes is niet te geven. Het doel van de experimenten is om ervan te leren om zo voor de lange termijn betere keuzes te kunnen maken. Minnesma weet dat deze manier van werken indruist tegen de bestaande tijdsgeest. Zelfs het huidige kabinet – het duurzaamste sinds lange tijd - denkt doorgaans niet veel verder dan vier jaar en probeert nieuwe initiatieven op het gebied van duurzaamheid zo snel mogelijk in een subsidieregeling te passen. ‘Maar het is soms helemaal niet belangrijk hoeveel CO2 een bepaald project bespaart. Het gaat erom nieuwe samenwerkingsvormen te verkennen of te ervaren welke regelgeving belemmerend werkt. Disciplines moeten worden samengebracht, filosofen, politicologen, ingenieurs, wiskundigen, opdat zij nieuwe kennis kunnen ontwikkelen en er werkelijk kansen ontstaan voor een duurzamere wereld.’
‘In onze visie gaat het om leren wat echt werkt op de lange termijn.’ Marjan Minnesma - Foto: Julia de Boer
Fietsbus op Texel De juridische discipline is ondervertegenwoordigd in deze nieuwe vorm van denken en doen, meent Minnesma. Terwijl juist die kennis hard nodig is. ‘Wet- en regelgeving staan transitieprocessen vaak in de weg,’ zegt de vrouw die zelf bedrijfskunde plus MBA, rechten én filosofie studeerde. Neem het initiatief van de fietsbus op Texel. ‘Op Texel wilde men achter de bus een fietskar hangen, zodat fietsers een bus terug konden nemen. Toen bleek er een regel te bestaan die bepaalt dat een chauffeur de bus niet mag verlaten als er passagiers zijn. Hij kan met andere woorden de fietsen niet inladen zonder dat alle passagiers moeten uitstappen. Daarop is het project gestrand.’ Een ander voorbeeld vormen de bestaande regels over het vergisten van mest. Die zijn ooit in het leven geroepen om bodemvervuiling tegen te gaan, maar blokkeren nu vooral nieuwe experimenten om uit mest energie te halen. Om dergelijke juridische blokkades te voorkomen zouden ook wetgevers veel intergraler moeten denken, vindt Minnesma. Bovendien zou wetgeving flexibel moeten zijn, zodat snel kan worden gereageerd op nieuwe ontwikkelingen. ‘Het hele juridische systeem zou flexibeler en breder moeten worden opgezet om uiteindelijk een duurzame samenleving te kunnen faciliteren.’ Topjuristen met een brede visie op de werkelijkheid kunnen daaraan een bijdrage leveren. ‘Het zou geweldig zijn als een paar goede advocaten zich bij ons zouden aansluiten om creatieve oplossingen te verzinnen,’
zegt Minnesma. ‘Maar helaas zitten de meeste mensen in één hoekje en doen alleen daar hun ding. Wat dat betreft staat de vergaande specialiseringstendens in de advocatuur haaks op het transitiedenken.’ Minnesma betreurt verder dat sommige advocaten duurzame ontwikkelingen tegenhouden door te dreigen met rechtszaken en claims. Als voorbeeld noemt zij de manier waarop lobbyisten proberen de kerncentrale bij Borssele open te houden. ‘Veel mensen zien het juridische systeem als een grote zwarte doos en zijn als de dood voor claims. Sommige advocaten spelen in op die angst, waardoor ze duurzame ontwikkelingen tegen kunnen houden. Terwijl in het geval van Borssele al die claims nergens op slaan.’ Bronnen uitbaten ‘Wij vragen de kalkoen zichzelf te slachten,’ besluit Minnesma met gevoel voor beeldspraak. ‘Een duurzame wereld vraagt offers. Weinig mensen willen daar werkelijk voor gaan. Ik geloof bijvoorbeeld niet dat de grote olieconcerns er echt op uit zijn zo snel mogelijk over te stappen op duurzame energie. Zij zullen eerst hun bronnen willen uitbaten en daarna kijken ze wel verder. Een goede juridische adviseur zou op dat punt kunnen interveniëren door te wijzen op het grotere belang. Hij zou zijn cliënt kunnen wijzen op de noodzaak van duurzame ontwikkelingen. Daarvoor heb je visionairs nodig, die vanuit de breedte durven te opereren. Dat is pas echt maatschappelijk verantwoord.’
o p r e c h t 9 pag 9
MVO in Europees perspectief
Niet alleen halen, maar ook brengen Voor Loyens & Loeff is MVO eerder een HR-instrument dan een marketinginstrument, vinden Rik van Zutphen, manager Communicatie & Marketing en zijn collega Guy van Doremalen, manager Human Resources. ‘Onze mensen moeten het gevoel hebben dat ze bij de goede club werken.’ De managers zijn het erover eens; maatschappelijk verantwoord ondernemen is binnen hun organisatie een pril onderwerp. Er waren altijd wel partners of medewerkers die “iets” deden, voor een goed doel of minder draagkrachtige rechtszoekers, maar wat dat “iets” precies was bleef jarenlang onduidelijk. Sinds 2005 brengt het kantoor systematisch in kaart wat er binnen de organisatie allemaal gebeurt op het gebied van wat nu MVO heet. ‘We leven niet in splendid isolation,’ verklaart Van Zutphen die stap. ‘Transparantie hoort bij het huidige tijdsgewricht en organisaties worden gedwongen verantwoording af te leggen.’ Maatschappelijke scoringslijst De manier waarop Loyens & Loeff invulling geeft aan die maatschappelijke druk verschilt zeker van de manier waarop Angelsaksische kantoren het doen, menen Van Zutphen en Van Doremalen. ‘Britten en Amerikanen zien MVO meer als een marktmechanisme.’ Als voorbeeld haalt Van Zutphen het juli-nummer van The American Lawyer aan. Daarin staat de zogenaamde “A-list”, waarop de kantoren staan die het best balanceren tussen “thriving business with their obligations to the profession”. Een echte MVO-ranRik van Zutphen king dus. Gescoord wordt op pro bono activiteiten, de medewerkerstevredenheid en diversiteit. Op nummer één met stip: Debevoise & Plimpton uit New York. Van Zutphen verwacht dat dergelijke scoringslijsten over enige tijd ook in Nederland zullen worden gepubliceerd. Zelfs het openbaren van partnerbeloningen, zoals in de VS al vaker gebeurt, acht hij niet “uitgesloten”. Vooralsnog bestaat in Nederland echter enige terughoudendheid ten aanzien van het open en bloot publiceren van allerhande gegevens. ‘In de Angelsaksische landen is men meer geneigd tot transparantie vanwege de sterke behoefte aan het geven van rekenschap,’ geeft Van Zutphen aan. ‘Het belang dat Europeanen hechten aan privacy is groter, wat ook blijkt uit onze privacywetgeving. In de VS mag je gewoon veel verdienen en dat van de daken schreeuwen, daar doen we hier niet aan. Het is eveneens ondenkbaar dat een Nederlands kantoor op zijn website publiceert hoeveel homoseksuelen er in dienst zijn. Wij vinde dat een aantasting van de persoonlijke levenssfeer, sommige Engelstalige kantoren houden dat wel bij.’
Witte bastions Hetzelfde geldt voor het aantal medewerkers dat zwart, bruin, geel, rood of gespikkeld is. Hoeveel allochtone advocaten Loyens & Loeff precies in dienst heeft, weet Van Doremalen dan ook niet. Het kantoor registreert wel de nationaliteit van de medewerkers, maar niet de culturele of religieuze achtergrond. Wel voert het kantoor inmiddels een actief arbeidsmarktbeleid met speciale aanGuy van Doremalen dacht voor allochtone juristen. Het kantoor bezoekt regelmatig allochtone studieverenigingen en nodigt hen uit een kijkje op kantoor te komen nemen. ‘Bij allochtone studenten bestond lang het beeld dat ze toch geen kans maakten bij de bastions van de witte advocatuur,’ aldus Van Doremalen. ‘Dat beeld hebben we snel weten bij te sturen. Niet voor niets verkozen allochtone studenten Loyens & Loeff onlangs tot een van de favoriete werkgevers.’ Halen en brengen Ondanks de onherroepelijke invloed die de Angelsaksisch georiënteerde advocatuur uitoefent op continentaal Europa, hechtten Van Doremalen en Van Zutphen aan de eigen cultuur en identiteit van hun kantoor. Loyens & Loeff geeft daarom vooral ruimte aan maatschappelijke activiteiten die lokaal en regionaal zijn ingebed. ‘MVO is voor ons minder een marketinginstrument en meer een HR-instrument,’ concluderen de managers. ‘Wij willen primair de medewerkers de ruimte geven zich maatschappelijk verantwoord te kunnen gedragen. Zeker de jonge generatie stelt er prijs op niet alleen iets te halen, maar ook iets te brengen. Daarom verzint onze pro bono commissie niet zelf allemaal goede doelen, maar laat zij zich inspireren door de eigen medewerkers.’ ‘Engelstalige kantoren kloppen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid wel eens op,’ vindt Van Zutphen. ‘Ze schreeuwen van de daken hoe goed ze zijn. Ons gaat het bij MVO vooral om de medewerker. Hij moet het gevoel krijgen dat hij bij de goede club werkt.’
MVO in internationaal perspectief
‘Op het gebied van de work-life balance is Nederland veel verder’ In Nederland heet het MVO, maar de managing partners van Simmons & Simmons, Sjoerd Rutten en Alexander Steensma, hebben het net zo makkelijk over CSR; corporate social responsibility. ‘In de Angelsaksische cultuur is het gebruikelijker dat advocaten zich inzetten voor de goede zaak,’ zegt Steensma. ‘Maar op het gebied van human resources wordt weer gekeken naar “the Dutch guys”.’ ‘MVO is een marketing tool en vooral in recruitment helpt het,’ vertelt Steensma. ‘Studenten vragen expliciet naar onze activiteiten op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk ondernemen.’ Gelukkig heeft Simmons & Simmons op dat gebied wel iets te bieden, vinden de managing partners. Rutten laat weten dat het kantoor “als enige internationaal kantoor” inmiddels het predikaat “carbon neutral” heeft gekregen. Het papierverbruik werd teruggedrongen van 62000 riemen naar 57000 riemen (een riem is 500 vel, red.) en er werden nieuwe kopieerapparaten aangeschaft die dubbelzijdig kunnen kopiëren. Medewerkers werden ervan doordrongen dat een computer die ’s nachts in de waakstand blijft staan net zoveel energie slurpt als een magnetron die drie kwartier op vol vermogen draait. ‘Bewustwording is belangrijk.’ Verder compenseert het kantoor zijn uitstoot door te investeren in groene projecten. In India
‘MVO is een marketing tool.’ Sjoerd Rutten en Alexander Steensma
wordt een windmolenpark gebouwd om 13.500 huishoudens van schone energie te voorzien en in Sri Lanka worden kerosinelampen vervangen door schone lampen die werken op zonneenergie. Ten slotte is het kantoor een legal partnership aangegaan met Unicef, de kinderorganisatie van de Verenigde Naties. Advocaten bieden tegen gereduceerd tarief hun diensten aan en er is een gratis telefonische helpdesk voor korte vragen. Eén Chinese Schot Op de Nederlandstalige site van het kantoor staat nog steeds dat Simmons & Simmons een puur Hollands kantoor is met een 118 jaar oude traditie. Maar wie Steensma en Rutten beluistert kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de Britten inmiddels een
stevige vinger in de pap hebben. Zeker als het gaat om MVO of liever gezegd, CSR. ‘De vraag waar we eigenlijk allemaal mee bezig zijn, werd in Engeland eerder geformuleerd dan in Nederland,’ geeft Steensma toe. ‘De traditie om naast het reguliere werk pro bono activiteiten te ontplooien is daar ouder.’ Ook hechten de Britten ogenschijnlijk meer waarde aan diversiteit. Wie de Engelstalige website raadpleegt, vindt kleurrijke diagrammen waaruit precies blijkt wie binnen het kantoor welke kleur, nationaliteit of geaardheid heeft. Zo blijkt er tenminste één Chinese Schot in Londen werkzaam te zijn en is tenminste 1,16 procent van alle mannelijke werknemers op het kantoor daar homoseksueel. Steensma schrijft de Britse belangstelling voor diversiteit vooral toe aan de koloniale geschiedenis van het
o p r e c h t 9 pag 11
MVO in internationaal perspectief
koninkrijk. De publicatie van de gegevens is typisch een gevolg van de markt. ‘Investment banks in de City leggen zichzelf dit soort verplichtingen op en vragen het daarom ook van hun adviseurs.’ Uit de cijfers blijkt dat in Nederland beduidend minder allochtonen in de advocatuur werkzaam zijn dan in Engeland. Volgens Steensma en Rutten is ook dat historisch te verklaren. ‘Pakistani, Indiërs en mensen uit de West-Indies zijn allemaal vertrouwd met het Engelse rechtssysteem en komen dus makkelijker aan de bak. Bovendien hoeven studenten in Engeland geen rechten te hebben gestudeerd om advocaat te worden. Iedereen met een bepaald niveau kan solliciteren en wordt dan binnen een kantoor klaargestoomd voor het bar exam. Wat dat betreft werkt de nu nog bestaande eis dat een Nederlandse advocaat Nederlands recht moet hebben gestudeerd belemmerend voor de toetreding van allochtonen.’
Nederlands model De managing partners erkennen dat er veel talent en gedrevenheid zit onder allochtone studenten die zij in een krapper wordende arbeidsmarkt goed kunnen gebruiken. Culturele verschillen moeten om die reden zo snel mogelijk worden onderkend en zo mogelijk geslecht. Ook aan de doorstroom (en uitstroom) van vrouwen moet verder worden gewerkt. Op dat punt kijken de Britten overigens graag naar Nederland. De director human resources in Londen spreekt zelfs met liefde over de “Dutch guys”. Steensma: ‘Op het gebied van de work-life balance is Nederland veel verder. Hier werken zelfs partners in deeltijd.’ Rutten voegt daaraan toe dat het kantoor niet meer met contracten voor bepaalde tijd werkt. Een beginnend advocaat moet weliswaar zijn stage goed doorlopen en wordt daarna wel beoordeeld, maar zijn contract loopt niet automatisch af. ‘Simmons & Simmons biedt juristen geen stage aan, maar een carrière.’
Diversiteit in de advocatuur: twee persoonlijke portretten
Met een hoofddoek kan je ook kwaliteit leveren Voelt u zich niet gespleten tussen twee culturen? Hoe heette de advocate die PKKleider Öcalan verdedigde ook al weer? Het zijn vragen die tijdens verschillende sollicitatiegesprekken werden voorgelegd aan de Turks-Nederlandse advocate Ayşe Dayioğlu, nu zeven jaar geleden. ‘Zulke vragen bewijzen hoe weinig ervaring men heeft met mensen van buitenlandse origine,’ oordeelt Ayşe mild. ‘Het gebeurt wel vaker dat je als individu de hele gemeenschap moet verantwoorden.’ Dayioğlu, werkzaam als senior medewerker in de M&A praktijk van Houthoff Buruma, kwam op haar derde naar Nederland als derde dochter van een Turks gastarbeidersgezin. Ze groeide op in Utrecht, keerde voor een jaar terug naar Turkije om vervolgens weer in Nederland te belanden. ‘Ik moest klas één overdoen in verband met de taalachterstand. Maar daarna kon ik klas twee overslaan. Geen verloren jaar dus.’ Dat is belangrijk voor de
advocate, geen verloren jaren. ‘Ik ben ambitieus, ik wil eruit halen wat erin zit.’ Op de vraag of ze zich meer Turks dan Nederlands voelt, antwoordt ze: ‘Ik ben gewoon Ayşe met alles wat er in mij zit. Ik heb een normaal leven, ik zit niet klem tussen twee culturen. Toen ik zakte voor mijn biologie-examen zei de leraar dat hij het wel begreep omdat ik natuurlijk zoveel moest meehelpen in het huis-
Diversiteit in de advocatuur: twee persoonlijke portretten
houden. Dat was helemaal niet waar. Mensen hebben beelden in hun hoofd. Het traditionele beeld van een onderdanig gastarbeidersgezin klopte niet bij mij. In onze buurt woonden maar vier Turkse gezinnen, ik zat niet op een zwarte school, ik had geen Turkse vrienden of vriendinnen. Wel was het altijd de bedoeling dat we terug zouden gaan naar Turkije. Als kind vond ik dat een ingewikkelde boodschap en mijn zus heeft daar echt veel last van gehad. Toen zij in drie gymnasium zat, gingen haar cijfers opeens achteruit. Zij had heel erg het gevoel “waar doe ik het allemaal voor” en dat werkte dus heel demotiverend. Mijn ouders hebben toen de beslissing genomen hier te blijven en dan later, als wij uit huis zouden zijn, terug te gaan. Dat is ook het geval. Grotendeels wonen mijn ouders nu weer in Turkije, hoewel mijn moeder op dit moment veel op mijn zoontje past. Dat hoort in de Turkse cultuur en komt mij mooi uit. Ik kan de uren draaien die ik wil.’ Minder spontaan Eigenlijk heeft het alleen maar voordelen, een dubbele nationaliteit en een dubbele culturele achtergrond, zegt de advocate. ‘Ik spreek de taal en ken de cultuur. Allochtonen hebben een meerwaarde en een kantoor dat de beste mensen wil hebben moet vissen in de hele maatschappij.’ Haar eigen kantoor heeft inmiddels de speciale diversity recruiter Gülsen Alkan in dienst die zich uitsluitend richt op het aantrekken van allochtoon talent. Verstandig, vindt Dayioğlu, want het blijkt in de praktijk niet zo makkelijk allochtone advocaten te binden. De zware sollicitatieprocedure en het bestaande cultuurverschil staan een succesvolle
‘Ik ben ambitieus, ik wil eruit halen wat erin zit.’ toetreding van allochtonen blijkbaar nog in de weg. Dat het haar wel lukte dankt zij - naast haar uitstekende studieresultaten - aan de autochtone omgeving waarin ze opgroeide, denkt ze. Ook tijdens haar (avond)studie ontmoette ze nauwelijks andere Turken. Daardoor “mengde” ze beter, zegt ze en kreeg ze meer gevoel voor de manier waarop een “gewone” Nederlander denkt. Op grond van haar eigen ervaringen raadt Dayioğlu Turkse studenten aan niet alleen met elkaar om te gaan. Andersom moeten kantoren wat meer begrip opbrengen voor het op het oog misschien wat afwijkende gedrag van een allochtone kandidaat. ‘Vaak wordt tijdens een sollicitatieprocedure een borrel of een lunch georganiseerd om de kandidaat persoonlijk te leren kennen,’ geeft de advocate een voorbeeld. ‘Tijdens zo’n informele bijeenkomst word je toch vaak bekeken als de buitenlandse. Men denkt dat je anders bent, dat je thuissituatie anders dan anders is. Daardoor kan een kandidaat zich wat minder spontaan gedragen, althans volgens de bestaande normen op een kantoor.’ Allochtonen moeten op hun beurt zich niet te snel afgewezen voelen, vindt Dayioğlu. ‘Mensen moeten zich niet te snel
Ayşe Dayioğlu
gediscrimineerd voelen. Vaak heeft een opmerking van een partner of medewerker niets met de culturele bagage te maken, maar uitsluitend met de plaats in de hiërarchie. Als stagiaire moet je je natuurlijk wel kunnen schikken.’ Nergens een studentstage Concluderend stelt Dayioğlu dat advocaten ermee rekening moeten houden dat culturele diversiteit vaak in subtiele dingen schuilt. ‘En dan hebben we het nog niet eens over de hoofddoek,’ zegt de advocate, die zelf geen hoofddoek draagt, maar wel belevend moslim is. De hoofddoek heeft volgens de advocate “nog meer tijd” nodig. ‘Mijn nichtje is een prachtige en intelligente vrouw die een hoofddoek draagt. Ze studeerde accountancy, maar kon nergens een studentstage krijgen. Pas toen een partner van een groot kantoor haar had zien speechen tijdens een openbare gelegenheid, kreeg ze een stageplek en werd ze zelfs meegenomen naar klanten. Terwijl ze op haar brief aan datzelfde kantoor niet eens een uitnodiging had ontvangen.’ En eigenlijk vindt ze dat belachelijk. ‘Het gaat om kwaliteit en met een hoofddoek kan je die ook leveren.’
o p r e c h t 9 pag 13
Diversiteit in de advocatuur: twee persoonlijke portretten
Zet alle bijbanen op het CV! Hassane Ouled Ali werkte zeven jaar als advocaat bij Nauta Dutilh en is inmiddels als advocaat werkzaam bij de ING groep. Ongeveer anderhalf jaar geleden richtte hij het netwerk van Nederlands-Marokkaanse Juristen op (NMJ) met onder andere het doel meer Nederlanders van Marokkaanse afkomst voor de juridische beroepen, in het bijzonder de advocatuur, te winnen. ‘Er wordt te vaak met een te witte bril naar een CV gekeken. Alsof uit een bestuursfunctie bij een studentencorps zoveel doorzettingsvermogen spreekt.’
Voor zijn tentamen Nederlandse Rechtsgeschiedenis haalde hij een 9,5. Een Hollandse mede-student reageerde verbijsterd op dat cijfer. ‘Jij als Marokkaan weet meer van de Nederlandse rechtsgeschiedenis dan ik,’ schamperde hij. Ouled Ali moet er nog om lachen. ‘Ik weet niet eens of het nou een compliment was of niet. Tijdens mijn studie werd ik weinig aangesproken op mijn allochtone achtergrond. De studenten reageerden meer op mijn hoge cijfers dan op mij.’ Ouled Ali studeerde in 1995 cum laude af in zowel het privaatrecht als in het staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij had de ambitie ook nog het doctoraal fiscaal recht af te ronden, maar omdat hij zich inmiddels tot Nederlander had laten naturaliseren moest hij – als een van de laatsten – in dienst. Eind 1996 begon hij te solliciteren in de advocatuur. Hij stuurde “heel veel brieven”, maar kreeg nergens voet aan de grond. Via zijn broer kwam hij in contact met een Marokkaanse advocaat bij wie hij als juridisch medewerker aan de slag kon en na een jaar probeerde hij het opnieuw in de advocatuur, weer zonder resultaat. Wel kreeg hij een baan als griffier bij de strafkamer van de rechtbank Amsterdam. Daar zat hij op een kamer met uitzicht op het kantoor van Nauta Dutilh. ‘Ik had daar nooit gesolliciteerd, omdat het kantoor bekend stond als het meest conservatieve kantoor van Nederland.’ Maar omdat hij weinig te verliezen had, stuurde hij een brief met CV en werd hij tot zijn stomme verbazing uitgenodigd voor een gesprek. Binnen enkele dagen deed het kantoor hem een aanbod, dat hij accepteerde. Geen bestuursfuncties Ouled Ali herinnert zich de vragen die hem tijdens zijn verschillende sollicitaties werden gesteld: Ben je moslim? Doe je aan de Ramadan? Moet je vijf keer per dag bidden? Kun je verklaren waarom zoveel Marokkaanse jongens crimineel zijn? ‘Alsof ik een pedagoog ben,’ lacht de advocaat. ‘Het zijn niet per definitie vervelende vragen, maar het hangt wel af of zo’n vraag uit interesse wordt gesteld of op basis van een vooroordeel.’ Een ander probleem is dat door een veel te witte bril naar CV’s wordt gekeken. Bij de middelgrote en grote advocatenkantoren tellen
behalve goede cijfers ook nevenactiviteiten zwaar mee. En de meeste allochtonen bekleden nauwelijks bestuursfuncties. ‘Veel allochtone studenten moeten hun studie zelf bekostigen. Zij werken dus, in plaats dat ze besturen. Dat weten veel recruiters niet. Men kijkt alleen of iemand een bestuursfunctie heeft bekleed, alsof daaruit zoveel doorzettingsvermogen spreekt.’ ‘Maar allochtone studenten treft zelf ook blaam,’ gaat Ouled Ali verder. ‘Zij moeten leren al hun bijbaantjes en eventuele nevenactiviteiten - ook al lijken die in beginsel irrelevant - op hun CV te zetten en zich niet te laten intimideren tijdens een sollicitatiegesprek. Wij leren bijvoorbeeld van jongs af aan respect te tonen voor oudere mensen en slaan dus onze ogen neer en interrumperen niet tijdens een gesprek. Juist bij een sollicitatiegesprek is dat killing. Allochtonen mogen wat dat betreft wat assertiever worden tijdens sollicitatiegesprekken, want daaruit spreekt ambitie en zelfverzekerdheid.’ Marokkaanse kwaliteit Concluderend stelt Ouled Ali dat de misverstanden tussen ‘witte’ advocatenkantoren en allochtone juristen vooral kunnen worden overwonnen door te investeren in wederzijdse communicatie. ‘Het gevoel dat je als moslim een potentieel gevaar bent, wordt voortdurend door de hele samenleving gevoed. Dergelijke beelden werken belemmerend.’ Dat de Nederlandse Orde voor Advocaten de werving van allochtonen expliciet op de agenda zet, juicht hij toe, hoewel hij waarschuwt voor een te eenzijdige benadering. ‘Het is belangrijk rolmodellen te positioneren, maar tegelijk wil niemand neergezet worden als de uitzondering. Mensen zijn bang door de gemeenschap voor arrogant te worden uitgemaakt.’ Dat hij zelf dit interview geeft, heeft maar één echte reden: ‘Er zitten ontzettend goede studenten tussen de jonge generatie allochtone studenten. Ik heb zo vaak gehoord dat advocatenkantoren best aan diversiteit willen doen, maar dat ze niet aan kwaliteit willen inboeten. Alsof je met een topjurist van Marokkaanse afkomst aan kwaliteit inboet.’
Verantwoordelijkheid als marketinginstrument
‘MVO moet aansluiten bij kernactiviteit bedrijf’ Maatschappelijk verantwoord ondernemen is helemaal hip, voelt goed én loont. Dat zegt Bart Brüggenwirth van b-open, een adviesbureau op het gebied van duurzaam ondernemen en marketing. ‘Wie écht maatschappelijk verantwoord onderneemt creëert waarde.’ Brüggenwirth schudt de argumenten voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) makkelijk uit zijn mouw. MVO is gehoor geven aan de tijdsgeest, voldoen aan verplichtingen, cliënten tevreden stellen, jezelf in een goed daglicht stellen. MVO is goed voor de reputatie, het merk, de loyaliteit van medewerkers én klanten. MVO is bewustzijn én het loont, want wie let op het gebruik van gas en licht bespaart uiteindelijk geld. Toch is dat niet waar het om draait bij MVO, gelooft de consultant. MVO is zoveel meer dan spaarlampen gebruiken, een goed doel ondersteunen en daarmee reclame maken. ‘MVO is waardecreatie. Als het goed wordt toegepast, tenminste.’ Iedereen tegen kinderarbeid Brüggenwirth adviseert bedrijven en organisaties hoe zij hun maatschappelijke verantwoordelijkheid kunnen inzetten in hun marketingstrategie. Dat kan op verschillende niveaus, vertelt hij. Om te beginnen moet een bedrijf zich realiseren waarom het zich met MVO wil bezighouden; omdat het moet, omdat het hoort of omdat het loont. Wie geen rekening houdt met de maatschappelijk negatieve effecten van zijn handelen kan reputatieschade oplopen en dat kan geld kosten. Als een organisatie alleen maar iets aan MVO doet omdat zij moet voldoen aan verplichtingen levert het vaak niets op. Wie er echter in slaagt innovatieve, duurzame producten of diensten op de markt te zetten, kan aan MVO verdienen. ‘MVO is een goed marketinginstrument om je naar buiten toe te profileren, mits je je daardoor ook echt onderscheidt,’ legt Brüggenwirth uit. ‘Roepen dat je tegen kinderarbeid bent heeft weinig zin. Een bedrijf onderscheidt zich daarmee niet en dan loont het ook niet. Net zo min als bezuinigen op de energierekening op zich loont. Ja, de kosten gaan omlaag, maar ook daarmee onderscheidt een bedrijf zich niet.’ Cliniclowns Wie succesvol en lonend maatschappelijk verantwoord wil ondernemen moet zijn MVO-ambities zoveel mogelijk laten raken aan zijn eigen kerncompetenties. ‘Anders dreigt het gevaar van window dressing en daar prikken klanten snel doorheen,’ waarschuwt Brüggenwirth. ‘Het is nobel als een bedrijf de cliniclowns steunt, maar zolang dat niets met de core business heeft
‘MVO is waardecreatie. Als het goed wordt toegepast, tenminste.’
te maken, zegt het weinig.’ Sprekender voorbeelden komen uit de grote industrieën die zich al langer met maatschappelijk verantwoord ondernemen bezighouden. Toyota en General Electric bijvoorbeeld zijn voorbeelden van bedrijven die dankzij de nadruk op MVO nieuwe producten hebben ontwikkeld die de toets van de duurzaamheid kunnen doorstaan. Daardoor hebben zij zich positief weten te onderscheiden van hun concurrenten, met alle economische voordelen van dien. Ook zakelijke dienstverleners zouden op die manier naar hun kernactiviteiten moeten kijken en daaraan hun MVO-beleid moeten ophangen. ‘Een ondernemer moet zich afvragen wat de maatschappelijke onderwerpen zijn die hij kan beïnvloeden of wat de sociaal-maatschappelijke problemen zijn die hij kan helpen oplossen,’ aldus Brüggenwirth. ‘Er zijn bijvoorbeeld nogal wat reclamebureaus met pro bono accounts van organisaties die zij kosteloos helpen bij het genereren van publiciteit. Een grote financiële dienstverlener heeft een foundation opgericht om de schuldenproblematiek te lijf te gaan door mensen voor weinig geld te helpen bij hun financiële planning. Bij advocatenkantoren valt te denken aan begrippen als rechtvaardigheid, veiligheid, solidariteit. Laat een kantoor daarover nadenken en vanuit een herkenbaar thema verdere activiteiten of diensten ontwikkelen of partnerships aangaan met maatschappelijke organisaties. Dat is veel lonender én motiverender dan iets maatschappelijks doen voor een willekeurig goed doel. Dan gaat MVO ook binnen de organisatie echt leven, wordt het een onderdeel van de identiteit en krijgt het als logisch gevolg ook als marketinginstrument echt zin.’ Voor meer informatie: www.b-open.nl
o p r e c h t 9 pag 15
Recht vanuit de praktijk
Samenwerkingsverbanden
OSR Juridische Opleidingen verzorgt al meer dan 25 jaar praktijkgericht, post-
OSR werkt samen met de Stichting Studiecentrum Rechtspleging
academisch juridisch onderwijs op diverse rechtsgebieden en niveaus. Zeer
(SSR), met de Universiteit van Amsterdam en het Centrum voor
praktijkgericht, altijd actueel en voortdurend vernieuwend. OSR biedt “recht
Conflicthantering in het Amsterdams ADR Instituut. In het kader van
vanuit de praktijk”: in iedere cursus wordt doelbewust de verbinding gelegd
de VSO zijn er samenwerkingsverbanden met het Molengraaff
tussen de theorie - wetgeving en jurisprudentie - enerzijds en de praktijk ander-
Instituut voor Privaatrecht (Universiteit Utrecht), Centrum voor
zijds. OSR beschikt over een groot netwerk van docenten die allen naast hun
Omgevingsrecht (Universiteit Utrecht), Opleidingscentrum voor Recht
theoretische kennis ook kunnen bogen op uitstekende ervaring met de werking
en Praktijk (Erasmus Universiteit Rotterdam) en het Willem Pompe
van het recht in de praktijk.
Instituut voor Strafrechtswetenschappen van de Universiteit Utrecht.
Alle informatie over OSR en het actuele cursusaanbod met uitgebreide cursusomschrijvingen vindt u op www.osr.nl.
Annuleringsverzekering Voor elke cursus waar u zich voor inschrijft, kunt u meteen een
Adviesraden
annuleringsverzekering afsluiten. Voor 10% van de cursusprijs kunt u
Voor elk marktsegment heeft OSR een eigen Opleidingsmanager en een
een cursus of cursusdag tot één dag voor de cursusdatum annuleren.
Adviesraad van prominente juristen. Voor Arbeidsrecht bijvoorbeeld hebben de
Zonder opgaaf van redenen. U stuurt een fax, brief of e-mail en krijgt
volgende personen zitting in de Adviesraad: mr. R.A.A. Duk, De Brauw
het cursusgeld geretourneerd. Er worden geen extra administratie-
Blackstone Westbroek Den Haag; mr. J.R. Berculo, Berculo Van Kalmthout
kosten of inschrijfgeld in rekening gebracht. U kunt de verzekering
Advocaten Utrecht; mr. H.Th. van der Meer, Kantongerecht Amsterdam;
aankruisen op het inschrijfformulier of op www.osr.nl.
mr. G.A.M. van Atteveld, Min. van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag; mr. E.A. van Win, De Clercq advocaten Leiden; mr. J.J.M. de Laat, Kantongerecht Utrecht. Voor Bestuursrecht en Ambtenarenrecht hebben de volgende personen zitting in de Adviesraad: mr. B.J. van Ettekoven, Raad van State; mr. H.C. Naves, Rechtbank Rotterdam; mr. H. Pennarts, Nolst Trenité Rotterdam; prof. mr. B.J. Schueler, Universiteit van Amsterdam.
VSO Met het VSO-aanbod komt OSR Juridische Opleidingen tegemoet aan de vraag naar hoog kwalitatieve praktijkvorming voor advocaat- stagiaires. De belangrijkste elementen: praktijkgerichte programma’s, intensieve vaardigheidstrainingen gecombineerd met vakonderricht, vrijheid tot het zelf samenstellen van een passend programma, docenten uit de top van de advocatuur en les in kleine groepen. Meer informatie en het actuele aanbod vindt u op www.osr.nl/vso.
osr recht vanuit de praktijk Nieuwegracht 60
3512 LT Utrecht
Tel. 030 2 315 314
Fax 030 2 367 298
Postbus 19077
3501 DB Utrecht
Web. www.osr.nl
E-mail
[email protected]