Zomer 2012
Read.me verschijnt meerdere keren per jaar en wordt verspreid onder relaties van Furore
33
Organisatiebreed ECD voor Carante Groep
Foto: Photoworkx
Leo van Kempen, directeur Financiën en Informatievoorziening van Amerpoort Hanneke Kooiman, directeur Zorgontwikkeling van Carante Groep
n
n n
n n
UMC St Radboud Nijmegen ondersteunt volledig medicatieproces digitaal met MEPD Een logische stap in de informatie-evolutie. Een artikel van Ewout Kramer Harold Mous, Gynaecoloog bij ziekenhuis Nij Smellinghe over Medical Intelligence GGz Centraal: samenwerking resulteert in geslaagde fusie Vijf vragen aan Robert Stegwee
Bruggebouw, Bos en Lommerplein 280, Postbus 9204, 1006 AE Amsterdam, tel. (020) 346 71 71, www.furore.com
Foto: Photoworkx
Vervolg pagina 1:
Carante Groep geeft met organisatiebreed ECD vorm aan motto ‘De kracht van samenwerken’ Hoe selecteer je met elf autonome, maar op sommige vlakken samenwerkende organisaties een gemeenschappelijk Elektronisch Cliënten Dossier (ECD)? En hoe stel je een pakket van eisen op dat de behoeften van al die organisaties goed weergeeft? Dit zijn twee uitdagingen waar Carante Groep voor staat. Een gesprek over een uitdagend, maar ook interessant project met Hanneke Kooiman, directeur Zorgontwikkeling van Carante Groep, en Leo van Kempen, directeur Financiën en Informatievoorziening van Amerpoort. Carante Groep is een samenwerkingsverband van elf zelfstandige organisaties. De groep is actief in de zorg en dienstverlening aan mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking, de psychiatrie, ouderenzorg, welzijn en jeugdhulpverlening – met andere woorden: care-breed. In totaal 18.000 medewerkers verzorgen, begeleiden en ondersteunen ongeveer 20.000 cliënten. Samenwerking en kennisdeling zijn voor Carante Groep belangrijke speerpunten. Om de onderlinge kennisdeling verder te verbeteren en te voorkomen dat elke organisatie het wiel opnieuw moet uitvinden, vatte Carante Groep het plan op om een gemeenschappelijk ECD te selecteren en te implementeren.
Zelf het wiel uitvinden “De organisaties die samenwerken binnen Carante Groep zaten allemaal in een andere fase van een ECD”, zegt Kooiman. Leo van Kempen vult aan: “Een vijftal partijen ontplooide samen activiteiten op dit vlak en gebruikte hiervoor PlanCare Dossier.” “Maar verder was het ieder voor zich”, zegt Kooiman. “Er waren verschillende leveranciers en eigen interpretaties van eisen en wensen. Wel was duidelijk dat de organisaties worstelden met dezelfde problematiek en een gemeenschappelijke doelstelling kennen: cliëntenzorg leveren van een zo hoog mogelijke kwaliteit. Een streven dat met een organisatiebreed ECD is in te vullen. Met dit ECD willen we de kennisdeling binnen Carante Groep een impuls geven en de kostenefficiëntie verhogen. Ook willen we voorkomen dat de organisaties alle elf zelf het wiel moeten uitvinden.” Vanaf dag één was duidelijk dat het ECD vanuit het zorgproces moet worden inge-
2
“De organisaties kennen een gemeenschappelijke doelstelling:
Foto: Photoworkx
cliëntenzorg leveren van een zo hoog mogelijke kwaliteit.”
Hanneke Kooiman, directeur Zorgontwikkeling van Carante Groep
stoken. Van Kempen: “We willen per definitie niet dat het ECD de zorgprocessen dicteert, maar juist dat het de zorglevering, -administratie en -planning binnen Carante Groep ondersteunt. Alleen dan creëer je ook het draagvlak dat bepalend is voor een succesvolle inzet.” Carante Groep stelde een projectgroep samen die enkele adviesbureaus uitnodigde. “We stelden de vraag hoe de dienstverlener dit project zou aanvliegen en welke weg we moesten bewandelen om te komen tot een gemeenschappelijk programma van eisen”, zegt Kooiman. “We vergelijken Carante Groep wel eens met Europa. Er zijn verschillende organisaties en culturen in vertegenwoordigd, maar er is een gemeenschappelijk doel. Bij ons is dat: elke cliënt zo goed mogelijk zorg op maat bieden. Furore bleek dit doel goed te begrijpen en gaf een passend advies. Daarom hebben we voor die partij gekozen.”
Overeenkomsten als uitgangspunt Carante Groep en Furore gingen voortvarend aan de slag. Zo werden drie werkgroepen geformeerd: zorgadministratie, zorglevering en zorgplanning. Hierin zijn verschillende rollen en niveaus van de elf organisaties vertegenwoordigd. Een van de belangrijkste verantwoordelijkheden van deze werkgroepen was het opstellen van een Programma van Eisen (PvE). Van Kempen: “Daarnaast omschreven ze nauwkeurig de processen binnen Carante Groep. Hierin bleken veel overeenkomsten te zijn. Ook al betreft het elf autonome organisaties, ze leveren allemaal zorg. De instroom, begeleiding en uitstroom kennen veel parallellen. Ons uitgangspunt was dan ook om niet de verschillen centraal te stellen, maar de overeenkomsten. Oftewel: wat bindt de organisaties? Om uiteindelijk, iedere keer weer, terug te komen bij de centrale vraag: hoe ondersteunen we onze behanRead.me nr. 33 Zomer 2012
Lastiger traject Het opstellen van het PvE had wat meer voeten in de aarde. In de groep zorgverlening vond men elkaar regelmatig op inhoud, maar er zijn verschillende ‘kleuren’ in de organisatie. Van Kempen: “Verder
Foto: Photoworkx
Foto: Photoworkx
delaren en verzorgers van cliënten het beste in hun werkzaamheden?”
en nachtdiensten. En de communicatie moet ook digitaal kunnen plaatsvinden met de familie of verwanten van een cliënt, via bijvoorbeeld een cliëntenportaal. Ook kan ik me voorstellen dat we met behulp van apps de database ontsluiten. Maar dan moet het systeem dit wel ondersteunen.” Verder is het zaak dat een ECD bij goed gebruik ook inzicht
Foto: Photoworkx
“Ons uitgangspunt was om niet de verschillen centraal te stellen, maar de overeenkomsten. Oftewel: wat bindt de organisaties?”
Leo van Kempen, directeur Financiën en Informatievoorziening van Amerpoort
zijn er op het vlak van zorgplanning nog geen best practices. Bovendien heeft de zorgzwaartefinanciering grote gevolgen voor de planning. Het kostte dan ook meer tijd om het PvE voor de zorgplanning op te stellen.” Kooiman: “Door de no-nonsense-benadering van Furore bleven we bij de feiten. Dit heeft zeker geholpen bij het opstellen van het PvE.”
Gebruik van tablets Een centrale eis in het PvE – buiten de functionaliteit – is een werkbaar, overzichtelijk en voor de werkvloer gebruikersvriendelijk ECD. Ook goede AWBZ-declaratiemogelijkheden zijn vanzelfsprekend een basiseis. “Wat ook van belang is, is dat het een systeem is waarmee we vooruit kunnen”, zegt Van Kempen. “We noemen het ook wel een ECD van de vierde generatie. Zo moet het mogelijk zijn om gebruik te maken van tablets, bijvoorbeeld voor ambulante zorg Read.me nr. 33 Zomer 2012
biedt in de eigen registratie van behandelingen. Het zogenaamde ‘medical intelligence’ moet het mogelijk maken dat Carante Groep patronen ziet in welke behandeling wordt ingezet bij welk profiel cliënt. Daarmee kan de organisatie leren van de eigen registratie.
Geen big bang Toen eenmaal een gedetailleerd PvE was opgesteld, startte de selectie van een ECD. Kooiman en Van Kempen wijzen beiden op het feit dat Carante Groep een big bang-implementatie wilde voorkomen. “Omdat veel organisaties al PlanCare gebruiken, was het logisch hierop voort te borduren”, aldus Kooiman. “We zijn dan ook met het PvE naar De Heer Software, ontwikkelaar van PlanCare, gestapt om te kijken of onze eisen in te passen zijn in het ECD. We wilden daarbij voorkomen dat binnen Carante Groep verschillende initiatieven worden gestart
voor dezelfde uitdagingen, waarmee veel kennis en energie verloren gaat.” Van Kempen: “We willen eerst vaststellen of De Heer Software ons PVE kan realiseren voordat we andere pakketten gaan beoordelen.” De komende maanden zal duidelijk worden of PlanCare is uit te breiden met de benodigde functionaliteit die Carante Groep als ondersteuning voor de toekomst nodig acht. Vervolgens is het aan het bestuur van Carante Groep om een beslissing te nemen. Is deze positief, dan starten de volgende fases: het ontwikkelen van gezamenlijke content en de uiteindelijke implementatie. Daarna zal Carante Groep de vruchten plukken van een organisatiebreed ECD. Een lagere beheerlast bijvoorbeeld, waardoor meer tijd over is om de cliëntvraag centraal te stellen en processen te verbeteren. Verder zorgt het ECD voor een grotere transparantie in zorgvraag en -aanbod. Een groot voordeel van samenwerking is de professionaliseringsslag die samen is te maken in de registratie van het zorgproces. Het delen van best practices, het uitwisselen van vragenlijsten of het overnemen van (een gedeelte van) de in-
Tips voor een gemeenschappelijk ECD ■ Denk
vanuit processen. naar overeenkomsten en belicht niet de verschillen. ■ Wijs een onafhankelijke projectleider aan. ■ Zorg voor draagvlak bij het bestuur. ■ Denk goed na over de projectgroepsamenstelling: is iedereen vertegenwoordigd en heb je de juiste expertise aan boord? ■ ECD is geen doel, maar een middel om zorgverlening te ondersteunen. ■ Zoek
richting zijn voordelen waar het allemaal om te doen was. Toch blijven Kooiman en Van Kempen reëel. “Eigenlijk weet je pas over drie jaar echt of dit project succesvol was. Dan is namelijk 90% van de functionaliteit in gebruik en de beheerorganisatie echt op orde.”
3
Foto: Photoworkx
Het voorschrijven, compleet houden van het medicatievoorschrift en de daadwerkelijke toediening van medicijnen is een complex proces. Dit geldt ook voor UMC St Radboud Nijmegen, waar artsen jaarlijks bijna 500.000 medicatieopdrachten uitschrijven. Met dergelijke aantallen is de foutgevoeligheid groot. De apotheek leest een handgeschreven briefje van de arts verkeerd of een medewerker maakt een fout bij het overschrijven van de medicatiegegevens. UMC St Radboud wilde daar een einde aan maken en startte een project voor de opzet van een Medicatiemodule Elektronisch Patiëntendossier (MEPD). Inmiddels is het MEPD in gebruik bij alle klinische afdelingen. Dit geldt ook voor veel poliklinische afdelingen. De resultaten zijn zeer positief. “Er zijn diverse onderzoeken over de risico’s van handmatig voorschrijven”, zegt Hein van Onzenoort, ziekenhuisapotheker bij UMC St Radboud. “De cijfers lopen uiteen, maar uit bepaalde onderzoeken blijkt dat in 20% van de medicatieopdrachten een fout zit. In die gevallen is er een risico op voorschrijving van een verkeerd medicijn, de verkeerde dosering of een medicijn voor de verkeerde patiënt, met alle gevolgen van dien. Verder blijkt uit onderzoek dat medicatiefouten een ziekenhuis tot één procent van de jaaromzet kosten. UMC St Radboud wilde in het kader van patiëntveiligheid deze risico’s zo veel mogelijk uitbannen.”
Einde aan fragmentarisch voorschrijven In 2006 startte een project voor elektronisch voorschrijven van medicatie binnen het Nijmeegse ziekenhuis. Het systeem moest echter meer kunnen dan voorschrijven alleen. Doelstelling was de ontwikkeling van een MEPD dat op een intelligente manier alle belangrijke stappen binnen het medicatieproces ondersteunt; van voorschrijven met medicatiebewa-
4
Foto: Photoworkx
UMC St Radboud Nijmegen ondersteunt volledig medicatieproces digitaal met MEPD
king tot en met het toedienen van de medicatie. Van Onzenoort: “Daarnaast wilden we een systeem ontwikkelen dat een einde maakt aan fragmentarisch voorschrijven en dat de volledige medicatietijdlijn van een patiënt in kaart brengt. Het moest als het ware een compleet dagboek van de patiënt zijn.”
“We wilden een systeem ontwikkelen dat een einde maakt aan fragmentarisch voorschrijven en dat de volledige medicatietijdlijn van een patiënt in kaart brengt.” Hein van Onzenoort
wikkelen dat op alle afdelingen binnen UMC St Radboud is in te zetten. Omdat de Intensive Care het meest complexe proces heeft, besloten we te starten bij die afdeling. Hiervoor namen we de kennis van de apotheek over medicatie en medicatieprocessen als uitgangspunt. De IC en de apotheek hebben in nauw overleg de benodigde functionaliteit bepaald. Er is een projectgroep samengesteld met daarin artsen, verpleegkundigen, ziekenhuisapothekers en ICT’ers. We hebben bewust gekozen voor een combinatie van techneuten en mensen van de werkvloer. Gezamenlijk is een programma van eisen opgesteld, waarna de bouw kon beginnen.”
Kennis van de apotheek
Vangnet
In 2008 startte Armand van Oosterwijck als projectleider bij het MEPD. “Het project was toen nog in de ontdekkingsfase”, zegt Van Oosterwijck. “We hebben toen doorgepakt en een projectplan opgesteld met als doel het ziekenhuisbreed implementeren van een MEPD. De opdracht was een generiek systeem te ont-
De voordelen van de koppeling zijn groot. Eind 2008 kon UMC St Radboud de eerste versie van het MEPD in gebruik nemen op alle vijf IC-locaties. Daarna kwam ook Furore in beeld. Van Oosterwijck: “Het UMC St Radboud heeft Furore ingeschakeld om mee te helpen bij de werkzaamheden die nodig waren om Read.me nr. 33 Zomer 2012
Foto: Photoworkx
houden van het medicatievoorschrift met zich meebrengen. Testen is als het ware je vangnet.” Furore had ook de leiding over het bouwteam en heeft een gedeelte van de bouwwerkzaamheden op zich genomen.
“Goed testen is erg belangrijk. Het is als het ware je vangnet.”
Foto: Photoworkx
Armand van Oosterwijck
Hein van Onzenoort, ziekenhuisapotheker bij UMC St Radboud testtraject uitgevoerd en begeleid. Goed testen is erg belangrijk, zeker gezien de grote hoeveelheid variabelen die elektronisch voorschrijven en het compleet
Na de nodige tests en waar nodig kleine herzieningen in de processen nam UMC St Radboud het MEPD gefaseerd in gebruik op 42 klinische locaties (800 bedden). Sinds eind maart 2012 is het MEPD ook beschikbaar gesteld voor de poliklinieken. De resultaten zijn zeer positief. Van Onzenoort: “We hebben mogelijke fouten bij het voorschrijven met 50% en bij de apotheek met 100% teruggedrongen. Hiermee hebben we de patiëntveiligheid sterk verbeterd. Daarnaast zijn er 40% minder interventies nodig door de apotheek die het gevolg zijn van verkeerde voorschrijvingen. Voorheen gebeurde de controle handmatig, nu doet het systeem dit automatisch. Dit bespaart de apotheekmedewerkers enorm veel tijd.” Zowel Van Onzenoort als Van Oosterwijck kijken tevreden terug op het pro-
ject. “Zelf van de grond af een dergelijk systeem bouwen heeft veel voeten in de aarde”, zegt Van Onzenoort. “Er zijn veel processen, belangen en variabelen om rekening mee te houden. Maar het resultaat mag er zijn. Er zijn ook diverse positieve neveneffecten van dit project. Zo zijn bepaalde werkprocessen logischer ingericht en hebben we naar aanleiding van het MEPD de servicedesk geprofessionaliseerd. Daarnaast is er een ziekenhuisbreed Wifi-netwerk aangelegd, waardoor artsen en verpleegkundigen met de zogenaamde Cows – Computers on Wheels – langs de bedden kunnen. Daar hebben ze direct inzage in het MEPD.” Duidelijk is dat het MEPD bij UMC St Radboud een mogelijk voorbeeld is voor andere ziekenhuizen.
Foto: Photoworkx
de IC-versie van het MEPD geschikt te maken voor ziekenhuisbreed gebruik. Furore heeft een deel van de ontwikkelwerkzaamheden op zich genomen en het
Armand van Oosterwijck, projectleider bij het MEPD
Op woensdag 6 juni 2012 organiseerde Furore het seminar ‘Het ECD, van strategie tot innovatie’. Als sprekers waren Hanneke Kooijman, directeur Zorgontwikkeling bij de Carante Groep, Martin Kuipers, mede-oprichter Lable en Peter Bos, informatiemanager Cordaan aanwezig. Naast presentaties is ook in discussies gesproken over zorginhoud, project- en informatiemanagement en innovaties op het gebied van het ECD. U kunt meer lezen over dit onderwerp op www.furore.com/themas/elektronischclienten-dossier-ecd.
Read.me nr. 33 Zomer 2012
Foto: Photoworkx
Seminar ‘Het ECD, van strategie tot innovatie’
5
Een logische stap in de informatie-evolutie
Foto: Fotoshoot
Door Ewout Kramer In 1999 sprak de ‘uitvinder’ van het internet,Tim Berners-Lee, over zijn droom: een semantisch web dat data – content, links en transacties – analyseert en op basis daarvan de communicatie tussen mens en computer stuurt. In deze omgeving worden dagelijkse activiteiten ondersteund of zelfs uitgevoerd door machines die praten met andere machines.
Toen ik deze uitspraak van Berners-Lee voor het eerst hoorde, was ik cynisch. Computers die onderling gegevens uitwisselen, de gegevens proberen te ‘begrijpen’ en vervolgens gaan meedenken of uit mijn naam op gebeurtenissen reageren. Als automatiseerder vraag ik me af of het kan, als mens vraag ik me af of ik het wil. Toch komt deze droom steeds dichterbij. Neem een smartphone. Als ik reis met het openbaar vervoer, kies ik het adres waar ik een afspraak heb uit mijn lijst met LinkedIn-contactpersonen. Dit adres gebruik ik in de app van OV-reisinformatie, die automatisch de meest optimale route voor me uitstippelt. De app houdt rekening met trein- en busvertragingen en geeft de route weer in Google Maps. Tijdens mijn reis blijf ik op de hoogte van actuele vertragingen. Door mijn route te delen via TripIt, zie ik in één oogopslag of collega’s toevallig in dezelfde trein zitten. Zonder er bij stil te staan, maak ik voor deze bijna alledaagse handeling gebruik van gegevens van minimaal vijf individuele ondernemingen. Op een manier die ze zelf niet hadden
bedacht, en samengebracht in een mobiel apparaat dat zij nog nooit hebben gezien.
Slimme applicaties Dat een smartphone fungeert als contactpunt met achterliggende verbonden databronnen had ik in 1999 niet kunnen bedenken. Achteraf gezien is het een logische stap in de evolutie van de manier waarop we omgaan met technologie. De evolutie van grote mainframes naar de thuis-pc en vervolgens tablets en smartphones is er niet alleen een van groot naar klein, maar ook de overgang van een afstandelijke machine naar een persoonlijk gebruiksvoorwerp dat altijd bij ons is. We hebben niet alleen altijd en overal toegang tot informatie, we genereren zelf ook steeds meer data. We houden onze agenda bij, vertellen waar we het weekend waren, beoordelen restaurants en leggen onze hardlooproutes en -schema’s vast. Vaak delen we deze gegevens ook met anderen. Slimme applicaties helpen ons de informatie inzichtelijker te maken of te combineren.
Ewout Kramer, adviseur technologie en architectuur bij Furore
6
Read.me nr. 33 Zomer 2012
Mijn adressenboek combineert informatie uit Facebook, Outlook en LinkedIn. En het mooiste is: iedereen houdt deze gegevens zelf up-to-date.
Niet vanzelfsprekend Apps hebben een cruciaal ingrediënt nodig om gegevens te kunnen combineren: elektronische toegang tot die gegevens. Facebook, Google, LinkedIn en nog veel andere kanalen stellen de informatie die zij beheren niet alleen beschikbaar via websites, maar ook voor elektronisch uitlezen door apps en andere software. Dat is zeker niet vanzelfsprekend. In het papieren tijdperk probeerden de publieke omroepen bijvoorbeeld tv-programmagegevens exclusief voor zichzelf te houden. En veel recenter zag je twijfel bij de NS en ov9292 over het beschikbaar stellen van hun gegevensbron met vertragingen en routes. Toch besloten zowel NS als ov9292 dat ze er zelf ook baat bij hebben als iedereen beschikt over de juiste gegevens, ontsloten via misschien nog wel slimmere websites of apps dan zij zelf maken.
Grote patiëntengroepen Als we de hierboven geschetste ontwikkelingen nu eens projecteren op zorg-
gegevens en zorg-apps? Wat zouden we van zo’n app verwachten? Voor mensen met een chronische ziektegeschiedenis zou een dagboek met klachten, de ups en downs en ingenomen medicatie een begin zijn. En de kans is groot dat ze dit willen delen met lotgenoten en artsen. Na een consult willen ze alle conclusies en vervolgacties bij de hand hebben en wellicht het gesprek met de arts nog eens naluisteren. Moeilijk? Functioneel gezien niet; veel van de genoemde onderdelen bestaan al. Er zijn websites voor vrijwel alle grote patiëntengroepen om ervaringen te delen en we telden veertig Nederlandse initiatieven voor websites en portals waar patiënten hun dagboek kunnen bijhouden of bepaalde gegevens kunnen toevoegen aan het patiëntendossier. Ziekenhuizen bouwen portals waar we afspraken kunnen inzien of een elektronisch consult kunnen houden met onze arts.
Postbus Al deze initiatieven werken echter niet richting de visie van Berners-Lee. Het is ieder voor zich in de eigen portal, met eilanden aan geïsoleerde gegevens die we niet voor de patiënt bij elkaar brengen of herbruikbaar maken: we dwingen
hem juist naar ons toe te komen. Elke website een andere interface, opnieuw inloggen en gegevens overtypen. En dat voor elke partij in de keten. Het huidige ziekenhuisportal is geen opening om de patiënt binnen te laten, het is hoogstens een postbus waar de patiënt materiaal kan komen brengen en ophalen, om hem toch vooral buiten te houden. Om de patiënt echt te betrekken bij het zorgproces – een belangrijke doelstelling – moeten we verder kijken dan een portal of keten. Het is zaak de gegevens ‘vrij’ te laten reizen in een ecosysteem rond de gebruiker. Om dit mogelijk te maken, moeten we, net als Google en Facebook, onderliggende gegevens beschikbaar maken voor slimme apps. Ons digitale portal is dan meer een winkelschap waarin de patiënt, naast kant-en-klare producten, zelf zijn ingrediënten kiest en bepaalt wat hij ermee kookt. We moeten de patiënt niet alleen kunnen ontvangen als klant van onze arts en apotheek, maar ook openstaan voor zijn digitale assistent: een smartphone of tablet. Dat is een logische stap in de informatie-evolutie.
Fabienne Eurlings in Raad van Toezicht SWZ Voor veel Furore-relaties is Fabienne Eurlings geen onbekende. In haar functie als Manager Advies en Projectmanagement hebben de meeste klanten al contact met Fabienne gehad. Wat wellicht niet iedereen weet, is dat zij is toegetreden tot de Raad van Toezicht van de Stichting Wassenaarse Zorgverlening (SWZ). Deze rol past perfect bij de expertise van Furore in de ouderen- en verpleegzorg en de zorg voor gehandicapten. SWZ biedt intra- en extramurale zorg- en dienstverlening in de gemeente Wassenaar. Fabienne heeft als lid van de Raad van Toezicht zorg en wet- en regelgeving als portefeuille. Volgens voorzitter Hans Klooster neemt Fabienne een unieke positie in de Raad van
Read.me nr. 33 Zomer 2012
Toezicht in. Zo is ze met 39 jaar verreweg het jongste lid en de enige ICT’er in de Raad.
”Naast het feit dat ik bij de SWZ werk voor en met een hele fijne, betrokken groep mensen, voelt het goed om met mijn opgedane kennis en ervaring een directe bijdrage te leveren aan de sector voor ouderenzorg.”
Foto: Fotoshoot
7
Foto: Photoworkx
“Medical intelligence kan bijdragen aan een betere zorgkwaliteit én verlaagt kosten” Medische onderzoeksgegevens zijn nauw verweven met de (primaire) zorglevering. Er is dan ook een een-op-een relatie tussen patiëntinformatie en wetenschappelijke data. Deze gegevens zijn vastgelegd in het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD), maar ook in applicaties, systeembestanden, overzichten en vragenlijsten. Het samenvoegen van al die data, om hiermee onderzoek te doen en ter beschikking te stellen aan (samenwerkende) zorgverleners, noemen we Medical Intelligence. ICT speelt hierin een belangrijke rol. Een gesprek met Harold Mous, gynaecoloog bij ziekenhuis Nij Smellinghe in Drachten en Associate M.D. bij Furore.
Foto: Photoworkx
Mous heeft veel interesse in ICT en rondde al diverse projecten op dit vlak af binnen Nij Smellinghe.
Foto: Photoworkx
“Zo heb ik een elektronisch dossier gebouwd voor gynaecologie. Op zich was dit goed te doen, maar het inbouwen van intelligentie bleek lastiger. Dat
8
heeft me sterk aan het denken gezet over dit onderwerp.” Volgens Mous levert Medical Intelligence een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van (primaire) zorg. “De combinatie tussen gegevens van een specifieke patiënt en informatie die voortkomt uit onderzoek, kan zorgprocessen verbeteren. Zo kunnen bepaalde hormonale aandoeningen bij vrouwen een voorbode zijn voor suikerziekte in een later stadium. Hoe eerder in het leven van een vrouw je medische gegevens vastlegt en combineert met onderzoeksdata, hoe eerder je dit kunt voorspellen en maatregelen kunt nemen. Vergelijk het met de relatie tussen roken en bepaalde ziekten. Inmiddels is bekend dat deze twee oorzaak en gevolg zijn, maar dat was in de jaren vijftig van de vorige eeuw nog niet zo.”
Niet te sturend Goede Medical Intelligence ondersteunt ook bij beslistrajecten door zorgverleners. Nu nog is het vaak zo dat een bepaalde klacht en daarbij behorende diagnose resulteren in een specifiek protocol. Niet altijd terecht. Mous: “Voor negen op de tien patiënten klopt dit protocol. Voor die ene patiënt geldt dat een ander protocol wellicht beter is. Medical Intelligence maakt het mogelijk dat een arts een andere optie krijgt, omdat een patiënt bijvoorbeeld in het verleden een bepaalde aandoening heeft gehad of medicijn X gebruikt. De kanttekening daarbij is dat het dossier niet te sturend mag zijn voor artsen. Te starre workflows staan de voordelen van Medical Intelligence in de weg. Er zijn altijd uitzonderingen en die moeten naar voren komen.”
Read.me nr. 33 Zomer 2012
Zelf de regie Het vastleggen en combineren van gegevens biedt ook mogelijkheden voor betere samenwerking tussen zorgverleners. Alle partijen in de zorgketen hebben toegang tot voor hen relevante patiëntgegevens.
minimale datasets. We weten nu echter nog niet welke data over tien jaar nodig zijn. Daarom opteer ik voor gestandaardiseerde datasets. Hierin is vastgelegd welke data in een bepaald zorgproces of binnen een specifiek vakgebied worden
Kort nieuws Nieuw intranet voor Woonzorggroep Samen
Foto: Photoworkx
Woonzorggroep Samen (WZS) is een VVT-organisatie in de regio Noord-Holland. WZS levert intra- en extramurale zorg, behandeling, thuiszorg en overige diensten op het terrein van welzijn. Al geruime tijd bestaat de wens bij WZS om een intranet te realiseren waarmee de interne communicatie en verbinding tussen medewerkers wordt ondersteund. WZS heeft Furore gevraagd om te adviseren hiervoor een passende oplossingsrichting te geven.
Harold Mous, gynaecoloog bij ziekenhuis Nij Smellinghe en Associate M.D. bij Furore
Mous ziet eveneens voordelen in het aan patiënten toegang bieden tot hun persoonlijke medische gegevens. “Dit past bij het centraal stellen van de patiënt. Veel zorginstellingen willen patiënten zelf de regie geven in het zorgproces en dit wordt ook van ze verwacht. Enerzijds past dit bij het streven naar een betere informatievoorziening en anderzijds drukt het de kosten.”
Gestandaardiseerde datasets Wat is volgens Mous nodig om optimaal te profiteren van Medical Intelligence? “Ten eerste moet je als zorginstelling vaststellen welke data je opneemt in een dossier. Op dit moment is het vooral zo dat instellingen werken met
Read.me nr. 33 Zomer 2012
geregistreerd of uitgewisseld. Een andere randvoorwaarde is dat een dossier gebruiksvriendelijk is en dat het voordeel van het vastleggen van gegevens voor het primaire zorgproces direct duidelijk is. Als artsen het belang van gegevensvastlegging niet inzien en dit te veel tijd kost, zullen ze dit niet doen.” Mous eindigt met de opmerking dat Medical Intelligence van een dossier geen database, maar een intelligente tool maakt. “Een tool die direct bijdraagt aan de kwaliteit van het primaire zorgproces én die kostenbesparend kan werken.”
Hiertoe heeft Furore een uitgebreid Programma van Eisen (PvE) uitgewerkt. Daarnaast is de huidige situatie (de organisatiestrategie, het applicatielandschap, de technische omgeving en de beheerorganisatie) in kaart gebracht. Ook de mogelijkheden om de bestaande applicaties van WZS te kunnen hergebruiken voor het intranet is onderzocht. Op basis van die informatie heeft Furore een aantal scenario’s met betrekking tot de realisatie van een intranet uitgewerkt die passend zijn voor Woonzorggroep Samen. In de komende maanden wordt een leverancier geselecteerd die voldoet aan alle eisen zoals gesteld in het advies en het bijbehorende PvE. Hierbij wordt gelijk gekeken of het intranet in stappen kan groeien naar een portaalfunctie. Furore zal bij het selecteren van de leverancier voor intranet WZS ondersteunen in een faciliterende en begeleidende rol.
9
Column Rob Mulders Gezond verstand en een nuchtere kijk op zaken weet hij doorgaans te combineren met een verrassende visie, een vlijmscherp inzicht in (ICT-)vraagstukken en - nog belangrijker weten wat nodig is voor een oplossing. In de wereld van management, organisatie en ICT heeft Rob Mulders, directeur Furore, jarenlang ‘rondgelopen’. In zijn vrije tijd verplaatst hij zich graag op een andere manier: op de fiets en op de schaats.
Mantelzorg is onderdeel van je carrière Van tevoren weten mensen niet wat voor zorgtaken ze krijgen als een naaste ziek wordt. Het overkomt je. Bijna iedereen in zijn leven is wel een keer mantelzorger. Ik zou graag zien dat werkende mensen zich hiervan bewuster worden en er rekening mee houden. Werknemers moeten zich bijvoorbeeld realiseren dat een carrière niet alleen een schuine lijn omhoog is. Soms staat je carrière ook even stil of heeft het een dip. Dat is heel normaal. Mensen kunnen het zichzelf moeilijk maken door altijd maar meer te willen en te willen groeien. Mantelzorgen zet je weer met beide benen op de grond. Als we ons dat realiseren voordat we ook echt mantelzorger zijn, dan kijk je er heel anders tegenaan. Je kunt je er mentaal op voorbereiden. Dan heb je niet het gevoel: dit overkomt me, het kost zo veel tijd en het is zo’n ingewikkeld regelwerk.
Bespreekbaar maken Een voorbeeld. Stel, een werknemer stijgt jaarlijks vier tot zes procent in salaris
omdat hij altijd uitmuntende resultaten heeft. De werknemer vindt dit normaal. Maar dan wordt hij mantelzorger. Vervolgens is hij er een tijd niet bij met zijn hoofd door de privéomstandigheden. De werknemer presteert daardoor minder op het werk. Als de werknemer dan een mindere beoordeling krijgt geeft het hem het gevoel: ‘Ik ben niet de schuldige, het is mij overkomen. De werkgever moet water bij de wijn doen.’ Maar de werkgever kijkt naar de resultaten in een jaar. Want de organisatie als geheel heeft ook doelstellingen.
Ondernemers
Als je dit van tevoren bespreekbaar maakt, dan kan de werknemer zich er vast op instellen en er rekening mee houden. Dat scheelt ongelooflijk veel stress en het haalt de druk van de ketel op het moment dat iemand mantelzorger wordt. Voor de werkgever is het belangrijk dat zij die ruimte inbouwen, er rekening mee houden in de doelstellingen en de betreffende collega in een later stadium niet gaan afrekenen op een minder jaar.
Verantwoordelijkheid
Het thema van het Cure Café op 27 juni is ‘Hoe benutten we de tsunami aan zorgdata? Inzicht in zorg met Medical Intelligence’. Drie experts van Medical Intelligence spreken die dag over de toepassing van MI in de praktijk bij het UMCU en het LUMC, het ontsluiten van het EPD
voor onderzoeksinformatie en over hoe het primaire zorgproces verbeterd kan worden met medische informatie. Meer informatie over deze bijeenkomst en onderwerpen? Neem contact op met Rob Mulders, telefoon (020) 346 71 71 of e-mail
[email protected].
Ik ken bedrijven waar medewerkers die een keer een slechte beoordeling hebben, in de jaren erna niet meer in aanmerking komen voor een promotie. Zelfs als dat komt door externe omstandigheden. Collega’s praten daarover met elkaar. Het genereert een up-or-out cultuur en voor de duurzaamheid van je bedrijf is dat niet echt goed. Uiteraard heeft ieder bedrijf ambitieuze mensen nodig: maar het feit dat ambitie moet kunnen variëren met de jaren wordt maar zelden onderkend.
De verantwoordelijkheid om mantelzorg bespreekbaar te maken ligt bij de werknemer. Een werknemer moet zich realiseren dat mantelzorgen consequenties heeft voor het werk. En ondersteunend vind ik dat de werkgever er alles aan moet doen om dit te faciliteren. Mijn ervaring is dat je de loyaliteit dubbel en dwars terug krijgt. Er zijn verlofregelingen; maar eigenlijk is mijn ervaring dat
CURE 97<x
Medical Intelligence 27 juni 2012 Ã Furore
Ã
Amsterdam
Het Cure Café van Furore is een halfjaarlijkse bijeenkomst, waar relaties van Furore op informele wijze met elkaar spreken over actuele thema’s binnen de Cure. Om van elkaar te leren en elkaar te inspireren tot betere patiëntenzorg met behulp van ICT.
10
Read.me nr. 33 Zomer 2012
je er ook zonder die regelingen prima samen uit kunt en moet komen. Bovendien is elke situatie anders en vraagt het om maatwerk.
flexibel. Je werkt daar waar jij je werk het efficiëntst doet en dat is bij Furore, bij de klant, thuis of onderweg. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de werknemers om daar een keus in te maken.
Persoonlijke groei Ik heb vijf jaar een dag per week voor mijn vader gezorgd. Daar heb ik veel van geleerd en ik ben er persoonlijk door gegroeid. Je komt er sterker uit dan dat je eraan begint. Mijn boodschap aan andere werkgevers is dan ook: ‘Open je ogen, mensen groeien erdoor.’ Het eerste jaar was zwaar. Ik zat in het proces dat ik er toen pas over na ging denken hoe ik zaken moest regelen. Maar de vier jaar daarop is voor mij heel goed gegaan. Ik ben vier in plaats van vijf dagen gaan werken. En ik kon er goed over praten met mijn collega’s.
Deze tekst kwam tot stand met medewerking van Werk & Mantelzorg, een organisatie die werkgevers en mantelzorgers ondersteunt bij het agenderen van het onderwerp Mantelzorg. De visie van Rob is online na te lezen op www.werkenmantelzorg.nl/ werkgevers_praktijkverhalen.
Flexibel werken
Cartoon: Pim Schots
Bij Furore is bijna iedereen wel bekend met het begrip mantelzorg. Medewerkers komen er dagelijks mee in aanraking omdat wij op verschillende niveaus in de zorgsector werken. Bovendien hebben ik en de andere mantelzorgers nooit een geheim van onze situatie gemaakt. Zodra wij horen dat iemand mantelzorger is hebben we een gesprek met elkaar. Als iemand mee moet naar het ziekenhuis is dat bij ons geen probleem. We hebben de vaste werktijden afgeschaft en werken
VNU Summit Zorg 2012 Net als voorgaande jaren is Furore als partner aanwezig op de VNU Summit Zorg op 12 en 13 november 2012 op het Landgoed Duin en Kruidberg. Deze
bijeenkomst is bedoeld voor bestuurders van cure- en care instellingen. Naast presentaties van verschillende sprekers, is er veel ruimte om met elkaar in discussie te gaan, om zo tot constructieve oplossingen proberen te komen voor actuele thema’s in de zorg. Read.me nr. 33 Zomer 2012
Meer informatie Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rien Wertheim, telefoonnummer (020) 346 71 71 of e-mailadres
[email protected]. U kunt zich ook direct aanmelden bij VNU Exhibitions, telefoon (030) 295 27 35.
11
Vijf vragen aan...
Robert Stegwee
De redactie van Read.me legt vijf vaste vragen voor aan iemand die werkt op het snijvlak van informatievoorziening en informatietechniek in één van de sectoren waarin Furore opereert. Deze keer: Robert Stegwee, voorzitter van de Raad van Bestuur van HL7 Nederland, member of the HL7 International Council en chair of CEN TC251 on Health Informatics.
Met welke voor uw organisatie belangrijke ICT-ontwikkelingen heeft of krijgt u te maken? “Mobiele technologie en thuistechnologie zullen steeds belangrijker worden. De zorg, zeker voor chronisch zieken, zal steeds minder in het ziekenhuis plaatsvinden. Chronisch zieken zijn ook niet ziek, zij leven met een meer of minder ernstige beperking van hun gezondheid en de zorg zal in het teken moeten staan van die kwaliteit van leven. Dit past ook goed bij de eigen regie van de patiënt, omdat die het eigen leven zo goed en passend mogelijk wil inrichten, met hulp van anderen, waaronder zorgverleners. De dynamische communities die via internet ontstaan kunnen hier ook goed bij helpen. Als een dialysepatiënt bijvoorbeeld op reis wil, kan via een community de nodige informatie en ondersteuning worden geregeld om ook onderweg en ter plaatse goed geholpen te kunnen worden. Dit wil en kan de patiënt prima zelf regelen.”
12
Foto: Photoworkx
Wat is naar uw mening de belangrijkste trend in uw sector? “De invoering van eHealth op voorschrift van de patiënt. Hierbij geeft de patiënt duidelijk aan welke zaken hij of zij zelf wil en kan oppakken binnen het zorgproces en de daaraan verbonden ondersteunende taken. De inzet van informatietechnologie is hierbij onmisbaar, ook gezien de uitdagingen waar de zorg zich voor gesteld ziet. Niet alleen wordt de zorg onbetaalbaar (vanwege alsmaar stijgende kosten) en onmaakbaar (vanwege afname van beschikbaar en gekwalificeerd personeel), maar vooral onhoudbaar (omdat de patiënt zich niet meer wil overleveren aan de grillen van de zorgaanbieder).”
Robert Stegwee, voorzitter van de Raad van Bestuur van HL7 Nederland
Wat is uw grootste uitdaging? “Verandering is de grootste uitdaging. Er zijn al veel eHealth en telemedicine projecten uitgevoerd, maar vrijwel alle projecten struikelen na de veelal gesubsidieerde projectfase. Het enthousiasme voor het ontwikkelen van nieuwe toepassingen binnen een beperkte omgeving lijkt veel groter dan het enthousiasme om het ook te omarmen voor dagelijks gebruik in de praktijk. Ook speelt hier het leerproces een rol: als je niet zelf onderdeel bent geweest van de ontwikkeling is het moeilijker te accepteren dat het een waardevolle wijziging is van het oorspronkelijke zorgaanbod. Niet voor niets hamert de Nationale Implementatie Agenda voor eHealth op implementatie en opschaling van toepassingen en minder op het ontwikkelen ervan.”
Wat was uw grootste misser? “Midden jaren negentig van de vorige eeuw werden mijn collega’s en ik bij de Faculteit Bedrijfskunde opgeroepen om een profielpagina op internet aan te maken. Ik vond dat een volkomen overbodig idee: iedereen die er toe deed kende ik al via hun publicaties en via de internationale conferenties die ik jaarlijks bezocht. Toch heb ik nu meerdere profielen!” Wat is uw favoriete website? “Ik heb geen favoriete website, maar gebruik voor verschillende zaken wel met veel plezier verschillende websites. Nieuwssites bezoek ik niet meer sinds ik een RSS reader op mijn tablet heb staan. De internationale HL7-website is bijzonder informatief, als je weet wat je zoekt.” Read.me nr. 33 Zomer 2012
Foto: Photoworkx
Foto: Photoworkx
GGz Centraal: samenwerking resulteert in geslaagde fusie Ook binnen de gezondheidszorg brengen fusies uitdagingen met zich mee. Want hoe verenig je twee verschillende culturen? Hoe zorg je voor efficiënte en gestroomlijnde werkprocessen? En als er sprake is van twee zorgregistratiesystemen: met welk pakket ga je als gefuseerde organisatie verder? Met deze vragen had ook GGz Centraal te maken. Deze organisatie voor geestelijke gezondheidszorg is ontstaan uit een fusie van Symfora en Meerkanten. De structuur van de organisatie GGz Centraal is door de fusie veranderd. Zo heeft de afdeling Zorgadministratie de verantwoordelijkheid gekregen over het beheer van beide zorgregistratiesystemen en de zorgfacturatie (zorgzwaartepakketten en diagnosebehandelcombinaties). Een deel van dit takenpakket is nieuw voor de afdeling. Het was dan ook zaak om werkprocessen goed op elkaar af te stemmen. Om te bepalen welke afstemming zou leiden tot structureel verbeterde processen, schakelde GGz Centraal Furore in.
van beide pakketten op de werkprocessen. Daarnaast is bepaald wie binnen de organisatie baat heeft bij deze resultaten en welke struikelblokken er mogelijk zijn. Vervolgens zijn de werkprocessen, afhankelijkheden en risico’s bepaald. Hiervoor voerde Furore onder andere gesprekken met de belangrijkste betrokkenen.
Keuze voor zorgregistratiesysteem GGz Centraal heeft gekozen om in een later stadium gezamenlijk over te gaan naar een nieuw zorgregistratiesysteem. Tot die tijd draaien beide huidige systemen naast elkaar. Wel zijn er enkele verbeteringen doorgevoerd, mede in samenwerking met de applicatiebeheerders en de leverancier van het pakket. Zo is de lijst met resultaten flink opgeschoond en is de inrichting van het systeem in korte
tijd op een hoger niveau gebracht. Fouten en gaten in de registratie zijn eerder te signaleren door inzet van de module voor werkproces-ondersteuning. Hiervoor is een proof of concept gemaakt. De gemaakte stappen zijn positief ontvangen binnen GGz Centraal. Zorgregistratie blijft een aandachtspunt, hier zijn nog winstpunten te behalen. Zo heeft Furore aanbevelingen gedaan om de doorlooptijd van facturatie- en verantwoordingsprocessen te verkorten, wat resulteert in minder overhead. Ook sluit hierdoor de registratie beter aan op daadwerkelijk geleverde zorg en neemt het risico op ongedekte zorg af. Zo maakt GGz Centraal de weg vrij om te voldoen aan prestatiebekostiging, waar ook deze organisatie mee te maken krijgt.
Foto: Photoworkx
De eerste stap In nauwe samenwerking tussen GGz Centraal en Furore werd de eerste stap gezet: het in kaart brengen van resultaten waarvoor de afdeling Zorgadministratie verantwoordelijk is en de aansluiting Read.me nr. 33 Zomer 2012
13
Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties. Aafke Jongsma
Aafke Jongsma en haar opvolgster bij Bethsaida Health Centre
Als het gaat om gezondheidszorg verschillen Nederland en Tanzania als dag en nacht. Er is veel kennis in het Afrikaanse land, maar het ontbreekt vaak aan middelen en faciliteiten. Patiënten moeten zelf naar de medische centra komen of zijn afhankelijk van familie voor vervoer. Sommige patiënten lopen drie dagen voordat ze medische hulp of medicijnen kunnen krijgen. Els de Quant, voormalig directeur van een verpleeg-
14
Om het registratie- en rapportageproces te stroomlijnen, vatte Els de Quant het plan op om een elektronisch patiëntregistratiesysteem te ontwikkelen voor Bethsaida. Furore-medewerkster Aafke Jongsma meldde zich aan voor het project. “Vanuit mijn passie voor techniek en ervaring met dergelijke systemen wist ik dat ik hier een bijdrage aan kon leveren. Mijn doel was om een mooi patiëntenregistratiesysteem te bouwen waarmee de mensen van het gezondheidscentrum
huis, wilde hier een oplossing voor verzinnen. Onder de vlag van vrijwilligersorganisatie Wereldwerk zette zij samen met een lokale arts een polikliniek op in Noord-Tanzania; Het Bethsaida Health Centre in Musoma.
“Vanuit mijn passie voor techniek en ervaring met dergelijke systemen wist ik dat ik hier een bijdrage aan kon leveren.” Voorbeeld voor andere centra Het Bethsaida Health Centre is open sinds november 2010. Het centrum bestaat uit onder andere een polikliniek, consultatiebureau, verloskamers, laboratorium, ultrasound, medicatie afgifte en een kleine operatiekamer. Ook biedt het thuiszorgdiensten in de omgeving. Het goede werk is niet onopgemerkt gebleven. Zo stelt het ministerie van Volksgezondheid in Tanzania het nieuwe centrum als voorbeeld voor andere centra. Op het gebied van efficiëntie is er nog veel te winnen voor het Bethsaida Health Centre. Zo is een van de kamers opslagruimte voor papieren patiëntendossiers. Niet alleen zonde van de ruimte, maar ook duur. De opslag kost namelijk honderd euro per maand, een bedrag dat het centrum liever uitgeeft aan zorg. Een ander proces dat efficiënter moet kunnen, zijn de rapportages die Bethsaida elk kwar-
Aafke Jongsma en Els de Quant
Foto: Aafke Jongsma
Een ‘bijzondere prestatie’. Zo omschrijven wij soms het werk dat wij voor onze opdrachtgevers leveren. We streven naar kwaliteit en dagen onszelf voortdurend uit om nog beter te presteren, ook als het even tegenzit. Tegelijkertijd realiseren wij ons dat er mensen zijn die bijzondere prestaties leveren van een totaal ander kaliber. Neem collega Aafke Jongsma. Zij heeft zich in Tanzania beziggehouden met de opzet van een elektronisch patiëntenregistratiesysteem. Dit systeem moet de gezondheidszorg van het Bethsaida Health Centre in het uiterste noorden van Tanzania professionaliseren. Het benodigde netwerk en het systeem zijn in een maand gerealiseerd. Een huzarenstukje in een afgelegen regio, waarin relatief weinig kennis is van IT en de stroom gemiddeld twee keer per dag uitvalt. Hoe heeft Aafke de maand ervaren? Welke voldoening haalt ze uit dit project? En hoe zal het nu verder gaan in het gezondheidscentrum?
Foto: Aafke Jongsma
taal naar de overheid moet sturen. Dit gebeurt handmatig en is daardoor zeer tijdrovend. En dat is tijd die het centrum liever besteedt aan daadwerkelijke zorg.
Bethsaida een professionaliseringsslag kunnen maken.” Furore draagt dit initiatief een warm hart toe en ondersteunt het project financieel en met apparatuur.
Zeer primitief Donderdag 9 februari 2012 startte voor Aafke het avontuur. Eind van de middag kwam zij aan in Musoma, waar ze een maand in het huis verbleef van Els en Robbert de Quant. Ze had alle benodigde apparatuur voor de opzet van een netwerk en patiëntenregistratiesysteem bij zich: een pc, twee UPS’en, een switch, kabels en andere benodigdheden. In de Read.me nr. 33 Zomer 2012
Foto: Aafke Jongsma
Onder de knie Aan het einde van haar maand in Tanzania trainde Aafke de medewerkers die met het systeem moeten gaan werken. Ook dat bleek best een uitdaging. “Sommigen hadden nog nooit een muis vastgehouden. Ook het typen op een toetsenbord was voor velen nieuw. Maar de inzet, motivatie en het enthousiasme geven mij goede hoop. Het is zo leuk om te zien dat de mensen snel leren. In een paar dagen maakten ze enorme stappen.”
Foto: Aafke Jongsma
Mede dankzij de inzet van Aafke staat er nu een systeem bij het Bethsaida Health Centre waarmee patiënten digitaal
Foto: Aafke Jongsma
keer per dag de stroom uit, waarna een generator het moest overnemen. Om dit probleem structureel op te lossen, kwam er een soort elektriciën. Hij zou er om 9.00 uur zijn, maar kwam om 11.00 uur. En toen hij het geregeld dacht te hebben, ging het licht wel aan, maar werkten de stopcontacten niet meer als de generator aan ging. Een ander voorbeeld: echte wegen bestaan er niet in Noord-Tanzania, zodat je over een stukje van zeven kilometer ruim een half uur doet. Een sterke maag is dan wel prettig, want je komt goed door elkaar geschud aan. Door dergelijke zaken lopen de dagen in Tanzania altijd anders dan je denkt. De ene dag gaat geweldig en de andere zit
Foto: Aafke Jongsma
maanden voorafgaand aan het project onderzocht Aafke verschillende systemen. “Uiteindelijk koos ik voor een zeer stabiel open source-systeem, dat vooral geschikt is voor huisartsenposten en kleine klinieken. Belangrijk is dat dit systeem specifiek is in te richten voor Bethsaida.” De eerste concrete actie in het centrum was de bouw van een kooi voor de apparatuur. “Wat me direct opviel, is dat het in Tanzania zeer primitief is ten opzichte van wat wij gewend zijn in Nederland”, zegt Aafke. “Er is uiteraard geen gekoelde serverruimte en geen betrouwbaar en stabiel internet. Internetten is alleen mogelijk met een inbelverbinding en dat is erg kostbaar.
Bovendien ontbrak een netwerk, dus alle documenten en financiële overzichten stonden op verschillende computers. Het was dan ook een flinke uitdaging om iets op poten te zetten dat ook nog relatief simpel te beheersen is.”
vol uitdagingen. Daar wen je op zich aan als je je flexibel opstelt.” Het land en de mensen zelf hebben grote indruk op haar gemaakt. “Het was hard werken en de dagen waren lang, maar
zijn te registreren. Ook de rapportages aan de overheid zijn digitaal en automatisch uit te voeren. Een enorme prestatie, die de gezondheidszorg in de regio een flinke impuls geeft. “Daar ben ik trots op”, aldus Aafke. “Naast een kwaliteitsslag heeft het werken met computers een positieve impact op alle medewerkers van het centrum – op hun carrières en op de rest van hun leven. Kortom: mission accomplished.”
Aafke ging voortvarend aan de slag en zette met behulp van medewerkers van het centrum de benodigde stappen. Zo hebben ze gezorgd voor het centraliseren van Excel-sheets en de financiële administratie. Aafke werd zeer geraakt door het enthousiasme van de medewerkers. “Iedereen wil leren omgaan met computers. Er zitten veel slimme mensen tussen die soms alleen maar een klein duwtje in de rug nodig hebben. Zij kunnen met een paar tips zelfstandig aan de slag. Het geeft zo veel voldoening om de gezichten van mensen te zien als je iets hebt gebouwd.” Ondanks dat het project goed vlotte, waren er regelmatig drempels te overwinnen. “Zo viel minimaal twee Read.me nr. 33 Zomer 2012
“Naast een kwaliteitsslag heeft het werken met computers een positieve impact op alle medewerkers van het centrum – op hun carrières en op de rest van hun leven.” gelukkig heb ik nog wel wat van het land kunnen zien. Zo heb ik een boottrip gemaakt over het Victoriameer naar het eiland Lukuba waar Blauwbalaapjes leven. Ook ben ik een weekend naar het Serengetti Wildpark geweest met een 4x4. Ik heb veel wilde dieren gezien, waaronder zebra’s, gnoes, olifanten en giraffen. Maar ook een luipaard, nijlpaarden en krokodillen. Het feit dat ik dat heb meegemaakt, maakt dit project nog meer bijzonder.”
Meer weten over het Bethsaida Health Centre? Kijk dan op www.bethsaidachd.org.
Foto: Aafke Jongsma
Duwtje in de rug
15
De week van...
Stefan
Croes
Kort nieuws
Foto: Fotoshoot
Furore helpt zorgcentrum de Posten bij de keuze voor een ECD
Maandag Voor STW ben ik al een paar weken een testopdracht aan het uitvoeren rondom de implementatie van een nieuw systeem om octrooien te registreren. Deze week is erg belangrijk; een consultant van de leverancier komt over uit Oostenrijk om een aantal pijnpunten te bespreken, eindgebruikers te trainen en waar nodig de configuratie van het systeem aan te passen. We bespreken vandaag het opstellen, versturen en registreren van contracten en facturen.
Dinsdag Vandaag strak in het pak. Ik heb ’s middags een intakegesprek bij een GGZ-instelling in Amsterdam. Ze zijn op zoek naar een testcoördinator voor de implementatie van een EPD; ik ben een van de vijf kandidaten. Intakes zijn altijd spannend, maar het gesprek ging goed. Volgende week hoor ik of ik de opdracht mag doen. Bij STW behandelen we intussen het registreren van patenten.
Woensdag We duiken bij STW verder in het registreren en verwerken van patentaan-
16
vragen. Het is mooi dat de consultant hands-on aanpassingen kan doorvoeren en dat we problemen rechtstreeks kunnen aankaarten. ’s Avonds gaan we met het projectteam uit eten in Utrecht.
Donderdag ’s Ochtends eerst naar Furore voor een overleg met het PMT Care. Een aantal Furorianen bespreekt ontwikkelingen in de Care en ontwikkelt marketingacties voor deze sector. Hierna voor een paar uur op en neer naar STW. Onderdeel van de implementatie is datamigratie. Ik bespreek een aantal problemen die ik bij het testen heb gevonden.
Zorgcentrum de Posten, gelegen in Enschede, biedt diensten op het gebied van thuiszorg, welzijn, wonen, verzorging en verpleging. De Posten is gestart met een selectietraject voor een Elektronisch Cliënten Dossier (ECD). Het doel van het te kiezen ECD is de zorgmedewerkers met ICT te ondersteunen in hun dagelijkse activiteiten. Om tot een uiteindelijke keuze te komen, maakt Furore samen met de Posten een analyse van de processen. Ook helpt Furore met het opstellen van een Programma van Eisen. Medewerkers uit verschillende lagen van de organisatie nemen hiertoe deel aan diverse workshops. Eerder was Furore betrokken bij het opstellen van een informatiestrategie. Ook voor applicatiebeheer maakte de Posten gebruik van de diensten van Furore.
Vrijdag De week bij STW heeft tot veel inzichten geleid. Aan de hand van de notulen werk ik de issuelijst bij, verspreid deze aan softwareleverancier en projectteam en rapporteer over de voortgang naar mijn testcoördinator. Aan het eind van de middag ga ik naar Furore voor mijn jaarlijkse beoordelingsgesprek. ’s Avonds ga ik met mijn vriendin, die filmrecensies schrijft, naar de bioscoop. Zoals gewoonlijk kiest ze een prima film uit.
Reacties op Read.me kunt u sturen naar
[email protected]
Read.me nr. 33 Zomer 2012