Kennisnetwerk Spoedzorg
JAARVERSLAG 2012
Afdeling IQ healthcare UMC St Radboud Nijmegen 114 IQ healthcare Postbus 9101 6500 HB Nijmegen
Nijmegen, april 2013
2
Voorwoord Om huisartsenposten te ondersteunen in hun eigen ontwikkeling en kwaliteit werd in 2000 het Nederlands Kennisnetwerk Spoedzorg opgericht. Dit netwerk is een virtueel landelijk netwerk van de ketenpartners in de spoedzorg: huisartsen, huisartsenposten (HAP's), spoedeisende hulp afdelingen (SEHs) en de ambulancehulpverlening (AHV). Daarnaast is er betrokkenheid van koepelorganisaties (VHN, AZN en NHG), patiëntenorganisaties,
overheidsinstellingen
(VWS,
IGZ),
zorgverzekeraars
en
universiteiten. Naast nationale samenwerking bestaat ook internationale samenwerking en onderzoek via het EurOOHnet (European research network for out-of-hours primary health care), in het bijzonder met de universiteiten van Aarhus (Denemarken) en Antwerpen (België). De activiteiten van het netwerk worden in samenwerking met genoemde partijen uitgevoerd vanuit de afdeling IQ healthcare van het UMC St Radboud. In 2012 werden door ons onderzoeksteam maar liefst 11 artikelen en 25 rapporten geschreven. In Nederland bestond veel belangstelling voor ons onderzoek: we gaven circa 40 lezingen, colleges, media optredens of workshops. Ook werd veel gebruik gemaakt van onze helpdesk- en bibliotheekfunctie. Hoogtepunten in 2012 vormden de promotie van Linda Huibers op 26 januari 2012 met bijbehorend symposium en het behalen van het accreditaat voor het uitvoeren van patiëntervaringsonderzoek met de CQ index. Verder hebben we in 2012 grootschalig onderzoek gedaan naar verschillen in de zorgconsumptie tussen HAP's. We deden dit onderzoek in opdracht van de VHN en in samenwerking met de VHN en HAP's. Aan deze gebeurtenissen en activiteiten wordt in dit jaarverslag speciale aandacht geschonken. Evenals andere jaren hebben we op basis van onderzoeksbevindingen, ervaren knelpunten en wensen uit de praktijk en van netwerkpartners voor 2013 een onderzoeksagenda samengesteld. Op basis hiervan kunnen onderzoeksprioriteiten worden bepaald. Deze onderzoeksagenda is ook opgenomen in dit verslag.
Nijmegen, april 2013
3
Wij danken allen die hebben bijgedragen aan ons onderzoek en nodigen u uit verder te lezen. Namens het onderzoeksteam, Dr. Paul Giesen, huisarts, zorginhoudelijk programmaleider Dr. Marleen Smits, gezondheidswetenschapper, wetenschappelijk programmaleider UMC St Radboud, 114 IQ healthcare, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen Tel: 024-3610379/ Fax: 024-3540166/ e-mail:
[email protected] www.iqhealthcare.nl
Nijmegen, april 2013
4
Inhoudsopgave 1
Doelstelling
7
2
Organisatie en personeel
8
3
Nationale samenwerking
10
4
Internationale samenwerking
11
5
Spoedzorgbibliotheek
12
6
Publicaties in 2012
13
7
Rapporten in 2012
14
8
Presentaties in 2012
16
Promotie Linda Huibers
18
Meetinstrumenten
19
Accreditaat CQ index
20
Lopend onderzoek
21
Onderzoek zorgconsumptie HAP's
22
Onderzoek triagesystemen ambulancehulpverlening
23
Toekomstig onderzoek en slotwoord
24
9 10
11
Bijlage 1
Publicaties tot 2012
25
Bijlage 2
Verwachte publicaties 2013
31
Bijlage 3
Potentiële onderzoeksthema's
33
Nijmegen, april 2013
5
Nijmegen, april 2013
6
1
Doelstelling
Het Kennisnetwerk Spoedzorg heeft als doel: Ondersteunen van de spoedzorgkwaliteit in de huisartsenpost, huisartsenpraktijk, ambulancezorg en spoedeisende hulp. Deze ondersteuning van de kwaliteit geven we op meerdere wijzen vorm: -
Wetenschappelijk onderzoek: bijv. evaluatieonderzoek en ontwikkeling van meetinstrumenten.
-
Dienstverlenend
onderzoek:
bijv.
regionaal
patiëntervaringsonderzoek
en
feedbackrapporten voor de HAP. -
Presentaties: vertalen uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek naar beleid en implementatie door publicaties, onderwijs, lezingen, mediaoptredens en bijdragen aan richtlijnontwikkeling.
-
Helpdeskfunctie en documentatiefunctie: beantwoorden van zeer diverse vragen vanuit het veld, overheid en opleiding, opslaan en toegankelijk maken van rapporten en artikelen via de spoedzorg bibliotheek op www.AcuteZorg.nl.
Tot 1 januari 2013 hebben we 125 rapporten en 75 artikelen geschreven. De belangrijkste artikelen tot 2012 zijn te vinden in bijlage 1.
Nijmegen, april 2013
7
2
Organisatie en personeel
Het Kennisnetwerk Spoedzorg is een onafhankelijk en op non-profit basis werkend netwerk met een (inter)nationale functie. De organisatorische en wetenschappelijke begeleiding hiervan is ondergebracht bij de afdeling IQ healthcare van het UMC St Radboud te Nijmegen. De activiteiten worden geleid door dr. Paul Giesen en een groep wetenschappelijk onderzoekers bestaande uit dr. Marleen Smits, dr. Linda Huibers en prof. dr. Michel Wensing. Het Kennisnetwerk Spoedzorg bestond in 2012 uit de volgende personen: Dr. Paul Giesen
Huisarts-onderzoeker, projectleider
Dr. Marleen Smits
Post doc onderzoeker
Drs. Ellen Keizer
Junior onderzoeker
Drs. Anita Oude Bos
Onderzoeksmedewerker
Drs. Yvonne Peters
Onderzoeksmedewerker
Dr. Linda Huibers
Post doc arts-onderzoeker
Drs. Martijn Rutten
Huisarts in opleiding
Drs. Wendy Thijssen
Junior arts-onderzoeker
Prof. dr. Michel Wensing
Hoogleraar
Jolanda van Haren
Secretaresse
Ieder jaar loopt een wisselend aantal studenten geneeskunde gedurende 12 weken stage bij het kennisnetwerk. In 2012 hebben we 5 coassistenten begeleid bij hun wetenschappelijke stage: Miranda Puts, Fieke Vrielink, Lianne van Doornik, Rick Müskens en Irene Maassen. Tevens
hebben
wij
de
wetenschappelijke
begeleiding
uitgevoerd
van
de
onderzoeksstage van Oscar Francissen in het kader van zijn opleiding tot master physician assistant aan de Hogeschool Arnhem & Nijmegen (HAN).
Nijmegen, april 2013
8
Aandachtsgebieden onderzoekers Paul Giesen
Marleen Smits
Ellen Keizer
Huisarts-onderzoeker
Post doc onderzoeker
Junior onderzoeker
Projectleider
Patiëntveiligheid
Patiëntenervaringen
Advies, lezingen, onderwijs
Zorgconsumptie HAP
Allochtonen onderzoek
Richtlijnontwikkeling
Triage ambulance
Zorgconsumptie HAP
Implementatie
Design en begeleiding onderzoek
Triage ambulance
Anita Oude Bos
Yvonne Peters
Linda Huibers
Onderzoeksmedewerker
Onderzoeksmedewerker
Post doc arts-onderzoeker
Patiëntenervaringen
Zorgconsumptie HAP
Triage
Spoedzorgbibliotheek
U1 onderzoek
EurOOHnet Zorgconsumptie
Martijn Rutten
Wendy Thijssen
Michel Wensing
Huisarts in opleiding
Junior SEH arts-onderzoeker
Hoogleraar
Zelfverwijzers spoedpost
Kwaliteit zorg SEH
Implementatie onderzoek
Effecten spoedpost
Wetenschappelijke begeleiding
Nijmegen, april 2013
9
3
Nationale samenwerking
We streven naar samenwerking tussen verschillende onderzoeksinstellingen, uitgaande van één landelijke onderzoeksagenda. In 2012 vond samenwerking plaats met een groot aantal partijen: -
Vereniging Huisartsenposten Nederland (VHN), Utrecht
-
Nederlands Huisartsengenootschap (NHG), Utrecht
-
UMC St Radboud, afdelingen Eerstelijnsgeneeskunde en Acute Zorg Regio Oost (AZO), Nijmegen
-
Vrijwel alle 130 HAP's in Nederland
-
Ambulancezorg Nederland, Zwolle
-
Ministerie van VWS, Den Haag
-
Qualizorg, Deventer
-
Van Campen Consulting, Veghel
-
Catharina Ziekenhuis, Eindhoven
-
Universiteit van Utrecht (Julius Centrum), Utrecht
-
Hogeschool Arnhem & Nijmegen (HAN)
-
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Bilthoven
-
CZ zorgverzekeraars, Tilburg
-
Stichting Miletus, Zeist
Met verschillende partijen hebben we een convenant voor samenwerking getekend: de VHN, het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven en Qualizorg te Deventer.
Nijmegen, april 2013
10
4
Internationale samenwerking
Op initiatief van Linda Huibers, Paul Giesen en Michel Wensing is in 2009 een internationaal netwerk opgezet dat zich richt op samenwerking in onderzoek naar de kwaliteit van de zorg buiten kantoortijd: EurOOHnet (European research network for outof-hours primary health care). Momenteel bestaat dit netwerk uit leden van 11 Europese landen. Doel is het uitvoeren van gezamenlijke onderzoeksprojecten en het uitwisselen van ervaringen om zo de huisartsenzorg buiten kantoortijd in kaart te brengen en te verbeteren. In 2012 vond de 3e bijeenkomst plaats in Antwerpen, België. Tijdens deze bijeenkomst werden de resultaten besproken van gezamenlijk onderzoek. Ook werden recente onderzoeken uit betrokken landen besproken en werd nagedacht over toekomstig internationaal onderzoek. In mei 2013 vindt de 4e EurOOHnet bijeenkomst plaats in Heidelberg, Duitsland. Het eerste gezamenlijke onderzoek heeft reeds geleid tot een publicatie (referentie 56 in bijlage 1), terwijl momenteel twee artikelen ingediend zijn. Het onderzoek over de diagnostic scope liet zien dat de redenen van patiënten om contact te zoeken met de eerstelijnszorg buiten kantoortijd in veel landen overeenkwamen, vooral in Denemarken, Noorwegen en Nederland. In een andere studie bleek het opvolgen van richtlijnen voor urineweginfecties nogal te variëren tussen de deelnemende landen. Momenteel loopt er een project over de organisatie van telefonische triage. Om de internationale samenwerking te bevorderen werkt Linda Huibers sinds begin 2012 bij de Research Unit for General Practice aan de universiteit van Aarhus in Denemarken, daarnaast heeft zij een kleine aanstelling bij IQ healthcare.
Nijmegen, april 2013
11
5
Spoedzorgbibliotheek
Om de resultaten van nationaal en internationaal wetenschappelijk onderzoek op het terrein van de spoedzorg geconcentreerd en op een gemakkelijke manier toegankelijk te maken, is met subsidie van ZonMw de website www.acutezorg.nl/bibliotheek beschikbaar
gekomen.
Deze
online
bibliotheek
is
het
resultaat
van
een
samenwerkingsverband tussen het Kennisnetwerk Spoedzorg, Acute zorg Regio Oost (beide UMC St Radboud te Nijmegen) en het Julius Centrum, UMC te Utrecht. Op dit moment bevat de website een overzicht van meer dan 1100 artikelen, rapporten en verslagen. Sinds 2009 is de website ongeveer 140.000 keer bezocht. De subsidie voor de bibliotheek is in 2012 afgelopen en er wordt naar nieuwe financiering gezocht.
Nijmegen, april 2013
12
6
Publicaties in 2012
In 2012 werden 11 artikelen gepubliceerd. 1. Fraanje W, Giesen P, Knobbe K, van Putten A, Draijer W. Farmacotherapeutische richtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties. Huisarts Wet 2012;55(5):2-20. 2. Gaal S, Verstappen W, Giesen P, van Weel C, Wensing M. Tuchtklachten tegen huisartsen. Huisarts Wet 2012;55(6):242-5. 3. Giesen P. Hoe ondraaglijk is psychiatrisch lijden? Euthanaserend huisarts staat voor zware dilemma’s. Med Contact 2012;67(19):1154-1157 4. Huibers L, Giesen P, Smits M, Mokkink H, Grol R, Wensing M. Nurse telephone triage in Dutch out-of-hours primary care: the relation between history taking and urgency estimation. Eur J Emerg Med. 2012;19(5):309-15. 5. Huibers L, Keizer E, Giesen P, Grol R, Wensing M. Nurse telephone triage: good quality associated with appropriate decisions. Fam Pract 2012;29(5):547-552. 6. Smits M, Huibers L, Oude Bos A, Giesen P. Patient satisfaction with out-of-hours GP cooperatives: a longitudinal study. Scan J Prim Health Care 2012;30(4):206-213. 7. Smits M, Keizer E, Huibers L, Giesen P. Ervaringen van huisartsen op de huisartsenpost: motiverende en belastende aspecten van het dienst doen. Huisarts Wet 2012;55:102-105. 8. Smits M, Koetsenruijter J, Giesen P. Vervolgcontacten na bezoek aan de HAP. Huisarts Wet 2012;55:39. 9. Smits M, Wagner C, Spreeuwenberg P, Timmermans DRM, van der Wal G, Groenewegen PP. The role of patient safety culture in the causation of unintended events. J Clin Nurs 2012;21:3392-3401. 10. Thijssen W, Giesen P, Wensing M. Emergency departments in the Netherlands. Emerg Med J 2012;29:6-9. 11. Wijers N, Schoonhoven L, Giesen P, Vrijhoef H, van der Burgt R, Mintjes J, Wensing M, Laurant M. The effectiveness of nurse practitioners working at a GP cooperative: a study protocol. BMC Fam Pract 2012; 13:75. In bijlage 1 staan alle publicaties tot en met het jaar 2011. In bijlage 2 staan de tot nu toe verwachte publicaties in 2013. Nijmegen, april 2013
13
7
Rapporten in 2012
In 2012 werden 25 rapporten en 7 scripties geschreven. Rapporten: 1.
Giesen P, Rutten M, Vrielink F. Kwaliteit van zorg voor zelfverwijzers op de huisartsenpost. Onderzoek in opdracht van de Centrale Huisartsendienst Nijmegen (CHN). Nijmegen: IQ healthcare, 2012.
2.
Peters Y, Broers S, Smits M, Giesen P. Zorgconsumptie op Huisartsenpost Roosendaal: wat is de samenhang met huisartspraktijkkenmerken? Nijmegen: IQ healthcare, 2012.
3.
Peters Y, Smits M, Giesen P. Zorgconsumptie op de centrale Huisartsenpost Kop van Noord-Holland: wat is de samenhang met huisarts- en praktijkkenmerken? Nijmegen: IQ healthcare, 2012.
4.
Peters Y, Smits M, Giesen P. Zorgconsumptie op Huisartsenpost Rotterdam Zuid: wat is de samenhang met huisartspraktijkkenmerken? Nijmegen: IQ healthcare, 2012.
5.
Smits M, Broers S, Peters Y, Keizer E, Giesen P. Analyse hulpvraag op huisartsenpost Roosendaal. Nijmegen: IQ healthcare, 2012.
6.
Weerts M, Janssen K, Smits M, Giesen P. Analyse A1/A2 ritten ambulancehulpverlening. Een vergelijking tussen meldingen via 112 en de huisarts, regio Gelderland-Zuid. Nijmegen: IQ healthcare, 2012.
7-22. Er werden 16 feedbackrapporten over patiëntervaringen geschreven, waarbij gebruik gemaakt werd van de CQI Huisartsenposten vragenlijst. De organisatie en uitvoering van patiëntervaringsonderzoeken ligt in handen van Anita Oude Bos. We werken samen met Qualizorg in Deventer. In de volgende regio’s werden patiëntervaringsonderzoeken uitgevoerd: - Centrale Huisartsen Post Almelo - Centrale Huisartsenpost Nightcare - CHP West-Friesland - Huisartsenpost IJsselland - Primair Huisartsenposten: Amersfoort, Blaricum. Harderwijk, Nieuwegein, Houten, Stad Utrecht, Zeist en Woerden/Leidsche Rijn Nijmegen, april 2013
14
- Huisartsenpost Delft - CHP Gorinchem - Regionale Huisartsenpost Drechtsteden. - Huisartsenpost Oude IJssel Hiernaast werden 3 rapporten over patiëntervaringen geschreven met ieder een specifiek focus: 23. Boerboom L, Wijers N, Oude Bos A, Laurant M. Ervaringen van patiënten met de CHP Zuidoost Brabant: consulten door de Korte Lijn Verpleegkundigen. Nijmegen: IQ healthcare, 2012. 24. Keizer E, Oude Bos A, Giesen P. Ervaringen van patiënten met de Huisartsenpost Sint Franciscus Gasthuis te Rotterdam. Een vergelijking tussen autochtonen en allochtonen. Nijmegen: IQ healthcare, 2012. 25. Oude Bos A, Wijers N, Laurant M, Giesen P. CHP Zuidoost Brabant: ervaringen van telefonisch consult patiënten. Nijmegen: IQ healthcare, 2012. Scripties: 1.
van Hemert M, Metzemaekers G, Giesen P. Doelmatigheid, veiligheid en kosten van zorg aan zelfverwijzers op de huisartsenpost. Nijmegen: IQ healthcare 2012.
2.
Francissen O. Is eerstelijns hulpverlening ook een zorg voor de ambulancedienst? Nijmegen: Regionale Ambulance Voorziening Gelderland-Zuid en IQ healthcare 2012. Genomineerd voor Quinten Quest Award, Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA).
3.
Puts M. Verwijzingen naar de spoedeisende hulp. Is aanvragen van aanvullende röntgendiagnostiek door huisartsen in ANW-uren zinvol? Nijmegen: IQ healthcare, 2012.
4.
Vrielink F. Zelfverwijzers op de huisartsenpost: veilig en doelmatig? Nijmegen: IQ healthcare, 2012.
5.
Maassen I. Het verminderen van de zorgconsumptie op de huisartsenpost: de visie van de huisarts. Nijmegen: IQ healthcare, 2012.
6.
Müskens R. Zorgconsumptie op de huisartsenpost: samenhang met het medisch handelen van de huisarts. Nijmegen: IQ healthcare, 2012.
7.
van Doornik L. Zorgconsumptie op de huisartsenpost: samenhang met persoonlijkheidskenmerken van de huisarts. Nijmegen: IQ healthcare, 2012. Nijmegen, april 2013
15
8
Presentaties
Het is van groot belang om wetenschappelijk onderzoek uit te dragen naar de dagelijkse praktijk. Resultaten van onderzoek kunnen gebruikt worden voor kwaliteitsverbetering, implementatie
van
verbeteringen,
publieksvoorlichting
en
het
afleggen
van
maatschappelijke verantwoording. Door veel contact met de dagelijkse praktijk, instellingen en beleidsmakers krijgen we goed in beeld welke knelpunten er zijn en hoe we kunnen ondersteunen door middel van wetenschappelijk onderzoek en evaluatie. Maandelijks wordt in de elektronische VHN nieuwsbrief verslag gedaan van eerste onderzoeksresultaten en lopend onderzoek. Hierdoor kan de kennis snel worden gedeeld met HAP's. Ook is er regelmatig berichtgeving in de landelijke media van interessante informatie uit wetenschappelijk onderzoek. Hieronder noemen we de belangrijkste lezingen, colleges, workshops en media optredens in 2012: 1.
Maandelijks college voor 4e jaars medisch studenten: introductie spoedzorg.
2.
Vier keer per jaar college Huisartsenopleiding: rol huisartsen in spoedzorg.
3.
Lezingen promotie congres Linda Huibers. Nijmegen.
4.
Lezing Congres Acute Zorg: onderzoek kwaliteit en veiligheid HAP. Utrecht.
5.
Lezing Huisartsenorganisatie in Noord Kennemerland (HONK). Alkmaar.
6.
Conferentie EurOOHnet 2012. België, Antwerpen.
7.
Lezing CHN Nijmegen: Spoedzorg in uitvoering. Nijmegen.
8.
Workshops Eerste Nederlandse Triage congres. Amsterdam.
9.
Poster presentatie WONCA congres. Zuid Korea, Seoul.
10. Poster presentatie International Conference on Emergency Medicine 2012. Ierland, Dublin. 11. Lezing zorgconsumptie HDS West Brabant. Roosendaal. 12. Workshop VHN congres samenwerking ambulancedienst en HAP. Utrecht. 13. Lezing allochtonenonderzoek en zorgconsumptieonderzoek. Rotterdam. 14. Lezing palliatieve zorg. Roermond. 15. Lezing samenwerking HAP-RAV. Zwolle.
Nijmegen, april 2013
16
16. Lezing voor Van Campen Consulting. Aanbevelingen onderzoek HAAK plus. Zaltbommel. 17. Lezing VHN kwaliteitsdag beleidsmedewerkers: oplossingen hoge zorgconsumptie op de HAP volgens huisartsen. 18. Optreden Radio 1 Journaal: Geweld tegen hulpverleners. 19. Optreden in uitzending van KASSA (VARA), thema: (on)wenselijkheid eigen bijdrage. 20. Optreden NOS Journaal: Patiëntveiligheid. 21. Optreden NOS Journaal: Marktwerking in de zorg.
Nijmegen, april 2013
17
Uitgelicht: Promotie Linda Huibers Op 26 januari verdedigde Linda Huibers succesvol haar proefschrift, getiteld: “Out-ofhours primary care and the quality of telephone triage”. Het proefschrift bevat zeven studies naar de zorg buiten kantoortijd en de telefonische triage. De eerste onderzoeken lieten zien dat er in westerse landen tot wel tien modellen voor deze zorg zijn, waarbij de HAP de beste beoordeling krijgt. De klachten die patiënten uit acht Europese landen presenteren bleken grotendeels dezelfde, met weinig acute problematiek. Verder bleek uit dossieronderzoek dat op Nederlandse HAP's veiligheidsincidenten weinig voorkomen en zelden hebben geleid tot schade voor de patiënt. Literatuuronderzoek liet zien dat telefonische triage veilig is, hoewel het nog beter zou kunnen voor patiënten
met
zeer
urgente
klachten. De overige onderzoeken over triage richten zich op het stellen van vragen en de kwaliteit van het telefonische contact (o.a. communicatie en medische inhoud) in relatie tot de juistheid van inschatting bij triage. Tot slot heeft de helft van de patiënten een vervolgcontact, waarbij patiënten eerder een vervolgcontact hebben naarmate
ze
een
negatievere
ervaring hebben met de triagist. Voorafgaand aan de promotie van Linda organiseerde het Kennisnetwerk Spoedzorg een inspirerend symposium over HAP's en triage met de titel “Kwaliteit in nationaal en internationaal perspectief”. Door verschillende nationale en internationale sprekers werd ingegaan op recente onderzoeken op dit gebied, standpunten, trends en ontwikkelingen op het terrein van de telefonische triage, de samenwerking met de ambulancehulpverlening en de pijnpunten en kansen voor HAP's. Nijmegen, april 2013
18
9
Meetinstrumenten
In de afgelopen jaren zijn een groot aantal meetinstrumenten en procedures ontwikkeld. Deze zijn meestal getest op validiteit (minimaal inhoudsvaliditeit), betrouwbaarheid en bruikbaarheid. -
Vragenlijst volgens de CQ index: Patiëntervaringen met de HAP
-
Vragenlijst volgens de CQ index: Patiëntervaringen met de spoedketensamenwerking
-
Vragenlijst ervaringen zelfverwijzers op de HAP
-
Vragenlijst ervaringen en motieven van patiënten met lage urgentie
-
CQI index vragenlijst (vertaald en aangepast) voor allochtone patiënten
-
Vragenlijst ervaringen palliatieve patiënten op de HAP
-
Vragenlijst kwaliteitsoordeel huisartsen HAP en toekomstvisie
-
Vragenlijst ervaringen van huisartsen op de HAP
-
Vragenlijst ervaringen van triagisten op de HAP
-
Vragenlijst ervaringen professionals HAP en SEH over de spoedpost
-
Indicatoren medisch handelen volgens richtlijnen uit NHG-standaarden
-
Indicatoren organisatie van zorg op de HAP
-
Vragenlijst visie van AIO’s over diensten op de HAP
-
Visitatie instrument 'AIO’s op de HAP'
-
Indicatoren telefonische triage
-
Multimethoden meetinstrument praktijkkenmerken en zorgconsumptie
Nijmegen, april 2013
19
Uitgelicht: Accreditaat CQ index In
2012
behaalde
accreditaat
voor
IQ het
healthcare
het
uitvoeren
van
onderzoek met patiëntervaringsvragenlijsten volgens de CQ index (CQI). We voldoen dan ook aan de regels voor het uitzetten, analyseren en rapporteren van CQI vragenlijsten. Het Kennisnetwerk Spoedzorg, de ontwikkelaar van de CQI Huisartsenposten, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de aanvraag en toekenning van deze accreditering. De CQI Huisartsenposten wordt door de meeste huisartsenposten in Nederland gebruikt. Voor alle huisartsenposten zijn de uitzetprocedure en de vragenlijsten steeds hetzelfde waardoor een betrouwbare benchmark mogelijk is: de gegevens van de huisartsenpost worden daarbij afgezet tegen landelijke cijfers. Overigens krijgen huisartsenposten de mogelijkheid om enkele eigen vragen toe te voegen. Het meten is geen doel op zich, maar dient bij te dragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. Om die reden wordt er in de rapportages een ‘vertaalslag’ gemaakt van de cijfers naar bruikbare praktijktips. Hierbij worden ook gegevens uit de literatuur betrokken. Er zijn ook al huisartsenposten die een tweede meting hebben uitgevoerd om effecten van verbeterinitiatieven of organisatieveranderingen te onderzoeken. De huidige CQI Huisartsenposten wordt op dit moment geactualiseerd en verkort. De ambitie is om in 2013 meerdere artikelen te schrijven over het totale bestand van meer dan 12.000 vragenlijsten.
Nijmegen, april 2013
20
10
Lopend onderzoek
Ketensamenwerking - Zelfverwijzers HAP-SEH: kwaliteit en veiligheid van zorg - Kosten zelfverwijzers - Kwaliteit van U1 ritten door huisarts en ambulance Triage - Triagesystemen ambulancehulpverlening (in opdracht van VWS) - Landelijk meetinstrument triage (in opdracht van VHN) - Inventarisatie kwaliteit triage huisartsenzorg buiten kantoortijd in westerse landen Zorgconsumptie - Analyse zorgconsumptie HAP (in opdracht van VHN) - Inventarisatie zorgconsumptie out-of-hours internationaal - Hulpzoekgedrag van patiënten in westerse landen - Hulpzoekgedrag van ouders met jonge kinderen Ervaringen professionals - Werkbeleving huisartsen en triagisten - Ervaringen chauffeurs HAP's Ervaringen patiënten CQI Huisartsenpraktijk (pilot studie) CQI Huisartsenposten: - Midden-Brabant - Zutphen/ Borculo - Zoetermeer - Nijmegen - Winterswijk - Meditta - West-Brabant - Apeldoorn Nijmegen, april 2013
21
Uitgelicht: Onderzoek zorgconsumptie HAP In opdracht van de VHN doen we onderzoek naar de zorgconsumptie op de HAP. De zorgconsumptie en bijbehorende werkdruk op de HAP wordt door de professionals als hoog ervaren. We onderzoeken hoe het komt dat er grote verschillen bestaan in het aantal hulpvragen en de hulpverleningsinzet tussen HAP's onderling en we zoeken verklaringen voor het feit dat het aantal contacten met de HAP per huisartsenpraktijk sterk verschilt. We kijken hierbij naar kenmerken van de patiëntenpopulatie, kenmerken van de aangesloten huisartsenpraktijken en kenmerken van de HAP's zelf. Wat betreft de patiëntenpopulatie is het bijvoorbeeld mogelijk dat zich in de populatie van een HAP of huisartsenpraktijk relatief veel jonge kinderen bevinden en hiervan is bekend dat zij frequenter hulpvragen hebben. In de huisartsenpraktijk spelen factoren als toegankelijkheid en beschikbaarheid mogelijk een rol. Op de HAP kan de triage een rol spelen: bij grote drukte zijn triagisten en artsen misschien sneller geneigd met de wensen van de patient mee te gaan, dan te investeren in relatief tijdrovende voorlichting en zelfzorg. Bovenstaande is een greep uit de mogelijke factoren die een rol spelen. Nader onderzoek is belangrijk om de strategie voor het opvangen van de werkdruk te bepalen. Begin 2013 verschijnt het driedelige rapport met resultaten van de volgende studies: 1. Kenmerken van de huisartsenpraktijk die samenhangen met het gebruik van de HAP door patiënten vanuit die praktijk. Onderzoek in 100 huisartsenpraktijken afkomstig uit 5 HAP's. 2. Motieven en kenmerken van patiënten met laagurgente klachten. Enquête onder 2000 U4/U5-patienten (1000 consult en 1000 telefonisch consult) van 4 HAP's, aangevuld met telefonische interviews met 50 veelgebruikers. 3. Kenmerken van de HAP die samenhangen met verschillen in zorgconsumptie en in de verdeling van het soort consulten (telefonisch consult-consult-visite). Analyse van het benckmarkdatabestand van de VHN, aangevuld met gegevens over de populatie (o.a. van het CBS).
Nijmegen, april 2013
22
Uitgelicht: Onderzoek triagesystemen ambulancehulpverlening In opdracht van VWS en in samenwerking met het RIVM doen we onderzoek naar triagesystemen op de meldkamer ambulancezorg. In verschillende regio’s wordt gewerkt met verschillende triagesystemen: de LSMA, NTS of ProQA (AMPDS). Het is onduidelijk wat de kenmerken zijn van een optimale triagesystematiek op Nederlandse meldkamers. Begin 2013 verschijnt het tweedelige rapport met resultaten van de volgende studies: 1. Wat is de door professionals van de meldkamers in Nederland ervaren kwaliteit van de triage en aan welke eisen dient ‘optimale’ triage te voldoen? Webenquête onder 157 Nederlandse professionals. 2. Internationaal onderzoek: a. Welke triagesystemen worden in Westerse landen gebruikt, wie verricht de triage, wat is bekend over de kwaliteit ervan en wat zijn de ontwikkelingen? Webenquête onder 45 internationale sleutelfiguren. b. Welke onderbouwing is in de wereldliteratuur terug te vinden over de kwaliteit van de triage op de meldkamers in relatie tot de gebruikte triagesystemen? Literatuuronderzoek.
Nijmegen, april 2013
23
11
Toekomstig onderzoek en slotwoord
We hebben op basis van onderzoeksresultaten en vragen uit de praktijk 24 potentiële onderzoeksthema’s benoemd. Deze onderzoeksthema’s zijn ondergebracht in de volgende hoofdstukken: A.
Klachten en calamiteiten
B.
Patiëntenperspectief
C.
Huisartsenpraktijk
D.
Huisartsenpost
E.
Spoedeisende Hulp
F.
Ambulancehulpverlening
De 24 thema’s vindt u in bijlage 3.
Tenslotte… Het kennisnetwerk is in 2012 opnieuw zeer productief geweest dankzij de inzet van de medewerkers en de landelijke samenwerking. We hebben de afgelopen jaren met minimale middelen een maximale output bereikt. Er bestaat grote behoefte aan structurele financiering, waardoor we ervaren onderzoekers aan kunnen trekken en vasthouden. Dit zal de continuïteit en kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek zeker ten goede komen. We hopen met ons onderzoek blijvend dienstbaar te zijn aan de kwaliteitsontwikkeling in de spoedzorg.
Nijmegen, april 2013
24
Bijlage 1
Publicaties tot 2012
2000-2005 1.
Giesen P, Haandrikman L, Broens S, Schreuder J, Mokkink H. Centrale huisartsenposten: Wordt de huisarts er beter van? Huisarts Wet 2000;43(12):508510.
2.
Wensing M, Giesen P. Spoedeisende geneeskunde: het patiëntenperspectief. Huisarts Wet 2000;43(12):503-506.
3.
Schers H, Giesen P, et al. Continuïteit tijdens de waarneemdienst; de behoefte aan het medisch dossier. Huisarts Wet 2001;44(10):412-418.
4.
Giesen P, Post J, Mokkink H, de Haan J. Doktersassistentes op centrale huisartsenposten. Patient Care 2002;(29):42-48.
5.
Busser G, Giesen P. Een spin in het web: de telefoonarts, een nieuwe functie in de grootschalige huisartsenpost. Med Contact 2002;57(38):1353-1355.
6.
Giesen P, Wilden-van Lier E, Schers H, Schreuder J, Busser G. Telefonisch advies en triage tijdens de dienst. Huisarts Wet 2002;45(6):299-302.
7.
Giesen P, Hiemstra N, Mokkink H, Grol R. Tevreden over diensten, centrale huisartsenpost voldoet aan verwachtingen. Med Contact 2002;57(45):1657-1660.
8.
Giesen P, Rijnders E, Guldemond Y, Stolk H (red). HAIO’s en diensten uitgave: Raad van de Huisartsen Opleiding (RHO).
9.
Giesen P, Mokkink H, Hensing M, Grol R. Een mythe ontzenuwd. Patiënten benaderen de huisarts zelden agressief. Med Contact 2003;58(41):1572-1574.
10. Giesen P. Samenwerking in keten spoedeisende zorg. In: de Lange JJ, Bierens JJ (red). Urgentiegeneeskunde en communicatie. Amsterdam: Uitgeverij Vrije Universiteit, 2003. 11. Giesen P, Fraanje W, Klomp M. De rammelende keten: afstemming van taken spoedeisende zorg is dringend gewenst. Med Contact 2003;48(47):1810-1812. 12. Giesen P, Braspenning J , Huisartsenpost: gewone klachten met acuut karakter. Huisarts Wet 2004;47(4):177. 13. Silderhuis V, Giesen P, Borghuis M, Mokkink H, Grol R. Boze Brieven. Klachten van patiënten over huisartsenposten in kaart gebracht. Med Contact 2004;59(15):600602.
Nijmegen, april 2013
25
14. Giesen P, Moll van Charante E, Janssens H, Mokkink H, Grol R, Bindels P. Goed bevonden. Patiënten geven huisartsenpost het rapportcijfer 8. Med Contact 2004;59(17):672-675. 15. Giesen P, Mokkink H, van den Bosch W, Grol R. Wachten op een visite. Med Contact 2004;59(46):1820-1823. 16. Giesen P, Mokkink H, Grol R. Toekomstige samenwerking tussen de Huisartsenpost en de Spoedeisende Eerste Hulp. Een verkennende studie in opdracht van het College Van Zorgverzekeringen 2004; www.cvz.nl. 17. Giesen P, Mokkink H, Ophey G, Drijver R, Grol R, van den Bosch W. Hoe urgent is de gepresenteerde morbiditeit op de Centrale Huisartsen Post? Huisarts Wet 2005;48(5):207-211. 18. Giesen P. Huisartsenposten: hoe zit het met de kwaliteit? Modern Medicine 2005;29:490-494. 19. Harmsen M, Giesen P, van der Wouden J, Grol R, Wensing M. Urinary tract infections in young children: High guideline adherence of triage nurses at general practice co-operatives. Qual Primary Care 2005;13(4):241-247. 2006 20. van Uden C, Giesen P, Metsemakers J, Grol R. Development of out-of-hours primary care by general practitioners (GPs) in the Netherlands: from small-call rotations to large-scale GP cooperatives. Fam Med 2006;38(8):565-569. 21. Grol R, Giesen P, van Uden C. After-hours care in the United Kingdom, Denmark, and the Netherlands: New Models. Health Aff 2006;25:1733–1737. 22. Helsloot R, in 't Veld K, Giesen P. De eerste schakel: De huisartsgeneeskundige inbreng in de acute ketenzorg. Med Contact 2006;61(16):653-656. 23. Giesen P, Franssen E, Mokkink H, van den Bosch W, van Vugt A, Grol R. Patients either contacting a general practice cooperative or accident and emergency department out of hours: a comparison. Emerg Med J 2006;23(9):731-734. 24. Moll van Charante E, Giesen P, Mokkink H, Oort F, Grol R, Klazinga N, et al. Patient satisfaction with large-scale out-of-hours primary health care in The Netherlands: development of a postal questionnaire. Fam Pract 2006;23(4):437– 443.
Nijmegen, april 2013
26
2007 25. Giesen P, Moll E van Charante, Janssens H, Mokkink H, Bindels P, van den Bosch W, Grol R. Patients evaluate accessibility and nurse telephone consultations in outof-hours GP care: determinants of a negative evaluation. Patient Educ Couns 2007;65(1):131-136. 26. Giesen P, Huibers L, Padros Goossens M, Willekens M. Tussen droom en daad. Toekomstvisie huisartsen op hun positie in de spoedzorg. Med Contact 2007; 62(15):653-655. 27. Giesen P, van Lin N, Mokkink H, van den Bosch W, Grol R. General Practice Cooperatives: long waiting times for home visits due to long distances? BMC Health Serv Res 2007;7:19. 28. Giesen P, Halink D. Smeerolie van de huisartsenpost: Patiënten en hulpverleners tevreden over de regiearts. Med Contact 2007;69:371-373. 29. Giesen P, Ferwerda R, Tijssen R, Mokkink H, Drijver R, van den Bosch W, Grol R. Safety of telephone triage in GP cooperatives: Do triage nurses correctly estimate urgency? Qual Saf Health Care 2007;16(3):181-184. 30. Giesen P, Franssen E, Mokkink H, van den Bosch W, van Vugt A, Grol R. Medische Zorg buiten kantooruren: de huisartsenpost of de spoedeisende eerste hulp. Huisarts Wet 2007;50(5):202-206. 31. Giesen P, Willekens M, Mokkink H, Braspenning J, van den Bosch W, Grol R. Quality of out-of-hours primary care: development and testing of indicators for prescribing and referring. Int J Qual Health Care 2007;19(5):289-295. 32. Giesen P, van Lin N, Mokkink H, van den Bosch W, Grol R. Huisartsenposten: lang wachten op een visite? Huisarts Wet 2007;50(7):296-300. 33. Giesen P. Quality of out-of-hours primary care in the Netherlands. Proefschrift. Nijmegen: Radboud Universiteit, 2007. 34. Giesen P, Vermue N, Huibers L, van Vugt C. HAP en SEH zoeken elkaar op. Huisartsen hameren op duidelijke afspraken. Med Contact 2007;62(25):1092-1093.
Nijmegen, april 2013
27
2008 35. Giesen P, Moll van Charante E, Janssens H, Mokkink H, Bindels P, van den Bosch W, Grol R. Wie een huisartsenpost belt verwacht een huisarts aan de telefoon. Huisarts Wet 2008;51(3):147-150. 36. Giesen P, Terpstra E, Schweitzer B. Terminale zorg buiten kantoortijd. Med Contact 2008;63(6):240-242. 37. Giesen P, Mokkink H, Hensing M, van den Bosch W, Grol R. Rude or aggressive patient behaviour during out-of-hours GP care: Challenges for communications with patients. Patient Educ Couns 2008;73(2):205–208. 38. Giesen P, Mokkink H, van den Bosch W, Bottema B, Grol R. Hoe functioneren de huisartsenposten in Nederland? Huisarts Wet 2008;51(5):219-223. 39. Giesen P, van de Belt T, Malschaert R, Engelen L. Ambulance A1 spoedritten: Wat is de relatie tussen responstijd en gezondheidswinst? Nijmegen: Acute zorg regio Oost/IQ healthcare, 2008. 40. Huibers L, Giesen P. Telefonische triage op de huisartsenpost. In: Cumulatief Geneeskundig Nascholingssysteem. Bijblijven: Acute geneeskunde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2008:70-77. 2009 41. Giesen P, Hammink A, Mulders A, Oude Bos A. Te snel naar de huisartsenpost. Spoedbeleving van patiënt amper te beïnvloeden. Med Contact 2009;64(6):239243. 42. Giesen P, Thijssen W, Voorn T. SEH kan efficiënter. Med Contact 2009;64(38): 1590-1591. 43. Huibers L, Giesen P, Wensing M, Grol R. Out-of-hours care in western countries: assessment of different organizational models BMC Health Serv Res 2009;9:105 doi:10.1186/1472-6963-9-105. 44. Schweitzer B, Blankenstein N, Willekens M, Terpstra E, Giesen P, Deliens L. GPs' views on transfer of information about terminally ill patients to the out-of-hours cooperative. BMC Palliat Care 2009;22(8):19.
Nijmegen, april 2013
28
2010 44. Hammink A, Giesen P, Wensing M. Pre-notification did not increase response rate in addition to follow-up: a randomized trial. J Clin Epidem 2010;63(11):1276-8. 45. Harmsen M, Gaal S, van Dulmen S, De Feijter E, Giesen P, Jacobs A, Martijn L, Mettes T, Verstappen W, Nijhuis-van der Sanden R, Wensing M. Patient safety in Dutch primary care: a study protocol. Implement Sci 2010;5:50. 46. Giesen P, Stam D, Wensing M, Husselman D. "Je wilt de zekerheid dat het goed zit". Frequente bezoekers huisartsenpost vertellen hun motieven. Med Contact 2010;65(37):1863-5. 47. Giesen P, Huibers L, Wensing M. Huisartsenposten in Nederland: een veelbelovend model voor België. Huisarts Nu 2010;39:356-9. 48. Smits M, Huibers L, Kerssemeijer B, de Feijter E, Wensing M, Giesen P. Patient safety in out-of-hours primary care: a review of patient records. BMC Health Serv Res 2010;10:335. 2011 49.
Gaal S, Hartman C, Giesen P, van Weel C, Verstappen W, Wensing M. Complaints against family physicians submitted to disciplinary tribunals in the Netherlands: lessons for patient safety. Ann Fam Med 2011;9(6):522-527.
50.
Gaal S, Smits M, Verstappen W, Giesen P, Wensing M. Veiligheidsincidenten in de huisartsenpraktijk. Ned Tijdschr Geneeskd 2011;155:A3730.
51.
Giesbers S, Smits M, Giesen P. Zelfverwijzers SEH jagen zorgkosten op. Med Contact 2011;66:587-589.
52.
Giesen P, Veldhoven C, Vlaar N, Borghuis M, Koetsenruijter J, Verheggen S. Patiëntervaringen met palliatievezorg huisartsen tijdens weekenddiensten. Huisarts Wet 2011;54(12):646-9.
53.
Giesen P, Huibers L, Krol M. Patiëntcontacten op de huisartsenpost. Huisarts Wet 2011;54(1):5.
54.
Giesen P, Smits M, Huibers L, Grol R, Wensing M. Quality of after-hours primary care: a narrative review of the Dutch solution. Ann Intern Med 2011;155:108-113.
55.
Huibers L, Giesen P, Smits M, Mokkink H, Grol R, Wensing M. Nurse telephone triage in Dutch out-of-hours primary care: the relation between history taking and urgency estimation. Eur J Emerg Med 2011;19(5):309-15. Nijmegen, april 2013
29
56.
Huibers L, Moth G, Bondevik G, Kersnik J, Huber C, Christensen M, Leutgeb R, Casado A, Remmen R, Wensing M. Diagnostic scope in out-of-hours primary care services in eight European countries: an observational study. BMC Fam Pract 2011;12:30.
57.
Huibers L, Smits M, Renaud V, Giesen P, Wensing M. Safety of telephone triage in out-of-hours care: A systematic review. Scand J Prim Health Care 2011;29(4):198209.
58.
Van Ierland Y, van Veen M, Huibers L, Giesen P, Moll HA. Validity of telephone and physical triage in emergency care: The Netherlands Triage System. Fam Pract 2011; 28(3):334-41.
59.
Willekens M, Giesen P, Plat E, Mokkink H, Burgers J, Grol R. Quality of after-hours primary care in The Netherlands: adherence to national guidelines. BMJ Qual Saf 2011;20(3):223-7.
Nijmegen, april 2013
30
Bijlage 2
Verwachte publicaties in 2013
Gepubliceerd/Geaccepteerd: 1.
Van Bergen J, Huibers L, Vandevelde P, Philips H, Remmen R. Informele telefonische triage in een huisartsenwachtpost. Huisarts Nu 2013; 42: 31-36.
2.
Huibers L, Thijssen W, Koetsenruijter J, Giesen P, Grol R, Wensing M. GP cooperative and emergency department: an exploration of patient flows. J Eval Clin Pract 2013;19:243-249.
3.
Huibers L, Olesen F, Moth G. Organisering af lægevagt: Kan vi lære af Holland? Tidsskrift for Dansk Sundhedsvæsen 2013;89:16-23.
4.
Giesen P. De organisatie van de huisartsen spoedzorg in Nederland. Bijblijven (Tijdschrift Praktische Huisartsgeneeskunde).
5.
Huibers L, Koetsenruijter J, Giesen P, Grol R, Wensing M. Follow-up after telephone consultations at out-of-hours primary care: a cross-sectional study. J Am Board Fam Med.
6.
In ’t Veld K, Huibers L. Triage. Bijblijven (Tijdschrift Praktische Huisartsgeneeskunde).
7.
Keizer E, Oude Bos A, Smits M, Giesen P. Ervaringen van patiënten met de huisartsenpost. Bijblijven (Tijdschrift Praktische Huisartsgeneeskunde).
8.
Thijssen W, Koetsenruijter J, Giesen P, Wensing M. Emergency Departments in The Netherlands. Is there a difference in emergency departments with and without emergency physicians? A cross sectional web-based survey. Int J Emerg Med.
9.
Wagner C, Smits M, Sorra J, Huang CC. Assessing patient safety culture in hospitals across countries. Int J Qual Health Care.
Voorbereid: 10. Broekhuis SM, van Dijk, WD, Giesen P, Pavilanis A. Walk-in clinics in Québec: patients and doctors do not agree on appropriateness of visits. 11. Leutgeb R, Huibers L, Giesen P. et al. EurOOHnet: A new research network focusing on the improvement of out-of-hours care services in eleven European member countries. 12. Rutten M, Giesen P, Vrielink F. Kwaliteit van zorg voor zelfverwijzers op de huisartsenpost. Nijmegen, april 2013
31
13. Smits M, Keizer E, Huibers L, Giesen P. GP’s experiences with out-of-hours GP cooperatives. 14. Smits M, Peters Y, Broers S, Wensing M, Giesen P. Consumption of after hours primary care services: association with general practice characteristics. 15. Smits M, Francissen O, Janssen K, Weerts M, van Grunsven P, Giesen P. Spoedritten ambulance: hoe vaak betreft het huisartsenzorg? 16. Thijssen W, Wijnen-van Houts M, Koetsenruijter J. Giesen P, Wensing M. Integrating an emergency department and a primary care cooperative: impact on patient flows.
Nijmegen, april 2013
32
Bijlage 3 A.
Potentiële onderzoeksthema's
Klachten en calamiteiten
1.
Analyse van klachten op de HAP
2.
Analyse gemelde calamiteiten IGZ over de HAP
3.
Analyse gemelde calamiteiten IGZ over de huisartsenpraktijk
4.
Analyse gemelde calamiteiten IGZ over de SEH
5.
Analyse gemelde calamiteiten IGZ over de ambulancehulpverlening
B.
Patiëntenperspectief
6.
Ervaringen zelfverwijzers op de HAP
7.
Ervaringen patiënten op de SEH
8.
Ervaringen patiënten met de ambulancehulpverlening
9.
Ervaringen allochtonen
10. Ervaringen patiënten in de dagzorg 11. Autotriage (zelftriage met de app)
C.
Huisartsenpraktijk
12. Huisartsenpraktijk: kwaliteit spoedzorg Er is weinig bekend over de aard en het aantal spoedhulpvragen overdag. Er is evenmin weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de kwaliteit en organisatie van de spoedzorg in de huisartsenpraktijk overdag. Over de kwaliteit van de triage is eveneens weinig bekend. De triage is door de huisarts gedelegeerd aan de praktijkassistent en vindt onder zijn verantwoordelijkheid en supervisie plaats. De praktijkassistentes zijn opgeleid als doktersassistente en hebben over het algemeen geen aanvullende opleiding gehad als triagist. Het is onbekend in hoeverre de NHG triagewijzer daadwerkelijk onderdeel uitmaakt van de werkwijze van de praktijkassistente. Hetzelfde geldt voor het autoriseren door de huisarts van zelfstandig gegeven adviezen door de praktijkassistentes. Wij willen triage in de dagpraktijk onderzoeken, met name de mate van zelfstandigheid van de praktijkassistente, de snelheid van consultatie en controle op
Nijmegen, april 2013
33
zelfstandig gegeven adviezen en het effect daarvan op de kwaliteit en veiligheid van zorg.
D.
Huisartsenpost
13. Co-locatie HAP-SEH: succes en faalfactoren Van de HAP-SEH samenwerkingsprojecten komen wisselende berichten en er is zeer weinig bekend over de huidige situatie. Wij willen onderzoek doen naar succes- en faalfactoren van HAP-SEH samenwerkingsprojecten. Hierbij willen we de ervaringen van professionals en patiënten van de HAP betrekken. 14. Zelfverwijzers op de HAP Er is nog weinig bekend over de kwaliteit van de huisartsenzorg voor zelfverwijzers. We willen onderzoek doen naar zelfverwijzers met als thema’s: ervaringen patiënten en professionals, kosten, kwaliteit en veiligheid. Een aanzienlijk deel van de verwijzingen naar de SEH vindt plaats vanwege de aanvraag van een röntgenfoto. Om die reden willen we onderzoeken wat de effecten zijn van de mogelijkheid tot aanvullende röntgendiagnostiek op het aantal verwijzingen door de huisarts naar de SEH. 15. Diagnostiek op de HAP: toegevoegde waarde ECG, CRP, röntgen 16. Schedelletsel (hierover wordt ook een NHG standaard geschreven) 17. Antibioticagebruik op de HAP
E.
Spoedeisende Hulp
18. Kwaliteit en veiligheid patiëntenzorg 19. Rol en ervaringen SEH artsen 20. Patiënt- en zorgkenmerken op de SEH bij wel/geen geïntegreerde spoedpost 21. 24/7 SEH artsen, een kwaliteitverbetering of te duur? (kosten baten analyse) 22. Ontwikkeling en implementatie checklists voor critical care patiënten ter bevordering van veiligheid
Nijmegen, april 2013
34
F.
Ambulancehulpverlening
23. Doelmatigheid en veiligheid ambulancezorg Om de kwaliteit van de triage op de meldkamer ambulancezorg te optimaliseren worden triagisten in toenemende mate ondersteund door PRoQA óf NTS als geautomatiseerd triagesysteem. Er bestaan grote verschillen tussen ambulanceregio’s wat betreft urgentie-inschatting en vervoersinzet bij 1-1-2 meldingen die mogelijk te maken hebben met het gebruikte triagesysteem. Verder weten we weinig over patiënt- en zorgkenmerken van deze 1-1-2 melders en welk deel van deze groep het beste af is met zelfzorgadvies of basiszorg door de huisarts. Wij willen vergelijkend onderzoek doen naar de twee triagesystemen: wat zijn verschillen tussen PRoQA en NTS in urgentieverdeling, hulpverleningsinzet, veiligheid en doelmatigheid? 24. Samenwerking rond hoog urgente klachten Tussen HAP's en ambulanceregio’s bestaat een wisselende samenwerking. Er zijn her en der afspraken gemaakt over wederzijdse inzet bij U1 meldingen en over het rijden met zwaailicht, maar de effecten ervan zijn niet bekend. HAP's blijken sterk te verschillen in de mate van ambulance inzet bij U1. Sommige posten sturen bij elke U1 een ambulance en anderen zijn hier restrictief in. Effecten op doelmatigheid, veiligheid en kosten zijn niet bekend. We willen vergelijkend dossieronderzoek doen op de huisartsenpost en follow-up onderzoek in de huisartsenpraktijk van U1 meldingen op de HAP. Er vindt dan een beoordeling plaats van de doelmatigheid, veiligheid en kosten in regio’s waar HAP's alle U1 meldingen doorverwijzen naar de ambulancehulpverlening en regio’s die dat niet doen.
Nijmegen, april 2013
35