© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1
Recht Ondernemer Tevens bevattend de onderwerpen voor Manager Verzekeringen, Consumentenrecht, Overeenkomsten, Ondernemingsvormen, Faillissement, surseance van betaling en Belastingen voor de ondernemer
1
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Theorieboek voor het theorie-examen: Kerntaak 1 Recht Verzekeringen, Consumentenrecht, Overeenkomsten, Ondernemingsvormen, Faillissement, surseance van betaling en Belastingen voor de ondernemer Wat ga je doen? Het bekijken van de verschillende soorten verzekeringen voor het bedrijf. Je informeren over het ruilen van artikelen en garantie. Daarnaast kun je lezen welke rechten en plichten klanten hebben bij het kopen van artikelen op afstand. Heel veel afspraken die je maakt, zijn een overeenkomst of een verbintenis. Die afspraken hebben dan ook juridische gevolgen. Je gaat daarom inzicht krijgen in de criteria waaraan een contract moet voldoen. Je gaat inzicht krijgen in de functie van algemene verkoopvoorwaarden. Je bestudeert verschillende soorten arbeidsovereenkomsten, arbeidsvoorwaarden en hoe je een arbeidscontact kunt ontbinden. Je bestudeert hoe een huurovereenkomst tot stand komt. Je bestudeert welke keuzes er zijn op het gebeid van ondernemingsvormen en krijgt inzicht in de (fiscale) bijkomstigheden. Je krijgt inzicht in de diverse rechtspersonen die we kennen en de rechten die daaraan kleven. Je bestudeert de werking van een faillissement, surseance van betaling en schuldsanering. Je krijgt inzicht in de consequenties daarvan. Je bestudeert de verschillende ondernemingsbelastingen en heffingen Aan bod komen achtereenvolgens: Verzekeringen en risico’s
Hoofdindeling verzekeringen Verzekeringen aanvragen en beëindigen Kosten en uitkering bij verzekeringen
Consumentenrecht
blz. 19
Rechten van consumenten Plichten van consumenten Algemene voorwaarden Ruilen en garantie Kopen op afstand Verhuur Branchegeschillencommissies en belangenverenigingen
Overeenkomst en verbintenis
blz. 8
blz. 32
Verbintenissenrecht Indeling overeenkomsten Totstandkoming Aanbod en aanvaarding Geldige overeenkomst Nietigheid en vernietigbaarheid Nakoming Goede nakoming Tekortkoming in de nakoming Wet persoonsgegevens Rechten van elke burger
2
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Plichten van organisaties Rechten en plichten bij overeenkomsten Soorten overeenkomsten Rechten en plichten Afbetaling en huurkoop Koop op afbetaling Huurkoop Lease
Koopovereenkomst Leveringsvoorwaarden Contacten opstellen Criteria contract Afspraken maken Koopcontract Inhoud contract Algemene voorwaarden Leveringsvoorwaarden Betalingsvoorwaarden Levering en betaling Leveringsvoorwaarden Betalingsvoorwaarden
blz. 47
Arbeidsovereenkomst blz. 54 Aanstellingsgesprek Aanstellingsbrief Inhoud arbeidsovereenkomst Soorten overeenkomsten Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Arbeidsovereenkomst voor oproepkrachten Arbeidsvoorwaarden Primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden Individuele arbeidsovereenkomst Einde arbeidsovereenkomst Opzegging en ontslag Ontslagprocedures Ontbinding (kantonrechter) Ontslag op staande voet Huurovereenkomst (alleen Ondernemer) blz. 67 Huurcontract Termijnbescherming Einde huurovereenkomst Verbouw en onderhoud Ondernemingsvormen en Rechtspersoonlijkheid Natuurlijke personen Rechtspersonen Juridische eisen Diploma-eisen Gemeentelijke eisen Milieueisen Mogelijke rechtsvormen Verplichte verzekeringen Inschrijven bij de KvK Administratie Personeel Belastingdienst Vestigingswet Vestigingsvergunning
3
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Ondernemingsvormen (alleen Ondernemer) blz. 70 Eenpersoonszaak, vof en cv Besloten vennootschap Rechtspersoonlijkheid Oprichting Leiding Vermogen en aansprakelijkheid Overige ondernemingsvormen Familierecht Natuurlijke persoon of rechtspersoon Handelingsbekwaam Samenlevingsvormen Faillissement (alleen Ondernemer) blz, 85 Wat is faillissement? Faillissement aanvragen Aansprakelijkheid bij verschillende ondernemingsvormen Faillissement uitspreken Schuldeisers Afwikkeling faillissement Einde faillissement Oorzaken faillissement Gevolgen faillissement Surseance van betaling (alleen Ondernemer) blz. 91 Surseance aanvragen Voorlopige surseance Definitieve surseance Einde surseance van betaling Wet schuldsanering Minnelijke schikking Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) Procedure Wsnp in de praktijk Integrale schuldhulpverlening Praktische vragen van de schuldenaar Praktische vragen van de schuldeisers Ondernemingen fiscaal (alleen Ondernemer) blz. 96 Inkomstenbelasting Voorlopige aanslag Boxenstelsel Aftrekposten Fiscale regelingen ondernemers Belasting rechtspersonen Vennootschapsbelasting Dividendbelasting Rijksoverheid, heffingen en belastingen Verschillende belastingen Belastingaanslagen Heffingen Advies en bezwaar Lagere overheden Bedrijfschapheffingen Kamer van Koophandel
4
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Kwalificatie, werkprocessen en competenties Opleiding 93490 Manager Handel Werkproces
1.1 Vertaalt beleidsplannen naar eigen situatie 1.2 Vertaalt ondernemingsbeleid naar plannen voor de afdeling/het filiaal 1.12 Verzorgt de personeelsadministratie 3.7 Handelt klachten af (Consumentenrecht) Opleiding 90290 Ondernemer Detailhandel Werkproces
1.2 Geeft de onderneming vorm (Ondernemingsvormen) 1.5 Bewaakt de financiële positie van de onderneming (Overeenkomsten algemeen) 1.9 Bepaalt de personeelsbehoefte (arbeidsovereenkomsten) 3.6 Handelt klachten af (Consumentenrecht) Beroepscompetentie
A M Q R S X Y
Beslissen en activiteiten initiëren Analyseren Plannen en organiseren Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten Kwaliteit leveren Ondernemend en commercieel handelen Bedrijfsmatig handelen
Trefwoorden Verzekeringen Aansprakelijkheidsverzekering Annuleringsverzekering Eigen risico Franchise Inboedelverzekering Indemniteitsbeginsel Levensverzekering Onderverzekering Onderverzekeringsbreuk Onzeker voorval Opstalverzekering Oververzekering Pensioenverzekering Trefwoorden Consumentenrecht Aanbetalen Algemene voorwaarden Belangenvereniging Borg Branchegeschillencommissie Consumentenautoriteit Consumentenrecht Fabrieksgarantie Garantie Huurperiode Kopen op afstand Legitimeren
Polis Premie Risico Risico-inventarisatie Schadeverzekering Schade-uitkering Sommenverzekering Tussenpersoon Verzekeren Verzekering Verzekeringsmaatschappij WA-verzekering Ziektekostenverzekering
Mededinging Misleidende reclames Productenaansprakelijkheid Rechtsbescherming Recht van reclame Ruilen Servicegarantie Terugroepacties / Terugnemingsbeding Thuiswinkels Verhuur Verkoopvoorwaarden Winkelgarantie
5
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Trefwoorden Overeenkomst en verbintenis
Aanbod Aanvaarding Aanvullend recht Authentieke akte Bedreiging Bedrog Bedrijfspand kopen Contract Curator Dwaling Dwingend recht Eenzijdige overeenkomst Formele overeenkomst Geldige overeenkomst Handelingsbekwaam Misbruik van omstandigheden Nakoming Nietige overeenkomst
Notaris Onderhandse akte Opeisbaar Opschortingsrecht Overeenkomst Overmacht Privacyreglement Tekortkoming in de nakoming Verbintenis Verbintenissenrecht Vernietigbare overeenkomst Voogd Vormvrije overeenkomst Wanprestatie Wederkerige overeenkomst Wet bescherming persoonsgegevens Wilsgebrek Wilsovereenstemming
Kamer van Koophandel KvK Koopcontract Koop op afbetaling Koopovereenkomst Leasen Leveringsvoorwaarde Mondelinge overeenkomst Operational lease Termijnbescherming Zwarte lijst
Hang yourself-methode Huisreglement Individuele arbeidsovereenkomst Minimumregeling Nul-urencontract Ontslag Ontslag op staande voet Ontslagverbod Ontslagvergoeding Opzegging Opzegtermijn Outplacement Overlijden Pensioen Primaire arbeidsvoorwaarden Proeftijd Secundaire arbeidsvoorwaarden Standaardregeling Verenigings-CAO
Trefwoorden Koop- en huurovereenkomst
Algemene verkoopvoorwaarde Algemene voorwaarden Betalingsvoorwaarde Deponeren voorwaarde Financial lease Grijze lijst Handelingsbekwaam Huurcontract Huurkoop Huurovereenkomst Incasso Trefwoorden Arbeidsovereenkomst
Aanstelling /brief /gesprek Algemeen ontslagverbod Arbeidsovereenkomst Bedrijfstak-CAO Beëindigingsovereenkomst Bijzonder ontslagverbod CAO-minimum-/standaardregeling Centrum voor Werk en Inkomen Collectieve arbeidsovereenkomst Collectief ontslag Concurrentiebeding CWI Dienstverband voor bepaalde tijd Dienstverband voor onbepaalde tijd Dringende reden Eigen CAO Functieomschrijving Gewijzigde omstandigheden
6
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Trefwoorden Ondernemingsvormen Aandeel Aandelenregister Administratie Afgescheiden vermogen Akte van oprichting Algemene ondernemersvaardigheid Algemene Vergadering van Aandeelhouders AVA Basisbedrijf Belastingdienst Besloten vennootschap / BV Commanditaire vennoot Commanditaire vennootschap / CV Diplomaregister Directie Eenmanszaak Eenpersoonszaak/bedrijf
Handelsnaamwet Handelsregister Hoofdelijk aansprakelijk Jaarrekening Jaarverslag Kamer van Koophandel / KvK Natuurlijk persoon Ondernemingsraad / OR Ondernemingsvorm Privaatrechtelijke rechtspersoon Publiekrechtelijke rechtspersoon Raad van Commissarissen / RvC Rechtspersoon Stille vennoot Vennootschap onder firma / Vof Verklaring van geen bezwaar Vertegenwoordiging Vestigingswet Bedrijven
Trefwoorden Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering Aanvragen faillissement Insolvent Akkoord aanbieden Preferente vordering Bewaarfase Schuldeisers Boedelvordering Schuldvrij Concurrente vordering Staat van insolventie Curator Uitdelingslijst Domino-effect Verificatiefase Faillissement Verificatievergadering
Aanvragen surseance van betaling Bewindvoerder Concurrente vordering
Definitieve surseance van betaling Rechter-commissaris Surseance van betaling
Bureau Kredietregistratie / BKR Integrale schuldhulpverlening Kwijtschelden schuld Minnelijke schikking Problematische schuld
Publicatie saneringsregeling Schuldeiser Schuldenaar Vrijwillige schuldsanering Wet schuldsanering natuurlijke personen/ Wsnp Wettelijke schuldsanering
Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf / IMK Lagere overheden Leges Loonbelasting / Loonheffing Onroerendezaakbelasting / OZB Persoonsgebonden aftrekpost Precariorecht Productschap Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie Reinigingsrecht / Rioolrecht Retributie Sociaal-Economische Raad / SER Startersaftrek Stichting Ondernemersklankbord Verontreinigingsheffing Vennootschapsbelasting Voorlopige aanslag Waterschap Zelfstandigenaftrek
Trefwoorden Ondernemingen fiscaal Aftrekpost Algemene heffingskorting Afvalstoffenheffing Belasting / Belastingdienst Bezwaarprocedure gemeentelijke belasting Bezwaarschrift bij Belastingdienst Boxenstelsel Centraal Registratiekantoor / CRK Definitieve aanslag Directe belasting / Indirecte belasting Gemeente / Overheid / Provincie Dividendbelasting Heffingskorting Heffing waterschap Hoofdbedrijfschap Ambachten / HBA Hoofdbedrijfschap Detailhandel / HBD Ingezetenenomslag Inkomstenbelasting
7
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Theorie-examen Kerntaak 1 Recht Verzekeringen, Consumentenrecht, Overeenkomsten, Ondernemingsvormen, Faillissement, surseance van betaling en Belastingen voor de ondernemer _____________________________________________________________________________________________________
Verzekeren en risico’s Wanneer we gehandicapt raken of chronisch ziek worden, willen we als gevolg daarvan niet de rest van ons leven in armoede doorbrengen. Wanneer ons huis afbrandt, willen we niet dakloos worden. Om ons te beschermen tegen dit soort ongeluk, sluiten we verzekeringen af. Verzekeringen kunnen natuurlijk geen brand of ziekte voorkomen. Wel beschermen ze ons tegen de negatieve financiële gevolgen ervan. Door verzekeringen af te sluiten proberen we dus zoveel mogelijk financieel risico te vermijden.
Met verzekeringen proberen we meer zekerheid te kopen.
Ondernemen is gecalculeerd risico nemen. Om risico’s te beperken kan een ondernemer zich tegen geldelijke gevolgen van onzekere voorvallen verzekeren. Sommige risico’s zijn niet te verzekeren maar brengen wel grote schade met zich mee, zoals overstromingen. Via belastinggelden (betaald door alle Nederlanders) kan de regering alle gedupeerden financieel tegemoetkomen. Andere risico’s zijn verzekerbaar. Iedereen betaalt een bedrag (premie) aan een verzekeringsmaatschappij en als er zich een voorval voordoet dat onder de verzekering valt, draagt de verzekeringsmaatschappij zorg voor de geldelijke gevolgen van de schade. Er zijn een heleboel soorten algemene verzekeringen. Hele bijzondere zijn er ook. Zo kan een voetballer zijn benen verzekeren of een violiste haar handen. De bijzondere verkeringen gaan via de verzekeringsbeurzen. De verzekeringen van een ondernemer gaan via een maatschappij, via internet of via een tussenpersoon. Iedere ondernemer zoekt uit welke risico’s zo groot zijn en dermate grote gevolgen hebben dat hij ze wil verzekeren. Daarna kijkt hij wat ze kosten en welke uitkeringen gedaan worden.
8
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Overzicht van verzekeringen in Nederland.
Tegenwoordig kun je je tegen bijna elk risico verzekeren. Iedere ondernemer krijgt van verzekeringsmaatschappijen en assurantietussenpersonen aanbiedingen om zich te verzekeren. Om je als ondernemer wegwijs te maken in de wereld van verzekeringen wordt hier een aantal veelgebruikte verzekeringen uitgelegd. Er wordt aangegeven hoe verzekeringen afgesloten worden en ook hoe ze beëindigd worden. Er zijn bijkomende zaken van belang waar aandacht aan besteed wordt. Voorbeeld: Joris Punter rijdt in het donker met zijn zuivelwagen tegen een lantaarnpaal. De lantaarnpaal is gemeente-eigendom en gelukkig blijkt de paal onbeschadigd. Maar het achterlicht van de zuivelwagen is helemaal kapot. De reparatie kost Joris € 300. Dit bedrag moet Joris zelf betalen, omdat hij niet tegen (door zichzelf aangerichte) schade verzekerd is. Bedragen waar je je als ondernemer voor kunt verzekeren, lopen zeer uiteen. Het kan gaan om kleine bedragen (blikschade, kledingschade of kleine verwondingen) of om grotere bedragen (schade veroorzaakt door brand, inbraak of een bedrijfsongeluk).
Kleine oorzaken kunnen grote gevolgen hebben.
9
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Het bedrijf kan door deze voorvallen schade oplopen, een klant of medewerker kan zwaar gewond raken. Als gevolg van onverwachte gebeurtenissen kunnen de kosten voor een ondernemer hoog oplopen. Het is voor iedereen prettig dat je een beroep kunt doen op een verzekeraar en dat je een verzekering kunt afsluiten voor tal van zaken. Een verzekering is een overeenkomst tussen verzekeraar en verzekerde. De verzekerde betaalt een premie. De verzekeraar verplicht zich de verzekerde schadeloos te stellen bij verlies, schade of gemis aan verwacht voordeel als gevolg van een gedekt onzeker voorval. Hiermee wordt bedoeld dat men bij een verzekeraar een verzekering afsluit waarbij men tegen betaling van een afgesproken bedrag (een premie) overeenkomt dat de verzekeraar schade, verlies en gemis geheel of gedeeltelijk vergoed krijgt. Van schade is bijvoorbeeld sprake als de ondernemer na brand het pand moet laten schoonmaken en herstellen. Met verlies wordt bijvoorbeeld bedoeld het verkopen van artikelen onder de normale prijs omdat ze rook- of waterschade hebben. Van gemis is sprake als het bedrijf zo ernstig schade leidt, dat deze gesloten moet worden. De ondernemer mist dan inkomen. Het is voor een ondernemer van belang dat hij zich tegen een aantal risico’s verzekert. Het voortbestaan van zijn bedrijf kan door het afdekken van risico’s zeker gesteld worden. Met een verzekering is een ondernemer niet zelf verantwoordelijk voor de risico’s, maar de verzekeraar. De verzekeringsmaatschappij die het risico dat de ondernemer loopt op zich neemt, ontvangt daarvoor een premie. Een premie is een van tevoren afgesproken bedrag dat een ondernemer aan de verzekeringsmaatschappij betaalt. De hoogte van een premie kan per verzekeringsmaatschappij verschillen en hangt af van de voorwaarde van de maatschappij en van de risico’s die de ondernemer wil lopen. Een verzekeraar keert alleen uit als verlies of schade wordt veroorzaakt door een onzeker voorval. Hiermee wordt bedoeld dat van tevoren niet duidelijk mag zijn of er een bepaalde gebeurtenis zal plaatsvinden (ongeval) of op welk moment dit zal zijn (overlijden is geen onzeker voorval, het tijdstip wel).
Risico-inventarisatie Om te kunnen bepalen tegen welke risico’s een ondernemer zich wil verzekeren, moet hij weten welke risico’s hij kan lopen. Bij risico-inventarisatie bekijkt de ondernemer drie onderdelen: 1. de risico’s binnen de onderneming 2. de omstandigheden 3. de te nemen maatregelen. De ondernemer begint met het opnemen van risico’s. Risico’s in een onderneming kunnen betrekking hebben op:
de bedrijfshuisvesting de bedrijfsinventaris de voorraden de werknemers (en eventuele klanten) de bedrijfsvoering.
10
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Iedere ondernemer maakt een checklist met omstandigheden, nadat hij weet welke risico’s de onderneming loopt. De manier waarop een onderneming zich tegen risico’s wil verzekeren, hangt samen met:
persoonlijke omstandigheden persoonlijke wensen aard van de bedrijfsactiviteiten waarde van de bezittingen rechtsvorm van de onderneming.
De risico’s zijn geïnventariseerd en de omstandigheden zijn gewogen. Nu wordt er beslist welke activiteiten ontplooid worden om de risico’s te verkleinen. De ondernemer kan daarvoor gebruikmaken van een checklist. Voorbeelden van checklistvragen zijn:
Welke maatregelen kan ik zelf nemen? Welke risico’s kan ik dragen? Welke risico’s wil ik dragen? Hoeveel kan ik aan verzekeren betalen? Welke risico’s wil ik dus verzekeren?
Na het invullen van de inventarisatiechecklists kan een ondernemer gerichter informatie zoeken over de mogelijke verzekeringen. Zo kan hij ook bepalen welke verzekeringen hij gaat aanvragen.
Soorten verzekeringen Er zijn veel soorten verzekeringen, zoals reisverzekering, ongevallenverzekering, levensverzekering, lenzenverzekering enzovoort. Van al die verzekeringen zijn er drie voor iedereen erg belangrijk. Bijna iedereen in Nederland heeft deze afgesloten: 1. inboedel- of bedrijfsmiddelenverzekering; 2. aansprakelijkheidsverzekering; 3. ziektekostenverzekering.
Voor een eigen huis sluit je een opstalverzekering af. Je inboedel verzeker je met een inboedelverzekering.
11
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Inboedelverzekering Alles wat zich in je huis bevindt, is je inboedel: televisie, bestek, cd's, meubels, kleding enzovoort. De inboedelverzekering betaalt de schade als er brand is uitgebroken of als er bij je is ingebroken. Je moet dan natuurlijk wel van tevoren zo'n verzekering hebben afgesloten. Voor een ondernemer heet zo’n verzekering in geval van brand, storm, diefstal of waterschade een bedrijfsmiddelenverzekering. Je verzekert daarmee je schade aan en verlies van je bedrijfsmiddelen. Dus inventaris, voorraden, apparatuur, machines en zelfs de goederen die onderweg zijn. Deze verzekering wordt soms ook de goederen- en inventarisverzekering genoemd, wanneer deze een mindere dekking geeft.
Opstalverzekering Wanneer je een eigen huis of bedrijfspand hebt, neem je een opstalverzekering. Zou je bedrijf of huis afbranden of stormschade oplopen, dan betaalt de verzekering de schade. Wanneer je geld leent voor een eigen huis, zal de bank je verplichten zo’n verzekering af te sluiten.
Aansprakelijkheidsverzekering De aansprakelijkheidsverzekering dekt de kosten die ontstaan wanneer je per ongeluk iemand anders schade toebrengt. Bij een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering gaat het ook om het handelen van mensen die voor jou werken. Zowel lichamelijk letsel als schade aan goederen is dan gedekt. Dus ook wanneer je per ongeluk iemands dure fototoestel van tafel stoot, kun je een beroep doen op je aansprakelijkheidsverzekering. De verzekering dekt ook schade die je kinderen of je huisdieren veroorzaken aan anderen. Voorbeeld: Twee buurmannen, Frans en Jaap, zijn bezig een kapot raamkozijn te repareren. Jaap staat op de ladder en boort gaten met een boormachine. Plotseling laat hij het apparaat per ongeluk uit zijn handen vallen: precies op het hoofd van Frans. Frans moet naar het ziekenhuis om behandeld te worden. Hij moet er zelfs twee nachten blijven ter observatie. De daaropvolgende weken moet hij nog een paar keer op controle. Gedurende tweeënhalve week kan Frans niet naar zijn werk. De kosten van dit ongeluk bedragen meer dan tweeduizend euro. Jaap is hiervoor verantwoordelijk. Maar omdat hij een aansprakelijkheidsverzekering heeft, hoeft hij de kosten van zijn ongelukkige actie niet zelf te betalen. In Nederland moet elke auto, motor of bromfiets een 'wettelijke aansprakelijkheidsverzekering' (WA-verzekering) hebben. Die verplichte WA-verzekering dekt de schade die je anderen in het verkeer toebrengt. Als je wilt dat de schade aan je eigen voertuig ook betaald wordt, kun je een extra verzekering afsluiten: een casco of all-riskverzekering. Bij een all-riskverzekering kun je vervolgens kiezen tussen een beperkte dekking of een volledige dekking van de schade. Als je kiest voor een volledige dekking, moet je veel premie betalen. Wanneer je zelfstandig gaat wonen, is het verstandig zo’n verzekering af te sluiten. Het dekt de risico’s van ongelukjes en heeft niet zo’n hele hoge premie.
van Amerongen, Utrecht In Nederland is elke automobilist, bromfietser of motorrijder verplicht WA verzekerd.
12
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Ziektekostenverzekering Het is heel duur als je de dokter, het ziekenhuis of langdurige verzorging zelf zou moeten betalen. Dat is eigenlijk onmogelijk. Daarom is het noodzakelijk om je daarvoor te verzekeren. Iedereen in Nederland is verplicht zich te verzekeren tegen ziektekosten bij een zorgverzekeraar. Dit staat in de zorgverzekeringswet, en heet de zorgverzekering. Elke zorgverzekeraar is verplicht je een verzekering te geven. De overheid bepaalt voor welke ziektekosten iedereen verzekerd moet zijn: het standaardpakket of basispakket. De basisverzekering is verplicht voor elke Nederlander en omvat de meest essentiële zorg, waaronder huisartsenbezoek, ziekenhuisverblijf, geneesmiddelen en kraamzorg. Voor ziektekosten die niet vergoed worden door het basispakket, kun je een aanvullende verzekering afsluiten Om deze basisverzekering voor iedereen betaalbaar te houden, komen mensen met een lager inkomen in aanmerking voor een zorgtoeslag, welke wordt uitgekeerd door de Belastingdienst.
Levensverzekering Ook je leven kun je verzekeren. Wanneer je bijvoorbeeld geld geleend hebt en er gebeurt iets met je, wil de bank toch het geleende geld terughebben. Daarom zal een bank als je geld leent, je vaak verplichten een levensverzekering af te sluiten. Zolang je nog jong bent, betaal je meestal niet zoveel premie.
Ongevallenverzekering De gevolgen van een ongeval kun je ook verzekeren. Voor wanneer je bijvoorbeeld niet kunt werken omdat je met een gebroken been zit of om, in het ergste geval, de begrafenis te betalen.
Arbeidsongeschiktheidsverzekering Een ondernemer kan zich verzekeren voor het verlies aan inkomen, bijvoorbeeld wanneer hij ziek is. Werknemers zijn hiervoor via hun arbeidsvoorwaarden al verplicht verzekerd
Pensioenverzekering Als je ouder dan 65 jaar en een paar maanden bent, krijg je in Nederland een AOW-uitkering. Deze leeftijd wordt binnenkort iets verhoogd. Een pensioen daarbovenop is mooi, want als je meer geld gewend bent door een goed salaris, al het niet meevallen om van een AOW-uitkering rond te komen. Met een pensioenverzekering kun je je AOW aanvullen met een pensioen. Een pensioenverzekering is verplicht voor alle werknemers vanaf 23 jaar. Meestal betaalt je werkgever het grootste deel van je pensioenpremie. Je kunt ook zelfstandig een (extra) pensioenverzekering afsluiten, bijvoorbeeld wanneer je een ondernemer bent. De premie die je voor deze verzekering betaalt, mag van je inkomen worden afgetrokken voordat je daar belasting over betaalt. Over de latere uitkering betaal je wel belasting.
Reisverzekering Deze verzekering kun je afsluiten voor de risico’s welke je loopt tijdens een bepaalde reis. Er is ook de doorlopende reisverzekering, die betaalt ook je schade wanneer je op andere momenten onderweg bent.
Annuleringsverzekering Wanneer je een vakantie geboekt hebt, word je gevraagd of je een annuleringsverzekering wilt. Deze verzekering betaalt je reiskosten wanneer (met een goede reden) de vakantie plotseling niet door kan gaan.
13
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Hoofdindeling verzekeringen In Nederland dat las je al, heb je de mogelijkheid om je te verzekeren tegen allerlei vormen van schade. De verschillende soorten verzekeringen onderscheid je in: tussen twee hoofdgroepen: 1. schadeverzekeringen 2. sommenverzekeringen.
Schadeverzekeringen zijn verzekeringen die worden uitgekeerd bij schade als gevolg van een onzeker voorval. Je weet nooit van tevoren of het voorval zich wel of niet zal voordoen. Dit is voor beide partijen (verzekerde en verzekeraar) onzeker. Het bedrag dat wordt uitgekeerd is maximaal gelijk aan de geleden schade en wordt daarom achteraf vastgesteld.
Sommenverzekeringen zijn verzekeringen die worden uitgekeerd in van tevoren vastgestelde bedragen (sommen). De gebeurtenis op zich is niet onzeker, het tijdstip wel. Sommenverzekeringen hebben te maken met het wel of niet in leven zijn van de verzekerde op een vastgesteld tijdstip. De schade is niet vast te stellen en er wordt een vooraf afgesproken som geld uitgekeerd.
Schadeverzekeringen Een aantal schadeverzekeringen is belangrijk voor een ondernemer.
Onder de dekking van een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven vallen letsel en schade als gevolg van een plotseling optredende gebeurtenis, ontstaan door toedoen van de ondernemer, werknemers, schade bij producten, bedrijfsgebouwen en -materialen. Deze verzekering mag in geen enkel bedrijf ontbreken. In tegenstelling tot de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (WAP) heet deze verzekering wettelijke aansprakelijkheid bedrijven (WAB). Een rechtsbijstandverzekering wordt afgesloten om kosten van juristen, notarissen, processen enzovoort vergoed te krijgen. Dit is nodig in gevallen waarbij je van een ander schadevergoeding eist, of als een ander dat bij jou doet, bij onenigheden op het werk of over verzekeringswetten en bij geschillen met de overheid. Een transportverzekering vergoedt schadekosten die gemaakt zijn bij of door vervoer van goederen. Bij verkeersverzekeringen is een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering verplicht (WAverzekering). Deze vergoedt schade toegebracht aan derden. Aanvullende verzekeringen zijn hierbij mogelijk, bijvoorbeeld een inzittendenverzekering. Sommige mensen verzekeren zich niet op grond van godsdienstige overtuiging. Bij een WAverzekering motorvoertuigen is iemand die zich niet wil verzekeren verplicht een bijdrage in het Waarborgfonds te storten, opdat schade aan derden altijd kan worden uitbetaald. Brand-, glas- en geldverzekeringen zijn verzekeringen die de kosten dekken die voortkomen uit respectievelijk brand, gebroken glas of het verloren gaan van ontvangen, bewaard of vervoerd geld. Een bedrijfsschadeverzekering vergoedt die kosten die een bedrijf heeft na een gebeurtenis als bijvoorbeeld brand. De vaste lasten lopen dan gewoon door en de nettowinst wordt minder, omdat er bijvoorbeeld niet verkocht kan worden. De kosten die hieruit voortvloeien worden door de bedrijfsschadeverzekeringen gedekt. Deze verzekering zorgt ervoor dat je ook dan je bedrijf normaal kunt voortzetten.
Een bank of kredietverstrekker kan van een ondernemer eisen dat deze zich verzekert om het onderpand of ander risico aangaande de geldlening af te dekken. De rechten worden dan per contract (fiducair) overgedragen. De uitkering kan bij schade dan worden opgeëist door de geldverstrekker.
14
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Sommenverzekeringen Een aantal sommenverzekeringen is belangrijk voor een ondernemer.
Een (overlijdens)risicoverzekering betaalt de nabestaanden een uitkering op het moment dat de verzekerde (vóór een bepaalde leeftijd) overlijdt. Als de verzekerde niet is overleden, wordt dus niets uitbetaald. Risicodekking wordt veel toegepast om de hypotheek of het bedrijfskrediet af te dekken. Of om zo voor kinderen altijd de opleiding te kunnen betalen. Een compagnonsverzekering is een risicoverzekering waarbij de ene compagnon een kapitaaluitkering ontvangt bij het overlijden van de andere compagnon. De nabestaanden van de compagnon hebben recht op het aandeel van de overledene in het bedrijf. De compagnonsverzekering keert dit bedrag uit aan de overgebleven compagnon en de compagnon betaalt de nabestaanden. Compagnons hebben deze verzekering op elkaars leven om de voortgang van het bedrijf niet in gevaar te brengen. Gemengde verzekering keert het verzekerde bedrag altijd uit, óf aan de nabestaanden, óf aan de verzekerde zelf als deze een bepaalde leeftijd heeft bereikt. Geschikt als pensioenalternatief. Lijfrenteverzekering. De verzekerde ontvangt vanaf een bepaalde leeftijd een periodieke uitkering als hij een lijfrenteverzekering heeft afgesloten. Deze verzekering heeft een fiscaal voordeel. De premie mag worden afgetrokken van de belasting. Pas als de verzekering uitkeert, wordt deze belast. Een ondernemer zal de lijfrenteverzekering als pensioen gebruiken.
Verzekeringsmaatschappijen In Nederland zijn er veel verzekeringsmaatschappijen: Achmea, Nationale Nederlanden, Centraal Beheer, Reaal, De Amersfoortse enzovoort.
Aanvragen en beëindigen Voor het inwinnen van informatie en voor het aanvragen en afsluiten van een verzekering bestaan twee mogelijkheden:
Zonder tussenpersoon Dit wordt direct writing of internetverzekering genoemd, want je onderhandelt rechtstreeks met de verzekeringsmaatschappij. Het voordeel hierbij is dat de kosten lager zijn. Je moet bij schade wel alles zelf regelen. Dat is lastiger dan wanneer je dit kunt overlaten aan een tussenpersoon..
Met tussenpersoon De keuze kan vallen op een onafhankelijk adviseur of gebonden adviseur.
Een onafhankelijk adviseur voert zelfstandig werkzaamheden uit voor meerdere verzekeringsmaatschappijen. Een gebonden adviseur is verbonden aan één verzekeringsmaatschappij en voert alleen voor die maatschappij werkzaamheden uit.
Er is veel concurrentie tussen verzekeringsmaatschappijen. Het is daarom verstandig om van tevoren offertes van de premies op te vragen. Let daarbij vooral op de hoogte van de premies, de risicodekking (in hoeverre de risico’s vergoed worden) en de verzekeringsvoorwaarden. Lees vooral voorwaarden op de offertes, omdat daar meestal de verschillen tussen de verzekeringsmaatschappijen aan het licht kunnen komen. Voor informatie over verzekeringsmaatschappijen kun je terecht bij de Kamer van Koophandel, bij onafhankelijke verzekeringsadviseurs, bij banken en op internet.
15
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Voorbeeld: Een startende ondernemer wil voor zijn bedrijf een brandverzekering afsluiten en vraagt bij verschillende maatschappijen offertes aan. Hij merkt bij het lezen van de voorwaarden dat er nogal verschil zit in de mate waarin schroeischade verzekerd is. Bij de ene maatschappij loop je daarvoor een eigen risico, terwijl de andere maatschappij dit volledig of voor een bepaald deel vergoedt.
Aanvragen van een verzekering Een verzekering is een vorm van overeenkomst. Bij deze overeenkomst zijn twee partijen bij betrokken: 1. De verzekeraar is de partij die het product verzekering aanbiedt. 2. De verzekerde schaft dit product aan. Hij verwacht van de verzekeraar dat deze tegen betaling van premie de geldelijke gevolgen van een onzeker voorval van hem overneemt. Een overeenkomst wordt vastgelegd in een polis. De polis is het bewijs van verzekering en deze bestaat uit drie gedeelten: 1. Polisblad. Op het polisblad staan de NAW-gegevens van de verzekerde, het polisnummer, verzekerd bedrag, aard van de verzekering. 2. Polisvoorwaarden. Dit zijn algemene voorwaarden die voor ieder gelijk zijn. Er staat in wat is verzekerd en wat is uitgesloten. Hoe je de verzekering kunt beëindigen. Wat te doen bij schade. Wanneer de premie te betalen. 3. Clausuleblad. Hierin worden afspraken opgenomen die niet overeenkomen met de polisvoorwaarden. Bij casco autoverzekering (eigen schade) geldt een eigen risico. Bij glasschade kan dit eigen risico niet van toepassing zijn. Is dit altijd zo, dan staat het in de polisvoorwaarden. Is dit in bepaalde gevallen zo, dan staat dit omschreven in het clausuleblad. Tegenwoordig wordt internet, eventueel via een eigen account, veel gebruikt om deze bewijzen van verzekering vast te leggen of te communiceren.
Beëindigen van een verzekering Een verzekering wordt aangegaan voor een bepaalde tijd. Als je als verzekerde niets doet, wordt een schadeverzekering stilzwijgend verlengd. Een ondernemer kan dus niet zomaar van het ene op het andere moment een verzekering opzeggen. Wil de ondernemer tussentijds de verzekering opzeggen, dan is hij aan allerlei voorwaarden gebonden. Deze voorwaarden zijn altijd terug te vinden in de polis. Lees een polis daarom goed door. Als de premie of de voorwaarden veranderen, mag de verzekering altijd worden beëindigd. Ook moet je als ondernemer opletten of je kredietverstrekker akkoord gaat met het beëindigen van bepaalde verzekeringen.
Kosten en uitkering De verzekerde betaalt premie en de verzekeraar keert uit. De prijs die voor een verzekering betaald wordt, noemen we de premie. Deze is afhankelijk van diverse factoren zoals schadekans en schadegrootte. Zo zijn in grote steden fietsverzekeringen duurder dan op het platteland in verband met diefstalkans. Bij schadeverzekeringen wordt de premie bepaald als ‰ (promille) van het verzekerd bedrag (aantal € per duizend). Bij een schadeverzekering sluit de verzekerde een verzekering af voor een bepaald voorwerp, zoals voor een pand of een auto. De premie die de verzekerde betaalt, wordt bepaald op basis van de waarde van het desbetreffende voorwerp.
16
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Bij een sommenverzekering wordt de premie bepaald op grond van leeftijd. En dit is een vast bedrag gedurende de totale looptijd van de verzekering. Grote risico’s, zoals voor schepen, vliegtuigen, vingers van violisten, worden op de beurs verzekerd (Lloyds in Londen). De premie wordt per aanvraag bepaald. Naast de premie betaalt de verzekerde poliskosten bij het opstellen van de polis en administratiekosten bij wijzigingen. Dit zijn per verzekering vaste bedragen. Ten slotte wordt over de premie plus de kosten assurantiebelasting betaald. In feite is deze assurantiebelasting te vergelijken met de BTW. De verzekering berekent deze belasting en draagt deze belasting vervolgens af aan de ontvanger van de indirecte belastingen. De assurantiebelasting bedraagt in sinds 2012 21 procent.
Schade-uitkering Wanneer er sprake van schade is, wordt door de verzekeraar exact nagegaan wat de hoogte van de schade is. Het is immers de bedoeling dat de verzekerde de werkelijke schade (tegen dagwaarde) vergoed krijgt, niet minder maar ook niet meer. Dat een verzekeraar niet meer uitkeert dan de werkelijke schade, wordt het indemniteitsbeginsel genoemd. De hoogte van de uitkering heeft tevens te maken met het verzekerde bedrag. Er wordt gekeken wat de waarde van het object is en voor welk bedrag het is verzekerd. In de verzekeringsvoorwaarden kan een eigen risico zijn afgesproken, ook dit is van invloed op de hoogte van de uitkering. Een eigen risico in de transportverzekering wordt franchise genoemd. Voorbeeld: Ondernemer Jansma werkt met stoffen. Als gevolg van een brand is een deel van de collectie stoffen verloren gegaan. Daarnaast is het kleine kantoortje achter de zaak volledig in vlammen opgegaan. In dit kantoortje stonden twee computers met randapparatuur van twee jaar oud met een nieuwwaarde van € 2400. Jansma krijgt echter voor de computers slechts € 800 terug. Dit is immers de dagwaarde van de computers en dus de werkelijk geleden schade. Verzekerd bedrag Het verzekerde bedrag heeft te maken met de hoogte van de schade-uitkering. Als de waarde van het verzekerde voorwerp niet overeenkomt met het verzekerde bedrag, dan is er sprake van over- of onderverzekering. Bij oververzekering is in de verzekeringspolis de verzekerde som hoger dan de werkelijke waarde van het verzekerde voorwerp. Wanneer er echter schade optreedt, zal volgens het indemniteitsbeginsel nooit meer dan de werkelijke waarde van het voorwerp door de verzekeraar worden uitgekeerd. De verzekerde betaalt in deze situatie onnodig veel premie. Bij onderverzekering is in de verzekeringspolis de verzekerde som juist lager dan de werkelijke waarde van het verzekerde voorwerp. De verzekerde betaalt nu dus te weinig premie. Hoe bepaalt een verzekeraar nu hoeveel de verzekerde in geval van onderverzekering krijgt uitgekeerd? Hiervoor maakt hij gebruik van de zogenoemde onderverzekeringsbreuk.
17
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Voorbeeld: Ondernemer Jelsma heeft zo’n tien jaar een eigen bedrijfspand. Het pand vertegenwoordigt een waarde van € 150.000. Het pand is voor € 125.000 verzekerd tegen brand. In een roerige nieuwjaarsnacht is als gevolg van vuurwerk het magazijn van het pand voor een groot deel door brand verwoest. De totale schade bedraagt € 30.000. Jelsma krijgt van de verzekering het volgende bedrag uitgekeerd: (125.000/150.000) × € 30.000 = € 25.000. Doordat Jelsma is onderverzekerd, zal hij zelf nog € 5.000 moeten betalen. Er zijn tegenwoordig ook verzekeringsmaatschappijen die het verzekerde bedrag of object indexeren. In geval van schade wordt dan uitgegaan van de werkelijke waarde en de premie teruggerekend naar wat deze had moeten zijn. Met deze extra dekking beveilig je je als verzekerde tegen onderverzekering. Eigen risico en franchise Neemt de verzekeraar niet het volledige risico op zich, dan kan er sprake zijn van eigen risico. Een deel van het te betalen bedrag moet de ondernemer dan zelf betalen. Hoe meer eigen risico, des te minder premie je betaalt. De hoogte van het eigen risico wordt bepaald door de verzekeraar of door de ondernemer zelf. Voorbeeld: Harriet en haar vriend Jimmy hebben allebei een particuliere ziektekostenverzekering afgesloten. Harriet heeft gekozen voor een volledige dekking met alleen het verplichte eigen risico, aangezien ze regelmatig ziek is. Jimmy daarentegen heeft gekozen voor een extra eigen risico van € 500 omdat hij eigenlijk nooit iets heeft. Harriet betaalt per jaar € 1.161 aan ziektekostenpremie en Jimmy betaalt € 911 op jaarbasis. Zelf een beetje risico dragen Natuurlijk kun je ook altijd afwegen of het wel nodig is je voor alles te verzekeren. Kleine risico’s behoren gewoon tot het ondernemingsrisico. Kleine schademeldingen kosten verzekeraars veel geld, daarom kun je door een zelf ook een risico te nemen, veel geld besparen. Je kunt tevoren de premie en het risico tegen elkaar afwegen. Middels afspraken met de verzekeringsmaatschappij is het ook mogelijk of verplicht een deel van de schade voor eigen rekening te nemen. Dit kan zo tot lagere premies leiden. Verplicht is dit bij auto- en ziektekostenverzekeringen. Een deel van de schade voor eigen rekening nemen kan ook een acceptatievoorwaarde zijn. Dit komt bijvoorbeeld voor bij stormschade in de opstalverzekering en in gevallen waarbij er veelvuldig sprake is van kleine schades zoals bij aansprakelijkheidsverzekeringen. Voorbeeld: Kinderen kunnen door hun gedrag veel kleine schades veroorzaken, zoals een glas wijn over de vloerbedekking, een bal door de ruit of tegen een vriendje aanfietsen. Normaal kent de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering geen eigen risico. De verzekeringsmaatschappij kan echter weigeren door dit schadeverloop de verzekering voort te zetten. Op het clausuleblad kan nu een afspraak gemaakt worden dat de eerste € 300 voor rekening van de verzekerde zijn. Alles daarboven wordt door de maatschappij vergoed. Grote risico’s worden hiermee voor de verzekerde afgedekt.
Franchise komt voor in de transportverzekeringen. Het is een vorm van eigen risico. Ligt de schade onder een afgesproken grens (bijvoorbeeld € 300), dan wordt tot dit bedrag niets uitgekeerd. Komt de schade boven dit bedrag (als dit de schade raakt), dan wordt de totale schade vergoed dus ook de eerste € 300. Dit is dus anders dan bij het normale eigen risico, dat nooit wordt uitgekeerd.
18
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Consumentenrecht Een klant wil graag een goede dienst verleend krijgen of een goed product kopen. Daar betaalt hij voor. Dat hij een goed product wil, is zijn goed recht. Dat hij ervoor betaalt, is zijn plicht. Als ondernemer heb je een productaansprakelijkheid voor hetgeen je levert. Je moet daarom weten welke rechten en plichten klanten hebben. Je kunt dan op de juiste manier klachten voorkomen of oplossen. Consumentenrecht beschermt klanten bij het kopen van producten of diensten. Iedere consument heeft bepaalde basisrechten.
Rechten van consumenten De rechten van een consument kunnen gebaseerd zijn op:
wettelijke voorschriften: de overheid heeft regels gemaakt die de consument beschermen; een overeenkomst tussen de verkoper en de koper: de verkoper heeft iets beloofd waardoor een recht ontstaat. Als een winkel bijvoorbeeld op de kassabon zet ‘ruilen met kassabon binnen 14 dagen‘, dan ontstaat er een recht voor de consument.
Ik heb een klacht, dit kan echt niet!
Iedere consument heeft bepaalde basisrechten:
Een consument hoeft nooit meer dan 50% van de aankoopsom aan te betalen. Een product moet aan de volgende eisen voldoen: Het moet compleet zijn. Het moet voldoen aan de kwaliteit die bij het sluiten van de koopovereenkomst is gegarandeerd.
Als het product niet voldoet, kan de consument eisen dat:
het product wordt vervangen; het ontbrekende deel van het product alsnog wordt geleverd; het product wordt gerepareerd; de koop niet doorgaat.
19
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Door de Europese Raad van Ministers is een programma opgesteld waarin de rechten van de consument zijn vastgelegd. Er zijn vijf fundamentele rechten: 1. 2. 3. 4. 5.
bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consument; bescherming van de economische belangen van de consument; beschikking over betrouwbare informatie; rechtsbescherming; vertegenwoordiging.
Je productaansprakelijkheid als ondernemer geeft je een grote verantwoordelijkheid en wijst je op de noodzaak over goede informatie te beschikken over wat je aanbiedt. Bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consument Artikelen moeten veilig zijn en mogen geen schade toebrengen aan de gezondheid. Als ondernemer ben je productaansprakelijk, dat wil zeggen, je kunt verantwoordelijk gesteld worden bij een slechte prestatie. Consumenten mogen van jou als ondernemer verwachten dat je deugdelijke producten levert. Voorbeelden: Speelgoed voor kinderen tot 36 maanden mag bijvoorbeeld geen kleine onderdelen bevatten die los kunnen gaan. Kleine kinderen kunnen die misschien inslikken.
Zo nodig staat er een vermelding op de verpakking.
Ook bij levensmiddelen kunnen er dingen mis gaan. In de fabriek kunnen er bijvoorbeeld per ongeluk stukjes glas terecht komen in flessen frisdrank. De producent moet er dan alles aan doen om die flessen frisdrank zo snel mogelijk uit de winkels te halen. Nog een ander voorbeeld is de verkoop van medicijnen. Sommige medicijnen als paracetamol mogen wel in allerlei winkels worden verkocht. Maar medicijnen die alleen op doktersvoorschrift verkrijgbaar zijn, mogen niet zomaar overal worden verkocht. Dit om te voorkomen dat de consument verkeerde medicijnen gebruikt. Met andere woorden, alleen de apotheker kan een productaansprakelijkheid voor deze medicijnen dragen. Terugroepacties Artikelen die niet goed zijn worden teruggeroepen door de producent of de winkel. Een terugroepactie wordt ook wel aangeduid met de Engelse term ‘recall‘. Een ondernemer of filiaalmanager moet snel inspringen op een terugroepactie. Vaak gaat het om producten die een gevaar kunnen opleveren voor de consument. Een ondernemer of filiaalmanager moet bijvoorbeeld direct een artikel uit de winkel halen, zodra hij van de fabrikant of het hoofdkantoor te horen krijgt dat het uit de winkel moet. Dat kan niet wachten tot een uur later.
20
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Een bedrijf dat een terugroepactie goed uitvoert, krijgt niet alleen waardering van de klanten, hij ontlast zich ook van zijn productaansprakelijkheid, die namelijk door de terugroepactie wordt overgenomen door de leverancier. De klant krijgt door alertheid sowieso de indruk dat het bedrijf zijn veiligheid en gezondheid belangrijk vindt. Verkoop aan minderjarigen De bescherming van de gezondheid en veiligheid van consumenten heeft ook te maken met de leeftijd van de consument waarop bepaalde producten verkocht mogen worden. Winkels mogen bijvoorbeeld geen alcohol verkopen aan consumenten die jonger zijn dan 16 jaar. Bescherming van economische belangen van de consument Dit recht betekent onder andere dat de consument tegen redelijke prijzen over producten moet kunnen beschikken. De redelijkheid van de prijs moet ook in overeenstemming zijn met de kwaliteit van een product. Ook heeft dit recht te maken met prijsafspraken die winkels of producenten mogen maken. Het recht voorkomt dat consumenten onnodig te veel betalen voor een product. Beschikking over betrouwbare informatie Informatie over producten moet betrouwbaar en veilig zijn. De productinformatie op etiketten moet juist en volledig zijn. Op het etiket van een schoonmaakmiddel kan bijvoorbeeld staan waar je het middel wel en niet voor kunt gebruiken. Misleidende reclames Betrouwbare informatie betekent ook dat producenten en winkeliers geen misleidende reclame mogen maken. Voorbeeld: Misleidend is een advertentie waarin wordt beweerd dat een wasautomaat een keurmerk heeft, terwijl dat in werkelijkheid niet zo is. Of een reclame waarin de doorgestreepte adviesprijs hoger is dan de werkelijke adviesprijs. Ook wanneer belangrijke informatie weggelaten wordt, is er sprake van misleiding. Bijvoorbeeld als in een advertentie van een mobiele telefoon niet vermeld staat dat je een abonnement moet afsluiten voor minimaal 12 maanden. Rechtsbescherming De rechten van de consument zijn beschermd doordat er regels zijn vastgelegd. Iedere consument is vrij om bij een klacht gerechtelijke bijstand in te roepen. De consument kan bijvoorbeeld hulp vragen aan de Geschillencommissie van de Consumentenbond of via een rechtsbijstandverzekering. Vertegenwoordiging Er zijn allerlei organisaties die consumenten ondersteunen of vertegenwoordigen. Bijvoorbeeld de Consumentenbond, de ANWB voor automobilisten en motorrijders, de Vereniging Eigen huis voor huizenbezitters. Meer informatie hierover kun je lezen in de paragraaf Branchegeschillencommissies en belangenverenigingen. Verzekeren Een ondernemer kan zich verzekeren voor de eventuele nadelige gevolgen van productaansprakelijkheid.
21
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Plichten van consumenten De klant heeft niet alleen rechten, maar ook plichten. De klant is bijvoorbeeld verplicht het bedrag te betalen dat de detaillist voor een artikel vraagt. Als de klant de prijs te hoog vindt, hoeft hij het niet te kopen. In veel landen kun je nog afdingen op de prijs, maar dat is in Nederland niet gebruikelijk. Aanbetalen Andere voorbeelden van plichten van consumenten hebben bijvoorbeeld te maken met het aanbetalen van een product. Een bdrijf mag volgens de wet in zijn algemene voorwaarden vragen om maximaal de helft van het aankoopbedrag als aanbetaling te doen. Als de klant een aanbetaling doet, mag hij zekerheid verlangen. In sommige branches zijn de winkels aangesloten bij een brancheorganisatie. Die brancheorganisatie zal zorgen dat de verplichtingen van de verkoper worden nagekomen. Als de verkoper na de aanbetaling failliet gaat, is de klant in dat geval niet zijn geld kwijt. Voorwaarde is wel dat de winkel aangesloten moet zijn bij de brancheorganisatie. In de meubelbranche is er bijvoorbeeld de brancheorganisatie Centraal Bureau Wonen. Deze brancheorganisatie heeft een regeling voor consumenten als een bedrijf failliet gaat. Bescherming van de ondernemer De plichten van de consumenten beschermen de ondernemer De ondernemer kan de consument op zijn plichten aanspreken. Voorbeeld: Een klant koopt een wasmachine. De klant spreekt met de verkoper af dat hij de wasmachine in zestig maanden afbetaalt. Na vierentwintig maanden blijkt dat het klant het maandelijks afgesproken bedrag niet meer kan betalen. De ondernemer kan dan twee dingen doen:
Het geld alsnog eisen. De klant moet dan ook de extra kosten betalen en de wettelijke rente vanaf het moment dat er niet meer betaald is. De koopovereenkomst teniet doen of ontbinden. De klant betaalt het bedrijf dan een bedrag voor de opgelopen schade.
Algemene voorwaarden Tijdens het koopproces moet een klant kunnen rekenen op een goed advies en duidelijke informatie. Dit soort zaken zijn een onderdeel van het consumentenrecht. Winkeliers moeten bijvoorbeeld de artikelen voorzien van de europrijs. Daardoor kan de koper prijzen vergelijken. Ook de informatie en voorlichting door de verkoper moeten betrouwbaar zijn. Een bedrijf mag zelf algemene voorwaarden (verkoopvoorwaarden) stellen. Dit zijn aanvullende of afwijkende rechten en plichten van de koper en de verkoper. De verkoper moet deze wel zwart op wit zetten. De algemene voorwaarden worden ook wel ‘de kleine lettertjes‘ genoemd. Het zijn bepalingen die gelden voor alle overeenkomsten die een ondernemer met klanten afsluit. Dat kunnen bepalingen zijn over de betaling, de garantieafhandeling, ruilen, klachtenprocedures of een eventuele aansluiting bij een brancheorganisatie. De klant moet wel op de hoogte zijn van de algemene voorwaarden. Dat kan bijvoorbeeld doordat ze afgedrukt zijn op de achterkant van een offerte of een factuur. Dit zie je vaak in de meubelbranche. Bij sommige bedrijven zal dit praktisch niet altijd goed mogelijk zijn. Denk maar eens aan een warenhuis of een supermarkt. In die gevallen staan de belangrijkste bepalingen bijvoorbeeld op de achterzijde van een kassabon of op een bord dat in de winkel hangt.
22
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
De verkoper kan de algemene voorwaarden op de verkoopbon vermelden. Voorwaarden op de achterkant van de bon zijn alleen geldig als er op de voorkant een verwijzing staat.
De verkoper kan de algemene voorwaarden bij de Kamer van Koophandel of de arrondissementsrechtbank laten registreren. Op de bon staat waar de voorwaarden zijn geregistreerd (gedeponeerd). Zo kan de klant ze eventueel opvragen.
De klant kan de algemene voorwaarden op verschillende momenten in een koopproces tegenkomen. In het volgende schema zie je dat met voorbeelden toegelicht. Betalen van een artikel
Een klant koopt een eettafel. De verkoper maakt de bon in orde en vraagt de klant 50% van het bedrag aan te betalen. Als de klant daarvan iets zegt, kan de verkoper verwijzen naar de algemene voorwaarden.
Bezorging van een artikel
De klant vraagt naar de levertijd van de eettafel en naar de bezorgtijd. De verkoper geeft aan de klant een folder met informatie over levertijden en bezorgvoorwaarden. In die folder kan bijvoorbeeld staan dat artikelen binnen drie maanden worden geleverd en worden bezorgd op een afgesproken dagdeel.
Klachten over een artikel
Na drie maanden is het tafelblad van de eettafel behoorlijk verkleurd, terwijl de verkoper had gezegd dat het hout kleurecht is. De klant kan nu teruggaan naar de winkel en een klacht indienen.
23
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Ruilen en garantie Ruilen Ruilen is het terugbrengen van een artikel omdat de klant zich heeft bedacht. Bijvoorbeeld omdat de kleur van een gekochte trui tegenvalt of omdat de maat toch niet goed is. Of omdat het gekochte bureau niet past in de werkkamer.
Arnoud Droogh Mag ik altijd alles ruilen?
Klanten hebben geen wettelijke rechten bij het ruilen van een artikel. Alleen als je koopt op afstand (zoals bij internet) is er een wettelijke termijn van zeven dagen (lees hierover meer in Regeling koop op afstand). In alle andere gevallen is ruilen een gunst van de ondernemer, geen plicht. Dat betekent dat een bedrijf niet verplicht is een artikel terug te nemen. De meeste bedrijven/winkels verlenen deze gunst wel. Meestal hebben klanten de mogelijkheid om een product binnen een bepaalde tijd om te ruilen voor een ander product. En als de klant geen ander artikel kan vinden, geven kleinere winkels vaak een tegoedbon. Grote bedrijven (bijvoorbeeld warenhuizen als Hema en V&D) geven vaak het totale aankoopbedrag terug. Ruilen of terugbrengen van een artikel kan alleen als het product nog ongebruikt en onbeschadigd is. Garantie Garantie is van toepassing als een product bijvoorbeeld beschadigd is, niet goed werkt of als er onderdelen ontbreken. Garantie is de zekerheid dat een product aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet. De winkel of producent belooft in de garantie voor een periode (bijvoorbeeld 1 jaar) eventuele problemen aan het artikel op te lossen. De klant moet op de service van de winkel kunnen vertrouwen. Stel dat je een fiets koopt waarop twee jaar garantie zit. Na 1,5 jaar werken de versnellingen niet meer goed. Dan moet je er zeker van zijn dat het bedrijf op eigen kosten de versnellingen repareert. Garantie kan te maken hebben met:
prijs in overeenstemming met kwaliteit; juiste kwaliteit; juiste informatie; nakomen van afspraken.
Wettelijke garantie Wettelijk gezien heeft een klant altijd recht op een deugdelijk product. Deugdelijk betekent dat het product in ieder geval die eigenschappen heeft die voor normaal gebruik nodig zijn.
24
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
De klant mag ervan uitgaan dat het product goed voldoet en dat er voor een bepaalde periode geen problemen met het product zijn. Wat de klant precies mag verwachten van een bepaald product is onder andere afhankelijk van het merk, de prijs en de informatie die het bedrijf geeft. Ook de periode dat er geen problemen mogen zijn, is afhankelijk van bijvoorbeeld de prijs en het merk. Het is niet goed dat een koelkast na 1 jaar niet meer goed werkt. Maar als dezelfde koelkast het na 10 jaar niet meer goed doet, dan heeft dat te maken met de ‘ouderdom‘ van het artikel en is het normale slijtage. De eerste zes maanden geldt bovendien ook de ‘verlichting van bewijslast‘. Als een product binnen zes maanden na aankoop kapot gaat of een ander probleem heeft, dan moet de verkoper aantonen dat het door schuld van de klant is gekomen. Anders heeft de klant recht op herstel of vervanging van het product. Als dat niet mogelijk moet de klant het aankoopbedrag terugkrijgen. Soorten garantie Verkopergarantie of winkelgarantie
Bij deze garantie staat de winkel in voor de deugdelijkheid van een product. De klant kan voor klachten of reparaties naar de winkel komen.
Fabrieksgarantie
Bij deze garantie staat de fabriek of de producent (de maker) van het artikel in voor de deugdelijkheid voor het product. Fouten in een artikel worden hersteld door de fabrikant of de klant krijgt een ander artikel.
Servicegarantie (bijgekochte garantie)
De winkelier verlengt de gewone garantie op een artikel met een afgesproken periode. Voor deze garantie moet de klant extra betalen (dit komt vaak voor bij elektronicaproducten als wasmachines, computers en fototoestellen).
Een klant die niet tevreden is over een artikel kan het beste eerst naar het bedrijf gaan waar het artikel is gekocht. In principe mag een bedrijf niet doorverwijzen naar de fabriek omdat de verkoopovereenkomst is gesloten tussen het bedrijf en de klant. Een fabriek of producent heeft soms beperkingen bij de garantie. Bijvoorbeeld dat de verzendkosten van het artikel naar de fabriek voor de klant zijn. Of dat het arbeidsloon in rekening wordt gebracht. Dit is dus anders dan bij de productaansprakelijkheid (inzake gevolgschade). Daar is de verkoper aansprakelijk, maar indien deze bekend is, is degene die het product heeft geïmporteerd, eindverantwoordelijk. Garantiebewijzen Een garantiebewijs is een schriftelijk bewijs van de garantie. Op het garantiebewijs staan de voorwaarden waaronder de garantie geldt. Die kunnen te maken hebben met: kwaliteit veiligheid duurzaamheid onderhoud reparatie vervanging ruilvoorwaarden Bij de verschillende soorten garantie (winkelgarantie, fabrieksgarantie en servicegarantie), horen verschillende soorten garantiebewijzen. Bij de winkelgarantie geldt soms de kassabon als garantiebewijs.
25
© Noordhoff Uitgevers
Soms is de bon ook het garantiebewijs
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Een fabrieksgarantiebewijs
Je kunt extra garantie kopen voor een langere termijn. Meestal doe je dit bij elektronische apparatuur.
Garantie geven aan de klant Als je garantie aan een klant geeft, houd je je aan de volgende regels:
Je vult het bewijs leesbaar en foutloos in. Je vult de juiste datum in. Je houdt je aan de inhoud van het garantiebewijs. Je wijst de klant op de voorwaarden voor de garantie (bijvoorbeeld de termijn, juist gebruik van het artikel).
Garantieaanspraak van een klant afhandelen Wanneer een klant in het bedrijf komt om aanspraak te maken op garantie, controleer je de volgende dingen:
Is het garantiebewijs nog geldig? Is de kassabon bij het bewijs gevoegd? Is het artikel in jouw winkel (of winkelketen) gekocht? Kun je ervan uitgaan dat de klant zorgvuldig met het artikel is geweest? Heeft de klant de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzingen opgevolgd?
26
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Kopen op afstand Wat is kopen op afstand? Kopen op afstand is het kopen van producten via webshops op internet, e-mail, postorderbedrijven, telefoon, bestelbonnen of fax. Bij koop op afstand is er geen fysiek contact tussen de koper en de verkoper en het product. Kopen op afstand wordt ook wel kopen via thuiswinkels of webwinkels genoemd. Niet alle aankopen via de telefoon kun je een koop op afstand noemen. Stel dat je als klant bij een plaatselijke winkel telefonisch een nieuwe koelkast bestelt, dan is dat waarschijnlijk geen koop op afstand. Dit omdat de plaatselijke winkel eigenlijk een gewone winkel is. Regeling Koop op afstand Wanneer een klant iets koopt op afstand, heeft hij vaak alleen maar een afbeelding van het product gezien. Daarom is er extra bescherming voor de klant. Wettelijk is bepaald dat de klant een bedenktijd (zichttermijn) heeft van zeven werkdagen. Die zeven werkdagen gaan in na ontvangst van het product.
Lekker makkelijk: vanachter je pc winkelen!
Deze regeling geldt niet voor de volgende producten:
etenswaren tijdsgebonden producten (tijdschriften, gereserveerde kaartjes voor een concert) medicijnen in opdracht vervaardigde producten (bijvoorbeeld fotoalbums of maatkostuums)
Er is geen bedenktijd voor vakanties of bijvoorbeeld verzekeringsproducten die via internet worden gekocht. Cd's en videobanden mag de klant alleen terugsturen als de verzegeling nog heel is. De regeling Koop op afstand geldt alleen voor de aankopen via bijvoorbeeld internet of per post en niet voor de gewone winkelverkopen van dezelfde winkelier. Voorbeeld Een warenhuis heeft naast de gewone winkelverkoop de mogelijkheid om producten via internet te bestellen. De regeling Koop op afstand geldt dan alleen voor de internetbestellingen en niet voor de gewone verkoop in de winkel.
27
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Informatieplicht verkopende partij op afstand Een verkopende partij op afstand moet altijd informatie geven over de bedenktijd. Ook moeten de contactgegevens van de verkoper of het nummer van een eventuele helpdesk bekend zijn. De klant weet dan waar hij moet zijn voor service. Doet de verkoper dit niet, dan wordt de bedenktijd automatisch verlengd tot drie maanden. Maar als de verkoper de klant op een later tijdstip correct informeert, geldt er gewoon weer een bedenktijd van zeven werkdagen.
Verhuur Sommige winkels verkopen niet alleen producten, maar ze verhuren ze ook. Denk maar aan een bouwmarkt, aan het pompstation dat aanhangwagens verhuurt, of een verhuurbedrijf voor avondkleding. Meestal gaat het om spullen die de consument niet vaak nodig heeft, maar wel duur in aanschaf zijn. Juist omdat de spullen duur zijn, is het van belang dat de huurder en de verhuurder weten wat er van hen verwacht wordt. Dit staat in de algemene voorwaarden. De klant moet deze voorwaarden tekenen, waarmee hij aangeeft het eens te zijn met de voorwaarden. Als er dan een conflict ontstaat tussen de verhuurder en de huurder, kan de verhuurder bewijzen dat de huurder akkoord is gegaan met de algemene voorwaarden.
Lees altijd de voorwaarden door als je iets huurt.
Controle Controle is een belangrijk onderdeel bij verhuur. Het moet immers duidelijk zijn wie eventuele schade heeft veroorzaakt. In de algemene voorwaarden kan staan dat ook de klant bij begin van de verhuur moet kijken of het verhuurmateriaal in goede staat is. En hij moet het dan melden als dat niet zo is. Voorbeeld: Meneer Cimek huurt een aanhangwagen vanwege een verhuizing van een vriend. Yari helpt mijnheer Cimek als deze de aanhangwagen komt huren. Als meneer Cimek een dag later de aanhanger terugbrengt, zit er een forse kras op de zijkant. Volgens meneer Cimek zat de kras er al op. Yari krijgt het er warm van. Hij heeft de aanhangwagen niet gecontroleerd toen deze verhuurd werd. En nu is het dus veel moeilijker om te bepalen door wie de schade is gemaakt. De aanhangwagen is weliswaar verzekerd, maar €100 is het eigen risico van de klant.
Het is belangrijk dat het bedrijf steeds controleert of het verhuurmateriaal nog in orde is. Hij doet de controle voordat de klant gaat huren, èn direct bij terugkomst van het materiaal. Zo houdt hij goed
28
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
in de gaten of het verhuurmateriaal in orde is. En rapporteert het als het materiaal kapot is of schade heeft. Omdat de verhuurmaterialen duur zijn, vragen verhuurders meestal een borg. Het verhuurbedrag is in verhouding met de waarde relatief laag en anders wordt het heel aantrekkelijk om een duur apparaat te huren en dan ‘vergeten’ terug te brengen. De borg is dan een stimulans voor de klant om het huurmateriaal terug te brengen. Ook als een klant langer huurt, kan de verhuurder gelijk het extra bedrag verrekenen. En de verhuurder heeft op die manier de mogelijkheid om schade direct te verrekenen met de klant. Voorbeeld: Harriët staat aan de balie bij de Bouwmarktgigant als meneer Tak een betonmolen terugbrengt. Hij heeft tot laat staan klussen en is door slaapgebrek vergeten dat beton heel hard kan worden. De betonmolen is nog voor de helft gevuld met uitgehard beton. ‘Daar moet iemand naar gaan kijken, hoeveel de schade is. Dat betekent in elk geval dat uw borg voorlopig niet wordt terugbetaald, zolang de schade niet definitief is vastgesteld. Ik zou als ik u was contact opnemen met uw aansprakelijkheidsverzekering om te informeren of deze de schade vergoedt. Ook als dat niet zo is, bent u het schadebedrag aan ons schuldig...’
Klanten moeten zich legitimeren als ze iets komen huren. Ook dit is een manier om te voorkomen dat het verhuurde materiaal makkelijk kan verdwijnen. De verhuurder heeft immers de persoonsgegevens. Zo kan hij, als dat nodig is, degene achterhalen als de materialen niet worden teruggebracht. De verhuurder bepaalt welke huurperiode de klant het materiaal kan huren, bijvoorbeeld een dag of een week. Elke huurperiode heeft een huurtarief. Vaak is het voordeliger om materiaal eenmalig voor een langere periode te huren (een week) dan meermalen voor een korte periode (vijf keer een dag). De huurder moet het materiaal binnen de afgesproken termijn terug komen brengen. En als hij dat niet doet, moet hij bijbetalen voor de extra huurperiode.
Branchegeschillencommissies en belangenverenigingen Voorbeeld: Bas Jansen heeft een slaapbankje gekocht voor in zijn nieuwe flat. Al na drie maanden werkt het bankje niet meer goed. De bank kan alleen nog maar in de slaapstand blijven staan. Bas gaat terug naar het bedrijf waar hij de slaapbank heeft gekocht en vertelt wat er aan de hand is. Volgens het bedrijf heeft hij niet goed de aanwijzingen opgevolgd om de bank in te klappen. Het bankje is wel te repareren, maar daar zijn kosten aan verbonden. Bas is het hiermee niet eens. De garantietermijn is toch nog geldig? En hij weet zeker dat hij wel goed de aanwijzingen heeft opgevolgd.
Ik wil hier niet meer in slapen!
29
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Gelukkig komen dit soort situaties niet zo vaak voor. Iedere verkoper zal zijn best doen om dit te voorkomen en ervoor te zorgen dat de klant tevreden is. Als de klant samen met de verkoper niet tot een goede oplossing komt, kan de klant hulp vragen aan een geschillencommissie of een belangenvereniging. Geschillencommissie De Geschillencommissie is een organisatie waarbij verschillende branches zijn aangesloten. Het doel van de Geschillencommissie is om meningsverschillen of conflicten tussen klanten en bedrijven op een goedkope, snelle en eenvoudige manier op te lossen. De Geschillencommissie lost niet zelf de problemen op. Dat doen de branchegeschillencommissies die voor een groot aantal branches zijn ingesteld. Er zijn ongeveer 40 verschillende branchegeschillencommissies. Meer informatie over de Geschillencommissie kun je vinden op de website www.degeschillencommissie.nl Op de site kun je zien voor welke branches er geschillencommissies zijn en hoe procedures verlopen Voor klachten tussen ondernemers onderling zijn er ook zakelijke commissies. Ook staat er hoe een klant of ondernemer een klacht bij een geschillencommissie moet indienen. Keurmerk thuiswinkels Voor thuiswinkels (winkels die verkopen via internet, catalogi en/of post) is er een aparte belangenvereniging. De organisatie komt op voor de belangen van de winkels, maar ook voor de consumenten. Consumenten die een klacht hebben over een aankoop bij een thuiswinkel die is aangesloten bij deze belangenvereniging, kunnen terecht bij de geschillencommissie Thuiswinkel.
Veilig thuis winkelen
De aangesloten thuiswinkels hebben een keurmerk. De klant weet dan dat de thuiswinkels zich aan bepaalde regels houdt. Een thuiswinkel krijgt niet vanzelf het keurmerk. Om in aanmerking te komen voor het keurmerk moet de winkel een certificeringsprocedure doorlopen bij www.thuiswinkel.org. Consumentenbond De Consumentenbond is de vereniging in Nederland die opkomt voor de belangen van alle consumenten. Klanten die een beroep willen doen op de Consumentenbond, moeten wel lid zijn van deze vereniging.
De Consumentenbond helpt je met de beste koop te kiezen.
30
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
De Consumentenbond helpt consumenten onder andere op de volgende manieren:
Geven van informatie en advies. De Consumentenbond voert vergelijkende tests uit van producten en diensten. Klanten kunnen daardoor producten vergelijken en een goede keuze maken. Persoonlijk advies aan leden. Leden kunnen persoonlijk telefonisch advies vragen. Bijvoorbeeld over problemen na het kopen van een product. Opkomen voor belangen. De Consumentenbond komt op voor de belangen van consumenten. Bijvoorbeeld door te overleggen met de overheid de gezondheidszorg. Maar ook door te overleggen met bijvoorbeeld telefoonbedrijven over de informatie die ze moeten geven aan klanten.
Consumentenautoriteit De Consumentenautoriteit houdt toezicht op consumentenrechten, informeert en bevordert kennis bij consumenten en bedrijven. Om eerlijke handel te bevorderen tussen bedrijven en consumenten houdt de Consumentenautoriteit toezicht op her consumentenrecht. Consumenten en ondernemers zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het oplossen van hun onderlinge conflicten. De Consumentenautoriteit richt zich op het tegengaan van collectieve inbreuken. Dit zijn overtredingen die de belangen van meerdere consumenten kunnen schaden. In individuele gevallen treed de Consumentenautoriteit niet op. In de praktijk treed de Consumentenautoriteit op, wanneer het om belangen van grote omvang handelt of wanneer het consumentenvertrouwen zo wordt beïnvloed, dat de markt kan worden verstoord. Zo houden zij bijvoorbeeld ook toezicht op de geschillencommissies. Een en ander is geregeld in de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc). Consumentenautoriteit informeert consumenten, samen met NMa en de OPTA, via ConsuWijzer, het informatieloket voor consumentenrechten en plichten. Dit gebeurd via internet en telefoon. Hier wordt ook naar instanties verwezen die kunnen helpen bij individuele geschillen. Op http://www.consumentenautoriteit.nl/ kun je recente acties van de Consumentenautoriteit lezen.
Merkenwet Sinds 1962 is er een Europese Merkenwet. Het recht om een bepaalde merknaam te voeren, krijg je als je die naam inschrijft in het Benelux Merkenbureau in Den Haag. Er zijn wel allerlei voorwaarden waaraan het merk moet voldoen, voordat men tot inschrijving overgaat. De naam mag natuurlijk niet in strijd zijn met de wet, de openbare orde of de goede zeden. De merknaam mag niet misleidend zijn en moet onderscheidend zijn. ‘Auto van het jaar’ bijvoorbeeld zal niet worden geaccepteerd als merknaam voor een nieuw merk auto. Vaak schakelt men een gespecialiseerd bureau in. Voordat dit bureau het merk zal inschrijven, zal het eerst onderzoeken of een (vrijwel overeenkomstig) merk al bestaat. Voor de hele Europese Unie inschrijven bij het Europese Merkenbureau in Alicante, Spanje. De inschrijftijd is tien jaar, en kan steeds met tien jaar worden verlengd.
31
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Overeenkomst en verbintenis Heel veel afspraken die je maakt, zijn een overeenkomst of een verbintenis. Die afspraken hebben dan ook juridische gevolgen. De meest simpele overeenkomst die je kunt aangaan, is het kopen van bijvoorbeeld een blikje cola. Als daar een prijsaanduiding op zit en jij zegt aan de kassa ‘deze graag’, dan zijn jullie een overeenkomst aangegaan. De wet geeft voor bepaalde overeenkomsten regels aan. Als je iets bent overeengekomen, moet je de afspraak ook nakomen. Soms hoeft dit niet, dan kun je de overeenkomst ontbinden. Er zijn wetten gemaakt over de afspraken die mensen en bedrijven met elkaar kunnen maken. Vaak bedoel je iets af te spreken, terwijl dit later niet duidelijk genoeg bleek te zijn. Dan ontstaan misverstanden. De wetgever heeft in de wet een aantal zaken vastgelegd. Het doel hiervan is meestal om de zwakkere partij te beschermen.
Cordula, Klein goldewijk, Eindhoven Wanneer is de brommer nu van de koper?
Het verbintenissenrecht gaat over verbintenissen. Verbintenissen zijn de vermogensrechtelijke relaties tussen twee of meer (rechts)personen. Een verbintenis is vaak het gevolg van een overeenkomst. In het algemeen is een overeenkomst een afspraak tussen twee of meer partijen. Deze partijen verbinden zich met elkaar omtrent iets. ‘Iets’ kan zijn (in)koop van goederen, (ver)huur van een pand enzovoort. Het kenmerkende van een overeenkomst is dat er voor de ene partij een recht en voor de andere partij een plicht ontstaat. Voorbeeld: Misha wil een flets verkopen en Peter wil de flets kopen.Hieruit ontstaan de volgende verbintenissen: - Misha heeft de plicht de fiets te leveren - Peter heeft recht op de levering van de fiets - Peter heeft de plicht de koopsom te betalen - Misha heeft recht op de betaling Een verbintenis komt dus vaak voort uit een overeenkomst. Maar een verbintenis kan ook voortkomen uit de wet. Enkele voorbeelden daarvan zijn:
Ouders hebben de plicht hun kinderen te verzorgen. Jij bent verplicht de schade te vergoeden die jij hebt veroorzaakt.
32
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Verbintenissenrecht Stel dat een klant zegt dat hij een bepaalde brommer wil kopen. Hij zegt dat hij woensdag terugkomt en het geld meeneemt. Op dinsdag is er een brandje en raakt de brommer beschadigd. Wie was de eigenaar? Wie moet dus de reparatiekosten betalen? Om op vragen als in dit voorbeeld antwoord te geven, is er wetgeving. In Nederland heet dit het verbintenissenrecht. Dwingend en aanvullend recht Er zijn overeenkomsten waarvan in de wet precies is aangegeven wat je moet afspreken en hoe je iets moet afspreken. Van deze wettelijke regels mag je niet afwijken. Dit heet dwingend recht. Er is ook wetgeving die alleen maar geldt als partijen zelf niets hebben afgesproken. Dat is aanvullend recht. Een overeenkomst geldt als aanvullend recht en mag dus nooit in strijd zijn met dwingend recht.
De wet zegt dat de afspraken van een verzekeringsovereenkomst in een polis moeten worden vastgelegd.
Indeling overeenkomsten Als ondernemer of manager kun je o.a. te maken krijgen met de volgende soorten overeenkomsten:
huurovereenkomst afbetalingsovereenkomst huurkoopcontract leasecontract verkoopcontract koopovereenkomst arbeidsovereenkomst verzekeringsovereenkomst.
Vormvrij en formeel In principe zijn overeenkomsten vormvrij. Je mag dus zelf weten hoe je de overeenkomst opstelt. Bij een vormvrije overeenkomst geeft de wet niet aan wat je precies moet afspreken. Dit is bijvoorbeeld het geval als je een tweedehands koelkast van een kennis koopt. Bij een formele overeenkomst zijn er wel vormregels. Dan staat er bijvoorbeeld in de wet dat je een akte moet laten opmaken. De koop van een huis is hiervan een voorbeeld.
33
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Eenzijdig en wederkerig De meeste overeenkomsten zijn wederkerig. Beide partijen moeten iets doen. Een koopovereenkomst is hiervan een voorbeeld. De koper moet betalen en de verkoper moet leveren. De eenzijdige overeenkomst is een testament. Daarin belooft iemand iets aan een ander te schenken, zonder dat er iets tegenover staat.
Totstandkoming Je kunt op allerlei manieren een overeenkomst sluiten. Een paar voorbeelden:
Op de veemarkt doen handelaren dit met een handdruk. Op internet koop je met een muisclick, de koopvoorwaarden vink je als gelezen af. In de winkel zeg je gewoon wat je graag wilt kopen.
WFA / Peter Wagenaars Ook een handdruk kan een rechtmatige manier zijn om een overeenkomst aan te gaan.
Een overeenkomst is een afspraak tussen twee (of meer) partijen. Deze afspraak brengt rechten en plichten met zich mee. Dit is alleen het geval wanneer de overeenkomst rechtsgeldig is.
Ontstaan en indeling rechtshandelingen
34
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Aanbod en aanvaarding Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Elke overeenkomst is daardoor een meerzijdige rechtshandeling. Aanbod Een rechtsgeldig aanbod bevat alle informatie die nodig is om de overeenkomst aan te gaan. Het moet dus duidelijk zijn welke verplichtingen de partijen aangaan. Je kunt op de volgende manieren een aanbod doen:
mondeling: bijvoorbeeld gesproken of gezongen; schriftelijk: bijvoorbeeld een prijskaartje, een offerte of een advertentie; stilzwijgend: in de etalage.
Een aanbod vervalt in de loop van de tijd:
Een mondeling aanbod vervalt als het niet onmiddellijk wordt geaccepteerd. Een schriftelijk aanbod geldt langer, maar niet eeuwig. Hiervoor geldt ‘een redelijke termijn’. Een aanbod waarbij een termijn werd gesteld. Bijvoorbeeld: ‘Alleen vandaag: 3 voor de prijs van 2’. Een aanbod kan vervallen:
als het wordt verworpen: niemand gaat erop in; als het wordt herroepen: de verkoper bedenkt zich.
Aanvaarding
Aanvaarding is een verklaring waarbij het aanbod wordt geaccepteerd.
Ontstaan overeenkomst.
Geldige overeenkomst Elke overeenkomst moet zorgvuldig worden omschreven. Er zijn enkele criteria of eisen waaraan een geldige overeenkomst moet voldoen: De partijen die de overeenkomst afsluiten, zijn het volledig met elkaar eens: er is sprake van wilsovereenstemming. De partijen zijn handelingsbekwaam. De overeenkomst is duidelijk. De overeenkomst is wettelijk toegestaan. Wilsovereenstemming Wanneer beide partijen een overeenkomst willen afsluiten, moeten zij het volledig met elkaar eens zijn. Als ze het niet op alle punten met elkaar eens zijn, is er geen overeenkomst. Er zijn ook wilsgebreken die een overeenkomst ongeldig maken: bedrog dwaling bedreiging misbruik van omstandigheden.
35
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Bedrog is het opzettelijk geven van een verkeerde voorstelling van zaken. Dit moet zijn gedaan met het doel de overeenkomst door te laten gaan. Voorbeeld: Jij koopt een fiets van een bekend merk. Bij aflevering ontdek je dat de verkopende partij de ‘merknaam’ er met een papieren stickertje op heeft geplakt.
Dwaling is per ongeluk een verkeerde voorstelling van zaken hebben. Voorbeeld: De verkoper in een beddenzaak denkt dat hij een massief grenen bed verkoopt. Bij aflevering blijkt het een gefineerd bed te zijn.
Bedreiging is iemand met dreigementen dwingen om iets te doen.
Bedreiging maakt een overeenkomst ongeldig.
Bedreiging maakt een overeenkomst ongeldig.
Misbruik van omstandigheden is het misbruik maken van de situatie waarin iemand zit. Voorbeeld: Het bedrijf van iemand loopt helemaal niet goed. Hij kan de huur niet meer betalen. Jij biedt aan de hele bedrijfsinventaris te kopen voor een bedrag van een huurtermijn. Handelingsbekwaam Beide partijen moeten handelingsbekwaam zijn. Handelingsbekwaam (handelingsbevoegd) is volgens wet: iemand die voldoende begrijpt wat de gevolgen zijn van zijn daden. Een minderjarige, iemand jonger dan 18 jaar of iemand die onder bewind is gesteld, is handelsonbekwaam.Iemand mag alleen een overeenkomst aangaan met een handelingsonbekwame met toestemming van een ouder, een voogd of een curator. Een voogd is iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van een minderjarige te zorgen en hem of haar te vertegenwoordigen. Een bewindvooerder of een curator is door de rechter aangewezen om een ander te vertegenwoordigen die handelingsonbekwaam is. Denk bijvoorbeeld aan een geestelijk gehandicapte of iemand met een drank- of drugsprobleem. Duidelijkheid Het onderwerp van de overeenkomst moet duidelijk zijn. Er mogen hierover geen misverstanden ontstaan. Als je een eettafel koopt, moet duidelijk zijn om wat voor tafel het gaat: welk merk, welk type, welk materiaal, welke kleur, voor welke prijs enzovoort.
36
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Wettelijk toegestaan Een overeenkomst is pas geldig wanneer deze wettelijk is toegestaan. Dat wil zeggen dat je iets overeenkomt dat niet verboden is. Het is bijvoorbeeld verboden om af te spreken dat je samen iemand gaat oplichten voor heel veel geld.
Nietigheid en vernietigbaarheid Een overeenkomst die op verkeerde gronden is aangegaan, kan nietig of vernietigbaar zijn.
In de wet staat dat het maken van plannen om iemand van het koninklijk huis te ontvoeren strafbaar is. Een dergelijke overeenkomst is nietig.
Een nietige overeenkomst heeft volgens de wet nooit bestaan. Deze overeenkomst was ongeldig. Redenen voor nietigheid zijn: De wil stemt niet overeen met de verklaring. (Je zegt tijdens een feestje bijvoorbeeld voor de grap dat je je brommer wel wilt verkopen voor twintig euro.) De overeenkomst is in strijd met de wet. De overeenkomst is in strijd met de goede zeden of openbare orde. Een vernietigbare overeenkomst bestaat wel, tenzij partijen aan de rechter vragen de overeenkomst te vernietigen. Redenen hiervoor zijn: geestelijke stoornis handelingsonbekwaamheid wilsgebreken.
Nakoming Als je een overeenkomst bent aangegaan, moeten de partijen zich ook aan de afspraken houden. Het is niet zo dat je kunt zeggen dat je er gewoon geen zin meer in hebt de afspraak na te komen. Je moet er ook altijd voor zorgen dat je hebt afgesproken wanneer de overeenkomst moet plaatsvinden. Alleen maar afspreken dat je een bedrijfsinventaris wilt kopen, is niet genoeg. Duidelijk moet ook zijn wanneer de overdracht en de betaling dan plaatsvinden.
Goede nakoming Zodra duidelijk is dat er een geldige overeenkomst is aangegaan, is ook bekend welke verbintenissen er zijn. De wet spreekt bij het verbintenissenrecht over schuldenaar en schuldeiser:
Een schuldeiser heeft ergens recht op. Een schuldenaar heeft een bepaalde plicht.
37
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
De juridische term van je aan de afspraak houden is nakoming. Je kunt bij een bepaalde verbintenis verschillende vragen stellen: Wanneer moet of kan worden nagekomen? Wie moet nakomen? Aan wie moet worden nagekomen? Welke gevolgen heeft nakoming? Wanneer moet of kan worden nagekomen? Eerst moet je nagaan of partijen hebben afgesproken wanneer nakoming moet plaatsvinden. Je kunt niet eisen dat meteen betaald wordt, wanneer je een betaaltermijn van twee weken bent overeengekomen.
Zo ja, dan kan de schuldeiser geen nakoming eisen vóór dit tijdstip. De vordering is dan dus nog niet opeisbaar. Zo ja, dan kan de schuldenaar voor dit tijdstip nakomen, tenzij anders is afgesproken. Zo nee, dan kan de schuldenaar de verbintenis direct nakomen. De schuldeiser kan dan direct - binnen een redelijke termijn - nakoming vorderen.
Door wie moet worden nagekomen? Logisch antwoord op de vraag wie moet nakomen is de schuldenaar. Toch is dat niet altijd zo. Het kan best zijn dat de schuldenaar een heel goede vervanger inschakelt. Het maakt niet zoveel uit of je door de ene of door de andere verkoopster wordt geholpen als je een paar handschoenen koopt. De wet zegt hierover het volgende. De schuldenaar moet altijd nakomen als:
de schuldenaar bijzondere kwaliteiten heeft; de persoon die nakomt denkt dat hij zijn eigen schuld voldoet.
Aan wie moet worden nagekomen? In principe moet nakoming aan de schuldeiser plaatsvinden. Logisch, je betaalt de koopsom aan de verkoper. De wet zegt hierover dat nakoming aan de schuldeiser moet plaatsvinden, tenzij deze:
handelingsonbekwaam is; dan moet aan de wettelijk vertegenwoordiger worden nagekomen; inningonbevoegd is; dat kan bij een faillissement het geval zijn.
Welke gevolgen heeft nakoming? Als de debiteur de verbintenis goed nakomt, gaat de verbintenis teniet. Met andere woorden: de verbintenis is klaar, afgehandeld.
Tekortkoming in de nakoming Als de schuldenaar de verbintenis niet of niet goed nakomt, spreek je van een tekortkoming.
Paul Largo Oosterbeek Je hebt met de kaasleverancier afgesproken dat hij bij jouw winkel 25 kilo kaas zal afleveren. Als de leverancier dan niets levert of slechts 10 kilo, is er sprake van een tekortkoming in de nakoming.
38
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Om te kunnen spreken van tekortkoming in de nakoming, gelden de volgende eisen: De verbintenis is opeisbaar. De prestatie blijft uit of is ondeugdelijk door: niet-nakomen te laat nakomen gebrekkig nakomen gedeeltelijk nakomen. Er zijn twee soorten tekortkoming: 1. wanprestatie 2. overmacht.
Wanprestatie is verwijtbare tekortkoming. De schuldenaar had - als hij zijn best had gedaan - heel goed wel kunnen nakomen. Overmacht is tekortkoming die niet verwijtbaar is. De schuldenaar kon er niets aan doen dat hij niet kon nakomen.
Wet persoonsgegevens Gegevens in overeenkomsten en dossiers zijn vertrouwelijk. Lang niet iedereen mag ze inzien. Je bent wettelijk verplicht om er zeer zorgvuldig mee om te gaan. Wat wel en niet mag, staat in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Vrijwel dagelijks worden allerlei gegevens van je opgeslagen. De videotheek weet welke video’s je geleend hebt, je bank weet wanneer je gepind hebt, de supermarkt weet welke boodschappen je gekocht hebt. Om ons allen te beschermen tegen misbruik van onze gegevens, is er de Wet bescherming persoonsgegevens. In deze wet zijn regels vastgelegd voor het registreren en gebruiken van de persoonsgegevens. Ook elke personeelsadministratie van een bedrijf heeft dus te maken met deze wet.
van Amerongen Fotografie, Utrecht Door de komst van de computer is het opslaan en verwerken van persoonsgegevens heel gemakkelijk geworden.
39
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Wet bescherming persoonsgegevens Wet van 6 juli 2000, Staatblad 302, houdende regels inzake de bescherming van persoonsgegevens, in werking getreden 1 september, Stb. 2001, 337. Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de richtlijn nr. 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 november 1995 betredende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije werker van die gegevens (PbEgl L 281) te implementeren; Gelet op artikel 10, tweede en derde lid, van de Grondwet; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Hoofdstuk 1: Algemenen bepalingen Artikel 1 In deze wet en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; b. verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens; c. bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen; d. verantwoordelijke: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder ander die of het bestuursorgaan dat, allen of tezamen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt; e. bewerker: degene die ten behoeve van de verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zij rechtstreeks gezag te zij onderworpen; f. betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft; g. deerde: ieder, niet zijnde de betrokkene, de verantwoordelijke, ...
Wetteksten zijn altijd geschreven in ingewikkelde, juridische taal. De overheid publiceert daarom ook brochures waarin de wetten op een begrijpelijkere manier worden uitgelegd.
40
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
De Wet bescherming persoonsgegevens geeft aan welke rechten wij hebben met betrekking tot de gegevens die over ons worden opgeslagen. Ook geeft de wet aan wat de plichten zijn van de organisaties die met persoonsgegevens werken. De wet heeft tot doel de privacy van alle burgers in Nederland te beschermen.
Rechten van elke burger De Wet bescherming persoonsgegevens geeft elke burger het recht om te weten wat er geregistreerd wordt en wat er met de gegevens gebeurt. Met betrekking tot de personeelsadministratie heeft een geregistreerde de volgende rechten:
Recht op informatie: de werknemer heeft het recht om te weten wat er geregistreerd wordt en met welk doel. Ook heeft hij het recht om te weten aan welke derden de gegevens verstrekt worden. Recht op inzage: de werknemer heeft het recht om zijn dossier in te zien. Recht op verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming: de werknemer heeft het recht zijn werkgever te verzoeken zijn gegevens te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen. Dat kan als de gegevens die gebruikt worden, onjuist of onvolledig zijn of niet in de registratie thuishoren. Het recht van verzet: de werknemer heeft het recht om bezwaar te maken tegen het gebruik van bepaalde gegevens.
Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) ziet erop toe dat de Wet bescherming persoonsgegevens goed wordt uitgevoerd. Zij kunnen boetes opleggen bij overtredingen en geven ook informatie over de wet.
Plichten van organisaties Elke organisatie die persoonsgegevens verwerkt, heeft een aantal plichten. Die plichten zijn wettelijk vastgelegd. Ze hebben het doel om de privacy van de medewerkers te beschermen. Als organisatie mag je alleen persoonsgegevens verzamelen en bewerken als je daar een duidelijk en gerechtvaardigd doel mee hebt. Een voorbeeld van een duidelijk en gerechtvaardigd doel is het voeren van een loonadministratie. In de registratie mogen dan alleen gegevens worden vastgelegd die voor dat doel nodig zijn. Je mag als ondernemer dus niet zomaar allerlei gegevens van je personeel gaan verzamelen.
Dit is een voorbeeldbrief die elke burger kan gebruiken om zijn recht tot inzage te kunnen uitoefenen. De voorbeeldbrief is gemaakt door het CBP.
41
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Voorbeeld: Een doe-het-zelfzaak laat de loonadministratie bijhouden door een accountantskantoor. Elke maand krijgt het accountantskantoor van elk personeelslid alle gegevens die voor de loonberekening van belang zijn. De doe-het-zelfzaak uit dit voorbeeld handelt in overeenstemming met de wet. Het doel van de informatie-uitwisseling is duidelijk en gerechtvaardigd. Je moet zorgvuldig met de persoonsgegevens omgaan. Je mag de informatie niet zomaar aan derden verstrekken. Ook mag niet iedereen binnen je organisatie de personeelsdossiers van anderen inzien. Een organisatie dient daarom een privacyreglement te hebben. Hierin is geregeld wat er wordt opgeslagen in het personeelsdossier en welke medewerker(s) toegang heeft (hebben) tot bepaalde documenten uit dat dossier. De volgende personen zijn in het algemeen bevoegd om het personeelsdossier in te zien: de medewerker zelf; de medewerkers die met de gegevens moeten werken (medewerkers personeelszaken); de ondernemer; de direct leidinggevende van de medewerker. Voorbeeld: Een bedrijf wil de loonadministratie voortaan laten bijhouden door een accountantskantoor. De ondernemer heeft daarom alle personeelsdossiers naar het accountantskantoor gebracht. In die dossiers zit informatie die voor de loonberekening van belang is. Maar er zit ook andere informatie bij, zoals sollicitatiebrieven en verslagen van functioneringsgesprekken. De eigenaar van de kledingzaak overtreedt de Wet bescherming persoonsgegevens. Hij geeft het accountantskantoor een aantal gegevens die niets te maken hebben met de loonadministratie. Met sommige informatie moet je als ondernemer extra zorgvuldig zijn. Het gaat dan om informatie over het geloof, het ras, de gezondheid of de seksuele geaardheid van medewerkers. Deze gegevens worden beschouwd als zeer gevoelig. De wet staat niet toe dat je deze informatie zomaar opslaat. Tot slot mag je de gegevens die je over je medewerkers verzameld hebt, niet eindeloos bewaren. Als een medewerker bij je weggaat, moet je zijn dossier na een paar jaar vernietigen.
Rechten en plichten bij overeenkomsten In het midden- en kleinbedrijf worden dagelijks talloze transacties afgesloten. Het kan dan gaan om een koop- of huurovereenkomst voor het bedrijfspand, een afbetalingsregeling met een klant of een leaseovereenkomst voor een bedrijfsauto. Voor al deze overeenkomsten zijn er wettelijke regels waarmee je rekening moet houden. Altijd is het verstandig om bij grotere bedragen de afspraken schriftelijk vast te leggen. Overal komen verschillende soorten overeenkomsten en verbintenissen voor. Altijd is er dan sprake van bepaalde juridische aspecten. Deze aspecten zijn vooral belangrijk op het moment dat een van beide partijen de overeenkomst niet, niet juist of onvolledig nakomt. Als dit het geval is, kan de andere partij de rechter vragen hier een uitspraak over te doen.
Soorten overeenkomsten Er zijn allerlei overeenkomsten. Een paar voorbeelden:
koopovereenkomst huurovereenkomst leaseovereenkomst huurkoopovereenkomst.
42
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Bij elke overeenkomst is het zo dat er voor beide partijen verplichtingen ontstaan. Meestal hebben beide partijen de plicht iets te leveren en het recht iets te ontvangen. Partij A • Recht geld te ontvangen • Plicht iets te leveren
Partij B • Plicht geld te betalen • Recht iets te ontvangen
Rechten en plichten Bij vrijwel alle overeenkomsten ontstaan er dus rechten en plichten voor de partijen. In het hoofdstuk Consumentenrechten ben je daar al over geïnformeerd. Een van de plichten kan zijn dat de ene partij iets moet leveren, bijvoorbeeld een tablet.
Als er sprake is van het niet, onjuist of onvolledig nakomen van een overeenkomst, kan de rechter tot de volgende beslissingen komen:
De rechter kan de overeenkomst vernietigen wanneer er geen sprake is van wilsovereenstemming. Dat betekent dat er sprake is van dwaling, bedrog, bedreiging of misbruik van omstandigheden. Ook wanneer een van de partijen niet handelingsbekwaam is, kan de rechter de overeenkomst vernietigen. De rechter kan de overeenkomst ontbinden wanneer een van de partijen niet in staat is om zijn verplichtingen na te komen. De rechter kan de partijen (of een van de partijen) dwingen om zijn verplichtingen na te komen. Dat kan in de vorm van een dwangsom, boete of door beslaglegging van goederen (of inhouden van loon). De rechter kan de overeenkomst nietig verklaren wanneer de overeenkomst niet wettelijk is toegestaan of wanneer het onderwerp van de overeenkomst niet duidelijk is. Je kunt zeggen dat er in eerste instantie niet werkelijk sprake was van een overeenkomst.
43
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Afbetaling en huurkoop Een auto, je bedrijfsinventaris en allerlei andere zaken kun je gebruiken zonder dat je eigenaar bent. Hiervoor zijn onder andere de volgende mogelijkheden:
koop op afbetaling huurkoop leasing.
Koop op afbetaling Het is mogelijk om iets te kopen terwijl je het geld er nog niet voor hebt. Je kunt dan met je leverancier afspreken dat je het artikel op afbetaling koopt. Je gaat dan wel een echte koopovereenkomst aan. Bij koop op afbetaling ben je onmiddellijk eigenaar, maar je betaalt de koopsom in termijnen. Voorbeeld: Bij computers is het vaak mogelijk om met de winkel een regeling voor koop op afbetaling te treffen. Dit klinkt heel plezierig, maar je bent altijd wel duurder uit. Het komt er eigenlijk op neer dat de leverancier aan jou geld leent. Daarvoor moet je dus een vergoeding betalen. Als je bij koop op afbetaling alle termijnen bij elkaar optelt, is het totaal een hoger bedrag dan de koopsom. Koop op afbetaling hoef je niet schriftelijk vast te leggen. Toch is het altijd verstandig dit wel te doen. Als de andere partij zich niet aan de afspraken houdt, dan heb je tenminste een bewijs van de gemaakte afspraken. Het kan zijn dat je een duur artikel wilt kopen, bijvoorbeeld een bed in een speciale maat. Soms vraagt de leverancier dan een aanbetaling en dan spreken jullie af dat jij de rest betaalt bij aflevering. Dit is geen koop op afbetaling.
Huurkoop Er is nog een andere manier om iets te kopen en het te gebruiken zonder dat je de hele koopsom meteen betaalt: huurkoop. Bij huurkoop blijft de verkoper eigenaar totdat de laatste termijn is betaald. Akte van huurkoop Een huurkoopovereenkomst moet schriftelijk worden vastgelegd in een akte. Je kunt voor deze akte uit twee mogelijkheden kiezen: 1. Een onderhandse akte; deze mogen de partijen samen opmaken en tekenen. 2. Een authentieke akte; deze maakt de notaris op en daarna tekenen beide partijen.
In de akte van huurkoop zal de verkoper vaak ook vastleggen wat er gebeurt als de koper de termijnen niet, niet op tijd of niet volledig betaalt. Hij zal daarom het terugnemingsbeding in de akte opnemen. Dit betekent dat de verkoper de verkochte zaak mag terughalen als de koper niet aan zijn verplichtingen voldoet. Hij moet dan het verkochte laten taxeren, zodat de dagwaarde bekend is. De koper heeft, nadat het artikel is teruggehaald, nog twee weken om alsnog zijn schuld te voldoen. De schuld bestaat dan uit de achterstallige termijnen en de door de verkoper gemaakte kosten.
44
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Deze verkoper en koper hebben wel een heel simpele akte opgesteld. Hoe eenvoudig ook, hij is wel rechtsgeldig.
Lease Leasen is iets heel anders dan kopen op afbetaling of huurkoop. Leasen is huren, met allerlei bijzondere bepalingen. Veel bedrijven leasen bedrijfsmiddelen zoals auto’s, machines enzovoort. Er zijn twee vormen van leasing: 1. Operational lease. Bij deze vorm omvat het leasebedrag alle afschrijvingskosten, rentekosten en de kosten voor onderhoud en verzekering. 2. Financial lease. Hierbij worden alleen de afschrijvingskosten en de rentekosten inbegrepen in de huur. Voorbeeld: Bij auto’s komt het regelmatig voor dat de verkoper de leaseprijs al in de advertentie opneemt. De huurder mag, na afloop van het leasecontract, het geleasede product kopen. Hij wordt dan dus eigenaar.
Koopovereenkomst Een koopovereenkomst is een overeenkomst tussen een koper en een verkoper. De overeenkomst is pas gesloten als de ene partij iets aanbiedt en de andere partij dit aanbod accepteert. Je kunt ook zeggen dat er sprake is van koop als koper en verkoper het eens zijn over het te verkopen product en de daarbij behorende prijs. Op dat moment is er een verbintenis, waarbij de verkoper het overeengekomen product levert en de koper het overeengekomen product betaalt. De verbintenis omvat rechten en plichten voor verkoper en koper. Deze rechten en plichten zijn voor een deel beschreven in de verkoopvoorwaarden of algemene voorwaarden. Koper en verkoper dienen deze voorwaarden na te komen.
45
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Rechten koper
Rechten verkoper
De koper is niet aansprakelijk zolang het artikel niet is afgeleverd.
De verkoper kan de schade aan het verkeerd geleverde product door onzorgvuldig handelen verhalen op de koper.
De koper mag het artikel weigeren:
als een ander product geleverd wordt dan is overeengekomen;
als het product gebreken vertoont;
De verkoper mag het product terugvorderen als de koper niet betaalt. Dit heet recht van reclame. Als het product nog in het bezit van de verkoper is, mag deze gebruikmaken van het opschortingrecht wanneer koper niet betaalt.
als het product later wordt geleverd dan is overeengekomen.
Plichten koper
De koper dient zorgvuldig om te gaan met het verkeerd geleverde product. De koper is verplicht het overeengekomen product te betalen.
Plichten verkoper
De verkoper is zelf aansprakelijk voor het product tot het moment van aflevering en draagt dus het risico van verlies, diefstal, beschadiging enzovoort. De koper levert:
het overeengekomen of werkelijk gekochte product;
het product op het afgesproken tijdstip.
het product zonder gebreken of herstelt de gebreken, vervangt het product of betaalt de koopprijs terug;
Rechten en plichten van koper en verkoper De koopovereenkomst schept een verbintenis tussen de koper en de verkoper. De verbintenis omvat rechten en plichten voor beide partijen. Tegenover de plichten van de verkoper staan de rechten van de koper. Tegenover de rechten van de verkoper staan de plichten van de koper. Opschortingsrecht Het opschortingsrecht houdt in dat, wanneer de ene partij niet aan zijn verplichting voldoet, de andere partij het recht heeft om zijn verplichting ook een tijdje uit te stellen. In principe is het niet zo dat wanneer de ene partij zijn verplichtingen niet nakomt, de andere partij dit ook niet hoeft te doen. In bepaalde gevallen kan men wel gebruikmaken van het opschortingrecht. De verkoper levert bijvoorbeeld het gekochte product pas wanneer de koper het afgesproken bedrag heeft betaald. Recht van reclame Een ander recht is het recht van reclame. Dit is het recht van de verkoper om het verkochte terug te eisen als de koper niet betaalt. Dit moet hij schriftelijk doen. De verkoper kan hierbij terugvallen op de wet die zegt dat in dit geval de koopovereenkomst wordt ontbonden. De verkoper mag dan als eigenaar het artikel terugvorderen.
Leveringsvoorwaarden Veel bedrijven hebben de regels die zij bij het koopcontract willen hanteren, op papier gezet en gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Iedereen kan de leveringsvoorwaarden hier opvragen.
46
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Contract opstellen Belangrijke afspraken leg je schriftelijk vast. Dit zul je zeker doen als het om grotere belangen gaat. Bijvoorbeeld als het om veel geld gaat, of als het een afspraak is die een jaar of langer geldt. Als je een contract wilt opstellen of controleren, moet je wel weten wat erin moet staan en wat niet. Soms ligt het voor de hand welke informatie je moet opnemen. Het adres bijvoorbeeld, bij een koop- of huurcontract.
Cordula, Klein Goldewijk/Eindhoven Voor het opstellen van bepaalde contracten is een notaris nodig, bijvoorbeeld voor het opstellen van een koopcontract voor een bedrijfspand.
Criteria contract Afspraken maken Belangrijke afspraken kun je beter maar op papier vastleggen. Maar dat is natuurlijk niet genoeg. Beide partijen moeten dit papier dan ook ondertekenen. Anders heeft het geen rechtskracht. Het geeft niet hoe je dit op papier zet, als je het maar op papier zet en de inhoud maar klopt. Meer ingewikkelde afspraken kun je beter wel op een andere manier vastleggen, bijvoorbeeld iets formeler. Als je met iemand een overeenkomst aangaat, is deze rechtsgeldig, ook al heb je de afspraak mondeling gemaakt. Een mondelinge overeenkomst is dus ook een overeenkomst. Het is een misverstand dat iemand niet gebonden is aan een afspraak zolang er niet getekend is. Het sluiten van een overeenkomst is dus in beginsel vormvrij. Het is echter wel verstandig om een afspraak schriftelijk vast te leggen in verband met de bewijslast.
Koopcontract Bij het kopen van een woonhuis of bedrijfspand is er vaak sprake van een koopcontract met ontbindende voorwaarden. De koper heeft enkele dagen bedenktijd en kan zonder argument onder het koopcontract uit. Voorbeelden van ontbindende voorwaarden zijn:
Als ik voor dit pand geen hypotheek kan krijgen, gaat de koop niet door. Als ik in dit pand geen dierenwinkel mag vestigen, gaat de koop niet door. Als de bouwkundige keuring gebreken aan het licht brengt waarvan het herstel duurder is dan € 5.000, dan gaat de koop niet door.
47
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Bron: De Nationale Hypothekenkrant, 15e jaargang, nummer 1
Vaak geldt voor deze ontbindende voorwaarden een bepaalde termijn. Als die termijn is verlopen, en de koper zich niet op de voorwaarden heeft kunnen beroepen, is de koop definitief.
Inhoud contract Je moet ervoor zorgen dat je bij een belangrijk contract ten minste de volgende zaken vastlegt: Wie zijn de partijen? Wat bieden beide partijen aan (welke prestatie(s) levert elke partij; product en/of dienst)? Welke prijs is afgesproken? Wanneer moet de prijs worden betaald? Wat gebeurt er als er niet wordt betaald? Wat gebeurt er als er niet wordt geleverd? Wanneer moet worden geleverd? Opzegtermijn. Afspraken over de levering. Afspraken over garantie en onderhoud. Dit soort afspraken (bedingen) kan een winkelier ook vastleggen in algemene voorwaarden. Dan hoeven ze niet voor iedere overeenkomst opnieuw vastgesteld te worden. Bij een contract is het zo dat beide partijen alle originelen (elke pagina) moeten ondertekenen. Verder moet hierin staan hoeveel originelen er zijn en de plaats en datum van ondertekening.
Algemene voorwaarden Voor overeenkomsten, ook tussen consument en ondernemer, is in de wet veel geregeld. Toch zijn er altijd zaken die een ondernemer nog eens extra of extra duidelijk wil regelen. Als een verkoper voor elke overeenkomst verkoopvoorwaarden moet opstellen, kost dat veel tijd. Daarom hebben veel bedrijven algemene verkoopvoorwaarden opgesteld.
Algemene verkoopvoorwaarden zijn voorwaarden die voor elke overeenkomst gelden voor koper en verkoper. In de handel zijn dit voornamelijk voorwaarden die gelden voor een overeenkomst: tussen ondernemer en leverancier tussen ondernemers onderling tussen ondernemer en consument.
48
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Een ondernemer die bijvoorbeeld vaak artikelen bij zijn klanten thuis aflevert, wil misschien wel altijd 50% van de koopsom als aanbetaling. Dit is een voorbeeld van een voorwaarde die hij in de algemene verkoopvoorwaarden wil opnemen. Natuurlijk moeten de opgestelde voorwaarden aan de wettelijke eisen voldoen. De Kamer van Koophandel heeft bewerkbare voorbeeldmodellen op zijn website staan. Voor bepaalde bedrijven is het weinig zinvol algemene voorwaarden op te stellen. Er is in de wet al zoveel vastgelegd, vooral ten aanzien van consumentenbescherming. Als er ‘verschil van mening’ is tussen opgestelde verkoopvoorwaarden en de wetgeving ten aanzien van consumentenbescherming, gaat de wet voor.
Voorwaarden bekendmaken De verkoper ‘moet’ zijn algemene voorwaarden en verkoopvoorwaarden deponeren bij de Kamer van Koophandel of bij de arrondissementsrechtbank. Iedere klant moet bekend (kunnen) zijn met welke afspraken en voorwaarden gehanteerd worden. Zijn er geen voorwaarden vastgelegd dan zijn allen wettelijke regelingen geldig. Het deponeren van voorwaarden gaat als volgt: De ondernemer stuurt ze in tweevoud op. Ze worden bekeken, en voorzien van datum en nummer. Eén exemplaar wordt geretourneerd aan de ondernemer. De ondernemer zet op zijn offertebrieven en briefpapier dat de algemene voorwaarden zijn gedeponeerd. De algemene verkoopvoorwaarden moeten op een voor iedereen toegankelijke plaats zichtbaar zijn, dat kan dus ook op de website van het bedrijf. Potentiële kopers moeten de voorwaarden kunnen inzien. De verkoper of dienstverlener moet de voorwaarden daarom in principe voorafgaand aan elke overeenkomst aan de koper overhandigen (of meesturen). Nadat de overeenkomst is afgesloten, is het hiervoor te laat en zijn ze vernietigbaar. Als de overeenkomst telefonisch wordt afgesloten, moet telefonisch worden verteld:
dat er voorwaarden van toepassing zijn; hoe de andere partij deze kan inzien, bijvoorbeeld op het internet; dat ze eventueel aan de andere partij worden opgestuurd.
49
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Consumentenbescherming Algemene verkoopvoorwaarden gelden bij overeenkomsten tussen ondernemers onderling. Ze gelden ook bij overeenkomsten tussen ondernemer en consument. De wet beschermt de consument uitgebreid:
In het Burgerlijk Wetboek is een zwarte lijst opgenomen, waarop de voorwaarden staan die voor de consument ‘onredelijk bezwarend’ zijn. De consument kan vernietiging van zo’n beding aanvragen en de verkoper kan zich hiertegen niet verweren. Hij is zonder meer fout. Er is een grijze lijst opgesteld met daarin de voorwaarden die voor de consument ‘vermoedelijk onredelijk bezwarend’ zijn. Als de consument vraagt om vernietiging van zo’n beding, mag de ondernemer zich hiertegen verweren.
Rechter inschakelen Als een van de partijen zich niet kan vinden in de voorwaarden, kan deze een rechter inschakelen. De rechter kan de aspecten in de algemene verkoopvoorwaarden aan deze lijsten toetsen. Dan kan het dus zijn dat hij het gebruik van de algemene verkoopvoorwaarden verbiedt. Vanwege de vele juridische aspecten is het dus aan te bevelen algemene verkoopvoorwaarden in overleg met een advocaat op te stellen en bij deze verder advies in te winnen.Voor bepaalde branches zijn standaardvoorwaarden opgesteld; hiervan kan de ondernemer ook gebruikmaken. Zwarte lijst In de zwarte lijst staat onder andere het volgende: Een beding (een voorwaarde) in de algemene voorwaarden is altijd onredelijk bezwarend voor de consument als het:
degene die de algemene voorwaarden hanteert zelf laat bepalen of hij tekort is geschoten; aan de wederpartij het recht op nakoming ontneemt; degene die de algemene voorwaarden hanteert de bevoegdheid geeft binnen drie maanden na sluiten van de overeenkomst de prijs te verhogen; beslechting van geschillen opdraagt aan een ander dan de bevoegde rechter of een of meer arbiters (scheidsrechters, geschillencommissies).
Grijze lijst In de grijze lijst staat onder ander het volgende: Een beding in de algemene voorwaarden is vermoedelijk onredelijk bezwarend voor de consument als het:
een strengere vorm verlangt dan een onderhandse akte; degene die de algemene voorwaarden hanteert een onredelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn geeft om te reageren; de wettelijke schadevergoedingsverplichting van degene die de algemene voorwaarden hanteert of een derde beperkt.
50
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Levering en betaling Afhankelijk van de overeenkomst waarvoor de algemene verkoopvoorwaarden gelden, wordt specifiek de nadruk gelegd op bepaalde voorwaarden. Bij de algemene verkoopvoorwaarden zullen de voorwaarden met betrekking tot de levering en betaling van de betreffende producten of diensten nadrukkelijk vermeld worden.
Cordula, Klein Goldewijk/Eindhoven De koper kan dit artikel niet gemakkelijk zelf mee naar huis nemen. Hij moet dan weten hoeveel geld betaald moet worden voor bezorgkosten. Verder moet bekend zijn wanneer het artikel wordt bezorgd of het gemonteerd wordt geleverd en wanneer de klant wat moet betalen.
Indien de koper akkoord gaat met de voorwaarden, is hij verplicht hiernaar te handelen. Uiteraard moet ook de ondernemer als verkoper voldoen aan deze voorwaarden.
Leveringsvoorwaarden Een leverancier zal in de leveringsvoorwaarden allerlei zaken willen regelen die wat hem betreft altijd en voor elke levering gelden. Bijvoorbeeld wie de transportkosten moet betalen als een product bij de consument wordt thuisbezorgd. Leveringsvoorwaarden betreffen onder andere:
de afleveringsplaats en de leveringstermijn; op welk moment de eigendom en de aansprakelijkheid van verkoper naar de koper overgaan; de kwaliteitsgarantie en de hoeveelheideenheden van de producten; klachtenprocedures en schadegevallen; op welke wijze ontbinding van de overeenkomst mogelijk is.
Betalingsvoorwaarden Veel leveranciers nemen in hun algemene voorwaarden ook regels op over de betaling. Hij zal vastleggen of de klant (dat kan ook jij als ondernemer zijn) contant moet betalen of dat hij bereid is een factuur te sturen. In de betalingsvoorwaarden gaat het om onder meer de volgende aspecten: de prijs die betaald moet worden, wat inclusief en wat exclusief btw is, en de valuta waarin betaald moet worden; de betalingstermijn en de wijze van betaling, bijvoorbeeld vooruitbetaling (Internet, IDeal) 50% moet vooraf betaald worden (aanbetaling), uitgestelde betaling (leverancierskrediet, valutering); een eventuele boeteregeling bij niet op tijd betalen (kredietbeperking); regels met betrekking tot incassomaatregelen.
Incasso heeft betrekking op de inning van gelden bij debiteuren. Administratiekosten en incassokosten mogen naar de klant worden doorberekend, indien dit duidelijk in de voorwaarden is geregeld. De ondernemer kan een incassokantoor inschakelen om debiteuren te sommeren te betalen. Als dit niet lukt, kan eventueel een rechtszaak worden aangespannen.
51
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Wetgeving rond concurrentie Ondernemers willen wel eens een onderlinge afspraak maken, bijvoorbeeld dat ze elkaar niet op merk zullen beconcurreren. Een overeenkomst waarin ondernemingen afspraken maken over welk bedrijf welke merken inkoopt, wordt een mededingingsafspraak genoemd. Zo’n afspraak kan andere winkeliers benadelen. Om te voorkomen dat er scheve concurrentieverhoudingen ontstaan, heeft de overheid een aantal regels opgesteld waarmee zij invloed op de concurrentiesituatie kan uitoefenen. Deze regels zijn vastgelegd in:
de Mededingingswet de Prijzenwet.
Door de Mededingingswet is het verboden mededingingsafspraken te maken. Daarnaast is in de wet een verbod op misbruik van de economische machtspositie vastgelegd. In de Prijzenwet zijn drie zaken vastgelegd, die vooral betrekking hebben op eerste levensbehoeften: 1. Een ondernemer mag de maximumprijs van bepaalde artikelen in bepaalde gevallen alleen verhogen na toestemming van de overheid. Dit zijn de maximumprijsvoorschriften. 2. Een ondernemer is in bepaalde gevallen verplicht om prijsveranderingen te melden aan de overheid. 3. Elke ondernemer moet een administratie voeren waaruit duidelijk wordt welke kosten zijn gemaakt.
Arbeidsovereenkomst Wanneer je als bedrijf een nieuwe werknemer in dienst neemt, ben je verplicht een arbeidsovereenkomst met hem of haar af te sluiten. Een arbeidsovereenkomst is een officieel contract en wordt meestal schriftelijk afgesloten. In zo’n contract spreek je af wat de rechten en de plichten zijn van zowel het bedrijf als de nieuwe werknemer. Het contract noemt bijvoorbeeld de beloning en het aantal vakantiedagen waar de werknemer recht op heeft. Maar het contract zegt ook dat de nieuwe werknemer verplicht is om zijn werk goed en serieus te doen. Door zo’n schriftelijke arbeidsovereenkomst af te sluiten weten de werkgever en werknemer goed wat ze van elkaar en gedurende welke periode kunnen en moeten verwachten.
Nadat de arbeidsovereenkomst ondertekend is, is de nieuwe werknemer officieel in dienst van het bedrijf.
52
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Aanstellingsgesprek In het aanstellingsgesprek leg je de nieuwe werknemer uit welke afspraken je wilt maken met hem of haar. Het gaat dan om belangrijke zaken als:
soort dienstverband arbeidsvoorwaarden werktijden salaris proeftijd begeleiding kledingvoorschriften veiligheidsvoorschriften.
Nadat je deze zaken besproken hebt, vraag je de kandidaat of hij akkoord gaat met alle afspraken die je wilt maken. Je vraagt hem ook om over een paar dagen zijn handtekening te zetten onder de schriftelijke arbeidsovereenkomst of de aanstellingsbrief. Zodra de kandidaat akkoord is, treedt hij officieel bij je in dienst. Het is mogelijk dat de sollicitant tijdens het aanstellingsgesprek laat weten dat hij bepaalde voorwaarden niet wil accepteren. Meestal betekent dit dat de aanstelling niet kan doorgaan. Maar in de praktijk gaan de meeste mensen akkoord met alle voorwaarden.
Aanstellingsbrief Veel bedrijven zetten de afspraken van het aanstellingsgesprek op papier. Ze maken dan een schriftelijke arbeidsovereenkomst of een aanstellingsbrief. Dit document wordt in tweevoud naar de nieuwe werknemer gestuurd. Je vraagt de werknemer beide exemplaren te ondertekenen en er één terug te sturen. Wanneer de nieuwe werknemer de aanstellingsbrief of de arbeidsovereenkomst ondertekent, bevestigt hij nog eens dat hij het eens is met alle afspraken uit het aanstellingsgesprek.
53
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Inhoud arbeidsovereenkomst Voordat een nieuwe medewerker voor je bedrijf mag gaan werken, moet je een arbeidsovereenkomst met hem afsluiten. Dat is wettelijk verplicht. Je kunt zo’n overeenkomst mondeling of schriftelijk afsluiten. Een schriftelijke overeenkomst is echter duidelijker en betrouwbaarder. De meeste organisaties kiezen dan ook voor zo’n schriftelijke overeenkomst. Standaard arbeidscontacten kun je downloaden vanaf het internet.
Wettelijke voorwaarden Er is pas sprake van een arbeidsovereenkomst, wanneer aan de volgende wettelijke voorwaarden wordt voldaan: Er is sprake van een gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer. De werknemer is in dienst van de werkgever. De werknemer is verplicht persoonlijk arbeid te verrichten. Met andere woorden de werknemer moet de arbeid zèlf verrichten. De werkgever is verplicht loon te betalen voor het werk dat de werknemer doet. Als één van deze voorwaarden ontbreekt, is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst. De officiële, wettelijke definitie van een arbeidsovereenkomst luidt: Een arbeidsovereenkomst is een overeenkomst waarbij de ene partij (de werknemer) zich verbindt, in dienst van de andere partij (de werkgever) tegen loon, gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Volgens de wet kan de werkgever een ‘natuurlijk persoon’ zijn (een echt mens) of een ‘rechtspersoon’ (een organisatie). De werknemer is altijd een natuurlijk persoon. Een arbeidsovereenkomst met een rechtspersoon als werknemer is niet mogelijk.
Grotere bedrijven hebben meestal de tekst van een arbeidsovereenkomst al klaarliggen. Ze hoeven dan alleen nog de details in te vullen.
54
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Inhoud De regels voor een arbeidsovereenkomst zijn in wetten vastgelegd. Je kunt die regels vinden in bijvoorbeeld de Arbeidswet, de Wet op het Minimumloon of de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst. In een arbeidsovereenkomst staat onder meer vermeld:
Naam en adres van beide partijen. Datum van indiensttreding van de nieuwe werknemer. Soort dienstverband: een dienstverband voor onbepaalde tijd (vaste baan) of een dienstverband voor bepaalde tijd (tijdelijke baan). Bruto beginsalaris. Arbeidstijd: het aantal uren dat de werknemer gaat werken (FT, PT of flex). De plaats waar het werk wordt gedaan. Aantal vakantiedagen per jaar en de hoogte van de vakantietoeslag. Duur van de proeftijd (contactafhankelijk één maand of twee maanden). Manier waarop de arbeidsovereenkomst gestopt kan worden. De opzegtermijn.
CAO In sommige bedrijfstakken geldt een collectieve arbeidsovereenkomst, een CAO. Dit betekent dat alle werknemers in die branche een zelfde soort arbeidsovereenkomst krijgen, met dezelfde soort arbeidsvoorwaarden. Voor een werkgever is het afwijken van deze CAO niet toegestaan. Als in jouw bedrijfstak een CAO geldt, hoef je slechts een beknopte arbeidsovereenkomst op te stellen met je nieuwe werknemer. Je verwijst dan in je overeenkomst naar de CAO en zorgt ervoor dat de nieuwe werknemer een exemplaar van de CAO krijgt.
CAO Doe-het-zelf-branche . Je vindt CAO’s op het internet.
Verdere inhoud Er zijn nog enkele andere onderwerpen die van belang zijn bij de arbeidsovereenkomst, zoals bijvoorbeeld een functieomschrijving, proeftijd, overwerk en het huisreglement.
55
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Functieomschrijving Een arbeidsovereenkomst bevat een duidelijke omschrijving van de functie en de taken. Dit is van belang omdat een werknemer geen werk mag weigeren dat tot zijn taken behoort. Ook mag je als werkgever niet het onmogelijke eisen van je werknemer. Aansprakelijkheid Een werknemer kan bij het uitvoeren van zijn taken schade toebrengen aan het bedrijf. Hij kan bijvoorbeeld zaken beschadigen door ondoordacht handelen of door slordigheden. Wanneer de werknemer duidelijk een wanprestatie geleverd heeft, kun je hem daarvoor aansprakelijk stellen. Hij moet de schade dan vergoeden. Voor schade welke een werknemer tijdens arbeidsuren aan derden veroorzaakt, kan een werkgever zich verzekeren. Arbeidstijd Mogelijkheden: - Voltijdbaan (Fulltime, FT) werk met een volledige werkweek. Hoeveel uren een werkweek is, staat in de CAO van de bedrijfstak. Een volle werkweek wordt ook wel 1 fte genoemd. - Deeltijdbaan (Parttime, PT), minder dan de volle werkweek. Meer dan 12 uur en minder dan 32 uur. - Flexwerk Een contract van hooguit 15 uur per week. De uitbetaling is altijd minimaal 3 uur per oproep. Er zijn drie varianten op flexwerk: - Oproepcontact met voorovereenkomst, geen opkomstplicht. Alleen de gewerkte uren worden betaald. - Nul-urencontract, zonder vaste werktijden, zonder urengarantie.Opkomstplicht. - Het min-maxcontract. Het maximaal aantal uren kan worden vastgelegd, hoeft niet. Indien vastgelegd is er een opkomstplicht tot het aantal maxuren. - met urengarantie Minimaal aantal uren vastgelegd en moeten altijd worden betaald. Het later inhalen van niet gewerkte uren is niet verplicht. - zonder urengarantie Minimaal aantal uren is niet vastgelegd. Proeftijd Tijdens de proeftijd kun je als werkgever bekijken of de nieuwe werknemer geschikt is voor zijn functie. De medewerker zelf kan de proeftijd gebruiken om erachter te komen of hij het werk leuk vindt en aankan. Als een van de partijen het niet ziet zitten, kan de arbeidsovereenkomst snel en simpel worden beëindigd. Een proeftijd mag overigens nooit langer duren dan één maand bij een tijdelijk contract (< 2 jaar) en twee maanden bij een vast contract of een van 2 jaar of langer. Proeftijd kan niet worden verlengd
. Leo werkt net een week als hij ziek wordt. Hij heeft een proeftijd van een maand. Aan het einde van zijn proeftijd is hij nog ziek. Zijn baas vertelt hem dat hij ontslagen wordt. De baas van Leo heeft het recht om dit te doen.
56
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Overwerk Bij hogere, vooral leidinggevende, functies is het normaal dat overwerk niet extra wordt betaald. Inherent aan de baan heet dat. In veel andere gevallen regelt de arbeidsovereenkomst wèl wat er extra betaald moet worden voor overwerk. Huisreglement Grotere ondernemingen hebben vaak een huisreglement. In het huisreglement staat een aantal gedragsregels waaraan iedere medewerker zich moet houden. Deze regels hebben bijvoorbeeld te maken met ziekmelding, met roken en met kledingvoorschriften. Het huisreglement is dus ook een onderdeel (bijlage) van de arbeidsovereenkomst. Concurrentiebeding Je kunt een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst opnemen. In een concurrentiebeding spreek je af dat je werknemer na het beëindigen van zijn dienstverband gedurende een bepaalde tijd niet bij een concurrerend bedrijf of in een concurrerende functie gaat werken. Het gevolg van een concurrentiebeding kan zijn dat de werknemer, na zijn ontslag, moeilijker een nieuwe baan kan vinden. Daarom stappen veel oud-werknemers naar de rechter om het concurrentiebeding ongedaan te laten maken. De rechter moet dan beslissen of dit mogelijk is of niet.
Soorten arbeidsovereenkomsten Als werkgever hoef je niet altijd een heel uitgebreide arbeidsovereenkomst op te stellen wanneer je iemand in dienst neemt. Voor een oproepkracht bijvoorbeeld zet je veel minder op papier dan voor een nieuwe afdelingschef. Er zijn dus meerdere soorten arbeidsovereenkomsten:
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd; arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd; arbeidsovereenkomst voor oproepkrachten; arbeidsovereenkomst voor gemiddeld aantal uren.
Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd maak je geen afspraken over de duur van het dienstverband. Je gaat ervan uit dat de nieuwe medewerker voor langere tijd bij je zal werken. Een dienstverband voor onbepaalde tijd wordt daarom ook wel een vast dienstverband genoemd. Je vermeldt in zo’n geval alleen de datum van indiensttreding in de arbeidsovereenkomst. Zowel fulltimers als parttimers kunnen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben.
Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Bij een arbeidscontract voor bepaalde tijd maak je wèl afspraken over de duur van het dienstverband. Je neemt bijvoorbeeld iemand voor vier maanden in dienst omdat een van je vaste medewerkers met zwangerschapsverlof is. De proeftijd is 1 maand Is de bepaalde tijd langer dan 2 jaar, dan is de proeftijd twee maanden. Steeds vaker worden nieuwe medewerkers eerst een contact voor bepaalde tijd (meestal jaarcontract) aangeboden, welke na die periode wordt vernieuwd met een nieuw contract. De maximale duur van meerdere contracten is bij elkaar 36 maanden. Daarna wordt het volgende contract er automatisch een voor onbepaalde tijd. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bevat in elk geval een duidelijke einddatum. Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden vaak afgesloten bij:
ziektevervanging zwangerschapsverlof speciale projecten tijdelijk werk.
57
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Arbeidsovereenkomst voor oproepkrachten Oproepkrachten kun je inzetten wanneer je vaste mensen niet alle taken gedaan krijgen. Ook wanneer een van je vaste medewerkers plotseling ziek wordt, kun je een oproepkracht vragen om in te vallen. Met oproepkrachten sluit je meestal een nul-urencontract af. Dit houdt in dat je het precieze aantal uren niet vastlegt in de arbeidsovereenkomst. De oproepkracht krijgt dan betaald voor het aantal uren dat je hem nodig hebt.
Arbeidsvoorwaarden Als je een arbeidscontact opstelt, mag dat niet in strijd zijn de wet. Door neem je eigenlijk alleen de individuele arbeidsvoorwaarden op, zoals de hoogte van het loon, de arbeidsduur, overwerk en het aantal vakantiedagen.
Primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden Bij de arbeidsvoorwaarden gaat het om allerlei concrete afspraken en regelingen die bij de arbeidsovereenkomst horen. Het zijn dus in feite de details van de arbeidsovereenkomst. Je kunt de arbeidsvoorwaarden verdelen in:
primaire arbeidsvoorwaarden, zoals het salaris, vakantiedagen, vakantiegeld,
arbeidsduurverkorting (adv) en werktijden; secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals reiskostenvergoeding, studiekostenvergoeding, kinderopvang en auto van de zaak.
Je kunt de arbeidsvoorwaarden met je nieuwe werknemer op twee manieren regelen:
via een individuele arbeidsovereenkomst; via de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO).
Individuele arbeidsovereenkomst Bij een individuele arbeidsovereenkomst maak je een contract dat alleen geldt voor die ene nieuwe werknemer. Je kunt dus samen met je nieuwe medewerker onderhandelen over wat er in dat contract komt te staan. Je moet er als werkgever wel op letten dat die overeenkomst niet te sterk afwijkt van de contracten die je met je andere personeelsleden hebt afgesloten. De nieuwe medewerker mag alleen een beter contract krijgen als hij duidelijk andere of hogere prestaties moet gaan leveren. Een CAO komt tot stand via onderhandelingen tussen werkgeversorganisaties en de vakbonden. De vakbonden spreken namens de werknemers. Wat je in een arbeidsovereenkomst zet, wordt mede bepaald door de geldende CAO. Deze twee partijen onderhandelen dan over allerlei arbeidsvoorwaarden, zoals:
loon arbeidstijden ontslagprocedures proeftijd arbeidsomstandigheden pensioen.
Zodra de werkgevers en werknemers het eens zijn over de CAO, zal de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) deze algemeen verbindend verklaren (AVV). Algemeen verbindend betekent dat de hele branche verplicht is deze CAO te volgen. Dat betekent dat de CAO ook geldt voor werkgevers en werknemers die niet zijn aangesloten bij een werkgeversorganisatie of een vakbond. Dus alle werkgevers en werknemers in de betreffende bedrijfstak moeten zich dan aan de CAO houden.
58
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Een CAO wordt voor een periode van maximaal twee jaar algemeen verbindend verklaard. Het algemeen verbindend verklaren van een CAO heeft twee doelen:
Bevorderen van de gelijke rechtspositie van de werknemers. Tegengaan van ongelijke concurrentie op basis van arbeidsvoorwaarden.
Als werkgever ben je verplicht om je nieuwe werknemer binnen een maand na indiensttreding schriftelijk te informeren over de arbeidsvoorwaarden. Als er een CAO van toepassing is, moet je dit vermelden. Daarbij moet je de nieuwe werknemer een exemplaar van de CAO overhandigen.
Einde arbeidsovereenkomst Aan elke arbeidsovereenkomst komt op een gegeven moment een einde. Een medewerker zegt bijvoorbeeld zijn baan op omdat hij elders wil gaan werken. Of een medewerker gaat met pensioen. Ook kan het gebeuren dat je als bedrijf iemand wilt ontslaan. Er zijn dus verschillende manieren waarop een arbeidsovereenkomst kan eindigen.
Automatische beëindiging Hoe een arbeidsovereenkomst eindigt, hangt af van de situatie. Er zijn verschillende situaties waarin een arbeidsovereenkomst automatisch eindigt:
pensioen overlijden arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Pensioen Een arbeidsovereenkomst eindigt automatisch als een medewerker de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. De medewerker verlaat dan het bedrijf en gaat met pensioen. Op dit moment zitten we in een overgangssituatie, waarin de pensioengerechtigde leeftijd aan het wijzigen is van 65 naar 67 jaar.
Overlijden Een arbeidsovereenkomst eindigt natuurlijk ook wanneer een medewerker overlijdt. In dat geval is de werkgever verplicht om aan de nabestaanden een overlijdensuitkering te betalen. Deze uitkering bestaat in de eerste plaats uit het salaris over de maand van overlijden. Daarbij komt dan nog het geld van eventueel resterende vakantiedagen plus twee of drie extra maanden salaris.
Wederzijds goedvinden Een arbeidsovereenkomst kan ook beëindigd worden door middel van een beëindigingsovereenkomst. In dat geval spreken de werkgever en de werknemer samen af wanneer de dienstbetrekking eindigt. Beiden stemmen dus in met de beëindiging. Er is sprake van wederzijds goedvinden. De beëindigingsovereenkomst is de eenvoudigste manier om een arbeidsovereenkomst te beëindigen. De werkgever hoeft geen ontslagvergunning aan te vragen en is niet gebonden aan opzegtermijnen. Het voordeel voor de medewerker is dat hij sneller bij een nieuwe werkgever kan beginnen, sneller dan de opzegtermijn eigenlijk toelaat. Overigens moet je als werknemer nooit instemmen met een beëindigingsovereenkomst als je nog geen ander werk hebt. In dat geval ben je namelijk ‘verwijtbaar werkloos’. Je hebt dan meestal geen recht op een werkloosheidsuitkering.
Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd weten beide partijen wanneer het contract afloopt. Het gaat dus om een tijdelijke aanstelling. De werkgever is bij de beëindiging van zo’n overeenkomst niet gebonden aan de regels die gelden voor opzegging. Dat betekent onder meer dat er geen ontslagvergunning nodig is.
59
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd loopt, zoals de naam van de overeenkomst al zegt, op een gegeven moment gewoon af.
Contractverlenging De werkgever kan na afloop van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een nieuw contract aanbieden. Meestal noemen we dit verlengen, omdat de condities van het contact gelijk blijven. Het verlengen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aan regels gebonden. Zo mag dat verlengen maximaal drie keer met een maximum van 36 maanden, anders wordt het laatste contract automatisch een vast contract.
Opzegging en ontslag Er zijn verschillende vormen van gedwongen beëindiging van een arbeidsovereenkomst:
opzegging ontbinding door de kantonrechter
ontslag op staande voet collectief ontslag.
Opzegging Zowel de werknemer als de werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen. Een werknemer zal dat bijvoorbeeld doen omdat hij een andere baan heeft gevonden. De medewerker neemt dan zelf ontslag. Hij moet wel een opzegtermijn in acht nemen. Outplacement Wanneer de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt, heeft dat grote gevolgen voor de medewerker. Hij heeft immers opeens geen baan meer. Als werkgever kun je in zo’n situatie voorstellen om je medewerker te begeleiden bij het vinden van een nieuwe baan. Dat begeleiden heet outplacement. De meeste bedrijven doen outplacement niet zelf. Ze huren een organisatie in die in outplacement gespecialiseerd is: een outplacementbureau.
Ontbinding door de kantonrechter Zowel de werkgever als de werknemer kan via het UWV of de kantonrechter vragen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Er moeten dan wel ‘gewichtige redenen’ zijn, zoals reorganisatie bij het bedrijf, diefstal door de medewerker of het niet-betalen van loon door de werkgever.
Ontslag op staande voet Als werkgever kun je een werknemer op staande voet ontslaan. Ook kan een medewerker op staande voet ontslag nemen. In beide gevallen moet er sprake zijn van dringende redenen. Dringende redenen voor de werkgever zijn bijvoorbeeld:
De medewerker verschijnt regelmatig dronken op het werk. De medewerker is betrapt op diefstal of fraude. De medewerker heeft iemand binnen het bedrijf mishandeld of grof beledigd. De medewerker weigert bij herhaling om redelijke bevelen of opdrachten uit te voeren.
Dringende redenen voor de medewerker zijn bijvoorbeeld:
het niet op tijd ontvangen van loon; mishandeling of ernstige belediging door de werkgever; het overhalen tot het uitvoeren van onwettige daden.
Een werknemer die op staande voet ontslagen is, kan naar de kantonrechter stappen. Hij vecht zijn ontslag aan. De kantonrechter zal dan beslissen of het ontslag op staande voet geldig is of niet.
60
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Collectief ontslag Als een werkgever twintig of meer mensen binnen een periode van drie maanden wil ontslaan, spreek je van een collectief ontslag. Een collectief ontslag ontstaat meestal wanneer er in een bedrijf financiële problemen zijn ontstaan. Het bedrijf kan eigenlijk alleen nog maar goed verder als er op personeel bezuinigd wordt. Natuurlijk is zo’n collectief ontslag gebonden aan regels. De werkgever moet het ontslag van tevoren aanmelden bij het UWV. Het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) beoordeelt de aanvraag.
Ontslagprocedures Regels voor opzegging van de arbeidsovereenkomst Bij een ontslagprocedure krijg je te maken met wettelijke regelgeving. Je zult rekening moeten houden met de volgende zaken:
schriftelijk aanzeggen algemeen ontslagverbod bijzondere ontslagverboden opzegtermijn.
Schriftelijk aanzeggen Allereerst ben je verplicht om het ontslag schriftelijk aan te zeggen. Je stuurt je werknemer een aangetekende brief waarin je meedeelt dat je hem wilt ontslaan. In dit schriftelijk ontslag moet je ook de reden van het ontslag noemen en de datum van het ontslag. Algemeen ontslagverbod Bij het beëindigen van een arbeidsovereenkomst moet je rekening houden met de algemene en bijzondere ontslagverboden. Het algemeen ontslagverbod betekent dat je als werkgever de arbeidsovereenkomst alleen mag opzeggen als je een ontslagvergunning hebt. Zonder deze ontslagvergunning is de opzegging ongeldig. Een ontslagvergunning kun je aanvragen bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Deze instantie zal een ontslagvergunning afgeven als er sprake is van een redelijk ontslag. In de volgende gevallen is er sprake van redelijk ontslag: Bijzondere ontslagverboden De bijzondere ontslagverboden bepalen dat je in een aantal situaties een medewerker niet mag ontslaan. Deze regels hebben te maken met de persoonlijke situatie van de werknemer. Je mag een medewerker in de volgende gevallen niet ontslaan: De medewerker is ziek. In dit geval geldt het ontslagverbod maximaal twee jaar, als er binnen zes maanden geen uitzicht op herstel is en het niet mogelijk is de werknemer in de eigen functie of andere werkzaamheden te laten re-integreren. De medewerker is zwanger. De medewerker is lid van de ondernemingsraad, of was dat minder dan twee jaar geleden. Opzegtermijn Bij opzegging van een arbeidsovereenkomst geldt ook een opzegtermijn. Zowel de werkgever als de werknemer zijn eraan gebonden. Hoe je moet handelen op dit punt, hangt af van de arbeidsovereenkomst. De vraag is namelijk of er wel of geen opzegtermijn in het contract vermeld staat. Als de arbeidsovereenkomst geen opzegtermijn noemt, geldt de volgende regel: de opzegtermijn moet ten minste gelijk zijn aan de periode tussen twee loonbetalingen. In de meeste gevallen is dat een maand. Verder wordt de opzegtermijn bepaald door de leeftijd van de werknemer en het aantal jaren dat hij bij je in dienst is geweest. In veel gevallen is de opzegtermijn dus langer dan een maand.
61
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Verdere afhandeling van het ontslag Als je een dienstverband beëindigt, moeten er nog verschillende zaken worden geregeld. Het salaris, het vakantiegeld en de eventueel resterende vakantiedagen moeten worden uitbetaald. Ook kan een werknemer vragen om een getuigschrift. In een getuigschrift noem je in ieder geval:
hoe lang de werknemer bij je in dienst is geweest; welke werkzaamheden hij heeft uitgevoerd;. Goede dingen, maar nooit slechte dingen.
Er bestaan derhalve alleen goede of neutrale getuigschriften, maar nooit slechte.
Als de medewerker daarom vraagt, zet je in een getuigschrift ook iets over de kwaliteiten van je medewerker.
Tot slot schrijf je een ontslagbewijs uit voor je medewerker. Op een ontslagbewijs staat de datum van het ontslag en de reden. Je medewerker kan dat bewijs nodig hebben wanneer hij bijvoorbeeld een uitkering gaat aanvragen.
Ontbinding (kantonrechter) Wanneer je als werkgever iemand wilt ontslaan en het lukt niet via het UWV, kun je ook naar de kantonrechter stappen. Je verzoekt de rechter dan om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Voorbeeld:
Killroy was here Ken computerdeskundige van een softwarebedrijf verwerkt in een programma voor een klant de mededeling 'Killroy was here'. In de computerwereld houdt dit bericht in dat een berucht computervirus in het systeem is geslopen. Deze 'grap' veroorzaakt grote paniek bij de klant. Zowel de klant als zijn baas zien de humor er niet van in. Bovendien vreest de baas dat hem een forse schadeclaim boven het hoofd hangt. De werkgever stapt dan ook naar de kantonrechter met het verzoek de arbeidsovereenkomst met de grapjas te ontbinden. Het softwarebedrijf kan zich een dergelijke grap niet permitteren. Bron: http://www.intermediair.nl /Werken en Recht
62
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Gewichtige redenen De kantonrechter zal alleen tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst overgaan wanneer er sprake is van gewichtige redenen. Gewichtige redenen kun je verdelen in twee categorieën:
dringende redenen gewijzigde omstandigheden.
Dringende redenen Bij dringende redenen zul je als werkgever moeten aantonen dat het in dienst houden van de medewerker onverantwoord is. Dringende redenen zijn bijvoorbeeld: De werknemer is ongeschikt voor de functie. De werknemer heeft bedrijfsgeheimen onthuld. Gewijzigde omstandigheden Je kunt als werkgever ook gewijzigde omstandigheden als reden noemen om iemand te ontslaan. Het UWV (CWI) en zo nodig de rechter beoordeelt dan twee zaken: of er inderdaad gewijzigde omstandigheden zijn en of ze gewichtig genoeg zijn. Gewijzigde omstandigheden zijn bijvoorbeeld: bedrijfseconomische veranderingen die personeelsinkrimping noodzakelijk maken (gedwongen bedrijfsinkrimping, reorganisatie, faillissement); een verstoorde arbeidsrelatie: de werkgever en de werknemer hebben een ernstig, onoplosbaar meningsverschil.
De procedure Als de werkgever een arbeidsovereenkomst wil laten ontbinden, moet hij een verzoekschrift indienen. In dat verzoekschrift moet hij de redenen duidelijk maken. De werknemer krijgt het verzoekschrift via het UWV of de kantonrechter toegestuurd. Hij kan dan binnen veertien dagen schriftelijk verweer indienen. Daarna volgt de zitting. Ontslagvergoeding Bij ontslag op basis van gewijzigde omstandigheden kan de werknemer een vergoeding eisen van de werkgever. Vaak kent de rechter die toe. De werknemer staat immers zomaar op straat. Hij is niet ontslagen vanwege slecht presteren of wangedrag. Opzegtermijn Als de kantonrechter een arbeidsovereenkomst ontbindt, gelden de algemene en bijzondere ontslagverboden niet meer. In dat geval geldt ook de opzegtermijn niet, die wordt door de kantonrechter vastgesteld. Bovendien hoef je als werkgever geen ontslagvergunning meer aan te vragen bij het UWV.
63
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Ontslag op staande voet Als een medewerker op staande voet ontslagen wordt, is de kans groot dat hij daartegen gaat protesteren. Hij zal mogelijk contact opnemen met de vakbond of met een bureau voor rechtshulp. Als werkgever ontvang je dan waarschijnlijk een aangetekende protestbrief.
Als je als medewerker op staande voet ontslagen wordt, moet je altijd schriftelijk protesteren en je beschikbaar houden voor werk.
Dringende redenen voor de medewerker Dringende redenen voor een medewerker om ontslag op staande voet te nemen zijn bijvoorbeeld:
het niet op tijd ontvangen van loon; mishandeling of ernstige belediging door de werkgever; het overhalen tot het uitvoeren van onwettige daden.
Hoe ontsla je iemand op staande voet? Wat moet je doen als je een medewerker op staande voet wilt ontslaan? Ten eerste roep je de medewerker bij je. Je vertelt hem dat hij op staande voet ontslagen is. Ook moet je onmiddellijk en uitdrukkelijk de dringende reden van het ontslag noemen. Je kunt achteraf geen andere redenen van ontslag aanvoeren. Als je iemand op staande voet ontslaat vanwege herhaald dronkenschap, kun je niet later allerlei andere redenen aanvoeren. De rechter zal dat niet accepteren. Ten tweede bevestig je het ontslag schriftelijk. Je stuurt je medewerker een aangetekende brief. Daarin zeg je nogmaals dat de medewerker op staande voet ontslagen is. Ook noem je de dringende reden voor het ontslag. Ten slotte moet je de medewerker vertellen dat hij het ontslag kan aanvechten. Als je niet voor honderd procent zeker bent, kun je een medewerker niet op staande voet ontslaan. In dat geval is er de mogelijkheid om iemand te schorsen. Tijdens de schorsingsperiode zul je de bewijzen moeten verzamelen om je medewerker alsnog (op staande voet) te kunnen ontslaan.
64
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Huurovereenkomst Veel gezinnen wonen in een huurhuis, veel studenten huren een kamer en veel bedrijven zijn gevestigd in een gehuurd winkelpand, kantoor, loods of ander bedrijfspand. De huurder en de verhuurder maken altijd afspraken met elkaar: ze sluiten een huurovereenkomst. Een huurovereenkomst is een afspraak tussen een huurder en een verhuurder. Daarbij wordt afgesproken dat de ene partij een bepaalde ruimte, tegen betaling van een bepaald bedrag, verhuurt aan een andere partij. De huurovereenkomst is (net als een koopovereenkomst) in principe vormvrij. Ook is het een wederkerige overeenkomst:
De verhuurder moet de ruimte beschikbaar stellen. De huurder mag de ruimte in gebruik nemen. De huurder moet de huursom betalen. De verhuurder heeft recht op de huursom. De huurder kan beschikken over de ruimte gedurende de overeengekomen tijd.
Huurcontract In principe is de overeenkomst gesloten als beide partijen het over alle zaken eens zijn. Een huurovereenkomst wordt echter meestal schriftelijk vastgelegd in een huurcontract. En dat is ook wel het verstandigste om te doen.
Van Amerongen / Utrecht Het is altijd verstandig om de afspraken in een huurcontract vast te leggen.
Huurder en verhuurder moeten de gemaakte afspraken nakomen. Wanneer dat niet het geval is, kan het contract ontbonden worden. Dit is echter niet zo eenvoudig. Het komt voor dat de rechter hierover moet beslissen. Enkele zaken die je bij een huurovereenkomst, bijvoorbeeld van een bedrijfspand, moet afspreken, zijn:
Termijnbescherming De huur van een winkel krijgt in de Nederlandse wetgeving een speciale behandeling. De wetgever wil hiermee de ondernemer, degene dus die het pand huurt, beschermen. De reden hiervoor is dat de ondernemer tot op zekere hoogte afhankelijk is van de plaats waar zijn bedrijf is gevestigd. Als je een studentenkamer huurt, is het minder belangrijk of je aan een drukke winkelstraat woont of in een studentenwijkje. Het kan zo zijn dat jij en de verhuurder het oneens zijn of worden over een aantal zaken. Dan ben je vrij om ergens anders, op een heel andere plek, een nieuwe kamer te zoeken.
65
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Voor een bedrijf, in bijzonder een winkel is de situatie heel anders. Het maakt dan namelijk wel veel uit of je bedrijf(winkel) op een winkelplein gevestigd is, of in een straat er net even buiten. De locatie kan dus veel invloed hebben op je omzet! De wetgever heeft in de wet daarom een aantal zaken vastgelegd. Voorbeeld: Stel, je dierenwinkel loopt heel erg goed. Je hebt meer vloeroppervlak nodig. Daarom huur je een nieuw winkelpand. Met de verhuurder spreek je af dat je achter in de zaak dierenhokken en vogelkooien mag bouwen. Als de verhuurder dan stelt dat je de winkel maximaal 2,5 jaar mag huren, levert dat voor jou grote onzekerheid op. Wie weet kom je na die tijd niet weer tot overeenstemming. Dan moet je dus verhuizen, en zijn alle investeringen voor niets geweest.
Cordula, Klein Goldewijk/Eindhoven Je moet er toch niet aan denken dat je als winkelier veel geld hebt geïnvesteerd aan een bepaalde verbouwing en de verhuurder zegt de huur op.
In principe geldt voor een winkelpand een bijzondere regeling, de termijnbescherming: De huurtermijn is in principe vijf jaar (eerste termijn). Na die vijf jaar (en als de huur dan niet is opgezegd) gaat automatisch een tweede termijn van vijf jaar in. Na deze twee keer vijf jaar wordt de huurovereenkomst een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dan is de opzegtermijn één jaar. Dit geldt niet als de afgesproken huurtermijn twee jaar of korter is:
Als de huur na die twee jaar niet is opgezegd, wordt de huurovereenkomst automatisch verlengd tot vijf jaar. Daarna geldt hetzelfde als hiervoor.
Aan het einde van een huurperiode (5 jaar) kan de huur worden aangepast. Daarnaast kan jaarlijks de huur worden geïndexeerd (bijgesteld op basis van de inflatie). De huurbeschermingswet inzake hoogte van de huur, geldt niet voor bedrijfspanden. Bij Bij geschillen beslist de kantonrechter.
66
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Einde huurovereenkomst In de wet staat ook hoe de huurovereenkomst moet worden beëindigd. Als de huur voor een periode van vijf jaar is aangegaan, moet de huurder één jaar voor het einde van die vijf jaar de huur opzeggen. Dit moet schriftelijk gebeuren. Met andere woorden: de opzegtermijn is één jaar. Als de verhuurder de huur wil opzeggen, zijn de regels strenger. Deze wettelijke regel is geen dwingend recht. De verhuurder en de huurder mogen het - als ze het met elkaar eens zijn - anders regelen. Dan mogen ze dus best een opzegtermijn van een halfjaar afspreken
Verbouw en onderhoud Als een huurder het gehuurde bedrijfspand wil verbouwen, moet hij hiervoor wel toestemming van de verhuurder hebben. Dit geldt natuurlijk ook voor een gehuurde woning of kamer. Als huurder beheer je de gehuurde ruimte als (zoals in de wet staat) een goede huisvader. Je voorkomt schade (ook preventief) door tijdige reparaties of tijdige melding aan de verhuurder.
Van Amerongen / Utrecht Echt groot onderhoud moet de verhuurder regelen en betalen. Als de verhuurder dit niet doet, kan de huurder de rechter inschakelen.
De verhuurder heeft de plicht het verhuurde pand te onderhouden. Het kan zijn dat in het huurcontract staat dat de huurder het pand van binnen moet onderhouden (klein schilderwerk bijvoorbeeld). Regel zoiets vooraf goed met de verhuurder, je bedrijfspand is immers het visitekaartje van je bedrijf! Als de verhuurder het pand niet goed onderhoudt, dan kan de huurder de rechter vragen of hij het zelf mag regelen. Dit kan bijvoorbeeld als er ruiten stuk zijn of als er lekkage is. Als de huurder hiervoor van de rechter toestemming krijgt, moet de verhuurder de rekening betalen.
67
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Ondernemingsvormen en rechtspersoonlijkheid Elke ondernemer, ook een startende ondernemer, heeft te maken met de wet. Voordat je je eigen bedrijf kunt beginnen, moet je het antwoord weten op een aantal vragen, bijvoorbeeld of je jouw bedrijf wel in die bepaalde woonwijk of winkelstraat mag vestigen. Je moet weten of je bepaalde diploma’s nodig hebt. En je moet beslissen of je het alleen wilt doen of samen met andere mensen. Je moet dus allerlei beslissingen nemen en vaak moet je daarbij rekening houden met de wet. Je kent ongetwijfeld tientallen ondernemingen (ook wel: bedrijven) bij naam: Al deze bedrijven hebben een bepaalde ondernemingsvorm. Er is iets waar je vast niet bij stilstaat als je daar iets afneemt. Het hangt mede van de ondernemingsvorm af voor wie de winst is. Als je zelf een onderneming wilt starten, moet je eerst uitzoeken welke ondernemingsvorm het beste bij jou en bij je bedrijf past. Dit heeft namelijk gevolgen, bijvoorbeeld op juridisch of economisch gebied. Voorbeelden van deze gevolgen zijn:
de aansprakelijkheid voor schulden de winstverdeling de zeggenschap.
Mensen en organisaties hebben voor de wet een juridische status, oftewel rechtspersoonlijkheid. Dat wil zeggen dat de wet allebei ziet als ‘personen’. Er zijn twee soorten rechtspersoonlijkheid: 1. Een mens is voor de wet een persoon: een natuurlijk persoon. 2. Een bedrijf is voor de wet ook een persoon: een rechtspersoon. Beide kunnen zelfstandig handelen en zijn daarmee ook verantwoordelijk voor hun daden. Zowel mensen als organisaties kunnen schulden hebben en iets bezitten.
Natuurlijke personen Alle mensen zijn natuurlijke personen met eigen rechten en plichten. Elke volwassene heeft het recht een auto te kopen en de plicht met die auto rechts te rijden. Verder heeft elke volwassene het recht een bedrijf te beginnen. Maar hij heeft niet de plicht een ondernemingsvorm te kiezen. Iemand die een bedrijf wil beginnen en verder niets regelt, heeft ‘n eenpersoonszaak (eenmanszaak). Een eenpersoonszaak is het eigendom van één persoon, maar kan wel personeel in dienst hebben. Eenpersoonszaak betekent dus alleen dat de onderneming van één persoon is. Deze persoon is zelf voor alles aansprakelijk: voor de schulden en voor de bezittingen. Natuurlijke personen kunnen kiezen uit de volgende rechtsvormen:
de eenpersoonszaak (eenmanszaak) de vennootschap onder firma (vof) de commanditaire vennootschap (cv) de maatschap.
Rechtspersonen Er zijn ook veel bedrijven die wél zelf een rechtspersoon zijn. Een rechtspersoon mag op dezelfde manier zaken doen als natuurlijke personen, zoals brood verkopen of een auto kopen. Een rechtspersoon kan natuurlijk niet in die auto rijden. Het personeel dat in dienst is van die rechtspersoon, kan dat wel.
68
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Zulke ondernemingen kunnen dus zelfstandig aan het economisch verkeer deelnemen. Zij hebben dan de rechten en de plichten van een rechtspersoon. Voorbeelden van ondernemingen met rechtspersoonlijkheid zijn: de naamloze vennootschap (nv) de besloten vennootschap (bv).
In de wet staat precies welke rechtspersonen er zijn en welke rechten en plichten ze hebben.
De wet maakt nog een onderscheid: tussen publiekrechtelijke rechtspersonen en privaatrechtelijke rechtspersonen.
Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn de overheidsinstellingen: het Rijk, de provincies en de gemeenten. Ook de door de overheid opgerichte/ingestelde bedrijven en instanties horen daarbij. Voorbeelden hiervan zijn de waterschappen, de openbare nutsbedrijven en bedrijven die bepaalde (economische) belangen voor het publiek regelen, zoals de Kamer van Koophandel.
Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn ondernemingen die tot stand zijn gekomen uit een overeenkomst tussen meerdere personen (aandeelhouders). Het kunnen allerlei bedrijven zijn. In Nederland komen vooral de eenpersoonszaak, de vof (natuurlijke personen) en de bv (privaatrechtelijke rechtspersoon) het meest voor. Over elke rechtspersoon staat in de wet precies beschreven wie waarvoor aansprakelijk is en wie welke beslissingen mag nemen.
Juridische eisen Het is erg belangrijk dat je de juridische kant van je eigen onderneming goed regelt. Stel dat je samen met een vriend een bedrijf start. Jij hebt de diploma’s die nodig zijn en hij heeft een bedrijfspand in eigendom. Wie is dan de baas? Is een van jullie meer de baas dan de ander, en zo ja waarom? Voor je begint, kun je dan ook het beste advies van specialisten vragen. Een startende ondernemer krijgt te maken met allerlei wetten en regels. Er zijn wetten die voor alle ondernemers in heel Nederland gelden. Er zijn ook regels die alleen in een bepaalde provincie of gemeente gelden. Wie weet staat er in de avp (algemene plaatselijke verordening) van jouw stad wel dat je in een bepaalde straat, bijvoorbeeld geen dierenspeciaalzaak mag vestigen.
69
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Informeer daarom altijd bij de gemeente voordat je echte afspraken maakt met de verhuurder van een bedrijfspand. Straks heb je alles geregeld en is alles voor niets geweest. Zo zijn er wetten die alleen maar gelden voor een bepaalde branche of sector. Bijvoorbeeld bakkers. In de wet staat bijvoorbeeld hoe zwaar een brood moet zijn. Je krijgt als ondernemer te maken met wetten en regels die onder meer iets zeggen over de volgende zaken:
diploma-eisen gemeentelijke eisen milieueisen mogelijke rechtsvormen verplichte verzekeringen inschrijving bij de KvK administratie voeren personeel belastingen.
Diploma-eisen Nederland kent de Vestigingswet Bedrijven. Hierin staan allerlei regels waarmee je rekening moet houden als je een bedrijf wilt starten. In deze wet staat welke vergunningen of diploma’s je dan nodig hebt. Deze wet gaat in bepaalde bedrijfstakken ook over veiligheid, milieu en gezondheidsbescherming.
Gemeentelijke eisen In de wet staan verschillende eisen die voor het hele land gelden. Toch stelt elke gemeente vaak extra eisen aan de bedrijven in haar gebied. Bepaalde eisen vind je in het bestemmingsplan. Als je van plan bent je ergens te vestigen, informeer dan eerst of dit wel in het bestemmingsplan van de gemeente past.
Milieueisen Er zijn bedrijven die het milieu belasten, bijvoorbeeld met de producten die ze maken of verhandelen. Als dit bij jouw bedrijf zo is, heb je daarvoor in principe een vergunning nodig. Informeer als startende ondernemer altijd even bij de afdeling Milieuzaken van de gemeente waarin je je wilt gaan vestigen.
Mogelijke rechtsvormen Als je een bedrijf wilt starten, moet je beslissen welke rechtsvorm voor die onderneming geschikt is. Geen keuze maken is ook een keuze maken: je kiest dan voor de rechtsvorm eenpersoonszaak.
Verplichte verzekeringen Bedrijven kunnen kiezen uit tientallen soorten verzekeringen, net als natuurlijke personen. De wet stelt er maar een paar verplicht. In ieder geval moet het personeel worden aangemeld bij de belastingdienst. Het personeel is dan verzekerd en heeft recht op een uitkering bij arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.
Deze bedrijven mochten alleen maar dezelfde naam gebruiken omdat hun vak zo verschilt. Twee aannemers met de naam Koops die niets met elkaar te maken hebben, dat had niet gemogen.
70
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Bedrijfsnaam Je mag geen bedrijfsnaam (handelsnaam) gebruiken die verwarring veroorzaakt. Je mag je bedrijf als je alleen bent, dus niet ‘Holland en Veenstra’ noemen. Je mag ook niet ‘bv’ aan je bedrijfsnaam toevoegen omdat je vindt dat dit mooi klinkt. Je bedrijf moet ook echt een bv zijn. Verder mag een bedrijfsnaam niet hetzelfde zijn als een merknaam. Denk maar eens aan een populaire merknaam als Levi’s.
Inschrijven bij de KvK Je moet jouw bedrijf binnen een week inschrijven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Dit is een openbaar register waarin van alle ondernemingen informatie is vastgelegd. Deze gegevens kan iedereen inzien die overweegt met dit bedrijf zaken te gaan doen.
Sommige leveranciers willen eerst dit uittreksel zien voordat ze producten aan je bedrijf leveren.
Je moet bij inschrijving de volgende gegevens doorgeven:
de bedrijfsnaam de rechtsvorm de NAW-gegevens de datum van vestiging een bedrijfsomschrijving het aantal werkzame personen wie aansprakelijk is voor het bedrijf.
Je krijgt een inschrijvingsnummer dat je onder andere op je briefpapier moet vermelden. Verder krijg je een uittreksel mee. Soms heb je dat nodig, bijvoorbeeld om een bankrekening te kunnen openen. Door je inschrijving wordt je bedrijf gelijk aangemeld bij de Belastingdienst.
71
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Bedrijfsnaam Om je bedrijf te kunnen inschrijven, moet je dus een naam bedenken. Als je een naam kiest, moet je rekening houden met de Handelsnaamwet. Het doel van deze wet is: het beschermen van de naam van een bedrijf tegen het gebruik van die naam door derden; het voorkomen van verwarring over een bedrijfsnaam. Eerst kijkt de KvK of er in jouw regio al een bedrijf voorkomt met dezelfde naam. Je kunt de KvK vragen om een landelijk handelsnaamonderzoek uit te voeren. Men kijkt dan of er bedrijfsnamen zijn die op dezelfde manier worden geschreven of waarvan de naam net zo klinkt. Inschrijving Handelsregister In de Handelsregisterwet staat dat elke rechtspersoon welke iets bedrijfsmatig doet, zich in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel moet laten inschrijven.
Administratie Elk bedrijf is verplicht een administratie te voeren. Dit betekent dat je onder andere alle kassabonnen, ontvangen facturen en bankafschriften welke op het bedrijf van toepassing zijn moet bewaren. De Belastingdienst gebruikt de administratie om de inkomsten, de kosten en de omzet van je bedrijf te controleren. Besloten vennootschappen bijvoorbeeld moeten zelfs elk jaar een winst-enverliesrekening opstellen.
Personeel Als je personeel aanneemt, komen er allerlei juridische aspecten om de hoek kijken. Zo moet je de identiteit controleren en vastleggen en je als werkgever aanmelden bij de Belastingdienst Je moet bij het opstellen van arbeidscontracten bijvoorbeeld rekening houden met wettelijke regelingen en met CAO-bepalingen. De Belastingdienst int niet alleen de loonbelasting, maar ook de sociale premies. Vroeger deed een bedrijfsvereniging dat laatste. Uitkeringen worden verzorgd door de Sociale Verzekeringsbank.
Belastingdienst Je moet zorgen dat jouw bedrijf bij de Belastingdienst is aangemeld. In principe doet de Kamer van Koophandel dat bij je inschrijving. Je bedrijf krijgt dan een BTW-nummer toegewezen en ontvangt aanwijzigen hoe je je aangifte kunt doen. Ondernemers kunnen alleen digitaal aangifte doen. Zodra je personeel aanwerft meld je je aan als werkgever. Je ontvangt dan een loonheffingennummer en de benodigde formulieren.
Vestigingswet Als je een bedrijf wilt beginnen, krijg je voor sommige bedrijven te maken met vestigingsvergunningen. Ook lokaal kunnen er vestigingseisen zijn. Dit is ook het geval als je een bestaand bedrijf naar een andere locatie wilt verplaatsen. Informeer hiernaar bij je gemeente. Voorheen was er een algemene vestigingswet waarin de eisen stonden, waaraan jij als ondernemer en waaraan jouw bedrijf moet voldoen. De overheid had deze wet ooit ingesteld om kwaliteit van ondernemingen te kunnen waarborgen. Deze Vestigingswet Bedrijven is in 2007 afgeschaft. Dit houdt in dat bepaalde diploma-eisen zijn afgeschaft. De overheid verwacht niet dat daardoor de kwaliteit van ondernemingen achteruit zal gaan. Ze hoopt dat meer mensen - die nu misschien een uitkering hebben - een eigen bedrijf zullen beginnen.
72
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Vestigingsvergunning Als je een ‘basisbedrijf’ wilt starten, heb je dus geen vestigingsvergunning meer nodig. In de wet staat welke bedrijven basisbedrijven zijn. Bedrijven die wel onder vestigingsvergunningen vallen, zijn bedrijven waarvoor eisen van bedrijfstechniek (BT) en vaktechniek (VT) gelden. Denk aan bouw- en installatiebedrijven en bedrijven die met levensmiddelen en vervoermiddelen werken. Voor deze bedrijven gelden nog een paar vestigingseisen op het gebied van:
milieu veiligheid gezondheidsbescherming.
Vergunning aanvragen Ondernemers die wel onder een vestigingsvergunning vallen, kunnen deze aanvragen bij de Kamer van Koophandel. Soms kun je alleen een vergunning krijgen als je een bepaald diploma hebt. De overheid beheert een diplomaregister waarin de diploma-eisen staan en waarin staat aangegeven welke diploma’s recht geven op een vergunning.
VAR aanvragen Ondernemers welke werken zonder personeel (zzp) vragen bij de Belastingdienst een VAR-verklaring aan. Daarmee weten je opdrachtgevers zeker dat zij een zelfstandige inhuren en niet later alsnog loonheffing moeten betalen. Met een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) geeft je opdrachtgevers financiële zekerheid. Met een VAR geeft de Belastingdienst aan hoe ze je inkomsten beoordeelt: als winst uit onderneming, als inkomsten uit dienstverband of als resultaat uit overige werkzaamheden.
Ondernemingsvormen Eenpersoonszaak, vof en cv Als je zelf een onderneming begint, moet je allerlei beslissingen nemen, bijvoorbeeld of je het alleen wilt doen of samen met anderen. Je moet uitzoeken hoeveel geld je nodig hebt. Je kijkt dan meteen of je dat zelf hebt, of dat je het moet lenen. Ook moet je een ondernemingsvorm kiezen. De meeste bedrijven hebben een van de volgende ondernemingsvormen:
de eenpersoonszaak de vennootschap onder firma (vof) de commanditaire vennootschap (cv) de besloten vennootschap (bv).
Elke ondernemingsvorm heeft zijn eigen rechten, plichten en bevoegdheden. Welke dat zijn, staat vaak in de wet. Welke ondernemingsvorm je ook kiest, je moet je onderneming altijd inschrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
73
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Eenpersoonszaak De eenpersoonszaak (eenmanszaak) wordt door een natuurlijke persoon gedreven. Oprichting en leiding Voor het oprichten van een eenpersoonszaak hoef je weinig bijzonders te doen. Je bent in je eentje eigenaar. Je hoeft dus geen afspraken met andere mensen te maken. Een eenpersoonszaak kan wel personeel in dienst hebben. De leiding is in handen van de eigenaar. Vermogen en aansprakelijkheid In de wet is over de eenpersoonszaak niets specifiek vastgelegd. Dit betekent dat de eigenaar dezelfde rechten, plichten en bevoegdheden heeft als zijn bedrijf, en andersom. Er is geen onderscheid tussen het privévermogen en het ondernemingsvermogen:
De winst van het bedrijf gaat naar de eigenaar. De Belastingdienst telt het bedrag van de winst op bij een eventueel ander inkomen. De eigenaar moet over het totaalbedrag inkomstenbelasting betalen. Het verlies van het bedrijf is voor de eigenaar. Als het geld van het bedrijf op is en er is een schuld, dan moet de eigenaar deze betalen. Hij moet daarvoor gewoon zijn eigen geld, zijn privévermogen gebruiken.
Als iemand met zijn privévermogen aansprakelijk is voor de schulden van zijn bedrijf, dan zeg je dat hij hoofdelijk aansprakelijk is.
Vennootschap onder firma Volgens de wet is de vennootschap onder firma (vof) een bedrijf dat door twee of meer mensen is opgericht met het doel winst te maken.
Art. 16 Wetboek van Koophandel.
Oprichting en leiding Je kunt met twee of met meer mensen een vof oprichten. Dat doe je onder een gemeenschappelijke naam. Je spreekt dan af dat je allemaal iets ‘inbrengt’ in het nieuwe bedrijf. Daarmee gaan jullie dan proberen winst te maken. Vermogen en aansprakelijkheid Een vof heeft een eigen vermogen. Dit vermogen hoort niet bij het privévermogen van de vennoten. Dat is dus anders dan bij de eenpersoonszaak. De vennoten zijn wel hoofdelijk aansprakelijk. Over de winst van een vof moet belasting worden betaald. Maar deze winst wordt verdeeld over de vennoten. Zij moeten hierover als privépersonen inkomstenbelasting betalen. Als de vof een schuld heeft, moet de schuldeiser dit geld eerst bij de vof opeisen. Pas als dat niet lukt, kan hij het bedrag bij alle vennoten opeisen. Een privéschuldeiser kan pas geld bij de vof opeisen als alle vof-schuldeisers zijn betaald. Je kunt en mag een vof mondeling oprichten. Maar dat is niet verstandig. Je kunt beter alle afspraken - zoals over de winstverdeling - vastleggen in een akte. Een notaris kan deze akte opmaken. Een belangrijke afspraak die je in de akte opneemt, is wie wat mag doen. Je kunt bijvoorbeeld afspreken dat iedere vennoot zonder overleg namens de vof zaken mag doen
74
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
tot een bedrag van €10.000. Alle rechtshandelingen die een hoger bedrag betreffen, moeten door alle vennoten worden goedgekeurd. Ook over de leiding moeten de vennoten onderling afspraken maken. Je spreekt bijvoorbeeld af dat de een verantwoordelijk is voor de in- en verkoop en dat de ander de financiële zaken regelt en de administratie bijhoudt
De inbreng in een vennootschap kan uit allerlei dingen bestaan: geld, goederen en arbeid. Deze mensen zijn alle drie vennoot en ze zijn alle drie verantwoordelijk voor dit bedrijf.
Commanditaire vennootschap De commanditaire vennootschap (cv) lijkt veel op de vof. Er is wel een groot verschil. Bij de vof hebben alle vennoten het recht om namens de vof zaken te doen. Bij de cv is dat anders. Er zijn twee soorten vennoten: 1. de commanditaire (of beherend) vennoot 2. de stille vennoot. Vermogen en aansprakelijkheid De winst van een cv wordt verdeeld over de vennoten. Het verschil met de vof is, dat de winst van stille vennoot niet onder inkomstenbelasting maar onder de vermogensbelasting valt. De commanditaire vennoot is een vennoot die, net als de vennoot bij de vof, hoofdelijk aansprakelijk is. De vennoten moeten uit hun eigen zak alle schulden betalen die de vof niet meer kan betalen. Voor de stille vennoot geldt dit niet. De stille vennoot is vennoot omdat hij geld in de cv heeft gestoken. En tot dat bedrag is hij verantwoordelijk voor de eventuele schulden van het bedrijf, meer niet. Voorwaarde is wel dat hij zich stilhoudt, dus niet actief in het bedrijf werkt! De stille vennoot: mag niet namens de cv zaken doen; mag zich niet openlijk met de leiding bemoeien; mag niet in het bedrijf werken; mag zijn naam niet in de firmanaam opnemen. Zodra hij dit wel doet, wordt hij gewone vennoot, en krijgt hij de aansprakelijkheid die hierbij hoort.
75
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Besloten vennootschap Veel grote bedrijven kiezen voor de besloten vennootschap (bv) als rechtsvorm. Voor kleinere bedrijven is deze rechtsvorm niet geschikt. De besloten vennootschap is een rechtspersoonlijkheid met een in aandelen verdeeld kapitaal. Dit betekent dat het eigendom van de bv niet in handen is van één persoon.
Elke eigenaar heeft een stukje van de bv (de taart) in bezit. De stukjes hoeven niet allemaal even groot te zijn. Stel je voor dat een bv €100.000 waard is; er kunnen dan wel 10 of 200 eigenaren zijn.
Rechtspersoonlijkheid De bv is een eigen rechtspersoonlijkheid. Hierdoor heeft de bv een afgescheiden vermogen. Dit betekent dat dit vermogen losstaat van het vermogen van de eigenaren. Stel dat jouw aandeel in een bv €15.000 waard is. Als de bv dan failliet gaat, kun je niet meer geld kwijt raken dan die €15.000. Jouw privévermogen staat hier los van. De bv kan bezittingen en schulden hebben, los van die van de eigenaren. De bv kan ook zakendoen. Er is natuurlijk wel een natuurlijke persoon nodig om namens de bv zaken te doen. Dit heet vertegenwoordiging. Een paar voorbeelden: De directeur die in dienst is van de bv, kan een contract tekenen voor de levering van de nieuwe airco. De personeelschef kan een verkoper in dienst nemen. De verkoper kan artikelen aan een klant verkopen.
Oprichting Voor de oprichting van een bv gelden bepaalde eisen:
Je moet bij de notaris een akte van oprichting laten opstellen. Je moet statuten opstellen die in de akte worden opgenomen. Je hebt een (minimaal) startkapitaal nodig. Je moet de bv inschrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Akte van oprichting Als je samen met anderen een bv wilt oprichten, moet je allerlei afspraken maken. Je vraagt de notaris of hij een akte van oprichting wil opmaken. Hierin staan de gemaakte afspraken over onder andere de volgende onderwerpen: naam en doel het te storten kapitaal de op naam gestelde aandelenverdeling de bestuurders eventueel de commissarissen de plaats van vestiging.
76
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Verklaring van geen bezwaar Het Ministerie van Justitie doet een onderzoek naar de betrouwbaarheid van de oprichters. Vervolgens kunnen de oprichters de akte bij de notaris ondertekenen en is de bv een feit. Daarna moet de bv bij de Kamer van Koophandel worden ingeschreven. Een verklaring van geen bezwaar wordt tegenwoordig dus niet meer afgegeven.
Leiding De leiding van een bv is niet per se in handen van een van de oprichters. Het kan wel, maar het hoeft niet. In een bv zijn er verschillende ‘organen’ met ieder hun eigen bevoegdheid:
De directie: zij heeft de algemene leiding. De algemene vergadering van aandeelhouders (AVA). De bevoegdheden van de aandeelhouders zijn in de wet en in de statuten vastgelegd. Enkele bevoegdheden zijn het wijzigen van de statuten, het vaststellen van de jaarstukken, het benoemen en ontslaan van directeuren en commissarissen. Dagelijkse besluiten neemt de directie. Eventueel: De commissaris of raad van commissarissen (RVC) houdt toezicht op de algemene gang van zaken en heeft een adviesfunctie. Een bv is niet verplicht een commissaris of een raad van commissarissen te hebben. Een bv met meer dan 50 werknemers moet een ondernemingsraad (OR) hebben. De OR heeft adviesbevoegdheid en medebeslissingsbevoegdheid.
Vermogen en aansprakelijkheid De vermogensverschaffers van een bv zorgen voor het noodzakelijke kapitaal. Als startkapitaal is tegenwoordig 1 eurocent al voldoende. In de bv gestoken kapitaal is van de bv en de aansprakelijkheid voor de schulden ligt bij de bv zelf. Als de bv dus failliet gaat, zijn de aandeelhouders alleen het geld kwijt dat ze in de bv hebben gestoken.
Het bestuur dat de dagelijkse leiding heeft, is in principe niet aansprakelijk voor de schulden van de bv.
Het vermogen van een bv is dus verdeeld in aandelen. Een aandeel is een eigendomsbewijs. De aandelen van een bv zijn niet vrij overdraagbaar. Bv is voluit: besloten vennootschap. Dit woord ‘besloten’ slaat op de ‘besloten kring’ mensen aan wie je aandelen te koop mag aanbieden.
77
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
De aandelen staan op naam en het bedrag van deelneming is bekend. Deze gegevens staan in het aandelenregister. De overdracht van de aandelen is in eerste instantie beperkt. Het bestuur dat de dagelijkse leiding heeft, is in principe niet aansprakelijk voor de schulden van de bv. Deze aansprakelijkheid geldt alleen bij misbruik of bij grove nalatigheid. Aandeelhouders kunnen ook de dagelijkse bestuurders of directeur(en) van de bv zelf zijn. In praktijk worden directeuren die ook aandeelhouder zijn voor veel zaken aansprakelijk gehouden. Het oordeel daarover ligt bij de rechter. De bv moet binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening opstellen. Ook moet een jaarverslag worden gemaakt. De jaarrekening bestaat uit de balans, de winst-en-verliesrekening en een toelichting daarop. Het jaarverslag beschrijft de gang van zaken in het boekjaar en zegt iets over de toekomstplannen en -verwachtingen.
Overige ondernemingsvormen Naamloze vennootschap Een naamloze vennootschap (nv) kun je vergelijken met een bv, alleen zijn de aandelen niet op naam gesteld en kunnen deze, bijvoorbeeld op de beurs, vrij verhandelt worden.
Vereniging Een vereniging heeft een doel dat nagestreefd wordt. Dit doel mag echter niet het verdelen van winst onder de leden zijn. Wat niet wil zeggen dat er geen winst gemaakt mag worden, maar deze moet ingezet worden voor een bepaald doel (zoals het doel van de vereniging, kennisdeling, verbetering van de kwaliteit, liefdadigheid, etc.).
Stichting Een stichting is een organisatie die erop gericht is, een bepaald doel te verwezenlijken. Een stichting mag winst maken, maar de uitkering hiervan moet een ideële of sociale strekking hebben.
Maatschap Als twee of meerdere personen (de maten) een bepaalde samenwerking aangaan, is er sprake van een maatschap (afgekort Mts). De maten brengen iets in, met het doel het voordeel dat daaruit voortvloeit gezamenlijk te delen. Ze kunnen arbeid, geld, goederen of goodwill inbrengen. Het is een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid. Veel maatschappen worden opgericht door mensen met een vrij beroep, zoals artsen of accountants.
Familierecht Wanneer je een bedrijf hebt of opstart kan dat gevolgen hebben voor de mensen in je directe omgeving. Ook moet je weten met wie je wel en met wie je geen zaken kunt doen. In de wet is dan ook van alles geregeld op het gebied van de relaties die mensen met elkaar hebben. Tot je meerderjarig (18) bent, hebben je ouders vrij veel over je (financiën) te zeggen. In de wet staat welke rechtshandelingen je wel en niet mag verrichten als je minderjarig bent of een voogd hebt. De wet regelt ook het familierecht. Als twee mensen getrouwd zijn en een kind krijgen, heeft de vader automatisch een familierechtelijke band met het kind. Als de ouders samenwonen, moet je hier moeite voor doen. Dit kan bijvoorbeeld belangrijk zijn voor de opvolging in het bedrijf.
Natuurlijke persoon of rechtspersoon Mensen en bedrijven hebben voor de wet een juridische status. Dat wil zeggen dat de wet ze allebei ziet als ‘personen’. Beide kunnen zelfstandig handelen en zijn daarmee ook verantwoordelijk voor hun daden. Zowel mensen als organisaties kunnen schulden hebben en iets bezitten. Natuurlijke personen Alle mensen zijn natuurlijke personen met eigen rechten en plichten.
78
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Rechtspersonen Veel bedrijven zijn rechtspersoon, zoals de naamloze vennootschap (nv) en de besloten vennootschap (bv).
Handelingsbekwaamheid Om bepaalde rechtshandelingen te mogen verrichten, moet iemand handelingsbekwaam zijn. Rechtshandelingen zijn handelingen waardoor rechten en plichten ontstaan. Meestal hebben deze handelingen te maken met kopen, huren of geld lenen. Volgens de Nederlandse wet is iemand handelingsbekwaam als deze de leeftijd van 18 jaar bereikt ( meerderjarig is) of getrouwd is (geweest), niet in staat van faillissement verkeert of door de rechter handelingsonbekwaam is verklaard. Minderjarigen Een minderjarige is tot op zekere hoogte ook handelingsbekwaam. Hij mag met toestemming van zijn wettelijk vertegenwoordiger, meestal de ouders, rechtshandelingen verrichten. De toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger kan voor een bepaalde rechtshandeling of een bepaald doel vereist zijn (bijvoorbeeld voor het openen van een bankrekening). Wanneer het om handelingen gaat waarvan het gebruikelijk is dat minderjarigen die zelf verrichten, mag worden aangenomen dat de toestemming is verleend. Je kunt hierbij denken aan het kopen van een treinkaartje, een bioscoopkaartje of een schoolboek. Ouders (of wettelijke vertegenwoordigers) blijven altijd verantwoordelijk en aansprakelijk voor het handelen van hun minderjarige kinderen. Volwassenen Volwassenen kunnen handelingsonbekwaam zijn. De rechter kan een volwassene handelingsonbekwaam verklaren en onder curatele stellen. In de praktijk gaat het vooral om mensen die vanaf hun geboorte een verstandelijke handicap hebben, psychiatrische patiënten, verslaafden en mensen die absoluut niet met geld kunnen omgaan. Een ondercuratelestelling is het handelingsonbekwaam bevonden zijn door de rechter om één van de volgende redenen: een geestelijke stoornis, verkwisting van geld of een verslaving (alcohol, drugs). De rechter stelt een curator aan die deze persoon wettelijk vertegenwoordigt. Een volwassene kan ook onder bewindvoering worden gesteld. Iemand mag alleen een overeenkomst aangaan met een handelingsonbekwame met toestemming van een ouder, een voogd of een curator:
Een voogd is iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van een minderjarige te zorgen en hem of haar te vertegenwoordigen. Een curator of een bewindvoerder is door de rechter aangewezen om een ander te vertegenwoordigen. Iemand die ouder is dan 18 jaar mag dus in principe transacties aangaan. Hij is daarvoor zelf verantwoordelijk en heeft geen toestemming van zijn ouders nodig. Als je handelingsbekwaam bent, betekent dit dus ook dat je een onderneming kunt starten of een beroep kunt uitoefenen.
Samenlevingsvormen Als je een partner hebt, sta je op een gegeven moment voor de keuze om wel of niet samen te leven. In Nederland zijn er verschillende samenlevingsvormen mogelijk. Als je een eigen onderneming hebt, kan de keuze voor een bepaalde samenlevingsvorm juridische en daarmee ook financiële gevolgen hebben. De keuze voor een samenlevingsvorm moet dan ook zorgvuldig worden gemaakt.
79
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Drie samenlevingsvormen zijn: 1. huwelijk 2. geregistreerd partnerschap 3. samenwonen. Voor alle drie vormen geldt dat je bepaalde regelingen moet treffen. Als de partners geen regeling bij hun huwelijk treffen, zijn zij automatisch getrouwd in gemeenschap van goederen. Bij huwelijkse voorwaarden bepalen de man en vrouw samen wat het gemeenschappelijk vermogen wordt. Ze kunnen er ook voor kiezen om geen gemeenschappelijk vermogen te hebben. Bij echtscheiding heeft de ene partner geen recht op het vermogen van de andere partner.
Huwelijk Het huwelijk is een duurzaam bedoelde rechtsband tussen man en vrouw. Voordat je gaat trouwen, moet je eerst een periode in ondertrouw. Ondertrouw Het in ondertrouw gaan is het aankondigen dat je van plan bent binnen een bepaalde periode te trouwen. In deze periode controleert de burgerlijke stand van de gemeente of de huwelijkspartners aan alle eisen voldoen. De burgerlijke stand controleert bijvoorbeeld de volgende zaken: Is er sprake van bigamie? Bigamie is het getrouwd zijn met twee mensen tegelijk. Dit is in Nederland verboden. Is er bij één van beide partners sprake van ondercuratelestelling? Indien dit het geval is, is er toestemming voor het huwelijk nodig van de curator. Is er sprake van huwelijksbeletselen, bijvoorbeeld of de huwelijkspartners familie van elkaar zijn? Het is verboden te trouwen met je eigen broer/zus (bloedverwanten in rechte lijn) of neef/nicht (tweedegraads bloedverwanten). Ben je oud genoeg? Je mag met toestemming van je ouders trouwen vanaf je zestiende jaar. Als je ouder bent dan achttien jaar heb je geen toestemming meer nodig. Gemeenschap van goederen of huwelijkse voorwaarden Als je gaat trouwen, treedt het huwelijksvermogensrecht in werking. Dit betekent dat de wet regelt hoe het vermogen tussen beide partners is verdeeld. Je moet dus beslissen of je in gemeenschap van goederen of op huwelijkse voorwaarden wilt trouwen: Trouwen in gemeenschap van goederen houdt in dat de bezittingen en schulden van beide individuele partners, dus ook die welke te maken hebben met je bedrijf, na het sluiten van het huwelijk, gemeenschappelijk worden. Trouwen onder huwelijkse voorwaarden betekent dat de individuele vermogens en bezittingen van beide partners hun eigendom blijft. Hierbij ontstaan er drie verschillende vermogens: het vermogen van de man, het vermogen van de vrouw en het gemeenschappelijke vermogen. Middels een akte kun je zo een van de huwelijkspartners van bedrijfsverantwoordelijkheid uitsluiten. Huwelijk en onderneming Bij het opstarten van een onderneming in de vorm van een natuurlijk persoon (eenpersoonszaak, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap) is het belangrijk of je getrouwd bent in gemeenschap van goederen of op huwelijkse voorwaarden. Zonder huwelijkse voorwaarden is een eigenaar van een onderneming als natuurlijk persoon hoofdelijk aansprakelijk met het totale bezit van man en vrouw samen. Vandaar dat ondernemers vaak trouwen op huwelijkse voorwaarden.
80
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Geregistreerd partnerschap Partners kunnen besluiten niet te trouwen, maar kiezen voor een geregistreerd partnerschap. Deze samenlevingsvorm, die veel op het huwelijk lijkt, bestaat sinds 1998 en wordt, vanwege het erfrecht, veel gebruikt door partners van hetzelfde geslacht of mensen die al eens gescheiden zijn. Op het geregistreerd partnerschap zijn de regels van het huwelijksvermogensrecht van toepassing. Alle bezittingen en schulden van beide partners vormen na registratie automatisch één geheel. Om dit te voorkomen kunnen partners, net als bij een huwelijk, voorwaarden opstellen: de partnerschapvoorwaarden. Hiervoor gelden vergelijkbare regels als bij de huwelijkse voorwaarden. Kinderen Er is één onderwerp waarbij deze vorm van samenleven erg verschilt van trouwen. Als een getrouwd stel een kind krijgt, heeft de vader automatisch een familierechtelijke band met het kind. Dit is niet zo bij partnerschapregistratie. Als de partners dan een kind krijgen, zullen de partners de gezamenlijke ouderlijke macht over het kind moeten aanvragen. Twee ouders van hetzelfde geslacht kunnen ook gezamenlijke ouderlijke macht aanvragen. Bij het opstellen van een samenlevingscontract kun je rekening houden met de volgende onderwerpen: kosten van de huishouding, bank- en girorekeningen, roerende zaken, huurwoning, eigen woning, levensverzekering, pensioen, inkomstenverrekening, scheiding, overlijden en geschillen.
Samenwonen Mensen die samenwonen, hebben voor de wet weinig rechten en plichten ten opzichte van elkaar. Als de één bijvoorbeeld overlijdt, erft de ander in principe niets. Vandaar dat het belangrijk is dat je, als je gaat samenwonen, een samenlevingscontract laat opstellen bij de notaris. Een samenlevingscontract is een overeenkomst tussen partners die geen gevolgen heeft voor de ander bij een hoofdelijke aansprakelijkheid van één van de partners. Als de ene partner een eigen zaak heeft, heeft dat dus geen consequentie voor de andere partner. Kinderen Over de positie, erkenning, verzorging en opvoeding van de kinderen kan in een samenlevingscontract weinig worden geregeld. Als de ouder de ouderlijke macht samen wil uitoefenen met iemand anders, kan deze persoon een verzoek indienen bij de kantonrechter.
Fiscaal Gehuwden en geregistreerde partners zijn belastingtechnisch partners. Ook samenwonenden kunnen fiscaal partnerschap aanvragen. Dan doe je gemeenschappelijk één aangifte bij de Belastingdienst.
81
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Faillissement Bedrijven en natuurlijke personen kunnen failliet gaan. Bij natuurlijke personen is de oorzaak vaak dat iemand zelf of zijn of haar partner niet goed met geld kan omgaan. Bij bedrijven kunnen er allerlei oorzaken zijn: slecht financieel beheer of een tegenvallende economie. Wat de oorzaak ook is, het is voor de betreffende personen een nare ervaring. Ook de schuldeisers kunnen een financiële klap krijgen. Want lang niet altijd kunnen alsnog alle schulden worden afbetaald.
Roeland van Santbrink / Bussum Bij een faillissement probeert men alle bezittingen te verkopen. Zo wil men geld krijgen om de schuldeisers te kunnen betalen.
Wat is faillissement? Elk bedrijf heeft er wel eens last van: schuldenaren die niet betalen. Als dit vaak gebeurt en als het om grote bedragen gaat, kan het bedrijf in de problemen raken. Soms is het een eenvoudig berichtje in de krant: dit of dat bedrijf is failliet. Een andere keer verschijnt een wat uitgebreider artikel in de krant over faillissement in het algemeen. Altijd is het een groot probleem, zowel voor de schuldenaar zelf als voor de meeste van zijn schuldeisers.
Faillissement aanvragen Als een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zijn schulden niet meer kan betalen en er geen akkoord wordt gesloten, spreekt de rechter in een vonnis het faillissement uit. De Kamer van Koophandel zegt het zo: ‘Een faillissement is een gerechtelijk beslag op een vermogen, ter bescherming van de rechten van de crediteuren van de schuldenaar. Dit kan een bedrijf zijn, maar ook een natuurlijk persoon (bijvoorbeeld de eigenaar van een eenpersoonszaak). De schuldenaar verliest door een faillissement de zeggenschap over het vermogen.’ Het aanvragen van een faillissement kan worden gedaan door de schuldenaar zelf, maar ook door één of meer van zijn schuldeisers. Als de schuldenaar zelf zijn faillissement wil aanvragen, kan hij dit mondeling of schriftelijk doen bij de griffie van de rechtbank. Als schuldeisers dit willen doen, moeten zij hiervoor een advocaat inschakelen. Een derde partij die faillissement kan aanvragen is de Officier van Justitie (OvJ). De OvJ kan dit doen om het algemeen belang te beschermen. Dit betekent dat de officier bang is dat de schuldenaar andere mensen in de problemen brengt als hij niet failliet wordt verklaard. Als een schuldenaar het niet eens is met het feit dat anderen hem failliet willen laten verklaren, kan hij hiertegen binnen acht dagen bezwaar aantekenen.
82
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Aansprakelijkheid bij verschillende ondernemingsvormen Als een onderneming niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen, kan faillissement worden aangevraagd. Het hangt van de ondernemingsvorm af of een ondernemer persoonlijk failliet verklaard kan worden. Eenpersoonsbedrijf De ondernemer met een eenpersoonszaak is geheel verantwoordelijk voor de schulden van zijn bedrijf. Bij faillissement kan zowel beslag gelegd worden op het vermogen van zijn bedrijf als op zijn privévermogen. Als hij in gemeenschap van goederen is getrouwd, kan ook beslag gelegd worden op het vermogen van de partner. Als de partner bij de bank heeft meegetekend voor leningen kan dit ook gebeuren als de ondernemer onder huwelijkse voorwaarden is getrouwd. Huwelijkse voorwaarden beschermen een partner alleen, wanneer de vermogens van de partners strikt gescheiden blijven. Niet alleen bij de ondertekening van de acte, maar ook tijdens de samenleving. Vof Alle vennoten van een vof zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk en kunnen persoonlijk failliet worden verklaard. Dit is ook het geval wanneer het faillissement slechts aan het gedrag van één van de vennoten is te wijten. Bij een vof wordt het faillissement van elke vennoot apart aangevraagd. Nadat de schuldeisers zijn betaald, kunnen de vennoten proberen de betaalde bedragen onderling met elkaar te verrekenen. Cv Bij een cv kan alleen de beherende vennoot failliet verklaard worden. De stille vennoot is alleen aansprakelijk voor het bedrag dat hij in de onderneming gestopt heeft. Dit bedrag moet hij volledig betalen (voor zover dat nog niet in de onderneming zat). Wanneer de stille vennoot in de praktijk namens de onderneming naar buiten trad, wordt hij beschouwd als volwaardige vennoot. In dat geval kan ook op zijn vermogen beslag worden gelegd. Bv en nv Omdat de bv een rechtspersoon is, gaat alleen het bedrijf en niet de ondernemer of bestuurder failliet. De rechtbank stelt een curator aan, die het bestuur van het bedrijf overneemt van de directeur. Als de curator aanwijzingen vindt waaruit blijkt dat de directie of bestuurders misbruik hebben gemaakt van het bedrijf, dan kunnen zij alsnog privé aansprakelijk worden gesteld.
Faillissement uitspreken Als de rechter een natuurlijk persoon of een rechtspersoon failliet verklaart, betekent dit dat deze tijdelijk niet meer zijn eigen zaken mag afhandelen. De rechtbank benoemt dan een curator en een rechter-commissaris. Deze informatie wordt gepubliceerd in de Staatscourant, op internet en in enkele regionale bladen. De curator - meestal een advocaat - beheert het gehele vermogen van de schuldenaar en wikkelt de verdere gang van zaken rondom het faillissement van de onderneming af tot en met de liquidatie. De rechter-commissaris houdt toezicht op de curator.
Schuldeisers De curator maakt zo snel mogelijk een overzicht van alle bezittingen en schulden. Hiervoor is het nodig dat het faillissement wordt gepubliceerd. Zo kunnen eventuele schuldeisers te weten komen dat er sprake is van een faillissement. Als ze zich niet tijdig melden, is het erg moeilijk om later nog mee te doen in de verdeling van eventueel beschikbare gelden.
83
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
In de publicatie worden schuldeisers opgeroepen zich bij de curator bekend te maken. Ze moeten dan aantonen welke schulden er zijn.
Op deze manier kan iedereen ontdekken of een van zijn afnemers of leveranciers failliet is.
Afwikkeling faillissement Iemand (of een bedrijf) die failliet is verklaard, verliest dus het beheer over zijn vermogen. Een failliet vermogen wordt een boedel genoemd. De curator is de persoon die het boedelbeheer overneemt. De werkzaamheden van de curator worden ook betaald vanuit de boedel. De curator zal allereerst het bedrijf sluiten. In uitzonderlijke gevallen kan hij het bedrijf laten doordraaien. Een van zijn eerste taken zal zijn, het ontslaan van het personeel. Deze stuurt hij naar het UWV. Het UWV garandeert de uitbetaling van dertien weken achterstallig loon, plus het nog niet betaalde vakantiegeld. Dit door het UWV betaalde loon, wordt daarna ingebracht als preferente vordering.
WFA / Fotostock Als er niets te halen valt, kan er ook niets worden uitbetaald.
84
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Als de schuldenaar tijdens het faillissement inkomsten heeft, door werk of erfenis, komen die in principe in de boedel. Eerste levensbehoeften, zoals een slaapplek en een deel van het inkomen om te kunnen leven worden buiten de boedel gehouden.
Bewaarfase Na het uitspreken van het faillissement door de rechter, begint de bewaarfase. De curator zal dus zorgen voor publicatie van het faillissement. Ook roept hij schuldeisers op zich bekend te maken. Elke schuldeiser moet zich melden en aangeven welke schuld er is. Verder maakt de curator een overzicht van de bezittingen. Hij sommeert de eventuele debiteuren tot versnelde betaling. Uiteindelijk weet hij dan hoe de failliete boedel ervoor staat. Einde faillissement Het kan zijn dat de curator tot de conclusie komt dat er nooit voldoende geld vrijgemaakt kan worden om alle schulden te betalen. Dan kan het faillissement eindigen door gebrek aan baten.
Verificatiefase Na de bewaarfase volgt de verificatiefase in. Verifiëren betekent dat je controleert of iets juist is. Bij een faillissement gaat de curator na of de vorderingen van de schuldeisers juist zijn. Deze verificatie vindt plaats aan de hand van de aanwezige administratie en inlichtingen van de schuldenaar. Verificatievergadering De curator belegt een verificatievergadering. Hier worden alle vorderingen besproken. Als de curator twijfelt aan bepaalde vorderingen, kunnen de schuldeisers deze hier toelichten. De curator kan namens de schuldenaar kan een akkoord aanbieden in verhouding tot wat er nog in de boedel zit. Dit betekent dat hij aanbiedt een deel van zijn schulden af te betalen, in ruil voor totale kwijtschelding van de rest. De schuldenaar mag tijdens zijn faillissement maar één keer een akkoord aanbieden. Op de verificatievergadering stemmen de schuldeisers over het aangeboden akkoord. Ten minste tweederde van de aanwezige schuldeisers, die gezamenlijk 75% van de schulden vertegenwoordigen, moeten het akkoord goedkeuren. Voor leveranciers kan het verstandig zijn een akkoord te steunen. Ze verliezen dan op dat moment wel geld, maar vergroten de kans op een doorstart van het bedrijf na de afhandeling van het faillissement. Zo behouden ze een afnemer, waaraan ze in de toekomst iets kunnen terugverdienen. Einde faillissement Als ze dit doen, moet de rechtbank het akkoord ook nog goedkeuren. De rechtbank zal dit doen als men ervan overtuigd is dat de schuldenaar het akkoord kan uitvoeren. Dan wordt het akkoord bekrachtigd en eindigt het faillissement.
Staat van insolventie Wanneer geen akkoord is aangeboden of het akkoord niet is goedgekeurd, treedt de staat van insolventie in. Insolvent betekent dat iemand niet in staat is zijn geldelijke verplichtingen na te komen. De curator gaat dan over tot afwikkeling van het faillissement. De boedel wordt verkocht en de opbrengst wordt verdeeld onder de schuldeisers. Sommige vorderingen krijgen voorrang bij de uitbetaling.
85
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Rangorde schuldeisers Het is niet zo dat alle schuldeisers gelijk opdelen bij de verdeling van het eventuele beschikbare geld. Er zijn bij een faillissement drie soorten vorderingen:
boedelvorderingen
preferentie vorderingen concurrente vorderingen.
Boedelvorderingen
Boedelvorderingen zijn schulden die tijdens het faillissement zijn ontstaan. De wet bepaalt wanneer er sprake is van een boedelschuld. Boedelschulden zijn bijvoorbeeld het salaris van de curator of de huur en andere kosten vanaf de datum van het faillissement. De curator kan ook een deel van het personeel nog even aanhouden om de afwikkeling te vergemakkelijken. Deze boedelschulden worden als eerste betaald. Preferente vorderingen De wet zegt dat bepaalde schuldeisers voorrang hebben boven andere. Preferente schuldeisers zijn onder andere de Belastingdienst en achterstallig loon, dat niet is vergoed door het UWV. Leveranciers mogen niet-betaalde goederen terughalen en verrekenen met hun facturen. Er is binnen deze groep wel een bepaalde rangorde. Hypotheek- en pandschulden gaan voor. Concurrente vorderingen Schuldeisers die niets kunnen terughalen, bijvoorbeeld de onbetaalde loodgieter, zijn schuldeisers met concurrente vorderingen. Voor hen blijft meestal niets meer over.
Uitdelingslijst De curator stelt aan het einde van het faillissement de uitdelingslijst op. Dit is een definitief overzicht van: de crediteuren de omvang van de vorderingen het bedrag dat aan de crediteuren zal worden uitbetaald de ontvangsten in het faillissement de uitgaven in het faillissement.
Einde faillissement Een faillissement kan op diverse manieren eindigen:
Door vernietiging, als de schuldenaar weet aan te tonen dat er geen gegronde reden voor een faillissement is. Door volledige afbetaling van de schulden. Door gebrek aan vermogen. Dan kunnen meestal niet eens de kosten van het faillissement kunnen worden betaald (zoals het salaris van de curator). Door een door de rechtbank goedgekeurd akkoord met de schuldeisers. Dan wordt een deel van de schulden afgelost tegen volledige kwijtschelding. Door het intreden van de staat van insolventie. Dan wordt de boedel verkocht en de opbrengst verdeeld onder de schuldeisers.
Niet altijd schuldenvrij Het einde van een faillissement houdt niet in dat de schuldenaar ook verder schuldenvrij is. Alleen wanneer het faillissement is beëindigd na de goedkeuring van een akkoord door de rechtbank, is de schuldenaar van zijn schulden af. In alle andere gevallen blijven de schulden bestaan. Dit betekent dat schuldeisers ook na een faillissement de schuldenaar kunnen blijven achtervolgen.
86
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Oorzaken en gevolgen Vooral bij een natuurlijk persoon is een faillissement een harde klap, zowel emotioneel als financieel. Misschien wil de curator zijn koophuis verkopen. Ook zullen zijn inkomsten lange tijd veel minder zijn. Sommige schulden achtervolgen mensen een lange tijd.
Oorzaken faillissement Een faillissement kan allerlei oorzaken hebben. Zelfs het faillissement van een belangrijke leverancier of afnemer kan de oorzaak zijn van een faillissement. Domino-effect Failliete ondernemers kunnen andere ondernemers met zich meeslepen door het domino-effect. Wanneer een ondernemer een belangrijke klant heeft die failliet wordt verklaard, kan het zijn dat hij ook zelf geen inkomsten meer heeft. Hierdoor kan hij ook zelf in de financiële problemen raken. Bijvoorbeeld: Een keten doe-het-zelfzaken is failliet. Een houtfabriek was voor zijn omzet grotendeels afhankelijk van de afname van hout door deze winkels. Nu dreigt ook de houtfabriek failliet te gaan. De rechtbank zal daarom ook altijd zeer zorgvuldig met faillissementen omgaan, doorstartplannen serieus nemen en bij twijfel eerst een surseance van betaling opleggen. Belangrijkste oorzaken Het is belangrijk dat een ondernemer zich realiseert wat de belangrijkste oorzaken van een faillissement zijn:
onvoldoende kennis van het ondernemerschap onvoldoende voorbereiding op het ondernemerschap verouderde bedrijfsvoering hogere kosten dan begroot tegenvallende omzet tegenvallende winst grote afhankelijkheid van één (failliete) onderneming fraude of diefstal binnen de onderneming economische oorzaken, zoals verminderde koopkracht het verlies van het vertrouwen van de kredietverlener (bank) privéomstandigheden, zoals een ongeluk, ziekte, echtscheiding of overlijden.
Gevolgen faillissement Een faillissement heeft gevolgen voor de persoon zelf. Als een onderneming met personeel failliet gaat, heeft dat ook gevolgen voor het personeel. Voor de persoon zelf Een faillissement betekent het verlies van je bedrijf. Een financieel en emotioneel zware klap. Een faillissement dat niet is geëindigd met een akkoordverklaring, is een blijvende last. Vaak moet de failliet verklaarde persoon nog vele jaren lang zijn schulden afbetalen. Dit is natuurlijk vooral het geval als de schulden erg hoog waren of als er na het faillissement weinig inkomsten zijn. De naam en het adres van degene die failliet is, wordt gepubliceerd. Binnen korte tijd weet iedereen dan wie er failliet is. De ondernemer kan een slechte naam krijgen en dit kan zelfs overslaan naar zijn hele gezin. Het is vaak moeilijk voor deze persoon om weer opnieuw te beginnen. De bank en zijn klanten hebben geen vertrouwen meer in hem, en ook zijn zelfvertrouwen kan zijn verdwenen.
87
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Voor het personeel Als een bedrijf failliet gaat, zal de curator ook het personeel ontslaan. De curator hoeft geen ontslagvergunning aan te vragen. Normaal moet dit wel, als een bedrijf personeel wil ontslaan. De werknemer kan nog wel in beroep gaan tegen dit ontslag, maar meestal heeft dit geen enkele zin omdat er uit een failliete inboedel weinig meer te halen is. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) keert het achterstallig loon en vakantiegeld uit en zet de verdere financiële verplichtingen van de werkgever voor een beperkte periode over in een werkeloosheidsuitkering. Doorstart De kans op een domino-effect wordt vaak verkleind door een bedrijf in een afgeslankte vorm te laten voorbestaan. Als een plan reëel is, kunnen de rechter-commissaris en de curator meewerken aan een doorstart. De boedel zal dan worden beschermd om dat mogelijk te maken. Hierdoor kunnen ook een deel van de medewerkers hun baan behouden.
Surseance van betaling Een faillissement is echt het einde van het bedrijf. Als de ondernemer verwacht dat hij na enige tijd wel in staat is zijn schulden te betalen, kan hij bij de rechter surseance van betaling aanvragen . Surseance van betaling is een algeheel uitstel van betaling van de schulden van een onderneming voor een periode van maximaal 1,5 jaar. Eventueel kan deze periode worden verlengd met 1,5 jaar.
Surseance aanvragen De ondernemer vraagt zelf bij de rechter surseance van betaling aan. Aan dit verzoekschrift moet hij een overzicht toevoegen met de financiële stand van zaken. De eigenaar moet zich hierbij laten vertegenwoordigen door een advocaat.
Voorlopige surseance De rechter zal voorlopige surseance verlenen. Meestal voor enkele weken. Hij stelt direct een bewindvoerder en een rechter-commissaris aan. De bewindvoerder - meestal een advocaat - houdt toezicht op de boedel. In deze eerste weken kunnen de rechter-commissaris en de bewindvoerder zich verdiepen in het bedrijf. De ondernemer heeft samen met de bewindvoerder het beheer over zijn vermogen, maar moet voor financiële handelingen wel toestemming van de bewindvoerder hebben. De rechter-commissaris houdt toezicht op de werkzaamheden van de bewindvoerder. De griffie van de rechtbank stuurt een brief aan alle bekende schuldeisers. Hierin worden ze uitgenodigd om bij de crediteurenvergadering aanwezig te zijn. Tegelijk wordt de surseance van betaling gepubliceerd in de Staatscourant, op het internet en in een of meer dagbladen. Zo weten eventuele andere schuldeisers dat ze zich moeten melden. De voorlopige surseance van betaling wordt ook vermeld in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Definitieve surseance Na de crediteurenvergadering besluit de rechter of hij de voorlopige surseance omzet in een definitieve surseance van betaling . De rechter verleent de surseance voor maximaal 1,5 jaar. Deze periode kan maximaal één keer worden verlengd met weer 1,5 jaar. De omgang met de boedel eb de rangorde schuldeisers verloopt net als in een faillissement.
88
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Geen surseance De rechter zal in de volgende gevallen geen surseance verlenen:
Als hij denkt dat de ondernemer niet te goeder trouw is. Als de rechter vermoedt dat de onderneming er ook na enige tijd niet in zal slagen de schulden te betalen. Als minder dan tweederde van de concurrente crediteuren, die gezamenlijk meer dan 75% van de concurrente schulden vertegenwoordigen, instemt.
Einde surseance van betaling Een surseance van betaling kan op de volgende manieren eindigen:
De schuldenaar doet zaken zonder toestemming van de bewindvoerder. De schuldenaar benadeelt de schuldeisers. Het ziet er niet meer naar uit dat de schulden kunnen worden betaald. De tijdsduur is verstreken zonder dat een akkoord is bereikt.
In deze gevallen zal de rechter de surseance alsnog overzetten in een faillissement.
De terugbetaling van de schulden kan worden hervat. Er is een akkoord tussen schuldenaar en schuldeisers.
In deze laatste twee gevallen, zal de surseance worden opgeheven en weer tot normale bedrijfsvoering kunnen worden overgegaan..
Wet schuldsanering Tot een paar jaar geleden was het zo dat je ook privé failliet kon worden verklaard als je je schulden niet kon betalen. De schuldeisers stapten vaak naar de rechter om aan hun geld te komen. Als de rechter vond dat ze gelijk hadden, kon hij je failliet verklaren. Niet alleen konden al je bezittingen worden verkocht. De rest van je leven zit je aan je schuld vast tot alles is afgelost.
Minnelijke schikking Meestal probeerde de rechter een schikking te treffen. Dit betekent dat hij probeerde om een afbetalingsregeling te treffen tussen de schuldenaar (degene die schulden heeft) en de schuldeisers.
Als iemand grote schulden heeft, proberen de schuldeisers alles op alles te zetten om zo veel mogelijk van hun geld toch te krijgen. Als het lukt om hierover in alle rust afspraken te maken, is dat natuurlijk de beste oplossing.
89
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Een minnelijke schikking is een afspraak tussen een schuldenaar en zijn schuldeisers over de afbetaling van de schulden. Dit gebeurt vaak door bemiddeling van een gemeentelijke kredietbank of een andere schuldhulpverlener. Soms probeert de bemiddelaar ook te regelen dat de schuldeisers een deel van de schuld kwijtschelden. Dit betekent dat de schuldeisers zeggen: als de schuldenaar de helft van de schuld heeft betaald, hoeft hij de andere helft niet meer te betalen. Voorbeeld: De heer Verminnen heeft de volgende schulden:
een huurachterstand van € 1.520 een schuld bij een postorderbedrijf van € 350 een schuld bij een kredietbank van € 2.450.
In totaal heeft hij dus € 4.320 schuld. De heer Verminnen heeft wel een baan en verdient per maand netto € 1.250. Zijn probleem is dat hij het ene gat met het andere dicht. De rechter kan dan proberen een minnelijke schikking te treffen. Hij kan dit bijvoorbeeld doen door het volgende voorstel: De heer Verminnen mag van zijn loon € 1.000 zelf houden voor de huur, eten en drinken. Er blijft dan elke maand € 250 over voor de schuldeisers. Het kost hem dan ongeveer 18 maanden om de schulden (zonder rente) af te betalen. Helaas lukt een dergelijke afspraak niet altijd. Wie weet wil het postorderbedrijf wel als eerste afbetaald worden. Of misschien wil de heer Verminnen per maand meer geld zelf houden. Niemand kon een dergelijke schikking afdwingen.
Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) De Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) wil natuurlijke personen (privé-personen en eigenaren van eenmanszaken) helpen als zij problematische schulden hebben. Ook failliete ondernemers waarvan het faillissement is afgehandeld en met een restschuld overblijven, behoren hierbij. Je hebt het dus altijd over het geval van grote betalingsachterstanden. Veel mensen die in de financiële problemen raken, dichten het ene gat met het andere. Ze lenen geld om een schuld af te betalen. Maar omdat je over een lening rente moet betalen, wordt die schuld steeds groter. Doel wettelijke schuldsaneringsregeling Het doel van schuldsanering is natuurlijke personen de kans geven na de sanering van hun schulden met een schone lei te beginnen. De schuldenaar en alle schuldeisers spreken bij vrijwillige schuldsanering af hoeveel en hoe de schuldenaar zal aflossen. De daarbij vereiste instemming van alle schuldeisers blijkt echter vaak een probleem: in bijna de helft van de gevallen komt men niet tot een akkoord. De rechter kan de wettelijke schuldsaneringsregeling opleggen, ook al zijn de schuldenaar of de schuldeisers het er niet mee eens. Er is wel een aantal voorwaarden aan verbonden:
Uit een verklaring van de gemeente, van een kredietbank of een andere door de gemeente erkende schuldhulporganisatie moet blijken dat een minnelijke regeling niet is gelukt. De schuldenaar mag de wettelijke regeling niet eerder hebben gebruikt, mag niet eerder failliet zijn gegaan of zich hebben schuldig gemaakt aan fraude of onverantwoord koopgedrag.
90
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Procedure De schuldenaar moet de rechter zelf vragen of hij in aanmerking komt voor deze regeling. Als de rechter hiermee akkoord gaat, is dit het gevolg:
De rechter stelt een bepaalde periode vast (maximaal drie tot vijf jaar). In deze periode moet de schuldenaar zich maximaal inspannen een zo groot mogelijk bedrag bij elkaar te krijgen voor de schuldeisers. De rechter stelt vast welk bedrag de schuldenaar per maand zelf mag houden. Na afloop van de periode bepaalt de rechter of de schuldenaar zich goed aan de afspraak heeft gehouden. Als dit het geval is, kunnen de schuldeisers hem daarna niet meer aanspreken voor de eventuele restantschulden.
Bewindvoerder De rechter benoemt bij een wettelijke schuldsanering altijd een bewindvoerder. In gecompliceerde gevallen waarin er wel een (beperkte) aflossingscapaciteit is, kan dat een advocaat zijn. In de meeste gevallen kan dat een schuldhulpverlener zoals gemeentelijke kredietbank of een particuliere schuldhulpverlener zijn. De bewindvoerder moet verslag uitbrengen bij de rechtbank en onderhoudt contacten met de schuldeisers. Hij ziet erop toe dat de schuldenaar zich voldoende inspant om af te lossen. Hij neemt ook een aantal verantwoordelijkheden van de schuldenaar over. Zo mag hij bezittingen (niet alle) van de schuldenaar verkopen en heeft hij ook inzage in de post van de schuldenaar. De schuldenaar wordt bovendien opgenomen in het Landelijk Register Schuldsanering.
Wsnp in de praktijk Integrale schuldhulpverlening Veel gemeenten proberen mensen die in de financiële problemen zijn gekomen, te helpen. Vroeger deed iedereen een beetje en ontbrak het overzicht. Tegenwoordig proberen veel gemeenten te werken aan een integrale schuldhulpverlening. De wettelijke schuldsaneringregeling sluit hierbij aan. Een integrale aanpak kenmerkt zich door afspraken en samenwerking tussen alle betrokken partijen, waarbij de gemeente de schuldenaar de weg wijst naar andere hierbij betrokken instanties. Deze instanties zijn onder andere: de sociale dienst de gemeentelijke kredietbank particuliere kredietbanken budgetconsulenten maatschappelijk werk gemeentelijke woningbedrijf woningcorporaties de rechtbank advocaten. De gemeente hoopt met deze aanpak een effectief en gecoördineerd hulpaanbod te geven. Het voordeel kan zijn een vroegtijdige signalering van de problemen. Men kan de schuldenaar dan verwijzen naar hulpverleners. Deze kunnen misschien ook helpen om te voorkomen dat na een sanering snel nieuwe schulden ontstaan.
91
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Praktische vragen van de schuldenaar De schuldenaar moet zelf naar de rechter stappen met de vraag of hij voor deze regeling in aanmerking mag komen. Meestal zal en hulpverlener hierbij helpen. Als dat toegestaan wordt, benoemt de rechter een bewindvoerder. Wanneer je in de schuldsanering zit, moet je gedurende die periode van héél weinig geld rondkomen. Bewindvoerder De bewindvoerder neemt allerlei bevoegdheden van de schuldenaar over. Hij regelt zijn financiële zaken helemaal, mag de post openen en mag opdracht geven voor het verkopen van bezittingen. De bewindvoerder komt op huisbezoek en kijkt dan of er eigendommen zijn die overbodig zijn. Voorbeelden zijn een auto, een caravan en luxe apparatuur. Werk of bedrijf De schuldenaar mag tijdens de periode wel in loondienst werken. In principe mag hij geen bedrijf voortzetten of opstarten. De bewindvoerder probeert immers om zo veel mogelijk geld contant te maken voor de schuldeisers. Vaak brengt een bedrijf bij verkoop geld op. En meestal kost het opstarten van een bedrijf geld. Publicatie saneringsregeling De sanering wordt gepubliceerd in: de Staatscourant regionale dagbladen op (een afgeschermd register op) internet bij het Bureau Kredietregistratie (BKR). Bureau Kredietregistratie (BKR). Bij het BKR kunnen bijvoorbeeld banken informatie over je inwinnen als je een lening aanvraagt. Deze registratie wordt nog enkele jaren na afloop van de sanering gehandhaafd. Dit betekent dat j e niet zo gemakkelijk een lening kunt krijgen of een creditcard kunt aanvragen. Partner Als de schuldenaar in gemeenschap van goederen is getrouwd, valt de partner ook onder de saneringsregeling. In andere situaties hangt het van de afspraken af. Hoe dan ook wordt van de partner wel verwacht dat deze meebetaalt aan de kosten van de huishouding.
Praktische vragen van de schuldeisers De rechter zorgt voor publicatie van de saneringsregeling. Als ondernemer moet je dergelijke publicaties in je regio goed lezen. De kans bestaat dat een van zijn klanten in de financiële problemen is gekomen. De publicatie roept eventuele schuldeisers op zich te melden voor een bepaalde datum. Als je dit niet (op tijd) doet, heb je een probleem. Dan kun je in principe niet meer rekenen op afbetaling. Verder is het zo dat een schuldeiser na afloop van de saneringsperiode (als de schuldenaar met een schone lei mag beginnen) geen recht meer heeft op enige betaling door de schuldeiser.
92
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Ondernemingen fiscaal Welke ondernemingsvorm een bedrijf ook heeft, altijd wil de Belastingdienst een kijkje in de keuken komen nemen; vooral natuurlijk als er winst is gemaakt. De winst van de kleinere bedrijven, zoals eenpersoonszaak en vof, is privé-inkomen. Daarom wordt de winst ook als inkomsten belast. Bij grotere bedrijven is eigendom en winst anders verdeeld. Daar gelden dan ook andere belastingen.
Belastingen zijn betalingen die je verplicht aan de rijksoverheid moet doen. De overheid gebruikt dit geld voor de zorg van het ‘algemeen belang’. De Belastingdienst behandelt namens de overheid alle belastingzaken. Een kantoor van de Belastingdienst heet ‘eenheid’. De Belastingdienst heeft vier soorten eenheden: 1. eenheden Particulieren 2. eenheden Ondernemingen 3. eenheden Grote ondernemingen 4. eenheden Douane. Als je startende ondernemer bent, meld je je tijdens je inschrijving bij de Kamer van Koophandel automatisch aan bij een eenheid Ondernemingen. De Belastingdienst bepaalt vervolgens voor welke belastingen je in de administratie wordt opgenomen. Daarvoor gebruikt de Belastingdienst natuurlijk in de eerste plaats de gegevens op het bij de KvK ingevulde formulier. Voorbeelden van belastingen die voor een startende ondernemer gelden:
inkomstenbelasting omzetbelasting (BTW) loonbelasting, als je meteen al personeel in dienst neemt.
Als ondernemer krijg je het hele jaar door op verschillende manieren te maken met de Belastingdienst. Met ondernemingen werkt de Belastingdienst uitsluitend digitaal. Je krijgt automatisch meldingen toegestuurd om aangifte te doen. Deze moet je invullen en dan beoordeelt de Belastingdienst welke belastingen je moet betalen en hoeveel. Welke belastingen je moet betalen, hangt onder andere af van de ondernemingsvorm die je kiest. Dat geldt voor de volgende belastingen:
inkomstenbelasting vennootschapsbelasting dividendbelasting vermogensbelasting.
Inkomstenbelasting Inkomstenbelasting is belasting over je inkomen. Alleen natuurlijke personen betalen inkomstenbelasting. Als je in loondienst bent of een uitkering ontvangt, wordt hierop belasting ingehouden. Dat doet je werkgever of de instantie die je uitkering betaalt. Deze ingehouden belasting heet loonbelasting. Tegelijk met de loonbelasting wordt ook premie volksverzekeringen en premie werknemersverzekeringen ingehouden. Samen noemt men dit ‘loonheffing’. Ook wordt het inkomensafhankelijk deel van de premie voor de zorgverzekering (zorgpremie) ingehouden.
93
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Als je eigenaar bent van een eenpersoonszaak of vennoot in een vof of cv, moet je ook inkomstenbelasting betalen. Je betaalt inkomstenbelasting over de winst. Bij een eenpersoonszaak is het duidelijk: als jouw bedrijf winst maakt, is de hele winst voor jou. Bij een vof en een cv staat in het firmacontract hoe de verdeling van de winst tussen de firmanten is bepaald. Als de firmanten evenveel geld hebben ingebracht, zal de winstverdeling waarschijnlijk ook in gelijke porties plaatsvinden. Iedere firmant betaalt zelf inkomstenbelasting over de uitgekeerde winst.
Voorlopige aanslag Hoeveel belasting je betaalt, bepaalt de Belastingdienst achteraf. Vaak zal de Belastingdienst wel een voorlopige aanslag opleggen. Een voorlopige aanslag is een berekening vooraf, op basis van geschatte inkomsten en kosten. De ondernemer of vennoot moet dan elke maand een ‘voorschot’ aan de Belastingdienst betalen. Na afloop van een jaar wordt berekend hoeveel inkomstenbelasting je definitief moet betalen. De belasting over het inkomen dat je in een bepaald jaar hebt ontvangen, wordt vastgesteld in een volgend jaar. Voor een werknemer of uitkeringsontvanger wordt de ingehouden loonheffing verrekend met de inkomstenbelasting. Bij een eigenaar van een eenpersoonszaak of een vennoot wordt het betaalde voorschot verrekend met de inkomstenbelasting.
Boxenstelsel De Belastingdienst heeft inkomsten verdeeld in het boxenstelsel. Voor de inkomstenbelasting zijn er drie soorten belastbaar inkomen. Deze inkomens zijn verdeeld over drie boxen: 1. box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning; 2. box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang; 3. box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.
Je kunt drie belastbare inkomens hebben: één in elke box. Bij elke box hoort een bepaald belastingtarief. De tarieven in box 1 variëren op inkomen en zijn verschillend voor mensen met en zonder AOW. Voor box 2 is het tarief 25% en voor box 3 is het 30%.
Aftrekposten Je hoeft niet over het hele bedrag van je inkomsten belasting te betalen. Er zijn verschillende kortingen die je mag aftrekken:
Persoongebonden aftrekposten. Voorbeelden zijn hypotheekrente, ziektekosten en
betaalde alimentatie. De berekening van deze aftrek is lastig en zullen we hier niet behandelen. Heffingskortingen.
94
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Eerst bepaal je dus over hoeveel inkomen je in elke box belasting moet betalen. Wanneer je digitaal aangifte doet, helpt het programma je automatisch met het berekenen van je inkomen en de aftrekposten. Alles wat de Belastingdienst al van je weet, staat al in jouw persoonlijke deel van het aangifteprogramma. Dan kun je kijken of hierop een korting bij jou van toepassing is: de heffingskorting. Voorbeeld Wanneer je werkt, betaal je minder belasting dan wanneer je niet werkt. Om dat in de berekening van de te betalen belasting zichtbaar te krijgen geef je dat aan (of de Belastingdienst wist dat al van je werkgever). Het aangifteprogramma berekent dan de arbeidskorting die je op de te betalen belasting krijgt. Daarna kun je uitrekenen verder hoeveel belasting je moet betalen. De heffingskortingen bestaan uit verschillende delen:
een deel voor de inkomstenbelasting een aantal delen voor de verschillende premies volksverzekeringen.
Afhankelijk van je persoonlijke situatie kun je recht hebben op verschillende heffingskortingen. Zo is de algemene heffingskorting is een algemene korting waarop iedere belastingplichtige recht heeft, ongeacht of je wel of niet werkt. Je hebt recht op de arbeidskorting als je een van de volgende soorten inkomsten hebt:
loon of salaris winst uit onderneming resultaat uit overige werkzaamheden (bijvoorbeeld als freelancer)
De hoogte van de arbeidskorting hangt af van je inkomen en leeftijd.
Fiscale regelingen ondernemers De overheid heeft voor ondernemers een aantal maatregelen ingevoerd om de werkgelegenheid en het ondernemerschap te bevorderen. Als je door de Belastingdienst als ondernemer wordt aangemerkt, geniet je bepaalde fiscale voordelen. Iemand met een eenpersoonszaak die winst heeft gemaakt, moet over die winst een bepaald percentage aan inkomstenbelasting betalen, maar hij kan in aanmerking komen voor de volgende fiscale faciliteiten:
zelfstandigenaftrek startersaftrek investeringsaftrek aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk meewerkaftrek stakingsaftrek.
De zelfstandigenaftrek is een aftrek voor zelfstandig ondernemers die aan de volgende voorwaarden voldoen: Je drijft de onderneming zelf. Je bent op 1 januari nog niet met AOW. Je besteedt ten minste 1.225 uren per jaar aan je bedrijf en je besteedt meer dan 50% van de tijd die je werkt aan je onderneming. Zelfstandigenaftrek trek je af van de winst bij de berekening op de aangifte inkomstenbelasting.
95
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Beginnende ondernemers mogen het bedrag van de zelfstandigenaftrek verhogen; dat is de startersaftrek. Dit mag als je voldoet aan de volgende voorwaarden: Je had recht op zelfstandigenaftrek. Je hebt in de vijf voorgaande jaren niet vaker dan tweemaal de zelfstandigenaftrek toegepast. Je hebt in de vijf voorgaande jaren ten minste één jaar geen onderneming gehad Investeringsaftrek Kleine investeringen, in bijzonder als het gaat om milieu en energie, komen in aanmerking voor investeringsaftrek.
Belasting rechtspersonen Voor ondernemingen met rechtspersoonlijkheid (bijvoorbeeld een bv of nv) zijn er twee belangrijke belastingen: de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting.
Vennootschapsbelasting De vennootschapsbelasting is een belasting over de behaalde winst. De vennootschapsbelasting wordt geheven van alle ondernemingen: 1. die het maken van winst als doel hebben en 2. die een privaatrechtelijk rechtspersoon zijn, zoals bv’s, nv’s, coöperatieve verenigingen en onderlinge verzekeringsmaatschappijen. Een voordeel van ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid is dat de aansprakelijkheid van de vennoten niet veel verder gaat dan het bedrag dat zij in het bedrijf hebben geïnvesteerd. Een ander voordeel is dat de vennoten over de winst die in deze ondernemingsvormen gemaakt wordt, geen inkomstenbelasting hoeven te betalen, maar (een lagere) vennootschapsbelasting. Daarnaast zijn het salaris en de pensioenpremie van de directeur(en) al verrekend. Dit betekent dat daarover geen vennootschapsbelasting betaald hoeft te worden. Een hoog salaris verlaagt dus de winst van een bv en daardoor de te betalen vennootschapsbelasting.
Dividendbelasting De eigendom van vennootschappen, zoals nv’s en bv’s, is verdeeld in aandelen. Een aandeel is een bewijs van eigendom in de onderneming. Een bedrijf dat winst maakt, kan hier het volgende mee doen:
investeren, bijvoorbeeld een nieuwe bedrijfsinrichting kopen; uitkeren aan de eigenaren.
Het deel van de winst dat aan aandeelhouders wordt uitgekeerd, heet dividend. Een vennootschap (bv of nv) moet van het uit te keren dividend dividendbelasting inhouden. De ingehouden dividendbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Zij wordt later door de Belastingdienst verrekend met de verschuldigde inkomstenbelasting.
96
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Rijksoverheid, heffingen en belastingen Nederland kent vier soorten overheid: 1. 2. 3. 4.
het Rijk de provincie de gemeente waterschappen.
Het Rijk noemt men ook wel de centrale overheid en de andere drie de lagere overheden. Al deze overheden hebben geld nodig om hun taken te kunnen uitvoeren. De inwoners en bedrijven in Nederland moeten daarom geld betalen in de vorm van belastingen of heffingen. De overheid heeft heel veel geld nodig om Nederland draaiende te houden.
De overheid moet bijvoorbeeld zorgen voor de aanleg van wegen en voor het functioneren van ziekenhuizen, er is politie en een leger nodig. En mensen die niet kunnen werken, moeten wel geld hebben om te leven. De groei van de overheidsuitgaven is enorm. Zo’n tien jaar geleden gaf de overheid ongeveer de helft uit (2002 120 miljard). Daarom waren bezuinigingen onafwendbaar.
Al dat geld moet natuurlijk ergens vandaan komen. De inwoners van Nederland betalen geld aan de overheid in de vorm van belastingen en heffingen.
97
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Belastingen en heffingen Belastingen zijn algemene betalingen van de inwoners van een land aan de overheid. Dit geld wordt gebruikt voor algemene behoeften van de gemeenschap. Heffingen zijn specifieke betalingen van de inwoners van een land aan de overheid. Bij een heffing staat de geleverde dienst vast. Je hebt gebruikgemaakt van die dienst (bijvoorbeeld een nieuw paspoort) en daar moet je dan voor betalen. Vaak wordt hiervoor het woord retributies gebruikt.
De rijksoverheid publiceert één keer per jaar, op Prinsjesdag (derde dinsdag van september), de rijksbegroting. Je kunt dan zien hoe de overheid met haar geld uitkomt en hoeveel ze eventueel tekort komt.
Verschillende belastingen In Nederland heft de rijksoverheid verschillende belastingen. Persoonlijke en zakelijke belastingen Belastingen kun je op allerlei manieren onderverdelen. Bijvoorbeeld zo:
persoonlijke belastingen zakelijke belastingen.
Persoonlijke belastingen moet je betalen omdat je als privépersoon inkomsten of bezittingen hebt. Voorbeelden zijn inkomsten- en vermogensbelasting.
Zakelijke belastingen zijn belastingen die bedrijven moeten betalen. Voorbeelden zijn omzetbelasting en vennootschapsbelasting bij de bv. Directe en indirecte belastingen Er is ook een andere indeling mogelijk:
directe belastingen indirecte belastingen.
Directe belastingen moet je zelf betalen en kun je niet doorberekenen aan iemand anders. Voorbeelden zijn vermogensbelasting en loonbelasting. Indirecte belastingen verhogen de kostprijs. Voorbeelden zijn omzetbelasting en accijns. Een voorbeeld van indirecte belastingen is de Regulerende Energiebelasting (REB) die bedrijven moeten betalen. Deze energiebelasting staat - net als de kosten voor het energieverbruik - op de rekening van het energiebedrijf. De onderneming draagt de belasting dus af aan het energiebedrijf dat het geld vervolgens aan de Belastingdienst overmaakt. Met deze maatregel hoopt de overheid bedrijven te stimuleren minder energie te verbruiken. De ondernemer ontvangt twee belastingaanslagen:
De definitieve aanslag; hierin staat hoeveel belasting hij over het afgelopen jaar moet betalen. De voorlopige aanslag; hierin staat hoeveel belasting hij over het lopende jaar als voorschot moet betalen.
98
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Belastingaanslagen De Belastingdienst bepaalt hoeveel inkomsten- en vennootschapsbelasting de ondernemer moet betalen. Eén keer per jaar (voor 1 april) moet elke ondernemer een aangiftebiljet invullen over het afgelopen jaar. Hierop geeft hij aan welke inkomsten, welke kosten en hoeveel winst hij in dat jaar heeft gehad. Reserveren Vooral een startende ondernemer moet echt rekening houden met nog te betalen belastingen. Het is dus mogelijk dat je aan het begin van een jaar aan de Belastingdienst moet betalen:
het bedrag van de definitieve aanslag over het hele vorige jaar; het bedrag van de voorlopige aanslag over het lopende jaar (vaak in maandelijkse termijnen).
Het is daarom goed om elke maand dat je ondernemer bent, een bepaald gedeelte van de omzet apart te zetten (te reserveren) voor de belastingen. Verrekening De Belastingdienst beoordeelt het aangiftebiljet. Als er in het voorgaande jaar winst is gemaakt, gaat de Belastingdienst ervan uit dat dit het lopende jaar weer zo zal zijn. Achteraf vindt de verrekening plaats: het bedrag van de definitieve aanslag min het bedrag van de voorlopige aanslag = eventueel bijbetalen of terugontvangen. Officieel kan er tegen een voorlopige aanslag geen bezwaar of beroep aangetekend worden. Toch is het mogelijk dat tijdens een gesprek met de belastinginspecteur wel een wijziging of betalingsregeling kan worden getroffen.
Heffingen Een ondernemer moet ook heffingen betalen. Heffingen zijn betalingen aan de overheid voor een duidelijk aanwijsbare geleverde dienst. Hierin verschillen heffingen van belastingen. Soorten heffingen Er bestaan twee soorten heffingen: 1. heffingen door de lagere overheid; 2. heffingen door bedrijfschappen en Kamers van Koophandel.
Advies en bezwaar Een ondernemer, vooral een startende ondernemer, heeft met veel soorten belastingen en heffingen te maken. Vooral als bij het bedrijf personeel in dienst is, gelden er veel regels.
Adviseurs De Belastingdienst is ondernemers op verzoek behulpzaam bij belastingzaken. Maar de dienst accepteert niet dat bedrijven zich niet aan de regels houden. Advies en hulp bij belastingzaken is daarom vaak belangrijk voor een ondernemer.
99
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Adviseurs bij belastingzaken kunnen zijn:
de administrateur van de onderneming de Belastingdienst de Kamer van Koophandel een accountant de bank belastingdeskundigen of -consulenten het IMK (Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf) de Stichting Ondernemersklankbord.
Het IMK is een onafhankelijke advies- en begeleidingsorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf. Ook helpt het instanties bij de uitvoering van regelingen. De Stichting Ondernemersklankbord is een landelijke adviesorganisatie (opgericht in 1979) die de succeskansen van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf wil vergroten. De consulenten van Ondernemersklankbord spreken de taal van de ondernemer omdat ze zelf ondernemer zijn geweest. Het is altijd slim om dergelijke instanties tijdig om advies te vragen.
Bezwaar maken Als je het niet eens bent met een belastingaanslag, kun je een bezwaarschrift indienen. Deze brief, waarin je jouw bezwaren kenbaar maakt, moet binnen zes weken na dagtekening van het aanslagbiljet bij de inspecteur van de Belastingdienst zijn ontvangen. Houd zelf altijd een kopie van het bezwaarschrift. Het is raadzaam om ook direct uitstel van betaling te vragen met een verwijzing naar je bezwaarschrift. De belastingontvanger verleend je uitstel. De belastinginspecteur reageert vervolgens binnen drie maanden met een uitspraak op het bezwaarschrift. Misschien ben je het niet eens met de uitspraak op het bezwaarschrift. Dan kun je binnen zes weken een beroepschrift indienen bij de Belastingkamer van het gerechtshof. Een advocaat is hierbij niet verplicht, maar een belastingadviseur is wel raadzaam. Zo iemand - die kennis heeft van de gang van zaken en de verdere procedures - is onmisbaar bij het in beroep gaan bij het gerechtshof. Tegen de uitspraak van het gerechtshof kun je in cassatie gaan bij de Hoge Raad (het hoogste rechtsorgaan in Nederland). Ook dit moet weer binnen zes weken gebeuren. Dit is het allerlaatste station. Hoger kun je niet en deze uitspraak is dus bindend.
Lagere overheden Burgers en bedrijven moeten niet alleen belastingen en heffingen aan de rijksoverheid betalen. Ook de lagere overheden innen belastingen en heffingen. Gemeenten, provincies en waterschappen zijn lagere overheden. Deze lagere overheden bieden bepaalde diensten aan, waarover zij (meestal kleine) bedragen heffen. Zij kunnen op grond van de provinciewet, de gemeentewet en de waterschapswet verschillende heffingen opleggen. De gemeente kent verschillende belastingen en heffingen. Enkele voorbeelden zijn:
Onroerendezaakbelasting (OZB). Dit is een belasting voor iedereen die een gebouw bezit. Bedrijven betalen voor het gebruik ook een aandeel in de OZB. Particuliere bewoners doen dat niet. Het OZB-bedrag hangt af van de waarde van het pand en het tarief dat de gemeente hanteert.
Reinigingsrechten. Bedrijven die hun afval aan de gemeentelijke milieudienst aanbieden, moeten hiervoor ook belasting betalen. Het bedrag hangt af van de hoeveelheid aangeboden afval.
100
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Afvalstoffenheffing. Alle huishoudens en bedrijven betalen voor het ophalen en verwerken van afval een bepaald bedrag per pand. Daarnaast betaalt men een bedrag dat afhankelijk is van de hoeveelheid aangeboden afval en de wijze waarop dat wordt afgevoerd.
Rioolrechten. Eigenaren van woningen en bedrijfspanden die zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering, moeten deze belasting betalen.
Precariorechten.
Dit betaalt een bedrijf voor het hebben of houden van voorwerpen in, op of boven gemeentegrond die bestemd is voor de openbare dienst. Als een winkelier bijvoorbeeld reclame wil maken op de stoep van de gemeente, dan betaalt hij daarvoor. Leges Als vergoeding voor een verleende administratieve dienst kan de gemeente vergoedingen heffen. Deze verleende diensten zijn bijvoorbeeld de verstrekking van paspoorten, rijbewijzen, uittreksels uit het bevolkingsregister, bouwvergunningen of huwelijksvoltrekkingen.
Vaak is het zo dat de instelling die de dienst levert, het gebruik registreert. Vervolgens krijgt de gebruiker een ‘verzoek’ tot betaling. Iedere detaillist wordt voor een bepaalde heffing ‘aangeslagen’.
Gemeentelijke belastingen Bezwaar maken Een ondernemer die het niet eens is met een aanslag, kan bezwaar aantekenen bij de gemeente. Dit moet binnen twee maanden na dagtekening van de aanslag gebeuren, of binnen twee maanden nadat betaald is. De gemeente neemt de aanslag dan in heroverweging en doet vervolgens een uitspraak. Ben je het met deze uitspraak niet eens, dan kun je tegen deze uitspraak in beroep gaan. Dit doe je bij de Belastingkamer van het gerechtshof. In het zeldzame geval dat een compromis niet mogelijk blijkt, kun je als laatste redmiddel tegen deze uitspraak in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Maar daarna houdt het ook op en moet de uitspraak van deze raad opgevolgd worden.
Een waterschap int verschillende heffingen: de ingezetenenomslag en de verontreinigingsheffing bijvoorbeeld.
Heffingen door waterschap Waterschappen kennen de volgende heffingen: Verontreinigingsheffing De overheid hanteert het principe ‘de vervuiler betaalt’. De verontreinigingsheffing is een vergoeding die particulieren en bedrijven betalen voor de zuivering van het afvalwater. Afvalwater wordt gezuiverd in rioolwaterinstallaties.
101
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Ingezetenenomslag De ingezetenenomslag is een vergoeding voor het op peil houden van het oppervlaktewater door het waterschap. In Nederland is dit van levensbelang. Er zijn ontelbare kanalen, sloten, dijken, gemalen en technische installaties nodig om Nederland droog te houden. In een droog Nederland is landbouw en recreatie mogelijk en is er ruimte voor natuur en stedelijk gebied. Het waterschap draagt de inning van deze bedragen vaak op aan het waterleidingbedrijf. Waterschapsomslag Het waterschap kan ook nog de waterschapsomslag heffen; de eigenaren van gebouwen en gronden ontvangen ook nog een aanslag voor hun gebouwde en/of ongebouwde eigendommen. Dit bedrag moet wel rechtstreeks aan het waterschap worden betaald.
Bedrijfschap en KvK De bedrijfschappen zijn bezig zichzelf op te heffen. De gevolgen zijn nog niet geheel duidelijk. Hieronder wordt verteld over de bedrijfschappen zoals deze functioneren tot de definitieve opheffing zal zijn gerealiseerd. Voor het midden- en kleinbedrijf zijn er:
het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel (HBD) het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA).
De belangrijkste taak van deze hoofdbedrijfschappen is het opkomen voor de belangen van de bedrijfstak. Beide hoofdbedrijfschappen hebben een Registratiekantoor dat bijhoudt welke ondernemingen aangesloten zijn bij de hoofdbedrijfschappen (verplicht). Het hoofdbedrijfschap zorgt ook voor het opleggen en innen van de heffingen. Hiervan betalen ze de activiteiten van belangenorganisaties en de werkzaamheden van de bedrijfschappen. Vaak verstrekken ze ook een bewijs van registratie, zoals bijvoorbeeld een Marktpas, welke je, als je ambulant werkt, nodig hebt om een plekje op de markt te verkrijgen. Bedrijfschapheffingen zijn dus de heffingen die aan een hoofdbedrijfschap betaald moeten worden voor zijn werkzaamheden in het belang van de sector. Aansluiting bij het bedrijfschap is wettelijk verplicht. Iedere ondernemer die iets verkoopt, hoort automatisch tot het HBD, iemand die kleinschalig produceert tot het HBA, enzovoort. De Sociaaleconomische Raad (SER) controleert of de spelregels en begrotingen van de bedrijfschappen voldoen aan de regels van de wet. Andere taken van de SER zijn: informatie geven over alle bestaande bedrijfschappen; advies geven aan de regering over de hoofdlijnen van het te voeren sociaaleconomisch beleid; uitvoeren bestuurlijke en toezichthoudende taken; de SER houdt bijvoorbeeld toezicht op bedrijfschappen. Het HBD ondersteunt de detailhandelsbranche met allerlei werkzaamheden die van gemeenschappelijk belang zijn. De werkzaamheden bestaan bijvoorbeeld uit:
het voeren van overleg met landelijke organisaties en overheid; het voorbereiden van beleid met betrekking tot de detailhandel; het adviseren van landelijke organisaties en overheid; het laten verrichten van onderzoek; het opzetten en uitvoeren van projecten op het gebied van onder andere criminaliteit, milieu en het stimuleren van het werken in de winkel; het informeren van de detaillisten door middel van folders, magazines enzovoort; het financieel ondersteunen van instellingen die van belang zijn voor de detailhandel.
102
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Het HBD heeft voor zijn werkzaamheden heffingsaanslagen vastgesteld. Naast de basisheffing die voor iedere detaillist hetzelfde is, bestaat de algemene heffing, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen algemene en ambulante handel. Op de heffingsaanslag die een ondernemer krijgt kunnen verder nog bijkomen: de filiaalheffing, de bestemmingsheffing (waarvan de hoogte afhankelijk is van de branche) en de heffing werkzame personen (waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal werkzame personen in de onderneming). Het hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) is een organisatie voor ondernemers en werknemers die in het ambacht werken. Het HBA ondersteunt met zijn werkzaamheden de ambachtelijke ondernemer en staat voor de ontwikkeling van de aangesloten ambachten. Ook draagt het HBA zorg voor de maatschappelijke functie van het ambacht. Tot deze ambachtelijke bedrijfstak behoren ruim dertig branches, zoals het banketbakkersbedrijf, het dakdekkerbedrijf, het kappersbedrijf, het optiekbedrijf en het slagersbedrijf. Het HBA richt zich op algemene, collectieve belangen van werkgevers en werknemers. Het gaat hier dus niet om individuele belangen. Het HBA ondersteunt de ambachtelijke werkgevers en werknemers met allerlei werkzaamheden die van gemeenschappelijk belang zijn. De werkzaamheden zijn de volgende:
het behartigen van de collectieve belangen van de bedrijfstak; het organiseren en financieren van activiteiten op het gebied van onder andere kwaliteits- en milieuzorg, beroepsopleiding, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarktproblematiek; het laten uitvoeren van sociaalwetenschappelijk onderzoek; het subsidiëren van advisering met betrekking tot de bedrijfsvoering; het uitvoeren van vestigingsregelingen; het financieel ondersteunen van instellingen die van belang zijn voor de ambachtelijke bedrijfstak; het promoten van en het geven van voorlichting over het ambacht.
Ook het HBA heeft voor zijn werkzaamheden heffingsaanslagen vastgesteld. De bedragen die daarvoor gelden, verschillen enigszins ten opzichte van de aanslagen van de HBD. Net als bij het HBD krijg je naast de basisheffing en de algemene heffing in sommige gevallen ook te maken met een bestemmingsheffing en een heffing voor werkzame personen. Alhoewel er de laatste jaren veel zijn opgeheven, zijn er nog meer product- en bedrijfschappen, vooral wanneer er een direct contact is tussen consument en ondernemer. Informatie hierover via de KvK. Zowel HBD als HBA Een onderneming kan in sommige gevallen tot zowel het Hoofdbedrijfschap Detailhandel als het Hoofdbedrijfschap Ambachten behoren. Denk bijvoorbeeld aan een rijwielhandel die ook reparaties verricht. Naast de heffing aan het HBD is de rijwielhandelaar dan ook heffing verschuldigd aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten. Deze heffingen verdwijnen.
Bedrijfschapheffingen Bedrijfschappen en productschappen zijn bijzondere organisaties die op economisch en sociaal gebied bepaalde zaken voor een branche regelen. Het stelsel van product- en bedrijfschappen heet ook wel de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO). Bezwaar Het kan natuurlijk gebeuren dat je het niet eens bent met een heffingsaanslag van de bedrijfschappen. Het bedrijfschap baseert zijn gegevens namelijk mede op informatie uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Wanneer tussentijds bijvoorbeeld wijzigingen hebben plaatsgevonden die door beide instanties nog niet zijn verwerkt, dan krijg je een verkeerd bedrag als heffing opgelegd.
103
© Noordhoff Uitgevers
Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Theorieboek (Recht)
Voordat je een bezwaarschrift indient, kun je het beste contact opnemen met het bedrijfschap en om uitleg vragen. Vaak kan daar al het bezwaar weggenomen worden, zodat het indienen van een bezwaarschrift overbodig is. De bezwaarprocedure bij bedrijfschappen is als volgt: Zes weken na ontvangst van de heffingsaanslag kun je bezwaar maken bij de Hoorcommissie Heffingsaangelegenheden van het (Hoofd)bedrijfschap. Dien het bezwaarschrift op tijd in, ook wanneer je het op dat moment erg druk hebt. Het beste kun je bij tijdgebrek onmiddellijk een brief of een fax sturen en zeggen dat je de heffingsaanslag hebt ontvangen, maar dat je het met de hoogte van de aanslag niet eens bent en daar zo spoedig mogelijk op zult reageren. De Hoorcommissie Heffingsaangelegenheden van het (Hoofd)bedrijfschap neemt jouw bezwaar in behandeling en nodigt je uit voor een mondelinge toelichting van het bezwaar. Ben je het dan nog niet eens, dan is het mogelijk tegen deze beslissing in hoger beroep te gaan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het is niet zo dat je met het indienen van bezwaar en/of beroep uitstel van betaling krijgt. Een betalingsverplichting blijft altijd van kracht binnen de gestelde termijn en wordt dus niet opgeschort. Let wel, deze heffingen gaan verdwijnen. Oude vorderingen vervallen daarmee niet.
Kamer van Koophandel Ieder bedrijf moet staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Vroeger kreeg je jaarlijks voor je bedrijf een factuur toegestuurd. Deze heffing is ter stimulering van eigen ondernemingschap per 1 januari 2013 afgeschaft. .
104