Optimale zorg door nieuwe organisatievorm Projectplan Groningen Geboortezorg Augustus 2011
10 jaar! Een heldere kijk op verloskunde
Projectnaam
Groningen Geboortezorg
Opdrachtgever
Jan Megens, contractmanager 2, account PGE/o, Menzis
Gedelegeerd opdrachtgever
Hans van den Berg, contractmanager 1, account PGE/o, Menzis
Projectteam
Meta Berrelkamp (neemt het over van Carien Baas), Roelinda Bos, Lindy van Breda Vriesman, Ellen Vreugdenhil, Aren van
Loon, Welmoed Rijpkema (deels waargenomen door Fred Kre-
mer), Rebecca Vos (tijdelijk vervangen door Marian Karssen) Projectleider
Jolande IJsseldijk
Datum
8 augustus 2011
Projectsecretariaat
Angela Haveman
STBN
augustus 2011 Jolande IJsseldijk Postbus 8124
3503 RC Utrecht (030) 282 31 50
© STBN Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
2
Inhoudsopgave 1. Inleiding.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 2. Het projectplan in een notendop.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 3. Projectdefinitie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3.1 Uitdaging: waar gaan we voor?.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3.2 Aanleiding: waarom nu?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3.3 Doel: wat willen we bereiken?.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3.4 Resultaat: wat leveren we met het project op?.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
3.5 Afbakening: wat doen we wel en niet?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
3.6 Effecten: wat zijn de consequenties van het project?.. . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3.7 Betrokkenen: wie ondervinden gevolgen van het project?.. . . . . . . . . . . 10
3.8 Randvoorwaarden: wat is nodig om het project te laten slagen?.. . . . 10
3.9 Omgeving: wat gebeurt er nog meer in de regio?.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
4. Uitvoering.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4.1 Fasering. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4.2 Activiteitenplan.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
5. Projectorganisatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 6. Kwaliteit.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 7. Risicobeheersing.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 8. Planning.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 9. Financiën.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 10. Evaluatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Bijlage 1 Projectopdracht.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Bijlage 2 Opdracht werkgroepen.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Bijlage 3 Taken en verantwoordelijkheden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 3
1. Inleiding Hoe komen we in Groningen tot geboortezorg die op alle niveaus optimale en veilige zorg garandeert voor moeder en kind? Met het project Groningen Geboortezorg willen we deze vraag beantwoorden.
Dit projectplan is een uitwerking van de projectopdracht die Menzis in april 2011 gaf, onder de titel
Samenwerking, Kwaliteit en Toegankelijkheid Verloskunde Groningen.
De aanleiding voor deze opdracht: in november 2010 staken vertegenwoordigers van STBN, Verloskundig Centrum Vita, Kring Groningen en KNOV de koppen bijeen. Onderwerp van gesprek waren diverse
regionale ontwikkelingen. Er bleek behoefte aan een betere samenwerking en kwaliteit, en het waarborgen van de toegankelijkheid van de verloskundige zorg in Groningen.
Dit projectplan is als eerste bedoeld voor de partijen die het project gaan uitvoeren. Daarnaast infor-
meert het plan de achterban van deze partijen, waaronder verloskundigen, gynaecologen, leidinggevenden in de kraamzorg en andere betrokken organisaties.
Leeswijzer
Wie geïnteresseerd is in de hoofdlijnen van het projectplan Groningen Geboortezorg, kan volstaan met het lezen van hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de projectdefinitie zoals die de
afgelopen maanden tot stand is gekomen. Vervolgens beschrijven we de uitvoering en de projectorga-
nisatie. Informatie over de kwaliteit en risicobeheersing leest u in hoofdstuk 6 en 7. De hoofdstukken 8 en 9 gaan over planning en financiën. Tot slot is er een hoofdstuk over de evaluatie van het project. De bijlagen zijn er voor lezers die behoefte hebben aan een detailuitwerking van de projectinhoud.
4
2. Het projectplan in een notendop Een organisatievorm rondom geboortezorg in de provincie Groningen die op alle niveaus optimale en veilige zorg garandeert voor moeder en kind. Cliënten die keuzevrijheid ervaren en tevreden terugkijken op de geboortezorg die ze hebben ontvangen. Dit ideaal staat ons voor ogen bij het project.
Waarom het project Groningen Geboortezorg?
De Groningse geboortezorg heeft de laatste jaren met veel veranderingen te maken. Bijvoorbeeld be-
volkingskrimp, het wegvallen van de mogelijkheid om poliklinisch te bevallen (Delfzijl), centralisering
van ziekenhuizen, concurrentie, visieverschillen en verschillende losse initiatieven door professionals. De tijd is rijp om te werken aan een gezamenlijk samenwerkingsverband. Alleen op die manier kun-
nen we gehoor geven aan de oproep van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte om te bouwen
aan een eigentijdse en betrouwbare zorg rond geboorte.
Wat willen we bereiken? Vijf resultaten:
1. Een optimale geboortezorg vanuit de behoeften van de cliënt, met de best haalbare uitkomst voor moeder en kind.
2. Zorg die zo dicht mogelijk bij het huis van de cliënt is georganiseerd, met een onderscheid tussen planbare en acute zorg.
3. Keuzemogelijkheid voor poliklinische-, geboortecentra- of thuisbevalling.
4. Een goede samenwerking en communicatie tussen de verschillende zorgaanbieders rond geboorte, op basis van regionale afspraken.
5. Een eenduidige informatievoorziening, waardoor iedere zwangere weet bij wie zij voor welke zorg terecht kan.
Wat zijn andere effecten van het project?
Wanneer je regionaal geboortezorg aanbiedt vanuit eenzelfde visie, heeft dat verschillende effecten. Inspanningen van diverse zorgverleners voor dezelfde cliënt zullen beter op elkaar aansluiten. Met
heldere afspraken zal onderlinge samenwerking en overdracht van zorg gemakkelijker verlopen. Met dit alles neemt ook het werkplezier van zorgverleners toe.
Voordeel voor de zorgverleners is ook dat ze zelf invloed kunnen uitoefenen op de uiteindelijke organi-
satievorm van de geboortezorg. Zo houden ze regie op hun werk, dat in verandering is door landelijke
en regionale ontwikkelingen. Een ander positief effect is dat de researchmogelijkheden toenemen doordat gegevens ‘over de echelongrenzen heen’ beschikbaar zijn.
Wie ondervindt gevolgen van het project?
Een nieuwe organisatievorm voor geboortezorg in Groningen heeft gevolgen voor cliënten en hun
omgeving, maar natuurlijk ook voor professionals en zorgorganisaties. Daarnaast zijn er beroepsorganisaties, verzekeraars en gemeenten voor wie zaken veranderen.
Hoe ziet het project Groningen Geboortezorg eruit?
Het project bestaat uit zeven clusters van activiteiten. Voor elke cluster is er een werkgroep met een eigen onderzoeks-, ontwerp- en/of adviesopdracht.
5
De clusters:
1. Cliëntperspectief
2. Organisatievorm Geboortezorg 3. Juridisch/financieel 4. Communicatie
5. Kwaliteit (zorginhoud)
6. Elektronisch Patienten Dossier (EPD) 7. Projectorganisatie
Hoe beperken we de risico’s voor het slagen van het project?
1. We dragen bij aan het commitment bij de achterban. Onder meer door de werkgroepen samen te stellen uit vertegenwoordigers van de betrokken organisaties.
2. We geven de werkgroepen een eigen verantwoordelijkheid. Ze hebben de opdracht om met een klankbordgroep te werken, waar dit toegevoegde waarde heeft.
3. We doen er alles aan om het project hoog op de agenda van de betrokken organisaties en achterban te krijgen. Daarnaast maken we afspraken over de tijdsinvestering van betrokkenen die bijdragen
aan het project.
4. We hebben aandacht voor de zorg van professionals over het gevolg van het project voor hun professionele autonomie.
6
3. Projectdefinitie Wat willen we waarom en op welke manier met het project bereiken? Heldere afspraken hierover zijn
een voorwaarde voor een geslaagde uitvoering. Discussies binnen het Projectteam en de Supportgroep
en met leden van de achterban hebben geleid tot de vaststelling van de hier volgende projectdefinitie.
3.1 Uitdaging: waar gaan we voor? Een organisatievorm die op alle niveaus optimale en veilige zorg garandeert voor moeder en kind in
de provincie Groningen. Een cliënt die keuzevrijheid ervaart en positief terugkijkt op de geboortezorg die zij heeft ontvangen. Dit ideaal staat ons voor ogen bij het project.
Wij gaan voor:
• Een gemeenschappelijke visie van alle partijen die betrokken zijn bij de directe geboortezorg, waarin de cliënt centraal staat.
• Commitment van alle partijen.
• Een provinciale/regionale organisatievorm voor de provincie Groningen met voldoende capaciteit om kwaliteit van zorg te bieden.
• Een goede samenwerking en gemeenschappelijke afspraken tussen alle ketenpartners, tussen de diverse beroepsgroepen binnen één organisatievorm en binnen de beroepsgroepen zelf.
• Keuzevrijheid voor de laagrisico-zwangere als het gaat om de plaats van de bevalling. • Keuzevrijheid binnen de provincie voor elke zwangere als het gaat om zorgverleners.
3.2 Aanleiding: waarom nu? Er zijn verschillende redenen waarom het nu belangrijk is om in Groningen samen aan de slag te gaan
met de geboortezorg. Ze hebben te maken met zowel landelijke als regionale - Groningse - omstan-
digheden.
Groningen heeft te maken met een bevolkingskrimp in een deel van de provincie. Dat gaat gepaard met een verminderde beschikbaarheid van verloskundige zorgverleners. Concurrentie, visieverschillen
tussen verloskundige praktijken en losse initiatieven brengen spanningen en onrust met zich mee.
Daarnaast zien we dat cliënten steeds meer gebruik maken van ziekenhuisfaciliteiten.
De landelijke perinatale sterftecijfers zijn hoger dan in de rest van Europa. De Stuurgroep Zwanger-
schap en Geboorte doet in het rapport Een goed begin daarom een oproep om te bouwen aan een
eigentijdse en betrouwbare zorg rond zwangerschap en geboorte. Dit moet leiden tot een daling van
de mortaliteit en morbiditeit als gevolg van substandaardfactoren in de zorg. De berichtgeving in de media, zoals over het onderzoek vanuit het UMCU, draagt bij aan de onrust bij cliënten en de zorg bij
zorgverleners over de toekomstige invulling van de verloskundige zorg.
3.3 Doel: wat willen we bereiken? Het project heeft twee doelen. Ten eerste willen we dat zorg rondom de zwangere en haar kind in Gro-
ningen straks zo georganiseerd is, dat de condities om de start voor een gezond leven mogelijk te ma-
ken optimaal zijn. Datzelfde geldt voor de condities om het behoud van gezondheid van de zwangere, barende en kraamvrouw te waarborgen. Ten tweede willen we vraaggerichte zorg bieden, waardoor
we bijdragen aan het welbevinden van vrouwen met zwangerschap, bevalling en kraambed en hun positieve ervaringen hiermee.
7
Met de genoemde doelen willen we het volgende bereiken:
• Een optimale, efficiënte en cliëntgerichte geboortezorg met de best haalbare uitkomst.
• Een betrouwbaar samenwerkingsverband met basisafspraken, waarbij er vertrouwen is in en respect voor elkaars expertise, professionaliteit en positie.
• Een goed georganiseerde en naadloze overdracht tussen zorgverleners. • Positieve ervaringen en welbevinden van cliënt en zorgverlener.
3.4 Resultaat: wat leveren we met het project op? Op de einddatum van het project heeft de provincie Groningen een integrale, provinciale/regionale organisatievorm rondom geboortezorg waaraan alle betrokken zorgverleners en instellingen deelnemen.
Geboortezorg houdt in dat de cliënt samenhangende zorg krijgt. Een voorwaarde daarvoor is dat de verschillende zorgverleners samenwerken en communiceren volgens regionale afspraken.
Resultaat van het project is een ‘Regionaal obstetrisch werkboek’ (ROW) dat beschrijft hoe:
1. de zorgverleners met elkaar samenwerken en communiceren volgens regionale afspraken; 2. de zorgaanbieder inspeelt op de verwachtingen van de cliënt;
3. de zorg zo dicht mogelijk voor de cliënt bij huis is georganiseerd, met onderscheid tussen planbare en acute zorg;
4. voor iedere zwangere duidelijk is bij wie zij terecht kan voor welke geboortezorg;
5. de keuzemogelijkheid voor poliklinische-, geboortecentra- of thuisbevalling is gerealiseerd;
6. een eenduidige informatievoorziening voor de zwangere is gerealiseerd. De werkwijze in dit ROW is bindend voor de deelnemende partijen.
3.5 Afbakening: wat doen we wel en niet? Deze paragraaf maakt duidelijk hoe het project is afgebakend. Wat doen we wel?
Het project omvat de organisatie van de geboortezorg in de provincie Groningen voor elke zwangere. De geboortezorg die valt binnen de reikwijdte van dit project, start bij het ontstaan van de zwangerschapswens (preconceptie). Op die manier kunnen we bijdragen aan gezondheidspreventie. De zorg
eindigt voor de vrouw bij het evaluatiemoment (ongeveer 6 weken postpartum). Voor het kind eindigt deze na de uniforme overdracht naar de GGD.
Geografisch omvat het project de Verloskundige SamenwerkingsVerbanden (VSV’s) van de gehele pro-
vincie Groningen.
Wat doen we niet?
De volgende zaken vallen buiten het project:
• De bijdrage van de huisarts, de kinderarts en de GGD in de geboortezorg.
• Zorg voor specifieke doelgroepen, zoals zwangeren in achterstandssituaties, tieneropvang en begeleid-wonenprojecten.
• Zorg met speciale doelstellingen, zoals vroegsignalering.
• Afstemming tussen de geboortezorg en de zorg door paramedici (bijvoorbeeld diëtist en fysiotherapeut). Deze zaken moeten na afloop van het project aangepakt worden. 8
3.6 Effecten: wat zijn de consequenties van het project? In deze paragraaf leest u over de positieve en negatieve effecten van het project. We maken daarbij onderscheid tussen de bedoelde en onbedoelde effecten.
Bedoelde positieve effecten
• De perinatale en maternale morbiditeit en mortaliteit daalt.
• De cliëntervaring is geoptimaliseerd.
• Er is een transparante organisatie voor cliënt en professional. • De financiering is transparant en procesgebonden. • Er is planbare zorg dichtbij de cliënt. • De acute zorg is efficiënter.
• Er is sprake van een eenduidige zorg (op basis van één dossier). • De inzet van het personeel is geoptimaliseerd.
• Er is rust en laagdrempeligheid gecreëerd voor de cliënt (wie, wat, waar is duidelijk). • Er is een eenduidige informatievoorziening naar de cliënt.
• Vanuit verloskundig en medisch perspectief wordt de zorg verleend door de juiste persoon, op het juiste moment en op de juiste plaats.
• Er bestaat een gezamenlijk gevoel van verantwoordelijkheid om knelpunten op te lossen.
Onbedoelde positieve effecten
• Er is meer tevredenheid bij zorgverleners. • Mogelijk wordt de zorg goedkoper.
• Researchmogelijkheden nemen toe doordat gegevens ‘over de echelongrenzen heen’ beschikbaar zijn.
• Het aantal ‘shoppende cliënten’ is verminderd.
• Transparantie van de organisatie voor geboortezorg vereenvoudigt de samenwerking met overige zorgverleners.
• Instellingen en praktijken (die dreigen om te vallen) worden in stand gehouden.
Onbedoelde negatieve effecten
• Mogelijk wordt de zorg duurder.
• Professionals haken af door professionele onvrede. • Individuele cliënten zijn ontevreden.
• De bureaucratie bij zorgorganisaties neemt mogelijk toe. • De keuzemogelijkheid voor de cliënt neemt af.
• Er is minder onderscheidend vermogen tussen praktijken.
• Meer mensen onttrekken zich aan geboortezorg. • Organisaties komen in financiële problemen.
• Instellingen en praktijken (die dreigen om te vallen) worden in stand gehouden. • De veranderingen leiden tot onrust en verzet bij zorgverleners.
9
3.7 Betrokkenen: wie ondervindt gevolgen van het project? Het project heeft gevolgen voor vier groepen: 1. Cliënten, eventuele partners en hun (sociale) omgeving. • Zorgbelang
2. Professionals:
• Kraamverzorgenden • Verloskundigen
• (Verloskundig actieve) Huisartsen • Kinderartsen
• Gynaecologen
• Verpleegkundigen • Anesthesiologen
• Personeel van operatiekamers 3. Zorgorganisaties:
• Verloskundige praktijken
• Gynaecologische maatschappen • Ziekenhuizen
• Ambulancezorg
• Kraamzorgorganisaties • GGD
4. Beroeps- en andere organisaties: • KNOV
• NVOG • ActiZ
• College Perinatale Zorg (CPZ) • Verzekeraars • IGZ
• Gemeenten en regionale overheden
3.8 Randvoorwaarden: wat is nodig om het project te laten slagen? De randvoorwaarden voor het project hebben te maken met drie factoren: tijd, geld en kwaliteit. Tijd
• Leden van het Projectteam en leden van de werkgroepen moeten over voldoende tijd beschikken voor hun taak.
• De hiervoor genoemde partijen moeten duidelijkheid hebben over de benodigde tijd in relatie tot de beschikbare tijd.
Geld
Er is budget voor:
• de inzet van de projectleider en het projectsecretariaat; • een vacatievergoeding voor de projectteamleden;
• een vergoeding in natura of een vacatievergoeding voor de leden van de werkgroepen;
• inzet van externe deskundigheid op het gebied van organisatieontwikkeling, gegevensverzameling en dataverwerking.
10
• inzet van externe juridische deskundigheid waar de betrokken organisaties hier zelf niet in kunnen voorzien;
• aanvullende scholing die nodig is voor de nieuwe taakstelling; • overige kosten van het project. Kwaliteit Er is:
• wederzijds vertrouwen tussen het Projectteam, de opdrachtgever, de Supportgroep en werkgroepleden;
• duidelijkheid over taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het Projectteam, de Supportgroep, werkgroepleden en andere betrokkenen;
• commitment van alle betrokken partijen bij het project;
• inzicht in verwachtingen, behoeften en ervaringen van zwangeren, en structurele participatie via organisaties van zwangeren;
• een gemeenschappelijke visie op geboortezorg van de professionals (kraamzorg en verloskunde in brede zin);
• erkenning van ieders positie, taak en verantwoordelijkheid in de keten;
• bereidheid om buiten de kaders met elkaar mee te denken.
3.9 Omgeving: wat gebeurt er nog meer in de regio? In de provincie Groningen zijn er op dit moment ook andere projecten en initiatieven die te maken
hebben met geboortezorg. Projectteamleden zijn bij deze initiatieven betrokken en/of leggen hiermee
contact om activiteiten zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Een overzicht van de genoemde initiatieven:
• Werkgroep Acute Verloskunde Groningen, Friesland en Drenthe.
• Verkenning centralisatie acute zorg (Raad van Bestuur MartiniZiekenhuis & UMCG). • Het project ‘Gezond Zwanger in achterstandswijken’ (GGD - UMCG).
• De oprichting van Geboortecentra vanuit Vita, verloskundig centrum Groningen.
• Samenwerking perifere ziekenhuizen in Oost-Groningen (met als achtergrondinformatie het rapport Zorgvraag Oost-Groningen van de Boston Consultancy Group).
• Provinciaal ketenoverleg Groningen - 9 maanden tot 4 jaar (Werkgroep transmurale zorg). • Werkgroep verloskunde in Groningen geïnitieerd door Zorgbelang (voorlopig opgeschort). • Vervroegde inzet kraamzorg.
11
4. Uitvoering Hoe ziet de uitvoering van het project Groningen Geboortezorg eruit? In dit hoofdstuk beschrijven we
de fasering en het activiteitenplan.
4.1 Fasering De uitvoering van het project verloopt in vier fasen. Deze fasering wijkt af van de beschrijving in de
Projectopdracht (bijlage 1).
Fase 1: Samenstellen werkgroepen
De projectuitvoering start officieel na de ondertekening op 7 juli 2011. Op 6 september 2011 is er een
kick-off bijeenkomst waarin het Projectteam aan de achterban de zeven werkgroepen presenteert. Elke werkgroep werkt aan een eigen activiteit. Een overzicht van de clusters van activiteiten vindt u in paragraaf 3.2.
Fase 2: Ontwerp organisatievorm
De werkgroepen gaan aan de slag in samenwerking met het Projectteam. Daarbij doen ze een beroep
op de expertise en creativiteit van zowel zorgprofessionals als ondersteunend personeel vanuit de gehele achterban. Op die manier ontstaat een beeld van de gewenste toekomstige organisatievorm
voor de geboortezorg in Groningen.
Resultaat van deze fase: het Projectteam presenteert in mei 2012 een of enkele scenario’s voor de nieuwe organisatievorm aan Menzis en aan de Supportgroep. Hierop volgt een go of no go voor één van de
scenario’s. Op het genoemde moment vindt ook een tussenevaluatie van het project plaats. Fase 3: Uitwerking en implementatie van de gekozen organisatievorm De invulling van deze fase hangt af van het resultaat van fase 2. Fase 4: Afronding
In de laatste fase levert het Projectteam het projectresultaat op aan Menzis en de Supportgroep. Na
een maand volgt een evaluatie van het project binnen het Projectteam en tussen de projectleider, de
opdrachtgever en de Supportgroep.
4.2 Activiteitenplan Het project bestaat uit zeven clusters van activiteiten. Voor elke cluster ligt een onderzoeks-, ontwerp-
en/of adviesopdracht. Elke werkgroep is verantwoordelijk voor één cluster. De clusters:
1. Cliëntperspectief;
2. Organisatievorm Geboortezorg; 3. Juridisch/financieel; 4. Communicatie;
5. Kwaliteit (zorginhoud); 6. EPD;
7. Projectorganisatie. Bijlage 2 geeft een beschrijving van de opdrachten die de werkgroepen hebben gekregen.
12
5. Projectorganisatie Het volgende organogram brengt de projectorganisatie in beeld.
Opdrachtgever (OG)
Gedelegeerd opdrachtgever (GOG)
Supportgroep (SG)
Projectleider (PL)
Projectteam (PT)
Projectteamlid 1
Werkgroep Cliëntperspectief
Projectteamlid 2
Werkgroep Organisatie
Projectteamlid 3
Werkgroep Juridisch en financieel
Projectteamlid 4
Werkgroep Communicatie
13
Project- secretariaat (PS)
Projectteamlid 5
Projectteamlid 6
Werkgroep Kwaliteit
Projectteamlid 7
Werkgroep EPD
Uit welke personen bestaat de projectorganisatie? Een overzicht: Invulling projectorganisatie Opdrachtgever (OG)
Menzis, vertegenwoordigd door Jan Megens
Gedelegeerd opdrachtgever (GOG)
Hans van den Berg
Supportgroep (SG)
Hans van den Berg (voorzitter), Paul van den
Berg, Guus Bruins, Ingrid Heidema, Marian Karssen, Edwin Klok, Rebekka Visser, Jolande IJsseldijk (secretaris, geen lid)
Projectleider (PL)
Jolande IJsseldijk
Projectsecretariaat (PS)
Angela Haveman
Projectteamleden (PT)
Meta Berrelkamp (Carien Baas), Lindy van Breda
Vriesman, Roelinda Bos, Ellen Vreugdenhil, Aren
van Loon, Welmoed Rijpkema (Fred Kremer), Rebecca Vos (Marian Karssen)
Werkgroepen diverse clusters
De invulling wordt bepaald in fase 1 van de
uitvoering.
14
6. Kwaliteit De werkgroep van het cluster ‘Organisatievorm geboortezorg’ stelt voor 1 februari 2012 criteria op voor
de nieuwe organisatievorm rondom geboortezorg in Groningen. Deze criteria worden gebaseerd op de projectdefinitie en de gezamenlijke visie op geboortezorg. Een belangrijk uitgangspunt bij dit alles is het rapport Een goed begin van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte.
Andere uitgangspunten voor de criteria zijn de volgende: 1. Zorg voor de cliënt.
De zorg wordt georganiseerd vanuit de behoefte van de zwangere, met een eenduidige voorlichting, en is voor alle cliënten bereikbaar.
2. Een goed geïnformeerde zorgverlener.
De zorgverlener beschikt over de benodigde gegevens via een cliëntvolgend en uniform elektronisch dossier (Perinataal Dossier), waartoe de cliënt toegang heeft. 3. Kwaliteit van zorg (zorginhoud).
• Zorg wordt verleend op basis van Evidence Based Practice (EBP) en/of Best Practice (BP). De richtlij-
nen beschrijven een minimum van zorg, te verlenen door een zorgverlener in gemiddelde omstandigheden. Als daar goede redenen voor zijn, kan de professional desgewenst altijd afwijken van een
richtlijn.
• Er is een werkwijze voor de ontwikkeling van protocollen en voor continue kwaliteitsbewaking en -verbetering afgesproken.
• Elke professional neemt deel aan de Perinatale Registratie Nederland (PRN). 4. Organisatie en kwaliteit.
• De zorg voldoet aan de huidige norm die geldt voor ambulancevervoer, zowel voor de laag- als de hoogrisicozwangere.
• De zorg is zodanig georganiseerd dat er altijd voldoende gekwalificeerd en geautoriseerd medisch
personeel op de werkvloer aanwezig is (zie Nota Praktijknormen Klinische Verloskunde, NVOG sept. 2009 en het stuurgroeprapport Een goed begin, voor de normen voor begeleiding en medische bewaking, pag. 64.)
• De aanwezigheid van andere zorgverleners die bij acute verloskundige hulp betrokken kunnen zijn, is eveneens gerealiseerd. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om kinderartsen, anesthesisten, operatieas-
sistenten en anesthesieassistenten met de bijbehorende faciliteiten. 5. Organisatie en financiering.
• De organisatie heeft een duidelijke structuur en wordt gefaciliteerd in haar organisatorische werkzaamheden.
• De financiering van geboortezorg is transparant en procesgebonden. Een nulmeting en effectmeting maken geen deel uit van het project. Een initiatief om deze te realiseren vanuit het UMCG wordt van harte toegejuicht en waar mogelijk ondersteund.
15
7. Risicobeheersing We zien vier belangrijke risico’s voor het welslagen van het project Groningen Geboortezorg. Namelijk:
1. Er is onvoldoende commitment bij de achterban.
• Niet iedereen ziet de noodzaak tot een nieuwe organisatievorm even sterk. • De projectdefinitie is volgens sommigen onvoldoende scherp beschreven. • De belangen van de brede achterban zijn divers.
2. Het aanhaken van de werkgroepen leidt tot vertraging.
3. De gevraagde tijdsinvestering van de betrokken partijen komt niet overeen met de beschikbare tijd. Er is mogelijk onduidelijkheid over de prioriteit van het project in relatie tot andere projecten.
4. De betrokkenen zijn bang dat het project ten koste gaat van hun professionele autonomie en inkomen. Binnen het Projectteam en de Supportgroep zijn nog enkele andere mogelijke risico’s besproken. Na-
melijk: de huidige concurrentie in de achterban en het risico op onvoldoende politieke steun, regionaal
en/of landelijk. Daarnaast is er de vraag of Menzis steun blijft geven als blijkt dat de kosten van de nieuwe organisatievorm stijgen.
De kans dat deze risico’s zich voordoen en/of het effect dat deze hebben op het project, worden als relatief klein ingeschat. Daarom worden hier nu geen maatregelen voor ingezet.
Maatregelen
Om de belangrijkste genoemde risico’s te beperken, zetten we de volgende maatregelen in. Commitment waarborgen
• We schakelen een professionele tekstschrijver in om een helder en overtuigend projectplan te kunnen presenteren dat aansluit bij de informatiebehoefte van de professionals en overige betrokkenen.
• We stellen de werkgroepen samen uit zowel professionals als medewerkers van ondersteunende diensten.
• Het Projectteam, de Supportgroep en de diverse werkgroepen hebben vertegenwoordigers van alle
betrokken organisaties, waarbij de Kringen van Verloskundigen als hun organisatie worden gezien.
Aanhaken van de werkgroepen
• De werkgroepen bepalen hun eigen plan van aanpak en dragen hiervoor zelf de verantwoordelijkheid. Uiteraard gebeurt dit aan de hand van hun opdracht en activiteitenplan en binnen de kaders van de planning en het budget.
• De werkgroepen kunnen vanuit hun eigen expertise een voorstel doen aan het Projectteam tot aanpassing van de opdracht, samenstelling van de werkgroep of inzet van de partijen.
• De werkgroepen maken gebruik van een klankbordgroep, waar dit toegevoegde waarde heeft. Op die manier houden we rekening met de omvang en de diversiteit van de achterban.
Tijdsinvestering en prioritering
• De Supportgroep zet zich in om het project hoog op de agenda van de eigen achterban te krijgen.
• Menzis maakt betrokkenen duidelijk welke prioriteit zij toekent aan het project Groningen Geboortezorg in relatie tot andere initiatieven in de regio.
• De Kringen Verloskundigen Groningen en Oost-Groningen maken afspraken over hoe zij kringleden faciliteren in hun bijdrage aan het project.
• Waar mogelijk vragen we inzet van andere projecten en initiatieven in de regio (zie paragraaf 3.9.)
16
Aandacht voor autonomie en inkomen
• In de communicatie met zorgprofessionals besteden we aandacht aan hun angst voor verlies van autonomie.
• Bij het begrip ‘autonomie’ maken we onderscheid tussen professionele autonomie en organisatori-
sche autonomie. We kunnen garanderen dat de professionele autonomie in elk geval behouden blijft.
• De financiële en juridische consequenties van het project voor zorgverleners worden in kaart gebracht.
17
8. Planning De startdatum van het project is 7 juli 2011. Hier volgt een overzicht van de belangrijkste oplevermo-
menten tot en met fase 2.
Oplevermomenten 7 juli 2011
Ondertekening projectplan (leden SG, Menzis (OG), leden PT en PL)
6 september 2011
Kick-off bijeenkomst voor werkgroepen en achterban
30 september 2011
Beschrijving huidige organisatie
30 september 2011
Communicatieplan
14 oktober 2011
SWOT-analyse organisatie
4 november 2011
Document cliëntvisie
27 januari 2012
Gezamenlijke visie op geboortezorg Groningen
20 april 2012
Voorstel scenario(‘s)
1 mei 2012
Bespreking scenario(‘s) met SG/OG
15 mei 2012
Keuze scenario en besluit (go/no go)
15 mei 2012
Tussenevaluatie fase 2
Na afronding van fase 2 plannen we de mijlpalen van fase 3.
Bijeenkomsten Supportgroep en Menzis (OG en GOG)
De Supportgroep onderneemt actie en vergadert op eigen initiatief, op verzoek van het Projectteam of
de eigen achterban. Op die manier vult de Supportgroep haar taken binnen de planning in: informe-
ren, oplossen, faciliteren en adviseren (zie bijlage 3.)
Bijeenkomsten Projectteam
Het Projectteam komt driewekelijks bijeen tot 1 januari 2012. De activiteiten per cluster en de planning
daarvan bepalen de agenda. Alle betrokkenen zijn voor zover nodig op de hoogte van elkaars geplande
activiteiten en eventuele afwijkingen hierin.
Voor de periode 1 januari tot 1 juni 2012 worden nieuwe afspraken gemaakt over de frequentie van het projectteamoverleg.
Bijeenkomsten werkgroepen
De hoeveelheid bijeenkomsten van de werkgroepen is gebaseerd op de planning per cluster.
Verantwoordelijkheid planning
De projectleider is eindverantwoordelijk voor de planning. De voorzitter van een cluster is verantwoorde-
lijk voor de planning van deze cluster. De projectsecretaris heeft een ondersteunende rol in de planning.
18
9. Financiën De projectbegroting is gebaseerd op de activiteitenplanning. Op basis van deze activiteitenplanning
geeft het Projectteam opdrachten aan de diverse werkgroepen. Per cluster is bepaald welke bijdrage
de betrokken organisaties in natura leveren en welke kosten Menzis voor haar rekening neemt.
De projectleider is budgetverantwoordelijk voor de financiële bijdrage door Menzis en ziet erop toe dat
de teamleden volgens het budget werken. De projectsecretaris vervult hierin een ondersteunende rol. Op basis van de activiteitenplanning maken de betrokken organisaties afspraken met de deelnemers in de verschillende werkgroepen. De vertegenwoordigers in de Supportgroep zijn elk namens hun ei-
gen organisatie eindverantwoordelijk voor het resultaat van hun opdracht. De organisatie garandeert de inspanningsverplichting.
19
10. Evaluatie De projectleider levert het afgesproken projectresultaat op de einddatum, die in mei 2012 wordt be-
paald, aan Menzis op. Binnen een maand na deze datum wordt het project geëvalueerd binnen het
Projectteam en tussen de projectleider en de opdrachtgever. Er is ook een evaluatie tussen de opdrachtgever en de Supportgroep.
De evaluatie gebeurt aan de hand van de volgende vragen: • Is het projectresultaat gerealiseerd?
• Voldoet het projectresultaat aan de vooraf gestelde kwaliteitseisen?
• Heeft het Projectteam zich gehouden aan de planning en het budget? Hoe is dat voor het project als geheel, per cluster en per fase?
• Door welke oorzaken is het project wel en niet volgens plan verlopen?
• Hoe was de samenwerking, de communicatie en het contact met de betrokkenen? Wat droeg wel en niet bij aan het gewenste resultaat?
• Hoe heeft iedere partij de eigen rol, inzet en invloed in het project ervaren?
Voor akkoord, Groningen, 8 augustus 2011
Namens Menzis
Frans Annot, namens STBN
Projectleider
Hans van den Berg
Jolande IJsseldijk
Alle leden van de Supportgroep (namens hun achterban):
Namens het Martini Ziekenhuis en het UMCG
Namens Kring Oost-Groningen
Namens De Ommelander Ziekenhuis Groep en
Namens Kring Groningen
Paul van den Berg
het Refaja Ziekenhuis Guus Bruins
Namens Kraamzorg het Groene Kruis, Isis en de Kraamvogel
Ingrid Heidema
Marian Karssen
Rebekka Visser
Namens Zorgbelang Edwin Klok
20
Alle leden van het Projectteam:
Meta Berrelkamp
Aren van Loon
Lindy van Breda Vriesman
Welmoed Rijpkema
Roelinda Bos
Rebecca Vos
Ellen Vreugdenhil
21
Bijlagen
22
Bijlage 1
Projectopdracht (april 2011)
Projectnaam
De voorlopige werknaam voor het project is ‘Samenwerking, Kwaliteit en Toegankelijkheid Verloskun-
de Groningen’.
Aan het Projectteam de vraag zelf een definitieve werknaam te bedenken.
Korte omschrijving van het project Achtergronden
- Provincie Groningen
In november zijn op initiatief van STBN 5 personen bijeen gekomen met als doel op hoofdlijnen een
plan te ontwikkelen om te komen tot significant meer kwaliteit en samenwerking en toegankelijkheid/bereikbaarheid van zorg in de verloskunde.
Vertegenwoordigd waren: STBN, bestuur Verloskundig Centrum Vita (waar 16 verloskundige praktij-
ken en Martini bij betrokken zijn) Kring Groningen en KNOV. De aanleiding tot deze bijeenkomst:
• Versnippering in de eerstelijns verloskunde; er ontstaan veel nieuwe kleine praktijken • Spanningen en visieverschillen tussen verloskundige praktijken • Publiciteit Utrechts onderzoek
• Dunbevolktheid, leegloop platteland, afstanden tot het ziekenhuis; in relatie tot de beschikbaarheid en kwaliteit van verloskundige zorg (en dus ook de bereikbaarheid en toegankelijkheid)
• Ontwikkelingen rond centralisatie binnen de verloskunde: fusieplannen 3 Oostelijke ziekenhuizen en mogelijke samenvoeging acute verloskunde, en verkenning tot samenvoeging acute verloskun-
de in de stad Groningen
• Concrete plannen vanuit Vita tot de opzet van eerstelijnsgeboortecentra
• De jaarlijkse vaststelling binnen Vita van nieuwe doelen t.a.v. versterking van de verloskunde
• Problematiek in de regio Delfzijl (vertrek gynaecologie)
• Gesprek met de accountmanager Menzis waarin bovenstaande problematiek is besproken De initiatiefgroep is bereid zich – eventueel in een aangepaste samenstelling - in te zetten tot bo-
venstaande initiatief van start gaat, en zal daarna de verantwoordelijkheid overdragen aan het op te richten Projectteam en zich vervolgens opheffen.
Vertegenwoordigers vanuit de VSP, de afdelingen O&G van UMCG, Martiniziekenhuis, Refaja en Ommelanden zijn eveneens bereid te participeren in een initiatief om de kwaliteit van verloskundige zorg
in Noord Nederland gezamenlijk te verbeteren. Daarnaast zal kraamzorg worden benaderd met de vraag te participeren, en is het belangrijk dat de cliënt vertegenwoordigd zal zijn. - In algemene zin
• Verloskundige zorg wordt verleend door diverse zorgverleners in het eerste, tweede en derde echelon
• De ongunstige cijfers perinatale sterfte worden door de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte onder andere toegeschreven aan de kwaliteit van de organisatie van de verloskundige zorg (met name de overdrachtsmomenten).
• Het Advies, ‘Een goed begin’, van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte, geeft voldoende handvatten voor Menzis om het als uitgangspunt van beleid te maken waar mogelijk.
• Overdrachtsmomenten zijn zwakke schakels in de perinatale zorg.
• Uit een grootschalig onderzoek van TNO blijkt tevens dat de Nederlandse thuisbevalling geen rol speelt in het relatief hoge percentage perinatale sterfte (2). Tegelijkertijd is er een maatschappelijke
discussie gaande ten aanzien van de veiligheid van de thuisbevalling. 23
Projectdoel
Het projectdoel is het realiseren van verbeteringen binnen de geboortezorg in de provincie Gronin-
gen waarbij de juiste zorg, door de juiste persoon op de juiste plaats wordt aangeboden. En op zoek
te gaan naar toekomstbestendige alternatieven die de toegankelijkheid en bereikbaarheid van zorg garanderen. Bij dit alles is de cliënt (moeder en kind) het uitgangspunt.
Toelichting: met samenwerking tussen de verloskundig zorgverleners in het hele speelveld ten dienste
van samenhangende verloskundige zorg aan de zwangere, is te verwachten dat de kwaliteit van zorg
stijgt, uitkomsten verbeteren, cliënttevredenheid toeneemt, doelmatigere/ efficiëntere zorg gereali-
seerd wordt en kostenbesparing bewerkstelligd kan worden. Verwacht resultaat
Er is een structureel samenwerkingsverband (of –verbanden) opgezet dat afstemming tussen alle re-
levante actoren binnen de verloskunde realiseert ten bate van een samenhangend aanbod rond de
cliënt, en in staat is knelpunten op te lossen. Randvoorwaarden
• In het projectplan is beschreven hoe commitment van alle relevante partijen wordt gewaarborgd. • Verloskundige zorg is voor iedere zwangere beschikbaar.
• Organisatie en regie van de zorg geschiedt vanuit de behoefte van de cliënt (moeder en kind), waar-
bij diverse professionals hun activiteiten zo afstemmen dat er een samenhangend aanbod voor de cliënt is.
• Er is sprake van integrale zorgverlening. Dat wil zeggen dat er sprake is van verloskunde waarbij alle partijen van elkaar weten wat zij doen en gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de uitkomsten.
• Er zijn geformaliseerde afspraken waaraan zorgverleners zich committeren, er zijn goed functionerende mandateringsafspraken.
• Voor iedere zwangere is duidelijk wie haar aanspreekpunt is. Haar aanspreekpunt is verantwoordelijk voor de coördinatie van de benodigde zorg.
• Handvaten uit het rapport van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte (1) worden waar mogelijk ingezet.
• Er is een gemeenschappelijk standpunt over de wijze waarop de keuze van plaats van de bevalling door de cliënt zo goed mogelijk kan worden gewaarborgd.
• Er is duidelijkheid over de inzet van geboortecentra binnen de verloskundige zorg in de provincie.
• Ten aanzien van de overstijgende, algemene hoofddoelen zijn op 1 maart 2012 de eerste uitkomsten
zichtbaar, actuele problematiek wordt eerder opgepakt (actueel is bijvoorbeeld omvallende praktijk Delfzijl, opening geboortecentra rond zomer gepland).
• Op 17 mei 2011 is het Projectplan gereed en ter goedkeuring voorgelegd aan Menzis. Uiterlijk op 1 juni 2011 heeft opdrachtgever besloten of Fase II aansluitend van start kan gaan.
Beoogde effecten
1. Kwaliteitswinst
i. Uitbreiding van gezamenlijke verantwoordelijkheid rond cliënt ii. Afstemming en protocollering rond overdracht en interventies
iii. Fysiologie neemt toe door optimale zorg, preventie vindt plaats door o.a. betere uitgangssituatie bij volgende baring (tevens doelmatigheidswinst)
2. Klanttevredenheid neemt toe
i. Door één bekend aanspreekpunt (casemanager) en empowerment (mobiliseren eigen kracht) ii. Begeleiding op maat
iii. Vervroegd inzetten van partusassistentie
iv. Uit een cliënt-tevredenheidsonderzoek worden vervolgconclusies getrokken
24
3. Infrastructuur
i. een samenwerkingsverband verloskunde- en provinciebreed dat in staat is nieuwe ontwikkelingen te implementeren en knelpunten in gezamenlijkheid (verloskunde-breed) op te lossen
ii. organisatorische verbetering werksetting verloskundige zorgverleners; leidt tot meer stabiliteit verloskunde en vergroting werkplezier.
Korte opzet van het project
Fase I: definitiefase
In de periode tot 17 mei 2011 wordt een voorlopig Projectteam samengesteld dat het projectplan for-
muleert. Het Projectteam is samengesteld met vertegenwoordigers van de belangrijkste echelons (eerstelijns verloskunde, gynaecologie, evt. kraamzorg en clientvertegenwoordiging)
Het Projectteam definieert het project; formuleert op basis van deze opdracht helder de uitdaging,
doelstellingen en het op te leveren resultaat (smart geformuleerd). In het projectplan is opgenomen een fasering, activiteitenplan en communicatieplan, een beheersplan met als belangrijkste factoren
kwaliteit, tijd en geld. Middels een risico-analyse wordt vooraf inzicht gegeven in het krachtenveld rondom het project.
De werkwijze in deze fase waarborgt een geformuleerd projectplan dat kan rekenen op maximale steun van alle partijen. In fase I wordt ook een voorstel gedaan m.b.t. het projectleiderschap. Fase II gaat van start als fase I positief is geëvalueerd. Fase II: uitvoeringsfase tot oplevering resultaat
In deze fase wordt uitvoering gegeven aan de in het projectplan geformuleerde activiteiten onder lei-
ding van het definitieve Projectteam. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen actuele items en overstijgende, algemene, bredere verbeteringen verloskunde. De looptijd van deze fase is duidelijk na afloop
van fase I. Op 1 maart 2012 vindt een tussenevaluatie plaats van de eerste afgesproken uitkomsten. Fase III: afrondingsfase
In deze fase wordt zorg gedragen voor overdracht van het resultaat aan de gebruikers en wordt het
project geëvalueerd.
Met vriendelijke groet, Hans van de Berg, gedelegeerd opdrachtgever, Contractmanager eerstelijn Menzis
Bibliografie
1. geboorte, Stuurgroep zwangerschap en. Een goed begin. december 2009. 2. De Jonge A, Goes van der BY, Ravelli AC, Amelink-Verburg MP, Mol BW, Nijhuis JG, et al. Perinatal mortality and morbidity in a nationwide cohort of 529 688 low-risk planned home- and hospitalbirths, april 2009 Het Utrechtse onderzoek in British Medical Journal, met brieven: A. Evers et al. Perinatal mortality and severe morbidity in low and high risk term pregnancies in the Netherlands: prospective cohort study. BMJ 2010; 341:c5639. http://www.bmj.com/content/341/bmj.c5639.full?sid=2c41931c-314e-4e1f-bb12-dbda128abed4 - Het onderzoek van TNO in BJOG: A de Jonge et al. Perinatal mortality and morbidity in a nationwide cohort of 529 688 low-risk planned home and hospital births. BJOG 2009; doi: 10.1111/j.1471-0528.2009.02175 http://www.internationalmidwives.org/Portals/5/Home%20Birth%20-%20Netherlands%20-%202009%20BJOG.pdf (al, 2010)
25
Bijlage 2
Opdracht werkgroepen
Werkgroep cluster 1. Cliëntperspectief Voorzitter: Meta Berrelkamp Opdracht:
1. Onderzoek de visie van de cliënt op geboortezorg op basis van de beschikbare informatie en literatuur. Breng de visie van de cliënt op geboortezorg in beeld, op basis waarvan de organisatie van zorg
kan worden vormgegeven of aangepast. Deze cliëntvisie moet in week 44 beschikbaar zijn om als uitgangspunt te dienen voor diverse activiteiten van de andere werkgroepen.
2. Beschrijf de gedragscode voor cliëntgerichte zorg. Deze beschrijft zowel het gewenste gedrag van de zorgprofessional in contact met de cliënt als in contact met de collega zorgprofessional in het kader
van cliëntgerichte zorg.
3. Ontwikkel en implementeer een instrument voor continue terugkoppeling van de cliëntervaring met de geboortezorg.
4. Organiseer een vorm van cliëntenconsultatie om de cliënt ook proactief te kunnen bevragen en te laten meedenken over de organisatie van het zorgproces. Dit kan een aanvulling zijn op het retro-
spectief instrument voor continue meting.
Onderdeel 3 en 4 van de opdracht worden eerst globaal uitgevoerd voor het scenario of de scenario’s. Zodra er een keuze is gemaakt voor een scenario, werkt de werkgroep de genoemde onderdelen verder uit in fase 3. Opdracht 2 is onderdeel van fase 2.
Werkgroep cluster 2. Organisatievorm geboortezorg Voorzitter: Roelinda Bos
De werkgroep brengt eerst in beeld hoe de huidige zorg is georganiseerd. Op die manier kunnen de
deelnemers vanuit een gezamenlijk beeld toewerken naar een nieuwe gezamenlijke organisatievorm. Opdracht:
1. Definieer de cliënt voor de nieuwe organisatievorm. Vertaal de cliëntvisie, die opgeleverd is door werkgroep cluster 1, naar wensen voor de nieuwe organisatievorm.
2. Beschrijf de huidige structuur van de verloskundige keten. Schets een beeld van de visie, doelstellin-
gen en taken van de huidige organisaties. Breng vervolgens de communicatiestructuur en huidige ontwikkelingen in beeld.
3. Maak een SWOT-analyse van de huidige structuur van de verloskundige keten. Hierin zijn de knelpunten en succesfactoren van de huidige organisatie in beeld gebracht.
4. Schrijf een gezamenlijke visie op geboortezorg in de provincie Groningen. Neem hierin de cliëntvisie, de SWOT-analyse en het zorgverlenerperspectief mee, voor zover dit in het belang van de cliënt
is. Maak daarnaast gebruik van bestaande visies zoals bijvoorbeeld de visies van de beroepsorgani-
saties.
5. Ontwikkel 1 tot maximaal 3 scenario’s waarin de gewenste organisatievorm voor geboortezorg wordt beschreven. Neem in de scenario(’s) een beschrijving op van:
• de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de diverse zorgprofessionals;
• de gewenste verdeling van menskracht om te komen tot een goede geografische verdeling;
• de zorgpaden voor de vrouw die zwanger wil worden en de vrouw die zwanger is; • de gewenste communicatiestructuur.
Deze laatste beschrijvingen worden aangeleverd door de werkgroep van cluster 5 (Kwaliteit). Zorg ervoor dat het scenario of de scenario’s voldoende concreet zijn voor het Projectteam, Menzis en de
Supportgroep om een eventuele keuze te kunnen maken en een go/no go te kunnen geven! 26
6. Maak voor het/elk scenario een risico-analyse op basis van tijd, geld en kwaliteit ter voorbereiding van de besluitvorming. Gebruik hierbij de informatie die is aangeleverd door de werkgroepen van
cluster 3 (Financieel, juridisch) en 5 (Kwaliteit).
Werkgroep cluster 3. Juridisch en financieel Voorzitter: Welmoed Rijpkema Opdracht: Financiën
1. Beschrijf de financiële structuur van de huidige organisatie voor geboortezorg.
2. Breng de kosten in beeld van de uitwerking van 24/7-beschikbaarheid en -bereikbaarheid van alle benodigde zorg, overeenkomstig het Stuurgroeprapport Een goed begin (zie hoofdstuk 6).
3. Ontwerp een financiële structuur die aansluit bij de scenario(’s) voor de organisatievorm voor ge-
boortezorg in de provincie Groningen. Neem hierin een uitwerking van integrale bekostiging als
optie mee, maak zo nodig onderscheid in acute en planbare zorg, en zorg voor afstemming met de werkgroep van cluster 2 (Organisatievorm geboortezorg).
Voor wat betreft integrale bekostiging:
a. Benoem de knelpunten/dilemma’s van een integrale tariefstructuur voor geboortezorg.
b. Formuleer mogelijke oplossingsrichtingen voor een integrale tariefstructuur. Vraag Menzis een
voorstel met oplossingsrichtingen te doen hoe de scenario(’s) voorzien kunnen worden van een financieringsstructuur, rekening houdend met de vastgestelde dilemma’s.
c. Bepaal de haalbaarheid van de oplossingsrichtingen die geformuleerd zijn voor een integraal tarief voor wat betreft VWS en de NZa.
4. Breng per scenario de consequenties voor de diverse betrokken zorgverleners en organisaties in beeld.
5. Maak voor de scenario(’s) een financiële risico-analyse ter voorbereiding van de besluitvorming en lever deze aan bij de werkgroep van cluster 2.
6. Werk de financiële structuur uit voor het gekozen scenario (fase 3).
7. Geef de andere werkgroepen gevraagd en ongevraagd advies over financiële zaken. Juridische aspecten
1. Beschrijf de juridische structuur van de huidige organisatie voor geboortezorg.
2. Werk de juridische structuur uit voor de scenario(‘s) die voorgelegd worden ter besluitvorming (fase 2).
3. Breng per scenario de consequenties voor de diverse betrokken zorgverleners en organisaties in beeld.
4. Inventariseer de mogelijke juridische consequenties van de uitgewerkte opdrachten van de andere werkgroepen.
5. Werk de juridische structuur uit voor het gekozen scenario (fase 3).
6. Geef de andere werkgroepen gevraagd en ongevraagd advies over juridische zaken.
Werkgroep cluster 4. Communicatie Voorzitter: Lindy van Breda Vriesman
Het communicatieplan speelt al meteen een belangrijke rol. Om die reden begint deze werkgroep al bij
de start van het project, in juli 2011. Opdracht:
1. Schrijf een communicatieplan met een bijbehorende planning en begroting voor fase 1 en 2 van het project. Doel van de communicatie:
• Regelmatig informeren van alle direct en indirect betrokken partijen over het verloop van het project.
• Betrekken van de achterban bij de plannen, gebruik maken van hun expertise en draagvlak creëren voor de nieuwe organisatievorm.
27
Werk het communicatieplan na de go voor een scenario verder uit voor fase 3 en 4.
2. Bespreek het communicatieplan met het Projectteam, de Supportgroep en de opdrachtgever ter goedkeuring. Voer het communicatieplan in overleg met de projectleider en het Projectteam uit.
3. Ontwikkel een procedure om binnen de nieuwe organisatievorm voorlichtingsmateriaal voor de cliënt te ontwikkelen (fase 3).
4. Ontwikkel helder en eenduidig voorlichtingsmateriaal dat nodig is om met de nieuwe organisatievorm te kunnen starten (fase 3).
5. Realiseer een website/portal Groningen Geboortezorg. De planning en begroting van het communicatieplan (inclusief de bijeenkomsten van deze werk-
groep) zijn niet opgenomen in dit projectplan. Menzis en de Supportgroep krijgen deze planning en begroting in week 39 apart ter goedkeuring voorgelegd. Met deze goedkeuring komt aanvullende fi-
nanciering en inzet beschikbaar.
Werkgroep cluster 5. Kwaliteit (zorginhoudelijk) Voorzitter: Ellen Vreugdenhil en Rebecca Vos
Onder kwaliteitszorg verstaan we hier: ‘het doen van de juiste handeling, op de juiste tijd, op de juiste
wijze, door de juiste persoon, met het best mogelijke resultaat.’ Uitgangspunt hierbij is dat de cliënt
in de zorg centraal staat. Opdracht:
Aan de hand van de hier volgende opdrachten formuleert de werkgroep een kwaliteitsplan. Doel: het borgen van de veiligheid en kwaliteit van zorg voor de cliënt.
1. Formuleer een structuur voor de onderlinge communicatie en samenwerking op basis van de in-
ventarisatie en analyse van de huidige samenwerkingsverbanden. De werkgroep Organisatievorm geboortezorg (cluster 2) neemt deze structuur mee in de beschrijving van de scenario(’s).
2. Analyseer de huidige werkwijze voor ontwikkeling van zorginhoudelijke protocollen. Werk op basis van de hiervoor genoemde analyse en inventarisatie de gewenste werkwijze uit (fase 3).
3. Ontwerp binnen de voorgestelde scenario(’s) de zorgpaden voor de vrouw die zwanger wil worden
en de vrouw die zwanger is. Werk de implementatie van deze zorgpaden na de besluitvorming over het gekozen scenario verder uit.
4. Ontwikkel een werkwijze voor continue kwaliteitsbewaking en -verbetering op basis van bestaande
systemen. Werk deze werkwijze zodanig uit, dat hiermee gestart kan worden zodra de nieuwe orga-
nisatievorm is geïmplementeerd. De nieuwe werkwijze zal gaandeweg verder worden ontwikkeld.
Beschrijf hoe aansluiting kan worden gezocht bij de huidige kwaliteitssystemen.
Werkgroep cluster 6. Electronisch Patienten Dossier (EPD) Voorzitter: Aren van Loon Opdracht:
1. Stel een programma van eisen op voor het EPD van Groningen Geboortezorg.
Breng de inhoudelijke consequenties en kosten in kaart van de volgende twee opties voor een gezamenlijk digitaal dossier:
• een digitaal dossier op basis van koppeling van bestaande systemen; • een volledig nieuw te ontwikkelen digitaal dossier.
2. Maak een adviesdocument op basis van het voorafgaande, waarmee het Projectteam de opdrachtgever en de Supportgroep kan adviseren over het te ontwikkelen EPD in een vervolgproject.
28
Bijlage 3
Taken en verantwoordelijkheden
Wat mogen we van elke partij in het project verwachten? In deze bijlage beschrijven we de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van achtereenvolgens de Supportgroep, Menzis, het Projectteam en de werkgroepen.
De Supportgroep (SG)
Menzis kan als opdrachtgever niet alleen verantwoordelijk gesteld worden voor het realiseren van het
project. De steun van de diverse betrokken organisaties is onmisbaar. Daarom is er de Supportgroep.
Deze zorgt ervoor dat het Projectteam onder leiding van de projectleider zo goed mogelijk haar werk kan doen.
Taken Supportgroep:
• Informeren: het informeren van alle betrokkenen binnen de eigen geledingen.
• Oplossen: bij verstoring in het Projectteam helpt zij deze op te lossen.
• Faciliteren: zij stelt alles in het werk het Projectteam en de werkgroepen zo goed mogelijk hun taak
te laten vervullen en voorziet het Projectteamlid en de werkgroepleden van een zo groot mogelijk mandaat.
• Adviseren: zij adviseert gevraagd en ongevraagd het Projectteam. De Supportgroep is verantwoordelijk voor:
• Het vertalen van het belang van de eigen organisatie richting het gemeenschappelijk belang en andersom.
• Het toetsen en het bijstellen van de belangen van de eigen organisatie. Daarbij verliest zij het overstijgende belang van het project niet uit het oog.
• Het bewerkstelligen van draagvlak binnen de eigen geledingen.
• De inspanningsverplichting die de betrokken organisaties met dit projectplan zijn aangegaan. • Het behalen van het afgesproken resultaat samen met met Menzis. De Supportgroep is bevoegd:
• De kaders aan te passen waarbinnen een projectteamlid van de betreffende organisatie zich kan bewegen.
Samenstelling Supportgroep (SG) Kring Verloskundigen Groningen
Rebekka Visser
Kring Verloskundigen Oost-Groningen
Marian Karssen
Martini ziekenhuis en UMCG
Paul van den Berg
OZG en Refaja ziekenhuis
Guus Bruins
Kraamzorgorganisaties Groene Kruis, Isis en de
Ingrid Heidema
Zorgbelang Groningen
Edwin Klok
Voorzitter Supportgroep en opdrachtgever
Hans van den Berg
Secretaris Supportgroep (geen lid)
Jolande IJsseldijk
Kraamvogel
29
Menzis (OG en GOG) en de Supportgroep (SG) samen Taken:
• Accorderen het projectplan (verstrekken daarmee de opdracht voor het Projectteam) en beoordelen het projectresultaat.
• Nemen tijdig besluiten over de voortgang van het project na afronding van fase 2 en tussentijds wanneer gewenst door het Projectteam.
• Zorgen voor informatie tussentijds en overdracht van het projectresultaat. Verantwoordelijkheden:
• Leveren noodzakelijke menskracht, materialen en financiële middelen voor het project. • Zijn het eerste aanspreekpunt voor de projectleider en gesprekspartner bij problemen. • Beschermen het project in conflicten met de omgeving. Bevoegdheden:
• Zijn bevoegd om wijzigingen aan te brengen in het projectplan bij ontwikkelingen van het project of de omgeving in overleg met de projectleider en het Projectteam.
• Zijn verantwoordelijk voor de evaluatie van het project. Het Projectteam
De projectteamleden komen uit de diverse betrokken organisaties. Zij hebben met elkaar het projectplan uitgewerkt en spelen een belangrijke rol in de uitvoeringsfase. Het Projectteam:
• Voert de regie over de uitvoering van het projectplan onder leiding van de projectleider.
• Houdt voortgangsbesprekingen en stemt de activiteiten in de diverse werkgroepen waar nodig op elkaar af.
• Vervult de kartrekkersrol in de diverse werkgroepen.
• Zorgt voor de aanvulling op het projectplan voor fase 3 en 4 met daarin het activiteitenplan, com-
municatieplan en beheersplan, met als belangrijkste factoren kwaliteit, tijd en geld voor het gekozen scenario.
• Voert een risico-analyse uit om inzicht te krijgen in het krachtenveld rond het project. Het Projectteam is verantwoordelijk voor: • De uitvoering van het projectplan. • Het centraal stellen van de cliënt.
• Het oog hebben voor en rekening houden met ieders belangen.
• Het stellen van het gemeenschappelijk belang - het belang van de cliënt - boven het eigen belang. Elk lid van het Projectteam draagt eindverantwoordelijkheid voor de eigen cluster.
Bevoegdheden:
• Binnen het kader van het projectplan presenteert het Projectteam een voorstel voor een nieuwe organisatievorm aan Menzis en de Supportgroep
• Binnen het kader van het projectplan, de planning, de begroting en de opdracht van de werkgroe-
pen is elk teamlid bevoegd om besluiten te nemen over de samenstelling van de werkgroep en de wijze waarop aan de opdracht wordt voldaan.
• Het projectteamlid kan besluiten nemen over het resultaat dat wordt aangeboden aan Menzis en de Supportgroep.
• Het projectteamlid kan een voorstel tot aanpassing van de opdracht van de werkgroep voorleggen aan het Projectteam. Besluitvorming hierover vindt plaats in het Projectteam.
• Het projectteamlid maakt sluitende afspraken met de eigen organisatie over het mandaat. 30
Van de projectteamleden wordt verwacht dat ze:
• de cliënt centraal stellen;
• buiten de huidige organisatorische kaders denken; • gebruik maken van hun helikopterview;
• ideeën vertalen in een praktische uitvoering;
• oog hebben voor en kunnen verwoorden wat er speelt binnen de eigen achterban/organisatie;
• in staat zijn als team op zoek te gaan naar een werkwijze die recht doet aan zowel het gemeenschappelijke doel als de belangen van de eigen achterban;
• draagvlak hebben en behouden bij de eigen achterban;
• heldere afspraken maken over het mandaat met de eigen organisatie;
• zich met enthousiasme inzetten voor de ontwikkeling van een geboortezorg waarin de cliënt centraal staat.
Elke organisatie bepaalt zelf welke medewerker(s) deze vertegenwoordigen in het Projectteam en
waarborgt daarmee de hiervoor genoemde verwachtingen.
Samenstelling Projectteam (PT) (voor fase 2) Kring Verloskundigen Groningen
Ellen Vreugdenhil en Meta Berrelkamp
Kring Verloskundigen Oost-Groningen
Rebecca Vos
Martini ziekenhuis en UMCG
Aren van Loon
OZG en Refaja ziekenhuis
Welmoed Rijpkema
Kraamzorgorganisaties Groene Kruis, Isis en de
Lindy van Breda Vriesman
ELANN
Roelinda Bos
Projectleider STBN, voorzitter PT
Jolande IJsseldijk
Projectsecretariaat
Angela Haveman
Kraamvogel
De werkgroepen
Leden van de werkgroep komen voort uit de diverse organisaties. Zij werken onder leiding van een lid
van het Projectteam (de voorzitter van de werkgroep) de opdracht aan de werkgroep uit en hebben dus
een belangrijke rol in de uitvoering.
Met de werkgroepen wordt gebruik gemaakt van aanwezige expertise en creativiteit bij zowel zorgprofessionals als ondersteunend personeel vanuit de gehele achterban. De diverse besprekingen in de
werkgroepen fungeren als broedplaats voor de gewenste toekomstige organisatievorm voor de geboortezorg in Groningen. Elke werkgroep:
• Verkent de opdracht bij de start, bespreekt de voorgestelde activiteiten en planning, en inventa-
riseert benodigde en beschikbare expertise. Op basis hiervan wordt de werkwijze voor de cluster activiteiten vastgesteld.
• Doet zo nodig een voorstel aan het Projectteam tot aanpassing van de opdracht, samenstelling van de werkgroep of inzet van de partijen.
31
• Voert de opdracht van het Projectteam uit binnen de kaders van de projectdefinitie, het projectplan en de afgesproken planning. Deze opdracht heeft allereerst betrekking op fase 2, de ontwikkeling
van 1 tot 3 scenario’s voor de nieuwe organisatievorm in de geboortezorg.
• Geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het Projectteam. De werkgroep is verantwoordelijk voor:
• De inhoudelijke uitvoering van de opdrachten en de afspraken die hiervoor gemaakt worden. • Het commitment aan het totale projectresultaat.
• Het stellen van het gemeenschappelijk belang, in het belang van de cliënt, boven het eigen belang. Bevoegdheden:
• Invullen van de opdracht binnen de vastgestelde kaders van het projectplan, de planning en de begroting.
• Zwaarwegende adviezen geven aan het Projectteam.
• Afspraken maken met de eigen organisatie over de beschikbaarheid van tijd, passend bij de opdracht.
Van de werkgroepleden wordt verwacht dat ze: • de cliënt centraal stellen;
• buiten hun huidige organisatorische kaders kunnen denken; • gebruik maken van hun specifieke deskundigheid;
• ideeën kunnen vertalen in een praktische uitvoering;
• in staat zijn om als team op zoek te gaan naar een werkwijze die recht doet aan zowel het gemeenschappelijke doel als de belangen van de eigen achterban;
• met enthousiasme hun specifieke deskundigheid inzetten voor de ontwikkeling van een geboortezorg waarin de cliënt centraal staat.
Elke organisatie doet zelf een voorstel voor wie aan de werkgroepen deelneemt en waarborgt daarmee de hiervoor genoemde verwachtingen. Het projectteamlid dat boven een werkgroep staat, stelt
deze werkgroep uiteindelijk samen. Klankbordgroepen
De werkgroepen hebben de mogelijkheid om een klankbordgroep samen te stellen. In dat geval for-
muleren zij het doel van deze klankbordgroep, evenals de taken en de werkwijze. Daarnaast stellen ze vast aan welke eisen de leden moeten voldoen.
32
10 jaar! Een heldere kijk op verloskunde