‘Optie 3’: welkome en veel gebruikte methode voor grondslagen in enkelvoudige jaarrekening Beursgenoteerde ondernemingen stellen volgens IFRS een geconsolideerde jaarrekening op. Daarnaast is ook een enkelvoudige jaarrekening verplicht. Vaak wordt geroepen dat ‘Optie 3’ daarbij wordt gehanteerd. Maar velen weten niet wat hiermee wordt bedoeld of hoe die wordt toegepast. Maarten Hartman - vaktechnisch bureau (National Office), Assurance
1. Een stukje geschiedenis Onder Dutch GAAP waren resultaat en eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening gelijk aan resultaat en vermogen in de geconsolideerde jaarrekening Vanaf 2005 zijn beursgenoteerde ondernemingen verplicht om IFRS toe te passen in de geconsolideerde jaarrekening. Ondernemingen en gebruikers van de jaarrekening waren er tot 2005 onder Dutch GAAP aan gewend dat in de enkelvoudige jaarrekening het resultaat en het eigen vermogen gelijk waren aan resultaat en vermogen in de geconsolideerde jaarrekening. Ondernemingen waardeerden de deelnemingen immers tegen de nettovermogenswaarde in de enkelvoudige jaarrekening (art. 2:389 lid 1 en 2 BW).
14
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Geen gelijkheid als IFRS of Dutch GAAP toegepast wordt Bij toepassing van IFRS of Dutch GAAP in de enkelvoudige jaarrekening zou dit niet mogelijk zijn. IFRS waardeert deelnemingen slechts tegen kostprijs of reële waarde (IAS 27.38). Indien Boek 2 Titel 9 wordt gehanteerd wordt de netto-vermogenswaarde gebaseerd op de grondslagen van de Nederlandse wet. Geactiveerde goodwill moet daarbij worden afgeschreven. Optie 3: in de enkelvoudige jaarrekening kunnen de waarderingsgrondslagen worden toegepast die ook in de geconsolideerde jaarrekening zijn toegepast De wetgever heeft dit opgelost door een derde optie, ‘optie 3’ of ‘combinatie 3’, in het leven te roepen. Deze is opgenomen in artikel 2:362 lid 8 BW:
Optie 3 “[…] Een rechtspersoon die de geconsolideerde jaarrekening opstelt volgens IFRS [goedgekeurd door de Europese Commissie], kan in de enkelvoudige jaarrekening de waarderingsgrondslagen toepassen die hij ook in de geconsolideerde jaarrekening heeft toegepast.”
Wanneer de onderneming deze optie toepast, zijn het resultaat en het eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening in principe gelijk aan dat wat de onderneming in de geconsolideerde jaarrekening volgens IFRS heeft gerapporteerd. Praktisch alle Nederlandse entiteiten die geconsolideerd rapporteren op basis van IFRS, passen deze methode toe.
Figuur 1. Verslaggevingkeuzen in enkelvoudige jaarrekening
Samenvatting Geconsolideerde jaarrekening
Enkelvoudige jaarrekening
Grondslag voor deelnemingen
IFRS
1. IFRS
2. BW 2 Titel 9 en Richtlijnen voor de jaarverslaggeving
3. Grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening
Kostprijs of reële waarde
Nettovermogenswaarde
?
In figuur 1 is samengevat welke grondslagen beschikbaar zijn voor de enkelvoudige jaarrekening.
2. Optie 3 regelt de grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening Waarderingsgrondslagen volgens optie 3 Alleen grondslagen voor verwerking en waardering uit de geconsolideerde jaarrekening Wat houdt deze optie 3 specifiek in? In ieder geval niet dat IFRS (integraal) wordt toegepast. De onderneming neemt uitsluitend de verwerkings- en waarderingsgrondslagen over uit de geconsolideerde jaarrekening. Hieronder vallen ook de classificatiegrondslagen die van invloed zijn of sprake is van eigen of vreemd vermogen. Verlichtingen ten opzichte van IFRS De grondslagen voor presentatie en toelichting voor de enkelvoudige jaarrekening blijven gebaseerd op Titel 9, en niet op IFRS. Dit leidt tot een aantal verlichtingen in vergelijking met IFRS. Zie het kader hiernaast.
Stel voor niet zelfstandige activa en verplichtingen in de geconsolideerde jaarrekening vast welke grondslagen in de enkelvoudige jaarrekening gelden Qua presentatie zijn de modellen voor de balans volgens het Besluit modellen jaarrekening van toepassing voor de enkelvoudige balans. Activa en verplichtingen die in zowel de enkelvoudige jaarrekening als de geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen, worden gelijk gewaardeerd. Voor activa en verplichtingen die niet zelfstandig zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening, moet worden vastgesteld welke grondslagen gelden in de enkelvoudige jaarrekening. Dit geldt vooral voor deelnemingen.
‘Optie 3’ zorgt ervoor dat het resultaat en het eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening in principe gelijk zijn aan dat wat in de geconsolideerde jaarrekening volgens IFRS is gerapporteerd. De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft in 2011 ontwerp-Richtlijnen uitgegeven die deze toepassing verder uitwerken en verduidelijken. Dit artikel behandelt een aantal belangrijke onderdelen van de enkelvoudige jaarrekening qua verantwoording van de grondslagen van waardering van deelnemingen, en de presentatie van goodwill. Ook wordt stilgestaan bij de ontwikkelingen van IFRS, relevant voor de enkelvoudige jaarrekening, en de nieuw voorgestelde Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Deelnemingen worden in IFRS onderverdeeld in drie categorieën, met drie verwerkingsgrondslagen In IFRS worden deelnemingen in de geconsolideerde jaarrekening onderverdeeld in drie categorieën, met drie mogelijke grondslagen voor verwerking. In Titel 9 geldt in de enkelvoudige balans slechts één soort deelneming qua verwerking: degene waarop invloed van betekenis kan worden uitgeoefend.
Verlichtingen optie 3 in vergelijking met IFRS • geen kasstroomoverzicht; • verkorte winst-en-verliesrekening (bij toepassing artikel 2:402 BW); • geen mutatieoverzichten voor het voorgaande (vergelijkende) jaar; • geen toelichting verbondenpartijtransacties op basis van IAS 24 maar op basis van de Nederlandse wet; • geen gedetailleerde toelichting inzake financiële instrumenten (doch slechts op basis van de Nederlandse wet en hoofdstuk 290 van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving).
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 15
Tabel 1. Identificatie van soorten deelnemingen en waarderingsgrondslag IFRS en Titel 9 Type deelneming
Type zeggenschap IFRS
Grondslag IFRS geconsolideerde jaarrekening
Geassocieerde deelneming (associate)
Invloed van betekenis
Equity-methode
Deelnemingen met invloed van betekenis: netto vermogenswaarde
Joint venture
Gezamenlijke zeggenschap
Equity-methode of Proportionele consolidatie
Deelnemingen met invloed van betekenis: netto vermogenswaarde
Dochter-onderneming
Zeggenschap
Consolidatie
Deelnemingen met invloed van betekenis: netto vermogenswaarde
Zie tabel 1 voor de geldende grondslagen voor verschillende soorten deelnemingen. Associates gewaardeerd volgens de equitymethode, worden zelfstandig opgenomen in de geconsolideerde balans Indien associates en/of joint ventures worden gewaardeerd volgens de equitymethode, worden deze belangen zelfstandig (als één actief) opgenomen in de geconsolideerde balans. Deze associates en joint ventures worden in de enkelvoudige balans volgens optie 3 ook gewaardeerd volgens de equity-methode. Ga na hoe optie 3 wordt toegepast bij geconsolideerde deelnemingen in joint ventures Belangen die niet zelfstandig zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening zijn deelnemingen in joint ventures en dochterondernemingen die (proportioneel) worden geconsolideerd (gemakshalve hierna als een categorie beschouwd). Voor deze belangen is relevant hoe optie 3 wordt toegepast en welke grondslag daarvoor geldt.
Uitleg van de wet resulteert in twee methoden beschikbaar voor waarderen van deelnemingen in dochterondernemingen: • methode A: netto-vermogenswaarde; • methode B: equity-methode.
16
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Wettelijke bepaling van ‘Grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening’ kan op twee manieren worden uitgelegd De wettelijke bepaling van de ‘Grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening’ (zie tabel 2) kan op twee manieren worden uitgelegd:
•
Methode A: De IFRS-grondslagen en de daaruit voortvloeiende boekwaarden in de geconsolideerde jaarrekening worden toegepast in de enkelvoudige jaarrekening.
•
Methode B: De IFRS-grondslagen in de geconsolideerde jaarrekening zijn ook beschikbaar om relevante activa en verplichtingen te waarderen in de enkelvoudige jaarrekening.
Wat is het verschil tussen methode A en methode B? Ad A: Intentie wetgever De intentie van de wetgever was (zie hoofdstuk 1) methode A te geven. Zoals de Richtlijnen ook zeggen: “[…]De laatste zin van artikel 2:362 lid 8 BW maakt het mogelijk deze deelnemingen [in dochterondernemingen en joint ventures; red.] op netto-vermogenswaarde te waarderen en bij de invulling van de netto-vermogenswaarde de waarderingsgrondslagen volgens EU-IFRS te hanteren, die in de geconsolideerde jaarrekening zijn toegepast […]”
Grondslag Titel 9 enkelvoudige jaarrekening
Ad B: Equity-methode is niet uitgesloten voor waardering van deelnemingen met zeggenschap Methode B is echter ook niet uitgesloten: in de geconsolideerde jaarrekening is de equity-methode van toepassing voor deelnemingen waarop invloed van betekenis kan worden uitgeoefend (namelijk voor associates en, als keuze, voor joint ventures). Op basis van de wettelijke grondslagen in Titel 9 (zie tabel 1) is er geen onderscheid tussen de drie soorten deelnemingen in de enkelvoudige jaarrekening, er moet ‘slechts’ sprake zijn van invloed van betekenis. Aangezien de equity-methode een passende (geconsolideerde) methode is voor deelnemingen met invloed van betekenis, is deze methode dus ook beschikbaar in de enkelvoudige jaarrekening voor alle deelnemingen, inclusief deelnemingen in (geconsolideerde) dochterondernemingen. Twee methoden beschikbaar voor waarderen deelnemingen in dochterondernemingen Op grond van bovenstaande blijken dus twee methoden beschikbaar voor het waarderen van deelnemingen in dochterondernemingen: de nettovermogenswaarde en de equity-methode. AFM betwijfelt of toepassing equitymethode in overeenstemming is met bepalingen Titel 9 Boek 2 BW De AFM heeft in haar rol als toezichthouder op financiële verslaggeving aandacht
Tabel 2. Definities en wettelijke bepalingen Definitie
Omschrijving
Grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening
“…Een rechtspersoon die de geconsolideerde jaarrekening opstelt volgens [EU-IFRS], kan in de enkelvoudige jaarrekening de waarderingsgrondslagen toepassen die hij ook in de geconsolideerde jaarrekening heeft toegepast.” (artikel 2:362 lid 8 BW)
Equity-methode
“Een methode voor administratieve verwerking waarbij de investering aanvankelijk tegen kostprijs wordt opgenomen, en vervolgens wordt aangepast om rekening te houden met de wijziging van het aandeel van de investeerder in de nettoactiva van de deelneming na overname. De winst of het verlies van de investeerder omvat zijn aandeel in de winst of het verlies van de deelneming.” (IAS 28.2)
Netto-vermogenswaarde
“De rechtspersoon bepaalt de netto-vermogenswaarde van de deelneming door de activa, voorzieningen en schulden van de maatschappij waarin hij deelneemt te waarderen en haar resultaat te berekenen op dezelfde grondslagen als zijn eigen activa voorzieningen, schulden en resultaat.” (artikel 2:389 lid 2 BW)
Goodwill (op basis Titel 9)
• “Onder de immateriële vaste activa worden afzonderlijk opgenomen: […] kosten van goodwill die van derden is verkregen.” (artikel 2:365 lid 1(e) BW) • “De [goodwill] wordt opgenomen tot ten hoogste de daarvoor gedane uitgaven, verminderd met de afschrijvingen.” (artikel 2:385 lid 4 BW) • “Indien de [netto-vermogenswaarde] bij eerste waardering lager is dan de verkrijgingsprijs of de voorafgaande boekwaarde van de deelneming, wordt het verschil […] als goodwill geactiveerd […].” (artikel 2:389 lid 7 BW)
besteed aan de verwerking van deelnemingen in de enkelvoudige jaarrekening. Zij “betwijfelt […] of de toepassing van de equity-methode voor de waardering en verwerking van de geconsolideerde deelnemingen in overeenstemming is met de bepalingen uit Titel 9 Boek 2 BW.” Het niet in overeenstemming zijn met Titel 9 wordt gebaseerd op het verschil in uitwerkingen van de equity-methode ten opzichte van de netto-vermogenswaarde.
3. Verschillen tussen nettovermogenswaardemethode en equity-methode IAS 28 heeft toepassing equity-methode nader uitgewerkt In tabel 2 is de definitie gegeven van de equity-methode in IAS 28. Naast de definitie wordt in IAS 28 een verdere uitwerking gegeven hoe deze equitymethode moet worden toegepast in de geconsolideerde jaarrekening.
Impairment: boekwaarde associate wordt als geheel getoetst Ten aanzien van de vaststelling van een bijzondere waardevermindering wordt de boekwaarde van de associate als geheel getoetst. Een impairment op de associate is niet aan te merken als een afwaardering van goodwill: een terugneming van een impairment is mogelijk indien de feiten en omstandigheden dit toestaan. Een impairment op goodwill die
betrekking heeft op een geconsolideerde dochteronderneming, mag evenwel niet worden teruggenomen. Mogelijk verschil tussen resultaat en eigen vermogen in vergelijking met geconsolideerde jaarrekening In de enkelvoudige jaarrekening zou de IAS 28-equity-methode, respectievelijk de netto-vermogenswaarde het wel, respectievelijk niet mogelijk maken om een
Belangrijke aspecten van de equity-methode zijn de volgende: • eerste waardering tegen kostprijs; • binnen de kostprijs wordt een zogenaamde ‘purchase price allocation’ uitgevoerd, waarbij activa en verplichtingen worden geïdentificeerd en op reële waarde gewaardeerd; • goodwill (het verschil tussen de kostprijs en de netto-reële waarde van de activa en verplichtingen) maakt onderdeel uit van de boekwaarde van de associate en wordt niet afgeschreven; • resultaat van de associate wordt gebaseerd op de grondslagen van de rapporterende eenheid en wordt opgeteld bij (of, in geval van verlies, afgetrokken van) de boekwaarde; • ontvangen dividenden komen in mindering op de boekwaarde.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 17
impairment (op goodwill) terug te nemen. Dit leidt tot een verschil tussen resultaat en eigen vermogen in de geconsolideerde ten opzichte van de enkelvoudige jaarrekening. Dit werd niet beoogd bij de introductie van optie 3. Dit is ook de conclusie geweest van de AFM in 2009: “Als gevolg van de afwijkende verslaggevingregels betreffende het uitvoeren van een impairmenttest en de eventuele terugname van een bijzonder waardeverminderingsverlies voor goodwill enerzijds en deelnemingen waarvoor de equity-methode wordt toegepast anderzijds, kan worden betwijfeld of de bedoeling van de wetgever wordt gerealiseerd indien een uitgevende instelling de equity-methode toepast voor de waardering en verwerking van de geconsolideerde deelnemingen [in de enkelvoudige jaarrekening; red].”
Dit verschil was tot voor kort het enige wezenlijke verschil tussen de nettovermogenswaarde en de equity-methode. De veranderingen van IFRS 3 en IAS 27 Over 2010 werd voor het eerst de werking van de gewijzigde standaarden inzake Bedrijfscombinaties (IFRS 3) en de geconsolideerde jaarrekening (IAS 27) zichtbaar. Wijzigingen voor geconsolideerde jaarrekening ook van invloed op enkelvoudige jaarrekening in optie 3 Als gevolg van deze wijzigingen worden geacquireerde dochterondernemingen anders verwerkt. Ook wordt specifiek voorgeschreven hoe transacties met minderheidsaandeelhouders worden
verwerkt in situaties dat zeggenschap niet, respectievelijk wel, verloren gaat. Deze wijzigingen voor de geconsolideerde jaarrekening hebben ook invloed op de enkelvoudige jaarrekening in optie 3. In tabel 3 zijn de verschillen samengevat voor de enkelvoudige jaarrekening tussen de netto-vermogenswaarde op basis van de geconsolideerde grondslagen en de equitymethode op basis van IAS 28. Presentatie van goodwill volgens de nettovermogenswaarde Hierboven is aangegeven dat goodwill volgens de IAS 28-equity-methode onderdeel uitmaakt van de boekwaarde zelf. Hoe vindt presentatie plaats bij toepassing van de netto-vermogenswaarde?
Tabel 3. verschillen tussen netto vermogenswaarde en equity-methode Onderwerp
Netto-vermogenswaarde op basis van geconsolideerde grondslagen
equity-methode
1. Basis van verantwoording
Toepassing van Nederlandse wet, niet IFRS
Gebaseerd op voorschriften van IAS 28
2. Wijze van verantwoording
‘Eén-lijns’ consolidatie van activa en verplichtingen
‘Eén actief’ verantwoording
3. Presentatie van goodwill
Afzonderlijk gepresenteerd in de balans (zie ook de paragraaf ‘Presentatie van goodwill volgens de netto-vermogenswaarde’ in dit artikel; red)
Geen afzonderlijke presentatie, maar onderdeel van boekwaarde van deelneming
4. Bijzondere waardevermindering
Bijzondere waardevermindering op goodwill gebaseerd op geconsolideerde verantwoording, geen terugneming mogelijk
Gebaseerd op één actief verantwoording, terugneming mogelijk
5. Eerste waardering
Reële waarde
Kostprijs
6. Transactiekosten samenhangend met verkrijging
In winst-en-verliesrekening op grond van IFRS 3
Onderdeel van de kostprijs op moment van verkrijging
7. Vergroten van belang
Bate op bestaand belang (herwaardering naar reële waarde) wanneer zeggenschap wordt verkregen
‘Stapelen’ van kostprijs, geen verantwoording van bate
8. Verkleinen van belang: geen verlies zeggenschap
Beschouwd als transactie tussen aandeelhouders: verantwoording direct in eigen vermogen
Verantwoording van proportionele bate (of last) in winst-en-verliesrekening
9. Verkleinen van belang: wel verlies van zeggenschap, behoud van invloed van betekenis
Verantwoording bate (of last) inclusief herwaardering resterende belang tegen reële waarde
Verantwoording van proportionele bate (of last) in winst-en-verliesrekening
18
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Goodwill niet altijd afzonderlijk gepresenteerd bij toepassing nettovermogenswaarde De Nederlandse wet bepaalt (zie tabel 2) dat goodwill afzonderlijk wordt gepresenteerd in de balans indien deze wordt geactiveerd bij toepassing van de netto-vermogenswaarde. Maar is dit altijd het geval? Zie het voorbeeld in het kader waarbij deelneming
D rechtstreeks door Holding H wordt verkregen in vergelijking met een zelfde overname via een ‘Intermediate’ T. Uit het voorbeeld blijkt dat de verschillende juridische structureringen van de verkrijging tot een andere verwerking van goodwill leiden in de enkelvoudige jaarrekening van de topholding bij de toepassing van netto-
vermogenswaarde. Holding H(1) doet de overname rechtstreeks, hierdoor ontstaat afzonderlijk te presenteren goodwill. Bij Holding H(2) is er geen sprake van een rechtstreekse overname, waardoor er geen goodwill in de enkelvoudige jaarrekening wordt gepresenteerd.
Voorbeeld Uitganspunten Een onderneming koopt acquisitie D voor € 1.000. De reële waarde van de nettoactiva bedraagt € 600. Hierdoor ontstaat er € 400 aan goodwill. De onderneming betaalt de prijs uit beschikbare liquide middelen ad € 500 en via het aantrekken van een lening van € 500 door de rechtstreeks verkrijgende entiteit. Holding H(1) verkrijgt ‘Acquisition’ D rechtstreeks, Holding H(2) verkrijgt ‘Acquisition’ D via een Tussenhoudster, ‘Intermediate’ T. De vereenvoudigde balansen van de rechtspersonen, na overname, zijn dan als volgt: Holding H(1) NV
Holding H(2) NV
Intermediate T BV
Acquisition D BV
Acquisition D BV
Holding H(1)
Holding H(2)
Goodwill
400
Eigen Vermogen
500
Acquisition D
600
Lening
500
1.000
Intermediate T
1.000
500
Eigen Vermogen
500
500 500
Intermediate T Goodwill Acquisition D
400
Eigen Vermogen
600
Lening
1.000
Acquisition D Netto-activa
600 600
Eigen Vermogen
500 500 1.000
Acquisition D 600 600
Netto-activa
600 600
Eigen Vermogen
600 600
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 19
Let wel: het issue betreft uitsluitend de presentatie van goodwill. Geïdentificeerde en gewaardeerde immateriële activa in de purchasepriceallocatie, maken altijd deel uit van de netto-vermogenswaarde. Deze worden niet in de verkrijgende rechtspersoon (afzonderlijk) verwerkt.
Overnames via tussenhoudsters: goodwill is niet rechtstreeks zichtbaar in de enkelvoudige jaarrekening van de rapporterende rechtspersoon In de praktijk vinden overnames veelal via tussenhoudsters plaats, waardoor goodwill niet rechtstreeks zichtbaar is in de enkelvoudige jaarrekening van de rapporterende rechtspersoon. De juridische structurering van een overname door een groep heeft geen impact op de geconsolideerde jaarrekening. Afzonderlijke goodwillpresentatie uitsluitend voor Dutch GAAP-toepassing In tabel 2 zijn bepalingen over de verwerking van goodwill volgens Titel 9 opgenomen. Deze zijn in optie 3 niet van toepassing: dit betreffen slechts waarderingsgrondslagen. De daaruit voortvloeiende presentatievoorschriften voor goodwill lijken dan ook niet van toepassing.
4. Wijzigingen voorgesteld in de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving De toepassing van de nettovermogenswaarde en de equitymethode roept, naar aanleiding van de vermeende verschillen tussen de nettovermogenswaarde en de equity-methode en de recente wijzigingen in IFRS 3 en IAS 27, vragen op. Aan de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) is gevraagd om nadere uitleg te geven over de verwerking en presentatie in de enkelvoudige jaarrekening.
20
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Ontwerp-Richtlijnen tot nadere uitleg In de in september 2011 verschenen editie (2011) van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving zijn ontwerp-Richtlijnen opgenomen tot nadere uitleg. Toepassing van netto-vermogenswaarde en equity-methode In de praktijk bestond vooral onduidelijkheid over hoe de goodwill moest worden gepresenteerd in de enkelvoudige jaarrekening: afzonderlijk onder de immateriële vaste activa of als onderdeel van de boekwaarde van de deelnemingen? Hiervoor is al weergegeven dat deze presentatie arbitrair is, en afhankelijk is van de juridische structurering van de acquisitie. Twee presentatiemogelijkheden in de enkelvoudige jaarrekening voor goodwill bij geconsolideerde deelnemingen In de ontwerp-Richtlijn verduidelijkt de RJ dat goodwill behorende bij geconsolideerde deelnemingen in de enkelvoudige jaarrekening op twee manieren kan worden gepresenteerd: • Optie I: afzonderlijk (onder de immateriële vaste activa). • Optie II: als onderdeel van de post deelnemingen. Verschil tussen beide methoden beoogt uitsluitend presentatie goodwill Door de RJ wordt optie I omschreven als de netto-vermogenswaarde en optie II als de equity-methode. Hierbij tekent de RJ aan dat het verschil tussen beide methoden uitsluitend de presentatie van de goodwill betreft. Uit het in dit artikel opgenomen voorbeeld blijkt overigens dat lang niet altijd goodwill afzonderlijk moet worden gepresenteerd bij toepassing van de netto-vermogenswaarde. Ook kan worden betwijfeld of afzonderlijke presentatie in optie 3 wettelijk van toepassing is, aangezien deze uitsluitend gebaseerd is op de verwerkingswijze van goodwill volgens voorschriften van Titel
9 en niet die volgens IFRS. Deze gerede twijfel houdt in dat de door de RJ geboden presentatieopties ten aanzien van goodwill terecht zijn. De door de RJ benoemde equity-methode in de enkelvoudige jaarrekening beoogt methode A, die in dit Spotlight-artikel op pagina 16 wordt beschreven, weer te geven. Maar door eenzelfde definitie van de equity-methode te gebruiken als die in IAS 28, lijkt hiermee echter methode B te worden gevolgd. Het is aan te bevelen om de equitymethode in de definitieve Richtlijn anders te definiëren en te omschrijven. Dit ter bevestiging dat de equity-methode volgens IAS 28 in IFRS méér is dan alleen de wijze van presentatie van goodwill, zie tabel 3. Verdere aanvullingen in de Richtlijnen passen bij grondslagen geconsolideerde jaarrekening Naar aanleiding van wijzigingen in IFRS 3 en IAS 27, heeft de RJ aanvullende ontwerp-Richtlijnen opgenomen die passen bij de grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening. Dit betreffen de volgende elementen: 1. Indien een bestaand belang in een deelneming wordt uitgebreid tot een belang waarover zeggenschap (control) kan worden uitgeoefend, wordt het bestaande belang tegen reële waarde gewaardeerd, en wordt het verschil met de boekwaarde in de winst-en-verliesrekening verwerkt (in overeenstemming met IFRS 3.42). 2. Als de rechtspersoon een gedeelte van een deelneming koopt of verkoopt en de zeggenschap behoudt, wordt de transactie rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt (in overeenstemming met IAS 27.30).
3. Indien zeggenschap wordt verloren in een deelneming, wordt een resterend belang tegen reële waarde gewaardeerd; de proportionele waardeverandering op dit resterende belang wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening (in overeenstemming met IAS 27.34(d)). Bij 1. en 3. vindt een herwaardering plaats. Hiervoor wordt een herwaarderingsreserve gevormd, tenzij voor het gehouden belang frequente marktnoteringen bestaan. Enkelvoudig eigen vermogen en resultaat blijven aansluiten bij die in de geconsolideerde jaarrekening Alle drie bovenstaande ontwerp-Richtlijnen hebben als uitwerking dat enkelvoudig eigen vermogen en resultaat blijven aansluiten bij die in de geconsolideerde jaarrekening. De drie in de Richtlijnen uitgewerkte aanvullingen betreffen de elementen in Tabel 3, onderdeel 7 tot en met 9.
Ook is de equity-methode beschikbaar, maar deze ligt niet voor de hand. Bij toepassing van de equity-methode volgens IAS 28 kunnen er namelijk wel verschillen in eigen vermogen en resultaat tussen de enkelvoudige jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening ontstaan. Dit zullen de ondernemingen die optie 3 toepassen niet beogen. Ter voorkoming van verdere onduidelijkheden is het aan te bevelen om de equity-methode in de definitieve Richtlijn anders te definiëren en te omschrijven. Dit ter bevestiging dat de equity-methode volgens IAS 28 in IFRS méér is dan alleen de wijze van presentatie van goodwill.
5. Conclusies De optie 3-grondslag blijkt een welkome en veel gebruikte methode te zijn voor de grondslagen in de enkelvoudige jaarrekening in Nederland. Onduidelijkheden hebben in het verleden bestaan rond de feitelijke toepassing. Dit betreft vooral de verwoording van de gehanteerde grondslagen voor deelnemingen die in de geconsolideerde jaarrekening (proportioneel) worden geconsolideerd, de presentatie van goodwill en, meer recent, de wijzigingen van IFRS 3 en IAS 27. In de door de RJ uitgegeven ontwerpRichtlijnen is bevestigd dat de (uitwerking van de) grondslagen in principe niet moeten leiden tot verschillen in het eigen vermogen en het resultaat tussen de enkelvoudige jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening. De onderneming heeft een keuze of zij de goodwill afzonderlijk zal presenteren, of onderdeel maakt van de boekwaarde van de deelneming. Veelal zal de gehanteerde grondslag worden omschreven als de nettovermogenswaardemethode.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 21