Opslag gevaarlijke stoffen: afwijkingen van PGS-15 • • • •
• • • • •
•
• • • •
•
Bij ECN worden geen ondergrenzen gehanteerd. PGS-15 is geldig in alle werkruimten, tenzij een ontheffing (op basis van een risicoinventarisatie) is verleend. Voor opgeslagen hoeveelheid (vast + vloeibaar + gasvormig) geldt altijd 1 liter = 1 kilogram, ongeacht de werkelijk aanwezige massa. Toelating inpandige (niet in een brandwerende kast opgeslagen) gascilinders geregeld door toelatingsschema (ontheffingsgronden vastgelegd – zie bijlage: module 5.19.03) De toegestane inpandige opslaghoeveelheid op een verdieping is gelijk aan die op de begane grond, maximaal 300 kg per werkruimte van 50 m2. De reden hiervoor is de opslag van alle ontvlambare, oxiderende, giftige en CMR-stoffen in 60/90-minuten brandwerende brandveiligheidskasten voorzien van bewaking op de afzuiging , de aanwezigheid van de bedrijfsbrandweer van NRG, hard-wired doormelding van gas- en branddetectie, afsluiten van relevante gevaarlijke gassen op basis van gas- en/of brandalarm en het meetellen van schadelijke en irriterende stoffen en gascilinders. De aanwezigheid van rookmelders, aangesloten op een BrandMeldInstallatie, in elke werkruimte. Indien dit niet het geval is, dienen de toegestane hoeveelheden te worden gehalveerd. Overschenken van olieproducten met een vlampunt >60 oC zonder bijkomende gevaren in een opslagruimte is toegestaan. Werkvoorraad is alleen toegestaan tijdens werktijd, buiten werktijd is alles opslag. Buiten werktijd mogen alleen buiten de opslag staan: spuitflesjes en afval, met een maximum van 25 kg. Voor CMR geldt een maximum van 1 kg. Opslag van gevaarlijke stoffen in een gewone koelkast is toegestaan tot een maximum van 10 kg gevaarlijke stoffen totaal. Voor CMR is die ondergrens 1 kg. Boven die grens is een 90 minuten brandwerende koelkast nodig. Alle gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen moeten in lekbakken van voldoende grootte (volgens PGS-15) worden opgeslagen, met uitzondering van vaste stoffen met alleen de gevaarcategorie schadelijk (uitroepteken of andreaskruis symbool) of radioactief. Vast en vloeibaar: 3 categorieën gevaarlijke stoffen in een brandveiligheidskast, gescheiden d.m.v. lekbakken: ontvlambaar, oxiderend en giftig/CMR. Gascilinders: ontvlambaar gescheiden van oxiderend en zeer toxisch (H330). Zeer toxisch tevens gescheiden van corrosief. Scheiding is (tenminste 60 minuten) brandwerend uitgevoerd. Buitenopslagen zijn op slot De regels voor afstanden tot een bouwwerk of brandbare materialen zijn voor gasbergingen en chemicaliënbergingen gelijk. Bij opslagen tot 1000 kg geldt een minimale afstand van 3 meter bij 60 minuten brandwerendheid en 5 meter bij afwezigheid van brandwerendheid. Voor opslagen met meer dan 1000 kg worden die afstanden 5 meter respectievelijk 10 meter. Zie bijlage 16 voor een nadere specificatie en voor voorbeelden van interpretaties van deze regels. Laboratoria zijn niet uitgevoerd als brandcompartiment, over het algemeen gelden verdiepingen van gebouwen als brandcompartiment, daarin aanwezige brandveiligheidskasten functioneren daarbinnen ook als brandcompartimenten. Ontvlambare, oxiderende en giftige/CMR stoffen worden in brandveiligheidskasten opgeslagen.
Voor zover dit overzicht geen uitsluitsel geeft, gelden de van kracht zijnde modulen 5.19.01 en 5.19.03 van het ECN management-systeem. Ter informatie zijn die hierachter als bijlage opgenomen.
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Gevaren
Inleiding
• Vergiftiging door inademing, inslikken of opname via huid of ogen; • Brand- en explosiegevaar; • Beschadiging of ontsteking van de huid; • Milieurisico’s voor lucht, water of bodem. Deze module handelt over vaste en vloeibare gevaarlijke stoffen. Voor vloeibare stikstof zie module 5.19.03 (vraag 16) Echter waar in deze module maximale hoeveelheden in kg worden genoemd dienen gassen en gevaarlijk afval te worden meegeteld als gevaarlijke stof. Uitgezonderd hiervan zijn: • cilinders met niet-gevaarlijke gassen, zoals inerte gassen (edelgassen en stikstof), niet gevaarlijke menggassen (zie module 5.19.03), lucht en CO2 met een gezamenlijke inhoud van maximaal 110 liter waterinhoud/werkruimte; • brandblussers; • licht radioactief afval opgeslagen in daarvoor bestemde verzamelvaten; • inhoud van leidingen en installaties, tenzij het categorie 1 stoffen betreft (de gevaarlijkste categorie per klasse); • Indien zich in de installatie/leiding een opslag containment bevindt, dan regels toepassen voor opslag gevaarlijke stoffen. In specifieke gevallen kan na een RI&E door QSHE/QSE ontheffing worden verleend per ruimte, waarbij het gelijkwaardigheidsbeginsel uit PGS-15 geldt (zie bijlage 3). Dit geldt bijvoorbeeld bij twee samenhangende laboratoria. Ontheffingen moeten op basis van ruimte in het ChEMS systeem worden opgeslagen. Tevens dient de ontheffing in het betreffende lab zichtbaar te worden opgehangen. Deze module is in 2007 waar nodig aangepast aan de regelgeving in richtlijn PGS-15. Deze module is in 2011 aangepast waar noodzakelijk door vernieuwing PGS-15 en de nieuwe CLP verordening, implementatie van GHS en voortschrijdend inzicht.
1
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Definities
Gevaarlijke stoffen:
Stoffen, die bij gebruik, opslag en vervoer een mogelijk gevaar opleveren. Deze gevaren zijn in een hoofdindeling te plaatsen volgens het GHS(Global Harmonised System): 1. Fysische gevaren 2. Gezondheid gevaren 3. Milieu gevaren Deze hoofdindeling is onder te verdelen in gevaren klassen, bijvoorbeeld explosief als fysisch gevaar. Per gevaren klasse is er een verdeling in categorieën. Dit is een weergave van de ernst van het gevaar. Per categorie zijn, pictogram, signaalwoord en gevaaraanduiding(H-zin) vastgelegd. Klasse Explosief
categorieën Expl. 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6
Ontvlambaar
Ontvlambaar gas, 1, 2, Ontvlambare aerosol, 1, 2, Ontvlambare vloeistof,1, 2, 3, Ontvlambare vaste stof, 1, 2,
Oxiderend
Oxiderende vloeistoffen 1,2, 3 Oxiderende vaste stoffen 1,2,3 Oxiderende gassen 1 Samengeperst, vloeibaar, sterk gekoeld of opgelost Bijtende stoffen voor metalen 1 Huidcorrosie/ -irritatie 1A,1B, 1C Ernstig ooletsel/oogirritatie 1 Acute toxiciteit 1,2,3
Gassen onder druk Corrosief
Toxisch Schadelijk
Lange termijn gezondheid schade = CMR
Milieugevaarlijk
2
Acute toxiciteit 4 Huidcorrosie/ -irritatie 2 Ernstig oogletsel/oogirritatie 2 Inhalatie- of huidallergenen 1 Doelorgaantoxiciteit 3 Inhalatie- of huidallergenen 1 Mutageniteit in geslachtscellen 1A,1B, 2 Kankerverwekkend 1A,1B, 2 Voorplantingstoxiciteit 1A,1B,2 Doelorgaantoxiciteit 1A,1B,2 Aspiratiegevaar 1 Acute toxiciteit(aquatisch) 1 Chronische toxiciteit(aquatisch) 1,2, Gevaar voor de ozonlaag
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Definities (vervolg)
Definities (vervolg)
Mengsels (die als − gevaarlijke stoffen worden aangemerkt) −
menggassen: zie 1999/45/EG (Publicatieblad L 200) en zie module 5.19.03 andere (meng)preparaten (zie 1999/45/EG) indien deze meer dan: Let op: de regels − 0,1 gew.% bevatten van een component, die zijn vereenvoudigd (zeer) vergiftig, kankerverwekkend (categorie 1A weergegeven of 1B), schadelijk voor de voortplanting (categorie (ga een en ander in 1A of 1B) , dan wel gevaarlijk voor het milieu is; meer detail na − 1 gew.% bevatten van een component, die indien dit belangrijk schadelijk, irriterend, sensibiliserend, kankerveris) wekkend (categorie 2), schadelijk voor de voortplanting (categorie 2), dan wel bijtend is. ontvlambare Stoffen met een vlampunt < 60 oC . Deze stoffen zin in vloeistoffen drie categorieën in te delen: Vlampunt < 23 oC en beginkookpunt ≤ 35 oC cat1 (H224) Vlampunt < 23 oC en beginkookpunt > 35 oC cat2 (H225) Vlampunt ≥ 23 oC cat3 (H226) Brandbare stoffen Stoffen met een vlampunt > 60 oC, bijvoorbeeld diverse typen oliën. Deze zijn vaak "schadelijk of milieugevaarlijk". Opmerking: volgens de Wms is een brandbare stof, op grond van de brandbaarheid, géén gevaarlijke stof. CMR-stof − Kankerverwekkend, mutageen of reproductietoxisch. − Indien in het veiligheidsinformatieblad van de leverancier is opgenomen dat een stof (mogelijk) een CMR-stof is wordt deze als zodanig beschouwd en opgeslagen (voor categorie 1A, 1B en 2 met Hzinnen:H351,H350,H340,H350i,H360,H361D,H361F, H361D,H362,H341). − Op de VIB bladen van BIG staat in hoofdstuk 11.2 aangegeven of een stof op basis van de SZW lijst is ingedeeld als CMR stof voor Nederlandse wetgeving Opslag Alle gevaarlijke stoffen die buiten werktijd, in een ruimte, aanwezig zijn met uitzondering van b.v. spuitflesjes en afval met een maximum van 25 kg per 50 m2 labruimte. Voor CMR-stoffen geldt een maximum van 1 kg per 50 m2. Werkvoorraad De minimaal benodigde hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen die tijdens de werkzaamheden op de werkplek en bij opstellingen aanwezig moet zijn. Hoeveelheid gevaar- De som van grondstoffen en afvalstoffen (vast, lijke stoffen vloeibaar en gasvormig) die als gevaarlijke stof zijn benoemd, inclusief spuitbussen met Gevaar symbool, exclusief: − cilinders met niet gevaarlijke gassen, zoals inerte gassen, bepaalde menggassen, lucht en CO2 tot een max. van 110 liter waterinhoud en − brandblussers − inhoud van leidingen en installaties − licht radioactief afval opgeslagen in daarvoor bestemde verzamelvaten − gevaarlijk afval in de vorm van poetsdoeken / tissues en dergelijke 3
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Waterinhoud
Literatuur
Aanvullende modules Gebruikers groepen
1 liter waterinhoud van een gasfles of een chemicaliënverpakking = 1 kg Brandcompartiment Een ruimte met een brandwerendheid van 60 minuten Werkruimte Afgescheiden ruimte binnen brandcompartiment Lekbak Een vloeistofdichte voorziening met beperkte opvangcapaciteit, die bestand is tegen de inwerking van vloeistoffen die erin of erboven worden opgeslagen. Opslaggebouw Een speciaal voor opslag van gevaarlijke stoffen bestemd gebouw Kluis Een betreedbare ruimte in een gebouw op de begane grond, uitsluitend bestemd voor de opslag van gevaarlijke stoffen Losse kast Een niet betreedbare opslagplaats, lichte constructie (wanden en vloeren maken geen deel uit van de bouwkundige constructie van het gebouw) Bouwkundige kast Een in het algemeen niet betreedbare opslagplaats (wanden en vloeren maken wel deel uit van bouwkundige constructie van het gebouw) Brandwerende kast Een zelfstandige niet betreedbare opslagvoorziening voor (BW-kast) gevaarlijke stoffen die voldoet aan de norm NEN 2678 ( in gebruik voor 1 jan 2006) of NEN-EN 14470-1/2. Bij ECN en NRG worden deze kasten met een brandwerendheid van 90 minuten aangeschaft. • Vergunning Wet Milieubeheer • Praktijkgids Arbeidsveiligheid • Arbo Informatieblad AI-18: Laboratoria • CLP Verordening 1272/2008/EG • PGS-15 Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen (versie 2011) • Bijlage B en 11A van de Wm-vergunning • FS Huisvestingsnormen • Richtlijn 1999/45/EG van 31 mei 1999 (publicatieblad L 200 van 30 juli 1999) en 2001/59/EG (publicatieblad L225) • Richtlijn 67/548/EEC annex VI • NPR 7910-1: Gevarenzone-indeling met betrekking tot gasontploffingsgevaar. Deel 1: Gasontploffingsgevaar gebaseerd op NENEN-IEC 60079-10 • BIG database
• • • − − − − − −
Module 5.04.00 Gevaarlijke stoffen Module 5.19.03 Gascilinders Module 5.19.05 Kankerverwekkende en reproductietoxische stoffen BRW vraag 23 en 24 Brandweer FM vraag 1 t/m 3, 6, 19, 23, 24, 26 Faciliteiten Medewerker GCP vraag en 6 Gebouwcontactpersoon GL/TM vraag 6, 8, 10, 11, 21, 22, 26 Groepsleider / Teammanager RB vraag 4 t/m 26 Ruimtebeheerder RM vraag 4 t/m 26 Ruimtemedewerker
4
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Hoofdregel voor scheiding: Scheiding door middel van tenminste lekbakken van de volgende drie categorieën (zie vraag 9 voor extra informatie):
Ontvlambaar
Oxiderend
+ Toxisch
CMR
Opmerkingen: − Bovenstaande categorieën altijd in een brandwerende kast.
−
Explosieve stoffen: contact opnemen met QSHE, er zal na beoordeling een opslagmogelijkheid worden geadviseerd.
−
Corrosieve stoffen mogen bij giftige/CMR-stoffen in de lekbak in de BW-kast (op voorwaarde dat ze niet met elkaar reageren), het heeft echter de voorkeur ze op te slaan in de onderkast van een zuurkast.
−
Schadelijke stoffen mogen bij alle bovenstaande stoffen in één lekbak op voorwaarde dat ze niet met elkaar reageren (zie Chems = Chemicaliën management systeem of module 5.04.00). Alleen deze stoffen mogen in een gewone kast, rek of stelling. Voor vloeistoffen geldt een verplichting tot het gebruik van een lekbak. Meerdere gevaarsymbolen (vraag 9): − Apart opslaan indien dit naar het oordeel van de gebruiker, mogelijk en nuttig is. − Indien ontvlambaar symbool aanwezig is: opslaan conform regels ontvlambaar − Indien oxiderend én corrosief voorkomt: opslaan als oxiderend.
−
5
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
Ja
INKOOP/ONTWERP FM 01 Zijn rookmelders (branddetectiesysteem) in de werkruimte aanwezig? BRW 02 Zijn de opslagplaatsen FM (binnen) in orde? ONT
BRW FM ONT GEBRUIK RB RM
03
Zijn de opslagplaatsen (buiten) in orde?
04
Wordt voldaan aan de algemene vragen van module 5.04.00 Gevaarlijke stoffen?
Nee Opmerkingen
Onder andere hierop is de hoeveelheid van 300 kg (gevaarlijke stof +gassen) per 50 m2 uit vraag 08 gebaseerd. Voor alle kasten: • compartimentering door lekbakken • juiste bebording (vraag 19) • kunstmatige ventilatie (behalve voor stoffen met alléén uitroep teken(schadelijk)) Daarnaast geldt voor BW-kasten: • Bewaakte ventilatie in orde • opslag op slot • lekbakken (zie ook vraag 13) • juiste bebording (vraag 19)
6
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
RB RM
Zijn gevaarlijke stoffen inclusief afval en spuitbussen op de juiste manier opgeslagen? (Zie ook vraag 6)
05
Ja
Nee Opmerkingen − −
−
− − −
−
7
Gevaarlijke stoffen moeten altijd in een opslagvoorziening volgens vraag 6 worden opgeslagen. Tijdens werktijd kan de benodigde werkvoorraad voor 1 dag of 1 batch en afval dat gereed staat om die dag opgehaald te worden buiten een opslagvoorziening blijven. Buiten werktijd moet alles in de opslagvoorziening zijn opgeslagen, met uitzondering van b.v. spuitflesjes en afval, daarvoor geldt een maximum van 25 kg per 50 m2 vloeroppervlak, voor CMR-stoffen is het maximum 1 kg per 50 m2. Lege emballages opslaan als volle. Spuitbussen (niet hervulbaar) mogen bij chemicaliën worden opgeslagen. De overslagperiode van chemicaliën (nog in transportverpakking van de leverancier) in het magazijn moet zo kort mogelijk worden gehouden en mag nooit langer duren dan 48 uur buiten een BW opslagvoorziening. Let op: een weekend “overstaan” mag niet. Dit geldt voor alle categorieën behalve stoffen met alleen schadelijk
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
Ja
Opslagvoorzieningen en toegestane hoeveelheden FM 06 Worden de juiste GCP opslagplaatsen gebruikt? GL/TM RB RM
Nee Opmerkingen
Voor gasopslag zie module 5.19.03. Voor vloeistoffen en vaste stoffen geldt dat er nodig zijn: • losse kast, max. 150 kg. Er zijn de volgende typen “losse” kasten: − brandwerende veiligheidskasten verplicht voor ontvlambare, oxiderende en giftige / CMR stoffen − geventileerde opslag voor
• • •
•
•
8
corrosieve stoffen, zoals zuren en basen door lekbakken gescheiden (bijvoorbeeld onderkast van een zuurkast - zie verder vraag 09); tenzij de stof ook ontvlambaar, oxiderend of giftig/CMR is. − Gewone stevige kast, rek of stelling voor niet- ADRstoffen. Dit betreft de klassen schadelijk en irriterend. Deze kast voorzien van lekbakken voor alle gevaarlijke vloeistoffen bouwkundige kast, max. 250 kg lekbak (voor bijvoorbeeld oliën, met vlampunt > 60ºC) buitenopslag (gebouw, 60 min brandwerend), afstand tot brandbare materialen tenminste 5m Zie verder UR-07. buitenopslag (gebouwniet brandwerend): afstand tot brandbare materialen tenminste 5 m (bij buitenopslagen >1000 kg is dat 10 m). Zie verder UR-07. Buitenopslag zonder gebouw: 10m verwijderd van brandbare materialen.
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
RB RM
07
Is opslag van stoffen in een koelkast zonder meer toegestaan?
GL/TM RB RM
08
Is de totale massa van gevaarlijke stoffen (vast+vloeibaar+gas) beperkt?
Ja
Soms is gekoelde opslag van gevaarlijke stoffen noodzakelijk. Dit is toegestaan 1, mits: • Compartimentering wordt toegepast zoals beschreven in vraag 09. • De verlichting moet deskundig worden verwijderd indien ontvlambare materialen worden opgeslagen. • Voor gevaarlijke stoffen met een totale hoeveelheid > 10 kg, of een hoeveelheid CMR-stoffen >1 kg dient een brandwerende koelkast te worden gebruikt. • Gekoelde opslag noodzakelijk is (voor overige gevaarlijke stoffen niet toegestaan) • Som van radioactieve stoffen, in de koelkast, < 1 Re is (voor radiologische ruimten) • Massaregel: maximaal 300 kg gevaarlijke stoffen {zie onder definities}, waarvan maximaal 150 kg (zeer) (licht) ontvlambare per 50 m2 vloeroppervlak in een werkruimte (max. 2500 kg/ ruimte) • niet meegerekend wordt bij de 300 kg per 50 m2 vloeroppervlak: − <110 liter aan inerte gassen, niet gevaarlijke menggassen, lucht en/of CO2 en − brandblussers − licht radioactief afval en kleding, opgeslagen in daarvoor bestemde verzamelvaten − gevaarlijk afval in de vorm van poetsdoeken / tissues en dergelijke • Voor kleinere werkruimten: − 30-50 m2: 250 kg (totaal) / 125 kg Ontvlambaar 1,2 − < 30 m2: 150 kg (totaal) / 75 kg Ontvlambaar 1,2
(exclusief leidingen en exclusief de inhoud van installaties)
INDIEN DE WERKRUIMTE NIET VOORZIEN IS VAN BRANDDETECTIE MOETEN DE GENOEMDE HOEVEELHEDEN WORDEN GEHALVEERD.
1
Nee Opmerkingen
strenger en concreter dan PGS-15 9
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
Ja
Compartimentering en lekbakken RB 09 Zijn er onverenigbare RM combinaties van stoffen in hetzelfde compartiment?
Nee Opmerkingen
Zie hoofdregel voor scheiding (pag. 5) De volgende 3 categorieën dienen, zowel binnen als buiten, tenminste gescheiden te worden door toepassing van lekbakken: 1. Ontvlambare stoffen (vast + vloeistof) met een vlampunt < 60 oC 2. Oxiderende stoffen (vast + vloeistof) 3. Toxisch / CMR / corrosief (vast + vloeistof) Vloeistoffen en vaste stoffen hoeven onderling niet gescheiden te worden Schadelijk mag bij alle drie categorieën in de lekbak, maar bij voorkeur in een aparte kast/stelling. Sterk met elkaar reagerende stoffen van eenzelfde klasse mogen niet bij elkaar (scheiden door lekbakken, zie ook module 5.04.00). Bijvoorbeeld: • sterke zuren met sterke logen, cyaniden, sulfiden of (hypo)chlorietoplossingen • salpeterzuur met mierenzuur, azijnzuur of formaldehydeoplossingen. Voor opslag buiten en voor kluizen (binnen gebouw) gelden de volgende aanvullende maatregelen: • Vaste stoffen en vloeistoffen met een vlampunt < 600 C moeten door middel van een brandcompartiment met een brandwerendheid van 60 minuten worden gescheiden van de gevaarlijke stoffen: − Oxiderend − Toxisch − CMR − Corrosief • Indien de massa van de overige gevaarlijke stoffen > 1000 kg: in aparte compartimenten met een brandwerendheid van 30 min. Meerdere gevaarsaspecten: • Ontvlambaar is altijd het belangrijkst. • Zowel oxiderend als corrosief: opslaan als oxiderend. Wel altijd anorganische en organische zuren scheiden.
10
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
Ja
Nee Opmerkingen
GL/TM RB RM
10
Dienen chemische stoffen, die volgens de (CLP) geen gevaarlijke stof zijn, apart te worden opgeslagen?(dit zijn stoffen zonder gevaar symbool)
Aparte opslag is toegestaan; hierbij worden géén specifieke eisen gesteld aan de opslagvoorziening. Let echter op: er kunnen voorzieningen noodzakelijk zijn op grond van de Ned. richtlijnen Bodembescherming (vraag zonodig QSHE/QSE)
GL/TM RB RM
11
Dienen radioactieve stoffen apart te worden opgeslagen?
•
RB RM
12
Dienen voor alle vloeistoffen en vaste stoffen lekbakken te worden toegepast?
In daarvoor bestemde opslagplaatsen, conform de vigerende KeW vergunning. Compartimentering ook hier volgens vraag 09; • In loodkasteel: alleen vrijgestelde hoeveelheden en in gebruik zijnde stoffen. • Radioactieve en chemische stoffen kunnen, mits wordt voldaan aan de regels, bij elkaar worden opgeslagen. Bij strijdigheid prevaleert de KeW over de Wm. − Vloeistoffen: Lekbakken dienen te worden toegepast voor alle gevaarlijke vloeistoffen. − Vaste stoffen van de volgende categorieën moeten ook in een lekbak: • Ontvlambaar • Oxiderend • corrosief / giftig / CMR N.B. Schadelijke /radioactieve vaste stoffen hoeven niet in een lekbak, maar dit mag wel.
11
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
RB RM
Is de lekbak groot genoeg?
13
Ja
Nee Opmerkingen
•
•
Verpakking, indeling en gebruik RB 14 Zijn naam en gevaarRM symbool aanwezig op “eigen gemaakte”, verdunde stoffen of op het afval? RB 15 Zijn de vaste stoffen en RM de vloeistoffen op de juiste wijze verpakt en over de schappen in opslagruimten verdeeld?
RB RM RB RM
2
16 17
De inhoud van een lege lekbak binnen is bij vloeistoffen tenminste 10% van de totale opgeslagen hoeveelheid én tenminste 110% van de grootste emballage; Dit geldt ook voor afval. Voor een buitenopslag geldt tevens dat de lekbak zodanig moet zijn uitgevoerd dat de inhoud van de lekbak niet wordt verminderd door de opgeslagen emballage in de lekbak (Bijvoorbeeld: aanbrengen roostervloer boven lekbak).
Minipictogrammen zijn in het magazijn verkrijgbaar. Zie bijlage 1 Vele kleine potjes met dezelfde gevaarklasse mogen in één lekbak met één naam en één pictogram. • Vaste stoffen boven, vloeistoffen daaronder, grote emballages helemaal onderaan in de opslagruimte; • In glazen flessen tot 5 liter (voor direct gebruik 2,5 liter); • Glazen emballage voor direct gebruik niet hoger dan 1.20 m. (Bijvoorbeeld op een laboratoriumtafel). Opslag in (zuur)kast of rek is wel toegestaan > 1.20 m 2 Maximaal 3 pallets stapelen
Zijn emballages/pallets stabiel gestapeld? Is het overschenken en herverpakken van de gevaarlijke stoffen in de opslagruimte verboden?
Monstername is wel toegestaan. Overschenken is toegestaan voor olieproducten die hooguit irriterend of schadelijk zijn en waarbij het vlampunt > 600C is.
Verduidelijking ten opzichte van PGS-15 12
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
RB RM
Worden gemorste stoffen zoveel mogelijk opgeruimd?
18
Ja
Bijvoorbeeld met behulp van absorptieen neutralisatiemiddelen. Hiervoor zijn in de werkruimten absorptiemiddelen aanwezig. Voor buitenopslagen wordt geadviseerd om adsorptiekorrels te gebruiken i.v.m. de roostervloer (verkrijgbaar in magazijn). Daarnaast beschikt de brandweer (via 4444) over voldoende middelen voor grote hoeveelheden. Vervolgens moet dit als gevaarlijk afval worden afgevoerd.
veiligheidssignalering/ bebording FM 19 Zijn de opslagplaatsen RB (Binnen én Buiten) RM voorzien van de juiste verbodsborden en waarschuwingsborden?
RB RM
20
Nee Opmerkingen
Indien van toepassing: − (licht) ontvlambare vloeistoffen: het waarschuwingsbord “ontvlambare stoffen” − oxiderende stoffen: het waarschuwingsbord “oxiderende stoffen” − bijtende stoffen: het waarschuwingsbord “bijtende stoffen” − (zeer) giftige stoffen: het waarschuwingsbord “giftige stoffen” − schadelijke stoffen:het waarschuwingsbord "schadelijke of irriterende stoffen" ( met ! uitroepteken) − Verbodsbord: “vuur, open vlam en roken verboden" (alléén buiten) De A4-borden op de deur (binnen en buiten) moeten in overeenstemming zijn met de aard van opslag Maat-/Uitvoering "borden": − buitenborden: ± 18 cm; − stickers binnen: ± 8 cm; − verbodsbord “vuur, open vlam en roken verboden" (keuze uit 2 mogelijkheden): of klein formaat op het A4 bord (zie voorbeeld in 5.19.03) of een apart rond bord ∅ circa 18 cm. • Elektronische beschikbaarheid via intranet http:// chems/ • Via Internet is de oorspronkelijke Merck-catalogus nu beschikbaar onder http://www.vwr.com/ ; • of kijk voor diverse ingangen op www.ilpi.com/msds/index.html.
Zijn van de opgeslagen stoffen veiligheidsinformatiebladen beschikbaar?
13
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep ruimte eisen GL/TM RB RM GL/TM RB RM
21
22
Vraag
Is de opslag van vaste en vloeibare stoffen buiten altijd op slot? Is de opslag van vaste en vloeibare stoffen binnen op slot?
ONDERHOUD/KEURING BRW 23 Worden FM buitenopslagplaatsen RB gekeurd? BRW 24 Worden opslagplaatsen FM binnen gecontroleerd? RB SLOPEN/AFVOER RB 25 Worden lege, niet RM herbruikbare, verpakkingen behandeld als gevaarlijk afval?
Ja
Nee Opmerkingen
Uitzondering: voor het HFR-terrein is het gewenst dat de buitenbergingen open (niet op slot) zijn 3. Vele labs zijn niet zonder meer toegankelijk en binnen de gebouwen is meer controle aanwezig, opslag mag op slot, maar dat is niet verplicht. Via FMS-Huisvestingbeheer Frequentie van keuring: 1 maal per 2 jaar Externe controle veiligheidskast 1 x per 2 jaar op brandwerende afdichtingen/ ventilatie en technische staat. Lege en tevens ‘vuile’ herbruikbare verpakkingen van stoffen tellen bij de totale hoeveelheid stoffen dus mee als vol en worden opgeslagen als vol. Verpakkingen kunnen eventueel als bedrijfsafval worden weggegooid nadat: • zij zijn gespoeld (spoelwater kan gevaarlijk afval zijn!) of drooggedampt en • het etiket en het gevarensymbool zijn doorgehaald met een dikke donkere “permanent” viltstift en • de dop is verwijderd. Lege en tevens schone herbruikbare verpakkingen (soms al met gevaarsymbool) hoeven niet te worden meegeteld en ook niet als gevaarlijke stof te worden opgeslagen, indien zij: • nog niet eerder gebruikt zijn of • zijn gespoeld of gereinigd en dit op het etiket is aangegeven.
3
Het nadeel van de toegankelijkheid bij open bergingen is afwezig, omdat de toegangsregeling voor de HFR onbevoegden uitsluit. Het voordeel van de verbeterde toegankelijkheid bij noodsituaties kan worden benut door de bergingen niet op slot te doen. 14
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
FM GL/TM RB RM
Worden gevaarlijke stoffen op de juiste manier afgevoerd?
26
Ja
Nee Opmerkingen Zie ook het Aanbiedingsformulier Afvoer Gevaarlijk Afval van FMS aan te bieden via de Servicedesk. Voor het afval worden etiketten van de afvalverwerker gebruikt. Daarnaast moet de aanbieder de verpakkingen voorzien van stickers met de juiste (CLP) gevaarsymbolen (zie bijlage 1 en de Aanbiedingsvoorwaarden).
15
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Bijlage 1, Relatie verschillende gevarenborden, pictogrammen en hun toepassing
ADR is een indeling van de gevarenklassen in groepen stoffen die tijdens het vervoer over land een gelijksoortig hoofdgevaar bezitten. De pictogrammen zijn alleen van toepassing voor transport verpakkingen. Waarschuwingsborden zijn om personen er op te wijzen dat er in een ruimte of kast een gevaarlijke stof aanwezig kan zijn. Waarschuwingsborden worden toegepast op de buitenzijde van ruimten en kasten. WMS pictogrammen zijn een weergave van de inmiddels verouderde stoffen en preparatenrichtlijn indeling. Op dit moment mogen deze nog gebruikt worden voor de verpakking van mengsels tot 1 juni 2015. De borden en pictogrammen worden toegepast op verpakte opgeslagen gevaarlijke stoffen. GHS pictogrammen zijn een weergave van de nieuwe Europese wet, Classificatie, Labeling en Verpakking (Packaging) van gevaarlijke stoffen, CLP. De borden en pictogrammen worden toegepast op verpakte opgeslagen gevaarlijke stoffen. N.B. De scheidingsregels gelden ook voor afval! ADR-categorie
ADR waarschuwing WMS GHS pictogram bord pictogram pictogram
3: Brandbare vloeistoffen N.B. Voor afval geldt dit symbool ook voor R10 4.1: Brandbare vaste stoffen 4.2: Voor zelfontbranding vatbare stoffen 4.3: Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen 5.1: Oxiderende stoffen 5.2: Organische peroxiden
6.1: Giftige stoffen
8: Bijtende stoffen
(Geen): Schadelijke stoffen N.B. Dit gevaarsymbool geldt ook voor CMR-stoffen met R40/R62/R63/R68 16
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Bijlage 2 Modulen 5.19.01 / 03 van ECN / NRG: afwijkingen ten opzichte van PGS-15
Inleiding Uitgangspunt is op een praktische en eenduidige wijze een veilige opslag te realiseren. Mocht hiertoe afgeweken worden van richtlijnen (niet van de wet) dan is dat, in overleg met bevoegd gezag, toegestaan. Dit om recht te doen aan de specifieke situatie. De motiveringen voor de afwijkingen zijn van veiligheidskundige dan wel milieuhygiënische aard. Omstandigheden die op de bedrijfslocatie van ECN/NRG in dit verband van belang zijn: − De aanwezigheid van een bedrijfsbrandweer die binnen de wettelijke vastgelegde opkomsttijd van 6 minuten aanwezig dient te zijn, maar in de praktijk aanzienlijk sneller is (ordegrootte 2 minuten); − De aanwezigheid van tenminste branddetectie in iedere inpandige ruimte waar opslag plaatsvindt en/of wordt gewerkt met chemicaliën (vast, vloeibaar, gasvormig). Deze detectie is “hard-wired” verbonden met de brandmeldcentrale en vervolgens met de brandweer; − de aanwezigheid van zeer veel verschillende chemische stoffen en mengsels in relatief kleine hoeveelheden (grammen en kilo’s). Onder “stoffen” worden hieronder steeds alle aggregatietoestanden verstaan. Hieronder zijn de belangrijkste afwijkingen opgesomd: de vragen in de modulen waarop de afwijking betrekking heeft zijn genoemd inclusief de motivering voor de afwijking. Vast, vloeibaar en gasvormig wordt als totaal beoordeeld Een “overall” uitgangspunt bij het opstellen is geweest dat de totale massa - som van vast / vloeibaar en gasvormig maatgevend is voor de toelaatbaarheid in een ruimte (in de wet en richtlijnen worden gasvormig enerzijds en vloeibaar/vast anderzijds gescheiden behandeld). PGS-15 gaat slechts in beperkte mate over gassen. “Verscherpingen” − De toelating voor gasflessen inpandig is door middel van een schema aan scherpe eisen onderworpen (hiervoor is weinig wet- en regelgeving aanwezig). Ook na een eventuele (tijdelijke) toelating dient altijd een specifiek op de situatie afgestemde ontheffing te worden verstrekt door QSHE. − 1 Liter waterinhoud van een gascilinder wordt gerekend als 1 kg massa (met name van belang voor waterstof). − de totale hoeveelheid van de stoffen (vast/vloeibaar/gas) is kleiner dan de PGS-15 toestaat voor de begane grond. Voor verdiepingen gelden echter bij ECN/NRG dezelfde regels, wat de duidelijkheid voor de gebruikers vergroot. − Ook radioactieve stoffen zijn in de modulen opgenomen “Verruimingen” ten opzichte van PGS-15 − De opslag van (zeer) gevaarlijke stoffen is binnen niet op slot, maar buiten wel voor vaste en vloeibare chemicaliën en gassen. De belangrijkste argumentatie voor het niet op slot zijn van de binnenbergingen is dat de controle hier veel beter is. − Ten opzichte van PGS-15 (500 kg per 200 m2 op een verdieping) is er een verruiming van een factor 2,4. (Reden factor 2,4: aanwezigheid bedrijfsbrandweer, branddetectie met doormelding, 90 min BW kasten, inclusief schadelijke en irriterende stoffen en gascilinders) − Overschenken van olieproducten in opslagruimte toegestaan. 18
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Wijzigingen 2007/2008 ten gevolge van implementeren PGS-15: − − − − − − − − − − − − − − − − −
Mogelijkheid tot ontheffing per ruimte, te verlenen door ECN of NRG op basis van een riscoinventarisatie toegevoegd. Verwijzingen naar ADR toegevoegd vanwege uitgangspunten van PGS-15 zelf, schadelijk en irriterend vallen niet onder PGS-15. Definitie werkvoorraad aangevuld met beperking werkvoorraad buiten werktijd Definitie brandwerende kast toegevoegd. Definitie Lekbak toegevoegd Hoofdregel voor scheiding aangepast: 3 categorieën: ontvlambaar, oxiderend en corrosief/giftig/CMR. Massaregel voor kleinere werkruimte beter naar rato vloeroppervlak Bij meerdere gevaarsaspecten gaat ontvlambaar boven alles en is oxiderend leidend t.o.v. corrosief. Formaat van lekbak aangepast aan richtlijn PGS-15. Nieuwe indeling van de module: Inkoop/Ontwerp, Gebruik, Onderhoud/Keuring, Slopen/Afvoer Gezamenlijke versie van ECN en NRG (logo's, layout en benaming gebruikersgroepen) Alle zaken die met de bouw, het ontwerp of de aanschaf van opslagvoorzieningen te maken hebben zijn uit de module verwijderd en overgebracht naar UR-07 (worden bij de opleverkeuring gecheckt en zijn niet van belang voor de gebruiker) Spuitbussen vallen niet onder de regelgeving voor gascilinders en worden nu specifiek genoemd bij de opslagregels van chemicaliën Explosieveilige koelkast vervangen door brandwerende koelkast Tabel met ventilatie-eisen overgebracht naar UR-07 Tabel met te gebruiken WmS-symbolen in combinatie met scheidingsregels toegevoegd Overslag van chemicaliën (in transportverpakking) in het Centraal Magazijn moet zo kort mogelijk worden gehouden en mag buiten een BW opslagvoorziening maximaal 48 uur duren.
Wijzigingen 2011/2012 ten gevolge van implementeren EU-GHS/CLP en PGS-15:2011 − − − − − − − − − − −
Deze module is specifiek gemaakt voor opslag gevaarlijke vaste en vloeistoffen In het geval van gevaar categorie 1, worden inhoud van leidingen en opslag containments in opstellingen gezien als opslag van gevaarlijke stoffen De EU-GHS/CLP indeling van gevaren is toegepast; fysisch, gezondheid en milieu gevaren met aanduiding van de verschillende categorieën. De EU-GHS pictogrammen zijn toegepast De nieuwe klassengrenzen van de EU-GHS/CLP zijn doorgevoerd voor brandbare stoffen De nieuwe gezondheid (Health), H-zinnen en voorzorg (Precautionary) P-zinnen uit de EUGHS/CLP zijn doorgevoerd. De opslag van gevaarlijke stoffen in een koelkast tot een maximum van totaal 10 kg, daarboven moet een brandwerende koelkast worden gebruikt De opslag van alleen schadelijk geclassificeerde stoffen is toegestaan in rek of stelling Buitenopslagen dienen altijd tenminste 5 meter vrij te zijn van brandbare materialen Toevoeging van bijlage 1, relatie verschillende gevarenborden, pictogrammen en toepassing Procedure aanvraag ontheffing, de hiërarchisch verantwoordelijke ondertekent de aanvraag voordat een RI&E wordt uitgevoerd
A.J.M. Schrover Hoofd QSHE ECN P.C.J.M. van Balen hoofd QSE NRG
19
VGM module: 5.19.01
OPSLAG GEVAARLIJKE VASTE STOFFEN EN VLOEISTOFFEN Draft ter goedkeuring door Bevoegd Gezag Versiedatum: 17 maart 2014
Bijlage 3: Voorwaarden voor ontheffing Een ontheffing kan worden verleend na extra aanvullende Risico-Inventarisatie&-Evaluatie uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een door QSHE aangewezen niveau-3 HVK SKO-gecertificeerde veiligheidskundige. Uit deze RI&E dient te blijken dat door het verlenen van de ontheffing minimaal een gelijkwaardige bescherming van het milieu en/of de arbeidsbescherming en/of de brandveiligheid wordt bereikt. Procedure aanvraag ontheffing: − De beheerder van een ruimte, opslag start met het invullen van een ontheffingsformulier (zie EMS) − De ontheffing wordt besproken met de hiërarchisch verantwoordelijke en deze ondertekend de aanvraag voor ontheffing − De ontheffing wordt na risico-inventarisatie en evaluatie door medewerker QSHE besproken met hoofd QSHE en deze tekent voor definitief akkoord van de ontheffing. Bevoegd gezag kan achteraf nadere eisen stellen. Ontheffingen zijn te allen tijde ter inzage voor het bevoegd gezag.
Voorbeelden van een ontheffingsgrond zijn: • Als, meestal 2, kleinere ruimten een functioneel geheel vormen en de massaregel voldoet niet in een de afzonderlijke ruimten doch de massaregel voldoet wél indien toegepast op de som van het vloeroppervlakte van deze ruimten. • Als blijkt dat op milieuhygiënische en praktische gronden het in een werksituatie ongewenst is om bijvoorbeeld het laatste beetje lekvloeistof uit de vaten in de opslag te verwijderen en de absolute hoeveelheid vloeistof ook beperkt is tot lekvloeistof.
20
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Gevaren
Inleiding
•
Lekkage van gas De gevaren die bij lekkage van de verschillende soorten gassen ontstaan zijn afhankelijk van de aard van het vrijgekomen gas. Globaal zijn de volgende gassen / gevaren te onderscheiden: 1. Vergiftige of bijtende gassen: aantasting huid, ogen en ademhalingsorganen, kans op blijvend letsel of overlijden. 2. Ontvlambare of oxiderende gassen: verhoogde kans op brand en explosiegevaar. 3. Verstikkende gassen: zuurstofgebrek van de hersenen. • Het bezwijken van de gascilinder (barsten van de cilinder, het afbreken van het reduceertoestel), waardoor deze als een raket door de ruimte kan gaan vliegen. Om het risico te beperken geldt voor alle gascilinders dat te allen tijde gestreefd moet worden naar een zo klein mogelijk volume. Algemene uitgangspunten bij het gebruik van deze module zijn: • Aangesloten gasflessen worden beschouwd als opslag (in tegenstelling tot PGS-15) • Gashokken "VOL" en LEEG" met gazen deuren dienen voor opslag totdat de gebruiker de gascilinder vervoert naar de gebruiksplaats. Voor het inpandig opstellen van gascilinders gelden de volgende voorwaarden: • zie toelatingsschema in tabel 1 • gascilinders worden standaard buiten geplaatst • in elke inpandige ruimte waar zich cilinders bevinden dient branddetectie (doorgekoppeld naar de bedrijfsalarmcentrale) aanwezig te zijn • inpandig opgestelde gascilinders met specifieke gevaarlijke gassen zijn gekoppeld aan zowel brand- als gasdetectie • op de OLP is, onder andere voor ECN, een brandweerploeg beschikbaar Zie ook module 5.19.01 met betrekking tot de mogelijkheid tot ontheffingen (Inleiding) en de massaregel (vraag 12)
1
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Definities
•
Gascilinder:
Explosieveiligheidsdocument
Definities (vervolg)
1
•
een (metalen) hervulbare drukhouder voorzien van een afsluiter, met een inwendig volume van tenminste 0,5 l (EN 1964-1) en maximaal 0,15 m3 (bij ECN ten hoogste 0,05 m3), al dan niet gevuld met een poreuze massa, met als primaire bestemming het transport van materie in gasvormige toestand of in coëxisterende gas/vloeistof toestand bij een druk in het vat groter dan die van de buitenlucht, doch van ten hoogste 200 bar. Ademluchtcilinders (bij brandweer) zijn van metaal of kunststof. De kunststof cilinders zijn geschikt voor 300 bar. Een gascilinder wordt als drukvat beschouwd indien het vast in de installatie is ingebouwd en niet bestemd is om verwisseld te worden. In dat geval geldt de interne regeling UR-05. In een explosieveiligheidsdocument wordt een risicoinventarisatie gegeven met betrekking tot het aanwezige explosiegevaar. In het geval van gascilinders zijn er drie situaties die op kunnen treden, welke ieder voor zich beschreven zijn in een eigen explosieveiligheidsdocument: - Explosieveiligheidsdocument voor gasflessenbergingen buiten opgesteld - Idem voor binnen opgestelde gasflessenkasten - Idem voor losse gasflessen binnen opgesteld
Niet gevaar- • lijk menggas,
Menggas is niet-ontvlambaar: zie de codering op de gasfles (bijv 5 % H2 in N2 is niet-ontvlambaar, echter 4,5 % H2 in argon wel ontvlambaar!); volgens ADR codering 1. Niet gevaarlijk bij volumeprocent < 0,02 % aan een component die (zeer) vergiftig, kankerverwekkend categorie 1 of 2 schadelijk voor voortplanting categorie 1 of 2 of bijtend is, zie richtlijn 1999/45/EG of vraag informatie aan KVM; Niet gevaarlijk bij volumeprocent < 0,2 % aan een component die schadelijk, irriterend, sensibiliserend, kankerverwekkend categorie 3 of schadelijk is voor de voortplanting categorie 3, zie richtlijn 1999/45/EG of vraag informatie aan QSHE;
Let op: de regels m.b.t. gehalten van gevaarl. comp. zijn vereenvoudigd weergegeven (ga e.e.a. in meer detail na indien dit belangrijk is) • Schadelijk gas
•
•
Bar absoluut (bijvoorbeeld: 4 bara = 3 baro = 3 bar overdruk).
Bara:
•
Schadelijke gassen (menggassen met kleine concentraties giftige gassen), zie richtlijn 1999/45/EG of vraag informatie aan QSHE
EG-richtlijn geeft hierover geen uitsluitsel. 2
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Literatuur
• • • • • • • • • • • •
Modulen met raakvlakken
Borden Formulier Gebruikers groepen
• • • • • • • • • • • • • • • • • • •
UR-07: Uitvoeringsregeling Gassen; UR-05: Uitvoeringsregeling toestellen onder druk; Besluit Risico’s van Zware Ongevallen; Arbo normenboek Samson; PGS-15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen (versie 2005) PGS-15 2011 versie 1.1 (dec. 2012) – er is specifiek aangegeven waar deze versie van toepassing is CPR-20: Rapport informatie-eisen BRZO-‘99; Praktijkgids Arbeidsveiligheid; Arbo Informatieblad AI-18: Laboratoria; NPR 7910, Toelichting bij NEN 60079-10: Gevarenzone-indeling met betrekking tot gasontploffingsgevaar; NEN-EN 14470-2: Brandveiligheidsopslagkasten - deel 2: veiligheidsopslagkasten voor gasflessen onder druk Richtlijn 1999/45/EG van 31 mei 1999 (publicatieblad L 200 van 30 juli 1999); Vervoer over de weg Gevaarlijke stoffen, Wegvervoer, VLG/ADR; VFIG – Informatie over de gascilinder voor industriële gassen. Persoonlijke Beschermingsmiddelen Module 5.02.02 Ademhalingsbescherming Alleen werken Module 5.03.00 Gevaarlijke stoffen Module 5.04.00 Brand en explosie Module 5.07.00 Elektriciteit Module 5.08.00 Opslag gevaarlijke stoffen Module 5.19.01 Infectueuze stoffen (gereserveerd) Module 5.19.07 Deurmarkering gasflessenberging (5.31.01) Aanvraag tot ontheffing gebruik gascilinder(s) in gebouwen BRW Vragen 3, 4, 5, 9 , 17 en 18 Brandweer FM Vragen 1 t/m 6, 16 t/m 18 Faciliteitenmedewerker GL/TM Vraag 12 t/m 16 Senior manager (groepsleider) / Teammanager INK Vraag 1, 2 en 5 Inkoop QSHE Vraag 12, 13, 15 en 16 Quality, Safety, Health and Environment / Quality, Safety and / QSE Environment ONT Vraag 1, 2, 3, 4, 13 en 16 Ontwerper RB Vragen 1, 5 t/m 21 Ruimtebeheerder RM Vragen 1, 5 t/m 16, 19 t/m 21 Ruimtemedewerker
3
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
Ja
Nee Opmerkingen
INKOOP/ONTWERP FM 01 Worden de juiste INK reduceertoestellen RB aangeschaft? RM ONT FM INK ONT
02
Inkoop schaft aan in overleg met de technisch beheerder namens FMS. Voor de HFR kan dat ook worden verzorgd door TS (Technical Services). •
Wordt bij ontwerp en aanschaf aandacht besteed aan de volgende aspecten?
• •
4
De herkeurdatum van de cilinder mag (bij specifiek vermelde gebruikstermijn) niet eerder zijn dan de gebruikstermijn van het gas. Situering en uitvoeringsconstructie van de opslag moeten voldoen aan UR 07 Vloeibare stikstof, aanwezig in een inpandig opgestelde installatie, moet worden "doorgerekend" m.b.v. UR-07 op de noodzaak van aanwezigheid van een vast opgestelde zuurstofdetectie. Deze detectie dient te worden geïnstalleerd indien de berekening dit uitwijst; als alternatief kan, totdat een vaste zuurstofdetectie is geïnstalleerd, een draagbare monitor worden toegepast.
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep BRW FM ONT
03
Vraag
Ja
Nee Opmerkingen
Zijn de opslagplaatsen binnen in orde
•
Voor de scheidingsregels van gassen: zie ook tabel 1 op pagina 12
•
Scheidingregels gelden voor binnen en buiten
• • • • • •
•
• 5
De fysieke scheiding tussen gascilinders kan als volgt worden uitgevoerd: • Brandwerende scheiding • Twee aparte opslagen of kasten De scheiding betreft: - (zeer) (licht) ontvlambare gassen scheiden van oxiderende gassen (b.v. O2); - zeer toxisch gas (b.v. H2S, HF) scheiden van (zeer)(licht) ontvlambaar, van oxiderend en van corrosief; - toxisch gas (b.v. SO2) scheiden van (zeer)(licht) ontvlambaar; - Ingeval hetzelfde gas zowel (zeer) toxisch is als (zeer)(licht) ontvlambaar dan wordt de cilinder geplaatst bij de categorie (zeer)(licht)ontvlambaar De overige gassen mogen bij alle groepen opgeslagen worden; De binnenkasten worden kunstmatig geventileerd. De ventilatie is bewaakt. Juiste bebording: oxiderend, ontvlambaar, corrosief, giftig of schadelijk (sticker > 8cm), Ex-gevaar Externe controle veiligheidskast 1 x per 2 jaar op brandwerende afdichtingen/ ventilatie en technische staat Tegen het uitstromen van gevaarlijke gassen kunnen restricties worden geplaatst (zie UR 07) Opslagplaats voldoet aan de maatregelen vermeld in het Explosieveiligheidsdocument voor binnen opgestelde gasflessenkasten Het inwendige van een gasfleskast wordt beschouwd als explosiegevaarlijke zone 2. De gasflessen worden staand opgeslagen. Met de juiste voorzieningen is in bepaalde gevallen liggende opslag toegestaan. Het is echter nooit toegestaan om gascilinders met een giftig of ontvlambaar gas (dat tot vloeistof is verdicht of in vloeistof is opgelost) liggend op te slaan i.v.m. aantasting van de afsluiterpakking. Zie ook het toelatingsschema (tabel 2)
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
BRW FM ONT
04
• •
Zijn de buitenopslagplaatsen in orde?
Opslag op slot. Uitzondering: voor het HFR-terrein is het gewenst dat de buitenbergingen open (niet op slot) zijn 2. • Scheiding van gascilinders (zowel scheiding qua categorie als de fysieke uitvoering van de scheiding): zie vraag 03 • Opslag en scheiding van lege cilinders uitvoeren als voor volle cilinders • De overige gassen mogen bij beide groepen opgeslagen worden; • Standaard geen verlichting aanwezig. Zo ja, dan verlichting door middel van gasdichte armaturen; bij ontvlambare gassen explosieveilige, elektrische voorzieningen; • Juiste bebording: • Oxiderend, ontvlambaar of toxisch (± 18cm), Op A4 bord gasflessenberging: • de waarschuwingsborden van de overige categorieën gevaarlijke gassen, • roken en open vuur verboden, • waarschuwingsbord explosiegevaar. (i.v.m. flexibiliteit altijd aanwezig) • Tegen het uitstromen van gevaarlijke gassen kunnen restricties worden geplaatst (zie UR 07) • Nabij de opslagplaats dient ongeacht de inhoud, een 6 kg poederblusser aanwezig te zijn of een CO2-blusser. • Gasflessen tenminste 3 m van brandbare materialen verwijderd houden. • De gasflessen worden staand opgeslagen. Met de juiste voorzieningen is in bepaalde gevallen liggende opslag toegestaan. Het is echter nooit toegestaan om gascilinders met een giftig of ontvlambaar gas (dat tot vloeistof is verdicht of in vloeistof is opgelost) liggend op te slaan i.v.m. aantasting van de afsluiterpakking.
Voor de scheidingsregels van gassen: zie ook tabel 1 op pagina 12 Scheidingregels gelden voor binnen en buiten
6
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
BRW FM INK RB RM
05
Vraag
Worden gascilinders goed geïnspecteerd voordat ze gebruikt worden?
Ja
Nee Opmerkingen
Op de gascilinder staat: • naam van het gas; • kleurcodering, zie brochure (PDF) (N.B. specials hebben geen kleurcodering) • Jaar waarop herkeuring moet plaatsvinden: o Dit wordt aangegeven met een sticker, waarop het jaartal of de twee laatste cijfers van het jaar zijn vermeld. o LET OP: Bij de leverancier Scott is dit anders geregeld: hier geldt minimaal tot en met het jaar waarop de gaskwaliteit gegarandeerd is (zie aanwezige kaartje) o Het ingeslagen herkeuringsjaar is altijd aanwezig (soms echter lastig te vinden). Bel QSHE als een sticker ontbreekt. Uiterlijk in het herkeuringsjaar zendt de beheerder de gascilinder terug naar de leverancier. Denk hieraan bij het bestellen (bestel niet te veel, of een kleine gascilinder of vraag een gascilinder die nog lang mee kan) De herkeuringstermijn is afhankelijk van het type gas 3, 5 of 10 jaar. Bij beschadiging aan de voet, beschermkap, afsluiter of draadaansluiting, wordt de gascilinder gemerkt met “defect” en in het gasdepot geplaatst voor afvoer. Bij lekkage in overleg met de brandweer maatregelen treffen om gevaar voor vergiftiging, brand, explosie of verhitting te beperken. Daarna de gascilinders merken met “defect” en in het gasdepot plaatsen voor afvoer.
2
Het nadeel van de toegankelijkheid bij open bergingen is afwezig, omdat de toegangsregeling voor de HFR onbevoegden uitsluit. Het voordeel van de verbeterde toegankelijkheid bij noodsituaties kan worden benut door de bergingen niet op slot te doen. 7
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
FM RB RM
Worden gascilinders op de juiste manier naar en van het gasdepot en naar en van de gebruikersplaats vervoerd en op de juiste manier geplaatst?
06
Ja
Nee Opmerkingen •
FMS verzorgt het transport van en naar de verschillende gasdepots. In de gasdepots staan volle en lege gascilinders gescheiden in aparte depots aangeduid met “vol” en “leeg”. Let op: de gassen dienen altijd naar categorie te zijn gescheiden (zie vraag 03 en de matrix op pagina 12). De vol/leeg depots zijn alleen bestemd voor opslag totdat de gebruiker de gascilinder vervoert naar de gebruiksplaats. • Cilinder met gevaarlijke gassen controleren op lekkage vóór transport naar een gebouw. • Transport over het terrein met een gaskar, waarop de gascilinders goed vastgezet moeten worden. • Transport zonder reduceertoestellen en met beschermkap; • Gascilinders worden tijdens stationaire opslag, gebruik en verplaatsing ieder afzonderlijk deugdelijk vastgezet in al of niet verplaatsbare rekken of tegen een muur om beschadiging te voorkomen; • Transport over de weg conform ADR. De voorwaarden zijn: • Een gascilinder dient bij transport in de lift aan de daartoe gemonteerde beugels te worden vastgezet • Het rood-witte lint dient voor de ingang te worden gehangen • Geen personen in de lift gelijktijdig met het transport van de gascilinder • De werkzaamheden dienen met twee personen te worden uitgevoerd, opdat - De liftdeur niet dicht kan vallen tijdens het vastzetten en losmaken van de gascilinder - De lift op het eindpunt onmiddellijk kan worden leeggehaald Zie module 5.04.00: Gevaarlijke stoffen.
06a Moet het vervoer van een gascilinder met een lift aan specifieke voorwaarden voldoen? (dit geldt ook voor DEWAR-vaten);
RB RM
07
Worden gevaarlijke gassen juist gebruikt?
8
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
RB RM
Worden gascilinders op de juiste wijze in gebruik gesteld?
08
Ja
Nee Opmerkingen • •
Let op: er kunnen lokaal specifieke aanvullende voorschriften zijn.
• • • • • •
BRW RB RM
09
• •
Wordt extra voorzichtig gewerkt met ontvlambare gassen?
• • •
9
Verwijder de blindmoer op de afsluiter Monteer het voor het gas geschikte reduceertoestel met de veiligheidsklep omhoog gericht op de schone aansluiting met daar tussen een nieuwe afdichtring (bij zuurstof geen afdichtring); Draai de wartel met de hand vast, daarna met een passende sleutel; Controleer of de veer van het reduceertoestel ontspannen is (grote stelschroef uitgedraaid); Draai de afsluiter langzaam open tot 1/8 slag van geheel openstaand; Stel de werkdruk in met het reduceerventiel; Stel de gasstroom in met de fijnregelaar; Controleer de gehele afsluiter op lekkage, dus ook punten buiten de aansluiting om; Na gebruik afsluiter dichtdraaien. Gebruik vonkarm gereedschap voor ontvlambare gassen (bijvoorbeeld bij acetyleen, silanen en waterstof); Brandblusser is in de buurt; Probeer statische elektriciteit te voorkomen; Bij gebruik van acetyleen geldt bovendien: − vlamdover tussen de gascilinder en de opstelling; − maximale druk na het reduceertoestel is 1,5 bara; − maximaal 60% koper in onderdelen van het gassysteem.
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep
Vraag
RB RM
Wordt extra voorzichtig gewerkt met vergiftige of corrosieve / bijtende gassen?
10
Ja
Nee Opmerkingen • • • • • •
RB RM
11
GL/TM KVM/QSE RB RM ONT
12
• • •
Wordt extra voorzichtig gewerkt met zuurstof (zuurstof > 25 %) Mogen gascilinders, (inclusief laskarren, uitgezonderd argonlaskar) zonder meer in een ruimte (buiten een gasflessenkast) worden geplaatst?
•
•
10
Werk niet alleen (zie module 5.03.00); Hoeveelheid gas zo klein mogelijk; Goede ventilatie (bijvoorbeeld in een zuurkast); Gebruik bij voorkeur een doorstroombegrenzer; Ademhalingsbeschermingsmiddelen zijn beschikbaar (zie module 5.02.02); Leidingen met corrosieve en zeer giftige gassen die lange tijd niet gebruikt worden met een droog en inert gas spoelen voor uitgebruikname en voor ingebruikname (i.v.m. mogelijke aantasting van leidingen of onbedoeld vrijkomen van giftig gas) Alle onderdelen olie- en vetvrij; Gebruik vonkarm gereedschap; Gebruik metaal op metaalafdichting. gascilinders mogen alleen buiten een gasflessenkast worden geplaatst na gebleken noodzaak (invullen op het ontheffingsformulier) gascilinders mogen alleen binnen in een ruimte worden geplaatst indien wordt voldaan aan de "massaregel" (zie vraag 8 van module 5.19.01). Dit geldt niet voor kortstondige kalibratiewerkzaamheden. De inhoud van leidingen en installaties wordt eveneens niet meegeteld in de massaregel
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. groep GL/TM 13 KVM/QSE RM RB ONT
Vraag
Ja
Nee Opmerkingen
Zijn er voorwaarden verbonden aan de opslag van gascilinders in een gasflessenkast ?
GL/TM RB RM
14
Zijn er voorwaarden voor niet hervulbare brandersetjes
GL/TM KVM/QSE RB RM
15
Mogen gascilinders zonder meer in een ruimte, die voldoet aan de "massaregel", worden geplaatst?
FM GL/TM KVM/QSE RB RM ONT
16
Mag vloeibare stikstof zonder meer in een ruimte worden toegepast ?
De voorwaarden voor opslag van giftige, radioactieve, ontvlambare, corrosieve en oxiderende gassen in een gasflessenkast zijn opgenomen in "De eisen voor opslag in een gasflessenkast" van tabel 1. (N.B. Geen ontheffing nodig) • Maximaal 200 kg per gasflessenkast (4 B50 cilinders) • De voorraad dient in de vervoersverpakking brandwerend opgeslagen te worden.(Het in gebruik zijnde brandersetje niet) • geen ontheffing nodig. • gascilinders mogen alleen binnen in een ruimte worden geplaatst indien het toelatingsschema dit toestaat; • toegelaten "los" opgestelde gascilinders mogen alleen met een zichtbare ontheffing in een ruimte worden geplaatst. Het gebruik van vloeibare stikstof is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: •
•
de vloeibare stikstof aanwezig in de installatie of opstelling wordt "doorgerekend" m.b.v. UR-07 op de noodzaak van aanwezigheid van een vast opgestelde zuurstofdetectie. Deze detectie dient te worden geïnstalleerd indien de berekening dit uitwijst; als alternatief kan totdat de vast opgestelde detectie is geïnstalleerd een draagbare monitor worden toegepast. gebruik van DEWAR-vaten voor transport is toegestaan onder voorwaarde dat het vat wordt meegerekend in de bovengenoemde berekening van de ruimte waar het staat als het niet in gebruik is.
Los van bovengenoemde verplichtingen wordt het gebruik van een draagbare monitor tijdens gebruik en transport aanbevolen.
11
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Vragenlijst Gebruikers Nr. Vraag groep ONDERHOUD/KEURING BRW 17 Worden binnen RB gasopslagkasten FM gecontroleerd?
Ja
Nee Opmerkingen
• •
BRW RB FM
18
Worden buiten gasopslagen gekeurd?
• •
RB RM
19
Worden (flexibele) slangen tijdig gekeurd of vervangen?
• • •
•
SLOPEN/AFVOER RB 20 Worden gascilinders RM op de juiste manier afgekoppeld en afgevoerd?
•
• •
RB RM
21
Worden lege cilinders, die niet retour gaan naar de leverancier, behandeld als gevaarlijk afval?
Flowbewaking met alarm aanwezig op alle gaskasten. Externe controle veiligheidskast 1 x per 2 jaar op brandwerende afdichtingen/ ventilatie en technische staat Via FMS Frequentie van keuring: 1 maal per 2 jaar Informatie verkrijgbaar bij QSHE FMS draagt zorg voor het onderhoud van de hoge druk gasslangen Flexibele gasslangen na de reduceer moeten door de gebruiker zelf worden onderhouden. Geadviseerd wordt een maximale gebruikstermijn van 5 jaar. Bij ontvlambare gassen en zuurstof wordt geadviseerd om vlamdovers toe te passen (zie ook vraag 9). Leidingen met corrosieve en zeer giftige gassen die lange tijd niet gebruikt worden met een droog en inert gas spoelen voor uitgebruikname (i.v.m. mogelijke aantasting van leidingen of onbedoeld vrijkomen van giftig gas) Uiterlijk in het herkeuringsjaar stuurt de beheerder de gascilinder terug naar de leverancier. Bij beschadiging van de cilinder deze als defect merken en plaatsen in het depot voor afvoer (zie vraag 05)
Een gascilinder kan eventueel als bedrijfsafval (schroot) worden weggegooid, nadat: • de fles zorgvuldig is leeggemaakt (inerte gassen); • de fles nog eens extra met stikstof is gespoeld (bij overige gassen); • het etiket is doorgehaald met een dikke donkere viltstift; • en de afsluiter is verwijderd.
12
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Tabel 1: scheiding van de verschillende gevaarcategoriën gassen Categorie ►
(Zeer) (Licht) Ontvlambaar
Oxiderend
Zeer Toxisch
Toxisch
(Zeer) (Licht) Ontvlambaar
X
--
--
--
Oxiderend
--
X
--
X
Zeer Toxisch
--
--
X
X
Toxisch
--
X
X
X
Corrosief
X
X
--
X
Schadelijk / Irriterend
X
X
X
X
Inerte gassen
X
X
X
X
▼
X: plaatsing bij elkaar toegestaan --: niet toegestaan
Prioritering van gassen met meerdere gevaarsymbolen De volgorde van prioriteit is: 1 (Zeer) (Licht) Ontvlambaar 2 Oxiderend 3 (Zeer) Toxisch / CMR 4 Corrosief 5 Schadelijk / Irriterend Voorbeelden: NH3 (ontvlambaar + toxisch) is cat. 1 CO (ontvlambaar + toxisch) is cat. 1
13
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Tabel 2. Toelatingsschema voor inpandig opgestelde gascilinders buiten een gasveiligheidskast (zie ook de volgende pagina voor aanvullende eisen)
Is het noodzakelijk de gascilinder buiten de veiligheidskast te plaatsen ?
nee
Plaats de cilinder in een buitenberging of in een gasveiligheidskast
nee
Plaatsing niet toegestaan
Maak ruimte door massa te verwijderen of zoek andere oplossing
ja
Altijd "special" (geen ontheffing)
Inpandig altijd in een kast Zie aanvullende eisen Altijd in overleg met QSHE
ja
Plaatsing bij de apparatuur met zichtbare ontheffing per cilinder + voorwaarden ontheffing: formulier
Cilinders, die niet in gebruik zijn, opslaan in een buitenberging of in een gasflessenkast Zie aanvullende eisen
ja
Met zichtbare ontheffing per laskar en brandpreventie in de directe omgeving
Cilinders/karren (ongeacht de grootte, die niet in gebruik zijn, opslaan in een buitenberging of in een gasflessenkast. Argon laskar mag wel in de ruimte blijven.
ja
Bij de opstelling met zichtbare niet-verlengbare ontheffing en een restrictie gedimensioneerd op de max. flow, voor max. 2 weken
Zie aanvullende eisen
ja
Altijd in gasflessenkast en een restrictie gedimensioneerd op de max. flow, (Zie aanvullende eisen) Geen ontheffing
Scheidingsregels in acht nemen (beter: aparte kasten)
ja
Bij de opstelling met zichtbare niet-verlengbare ontheffing voor max. 2 weken.
Na afloop van 2 weken altijd in een gasflessenkast Giftig: geschikte gasdetectie aanwezig ( zie aanvullende eisen)
ja
Met zichtbare ontheffing per cilinder
Noodzaak kan bijvoorbeeld zijn: kwaliteit
ja Wordt voldaan aan de massaregel? ja Zeer giftige gassen of Radio-actieve gassen ? nee Calibratiegassen voor kortstondige calibratie (< 4 uur in werktijd)? nee Gassen voor laswerkzaamheden gedurende werktijd? nee (zeer)(licht)ontvlambare en oxiderende gassen voor gebruik < 2 aaneengesloten weken? nee
(zeer)(licht)ontvlambare en oxiderende gassen? nee Giftige of corrosieve gassen? nee Niet gevaarlijke (meng)gassen, schadelijke gassen, lucht en kooldioxide?
14
Tot maximum van 110 liter waterinhoud per werkruimte (indien meer: dan plaatsing in gasflessenkast met inachtname massaregel)
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
Tabel 2. Vervolg toelatingsschema voor gascilinders in een ruimte: Aanvullende eisen Eisen voor opslag in • Een gasflessenkast dient 60 of 90 minuten brandwerend uitgevoerd te een gasflessenkast zijn. Een nieuwe (in gebruik genomen na 1 januari 2006) binnen gasveiligheidskast (minimaal type 90 minuten brandwerend) voldoet aan NEN 14470-2.Oude gaskasten, met een brandwerendheid van 60 minuten, worden ook toegestaan omdat ze zijn geconstrueerd in lijn met NEN 2678 • kast mechanisch geventileerd op buitenlucht. (voor de afgezogen lucht uit kasten met radioactieve gassen geldt dat deze lucht op dezelfde wijze moet worden gereinigd/ behandeld als de lucht uit de werkruimten waar gewerkt wordt met radioactieve stoffen). • Brand- en gasdetectie bij zeer giftige gassen in kast en in werkruimte. Als reactie op aanspreken van de detectie volgt sluiten van de toevoer door middel van een automatische fail to safe gasafsluitklep. • Brand- en gasdetectie bij giftige gassen en (zeer)(licht) ontvlambare gassen in de werkruimte. Als reactie op aanspreken van de detectie volgt sluiten van de toevoer door middel van een automatische fail to safe gasafsluitklep. • Plaatsing van gasflessenkast > 1 m van toegangsdeur werkruimte. • Maximaal 4 cilinders B50 (totaal 200 kg) Eisen voor inpandige opslag anders dan in een brandwerende gasflessenkast
• • • • • • •
Overige opmerkingen
•
gasfles vastgezet Ontheffing zichtbaar bevestigd op de gasfles een restrictie gedimensioneerd op de max. te verwachten flow, bij voorkeur met lokale afzuiging bij voorkeur max. 10 liter waterinhoud fles op 2 meter van vuur en brandgevaarlijke stoffen. Voor giftige gassen bij voorkeur maximaal 5 liter waterinhoud. op > 1 meter van toegangsdeuren werkruimte De noodzakelijkheid van brand- en/of gasdetectie en/of flowbegrenzing voor gassen zal per geval bekeken worden in combinatie met de aanwezige ventilatie en de hoeveelheid van het gas. Bij de beoordeling zal rekening gehouden worden met de grenswaarde en de LEL-waarde.. Indien brand- en/of gasdetectie aanwezig is zijn er diverse mogelijkheden zoals automatisch afsluiten van gasleidingen en/ of alarmering. Indien geen detectie aanwezig is kan bijvoorbeeld besloten worden om een "excess flow check valve" of restrictie in de leiding in te bouwen. Locatie “losse” gasflessen (ruimtenummer en de plaats in de ruimte), de aard van de gassen en locatie van gasveiligheidskasten (ruimtenummer) moet bij de brandweer bekend zijn. Daartoe is het overzicht van gasveiligheidskasten beschikbaar op EMS en worden kopieën van door QSHE verleende ontheffingen (volgens het toelatingsschema) naar de Brandweer gestuurd (voor het ontheffingsformulier: zie EMS)
15
VGWM module: 5.19.03
GASCILINDERS Goedgekeurd door Bevoegd Gezag Versiedatum: concept d.d. 26 maart 2014
In 2013 aangebrachte wijzigingen en toevoegingen: •
Ten opzichte van PGS 15 zijn extra scheidingsregels van toepassing: zie vraag 03 en 04 en de matrix op pagina 12
Motivatie voor de meer stringente scheiding van de gevaarcategorieën bij gassen dan aangegeven in PGS 15 (zowel ten opzichte van de PGS-versie 2005 als de versie 2011/2012): in het bedrijfsbrandweerrapport van ECN zijn, in het kader van het niet aanwijzen van ECN als bedrijfsbrandweerplichtig, aanvullende voorwaarden vermeld waaraan de opslag binnen en buiten moet voldoen. Deze aanvullende voorwaarden betreffen o.a. de verder door te voeren scheiding van de gevaarcategorieën bij gassen. •
Specifieke gevaarlijke gassen, die inpandig aanwezig zijn, zijn gekoppeld aan zowel gas- als branddetectie. Bij aanspreken van de detectie wordt de gascilinder automatisch gesloten.
16