Naam cursist: Oris Jacques
Naam lector: Gie Vermeulen
Klas/groep: GOP 2A
Vak: Gesuperviseerde praktijk M2
Datum opdracht:
Opdracht: Reflectiemap
Oprdracht 1A: Waar sta ik? Mijn kwaliteiten als opvoeder kan ik in het kort omschrijven: Gemotiveerd en leergierig Ik ben steeds op zoek naar oplossingen als er zich problemen zich voordoen op mijn stageplaats. Het gaat hier meestal over moeilijkheden die ik tegen kom tijdens de omgang met de leerlingen die ik moet ondersteunen. Het kan bijvoorbeeld gaan om autisme- gerelateerde of gedragsproblemen. Na de les bespreek ik dan meestal kort met de desbetreffende leraar wat er zich afspeelde en bevraag ik hoe ik hier mee om moet gaan. Ondertussen heb ik al enkele boeken rond autisme spectrum stoornissen gelezen, zoals bv. “Geef me de vijf” van Colette de Bruin en “Dit is de titel” van Peter Vermeulen. Creatief Momenteel ben ik op dinsdag samen met de juf (en mentor) een spelotheek aan het opbouwen. Hierdoor zijn we genoodzaakt om creatief te zijn om een eigen uitleendienst op poten te zetten. Alles in beeld te brengen en tot in het kleinste detail uitwerken zodat zelfs alle leerlingen ongeacht hun beperking de spelotheek kunnen beheren (het uitlenen in kaart brengen en nadien alles controleren bij het binnen). Nadien zal dit systeem aan enkele leerlingen met een ASS moeten worden aangeleerd. Tijdens het opbouwen van deze uitleendienst stel ik mij flexibel op t.o.v. de ideeën van de juf maar zeg ik ook mijn gedachte over hoe ik het zie. Empathisch en respectvol Ik tracht steeds mij in te leven in de leefwereld van de jongeren die ik begeleid. Hierdoor merk ik dat de omgang met deze jongeren over het algemeen vlot verloopt. Ondanks de gedragsproblemen van de leerlingen uit 2B tracht ik op een respectvolle manier met hen te communiceren en om te gaan. Mijn werkpunten als opvoeder: Communicatie
Gericht luisteren tijdens een gesprek en anderen laten uitpraten zijn zeker één van mijn werkpunten. Stressbestendigheid Ik zal steeds over mijn grenzen moeten waken en zorgen dat ik me niet verlies in mijn job en studies want tijdens het eerste examen merkte ik mij druk maakte over het al dan niet aankunnen van de studies. Deze stress was eigenlijk niet nodig. Grenzen aangeven Bij de leerlingen van 2B heb ik gemerkt dat het voor mij moeilijk is om grenzen aan te geven (waar ligt de grens op de school, is dit dezelfde als mijn privéleven). Tot waar kan je in een debat gaan en waar stopt een gesprek. Uitdagingen op de stageplaats en wat schrikt me af? Er zijn veel uitdagingen op mijn stageplaats. Zo vind ik de manier van denken en handelen van personen met een ASS zeer boeiend en deze doelgroep schijnt me op één of andere manier goed te liggen. Ik heb het geluk om met mijn mentor nauw samen te kunnen werken omdat zij zeer veel ervaring heeft op het gebied van autisme. Maar ook de leerlingen met gedragsproblemen spreken mij aan. Waar komt dit gedrag vandaan? Wat is hun achtergrond? Hoe kan ik hen helpen? Tevens schrikt dit mij ook een beetje af. Vooral hoe ik met verbale en fysieke agressie moet gaan! Waar wil ik naartoe? Leerdoelen: 1. Ik wil me nog meer verdiepen in wat autisme inhoudt en op welke manier kan ik hen ondersteunen. 2. Jongeren met gedragsproblemen lijken mij een grote uitdaging en leerdoel. Op gebied van omgang, observeren van hun gedrag, communicatie en grenzen bepalen kan ik veel leren en lijkt mij zeer verrijkend. 3. Het gebruik van pictogrammen leren gebruiken en hiermee een taak correct te visualiseren en aan te leren lijkt me leuk. 4. Ik zou graag SMOG willen leren kennen en gebruiken maar dit is misschien niet mogelijk en toepasbaar op deze stageplaats.
Opdracht 1B: Verslag van gesprek met mentor Waar wil ik naartoe? Reactie van mijn mentor over waar ik sta als opvoeder: Mijn mentor gaf aan dat ze het helemaal eens is met “waar ik als opvoeder sta”. Reactie van mijn mentor over de doelen die ik gekozen heb: De doelen die ik heb aangegeven in het voorbereidingsverslag zijn realistisch. We hebben ook besproken over hoe we deze leerdoelen gaan omzetten. We hebben besloten om de vier leerdoelen, zoals hieronder besproken, proberen te behalen. Het vierde leerdoel zal waarschijnlijk niet volledig te realiseren zijn maar er zal wel een aanzet gedaan worden. Hoe kom ik daar? Leerdoelen: 5. Ik wil me nog meer verdiepen in wat autisme inhoudt en op welke manier kan ik hen ondersteunen: Tijdens de klasmomenten krijg ik de mogelijkheid om enkele leerlingen individueel te begeleiden. Ook betrekt juf T. mij bij de dagdagelijkse activiteiten in de klas. Hier vraagt ze me om op het typisch gedrag van mensen met een autisme spectrum stoornis te letten. Zo krijg ik beter inzicht over hoe personen met een ASS functioneren. Hierover ga ik enkele reflectieverslagen maken en bespreken met juf T.. 6. Jongeren met gedragsproblemen lijken mij een grote uitdaging en leerdoel. Op gebied van omgang, observeren van hun gedrag, communicatie en grenzen bepalen kan ik veel leren en lijkt mij zeer verrijkend: Meester L. neemt mij mee in het leerproces van de leerlingen van 2B (jongeren van ca. 16 tot 18 jaar met een gedragsproblematiek). Hier kom ik in contact met leerlingen met een matige mentale beperking en gedrags- en emotionele problemen. Tijdens de lesmomenten kan ik verschillende soorten observatie inoefenen. Tevens ondersteun ik deze leerlingen tijdens de dagdagelijkse lesmomenten van arbeidstraining (ATW of ATS). Van deze observaties en contactmomenten maak ik verslagen die geëvalueerd worden door meester L.. 7. Het gebruik van pictogrammen leren gebruiken en hiermee een taak correct te visualiseren en aan te leren lijkt me leuk: Ik mag een volledig stappenplan uitwerken voor een wekelijkse controle van een Geo-cache-route. Het is de bedoeling dat ik deze controle begeleid en aanleer aan enkele leerlingen van klas K.. Dit is een klas met leerlingen van het type 2 met een autisme spectrum stoornis.
Juf T. en ik zijn momenteel ook een spelotheek aan het uitbouwen. Het is de bedoeling dat deze uitleendienst gaat gerund worden door leerlingen van klas K.. 8. Ik zou graag SMOG willen leren kennen en gebruiken maar dit is misschien niet mogelijk en toepasbaar op deze stageplaats: Dit leerdoel zal waarschijnlijk maar gedeeltelijk kunnen behaald worden. Ik krijg wel de mogelijkheid om de eerste aanzet te doen tot het aanleren van SMOG. Dit zal deels gebeuren door zelfstudie en deels door het observeren tijdens lessen waar SMOG wordt gebruikt en aangeleerd aan leerlingen. Hoe en of we dit gaan evalueren is nog niet besproken en misschien niet aan de orde. Deze 4 leerdoelen worden wekelijks kort besproken en geëvalueerd. Voorlopig zijn er verder nog geen deadlines en evaluatiemomenten vastgelegd.
Opdracht 2: Gesprek met mentor In een gesprek met mijn mentor werden mijn leerdoelen op de stageplaats besproken. Hieruit bleek dat deze doelen realistisch en haalbaar zijn. We hebben afgesproken dat ik een stappenplan mag uitwerken en aanleren. Ondertussen begeleid ik elke maandagochtend één leerling tijdens een stappenplan (het zelfstandig reinigen van de vuilbakken). Momenteel heb ik ook al het stappenplan omtrent het controleren van de Geo-cache-route uitgewerkt en de nodige verbeteringen van juf T. aangebracht. Na de paasvakantie ga ik deze taak begeleiden en aanleren aan enkele leerlingen zodat ze dit zelfstandig zullen kunnen. Verder gaan juf T. en ik de spelotheek verder uitbouwen en trachten dit aan te leren aan de leerlingen tijdens kantoor. Voorlopig zijn er nog geen concrete afspraken gemaakt over hoe we het leerdoel omtrent de gedragsproblematiek van leerlingen gaan aanpakken. Ik heb hierover ondertussen al wel reflecties geschreven(reflectie 1/2/3). Deze verslagen gingen over enkele momenten in klas 2B en ik ga ze bespreken met meester L.. Verder heb ik tussendoor nog enkele boeken gelezen over autisme en over jongeren met gedragsproblemen. (Levensloopmodel: werken met autisme en Vastgelopen, een boek over jongeren met gedragsproblemen) Gesprek met de praktijklector Ik heb toffe begeleiders die mij goed bijstaan in mijn leerproces. Mijn stage loopt goed en er zijn geen noemenswaardige problemen. Al ben ik enkele keren flink geschrokken van het gedrag van sommige leerlingen. Maar dit begint te beteren omdat ik nu de gedragingen van deze leerlingen beter kan plaatsen. Ons gesprek had plaats in het lokaal waar ik stage loop in de voormiddagen. Ik was blij om daar onmiddellijk te kunnen tonen waar we zoal mee bezig zijn. Zo kon mijn praktijklector eens zien hoe onze spelotheek er uitziet. Hij is positief over mijn leerdoelen en voorziet geen noemenswaardige problemen op mijn stage om deze doelen te behalen. Het al dan niet behalen van het leerdoel omtrent SMOG hebben we besproken. Dit zal waarschijnlijk een nevendoel blijven zolang ik niet met deze doelgroep effectief aan de slag kan gaan.
Reflectieverslag 1 (volgens Korthagen) Korte situering van stageplaats: Naam organisatie: Buso “De Ark” Manchesterlaan 50 2030 Antwerpen www.busodeark.be Doelgroep tijdens de situatie: Leerlingen tussen 15 en 21 jaar met een mentale beperking en/of ernstige gedrags- en emotionele problemen. Datum situatie: 9-2-2015 Fase 1: handelen/ervaring Een klasmoment tijdens een les van beroepsgerichte vorming (BGV). Toen ik een moment alleen toezicht had op enkele leerlingen van 2B werd ik overdonderd door het gedrag van drie leerlingen. Fase 2: terugblikken op het handelen Zoals ik vroeger zelf ook wel eens deed, deden de leerlingen van 2B nu met mij, namelijk een stagiair uittesten. Ik had me hier aan verwacht maar niet op zulk een brutaal verbale manier. Tijdens de eerste les BGV gaf meester L. aan dat hij even met een leerling materiaal moest gaan halen in een ander lokaal en vroeg mij of ik een oogje in het zeil kon houden op de rest van de leerlingen. De deur was nog maar net dicht en drie leerlingen begonnen de klas op stelten te zetten. Dit deden ze door met materialen te gooien naar elkaar. Ik gaf meteen aan dat ze hiermee op moesten houden maar dit haalde niets uit. Toen ik hen voor de tweede keer aanspoorde om terug aan het werk te gaan, kreeg ik enkele “F*** You’s” naar het hoofd geslingerd. Daarna stond er één leerling recht, ging voor mij staan en zei: “Wat is ’t stagiaireke? Gij hebt niks over ons te zeggen.” Een andere zei dat ik hem toch niks kon maken indien hij niet terug zou verder werken en trachtte dit nog kracht bij te zetten met een brede glimlach. Ik stond hierdoor even paf omdat ik me aan dit soort gedrag niet had verwacht. Maar ik ging in het verweer en zei: “Doe nu gewoon verder of anders mag je je kaart1 even geven”. De leerlingen schrokken merkbaar want ze wisten niet dat ik dit systeem al kende. Ze waren plots opvallend vriendelijk en gingen snel terug aan het werk. Ze probeerden er zich uit te praten en zeiden dat het maar een grapje was en vroegen of ik echt een opmerking in de mapjes zou schrijven. Ik antwoordde hierop dat ik het voor deze keer zo zou laten. Een vijftal minuten later kwam meester L. terug binnen en ik heb hem toen niks over het voorval verteld. Ik twijfelde of ik dit al dan niet zou doen maar heb er bewust voor gekozen om dit niet te doen. Ik had trouwens gezegd tegen de leerlingen dat ik het zo zou laten.
1
Dit is een mapje met kaarten die enkele leerlingen hebben gekregen wegens slecht gedrag en/of slechte werkattitudes. Hierop staan specifieke werkpunten van een welbepaalde leerling duidelijk genoteerd en wordt er elk uur geëvalueerd met een G=goed, M=matig en S=slecht en bij slecht dient er een opmerking genoteerd te worden. Deze kaart wordt ook elke week besproken in de klassenraad. Bij veelvuldige opmerkingen kan de leerling geschorst worden en in het ergste geval zelfs van school gestuurd worden. Fase 3: bewustwording van essentiële aspecten a)Reflecteren en bewust verdiepen Ik merkte dat de verbale agressie mij in mijn schulp deed kruipen en ik me bedreigd voelde maar dit gevoel ging redelijk snel over. Ik vond het niet prettig om zo behandeld te worden. Wat ik eerst nog niet goed begreep, begrijp ik nu meer dan ooit namelijk wat het gedrag van leerlingen met ernstige gedragsproblemen kan inhouden. Ondanks dat ik als voetbaltrainer al verscheidene keren met jongeren met gedragsproblemen heb gewerkt, voelde ik mij zeer onzeker over hoe ik op een pedagogisch correcte manier met de leerlingen van 2B moet omgaan. Ik twijfel nog steeds of ik niet beter het voorval had gerapporteerd aan meester L.. b)Inzichten benoemen In mijn schulp kruipen en me bedreigd voelen is voor mij zeer herkenbaar want dit doe ik meestal als er verbale agressie naar mijn persoon wordt geuit. Dit is waarschijnlijk een beschermingsmechanisme van vroeger ten opzichte van mijn dominante vader die ook vaak agressief uit de hoek kon komen. Omdat dit de eerste keer was dat ik met deze doelgroep werkte, had ik me misschien beter op voorhand geïnformeerd wat voor gedragsproblemen ik kon verwachten. Ik ga me in de toekomst beter informeren wat er al dan niet van mij wordt verwacht op de werkvloer vb. wat ik moet rapporteren en wat niet.
c)Generaliseren Telkens als ik met een nieuwe doelgroep of nieuwe cliënt in contact kom, lijkt het me niet onverstandig om eerst zoveel mogelijk informatie in te winnen over de doelgroep of cliënt zodat ik beter voorbereid in contact kan gaan met hen. Tevens zal ik beter moeten bevragen wat in een voorziening de algemene regels zijn omtrent rapportering. d)Formuleren leervraag Hoe Hoe Wat Wat
kan ik mij best informeren over een cliënt? moet of kan ik omgaan met verbale maar ook fysieke agressie? zijn mijn taken op de werkvloer? en hoe wordt er gerapporteerd?
Fase 4: alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen Ik ga me voortaan beter informeren over de leerlingen en de schoolwerking als ik op een nieuwe werkvloer kom. Ik ga op zoek naar informatie omtrent gedragsproblemen via literatuur en ga hier gesprekken over aan met meester L. en andere leerkrachten want ik vermoed dat zij hier de nodige ervaring in hebben en de leerlingen veel beter kennen. Ik ga uitzoeken over hoe ik met agressie moet omgaan. Ik hoop de nodige ervaringen op te doen tijdens mijn stages om te weten te komen of dit al dan niet de juiste doelgroep voor mij is.
Fase 5: uitproberen in nieuwe situatie Ik heb direct actie ondernomen om de dossiers van de leerlingen die ik moet begeleiden te mogen inzien. Hiervoor ben ik toestemming gaan vragen aan de directeur en die vond dit vanzelfsprekend. Ondertussen heb ik de dossiers al doorgenomen en heb ik meer inzicht gekregen over hoe bepaalde leerlingen reageren en wat hun werkpunten zijn. Ik ga vragen of ik op de klassenraden mee aanwezig mag zijn om iets op te steken over hoe er wordt gerapporteerd en geëvalueerd.
Reflectieverslag 2 (volgens Korthagen) Korte situering van stageplaats: Naam organisatie: Buso “De Ark” Manchesterlaan 50 2030 Antwerpen www.busodeark.be Doelgroep tijdens de situatie: Leerlingen tussen 15 en 21 jaar met een mentale beperking en/of ernstige gedrags- en emotionele problemen. Datum situatie: 2-3-2015
Fase 1: handelen/ervaring Tijdens een werkplaatsbezoek van 2B aan Wermival gooit een leerling met felle kracht een deur open. Terug op Buso De Ark uit hij een bedreiging naar mij omdat hij een opmerking kreeg over dit voorval. Fase 2: terugblikken op het handelen Op maandagnamiddag ging ik samen met meester L. en klas 2B naar Wermival voor een werkplaatsbezoek. Ik had me die dag voorgenomen om een observerende houding aan te nemen om het gedrag van de leerlingen en hun onderlinge (verstand)houding t.o.v. elkaar te observeren. Ik vond dit leerrijk. Het bezoek verliep aanvankelijk redelijk vlot maar tegen het einde van rondleiding voelde ik de spanning opbouwen. Enkele leerlingen kwamen telkens vragen of we nog niet terug naar school gingen want ze wilden absoluut niet te laat komen want anders zouden ze hun bus naar huis missen. Toen meester L. vertelde dat we te voet terug zouden stappen i.p.v. met de bus te rijden, merkte ik dat de stress bij velen hun hoogtepunt was bereikt. Voor S. werd het allemaal even te veel, vermoed ik. Ik zag S. de glazen buitendeur met een wilde ruk opengooien. Wat maakte dat het glas daverde en de achterkomende mensen waaronder een monitrice van Wermival en ik zeer hard schrokken. Ik heb me naar haar toe onmiddellijk verontschuldigd voor het gedrag van de leerling. Ondertussen was S. al verder gegaan met de groep en kon ik niet meer direct anticiperen op het voorval. Op de weg terug naar school heb ik meester L. op de hoogte gebracht over wat er juist gebeurd was. Meester L. gaf aan dat hij dit voorval zou afhandelen met S.. Op school aangekomen zijn we naar de klas gegaan om de boekentassen op te halen zodat de leerlingen naar huis konden vertrekken. Hier werd S. door Meester L. aangesproken over het voorval in Wermival. S. schrok en werd er stil van. Bij het buitengaan van de klas passeerde S. mij en met een dreigend vingertje zei hij tegen mij: “Gij zijt een klikspaan, ik zal je nog wel hebben”. Ik zei dat hij terug moest komen maar hij negeerde mij. Ik meldde dit aan meester L. die ondertussen tot bij mij was gestapt. We zijn S. achterna gegaan en hij heeft zich moeten excuseren. Dit ging niet van harte. Daags nadien heb ik het voorval met S. nog eens besproken tijdens de middagpauze in de refter . Op het einde van dit
gesprek hebben we afgesproken om terug met een schone lei te beginnen en onze verstandhouding is terug genormaliseerd. Case closed.
Fase 3: bewustwording van essentiële aspecten a)Reflecteren en bewust verdiepen Ik stond weer eventjes perplex bij de uitvallen van S. omdat ik mij niet aan zulke reacties verwachtte. Ik voelde me minder bedreigd en steviger in mijn schoenen staan dan bij mijn eerste reflectie over het uittesten van de leerlingen van 2B. b)Inzichten benoemen Ik merkte wel dat dit voorval minder bedreigend overkwam als het voorval in mijn eerste reflectie. Kwam dit omdat ik de stress van de leerlingen en de frustratie van S. zag toenemen? Ik weet het niet. c)Generaliseren Ik weet dat ik me in 2B ten allen tijde aan allerlei vormen van ongepast gedrag kan verwachten. d)Formuleren leervraag Hoe moet of kan ik omgaan met verbale maar ook fysieke agressie? Hoe kan ik onmiddellijk of sneller anticiperen op ongepast gedrag? Wat en hoe wordt er gerapporteerd? Fase 4: alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen Ik ga proberen om de volgende keer zelf S. op het matje te roepen en hem zelf aanspreken over zijn ongepast gedrag. Ik ga verder op zoek naar oplossingen om beter door te dringen bij de leerlingen en hun in te laten zien, dat het gedrag dat ze soms stellen, niet kan getolereerd worden. Fase 5: uitproberen in nieuwe situatie Ik heb met meester L. besproken dat ik het niet gemakkelijk vind, hoe ik met deze situaties moet omgaan. Hij zei dat dat een beetje zoeken is en dat ik dit na verloop van tijd wel zal aanvoelen.
Reflectieverslag 3 (volgens Korthagen) Korte situering van stageplaats: Naam organisatie: Buso “De Ark”
Manchesterlaan 50 2030 Antwerpen www.busodeark.be Doelgroep tijdens de situatie: Leerlingen tussen 15 en 21 jaar met een mentale beperking en/of een ernstige gedragsen emotionele problemen. Datum situatie: 9-3-2015 Fase 1: handelen/ervaring Ik heb wederom gekozen voor een klasmoment tijdens een les van beroepsgerichte vorming (BGV). Na verscheidene maandagnamiddagen met telkens wat storend gedrag van enkele leerlingen was het zeer aangenaam om vast te stellen dat het ook anders kon, namelijk zonder problemen. Ik vond het een zeer aangename ervaring om mij tussen de leerlingen te zetten en bewust te participeren aan hun activiteiten. Fase 2: terugblikken op het handelen Na enkele moeilijke namiddagen had ik mij voorgenomen om eens op een andere manier met de leerlingen te gaan werken. In plaats van te observeren had ik gekozen om tussen de leerlingen te gaan zitten en bewust hun taken mee te doen. Drie leerlingen, namelijk S., Y. en J., werden een taak toebedeeld. Ze moesten bestekzakjes uitsorteren zodat deze nadien gerecycleerd kunnen worden. Toen ze opgestart waren, ben ik onmiddellijk bij hen gaan zitten en de activiteit beginnen meedoen. Al snel kwamen er reacties zoals: “Meester, gij moet dat toch niet doen?”. “Waarom doet gij mee?”. Ik gaf aan dat ik dit tof vond en graag dingen samen doe en dat dit geen minderwaardig werk is voor mij. Op één of andere manier merkte ik dat dit een positief effect had op de werksfeer. Er werd die namiddag geen kattenkwaad uitgehaald. Ik heb meermaals tegen de leerlingen gezegd dat ik het heel plezierig vond om op deze manier samen te kunnen werken en dat er een gezellige sfeer in de klas hing. Ik heb dit met meester L. ook besproken en die had hetzelfde gevoel. Of dit gebeuren éénmalig was, valt nog af te wachten. Ik ben in ieder geval van plan om deze participerende werkwijze een tijdje te blijven handhaven en nadien te evalueren of deze werkwijze zijn gunstig effect blijft behouden.
Fase 3: bewustwording van essentiële aspecten a)Reflecteren en bewust verdiepen Ik vond het deze keer zeer prettig om met klas 2B zo nauw samen te werken. Ik vond het prettig te ervaren dat er een positiever contact is tussen de leerlingen en mij. Vooral de ommekeer van berispen naar complimenteren van hun gedrag stemde mij gelukkig.
Ondanks de positieve ervaring, twijfelde ik nadien of deze manier pedagogisch gezien wel correct is. Vooral of deze werkwijze wel past in de visie van de school en dit een correcte werkhouding van een leraar/opvoeder ten opzichte van leerlingen. b)Inzichten benoemen Ik denk dat deze participerende werkwijze een zeer positief effect kan hebben op de samenwerking met de leerlingen van 2B. Ik heb het gevoel dat enkele S., Y. en J. soms wat problemen hebben met een te autoritaire houding van leraren. Ik heb er daarom bewust voor gekozen om niet vanuit mijn machtpositie te handelen en deze leerlingen als gelijken te behandelen en een minder formele houding aan te nemen. Ik moet er wel over waken dat er genoeg afstand blijft behouden om hen nog te kunnen corrigeren indien dit nodig is. c)Generaliseren Ik ben van plan om deze participerende werkwijze een tijdje te blijven handhaven om te bekijken of dit een blijvend effect zal hebben. d)Formuleren leervraag Wat is een pedagogisch correcte houding t.o.v. leerlingen? Hoe omgaan met afstand vs. nabijheid? Fase 4: alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen Ik ga de volgende klasmomenten terug deze participerende houding aannemen t.o.v. de leerlingen van 2B. Door deze houding aan te nemen, ga ik er wel moeten opletten dat ik genoeg afstand en zeggenschap behoud (afstand vs. nabijheid).
Fase 5: uitproberen in nieuwe situatie Ik heb met meester L. bespreken of ik een tijdje op deze manier mag blijven samenwerken met 2B en me vooral met S., Y. en J. mag bezig houden. Zo wil ik trachten om hun negatief gedrag om te buigen en zo een positievere sfeer te bekomen tussen de leerlingen. Meester L. heeft hier onmiddellijk mee ingestemd en dat hij dit een prima idee is omdat hij de gemakkelijke leerlingen ook wat meer aandacht kan geven.
Reflectieverslag 4 (volgens Korthagen) Korte situering van stageplaats: Naam organisatie: Buso “De Ark” Manchesterlaan 50 2030 Antwerpen www.busodeark.be Doelgroep tijdens de situatie: Leerlingen tussen 15 en 21 jaar met een mentale beperking en een autisme spectrum stoornis (ASS). Datum situatie: 20-4-2015
1. Fase 1: handelen/ervaring Ik heb gekozen voor de begeleiding van twee leerlingen met een ASS tijdens de eerste twee controles van de Geo-cache-route die ik samen met juf T. had opgesteld. Het verbaasde me dat ondanks we het stappenplan goed hadden voorbereid, er toch nog heel wat hiaten aanwezig waren. Ik vond het zeer leerrijk om te zien dat deze onduidelijkheden in het stappenplan toch wel voor wat verwarring zorgde bij deze leerlingen.
2. Fase 2: terugblikken op het handelen Op maandagvoormiddag kreeg ik de opdracht om het stappenplan uit te testen samen met A.. Dit stappenplan had ik samen met juf T. uitgewerkt. De vrijdag had ervoor Juf T. de leerling in kwestie al op de hoogte gebracht dat ze deze taak mocht uitvoeren. Al snel bleek dat het afgewerkte stappenplan nog niet in orde was. De afbeeldingen van de benodigdheden klopten niet. Hierdoor kwam A., een persoon met een ASS, een beetje in verwarring. Verderop in het stappenplan waren we vergeten te vermelden dat de leerlingen zich moeten aanmelden aan het secretariaat om hen op de hoogte te brengen dat ze even weg zijn om deze taak uit te voeren. Dit zorgde wederom voor wat verwarring bij A.. De eerste twee controlepunten liepen vlot. Op weg naar het derde, vierde en zesde controlepunt bleek duidelijk dat de omschrijvingen te onduidelijk waren voor A.. Deze controlepunten kon A. niet zelfstandig vinden. Ik heb deze plaatsen aangeduid en tegelijkertijd met haar ook besproken hoe we deze verwarring uit de weg konden helpen. We hebben afgesproken om de omschrijvingen wat aan te passen en extra foto’s eraan toe te voegen. Na de controle van het laatste punt zijn we terug naar school gegaan. Daar aangekomen heb ik tegen A. gezegd dat ze zich steeds terug moet aanmelden op het secretariaat. Dit stond ook niet in het mapje vermeld. Daarna zijn we terug naar de klas gegaan en hebben we de aanpassingen in het mapje van de Geo-cache-route samen met juf T. besproken. Nadien heb ik deze controleroute nog eens gedaan met J., ook een leerling met een ASS doch deze jongen was naar mijn minder afhankelijk van zijn autisme tijdens deze opdracht. Toch bleken ook voor J. de controlepunten drie en vier zeer
onduidelijk. Ik heb met hem ook de aanpassingen (die ik met A. besproken had) doorgenomen en voor hem werd nadien eveneens alles duidelijk. Tijdens deze wandeling langs alle controlepunten merkte ik dat A. beduidend meer praatte als gewoonlijk en veel met haar vingers speelde. Ook J. was beduidend drukker als gewoonlijk. Ik heb getracht dit gedrag enkele keren af te remmen door te zeggen dat hij even moest stil zijn. Wat mij trouwens niet goed lukte. Vooral J. bleef dikwijls gewoon door ratelen. 3. Fase 3: bewustwording van essentiële aspecten a)Reflecteren en bewust verdiepen Ondanks dat ik dacht dat het stappenplan in orde was, bleek deze verre van klaar. Dit had ik eigenlijk niet verwacht of toch zeker niet in die mate. Tevens merkte ik dat ik het niveau van deze leerlingen van klas K te hoog had ingeschat. Anderzijds vond ik het leuk om vast te stellen dat ik mijn plan kon trekken en we samen een gepaste oplossing hebben gevonden en dat deze nadien goed gekeurd werden door juf T.. b)Inzichten benoemen Om een stappenplan op te stellen is een goed inzicht nodig over het niveau van de cliënt en zijn beperkingen (in dit geval een ASS). Het niveau inschatten van leerlingen met een ASS is niet alleen een kwestie van inschatten maar ook uit ervaring leren hoe leerlingen (kunnen) gaan reageren. c)Generaliseren Zo zijn er herkenbare eigenschappen zoals (wat) drukker worden in omgang bij een onbekende situatie of iets nieuws. Toch reageert de ene leerling heftiger (zenuwachtiger) hierop als andere. Dit drukker worden kan zich uiten door met de handen flapperen of friemelen maar ook door luider en meer te praten. Dit gedrag kan vervelend zijn maar sommige leerlingen hebben dit niet steeds onder controle. Ik denk dat dit gedrag soms verwisseld kan worden met puberaal gedrag. d)Formuleren leervraag Hoe stel ik een stappenplan op? Hoe schat ik het kunnen van mijn cliënt zo juist mogelijk in? Hoe kan ik mijn cliënt met een ASS geruststellen? Hoe kan ik drukke gedrag bij deze leerlingen met een ASS verminderen of begrenzen? 4. Fase 4: alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen Ik ga voortaan proberen om een manier te vinden om deze leerlingen wat meer gerust te stellen zodat ze minder druk zijn bij nieuwe situaties.
5. Fase 5: uitproberen in nieuwe situatie Ik heb ondertussen het stappenplan van de Geo-cache-route aangepast. Normaal gezien ga ik deze leerlingen verder begeleiden bij deze opdracht zodat zij deze controleroute na een tijdje zelfstandig kunnen uitoefenen. Hierdoor kan ik observeren of dit drukke gedrag aanwezig blijft of niet.
Reflectieverslag 5 (volgens Korthagen) Korte situering van stageplaats: Naam organisatie: Buso “De Ark” Manchesterlaan 50 2030 Antwerpen www.busodeark.be Doelgroep tijdens de situatie: Leerlingen tussen 15 en 21 jaar met een mentale beperking en een autisme spectrum stoornis (ASS) en emotionele en gedragsproblemen. Datum situatie: 5-5-2015
1. Fase 1: handelen/ervaring Ik heb gekozen voor een klasmoment van 2C. Tijdens deze les kwam een leerling meermaals te dicht in mijn comfortzone wat mij een onbehagen gevoel gaf. Tevens negeerde hij verscheiden waarschuwingen om hiermee op te houden. 2. Fase 2: terugblikken op het handelen Tijdens de les van houtbewerking kwam V. zeer dicht staan. Ik vermoed dat hij dit deed om aandacht te krijgen. Hij deed dit door schouder aan schouder te gaan staan en mijn onderarm vast te pakken. D. deed dit telkens als ik met een andere leerling bezig was. Ik gaf aan dat ik dit niet prettig vond en ermee moest ophouden. Ik droeg hem op om zijn taak verder te gaan. Telkens moest ik dit hem meermaals herhalen voor hij hier effectief op reageerde. V. zei iedere keer dat hij het schuurwerk al klaar had. Toen ik dit dan controleerde bleek dit niet te kloppen. Ook hier ging V. verbaal in het verweer en lachte dit weg. Daarenboven maakte hij voortdurend opmerkingen over regels die ik moest volgen omtrent het dichtknopen van mijn werkjas. Hij wou dit bij mij komen doen. Ik heb hem gezegd dat ik dit niet wilde. Dit storende gedrag stelde hij enkele keren tijdens deze namiddag. 3. Fase 3: bewustwording van essentiële aspecten a)Reflecteren en bewust verdiepen Ik vond het zeer onaangenaam dat V. te dicht kwam en ongevraagd in mijn comfortzone kwam. Ik zag het niet als een bedreiging maar voelde me er gewoon ongemakkelijk.
Het stoorde mij dat V. mij negeerde en op een negatieve manier aandacht wou trekken. b)Inzichten benoemen Op één of andere manier kon ik de ongepaste gedrag van V. niet onmiddellijk stoppen. Waarschijnlijk moet ik duidelijker mijn grenzen. c)Generaliseren Om mijn grenzen aan te geven moet ik duidelijker of misschien kordater. Eventueel door een sanctie uit te spreken. d)Formuleren leervraag Hoe geef ik duidelijker mijn grenzen aan? Hoe moet ik handelen/aangeven als er iemand in mijn comfortzone komt?
4. Fase 4: alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen Ik ga trachten om nog duidelijker zijn naar V. toe. Ik ga het gedrag van V. met meester Luc bespreken en bevragen hoe ik dit gedrag van V. beter kan begrenzen en waar dit vandaan kan komen.
5. Fase 5: uitproberen in nieuwe situatie Ik heb met meester L. hieromtrent een gesprek gehad en hij gaf aan dat hij vermoedt dat V. moeilijkheden ondervindt met sociale interacties. Zelf heeft hij dit gedrag ook al ondervonden. Bij het volgende contactmoment ga ik proberen het gedrag van V. bij te sturen.