Management Accounting & Controle
1
Universiteit Antwerpen “Stadscampus”
Faculteit van de Toegepaste Economische Wetenschappen Academiejaar 2003-2004 ______________________________________________________
MANAGEMENT ACCOUNTING & CONTROLE Prof. Dr. A. Jorissen Ann Vanstraelen Grondig herwerkt & uitgebreid door Xavier Gabriëls
OPLOSSINGENBUNDEL DEEL I “Cost Accounting”
Opmerkingen : 1. Soms kunnen zich inconsistenties voordoen in de oplossingen, naargelang het aantal cijfers na de komma dat men verwaarloost. 2. Stroomschema’s uit het boek worden niet gevraagd op het examen ! 3. de afkorting “mio” verwijst naar “miljoen”
Deze bundel is uitsluitend bestemd voor persoonlijk gebruik door de UA & KUL student. Deze bundel kan enkel bekomen worden via de website:www.ua.ac.be/xavier.gabriels
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
2
ERRATALIJST BOEK 1 -
-
p. 45: tabel: pijl gaat niet van 2 900 000 naar 66 250, maar van 66 250 naar de getallen die er links van staan p. 45: tabel: in de stikafdeling wordt de kost van 95 950 verdeeld: 62.5% gaat naar badjassen, dit is 59 968,75 en niet 59 843,75. hetzelfde geldt voor de badhanddoeken: 35 981,25 in plaats van 35 906,25 p. 76: laatste formule met een gewenste winst per verkochte eenheid: q = FK/(p-v)-w p. 77: in alle formules mogen de hoofdletters Q geschrapt worden p. 79: eerste tabel: het verwacht aantal deelnemers in situatie 1 = 40 (ipv 45) p. 79: onderste tabel wordt: 0 1 2 3 4 23 27 28 45 30 Break-even punt 10350 12150 12600 18000 13500 Break-even omzet 700 450 600 -500 750 Resultaat verwachte deelnemers p. 80: derde formule W vervangen door w p. 80: vierde formule: in teller enkel FK; in noemer W vervangen door w p. 82: derde paragraaf ‘Beltel wil de breakeven punten kennen voor elke stap’ aanvullen met: ‘De contributie per eenheid is 50 EUR’. p. 105: reeks van indirecte kosten aanvullen met: ‘diverse sociale lasten (niet inbegrepen in uurtarief) = 7800’ p. 106: onder tweede paragraaf voor elk van de modellen moet ‘892,3 Eur/DAU’ vervangen worden door ‘29,744 EUR/DAU’. p. 106: in de jobkostenkaart van model 1 is de som van de grondstofkosten = 11130 p. 108: in oef 5.1 moeten de gegevens van de tweede tabel onder de noemer afdeling verpakking zijn: DAU 482 DAU 98 DAU MU 24 MU 14 MU p. 113 e.v. : process costing ipv proces costing p. 117: midden pagina: elektriciteit: 75000 EUR ipv 7000 p. 131: laatste lijn: de productiekostprijs per equivalente eenheid is 490 (dus ‘5’ schrappen) p. 155 : Berekeningstabel i.p.v. Bewerkingskosten p. 185: voorlaatste lijn: 18,77 EUR ipv 17,77 EUR p. 215: tweede paragraaf: de werkelijke directe arbeidskosten bedragen 69.410 Eur (ipv 16.000) p. 239 onderaan: werkelijke series: 297000 eenheden / 600 eenheden per serie p. 322 tabel: totaal aantal uren dat bedrijfsgeneeskunde verleent is: 20, 60 en 35 (ipv 20, 600 en 350) p. 334 oef 7.1: C levert 37,5% aan A ipv aan B p. 347, tweede paragraaf: In het bovenstaande voorbeeld zullen in deze situatie de totale productiekosten van lotion A 1.200.000 EUR – 20.000 EUR = 1.180.000 EUR bedragen. De productiekosten per liter van lotion A zijn zo 5,9 EUR p. 347, tabel : 20x0 20x1 Omzet 1.400.000 600.000 Kosten van de verkochte goederen 826.000 354.000 Resultaat 574.000 246.000
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
3
“AANBEVOLEN” OEFENINGEN Deze lijst tracht een overzicht te bieden van de oefeningen die relevant zijn voor het examen en deze die zeker niet zullen voorkomen. Vooraf wensen wij echter nog op te merken dat, naast de oefeningen die behandeld werden in de les, de zelfstudieoefeningen steeds zéér relevant zijn, met uitzondering van hoofdstuk 9 (zelfstudieoefening dient niet gemaakt te worden) en hoofdstuk 5 (zelfstudie relatief makkelijk, voorgaande voorbeelden i.c. § 3.3 véél relevanter). Hoofdstuk 2 : Kostenbegrippen & kostprijscomponenten Dit zijn allemaal goede oefeningen om de leerstof in te oefenen. Uiteraard dienen jullie enkel te oefenen tot je de leerstof beheerst. Oefening 9.5 valt volledig weg. Bij oefening 9.9 valt vraag 2 weg, en oef. 9.8 is misschien ook wel even interessant. Hoofdstuk 3 : Break-even analyse Oef. 7.1 & 7.3 : relatief eenvoudig, goed om in te oefenen Oef. 7.2 : vrij interessant, enige opgave in deze trend Oef. 7.4 : vrij interessant Oef. 7.5 : wel nuttig om eens te maken
Hoofdstuk 4 : Job Order Costing (Oef. 5.1 : aanvulling opgave : afdeling verpakking DAU X : 482, DAU Y : 98) Oef. 5.2 : zéér interessant, zeker maken (tevens vrij moeilijk) Oef. 5.1, 5.3 : ook vrij interessant, zeker om leerstof in te oefenen Oef. 5.4. : echt vrij makkelijk Oef. 5.5 : echt niet moeilijk, goede oefening, eens iets anders Hoofdstuk 5 : Kostprijsberekening bij massaproductie : Process Costing “Voorbeeld § 3.3" is zéér relevant, tevens kan men interessante oefeningen m.b.t. dit onderwerp terugvinden in hoofdstuk 10 Oef. 5.1 : relatief makkelijk Oef. 5.2 : eveneens vrij eenvoudig Oef. 5.3 : FIFO valt weg, wegens inconsistentie van gegevens; GG wel goede oef. Oef. 5.4 : niet zo moeilijk; vraag 3 i.v.m. FIFO valt weg wegens onvoldoende geg. Oef. 5.5 : zéér goede oefening om leerstof in te oefenen
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
4
Hoofdstuk 6 : Activity Based Costing Oef. 6.1 : nuttig om te maken, goed opletten Oef. 6.2 : niet al te moeilijk, wel zinvol om leerstof in te oefenen Oef. 6.3 : zeker eens maken Oef. 6.4 : echt vrij makkelijk, (zo zullen de examenvragen niet zijn) Oef. 6.5 : zéér interessant om te maken, combinatie met H5 Hoofdstuk 7 : Standaardkostencalculatie : tijdsaspect Oef. 5.1 & 5.2 : gewoon inoefenen van de materie Oef. 5.3 : vrij eenvoudig Hoofdstuk 8 : Standaardkostencalculatie : verschillenanalyse Om dit in te oefenen, kan men best kijken naar de oefeningen in het boek “Management Accounting”. Deze oefeningen (hoewel wel opgenomen in de bundel) dienen dus NIET gemaakt te worden. Oef. 7.1. : interessant om eens te maken => inoefenen Oef. 7.2. : interessante benadering Oef. 7.3 : valt weg Oef. 7.4 : interessante benadering, zo’n oefening kan voorkomen op het examen Oef. 7.5. : valt weg, dubieuze opgave Oef. 7.6 : tamelijk interessant, GG, kan men eens uitrekenen (vraag 4 valt echter weg), Oef. 7.7 : niet zo eenvoudig, zeker interessant om eens te maken Oef. 7.8 : niet zo interessante vraagstelling Oef. 7.9 : wel interessant om eens te maken Hoofdstuk 9 : Variabele kostprijsberekening Allemaal zéér goede oefeningen, zeker eens maken ! Oef. 8.1 : Fout in opgave; vaste verkoopkosten bedragen 88.000 BEF i.p.v. 80.000 Hoofdstuk 10 : De verwerking van kosten van afgekeurde producten Oef. 8.1 : vrij eenvoudig, maar toch nieuwe moeilijkheden ivm inspectiept => maken Oef. 8.2 : ook wel interessant => problematiek inspectiepunt Oef. 8.3 : zeker maken Oef. 8.4 : niet zo moeilijk; ONTBREKEND GEG. : 2.000 abnormaal afgek. goederen
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
5
Hoofdstuk 11 : Dienstverlenende afdelingen en hun kosten Oef. 7.1 : niet zo eenvoudig, zeker maken Oef. 7.2 & 7.3 : vrij eenvoudig, maar goede oefening Oef. 7.4 : zeker maken, examenvraag van vorige jaren, combinatieoef. Hoofdstuk 12 : De gemeenschappelijke productieprocessen en hun verwerking Oef. 10.1 : goed om leerstof in te oefenen Oef. 10.2 : zeker maken, goede oefening Oef. 10.3 : echt vrij eenvoudig Oef. 10.4 : zeer nuttig om eens te maken, niet zo eenvoudig (vnl. vraag 2) Oef. 10.5 : zeker maken, interessante oef. (vraag goed lezen !) Oef. 10.6 : zeker maken, examenvraag van vorige jaren, combinatieoef.
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
6
OPLOSSING OEFENINGEN
Hoofdstuk 2 : Kostenbegrippen & kostprijscomponenten oef. 9.1., p.60 1. Productiekostprijs = grondstofkosten + directe arbeidskosten + indirecte productiekosten 2.190.000
= 1.650.000
+
240.000
+
300.000
= (1,5 + 0,3 – 0,25 + 0,1 mio) + (150.000 + 90.000) + 300.000 2. Productiekostprijs per eenheid product = totale productiekosten/productie = 1368,75 3. Berekening bedrijfsresultaat extra-comptabel: Omzet - KVG - Verkoop-en administratiekosten = 2.200.000 – (300.000 + 1.500.000 + 100.000 + 150.000 + 90.000 + 300.000 – 250.000 – 136.875) – 70.000 = 76.875 4. Resultatenrekening: Kosten
Opbrengsten
II.A.1. Inkopen 2. Vooraadwijz. Grondst.
1.600.000
I.A. Omzet
+50.000
I.B. Vooraadwijz. Fabrikaten +136.875
II.B. Diensten en div.goed.
370.000
II.C. Bezoldigingen
240.000
2.200.000
(= 100 * productiekostprijs)
oef. 9.2., p.60 1. Berekening bedrijfsresultaat extra-comptabel: (BV + aankopen = EV – KVG) Omzet - KVG - Verkoop-en administratiekosten = 350.000 - 210.000 - 120.000 = 20.000 (210.000 = [22 +39 + 18 + 88 +2 + 70 +4 +3 + 28 + 1 +12 – 20 – 45 – 12]*1.000) 2. Resultatenrekening: Kosten II.A.1. Inkopen 2. Vooraadwijz. Grondst.
Opbrengsten 88.000
I.A. Omzet
+2.000
I.B. Voorr.wijz. Fabrikaten
II.B. Diensten en div.goed.(incl.hulpstoffen) 138.000
Voorr.wijz. GIB
350.000 6.000 -6000
(= 3.000 + 1.000 + 12.000 + 120.000 + 2.000)
II.C. Bezoldigingen
98.000
(= 70.000 + 28.000) II.D. Afschrijvingen
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
4.000
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
7
oef.9.3., p.61 1. b/d 2. a/c/e 3. a/c 4. geen kosten, afschrijvingen ervan zijn wel indirecte productiekosten 5. a/d/f oef.9.4., p.61 1. c
5. c
2. d
6. b
3. a
7. c
4. e
8. c
oef.9.5., p.62 productiekosten oktober:
6.493.600
(= 1.880.000 + 2.252.000 + 600.000 – 652.000 + (3.448.000 * 70 %))
+ BV GIB
860.000
- EV GIB
792.000
= productiekosten afgewerkte producten 6.561.600 + BV pralines
320.000
- EV pralines
248.000
= productiekosten verkochte pralines
6.633.600
oef. 9.6., p.62 Dir. lonen A : 72 * 12,25 = 900/prod., Dir. lonen B : 45 * 11,25 = 506,25/prod. Ind. var. k. = 37.500 + 150.000 = 525.000/10.200 = 51,47/prod. Ind. vaste k. = prod. 408.000/10.200 = 40 Verk. 204.000/ 10.200 = 20 Adm. 102.000 /10.200 = 10 Materiaal = 60kg * 5,3 = 318/prod. 900 + 506,25+51,47 + 40 + 20 +10 + 318 =
totale kostprijs per eenheid product: 1.845,72
verkoopprijs? X = 1.845,72 + 20% X Ö X = 2.307,15 euro
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
8
oef. 9.7., p.62 vast/variabel
direct/indirect
wedden: vast
wedden: indirect
bonussen: variabel
bonussen: direct
wedden directeur & boekhouder
vast
indirect
afschrijvingen firmawagens
vast
indirect
variabel
direct
huur kantoren Antwerpen, Gent
vast
indirect
jaarlijkse afschrijving kantoor Brussel
vast
indirect
electriciteit, verwarming, telefoon
vast
indirect
onderhoud computer en wagen
vast
indirect
aankoop kantoormateriaal
vast
indirect
wedden & bonussen advocaten
benzineverbruik wagens
oef. 9.8., p.62 De hoogste waarde van de onafhankelijke variabele (onderhoudsuren) = 25 De laagste waarde van de onafhankelijke variabele (onderhoudsuren) = 10 ¾ te schatten kostenfunctie: Y = a + bX ⇒ (x1, y1) en (x2, y2) = (25,1.250) en (10,800) ⇒ b = y2 – y1 / x2 –x1 = 800 – 1.250 / 10 – 25 = - 450 / -15 = 30 ⇒ a = Y – bX = 1250 – (30*25) = 500 ⇒ Y = 500 +30*X ¾ Totale kosten voor 14 onderhoudsuren (X=14) Y = 500 + (30*14) = 920 oef. 9.9., p.62 (makkelijk, vraag 2 valt weg) Variabele kosten = (83 000 – 52 000) : (1 800 – 1 200) = 51,67 Vaste kosten = 83 000 - (51,67 x 1 800) = -10 006
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
9
Hoofdstuk 3 : Break-even analyse oef 7.1., p. 88 a) BE = 64.000/(20-12) = 8.000 stuks b) BE = (64.000+14.000)/(20-12) = 78.000/8 = 9.750 stuks c) X = [64.000 + 20% (X*20)]/(20-12 Ù X = (64.000 + 4X)/8 Ù 8 X = 4 X + 64.000 Ù 4X = 64.000 Ù X = 16.000 stuks = BE
Oef. 7.2, p. 88 Wetenschappelijk 25 -12
Easy 20 -9
contributie
13
11
Productmix
2/3
1/3
Verkoopprijs -variabele kosten
Gewogen gemiddelde CB
(13 x 2/3) + (11 x 1/3) = 12,3334
Break-even afzet
Break-even afzet
2 960 000 : 12,3334 = 240 000 stuks
160 000 stuks
80 000 stuks
Oef. 7.3, p. 89 Kandidaat 1: Totale opbrengsten: 500 + 20% 1.25 X Totale kosten: 1.500 Ö 500 +0.25 X -1.500 = 0 Ö X = 4.000 = B.E. Kandidaat 2: Totale opbrengsten: 0.125 X Totale kosten: 1.500 Ö 0.125X - 1.500 = 0 Ö X = 12.000 = B.E.
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
10
Kandidaat 3: Totale opbrengsten: 20 X Totale kosten: 1.500 Ö 20X - 1.500 = 0 Ö X = 3.000 = B.E. oef. 7.4., p.89 zonder winst : BE = (1.650.000.000) / (5.000.000 - 3.000.000) = 825 fietsen met winst: B.E. zonder belasting=(1.650.000.000 + 200.000.000) / (5.000.000 - 3.000.000) = 925 fietsen B.E. met belasting=(1.650.000.000+(200.000.000 / 75%)) / (5.000.000 - 3.000.000) = 958,33 oef.7.5., p.89 B.E. in aantal en omzet voor verschillende zalen: IN AANTAL
IN OMZET
1) 1.350/6.75 = 200
1) X = 1.350
2) 2.025/6.75 = 300
2) X = 2.025
3) 3.500/(6.75+0.3) = 497
3) X = 3.504
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
11
Hoofdstuk 4 : Job Order Costing oef 5.1., p.108 (aanvulling opgave : afdeling verpakking DAU X : 482, DAU Y : 98) Totale
productiekosten
order
X
=
dir.materiaalkosten
+
dir.arbeidskosten
+
ind.productiekosten 29.750 + 14.746 (= 50*25 + 482*28) + 3.809,88 (= (128.000/56.200) * 274 + (193.000/29.200) * 482) = 604.338 idem voor order Y 12.600 + 3.244 + 957,49 = 16.801,49
oef.5.2., p.108 Batch X
Batch Y
Dir.mat.kost
50
37.5
Dir.arb.kost
350
675
afdeling P1
14
2.8
afdeling P2
5
13
419
728.3
Ind.prod.kost
Totaal
oef.5.3., p.110 Directe materiaalkosten: in afdeling A: 3.275 in afdeling B:
390
Directe arbeidskosten: in afdeling A: 2.800 = (76 + 33 + 3) * 25 = 112 * 25 in afdeling B:
800
Indirecte productiekosten: in afdeling A: 2.240 = (20 * 112) in afdeling B:
1.600 = 40 * 40
Totaal:
11.105
Kost per eenheid:
111,05
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
12
oef. 5.4., p.110 Kostprijskaart job 10.000 reclamefolders Directe materiaalkosten: bron 1324:
8.400
bron 1329:
1.100
Directe arbeidskosten: in afdeling A: 8.000 in afdeling B:
14.000
in afdeling C:
2.000
in afdeling D: 3.600 Indirecte productiekosten: in afdeling A: 12.000 in afdeling B:
200.000
in afdeling C:
16.000
in afdeling D: 9.000 Totaal productiekosten: 274..100 Kostprijs per eenheid: 27,41 Oef. 5.5, p. 111 ¾ ¾ ¾ ¾
Theoretische capaciteit: 24 * 30 * 12 = 8.640 machine-uren Praktische capaciteit: 80% * 8640 = 6.912 machine-uren Gebudgetteerde capaciteit: 5.000 machine-uren Actuele capaciteit: 5.700 machine-uren
1) Theoretische capaciteit 25.000.000 / 8.640 machine-uren = 2.893,52 EUR/m.u. 2.893,52 EUR/m.u. * 5.700 werkelijke m.u. = 16.493.055,56 EUR per tafel: 32,986 EUR + 100 EUR variabele productiekosten = 132,986 EUR 2) Praktische capaciteit 25.000.000 / 6.912 machine-uren = 3.616,90 EUR/m.u. 3.616,90 EUR/m.u. * 5.700 werkelijke m.u. = 20.616.319 EUR per tafel: 41,233 EUR + 100 EUR variabele productiekosten = 141,233 EUR 3) Gebudgetteerde capaciteit 25.000.000 / 5.000 machine-uren = 5.000 EUR/m.u. 5.000 EUR/m.u. * 5.700 werkelijke m.u. = 28.500.000 EUR per tafel: 57 EUR + 100 EUR variabele productiekosten = 157 EUR 4) Actuele capaciteit 25.000.000 / 5.700 machine-uren = 4.385,96 EUR/m.u. 4.385,96 EUR/m.u. * 5.700 werkelijke m.u. = 25.000.000 EUR per tafel: 50 EUR + 100 EUR variabele productiekosten = 150 EUR
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
13
Hoofdstuk 5 : Kostprijsberekening bij massaproductie : process costing oef.5.1., p.157 Afdeling A kosten
totaal
afgewerkt
EV GIB
totaal
product
prod.KP per stuk
materiaalkosten
200.000
30.000
10.000
40.000
5
bewerkingskosten
228.000
30.000
8.000
38.000
6
∑=11 prod.KP afgewerkt product = 330.000 (= 30.000 * 11) prod.KP EV GIB = 98.000 (= 10.000 * 5 + 8.000 * 6) Afdeling B Kosten
totaal
afgewerkt
EV GIB
totaal
product Afgewerkt
prod.KP per stuk
330.000
25.000
5.000
30.000
11
Materiaalkosten
0
0
0
0
0
Bewerkingskoste
137.500
25.000
2.500
27.500
5
product afd.A
n
∑=16 prod.KP afgewerkt product = 400.000 (= 25.000 * 16) prod.KP EV GIB = 67.500 (= 5.000 * 11 + 2.500 * 5) oef.5.2., p.157 Gewogen
afgewerkte
gemiddelde
prod.
EV GIB
Totaal
Kost per eq. Eenheid
materiaalkosten
1.888.000
134.000
26.000
160.000
11,8
bewerkingskosten
2.194.880
134.000
10.400
144.400
15,2
∑=27 prod.KP afgewerkt product = 3.618.000 (= 134.000 * 27) prod.KP EV GIB = 464.880 (= 26.000 * 11,8 + 10.400 * 15,2)
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
FIFO
14
afgewerkte
EV GIB
Totaal
prod.
Kost per eq. Eenheid
materiaalkosten
1.680.000
114.000
26.000
140.000
12
bewerkingskosten
1.941.000
119.000
10.400
129.400
15
∑= 3.621.000
∑=27
prod.KP afgewerkt product = 3.614.880 (= 3.621.000 + kost BV – kost EV) prod.KP EV GIB = 468.000 (= 26.000 * 12 + 10.400 * 15) oef.5.3., p.158 (FIFO valt weg, wegens inconsistentie van gegevens) Afdeling 1: Gewogen
afgewerkte
gemiddelde
prod.
materiaalkosten bewerkingskosten
EV GIB
Totaal
Kost per eq. Eenheid
5.500.000
1800
5.200
7.000
785,714
800.000
1800
2.600
4.400
181,81
∑=967,52 prod.KP getransfereerde producten = 1.741.559 (= 1.800 * 967,52) prod.KP EV GIB = 4.558.441 (= 5.200 * 785,714 + 2.600 * 181,81) Afdeling 2: Gewogen
afgewerkte
gemiddelde
prod.
getransf.kosten
1.741.559
materiaalkosten
0
bewerkingskosten
9.845
1.700
EV GIB
Totaal
Kost per eq. Eenheid
100
1.800
967,53 0
1.700
90
1.790
5,5
∑=973 prod.KP afgewerkte producten = 1.654.156 (=1.700 * 973) prod.KP EV GIB = 97.248 (= 100 * 967,53 + 90 * 5,5)
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
15
oef.5.4., p.160 (vraag 3 i.v.m. FIFO valt weg wegens onvoldoende gegevens) Gewogen
afgewerkte
gemiddelde
prod.
EV GIB
Totaal
Kost per eq. Eenheid
getransf.kosten
10.000
6.800
16.800
200
materiaalkosten
10.000
4.080
14.080
210
bewerkingskosten
10.000
3.400
13.400
300
prod.KP afgewerkte producten = 7.100.000 (= 10.000 * 710) prod.KP EV GIB = 3.236.800 (= 6.800 * 200 + 4.080 * 210 + 3400 * 300) (FIFO -> onvoldoende gegevens, vraag valt weg) oef.5.5., p.161 Afdeling A: FIFO
afgewerkte
EV GIB
Totaal
prod.
Kost per eq. Eenheid
materiaalkosten
1.548.400
27.000
2.700
29.700
52,13
bewerkingskosten
2.090.000
27.800
1.500
29.300
71,33
prod.KP getransfereerde producten = 3.535.641 prod.KP EV GIB = 247.760 Afdeling B: FIFO
afgewerkte
EV GIB
Totaal
prod.
Kost per eq. Eenheid
getransf.kosten
3.535.641
28.000
1.000
29.000
121,91
materiaalkosten
2.829.000
28.400
500
28.900
97,88
bewerkingskosten
1.490.150
29.200
300
29.500
50,51
prod.KP afgewerkte producten = 8.098.772 prod.KP EV GIB = 186.017
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
16
Afdeling A: Gewogen
afgewerkte
gemiddelde
prod.
EV GIB
Totaal
Kost per eq. Eenheid
materiaalkosten
1.648.400
29.000
2.700
31.700
52
bewerkingskosten
2.135.000
29.000
1.500
30.500
70
prod.KP getransfereerde producten = 3.538.000 prod.KP EV GIB = 245.400 Afdeling B: Gewogen
afgewerkte
gemiddelde
prod.
EV GIB
Totaal
Kost per eq. Eenheid
getransf.kosten
3.768.000
30.000
1.000
31.000
121,54
materiaalkosten
2.989.000
30.000
500
30.500
98
bewerkingskosten
1.530.000
30.000
300
30.300
50,5
prod.KP afgewerkte producten = 8.101.452 prod.KP EV GIB = 185.698
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
17
Hoofdstuk 6 : Activity Based Costing oef. 6.1., p.186 1) grondstoffen in bewerking
0,4 (= 258.400/(30*10.000+50*5.000+800*120)
productieplanning
200
insteltijd
800
geautomatiseerde machines
30
(incl.afschr.,herstellingen, en het onderhoud) afwerking
20
verpakking en verscheping
50
2) Standaard
Top
Delux
12 (=30*0,4)
20
48
productieplanning
6
2,8
50
insteltijd
8
8
50
210
210
450
afwerking
40
100
240
verpakking en verscheping
5
20
50
Totaal
281
360,8
888
Verdeelsleutel onder traditioneel systeem :
20.000
grondstoffen in bewerking
geautomatiseerde machines (incl.afschr.,herstellingen, en het onderhoud)
25.000
9.600
∑=54.600
3) Standaard: 195,03 [=(20.000/54.600)*(5.324.400/10.000)] Top:
487,58
Delux:
1170,20
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
18
oef.6.2., p.187 1. Kostprijs onder ABC: facturen
gewone
gouden gidsen
telefoonboeken instellen
2.400.000
28.000.000
48.000.000
drukken
1000000
10.476.191
59.523.810
44800
39.760.000
29.792.000
3444800
78.236.191
137.315.810
4,92
104,31
274,63
35,92
379,31
624,63
int.transport totaal IK IK per factuur, telefoonboek, gouden gids Totale kost per factuur, telefoonboek, gouden gids (DM+DA+IK)
2. Kostprijs via traditioneel systeem: (nt opgegeven in boek, maar wel nuttig) factuur
gewone telefoonboek
gouden gids
dir.materiaal
6
150
250
dir.arbeid
25
125
100
1
indirecte kosten
19,6
98
78
TOTAAL
50,6
373
428
oef.6.3., p.187 model 98
model 99
1.500
2.000
300
9.000
plaatsing onderdelen
1.4402
9.600
Afschrijvingen
1.320
2.750
Verkoopkosten
120
6.000
4.680
29.350
direct materiaal aankopen int.transport
TOTAAL
Janssens: 4.680.000 (= 4.680 * 1.000) 1
19,6 = [(250 mio * ((25 * 7 mio)/(25* 7 mio + 125 * 750.000 + 100 * 500.000)))/ 7 mio]
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
19
Peeters: 2.935.000 (= 29.350 * 100) Controle : 4.680.000 + 2.935.000 = 7.615.000
Aankopen intern transport bij model 98 : 300 (= (15/(15+45))*1,2 mio/1000) Ö kan ook (15000/19500) * (1,2 mio/1000) = 923,07 zijn, met alle gevolgen voor de rest van de oefening. Ö Dit berust op een interpretatie : eerste; kosten verbonden met aankoop # verschillende onderdelen tweede; kosten verbonden met aankoop # onderdelen in het algemeen Uiteraard geldt een analoge redenering voor model 99 !!! oef.6.4., p.188 1) Traditioneel systeem Product A
Product B
1.000
800
600
500
Indirecte kosten
2.750
2.750
TOTAAL
4.350
4.050
Product A
Product B
1.000
800
Directe arbeidskosten
600
500
Aankoop goederen
264
880
Instellingskosten
300
1.500
Transportkosten
360
Dir.mat Dir.arbeid
2) ABC
Directe materialen
1.800
Assemblagekosten
1.100
3
2.200
Totaal
3.624
7.680
2 3
1.440 = [(2,4 mio/(3*1.000 + 20*100))]*3 1100 = [(5 * 500)/ (5 *500 + 10 * 100)] * (770.000/500)
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
20
oef.6.5., p.189
Assumptie: drie laatste activiteiten vinden plaats op het einde van het productieproces Product X : #ee GP = opgestart - EV = 10.000 - 1.000 = 9.000 => totaal # stuks na productierun = 9.000 gestart + 2.000 BV = 11.000 Product Y : # ee GP = opgestart - EV = 15.000 - 1.500 = 13.500 => totaal aantal stuks einde productierun : 13.500 gestart + 3.000 BV = 16.500 1) Toewijzing van de indirecte kosten op basis van de ABC-methode
Omstellen productiemachines
X 300 =
Y 900 =
(1 200 / 32)x 8
(1 200 / 32) x 24
7 900 =
Machineverbruik
(23 700 / 8 250) x
Technische ondersteuning Verzending Totaal 1
2 7501
15 800 =
5 5001
(23 700 / 8 250) x
54 000 =
66 000 =
45% x 120 000
55 % x 120 000
25 674 =
32 676 =
44% x 58 350
56% x 58 350
87 874
115 376
11 000 stuks x 15/60 uur = 2 750 uur; 16 500 x 20/60 uur = 5 500 uur
2) Berekening van de waarde van de eindvoorraad goederen in bewerking Product X Materiaal 8.000.000 Directe lonen en indirecte kosten 2 mio + 87.874 = 2.087.874
GP ee 9 000 9 000 + 55% * 2.000 = 10.100
EV gib ee 1 000 500
Tot. ee 10.000 10.600
Kost/ee 800 196,97
Tot. ee 15.000 15.600
Kost/ee 600 134,32
Waarde eindvoorraad X: (1 000 x 800) + (500 x 196,97) = 898.484,62 Product Y Materiaal 9.000.000 Directe lonen en indirecte kosten 1,98 mio + 115.376 = 2.095.376
GP ee 13.500 13.500 + 30%*3.000 = 14.400
EV gib ee 1 500 1 200
Waarde eindvoorraad Y: (1 500 x 600) + (1 200 x 134,32) = 1 061 182,77 Totale waarde van de eindvoorraad : 1.959.667,39
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
21
Hoofdstuk 7 : Standaardkostencalculatie : tijdsaspect oef.5.1., p.214 Standaard
Werkelijk
Normaal
Materiaal
10(=4*2,5)
9,24 (=4,2*2,2)
9,24 (=4,2*2,2)
Directe arbeid
70(=3,5*20)
67,2 (=3,2*21)
67,2 (=3,2*21)
26,25
25,6
24
[=(15.000/2.000)*3,5]
[=(17.600/2.200)*3,2]
[=(15.000/2.000)*3,2]
106,25
102,04
100,44
Indirecte kosten Totaal
Stel het aantal geproduceerde eenheden als verdeelbasis Standaard
Werkelijk
Normaal
Materiaal
10(=4*2,5)
9,24 (=4,2*2,2)
9,24 (=4,2*2,2)
Directe arbeid
70(=3,5*20)
67,2 (=3,2*21)
67,2 (=3,2*21)
25
29,33
25
[=(15.000/600)]
[=(17.600/600)]
[=(15.000/2.000)]
105
105,77
101,44
Indirecte kosten Totaal
oef. 5.2., p.214 (opm. : de werkelijke directe arbeidskosten zijn 69.410) 1. Standaardkostprijs
A
B
C
Materiaal
10 = (4*2,5)
15 = (5*3)
17,5 = (5*3,5)
Directe arbeid
100 = (5*20)
100 = (5*20)
120 = (6*20)
10 = (100*0,1)
10 = (100*0,1)
12 = (120*0,1)
120
125
149,5
Indirecte kosten Totaal
Geraamde indirecte kosten: 6.600 EUR Geraamde directe arbeidskosten: (100*100) + (100*200) + (120*300) = 66.000 ⇒ 6.600/66.000 = 0,1 Eur per EUR directe arbeidskost 2. Werkelijke kostprijs
Materiaal Directe arbeid Indirecte kosten Totaal
A
B
C
11,2 = (4*2,8)
16,32 = (4,8*3,4)
16,32 = (4,8*3,4)
105,6 = (4,8*22)
104,5 = (4,75*22)
126,5 = (5,75*22)
10,982 = (105,6*0,104)
10,868 = (104,5*0,104)
13,156 = (126,5*0,104)
127,782
131,688
155,976
Werkelijke indirecte kosten: 7.200 EUR
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
22
Geraamde directe arbeidskosten: 69.410 ⇒ 7.200/69.410 = 0,104 Eur per EUR directe arbeidskost 3. Normal costing
Materiaal Directe arbeid Indirecte kosten
A
B
C
11,2 = (4*2,8)
16,32 = (4,8*3,4)
16,32 = (4,8*3,4)
105,6 = (4,8*22)
104,5 = (4,75*22)
126,5 = (5,75*22)
10,56 = (105,6*0,1)
10,45 = (104,5*0,1)
12,65 = (126,5*0,1)
127,36
131,27
155,47
Totaal oef.5.3., p.215
1) indirect productiekostentarief afdeling A: 1,2 BEF/MU afdeling B: 0,5 per 1 EUR loonkost 2) indirecte productiekosten: afdeling A: 2.400 EUR afdeling B:
600 EUR
3) Afdeling A: werkelijke indirecte productiekostprijs:
68.000
verrekend bij normal costing:
60.000
Ö te weinig verrekend:
8.000
Afdeling B: werkelijke indirecte productiekostprijs:
72.500
verrekend bij normal costing:
80.000
te veel verrekend:
7.500
4) Afdeling A: werkelijke indirecte productiekostprijs:
68.000
verrekend bij normal costing:
66.000 (= 55.000 * 1,2)
Ö te weinig verrekend:
2.000
Afdeling B: werkelijke indirecte productiekostprijs:
72.500
verrekend bij normal costing:
90.000 (= 180.000 * 0,5)
te veel verrekend:
17.500
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
23
Hoofdstuk 8 : Standaardkostencalculatie; verschillenanalyse Om dit in te oefenen, kan men best kijken naar de oefeningen in het boek “Management Accounting”. Deze oefeningen (hoewel wel opgenomen in de bundel) dienen dus NIET gemaakt te worden. oef.7.1., p.248 1) Werkelijke prijs
Standaard prijs
445,263 of (8.460/19)
500
81
80
Ind.variabele kosten
623,368 of (11.904/19)
600
Ind.vaste kosten
454,5 of (86.351/190)
400
TOTAAL
1.604,13 of 1.607,27
1.580
Dir.materiaal Dir.arbeid
2) Omzet:
1.800.000
- KVG:
1.443.719,421
= Winst:
356.281,58
3) Materiaalprijsvariantie = (5 - 4,5) x 94.000 = 47.000 EURvoordelig Materiaalverbruikvariantie = (95.000 - 94.000) x 5 = 5.000 EUR voordelig Ö Totale materiaalvariantie = -52.000 voordelig Loonvariantie = (20-18) x 4.275 = 8550 EUR voordelig Arbeidsefficiëntievariantie = (3.800- 4.275) x 20 = -9.500 EUR nadelig Ö Totale arbeidsvariantie = 950 nadelig Indirecte kosten: Kostenuitgavenvariantie = (94.000 x 6) - (94.000 x 6,3) = -28.200 EUR nadelig of – 31.200 (zonder afrondingen) Efficiëntievariantie = (95.000 x 6) - (94.000 x 6) = 6.000 EUR voordelig Budgetverschil = -31.775 nadelig [=(100 * 4 * 1.000) – 431.775] Bezettingsverschil = (950 - 1000) x 400 =-20.000 EUR nadelig oef.7.2., p.248
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
24
1. Normale wekelijkse productie = 300 eenheden [= 900.000/3.000) & (3.000 = 5 * 600)] 2. Werkelijke kost
Toegelaten kost
Directe materialen
141.250
144.060
Directe arbeid
39.270
36.750
Indirecte kosten
102.000 variabel
8.820
vast
88.200
Totaal
282.520
277.830
Verschil: 4.690 ongunstig 3. loonvariantie: 38.000 – 39.270 = -1.270 ongunstig 4. uitgavenvariantie: 99120 – 102.000 = -2.880 ongunstig 5. efficiëntievariantie: 8.820 – 9.120 = -300 ongunstig (8820 = 294*5*6) 6. Bezettingsverschil: (300 – 194) *300 = 1800 oef.7.3., p.249 : valt weg ! oef. 7.4., p.249 1. Standaardproductiekostprijs per eenheid: standaard full productiekostprijs per eenheid: 6.00 EUR/e (150+200+250) 2. Werkelijke productie voor de betrokken periode: (SP-WP) x WH = 58.500 (SP x WH) - (WP x WH) = -5850 150WH - 64350 - = -5850 => WH = 3.900 kg (in totaal, nt per eenheid => nu moeten we het # stuks P nog berekenen)
(SH-WH) x SP = 37.500 (SH - 3900) x 150 = 37.500 SH = 4.150 kg Ö of (4.150kg/10kg) = 415 eenheden
3.Werkelijk resultaat: werkelijke verkopen
298.800
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
25
- werkelijke grondstofkosten
64.350
- werkelijke arbeidskosten
81.620
- werkelijk vaste IFK
98.000 (= standaard IK–gunstig verschil = 1 mio–20.000)
= werkelijke brutowinst
54.830
opm. : 1 mio = 2.500 * 400 en 400 wordt als volgt berekend; omzet = 3 mio = Vkprijs * # & Vkprijs = 6.000/ 80 % = 7.500 => # = 3 mio/7.500 = 400 oef. 7.5., p.250 (dubieuze opgave, oefening valt weg) Output in eq.e = (10.000 x 1) + (2.000 x 0,25) = 10.500 eq.e (volgens GG)
Standaard
Standaardkosten
Werkelijke kosten
Verschillen
840.000
810.000
-6.000
735.000
792.000
-93.000
315.000
373.000
-73.000
1.890.000
1.975.000
-172.000
materiaalkostprijs Standaard directe arbeidskosten Standaard indirecte productiekosten Totale kosten
Materiaalprijsvariantie = (20 - 18) x 45.000 = 90.000 (voordelig) Materiaalverbruikvariantie = (42.000 - 45.000) x 200 = -60.000 (nadelig) Loonvariantie = (35 - 36) x 22.000 = -22.000 (nadelig) Arbeidsefficiëntievariantie = (21.000 - 22.000) x 35 = -35.000 (nadelig) oef. 7.6., p.251 Output in equivalente eenheden = 9.200 eq.e [= 8.000 + (2.000 * 60 %)] Standaard full productiekostprijs per eenheid: 1.013 EUR OPM : Oplossing enkel correct indien Var. Ind. Kosten van 35 & 45 EUR. per eenheid beschouwd worden ipv per direct arbeidsuur. Berekening : Mat A = 2 *68 =
136
Mat B = 1 * 47 =
47
Arbeid = 2 * 375 = 75
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
IK = 35 * 2 =
26
70
20 + 45 * 2 = 110 250 300 25 Totaal IK =
755
Totaal prod.k.pr. = 1.013 BEF Productiekostenverschil van de periode: Standaardkosten
Werkelijke kosten
Verschillen
A: 1.251.200
1.700.000
-448.800 (N)
B: 432.400
495.000
-62.600 (N)
690.000
703.000
-13.000 (N)
Standaard indirecte productiekost
6.686.000
7.200.000
-514.000 (N)
Totale kosten
9.319.600
10.098.000
-778.400 (N)
Standaard materiaalkost Standaard directe arbeidskost
Verschillenanalyse: Materiaalprijsvariantie A = (68 - 68) x 25.000 = 0 Materiaalprijsvariantie B = (47 - 45) x 11.000 = 22.000 (voordelig) Materiaalefficiëntievariantie A: (18.400 - 25.000) x 68 = -448.800 (nadelig) Materiaalefficiëntievariantie B: (9.200 - 11.000) x 47 = -84.600 (nadelig) Loonvariantie = (37,5 - 38) x 18.500 = -9.250 (nadelig) Arbeidsefficiëntievariantie = (18.400 - 18.500) x 37,5 = -3.750 (nadelig) Indirecte kosten: Kostenuitgavenvariantie = 7.200.000 - ((80 x 18.500) + 5.950.000) = 230.000 (voordelig) Efficiëntievariantie = 7.422.000 - 7.430.000 = - 8.000
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
27
oef. 7.7., p.252 1. Standaard kostprijs reële productie: Product A:
4.000 e x 65 = 260.000
Product B:
5.000 e x 55 = 275.000
2. Standaard kostprijs EV GIB: Product A:
70.000
grondstoffen:
2.000 EQ.E x 5 = 10.000
bewerkingskosten:
1.000 EQ.E x 60 = 60.000
Product B:
97.500
grondstoffen:
3.000 EQ.E x 10 = 30.000
bewerkingskosten:
1.500 EQ.E x 45 = 67.500
3. Verschillenanalyse: Materiaalprijsvariantie = (85.000 – 88.000) = -3.000 nadelig Materiaalverbruikvariantie = (75.000 - 85.000) = -10.000 nadelig 75.000=5.000(=3.000(GPeeA)+2.000(EVA))*5+5.000(=2.000(GPeeB)+3.000(EVB))*10) en GPeeA = 4.000 – 1.000(BV) = 3.000 & GPeeB = 5.000 – 3.000(BV) = 2.000 Loonvariantie = (158.000 - 170.000) = -12.000 nadelig Arbeidsefficiëntievariantie = (165.000 - 158.000) = 7.000 voordelig en 165.000 = (3.000 + 500 + 1000) * 20 + (2.000 + 3000) * 15 Indirecte kosten: Variabele kosten: (19.000 x 2,5 (uit budgetvgl.)) – 66.500 = -19.000 (nadelig) = totale variantie en 19.000 = (4.500 + 5.000) * 2 (want 2 DAU voor 1 eenheid prod. A/B (geg!)) Vaste kosten: 300.000 (budgetvgl.) - 308.500 = -8500 (nadelig)
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
28
oef.7.8., p.253 1. Berekening werkelijke output: X = 9.000.000/60 = 150.000 eenheden 2. Berekening werkelijke machine-uren: Standaard indirect variabele kosten = 150.000 x 3 x 32 = 14.400.000 Voordelige uitgavenvariantie = 400.000 (gegeven) Ö 14.400.000 - 400.000 = 14.000.000 = gebudgetteerde indirect variabele kosten Ö 14.000.000/32 = 437.500 = werkelijke machine-uren 3. Berekening gebudgetteerde indirect vaste productiekosten: 9.000.000 + 200.000 = 9.200.000 oef. 7.9., p.253 # ee GP = 8.000 + 1.500 + 800 = 10.300 = 10.500-1.000 + 800 Materiaalprijsvariantie = (400 - 450) - 11.000 = -550.000 (nadelig) Materiaalverbruikvariantie = (10.000 (=8.000+2.000) - 11.000) x 400 = -400.000 (nadelig) Loonvariantie = (20- 17,84) x 25.000 = 54.000 (voordelig) Arbeidsefficiëntievariantie = (20.600 (=10.300 * 2) - 25.000) x 20 = -88.000 (nadelig) Indirecte kosten: kostenuitgavenvariantie = (25000 x 50) - 1.214.000 = 36.000 (voordelig) kostenefficiëntievariantie = 1.030.000 (= 20.600 * 50) - (25.000 x 50) = -220.000 (nadelig)
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
29
Hoofdstuk 9 : Variabele kostprijsberekening oef. 8.1., p.276 Opmerking: fout in opgave: vaste productiekosten belopen 88.000 BEF i.p.v. 80.000 BEF 1) Omzet - variabele productiekosten - variabele verkoopkosten = Totale winstbijdrage 8.000 * 50 – 8.000 * 25 – 8.000 * 5 = 400.000 - 200.000 - 40.000 = 160.000 Totale winstbijdrage - vaste productiekosten - vaste verkoopkosten = resultaat 160.000 - 88.000 - 32.000 = 40.000 2) a) integrale KP methode: (2.000 x 25) + (2.000 x 11 (=88.000/8.000)) = 72.000 b) variabele KP methode: (2.000 x 25) = 50.000 3) Variabele KP
Integrale KP
350.000
350.000
- Variabele productiekosten
175.000 (= 25 * 7.000)
175.000
- Variabele verkoopkosten
35.000 (= 5 * 7.000)
35.000
Omzet
- Vaste productiekosten
77.000 (= 11 *7.000)
= Bruto winst
140.000
- Vaste productiekosten
88.000
- Vaste verkoopkosten
32.000
32.000 (wel meerek. !)
= Resultaat
20.000
31.000
25.000 (=50.000/2 of
36.000 (= 72.000/2 of
=1.000*25)
=1.000*25+1.000*11)
Waarde voorraadwijziging
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
63.000
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
30
oef. 8.2., p.276 1) Integrale KP methode Afgewerkte
EV GIB
Totaal
Kost per
stuks EQ.E
EQ.E
EQ.E
EQ.E
materiaalkosten
15.000.000
9.000
1.000
10.000
1.500
bewerkingskosten
37.200.000
9.000
600
9.600
3.875
Opm: 37.200.000 = 18 mio IK + 19,2 mio (= 9.600 * 2.000) Dir. Arb.k. Resultaat = Omzet - KVG = 64.800.000 - 43.537.500 = 21.262.500 2) Variabele KP methode Afgewerkte
EV GIB
Totaal
Kost per
stuks EQ.E
EQ.E
EQ.E
EQ.E
materiaalkosten
15.000.000
9.000
1.000
10.000
1.500
bewerkingskosten
29.200.000
9.000
600
9.600
3.042
Resultaat = Omzet - KVG - Vaste productiekosten = 64.800.000 - 36.790.200 - 8.000.000 = 20.009.800
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
31
oef.8.3., p.276 Berekening # ee GP = opgestart – EV = 8.000 – 1.000 = 7.000 of
afgewerkt – BV = 9.000 – 2.000 = 7.000
1) Integrale KP methode FIFO Materiaalkosten Bewerkingskosten
Afgewerkte
EV GIB
Totaal
Kost per
stuks EQ.E
EQ.E
EQ.E
EQ.E
4.000.000
7.000
1.000
8.000
500
5.160.000
4
600
8.600
600
8.000
Kost afgewerkte producten = 2.800.000 (BV) + 3.500.000 + 4.800.000 = 11.100.000 Kost per eenheid afgewerkt product = 11.100.000/9.000 = 1.233,33 Kost EV GIB = 500 * 1.000 + 600 * 600 = 500.000 + 360.000 = 860.000 Kost EV fabrikaten = 9005 (=10% *9.000) x 1.233,33 = 1.110.000 Resultaat = Omzet - KVG = (8.100 * 8.000) – (8.100 * 1.233,33) = 64.800.000 - 9.990.000 = 54.810.000 2) Variabele KP methode FIFO
Afgewerkte
EV GIB
Totaal
Kost per
stuks EQ.E
EQ.E
EQ.E
EQ.E
materiaalkosten
4.000.000
7.000
1.000
8.000
500
bewerkingskosten
4.300.000
8.000
600
8.600
500
Kost afgewerkte producten = 2.800.000 (BV) + 3.500.000 + 4.000.000 = 10.300.000 Kost per eenheid afgewerkt product = 10.300.000/9.000 = 1.144,44 Kost EV GIB = 1.000 * 500 + 600 * 500 = 500.000 + 300.000 = 800.000 Kost EV fabrikaten = (10% 9.000) x 1.144,44 = 1.030.000 Resultaat = Omzet - KVG - Vaste productiekosten = (8.100 * 8.000) – (8.100 * 1.144,44) – 860.000 = 64.800.000 - 9.270.000 - 860.000 = 54.670.000
4 5
8.000 = 7.000 + 1.000 (=2.000 (BV) * 50 %) Overige 8.100 (=90% * 9.000) zijn immers verkocht
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
32
oef.8.4., p.277 Berekening totale contributie : (30 Є x 2 000 kg) + (60 Є x 4 000 kg) = 300 000 Є Berekening optimaal verbruik en contributie : Contributie : materiaalverbruik in kg Contributie per kg
UNO 30 Є 2 15 Є
DUO 60 Є 5 12 Є
De grootste contributie per kg wordt met UNO gerealiseerd. Dit vertegenwoordigt de eerste productievoorkeur: 2 000 stuks x 2 kg = 4 000 kg. De overblijvende materialen (12 000 kg) worden ingezet voor de productie van DUO. Met deze materialen kunnen 2 400 stuks DUO worden geproduceerd. De productmix is 2 000 stuks UNO en 2 400 stuks DUO. Totale contributie bij optimale productmix: (2 000 st. x 30 Є) + (2 400 st. x 60 Є) = 204 000 Є oef.8.5., p.277
Maximalisatie contributie : Verkoopprijs Variabele kosten Contributie : machine-uren Contributie/MU
BASIS 9 -6 3 0,1 30
STANDAARD 30 -20 10 0,5 20
DELUXE 35 -10 25 0,75 33,33
Het product DELUXE levert de grootste contributie op. De onderneming DURIE hoeft enkel dit product te verkopen om de grootste contributie te realiseren : 15 000 MU : 0,75 = 20 000 stuks 20 000 stuks x 25 Є = 500 000 Є Berekening productmix ; Een productie en verkoop van 12 000 DELUXE vergt 9 000 machine-uren (12 000 x 0,75). Het product BASIS levert de tweede grootste contributie op. Een productie en verkoop van 50 000 BASIS vergt 5 000 machine-uren. De resterende 1 000 machine-uren kunnen worden verbruikt voor de productie van 2 000 STANDAARD. De totale contributie voor deze optimale productmix bedraagt dan: (12 000 x 25) + (50 000 x 3) + (2 000 x 10) = 470 000 Є
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
33
Hoofdstuk 10 : De verwerking van kosten van afgekeurde goederen oefening 8.1 (p. 312) aantal stuks in eindvoorraad: 20.000 - 12.000 - 1.000 - 500 = 6.500 stuks Geraamde
Norm.
Abn.
EV GIB
Totaal
Kost per
prod
afgek.
Afgek.
EQ.E
EQ.E
EQ.E
Mat A = (20 + 6 BV)= 26 000
18 000
1 000
500
6 500
26 000
1
Mat B = (60 + 12 BV)= 72 000
18 000
0
0
0
18 000
4
18 000
400
200
3 250
21 850
2
Gewogen gemiddelde Materiaalkosten
Bewerkingskosten (38.000 + 5.700 BV) =
= 43 700
1ste stap: Kostprijs normaal afgekeurde producten: 1.800 materiaalkost A: 1.000 x 1 = 1.000 bewerkingskost: 400 x 2 = 800 Kostprijs abnormaal afgekeurde producten: 900 materiaalkost A: 500 x 1 = 500 bewerkingskost: 200 x 2 = 400 Kostprijs eindvoorraad goederen in bewerking: 13.000 . materiaalkost A: 6.500 x 1 = 6.500 . bewerkingskost: 3.250 x 2 = 6.500 Kostprijs gerede producten: 18.000 x 7 = 126.000 2de stap: kostentoewijzing verdeling van de kostprijs van de normaal afgekeurde producten over de eindvoorraad en de gerede producten. . 18.000/24.500 (1.800) = 1322 gerede producten . 6.500/24.500 (1.800) = 478 EV gib kostprijs eindvoorraad goederen in bewerking: 13.000 + 478 = 13.478 kostprijs gerede producten: 126.000 + 1.322 = 127.322 periode kost: 900
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
34
Oefening 8.2: p. 312 aantal stuks in eindvoorraad: 30.000 + 5.000 = 20.000 + 6.000 + EV EV = 9.000 stuks
# ee GP
FIFO
Norm.
Abn.
EV GIB
Totaal
Kost per
afgek.
Afgek.
EQ.E
EQ.E
EQ.E
Transferkosten
90 000
(20.000 - 5.000) = 15 000
4 000
2 000
9 000
30 000
3
Materiaalkosten
70 000
(20.000 - 0) = 20 000
4 000
2 000
9 000
35 000
2
Bewerkingskosten
70 250
(20.000 - 1.500) = 18 500
2 800
1 400
5 400
28 100
2,5
1ste stap: Kostprijs normaal afgekeurde producten: 27.000 transferkost: 4000 x 3 = 12.000 materiaalkost: 4.000 x 2 = 8.000 bewerkingskost: 2.800 x 2,5 = 7.000 Kostprijs abnormaal afgekeurde producten: 13.500 transferkost: 2.000 x 3 = 6.000 materiaalkost: 2.000 x 2 = 4.000 bewerkingskost: 1.400 x 2,5 = 3.500 Kostprijs eindvoorraad goederen in bewerking: 58.500 transferkost: 9.000 x 3 = 27.000 materiaalkost: 9.000 x 2 = 18.000 bewerkingskost: 5.400 x 2,5 = 13.500 Kostprijs gerede producten: 152.250 transferkost: 15.000 x 3 = 45.000 materiaalkost: 20.000 x 2 = 40.000 bewerkingskost: 18.500 x 2,5 = 46.250 + beginvoorraad = 21.000 2de stap: kostentoewijzing verdeling van de kostprijs van de normaal afgekeurde producten over de gerede producten. kostprijs gerede producten: 152.250 + 27.000 = 179.250 periode kost: 13.500
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
35
Oefening 8 - 3: p.313 oplossing via de fifo methode # ee GP
FIFO
Norm.
EV GIB
Totaal
Kost per
afgek.
EQ.E
EQ.E
EQ.E
Mat.k.
52 000
(13.000 - 0) = 13 000
0
0
13 000
4
Bew.k.
72 000
(13.000 - 600) = 12 400
800
1 200
14 400
5
1ste stap: Kostprijs normaal afgekeurde producten: 4.000 materiaalkost: 0 bewerkingskost: 800 x 5 = 4.000 Kostprijs eindvoorraad goederen in bewerking: 6.000 . materiaalkost: 0 . bewerkingskost: 1.200 x 5 = 6.000 Kostprijs gerede producten: 139.000 materiaalkost: 13.000 x 4 = 52.000 bewerkingskost: 12.400 x 5 = 62.000 beginvoorraad: 25.000 2de stap: kostentoewijzing verdeling van de kostprijs van de normaal afgekeurde producten over de eindvoorraad en de gerede producten. . 11/14 (4.000) = 3.142,85 gerede producten . 3/14 (4.000) = 857,14 EV gib kostprijs eindvoorraad goederen in bewerking: 6.000 + 857,14 = 6.857,14 kostprijs gerede producten: 139.000 + 3.142,85 = 142.142,85
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
36
Oefening 8.4 : p. 313 (ontbrekend geg. in opgave : ook 2.000 abnormaal afgekeurde goederen)
Gewogen gemiddelde
# GP
Norm.
Abn.
EV GIB
Totaal
Kost per
EQ.E
Afgek.
Afgek.
EQ.E
EQ.E
EQ.E
Mat.k. (288 + 108) =
396.000
30.000
3.000
2.000
9.000
44.000
9
Bew.k. (72 + 321) =
393.000
30.000
1.800
1.200
6.300
39.300
10
1ste stap: Kostprijs normaal afgekeurde producten: 45.000 materiaalkost: 3.000 x 9 = 27.000 bewerkingskost: 1.800 x 10 = 18.000 Kostprijs van de abnormaal afgekeurde producten: 30.000 materiaalkost: 2.000 x 9 = 18.000 bewerkingskosten: 1.200 x 10 = 12.000 Kostprijs eindvoorraad goederen in bewerking: 144.000 materiaalkost: 9.000 x 9 = 81.000 bewerkingskost: 6.300 x 10 = 63.000 Kostprijs gerede producten: 570.000 materiaalkost: 30.000 x 9 = 270.000 bewerkingskost: 30.000 x 10 = 300.000 2de stap: kostentoewijzing verdeling van de kostprijs van de normaal afgekeurde producten over de gerede producten en de eindvoorraad goederen in bewerking. . 30/39 (45.000) = 34.615 gerede producten . 9/39 (45.000) = 10.385 EV gib kostprijs eindvoorraad goederen in bewerking: 144.000 + 10.385 = 154.385 kostprijs gerede producten: 570.000 + 34.615 = 604.615
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
37
Hoofdstuk 11 : Dienstverlenende afdelingen en hun kosten oefening 7 - 1: p. 334 (Fout in opgave; C => A voor 37,5 % i.p.v. C => B) Wanneer de kosten van de dienstverlenende afdelingen over de twee productie-afdelingen verdeeld worden volgens de getrapte methode, dan worden eerst de kosten van C verdeeld over A en P (aan A 67.500). Dan worden de kosten van A (inclusief de 67.500 kosten vanuit C) doorgerekend naar B, P en Q (aan B 30% van 667.500 of 200.250). Tenslotte worden de kosten van B (inclusief de 200.250 toegerekend vanuit A) verdeeld over P en Q. De resultaten zijn de volgende: P Q A 333.750 133.500 B 281.111 35.139 C 112.500 0 Eigen kosten 400.000 200.000 Totaal 1.127.361 368.639 De resultaten van de andere methodes zijn de volgende: de directe methode: totaal P 1.111.683 totaal Q 384.317 de reciproke methode: totaal P 1.128.116 totaal Q 367.884 Volgend stelsel dient bij de reciproke methode te worden opgelost: A = 600.000 + 0,375 C B = 116.000 + 0,3 A C = 180.000 + 0,1 B
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
38
oefening 7 - 2: p. 334 1. De getrapte methode We starten met de verdeling van de kosten van de dienstverlenende afdeling energie. Afdeling X krijgt 4/10 (4.000) = 1.600 Afdeling Y krijgt 2/10 (4.000) = 800 Onderhoud krijgt 4/10 (4.000) = 1.600 Daarna worden de kosten van de afdeling onderhoud verdeeld over de twee productie-afdelingen X en Y. Afdeling X krijgt 3/7 (11.600) = 4.971,43 Afdeling Y krijgt 4/7 (11.600) = 6.628,57 In totaal krijgt de afdeling X 6.571,43 BEF kosten toegewezen en de afdeling Y 7.428,57 BEF. 2. De reciproke methode De totale kosten van de dienstverlenende afdelingen worden door de volgende vergelijkingen voorgesteld: Onderhoud = 10.000 + 0,4 Energie Energie = 4.000 + 0,3 Onderhoud Hieruit volgt dat de totale kosten van de twee dienstverlenende afdelingen de volgende bedragen vertegenwoordigen: Onderhoud = 13.181,82 Energie = 7.954,55 Deze kosten worden nu als volgt verdeeld telkens over de drie andere afdelingen: Energie Afdeling X = 4/10 (7.954,55) = 3.181,82 Afdeling Y = 2/10 (7.954,55) = 1.590,91 Onderhoud = 4/10 (7.954,55) = 3.181,82 Onderhoud Afdeling X = 3/10 (13.181,82) = 3.954,55 Afdeling Y = 4/10 (13.181,82) = 5.272,72 Energie = 3/10 (13.181,82) = 3.954,55
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
39
oefening 7 - 3: p. 335 . de directe methode verdeling kosten van S1 afdeling X 50/80 (20.000) = 12.500 afdeling Y 30/80 (20.000) = 7.500 verdeling kosten van S2 afdeling X 10/50 (8.000) = 1.600 afdeling Y 40/50 (8.000) = 6.400 De productie-afdelingen krijgen de volgende kosten van S1 en S2 toegewezen: afdeling X: 12.500 + 1.600 = 14.100 afdeling Y: 7.500 + 6.400 = 13.900 . de getrapte methode We starten met de verdeling van de kosten van de dienstverlenende afdeling S2. Afdeling S1 krijgt 50/100 (8.000) = 4.000 Afdeling X krijgt 10/100 (8.000) = 800 Afdeling Y krijgt 40/100 (8.000) = 3.200 Daarna worden de kosten van de afdeling S1 verdeeld over de twee productie-afdelingen X en Y. Afdeling X krijgt 50/80 (24.000) = 15.000 Afdeling Y krijgt 30/80 (24.000) = 9.000 In totaal krijgt de afdeling X de volgende kosten toegewezen 15.800 en Afdeling Y krijgt 12.200 kosten toegewezen. 3. De reciproke methode De totale kosten van de dienstverlenende afdelingen worden door de volgende vergelijkingen voorgesteld: S1 = 20.000 + 0,5 (S2) S2 = 8.000 + 0,2 (S1) Hieruit volgt dat de totale kosten van de twee dienstverlenende afdelingen de volgende bedragen vertegenwoordigen: S1 = 20.000 + 0,5 (8.000 + 0,2 S1) S1 = 26.666 S2 = 8.000 + 0,2 (26.666) S2 = 13.333 Deze kosten worden nu als volgt verdeeld telkens over de drie andere afdelingen: S1 Afdeling X = 5/10 (26.666) = 13.333 Afdeling Y = 3/10 (26.666) = 8.000 S2 = 2/10 (26.666) = 5.333 S2 Afdeling X = 1/10 (13.333) = 1.333 Afdeling Y = 4/10 (13.333) = 5.334 S1 = 5/10 (13.333) = 6.666
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
40
oefening 7 - 4: p. 335
1. Directe methode : Levert/Aan IK Administratie
Administratie 600.000 (600.000)
IT 2.400.000 75/75
9/9
(2.400.000)
Administratie 600.000 (600.000) 9/9
IT 2.400.000 150.000 (2.550.000)
IT Totaal
Overheid 8.756.000 320.000 (40/75) 800.000 (3/9) 9.876.000
Privé 12.452.000 280.000 (35/75) 1.600.000 (6/9) 14.332.000
Overheid 8.756.000 240.000 850.000 (3/9) 9.846.000
Privé 12.452.000 210.000 1.700.000 (6/9) 14.362.000
2. Getrapte methode : Levert/Aan IK Administratie IT Totaal
3. Variabele kost IT-functie = 1.400.000 + 150.000 (var. kost Administratie) = 1.550.000 => 1.550.000/10.000 = 155 € > 145 € => uitbesteden !
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
41
Hoofdstuk 12 : De gemeenschappelijke productieprocessen en hun verwerking oefening 10 - 1: p. 357 1. de opbrengst van de bijproducten wordt in mindering gebracht van de kost der verkochte hoofdproducten. De kostprijs van een hoofdproduct bedraagt 30 ( = 3.000.000/100.000 ). De samenstelling van het resultaat en de kost der verkochte goederen zal er in jaar 1 en jaar 2 als volgt uitzien: JAAR 1 omzet hoofdproduct 3.500.000 kost der verkochte6 2.097.600 goederen hoofdproduct resultaat 1.402.400
JAAR 2 1.500.000 898.400 601.600
1. de opbrengst van de bijproducten wordt in mindering gebracht van de totale productiekost van de hoofdproducten. De kostprijs van een hoofdproduct wordt nu 29,96 ( = (3.000.000-4.000) / 100.000 ). Het resultaat en de kost der verkochte goederen zien er bij deze methode als volgt uit: omzet hoofdproduct kost der verkochte7 goederen resultaat
JAAR 1 3.500.000 2.097.200
JAAR 2 1.500.000 898.800
1.402.800
601.200
3. De opbrengst van de bijproducten wordt beschouwd als een uitzonderlijke opbrengst JAAR 1 omzet hoofdproduct 3.500.000 KVG hoofdproducten 2.100.000 resultaat 1.400.000 uitzonderlijke opbrengst 2.400 totaal resultaat 1.402.400
JAAR 2 1.500.000 900.000 600.000 1.600 601.600
oefening 10 - 2: p. 357 Kostprijs A = 2.8 mio * (60/80) = 2,1 mio na split-off + 360.000 = 2,46 mio Kostprijs B = 2.8 mio * (20/80) = 0,7 mio na split-off + 80.000 = 0,78 mio
6
2.097.600 = 2.100.000 – 2.400 898.400 = 900.000 – 1.600
7
2.097.200 = 29,96 x 70.000 898.800 = 29,96 x 30.000
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
42
oefening 10 - 3: p. 358 De kost van de verkochte hoofdproducten in jaar 1 is 1.200.000 BEF en de opbrengst van de verkochte bijproducten is 2.000. In jaar 2 is de kost van de verkochte hoofdproducten 800.000 BEF en de opbrengst van de verkochte bijproducten is 500 BEF. de resultaten zijn de volgende: omzet kost verkochte goederen resultaat
1.800.000 1.200.000 1.198.000 799.500 602.000 400.500
oefening 10 - 4: p. 358 1. a) tot. prod.k. hoofdproduct = tot. netto-verkoopwaarde bijproducten =
600.000 36.000 (= 40.000 – 4.000) 564.000 kostprijs hoofdproduct/eenheid = 564.000/20.000 = 28,2 BEF KVG verkochte hoofdproducten = 15.000 * 28,2 = 423.000 BEF
b) tot. prod.k. verkochte hoofdproducten = netto-verkoopwrde verkochte bijproducten = KVG verkochte hoofdproducten
450.000 18.000 (= 20.000 – 2.000) 432.000
c) KVG verkochte hoofdproducten = 450.000 (= 15/20 * 600.000) (18.000 beschouwd als uitzonderlijke opbrengst dit jaar) 2. a) 5.000 stuks * 28,2 BEF = 141.000 BEF b) (600.000-450.000=) 150.000 BEF – 18.000 BEF = 132.000 BEF c) 5.000 stuks * 30 BEF = 150.000 BEF oefening 10 - 5: p. 359 opm. : Naargelang men rekent met geg. % of werkelijke breuken, kan oplossing verschillen. Oplossing hier geldt voor de berekeningswijze met de geg. %. product A 1. verkoopwaarde 60.000 32% (6/19) verdeling gemeen. kosten 64.000 + afz. kosten 15.000 totaal 79.000
product B 90.000 47% (9/19) 94.000 14.000 108.000
2. verkoopwaarde 95.000 105.000 60.000 - afz. kosten 15.000 14.000 netto verkoopw. 80.000 91.000 38% (8/21) 43% (13/30) gemeen. kosten 76.000 86.000 + afz. kosten 15.000 14.000 totaal 91.000 100.000
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
product C Totaal 40.000 190.000 21% (4/19) 42.000 21.000 63.000
21.000 39.000 210.000 19% (13/70) 38.000 21.000 59.000
Universiteit Antwerpen, 2003-2004
Management Accounting & Controle
43
oefening 10 - 6 : p. 359
1. Constante bruto-marge Verkopen = 40 + 80 + 60 = 180 Kosten = 95 + 12 + 10 + 18 = 135 45 => 45/180 = 0,25 => 25 % constante bruto-marge
Verkopen - Bruto res - afz. Kosten
Lood 40 - 10 - 12 18
Koper 80 - 20 - 10 50
Magnesium 60 - 15 - 18 27
Lood 40 - 12 28 0,2 19
Koper 80 - 10 70 0,5 47,5
Magnesium 60 - 18 42 0,3 28,5
2. Netto-verkoopwaarde
Verkoopwaarde - afz. kost Netto-verkoopw. Weging Verdeling
Opm. : weging lood : 0,2 = 28/140 = 28/(28+70+42) 3. a) Contributie/knelpunt-redenering
Verkoopwaarde - afz. kost Contributie # machineh Co/knelpunt
Lood 40 - 12 28 4 7
Koper 80 - 10 70 6 11,6
Magnesium 60 - 18 42 3 14
Antwoord : Indien men het ondernemingsresultaat wenst te maximaliseren, dient men magnesium (grootste Co/SF) verder te produceren b) Milieutaks van 25 % op het resultaat van magnesium Magnesium : 42 - 25% = 31,5
Contributie # machineh Co/knelpunt
Lood 28 4 7
Koper 70 6 11,6
Magnesium 31,5 3 10,5
Antwoord : Indien men nu het ondernemingsresultaat wenst te maximaliseren, is het optimaal om koper (grootste Co/SF) verder te produceren.
Oplossingenbundel deel 1 “Cost Accounting”
Universiteit Antwerpen, 2003-2004