19e jaargang december 2008
4
Opleidingsfonds: heb je er baat bij?
Financiële expertise vind je bij veel banken. Het AIOS-pakket niet. Als arts in opleiding tot medisch specialist verkeer je financieel gezien in een bijzondere positie. Het inkomen stijgt nauwelijks terwijl relatief hoge kosten worden gemaakt. CenE Bankiers beseft dat als geen ander. Daarom is er het AIOS-pakket: een breed pakket met bancaire diensten en verzekeringen, speciaal voor AIOS. Aantrekkelijke voordelen van het pakket zijn o.a. een kosteloze rekening-courant met ruime kredietmogelijkheden en gunstige op de toekomst afgestemde hypotheekvoorwaarden. Tijdens je periode als AIOS is deze hypotheek volledig aflossingsvrij, zodat je kosten zo laag mogelijk blijven. Wil je meer weten, bel dan Susanne Versteege, via telefoon (030) 659 90 35 of kijk op www.cenebankiers.nl.
CenE Bankiers is onderdeel van Van Lanschot Bankiers.
VOOR PROFESSIONALS IN DE MEDISCHE SECTOR
VOORWOORD
Colofon Redactie Erna Beers, hoofdredacteur Daniëlle Jansen, eindredacteur Saskia Bulk Nanda Glimmerveen Lisette Kunz Jocea Michels Robert Minnee Janine Nuver Ralph Hartman, adviseur Redactieadres Bureau LAD public relations Postbus 20058 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 02 F (030) 670 27 00 E
[email protected] Dagelijks bestuur LVAG Ronne Mairuhu, voorzitter Bram Jacobs, vicevoorzitter Ingrid Desar, secretaris Floris Ferenschild, penningmeester Miraude Adriaensen, lid Babette van Hees, lid Addy van de Luijtgaarden, lid Renske Scheenstra, lid Ilja de Vreede, lid Secretariaat LVAG Postbus 20058 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 01 F (030) 670 27 00 E
[email protected] I www.lvag.nl Uitgever LVAG, Utrecht Pre-press en drukwerk Drukkerij Het Centrum Utrecht BV Fotografie omslag Jeroen van den Boer Ontwerp
Mijn eerste voorwoord, en meteen mijn laatste. Kort was de duur van mijn voorzitterschap. De mogelijkheid om wetenschappelijke ervaring op te doen in het Beth Israel Deaconess Medical Center (House of God) in Boston, USA, wilde ik echter niet laten liggen. In januari 2009 zal ik mijn opleiding onderbreken om daar een tot anderhalf jaar te gaan werken. Ik realiseer me dat er op dit moment veel gaande is en dat ik de LVAG in de hectiek van de dag achterlaat. Deze drukte zal aankomende jaren niet veel minder worden. Ik vertrouw erop dat de huidige bestuursleden het goed zullen aanpakken. Jullie moeten geïnformeerd blijven worden over zaken als het Opleidingsfonds, kwaliteitsindicatoren en de toewijzing van opleidingsplaatsen. Immers, het gaat om jullie opleiding, werkomstandigheden en toekomst. De LVAG zet zich hier voor de volle honderd procent voor in. Wij houden je op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen, peilen je mening via enquêtes en bestuursvergaderingen en organiseren de Aios-dagen en het symposium Teach the aios. Met een geheel vernieuwde website maken we de belangrijkste informatie nog toegankelijker. In deze editie van AIOS bespreken we (wederom) het Opleidingsfonds. De berichtgeving in de media en op de werkvloer is uitermate negatief van aard. Ik vind juist dat het probleem niet alleen aan het systeem ligt, maar ook voor een belangrijk deel aan de door het veld gemaakte keuzes en aannames. In het artikel wordt deze gedachtegang uiteengezet. Verder hebben we het Verenigingsnieuws een vaste indeling gegeven: voortaan vind je hier nieuws over arbeidsomstandigheden, opleiding en kwaliteit en wetenschap. Het tweede symposium Teach the aios passeert de revue; met name aan het beste opleidingsinitiatief besteden we veel aandacht. Om aan te sluiten bij de kerstsfeer vind je in dit nummer de Verhalen voor de donkere dagen. Zeggen jou ´christmas disease´ en ´christmas tree rash´ iets? Nee? Lees meer hierover in deze editie. Veel leesplezier! Ronne Mairuhu
Inhoud
Advertentie-exploitatie Toverspreuk Creatieve Communicatie Sabine Kaim Marieke Stegenga Hooghiemstraplein 121 3514 AZ Utrecht T (030) 271 43 30 F (030) 271 02 65 M 06 21 81 57 88 E
[email protected] I www.toverspreuk.com
LVAG-nieuws Nieuw bestuurslid stelt zich voor Problemen op of vragen over je werk en/of opleiding? Het Opleidingsfonds: zegen of vloek? LAD geeft aios ´smoel´ Bijtanken met … Jasper van Aalst De Meester en de Leerling Tweede symposium Teach the aios wederom een succes Aios wint camera op Aios-dag Hoofdredacteur m/v gezocht Grote verschillen in opleidingsbudget Verhalen voor aan het kerstdiner Hun zorg – onze zorg deel 2 Geneesheer: Burrill Bernard Crohn Column: ‘Evidence based positiveness’
pag. 2 2 3 4 9 10 12 14 16 16 17 18 20 22 24
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
1
VERENIGINGSNIEUWS
Met het afscheid van een aantal oudgedienden en de komst van een groep enthousiastelingen heeft het bestuur van de LVAG gemeend de taken te moeten (her)verdelen. We kijken daarbij niet meer naar wie in welke commissie zit, maar naar de drie belangrijke pijlers waarop de LVAG zich focust: arbeidsomstandigheden, opleiding en kwaliteit & wetenschap. Een korte samenvatting van het belangrijkste nieuws op elk van die vlakken.
LVAG-nieuws Arbeidsomstandigheden Ouderschapsverlof In de vorige editie van AIOS spraken wij over de consequenties van het verhuizen van perifere naar academische ziekenhuizen en vice versa. In het artikel werd aangegeven dat in de Cao UMC ouderschapsverlof mogelijk is waarbij je deels doorbetaald krijgt tijdens het verlof. Dit blijkt bij nader inzien niet te kloppen. De werkgever hoeft geen vergoeding te betalen voor het ouderschapsverlof. Europese regelgeving t.a.v. werktijden De Europese Raad wil een aantal aanpassingen aan de European Working Time Directive doorvoeren. De belangrijkste wijzigingen betreffen het onderscheid tussen actieve en inactieve ‘on-call tijd’ en introductie
van de beruchte ‘opt-out’. Samen met de LAD en KNMG maakt de LVAG bezwaar tegen deze aanpassingen. Immers, bij invoering van de op-outmogelijkheid als voorgesteld wordt het machtsevenwicht tussen werkgever en werknemer ten nadele van deze laatste ernstig verstoord.
Opleiding Opleidingsmodernisering Al vaker rapporteerde het bestuur over de voortgang van medisch specialistische vervolgopleidingen. Het proces is nog steeds in volle gang en steeds meer wetenschappelijke verenigingen leggen hun vernieuwde opleidingsplan aan het Centraal College Medische Specialismen (CCMS) voor. Inmiddels zijn er diverse plannen binnen het CCMS besproken en goedge-
keurd. Het betreft hier de volgende specialismen: klinische geriatrie, maag-darm-leverziekten, longziekten, radiologie, klinische genetica, anesthesiologie, heelkunde, reumatologie, KNO en SEH-geneeskunde. In een eerder stadium waren de plannen van gynaecologie en kindergeneeskunde al gemoderniseerd. Een score van twaalf uit 27 medische specialismen (28 inclusief SEH). De vaart zit er nu goed in en het CCMS met de daaraan verbonden werkgroep verwachten het traject begin 2009 af te ronden. Hierna zal vanzelfsprekend een implementatietraject volgen. Regelgeving opleidingen: het Kaderbesluit De regelgeving omtrent de medisch specialistische vervolgopleidingen,
Nieuw bestuurslid stelt zich voor Addy van de Luijtgaarden (26 jaar) rondde in 2006 zijn geneeskundestudie aan de Radboud Universiteit Nijmegen af. Tijdens zijn opleiding maakte hij zich binnen de Medische Faculteits Vereniging Nijmegen (MFVN) sterk voor EHBO-onderwijs aan medisch studenten. Na het artsexamen werkte hij kort als anios interne geneeskunde in het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen. Daarna begon hij aan een promotietraject op de afdeling Medische Oncologie van het UMC St Radboud. Daar is hij bestuurslid van de Clinical PhD Council i.o. Vanaf april 2008 is Addy betrokken bij de LVAG; sinds september als lid van het dagelijks bestuur. Zijn speerpunt binnen de LVAG is de kwaliteit van medische vervolgopleidingen.
2
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
VERENIGINGSNIEUWS
vastgelegd in het Kaderbesluit CCMS, dient als gevolg van de opleidingsmodernisering te worden aangepast. Hierdoor zal er bijvoorbeeld meer over het kwaliteitsbeleid binnen opleidingen worden geregeld. De LVAG heeft reacties van aios, mede naar aanleiding van problemen waar zij dagelijks tegenaan lopen, op het Kaderbesluit verzameld. Deze opmerkingen hebben we tijdens de wijzigingsprocedure gebruikt om het CCMS van advies te voorzien. Mede door tips van de LVAG zijn er diverse clausules in het Kaderbesluit aangepast.
instantie geen plek voor een aios (van welk specialisme dan ook) ingeruimd. Hierop heeft de LVAG met succes, en met steun van de juniorverenigingen van de AVG’s (Arts voor Verstandelijk Gehandicapten) en sociaal geneeskundigen, geageerd. Er zal in dit nieuwe college nu wél plaats zijn voor een aios. Deze aios zal door de LVAG en de bovengenoemde juniorverenigingen (inclusief de huisartsen en verpleeghuisartsen) moeten worden voorgedragen. De LVAG zal hierin het voortouw nemen, zodat ook de medisch specialisten i.o. blijvend worden vertegenwoordigd.
Het nieuwe Kaderbesluit zal naar alle waarschijnlijkheid eind 2008, begin 2009 in werking treden.
Kwaliteit & wetenschap
Nieuw college In de loop van 2009 zal het CCMS met het College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten (CHVG) en het College voor Sociaal Geneeskundigen (CSG) worden samengevoegd tot een overkoepelend college. In dit nieuwe college was in eerste
Symposium Teach the aios In het kader van de opleidingsmodernisering organiseerde de LVAG samen met de KNMG/ CCMS en het College voor de Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg (CBOG) voor de tweede keer het symposium Teach the aios. In verband met het succes en gezien de huidige ontwikkelingen heeft de organisatie besloten dit de aankomende jaren te blijven initiëren.
Hierover en over de dag zelf lees je meer verderop in deze AIOS. Kwaliteitsindicatoren opleiding Er wordt veel gesproken over de kwaliteitsindicatoren voor medisch specialistische vervolgopleidingen. Het veld is huiverig om een prematuur systeem te gebruiken voor het toewijzen van nieuwe opleidingsplaatsen aan interne geneeskunde en heelkunde. Het CBOG en het ministerie van VWS hebben op aandringen van verschillende veldpartijen besloten dit vooralsnog niet aan elkaar te koppelen. De projectgroep die zich bezighoudt met het ontwikkelen van de kwaliteitsindicatoren zal de aankomende maanden gebruiken om haar werk af te ronden. Begin 2009 denken we met het raamwerk klaar te zijn. Ronne Mairuhu, voorzitter Bram Jacobs, vicevoorzitter en adviserend lid CCMS Ingrid Desar, secretaris Caroline Lindemans, adviserend lid CCMS
Problemen op of vragen over je werk en/of opleiding? De LVAG vertegenwoordigt aios en anios in verschillende gremia. Hierdoor zijn wij in staat problemen waar je op je werk en/of tijdens je opleiding tegenaan loopt, bij de juiste personen aan te kaarten. Heb je vragen over of problemen op één of meerdere van onderstaande gebieden? • • • • •
werktijden en regelgeving (bijvoorbeeld: parttime werken en zwangerschapsverlof); opleidingsfonds en toewijzing van opleidingsplaatsen; problemen tijdens de opleiding en/of met de opleider; regelgeving van medisch specialistische vervolgopleidingen; de vernieuwde opleidingsplannen en kwaliteitsindicatoren van opleidingen.
Neem dan contact op met een van de leden van het dagelijks bestuur of ons secretariaat: per telefoon (030) 670 27 05 of per e-mail
[email protected].
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
3
VERENIGINGSNIEUWS
De vergoedingen voor de opleidingsinstellingen om aios op te leiden zijn op dit moment een ‘hot item’. Op verschillende symposia, in wetenschappelijke besprekingen, op de werkvloer en in nagenoeg alle medische tijdschriften wordt er wel iets gezegd, dan wel geschreven over het Opleidingsfonds.
Het Opleidingsfonds: zegen of vloek? Doorgaans is de teneur negatief van aard. De dupe, onzorgvuldig, funest, chaotisch zijn veel gebezigde termen waarmee het Opleidingsfonds wordt omschreven. Wie heeft dit fonds in het leven geroepen en waarom? Hier gaan we in op de achtergrond en problemen van het Opleidingsfonds en geven we antwoorden op veelgestelde vragen over het fonds.
I. Achtergrond Opleidingsfonds Sinds 1 januari 2007 verloopt de bekostiging van alle medisch specialistische vervolgopleidingen (behalve psychiatrie) via het Opleidingsfonds1. Met de nieuwe manier van bekostigen streeft het ministerie van VWS een effectiever capaciteitsbeleid na. Daarnaast worden de volgende redenen aangedragen om het Opleidingsfonds te introduceren: • Bij meer marktwerking/concurrentie op de zorgmarkt kunnen de kosten van het opleiden van medisch specialisten in toenemende mate marktverstorend gaan werken. Aangezien niet alle ziekenhuizen in gelijke mate opleiden, zou opleiden grote verschillen kunnen geven in de DBCtarieven.
4
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
•
•
De bestaande bekostigingssystematiek was complex en niet transparant. De soort en het aantal opleidingsplaatsen in een zorginstelling zijn dikwijls onbekend. Dit geldt ook voor de kostprijs van een opleidingsplaats.
Opbouw Opleidingsfonds Bij het opzetten van het Opleidingsfonds was de aanname van de veldpartijen dat aios productieneutraal zijn (productie aios kan men wegstrepen tegen het productieverlies van een medisch specialist). Daarnaast is men ervan uitgegaan dat de kosten voor alle specialismen en voor alle opleidingsjaren gelijk zijn. Het veld, Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Orde van Medisch Specialisten, heeft in 2005 naar een onderbouwing gezocht voor de kosten van het opleiden van aios. Een daartoe ingestelde werkgroep heeft geconcludeerd dat de opleidingskosten per aios zijn opgebouwd uit een aantal componenten: salariskosten, materiële kosten, overhead, handelingseffect, leereffect en niet patiëntgebonden opleidingskosten (zie tabel 1 op de volgende pagina).2
Onder materiële kosten worden verstaan de kosten voor het gebruik van een bureau, computer, papier, pieper, et cetera (circa 5.000,- euro per jaar per aios). Hieronder vallen ook de kosten voor het volgen van cursussen en de kosten van studieboeken (circa 1.000,- euro per jaar per aios). De kosten van overhead betreffen de kosten voor de afdeling P&O, de financiële administratie, de bestuurskosten, et cetera (circa 19.500,- euro per jaar per aios). Het handelingseffect betreft de directe werkzaamheden van de aios die meerkosten genereren. Deze kosten worden ook wel de vertragingskosten genoemd. Deze ontstaan met name op de OK en worden geschat op circa 26.000,- euro per jaar per aios. Het leereffect komt tot uitdrukking in het aanvraaggedrag van aios. Dit aanvraaggedrag (extra diagnostiek zoals labbepalingen, beeldvormende onderzoeken, nucleair geneeskundig onderzoek en functieonderzoeken) heeft tot gevolg dat elders in het ziekenhuis meerproductie door anderen wordt gerealiseerd. De meerproductie op ondersteunende afdelingen dient de opleidingsdoelen, maar wordt niet beschouwd als kosteneffectief (circa 15.500,- euro per jaar per aios). De omvang van het handelings- en leereffect per
VERENIGINGSNIEUWS
Tabel 1. Opleidingskosten per aios per jaar (in 2006)* Ziekenhuis Component Loonkosten Materiële kosten + overhead Niet patiëntgebonden kosten Handelingseffect/leereffect Totaal
Type 1 Type 2 Type 3 0 – 49 aios 50 – 149 aios > 150 aios 59.000 25.000 9.000 52.000 145.000
59.000 25.000 9.000 42.000 135.000
59.000 25.000 9.000 15.000 108.000
* Ambtelijk werkdocument van NVZ, NFU, Orde en ZN. Opleidingsorgaan en fonds voor erkende Medisch Specialistische Vervolgopleidingen, 8 maart 2005. aios is afhankelijk van de mate waarin begeleiding mogelijk is. In grotere ziekenhuizen (bijvoorbeeld de umc’s) zou door de omvang, de opleiding efficiënter ingericht moeten (kunnen) zijn. Dit resulteert dan in een lager bedrag voor het handelings- en leereffect. De kosten voor niet-patiëntgebonden opleidingskosten betreffen de kosten met betrekking tot cursorisch onderwijs, de beoordeling en supervisie van aios en hun begeleiders en de kosten van extra inzet van overig opleidingsondersteunend personeel (circa 9.000,- euro per jaar per aios). Ook bij deze kosten zal er sprake zijn van een schaaleffect en zullen vooral de kleinere en startende opleidingsziekenhuizen relatief meer kwijt zijn. Het ministerie van VWS stelt de totaalbedragen voor de opleidingskosten vast. Zij maakt hierin geen onderscheid tussen de verschillende componenten aangezien zij van mening is dat dit onvoldoende bekend is. Dit is ooit de reden geweest om een kostprijsonderzoek te doen (het productieonderzoek van Berenschot). De totaalbedragen voor de opleidingskosten zijn voor 2008 als volgt vastgesteld3: • algemene ziekenhuizen met 1-50 opleidingsplaatsen 149.000,- euro per fulltime aios;
•
•
•
algemene ziekenhuizen met 50-150 opleidingsplaatsen 138.700,- euro per fulltime aios; algemene ziekenhuizen met 150 of meer opleidingsplaatsen 111.000,- euro per fulltime aios; academische ziekenhuizen 111.600,- euro per fulltime aios.
II. Problemen Opleidingsfonds Na de introductie van het Opleidingsfonds is een aantal problemen in het veld ontstaan. De casussen op de volgende pagina zijn geen zeldzaamheid. De LVAG wordt frequent over vergelijkbare situaties benaderd. Het gaat daarbij om vragen als: staat het Opleidingsfonds het switchen van een stage/opleidingsinstelling in de weg? Hoe vaak mag je switchen van het Opleidingsfonds? Is de productieneutraliteit van aios wel terecht? Hoe is de financiering geregeld voor uitval van een aios? Ondanks alle berichtgeving in de media, lijken de problemen niet veroorzaakt te worden door het door ‘Den Haag’ geïntroduceerde/ gewenste systeem en regelgeving, maar juist door de keuzes en aannames die door ziekenhuizen en beroepsverenigingen zijn gemaakt. Terugkijkend blijken namelijk veel, zo niet alle problemen gerelateerd te zijn aan de aanname dat aios
productieneutraal zijn; aan de onduidelijkheid hoe vaak een aios mag veranderen van opleidingsplaats/stageplaats en aan de keuze het salaris van aios op te nemen in het Opleidingsfonds. Aios niet productieneutraal Het zien van veel, dan wel zoveel mogelijk patiënten is essentieel om goed opgeleid te worden. Dit is mogelijk met het verrichten van (kleine) ingrepen, het zien van (nieuwe) patiënten op de poliklinieken en de spoedeisende hulp, het managen van de zaal en het doen van weekend-, avond- en nachtdiensten. Aangezien de opleidingsactiviteiten verweven zijn met de productieactiviteiten nemen aios een positie in waardoor de continuïteit van zorg is gewaarborgd en waardoor het mogelijk is dat in een ziekenhuis of op een afdeling productie gedraaid kan worden. Aios zorgen niet alleen voor (een deel van de) productie, maar zorgen er ook voor dat de medisch specialist zijn eigen productie kan maken. De zaalarts die alle dagelijkse gang van zaken op zich neemt, is daarvan een mooi voorbeeld. Mede dankzij de activiteiten van deze zaalarts kan een medisch specialist zijn polikliniek draaien of andere zaken ter hand nemen. Veranderen van opleidingsplaats mogelijk Door de huidige systematiek is het inzichtelijker geworden waar aios ´zitten´ en hoeveel aios iedere instelling telt. Elke opleidingsinstelling moet duidelijk kunnen maken welke aios en van wanneer tot wanneer deze aios in de instelling werkzaam zijn. Immers, er is een directe koppeling tussen de opleidingsschema’s van aios en de vergoeding voor instellingen.
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
5
VERENIGINGSNIEUWS
Casus 1 Een aios wil graag een nietreguliere stage lopen, omdat het onderwerp onvoldoende binnen de reguliere stages wordt aangeboden. Een mooie toegevoegde waarde zou je zeggen. Het regelen van een niet-reguliere stage blijkt echter moeilijk tot onmogelijk. De financiering van de stage c.q. het Opleidingsfonds wordt hierbij, door de opleider als een (zo niet het grootste) probleem aangehaald. Er blijft daarnaast een ‘gat’ in de roostering achter, als er niet bijtijds vervanging wordt geregeld. Ook dit laatstgenoemde argument is voor de opleider een reden om de aios niet te laten gaan.
Wordt het switchen dan onmogelijk door het Opleidingsfonds? Dicteert het Opleidingsfonds hoe vaak een aios mag switchen? Het ministerie van VWS is hierin kraakhelder: “Het Opleidingsfonds staat veranderingen van stageplaatsen/opleidingsplaatsen niet in de weg, mits dit in het opleidingsschema opgenomen is.” Indien in dit schema is opgenomen dat een aios wel tien keer van instelling verandert, dan volgt het geld en is er geen probleem. Een wijziging van het opleidingsschema is mogelijk, maar alleen vóór 31
oktober van elk jaar (tussentijdse wijzigingen van het opleidingsschema zijn ook mogelijk, maar dan volgt het geld niet). Dit ondervond de collega waarvan het verhaal in casus 2 werd beschreven. Waarom het veranderen van opleidingsplaats en het elders een stage volgen zo moeizaam gaan, zal zeker mede veroorzaakt worden door de grote financiële vergoedingen die gekoppeld zijn aan het opleiden van aios. Een grote opleidingsinstelling met meer dan vierhonderd aios ontvangt bijvoorbeeld makkelijk meer dan 40 miljoen euro in 2008 voor het opleiden van aios.4 Verlies van een aios betekent verlies van geld. Daarnaast moet er toestemming zijn van de (hoofd)opleider om het opleidingsschema te veranderen. Een opleider die het wel makkelijk vindt om een ervaren aios op zijn werkvloer te hebben, zou bij het wijzigen van een opleidingsschema zich kunnen realiseren dat dit het verlies van een ervaren werkkracht kan betekenen. Om dit verlies te compenseren moet een andere, vaak onervaren anios aangenomen worden. Dit moet uit het eigen budget betaald worden, aangezien er voor een anios geen opleidingsfonds is. Salaris van aios Voor productie is materiaal en mankracht nodig. Hoe een zieken-
huis of afdeling dit invult, is een eigen keuze. Medisch specialisten zouden dit allemaal zelf kunnen doen, maar veel grote afdelingen hebben assistentie nodig om de boel draaiende te houden. Dit laatste kan in de vorm van basisartsen (al dan niet in opleiding) of een van de nieuwe beroepskrachten, zoals een physician assistant of nurse practitioner. Deze werknemers behoren gewoon betaald te worden door de werkgevers, in casu de ziekenhuizen. Het ziekenhuis betaalt ook de schoonmaker, de receptioniste, de beveiligingsbeambte en de verpleegkundige. Waarom dit voor aios niet opgaat is vreemd. De indrukwekkende financiële vergoedingen die opleidingsinstellingen voor aios krijgen (zie tabel 1), zullen hierbij zeker een rol spelen. Door de bovengenoemde keuze wordt het salaris van aios doorgaans niet in een jaarplan van een ziekenhuis opgenomen. Ook zal er in de jaarplannen niet opgegeven zijn hoeveel basisartsen er nodig zijn om de productie te handhaven. Hierdoor zal men bij uitval van een aios bijvoorbeeld vanwege het veranderen van opleidingsplaats, geen reden zien om leeggevallen plaatsen op te vullen met anios of andere beroepskrachten. Immers, men heeft niet gedefinieerd hoeveel basisartsen men nodig heeft. Daarnaast is er geen financiële ruimte om vervan-
Casus 2 In verband met familieomstandigheden moet een aios in de zomer van 2008 acuut verhuizen naar een heel andere opleidingsregio. Zij kan door de afstand niet meer naar haar oude opleidingsinstelling en wil graag helemaal over naar een andere opleidingsregio die dichter bij haar nieuwe woonplaats ligt. De aios overlegt met het nieuwe instituut en er lijkt ruimte te zijn om de laatste drie jaren van de opleiding aldaar te doen. In verband met onduidelijkheid over het Opleidingsfonds wil het nieuwe instituut de aios echter niet meteen overnemen. Na enkele maanden onderhandelen ziet het ernaar uit dat de aios per 1 januari 2009 over kan gaan naar het nieuwe instituut. Aan de ene kant opluchting; aan de andere kant moest de aios meer dan zes maanden onbetaald verlof opnemen, omdat er geen andere oplossing te vinden was. De opleiding moet nu ook worden verlengd vanwege de maandenlange inactiviteit.
6
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
VERENIGINGSNIEUWS
ging te zoeken. Deze problematiek wordt dagelijks ondervonden. In het beleidsplan van alle ziekenhuizen zou opgenomen moeten worden hoeveel productie men zou willen draaien en met hoeveel verpleegkundigen en specialisten dit moet gebeuren. Zo zal ook in het beleidsplan moeten worden aangeven hoeveel basisartsen men nodig denkt te hebben en hoeveel geld voor het salaris men daarvoor moet reserveren: onafhankelijk of die basisartsen in opleiding zijn of niet. Hoe zit het dan met vergoedingen? De tijd die een medisch specialist aan een aios besteedt in het kader van de opleiding dient vergoed te worden met geld uit het Opleidingsfonds. Als een medisch specialist gemiddeld 10 uur per week aan het opleiden van een enkele aios zou besteden, dan zou hij hiervoor een vergoeding moeten krijgen: 132,50 euro (uurloon medisch specialist) * 10 uur/week * 52 weken = 68.900,- euro per jaar. Dit bedrag is dan nog exclusief materiële kosten, leereffect en handelingseffect. Maar met dit bedrag wordt wel het verlies aan productie gecompenseerd. De vraag is of dit helemaal vergoed moet worden, aangezien een anios in het kader van goede patiëntenzorg ook begeleiding dient te krijgen. Daarnaast moet er rekening worden gehouden met het feit dat een eerstejaars aios veel meer begeleidingstijd nodig heeft dan een ouderejaars. Krijgen medisch specialisten dan deze vergoeding? In de praktijk zien we dat het budget niet aan de medisch specialist wordt verstrekt. Er is amper discussie tussen opleiders en raad van bestuur over de kosten die de opleider maakt in termen van begeleidingstijd. De discussie die op dit niveau zou moeten
plaatsvinden, verplaatst zich naar het niveau opleider-aios: een voor de aios nadelige situatie, aangezien het doorgaans leidt tot de situatie waarbij er geen geld is voor vervanging van een uitgevallen aios. Conclusie Het recente schrijven van dr. Valentijn in Medisch Contact5 is het zoveelste voorbeeld van gemotiveerde opleiders die bijna geen lol meer hebben aan het opleiden. De uitgebreide recente berichtgeving suggereert dat het Opleidingsfonds de belangrijkste oorzaak hiervan is. Grotendeels onterecht! Het zijn juist de door het veld gedane aannames en gemaakte keuzes die ervoor zorgdragen dat het complex ís en blíjft. Om dit te veranderen zullen er andere afspraken gemaakt moeten worden: salaris uit het Opleidingsfonds, vergoedingen voor het handelingseffect en leereffect aan de aios koppelen (het ‘rugzak-model’) en de vergoedingen voor het opleiden door medisch specialisten daadwerkelijk naar de medisch specialisten sturen. Of dit uiteindelijk de oplossing is blijft natuurlijk de vraag, maar er is voldoende geoefend met de huidige systematiek.
III. Tien meestgestelde vragen Wat is het Opleidingsfonds? Het is een subsidieregeling voor opleidingsinstellingen waaruit de kosten gemaakt voor het opleiden van artsen in opleiding tot specialist (aios) worden vergoed. Deze kosten betreffen het salaris van aios, de kosten voor een afdeling om een opleiding draaiende te houden (secretariaat, computers, administratie) en een vergoeding voor het financiële verlies dat optreedt door de tijdsinvestering door medisch specialisten in het opleiden van aios.
Waarom is het Opleidingsfonds ingevoerd? De financiering van de medisch specialistische opleidingen was voorheen opgenomen in de instellingsbudgetten. Hoewel iedere instelling een bijdrage diende te leveren aan het opleiden van zorgprofessionals, deed niet iedere instelling dat. Daarnaast werkte de opleidingskosten marktverstorend. Immers een opleidingsinstelling zou vanwege de kosten die gepaard gaan met opleiden hogere DBCtarieven in rekening moeten brengen en dat zou voor deze instellingen nadelig werken op de DBC-markt. Deze punten vormden de aanleiding om de financiering van opleidingen los te koppelen van de instellingsbudgetten in een apart Opleidingsfonds. Daarmee wordt de financiering direct gekoppeld aan het product: alleen die instellingen krijgen het geld die ook daadwerkelijk binnen de toegewezen aantallen opleiden. Speelt het Opleidingsfonds een werkgeversrol? Nee. Aios krijgen een aanstelling bij de opleidingsinrichting (umc’s of algemene ziekenhuizen/zorginstellingen). Dit in tegenstelling tot de situatie bij artsen in opleiding tot huisarts. Hier is wel gekozen voor een centraal werkgeverschap, aangezien het voor kleine huisartspraktijken organisatorisch te ingrijpend is om de werkgeversfunctie te vervullen. Kan ik nog wel in andere Nederlandse ziekenhuizen/ zorginstellingen stages lopen nu het Opleidingsfonds geïntroduceerd is? Uitgangspunt van het Opleidingsfonds is dat de financiering het opleidingsschema van de aios bij de Medisch Specialisten Registratie
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
7
VERENIGINGSNIEUWS
Commissie (MSRC) volgt. Doel is immers om die instelling te financieren die ook daadwerkelijk de inspanning levert voor het opleiden. Het Opleidingsfonds houdt een stage in andere dan door de MSRCerkende Nederlandse ziekenhuizen/zorginstellingen daarom niet tegen. Klopt het dat door het Opleidingsfonds parttime opleiden niet mogelijk is? Als je bent begonnen op een door de minister toegewezen instroomplaats, volgt de subsidie in de volgende jaren het opleidingsschema van de aios, zoals dat op 31 oktober bij de MSRC bekend is. Bij het volgen van de opleiding in deeltijd wordt de duur van de opleiding naar rato aangepast, verlengd. Een instelling krijgt bijvoorbeeld voor een half jaar langer opleiden extra geld uit het Opleidingsfonds. De instelling moet wel de deeltijdfactor opgeven bij het vaststellen van de subsidie. Het Opleidingsfonds als argument om niet parttime de opleiding te kunnen volgen is daarom niet terecht. Hoe zit het met de relatie tussen de kwaliteit van de opleiding en het Opleidingsfonds? VWS wil graag zo spoedig mogelijk de instroom van nieuwe aios verdelen op basis van de kwaliteit van een opleiding in een bepaalde instelling. Hoe beter de opleiding, hoe meer aios ter plaatse opgeleid zouden moeten worden, en dus hoe meer geld uit het Opleidingsfonds. Dit gaat uiteraard op binnen een bepaalde bandbreedte, aangezien verdubbeling van de opleidingscapaciteit niet altijd positieve gevolgen heeft voor de kwaliteit van een opleiding. Naar verwachting zal het kwaliteitssysteem voor onze opleidingen in 2009 beschikbaar zijn.
8
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
Kan ik nog een fellowship volgen met het geld uit het Opleidingsfonds? Indien dit in het kader van de opleiding is, is dit mogelijk. Het Opleidingsfonds is niet bestemd voor fellowships die gedaan worden buiten de opleiding om.
dingsschema beheren. Het in het verleden genoemde ‘rugzak-model’ is (nog) niet aan de orde.
Kan ik met het geld uit het Opleidingsfonds stage lopen in het buitenland? In de huidige regelgeving is het mogelijk een gedeelte van de opleiding in het buitenland te volgen. Hiervoor dien je wel voorafgaand toestemming van de MSRC te hebben. Echter de MSRC erkent geen instellingen in het buitenland. Ze keurt het opleidingsschema goed, althans, op advies van de wetenschappelijke verenigingen, maar de instelling wordt als zodanig niet erkend. Dit betekent dat er geen geld beschikbaar is voor buitenlandse instellingen en dat het op dit moment niet mogelijk is om in het buitenland een opleiding te volgen met geld uit het Opleidingsfonds.
Ronne Mairuhu, voorzitter
Wordt zwangerschapsverlof ook vergoed met geld uit het Opleidingsfonds? Nee. Voor iedere Nederlandse die met zwangerschapsverlof gaat, ontvangt de werkgever een vergoeding van het UWV. De opleiding ligt op dat moment stil; daarom stopt het Opleidingsfonds de betaling. Geld uit het Opleidingsfonds is niet bestemd voor invalkrachten/waarnemers. Dat is immers de reguliere zorgverplichting waar de instelling zelf verantwoordelijk voor is. Is geld uit het Opleidingsfonds een soort persoonlijk budget? Het geld wordt gezien als vergoeding voor opleidingsinstellingen/ opleiders. Aios kunnen het Opleidingsfonds indirect via hun oplei-
Heb je nog andere vragen over het Opleidingsfonds? Neem dan contact op met het secretariaat (
[email protected]).
Referenties 1. www.cbog.nl 2. Ambtelijk werkdocument van NVZ, NFU, Orde en ZN. Opleidingsorgaan en -fonds voor erkende Medisch Specialistische Vervolgopleidingen. 8 maart 2005. 3. Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 december 2007. MEVA/NBO-2811715, houdende wijziging van de subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche in verband met de verduidelijking van een aantal begrippen en de subsidiëring in 2008. www.minvws.nl 4. www.minvws.nl/dossiers/opleidingsfonds/ 5. Op dood spoor. Dr. R.M. Valentijn. Medisch Contact nr. 45, 7 november 2008.
geeft aios ‘smoel’ Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit. Je hebt er vast wel eens van gehoord. Maar wat heb je als aios hiermee van doen? Dat er in is vastgelegd hoeveel uur je per dag mag werken en wanneer je recht hebt op pauze. Het zijn beschermende maatregelen die zorgen dat je niet al te lange werkdagen en -nachten maakt en je op tijd je rust neemt. Het is dus in het belang van jezelf en van je werk. De LAD hecht er veel waarde aan dat aios hun werk goed kunnen doen. Een balans tussen werk en rust is een van de randvoorwaarden om dat voor elkaar te krijgen. Daarom houdt de artsen-werknemersorganisatie wijzigingen in de regelgeving op dat gebied nauwlettend in de gaten. Dat is een van haar prioriteiten voor aios. Ongenoegen En de LAD doet meer. Samen met de LVAG heeft de artsen-werknemersorganisatie, vooral dit jaar, haar ongenoegen over de Europese Werktijdenregeling geuit (het is de bedoeling dat deze regeling de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit gaat vervangen). Naar de ministers Klink en Donner, de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Europarlementariërs. Kritiek hebben beide vertegenwoordigers van aios op de maximale werkweek die van 48 naar 58 uur gaat; het niet als werktijd meetellen van inactieve uren tijdens aanwezigheidsdiensten; het handhaven van de opt-outmogelijkheid; het invoeren van een referentieperiode van twaalf maanden voor de berekening van de maximale werkweek en het invoeren van de mogelijkheid om via nationale wetgeving of cao’s rusttijden te compenseren binnen een redelijke tijd. Politici wakker schudden Het Europees Parlement neemt op 17 december een beslissing over het voorstel tot aanpassing van de Europese Werktijdenregeling. Voor die tijd, op 15 december, zullen organisaties als CPME (Europese artsenorganisatie waarbij ook de KNMG is aangesloten), PWG (waarvan de LAD lid is en die meer dan 150.000 artsen in opleiding in 26 Europese landen vertegenwoordigt) en FEMS (Europese vertegenwoordiger van artsen in dienstverband) actie voeren in Straatsburg. Of het allemaal wat uithaalt? Dat zal nog moeten blijken. Wel heeft een aantal Europarlementariërs al laten weten tegen de voorstellen te zullen stemmen. Begin december zal de LAD nog een laatste oproep aan betrokken Europarlementariërs doen. De artsen-werknemersorganisatie heeft, in samenwerking met andere (nationale en internationale) vertegen-
LAD-PRIORITEITEN VOOR AIOS • • • • • • • • • • • • •
•
Bovenmatige werkbelasting moet worden teruggedrongen. Controle op naleving van ATW/ATB. Extra vergoedingen voor het uitvoeren van alle diensten. Correcte uitbetaling van de ORT in de universitair medische centra. Drie periodieken bovenop de aios-salarisschalen in de ziekenhuizen. Uniformering van de inschalingsregelingen in de ggz-instellingen, en meetellen van alle ervaringsjaren. Invoeren van een aparte salarisschaal voor de aios in de ggz. Bijzondere aandacht voor de parttime werkende (veelal vrouwelijke) aios. Geen eigen bijdragen in de studiekosten die samenhangen met de opleiding. Waarborgen van de kwaliteit van de opleiding door middel van kwaliteitsindicatoren. Duidelijke afbakening van opleidingsmomenten. Het salaris in het laatste opleidingsjaar dient aan te sluiten op het inkomensniveau van de AMS en van de HAMS. De Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten en de Honoreringsregeling Academisch Medisch Specialisten moeten worden uitgebreid naar alle artsenfuncties. ................................................................................................................................................................................................................
Graag vernemen wij ook jouw ideeën voor verbetering van je specifieke (rechts)positie.
woordigers van aios, in ieder geval haar ‘stinkende’ best gedaan om de verantwoordelijke politici wakker te schudden. Daarmee geeft ze de aios ‘smoel’. Daniëlle Jansen
Check je rooster! De Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit zijn bepalend voor jouw arbeids- en rusttijden. En dus ook voor jouw rooster. Heb je het idee dat je veel te veel uren maakt en weinig rust tussendoor kunt nemen? Laat dan je rooster checken door de juristen van LAD’s Team Individuele Rechtshulp. Zij weten of het rooster overeenkomt met de regelgeving. Dus als je het zeker wilt weten … Vul dan het ‘Juridisch vragenformulier’ op www.artsennet.nl/lad in (het formulier vind je onder het kopje ‘Contact’) of bel (030) 670 27 02 (tussen 9.30 uur en 12.30 uur kun je de juristen het beste bereiken).
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
9
BIJTANKEN
… met Jasper van Aalst Als negenjarig jongetje zag Jasper voor het eerst een cello, tijdens een open dag op de muziekschool. “Daar zag ik een grote meneer met een hele grote cello. Het eerste wat ik dacht was: dat wil ik ook.”
Tijdens de middelbare school ging Jasper naar het conservatorium in Utrecht. “Dat deed ik naast m’n school. Ik vond cello spelen leuk en het was een soort logisch vervolg op mijn muziekschooltijd.” Daarna verhuisde hij naar Maastricht, voor zijn studie geneeskunde. “Vanaf het tweede jaar geneeskunde ben ik naar het conservatorium gegaan. Daar kreeg ik les van Alexander Petrasch, een Rus, solocellist bij het Limburgs Symfonie Orkest (LSO), gepromoveerd in de muziekgeschiedenis. Hij is een echte muzikant. Hij leert je van noten muziek te maken.” “Ik liep steeds één jaar voor met mijn opleiding geneeskunde. Die eerste jaren werkte ik eigenlijk harder aan mijn conservatoriumopleiding dan aan m’n studie geneeskunde. Ik had veel vrije uren door het probleemgestuurd onderwijs. Natuurlijk moest ik naar college, onderwijsgroepen en snijzaal, maar ik had ook veel vaste uren op het conservatorium. Dat is een hboopleiding. Ik kreeg wel wat vrijstellingen, omdat ik meteen ging voor de UM-richting [uitvoerend musicus i.t.t. docerend musicus (DM) - red.]. Ik hoefde daarom bijvoorbeeld niet naar onderwijspsychologie.” Neuroanatomie Al vroeg kwam hij erachter dat hij neurochirurg wilde worden. “In mijn derde jaar geneeskunde ben ik op professor Beuls [toenmalig hoogleraar neurochirurgie in
10
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
het AzM - red.] afgestapt. Ik zei: “Professor, ik denk dat ik neurochirurg wil worden.” “Oké”, was zijn reactie. “Ik heb altijd contact met hem gehouden, en samen met hem een artikel geschreven. Waarom neurochirurgie, kan ik niet goed uitleggen. Ik vind het leuk om met m’n handen te werken. De neuroanatomie boeit me heel erg. Er ligt altijd wel een neuroanatomieboek in m’n buurt. En het brein vind ik net wat mysterieuzer dan de rest van het lichaam.”
“Er ligt altijd wel een neuroanatomieboek in m’n buurt.” Een heel jaar cello “In mijn eindexamenjaar aan het conservatorium wilde ik even stoppen met geneeskunde, vóór mijn coschappen. Ik heb een brief aan de rector magnificus geschreven. Dat was Arie Nieuwenhuijzen Kruseman; hij is de nieuwe voorzitter van de KNMG. In eerste instantie was het een probleem. Toen heb ik hem gebeld. Ik wist dat Arie ook cello speelde. Hij heeft me uiteindelijk geholpen.” “Dat jaar heb ik alleen maar cello gespeeld. Ik heb veel concerten gegeven, met allerlei ensembles. Samen met mijn leraar heb ik een aantal cd’s opgenomen en in heel Nederland opgetreden. Ik heb in het Amati Ensemble
gespeeld. Daarmee hebben we ook meerdere radio- en tv-opnames gemaakt.” “Mijn cellostudie heb ik afgesloten met een negen. Ik heb het papiertje nog waarop staat dat ik ben toegelaten tot de tweede fase [soort masterstudie, waarmee je tot solocellist wordt opgeleid - red.]. Dat ligt al negen jaar in mijn kast!” “Na dat jaar ging ik coschappen lopen. Ik was veel medische kennis kwijt, vooral tijdens het eerste coschap. Dat kwam gelukkig snel goed. In die tijd speelde ik veel cello. Ik gaf vaak concerten; dat verdiende erg goed! Ik heb ook gespeeld voor koningin Beatrix, toen de universiteit 25 jaar bestond. We speelden het pianotrio van Mendelssohn in d-klein in het theater aan het Vrijthof.”
“Ik heb het papiertje nog waarop staat dat ik ben toegelaten tot de tweede fase. Dat ligt al negen jaar in mijn kast!” In opleiding “In 2001 haalde ik mijn artsenbul. Twee weken na m’n examen ben ik begonnen als agnio neurochirurgie. Sinds 2003 ben ik in opleiding. Nadat ik wat artikelen had gepubliceerd, hebben we besloten dat ik daar eigenlijk wel een proefschrift over kon schrijven. Dit was echter geen vooropgezet plan. De meeste artikelen gaan over de dermale sinus en andere complexe neurale-buisdefecten. Kinderen met gekke dimpels, haartjes, dubbele ruggenmergen. Het gaat om de extreem zeldzame afwijkingen. Ik heb bijvoorbeeld net de grootste serie epidermoïden ter wereld verzameld. Dat zijn er achttien.” Vader Begin 2008 is Jasper vader geworden van zoon Wouter. “Het is heel druk. Sinds de geboorte van Wouter werk ik vier dagen per week. Daardoor duurt m’n opleiding 15 maanden langer. Mijn vriendin is agiko. Zij werkt nu fulltime, in het lab.” Vol enthousiasme vertelt Jasper over de grote verandering: “Het is een cliché, maar je leven verandert enorm. Ik vind het echt geweldig. Wouter is al tien maanden. Hij staat, kruipt en brabbelt.”
spelen of echt mijn vingers trainen. Het is absolute ontspanning.” “Het laatste concert dat ik heb gegeven is helaas alweer lang geleden, zeker twee jaar. Een kwintet van Shostakovich bij mensen thuis in Laren, in hun privéconcertzaaltje.” En dan blijkt dat Jasper ook lesgeeft. “Ik geef celloles aan twee leerlingen. De ene is een meisje van veertien jaar, dat ik al twee jaar lesgeef. De ander is een hoogleraar hier, die ik zie als we allebei tijd hebben. Soms ben ik gewoon te moe. Als ik om half zeven van de poli kom, trek ik het niet om om half acht nog anderhalf uur les te gaan geven, zonder tussendoor te hebben gegeten. Dat halen we in het weekend in, op zondagochtend, zoiets.” Op de vraag of Jasper nog iets graag zou willen doen, volgt een lange stilte. En dan: “Tja, dat doe ik al. Echt waar! Ik vind het vak ontzettend leuk, ik werk met heel veel plezier. Er zijn geen dingen die ik mis. Da’s eigenlijk wel heel mooi, hè?” Erna Beers
“Ik heb net de grootste serie epidermoïden ter wereld verzameld. Dat zijn er achttien” “Ik speel nog wel cello, in een dienstweek, overdag, of in het weekend. Dan ga ik een paar uur lekker Bach
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
11
De meester & De leerling PERSONALIA Dees Brandjes, 57 jaar Getrouwd, twee kinderen
Ronne Mairuhu, 35 jaar Getrouwd, een dochter
WERKADRES Slotervaartziekenhuis, afdeling Inwendige Geneeskunde, sinds 1981
AMC, afdeling Inwendige Geneeskunde, sinds oktober 2008 Per januari 2009 postdoc in Boston, Verenigde Staten
STUDIE 1972-1980 geneeskunde Universiteit van Amsterdam (UvA)
1991-1999 geneeskunde Universiteit van Amsterdam (UvA)
OPLEIDING 1981-1986 inwendige geneeskunde Slotervaartziekenhuis
2005-heden aios inwendige geneeskunde AMC en Slotervaartziekenhuis
PROEFSCHRIFT 1995 Venous thromboembolic disease
BEWONDERT Opleider Statius van Eps, omdat hij de ‘spirit of discovery’ had. Als je met een goed onderzoeksplan kwam, kreeg je alle ruimte om het verder uit te zoeken. Daarnaast had hij bij elk ziektebeeld een fantastische anekdote, waardoor het je je leven lang bijbleef. Jan Wouter ten Cate, mijn opleider hemostase/trombose, bewonder ik vanwege zijn aanstekelijke enthousiasme en werklust. ERGERT ZICH AAN Kletsverhalen en de kreet ‘ik heb geen tijd’.
KLEINE GENOEGENS Op een drukke dag toch tijd vrijmaken om iets voor me zelf te doen. Ik versta de kunst om ‘tijd te stelen’.
2006 Studies on clinical and pathophysiological aspects of Dengue virus infection Zowel gepromoveerd in Nederland als in Indonesië. Mensen die vol enthousiasme en energie (goede) veranderingen willen doorvoeren en zich niet van de wijs laten brengen door negatieve kritiek en tegenspel.
Mensen die tot op de minuut uitrekenen hoeveel ze gewerkt hebben en bij dreigende overuren alle activiteiten staken. Mijn eerste Nespresso van de dag met melkschuim uit de aeroccino.
GAAT IN TWEEDE LEVEN Zeker iets anders ondernemen, aangezien ik nooit hetzelfde pad wil bewandelen.
Eerst wereldkampioen squashen worden en daarna precies hetzelfde vak kiezen.
MEEST ONTSPANNENDE Als ik mijn gedachten de vrije loop kan ACTIVITEIT laten gaan.
Op een donkere herfstochtend bij 4ºC in het Vondelpark rennen. Daarna de hele dag met mijn dochter spelen en een beetje gitaar spelen. En natuurlijk de Nespresso niet te vergeten.
ONHEBBELIJKHEDEN Mijn grootste onhebbelijkheid schijnt mijn eigenwijsheid te zijn. BESTE EIGENSCHAP Mijn optimisme.
12
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
Eigenwijs. Duidelijke prioriteiten stellen en bij alles proberen het goede eruit te halen of ervan in te zien.
Wat maakt het vak inwendige geneeskunde zo boeiend? Brandjes: In de zeilerij is het mogelijk om boten door nieuwe technologieën en lichter materiaal steeds sneller te laten varen. Dat gevoel van maakbaarheid heb ik ook bij geneeskunde en in het bijzonder bij de inwendige geneeskunde. Met name over dit specialisme kan ik me blijven verbazen en mezelf steeds afvragen: waarom gebeurt dit of ontstaat dat? Het perfectioneren van bestaande diagnostiek en therapie - vaak door te zoeken naar vereenvoudiging - is mij op het lijf geschreven. Dat zorgt ervoor dat ik inwendige geneeskunde boeiend vind. Mairuhu: De meeste specialisaties houden zich bezig met één specifiek onderwerp. Als internist heb je met vrijwel alle aspecten van de geneeskunde te maken. Door de diversiteit van aandoeningen en (daardoor de) complexiteit van het vak speelt de internist in het ziekenhuis een centrale rol. Dit maakt het vak uitdagend, interessant en boeiend. Wat is over tien jaar de belangrijkste ontwikkeling in de inwendige geneeskunde? Brandjes: De toepasbaarheid van de genetica zal een enorme vlucht nemen. Hiermee bedoel ik dat we straks op DNA-niveau mensen preventief kunnen helpen door de ‘genetische make-up’ aan te passen om zo ziekten te voorkomen. Hierdoor kunnen mensen in een veel eerder stadium geholpen worden. Mairuhu: Behandeling op maat. In tegenstelling tot de huidige praktijk, waarbij iedere patiënt eenzelfde behandelingsprotocol ondergaat (‘one size fits all’), verwacht ik dat de geïndividualiseerde behandeling, die rekening houdt met biologische verschillen tussen patiënten en hun ziekte, over tien jaar de standaard zal zijn. Je ziet deze ontwikkelingen nu al opkomen binnen de hemato-oncologie, maar het zal zeker uitwaaieren naar andere vakgebieden. Onderzoek, onderwijs of patiëntenzorg? Brandjes: In ons ziekenhuis proberen we elk onderdeel evenveel aandacht te geven, waardoor optimale zorg verleend kan worden. Echter, patiëntenzorg staat altijd op nummer één; hier draait alles om. Mairuhu: Patiëntenzorg staat op nummer één. Dit is de spil waar alles om draait. De patiëntenzorg leidt tot onderzoeksvragen en is de basis voor het onderwijs.
club op dezelfde manier samen …… in feite is mijn assistententijd nog steeds niet afgelopen. Ik leer elke dag bij en niet in het minst van mijn eigen leerlingen. Mairuhu: Intensief, uitdagend en leerzaam. De leercurve waar ik in zit is nooit zo steil geweest. Met toenemende verantwoordelijkheid, maar vooralsnog geen eindverantwoordelijkheid, zit je volgens mij eigenlijk ‘op rozen’ vergeleken met de medisch specialist. Met het afronden van mijn proefschrift, de geboorte van mijn dochter en het bestuurlijk actief zijn voor de LVAG, vraag ik me wel eens af of het allemaal te combineren is. Dat is tot nu toe gelukt.
&
Hoe omschrijft u de ander? Brandjes: Ronne is een zeer leergierige, hardwerkende assistent. Bij hem staat kennisoverdracht hoog in het vaandel. Mairuhu: Een van de meest bevlogen medisch specialisten in Nederland. Hij heeft hart voor de zaak en gaat door het vuur voor zijn patiënten, zijn a(n)ios en zijn ziekenhuis. Hoe ziet de ideale leerling resp. meester eruit? Brandjes: Allereerst moet de meester leerlingen aannemen die beter en slimmer zijn dan hijzelf. Bovenal moet hij het vak goed beheersen en een empathische dokter zijn. En wanneer hij ze mag opleiden, moet hij ervoor zorgen dat zij de ruimte krijgen om hun talenten te kunnen benutten en ontwikkelen. De meester moet tevens zijn enthousiasme, verbazing en nieuwsgierigheid overbrengen op zijn aios. Van de aios wordt meer dan honderd procent inzet verwacht. Mairuhu: Als meester zijn kunde, toegankelijkheid en betrokkenheid vereiste eigenschappen. Binnen de ideale leersituatie gebruikt de meester deze eigenschappen om aios te faciliteren. Als aios is het belangrijk dat je initiatief toont, en zelf de verantwoordelijkheid neemt om de opleiding goed af te ronden. Kortom, de meester moet ervoor zorgen dat het gras op het veld goed bespeelbaar is, de lijnen op het veld getrokken zijn en de juiste personen op de juiste positie staan. De leerling, als speler, bepaalt zelf het spel. Als er maar gewonnen wordt! Robert Minnee
Hoe omschrijft u uw assistententijd? Brandjes: Wim Statius van Eps had een goede neus voor de selectie van assistenten. In mijn assistentenperiode zat ik samen met o.a. Sander van Deventer, Harry Büller en John Kastelein. Dit was een zeer inspirerende en leuke periode, waarbij we elkaar tot grote hoogten stimuleerden. Op een positieve manier staken we elkaar de loef af door te eerder achter de diagnose te komen dan de ander. Overigens werk ik nog steeds met deze
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
13
VERENIGINGSNIEUWS
De modernisering van de medisch specialistische vervolgopleidingen raakt meer en meer in een stroomversnelling. Reden voor de LVAG om, samen met de KNMG en het College voor de Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg (CBOG), aios te informeren over de stand van zaken en alles waar aios mee in aanraking komen. Dat resulteerde in het eerste onderwijssymposium Teach the aios op 26 september vorig jaar. Dat er behoefte was aan die informatie bleek uit het grote aantal aios dat op het symposium afkwam. Aangezien steeds meer specialistische opleidingen hun gemoderniseerde opleidingsplan voltooid hebben, is besloten het symposium te herhalen en tot een jaarlijks fenomeen te maken.
Tweede symposium Teach the aios wederom een succes Op woensdag 17 september 2008 waren in totaal tweehonderd aios in de Domus Medica aanwezig om het tweede symposium Teach the aios te volgen. De voorzitter van het Centraal College Medische Specialismen (CCMS), prof. dr. J.J. Roord (die een groot voetbalfan bleek te zijn) benadrukte hoeveel commissies, werkgroepen en andere overheidsinstanties over aios beslissen. Volgens hem zouden juist aios de spelers moeten zijn die in het (voetbal)veld de wedstrijd spelen. Op een ludieke manier gaf hij hier aandacht aan, door meerdere malen een voetbal de zaal in te gooien. Rumoer alom. Degenen die de bal vingen, mochten vertellen wat zij allemaal al wisten van het nieuwe opleidingssysteem. Die kennis was groter dan een jaar geleden. Blijkbaar leeft het gemoderniseerde opleidingssysteem bij veel opleidingsinstituten. Dat is begrijpelijk: bij sommige opleidingen als gynaecologie (HOOG) en kindergeneeskunde (GOED) worden de gemoderniseerde opleidingsplannen al enige tijd toegepast. Ervaringen delen Een aios gynaecologie (Cor de Kroon) en een opleider kindergeneeskunde (dhr. dr. Frenkel) deelden hun ervaringen met aios in de zaal.
14
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
Als twee RTL4-presentatoren liepen ze met microfoon door de ruimte om zo alle ervaringen te bespreken: portfolio’s, (persoonlijke) opleidingsplannen en KPB’s (Klinische Praktijk Beoordeling). De meeste aios hadden er al wat ervaring mee.
hier bij en kunnen gegevens met elkaar uitwisselen (zoals standaard dicteerbrieven, protocollen, presentaties, et cetera). Als prijs kreeg de afdeling 500,- euro, op voorwaarde dat zij dit besteden aan een leuke activiteit voor aios.
Beste opleidingsinitiatieven Na de koffiepauze was het de beurt aan de opleiders en aios die genomineerd waren voor de vier beste opleidingsinitiatieven. Zij vertelden welke leuke, innoverende ideeën zij op de werkvloer hebben toegepast om de opleiding te verbeteren. Twee opleiders mw. dr. M.A. ten Kate-Booij (Amphia Ziekenhuis in Breda) en dhr. M.F. Schutte (OLVG in Amsterdam) hadden een cursus respectievelijk workshop opgezet voor opleiders en aios. De opleiders radiologie (dhr. dr. Coerkamp) uit het Medisch Centrum Haaglanden geven bekwaam bevonden aios meer bevoegdheden, zodat alle gemaakte scans en foto’s sneller in verslagen terechtkomen. Daar is natuurlijk het hele ziekenhuis mee gebaat! De winnaars waren mw. dr. ReesinkPeeters, aios gynaecologie en dhr. prof. Mourits, opleider gynaecologie, die in het UMC Groningen een internetomgeving voor aios hebben weten te creëren. Alle aios kunnen
Workshops Veel belangstelling was er voor de verschillende workshops, waaronder de workshop Balanceren tussen opleiding, werk en privé, die gegeven werd door Corry den Rooyen. Zij gaf toehoorders inzicht in waar het in de balans fout kan gaan en op welk niveau je gedrag kunt veranderen. Hoeveel stress heb jij? De aios werden hierdoor aan het denken gezet. Aios kwamen met allerlei interessante vragen. In ieder geval werd duidelijk dat je niet één niveau van stress hebt. Het gaat om een dynamisch geheel met pieken in situaties als je veel dingen tegelijk doet en er aan verschillende kanten aan je wordt getrokken. Bijvoorbeeld als je baas je vraagt toch nog even een interessante ingreep te doen, juist op het moment dat je naar huis wilde gaan en je beloofd had dit keer écht op tijd thuis te zijn. Jongerejaars aios laten zich veel vaker tot het ‘nablijven’ verleiden dan
VERENIGINGSNIEUWS
Beste opleidingsinitiatief: E-learning voor en door aios Een van de onderdelen van het drukbezochte symposium Teach the aios was de verkiezing van het beste opleidingsinitiatief van het jaar. Uit een totaal van 28 inzendingen waren de vier meest veelbelovende initiatieven voorgeselecteerd. De bedenkers ervan mochten tijdens het symposium hun project presenteren. De aanwezige aios verkozen vervolgens E-learning voor en door aios, ingediend door het UMC Groningen, tot het beste opleidingsinitiatief van 2008. Nathalie Reesink-Peeters, aios obstetrie en gynaecologie, en haar opleider Marian Mourits vonden met hun collega’s en het Wenckebach Instituut een oplossing voor een aantal voor aios zeer herkenbare situaties. Zij zetten een elektronische leeromgeving op die in een aantal deelgebieden uiteenvalt: een omgeving waarin onderwijsdocumenten worden bewaard; een deel waar werkafspraken, voorbeeldbrieven en -verslagen en inwerkdocumenten per stage kunnen worden gevonden; een verzameling van opleidingsdocumenten ten behoeve van bijvoorbeeld KPB’s (Klinische Praktijk Beoordeling), stagebeoordelingen, 360 graden feedbacks, et cetera; een besloten omgeving voor assistenten waar zij vergadernotulen kunnen bewaren. Overal toegankelijk De elektronische omgeving is overal toegankelijk, ook vanuit thuis. Dit initiatief heeft tot veel efficiencywinst geleid: het inwerken van aios verloopt sneller en eenvoudiger; fouten en dubbele werkzaamheden worden voorkomen. Verder is het niet langer nodig om een eigen archief van e-mails aan te houden: alle belangrijke informatie is altijd op één plek terug te vinden. Aan de verkiezing was een geldprijs van 500,- euro verbonden. Dit bedrag zal worden besteed aan een borrel voor aios en hun partners.
ouderejaars aios. Heeft dat te maken met het minder gedreven zijn? Het vaker “nee” durven zeggen? Of heeft het te maken met partnerkeuze? Een andere goed bezochte workshop ging over het opleiden van coassistenten. Als aios word je natuurlijk opgeleid; niet altijd realiseren we ons dat we zelf natuurlijk ook opleiders zijn. Wij zijn DE opleiders van de coassistenten. Deze nieuwe collega’s hangen als een soort ´vliegen´ om je heen, achtervolgen je en zijn soms nog handig ook. Pim Teunissen en Clarke Boor, beiden promovendi op het gebied van onderwijs, lieten ons zien dat je de perfecte co kunt creëren door ze op de juiste manier op te leiden. Een kijkje in de keuken van de teach-the-teacher trainingen. D-RECT-vragenlijst In de afsluitende plenaire sessie kwam een aantal ‘hot topics’ aan
de orde. Clarke Boor hield een voordracht over de inmiddels alom bekende D-RECT-vragenlijst. Middels deze vragenlijst wordt het opleidingsklimaat zoals de aios dat ervaart, beoordeeld. Maar waarom zoveel heisa rondom een vragenlijst? Dhr. prof. Van der Veen, voorzitter van het CBOG, besprak de wens van het ministerie van VWS om de resultaten van de vragenlijst te koppelen aan de verdeling van opleidingsplekken. Een slecht beoordeelde opleiding zou dan minder opleidingsplaatsen (minder aios = minder geld) krijgen. Moeten we die vragenlijst dan wel invullen? Wat als we onze opleiding slecht beoordelen? Krijgen we dan minder collega’s en moeten we dan meer diensten doen? Prof. Van der Veen gaf aan dat de D-RECT-vragenlijst nog verder ontwikkeld zal worden. Er is op dit moment geen sprake van dat er opleidingsplaatsen mee verdeeld worden. Het is
uiteraard wel een goede stimulans voor de opleider om de uitdaging aan te gaan een zo goed mogelijke opleiding aan te bieden. De vele vragen die aios hebben rondom de modernisering van medisch specialistische opleidingen van aios en het grote aantal aios tijdens het symposium hebben LVAG, CCMS en CBOG doen besluiten het symposium Teach the aios de komende jaren te blijven organiseren. Er zijn veel ontwikkelingen gaande en aios dienen daarvan op de hoogte gebracht te worden. Immers, als aios heb je met het nieuwe opleidingsplan alle touwtjes voor je eigen toekomst in handen! Renske Scheenstra, lid dagelijks bestuur Addy van de Luijtgaarden, lid dagelijks bestuur
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
15
Aios wint camera op Aios-dag In november heeft voor de tweede keer van dit jaar de Aios-dag plaatsgevonden. Circa 85 aios lieten zich volop voorlichten over welke richting je op kunt gaan als medisch specialist. Wil je werken in loondienst of in de vrije praktijk? En: wat zijn de verschillen hiertussen? Bij de stand van Sibbing & Wateler konden aios meedoen aan de aios-prijsvraag. De artsen in opleiding tot medisch specialist kregen drie multiple choicevragen en één schattingsvraag, t.w. ‘Hoeveel medisch specialisten zijn er vandaag exact geregistreerd bij de MSRC [Medisch Specialisten Registratie Commissie red.]?’, voorgelegd. Mevrouw C.M. Boomkamp-Snoeren beantwoordde alle drie de vragen juist en zat het dichtst bij het aantal geregistreerde medisch specialisten (om precies te zijn 18.689). Zij wint daarmee een digitale spiegelreflexcamera van Canon. Van harte gefeliciteerd!
VACATURE
Hoofdredacteur m/v gezocht AIOS is het tijdschrift voor alle artsen in opleiding tot medisch specialist in Nederland. Het kwartaalblad van de LVAG besteedt aandacht aan onderwerpen die alle aios aangaan: arbeidsomstandigheden, opleiding, rechtspositie en onderzoek. Over deze onderwerpen schrijven de bestuursleden van de LVAG. Daarnaast is er een redactie van enthousiaste aios, die elk nummer artikelen schrijven tot lering ende vermaak. Interviews, columns, thema-artikelen, het komt allemaal aan bod. De redactie bestaat uit zes redacteuren, een hoofdredacteur en een eindredacteur. Deze laatste coördineert de totstandkoming van het tijdschrift en bewaakt de productiestroom en de deadlines. Hij of zij is ook verant-
16
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
woordelijk voor de juistheid en foutloosheid van een uitgave. Taken: Als hoofdredacteur geef je leiding aan de redacteuren en de eindredacteur. De hoofdredacteur en redacteuren werken allen op vrijwillige basis (onkosten worden vergoed). Je zet het beleid uit voor het blad, zoveel mogelijk samen met de redactie. Je bepaalt welke artikelen worden geplaatst. Ook beoordeel je de artikelen op (medisch-) inhoudelijke correctheid. Vier maal per jaar zit je de redactievergadering in Utrecht voor. Je schrijft zoveel mogelijk zelf mee aan het blad. Je bepaalt samen met de redactie de onderwerpen voor de verschillende aankomende nummers. Daarnaast onderhoud je contact met de eindredacteur. De werkbelasting verloopt in pieken,
gezien het feit dat het tijdschrift vier keer per jaar verschijnt. Reken op vier keer circa veertig uur per jaar. Profiel: je bent een enthousiaste arts met schrijfervaring, die zijn/haar gedachten helder kan verwoorden en inspirerend leiding kan geven aan een groep gedreven collegae. Een vlotte schrijfstijl is een must, evenals een sociaal karakter. Tot slot is een dosis humor een pré, gezien de ongedwongen sfeer waarin de redactie altijd vergadert. Interesse? Mail vóór 31 januari je sollicitatiebrief met cv naar
[email protected]. Meer informatie? Neem dan contact op met Erna Beers, hoofdredacteur, via
[email protected].
VERENIGINGSNIEUWS
Sinds 1 januari 2007 verloopt de bekostiging van alle medisch specialistische vervolgopleidingen via het Opleidingsfonds. Met de nieuwe manier van bekostigen streeft het ministerie van VWS een effectiever capaciteitsbeleid na. Datzelfde ministerie stelt de totaalbedragen voor de opleidingskosten vast, maar geeft daarbij niet aan hoe het geld verdeeld moet worden.
Grote verschillen in opleidingsbudget Een inventarisatie onder vertegenwoordigers van juniorverenigingen laat een groot verschil zien in hoeverre opleidingsinstellingen kosten voor het volgen van verplichte en (niet-verplichte) gewenste cursussen, symposia en congressen vergoeden. Doorgaans worden verplichte cursussen en bijeenkomsten voor honderd procent vergoed, maar dit is geen algemeen goed.
Ondervind je problemen met je opleidingsbudget? Schakel dan de juristen van LAD’s Team Individuele Rechtshulp in. Vul het ‘Juridisch vragenformulier’ op www.artsennet.nl/lad in (zie het kopje ‘Contact’) of bel (030) 670 27 02 (tussen 9.30 uur en 12.30 uur).
Daarnaast worden zeer gewenste, voor het Kaderbesluit niet-verplichte cursussen, niet of onvolledig vergoed. Ook zijn er helaas wetenschappelijke verenigingen en opleidingsinstellingen die slechts enkele honderden euro’s voor opleidingskosten beschikbaar stellen.
Weer andere wetenschappelijke verenigingen hebben het wél goed geregeld: elke verplichte bijeenkomst en cursus wordt vergoed en er is een ‘acceptabel’ budget beschikbaar. Onacceptabel De LVAG vindt een minimaal opleidingsbudget (van 200 tot 300 euro per jaar) voor aios onacceptabel. Binnen het Opleidingsfonds is meer dan voldoende geld beschikbaar om de voor aios verplichte cursussen en bijeenkomsten volledig te vergoeden. Probleem is dat de raden van bestuur en opleiders geen inzicht hebben of willen geven van wat ze allemaal met het opleidingsgeld doen. Wel te verstaan: jullie opleidingsgeld! Meer over de problemen met het opleidingsbudget lees je in de brief die wij je binnenkort sturen.
IK WIL EEN PRAKTIJK OVERNEMEN, MAAR WIE WIJST ME DE WEG OP HET OVERNAMEPAD?! Meer weten? Bel 0318 509910 en vraag naar Geert Richter of Rob Nuberg of kijk op www.kuijkhoven.nl.
Adviseurs voor het medische beroep: financiering, verzekeringen, pensioen, financiële planning, fiscaal advies. T. 0318 509910 E.
[email protected] I. www.kuijkhoven.nl
Ronne Mairuhu, voorzitter
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
17
Verhalen voor aan het kerstdiner De donkere dagen van het jaar zijn aangebroken. Lange avonden die zich prima lenen voor het doen van spelletjes, of het vertellen van verhalen rond de open haard. Voor de diehard medicus die tijdens het kerstdiner zijn tafelgenoten wil imponeren met medische of hieraan gerelateerde anekdotes, volgt hier een aantal suggesties.
In de loop van de jaren zijn de vormen van anticonceptie veranderd. De Egyptenaren wisten al dat krokodillenmest en ongegist deeg werkten als spermadodend middel, mogelijk door de zuurgraad. Cola als spermicide? In de jaren `50 van de vorige eeuw dacht men dat de bekende Coca-cola effectief zou zijn als spermicide door het te gebruiken als vaginale douche na de coïtus: het koolzuur in cola zou het zaad doden, de suikers deden de spermacellen ontploffen en de bubbels zorgden na schudden voor een flinke straal de vagina in. De toenmalige kleine flesjes waren genoeg voor één ‘behandeling’1 . In 1985 hebben Harvard-wetenschappers de spermicide werking van cola, cafeïnevrije cola, cola-light en Pepsi onderzocht. Het bleek dat cola-light de beweeglijkheid van sperma volledig kon stoppen als sperma en cola gemengd werden. Dit in tegenstelling tot Pepsi, dat nauwelijks effect had2. Coca-cola reageerde droog dat geen van hun producten bedoeld is voor medische behandelingen. Enkele jaren later werd het onderzoek door Taiwanese onderzoekers in twijfel getrokken. Cola en sperma werden gescheiden door een membraan, waarbij cola het membraan kon passeren. Geen van de cola-soorten kon de spermabeweeglijkheid tot minder dan zeventig procent terugbrengen in een uur vergeleken met ‘controle sperma’3. Beide onderzoeken wonnen de Ig Nobel-prijzen 2008 voor de scheikunde. Het gebruik van cola als post-coïtus vaginale douche lijkt dus ineffectief en kan leiden tot complicaties zoals vaginale infecties, terwijl er betere zaaddodende middelen op de markt zijn. Cola kan je gewoon het beste gebruiken om je dagelijkse anticonceptiepil mee door te slikken! Niezen op de OK Hatsjie! Een vervelend moment als je moet niezen terwijl je steriel aangekleed op de OK staat. Hoe kan je het beste
18
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
niezen? Recht vooruit of draai je toch je hoofd uit hygiënisch oogpunt weg? Dit is al jaren onderwerp van gesprek onder OK-personeel. Er zijn maar enkele grote onderzoeken geweest die een relatie aantoonden tussen het dragen van mondkapjes en het aantal postoperatieve infecties, met tegenstrijdige resultaten4. Tijdens de coschappen word je geleerd in de wond te niezen, zodat de fijne druppeltjes naar achteren kunnen ontsnappen via de zijkanten van het mondkapje. Op de foto’s is te zien wat er gebeurt als een chirurg niest zonder mondkapje. De druppeltjes sproeien echt alle kanten op. Als het mondkapje wél wordt gedragen, zijn er een paar spetters die aan de onderzijde van het mondkapje ontsnappen. De druppels die achter het hoofd zouden verdwijnen, zijn niet te zien5. Volg dus je instinct bij niezen op de OK: draai je hoofd weg! En mocht je mondkapje van binnen vochtig worden door niezen of langdurig dragen, dan leidt dit niet tot vermindering van de luchtfiltering door het kapje6.
Kerst-misère Kerstmis wordt doorgaans geassocieerd met gezelligheid en hoop op goede tijden, maar dezelfde benaming wordt ook gebruikt in twee minder aangename situaties: in ‘christmas disease’ en in ‘christmas tree rash’. ‘Christmas disease’, ook wel hemofilie B, is een stoornis in de bloedstolling die is vernoemd naar een vijfjarig Brits jongetje met de naam Stephen Christmas. Bij hem ontstonden vanaf de leeftijd van twintig maanden tijdens het spelen verschillende malen bloedingen. De bloedingen stopten telkens na een bloedtransfusie. Een onderzoek naar de aandoening van deze jongen, en van zes andere kinderen en jong volwassenen, werd voor het eerst beschreven in het kerstnummer van de British Medical Journal in 19527. Niet het zogenaamde antihemofilie globuline ontbrak (zoals bij klassieke hemofilie A), maar de stolling was gestoord door een tekort aan een factor in het bloed die de ‘christmas factor’ werd genoemd. Deze ‘christmas factor’ is nu beter bekend als stollingsfactor IX. ‘Christmas disease’ is een geslachtsgebonden erfelijke aandoening (via het X-chromosoom): mannen zijn aangedaan, vrouwen zijn draagster. In Nederland hebben ongeveer 1600 mannen hemofilie, van wie vijftien procent hemofilie B8. Als er vrijwel geen stollingsfactor IX in het bloed aanwezig is, krijgen patiënten spontane bloedingen in spieren en gewrichten (vooral in enkels, knieën en ellebogen), waardoor deze beschadigd en misvormd raken. Als er nog wel stollingsfactor IX aanwezig is, maar in een lagere concentratie dan normaal, ontstaan minder snel bloedingen, bijvoorbeeld alleen na trauma of bij een operatie. ‘Christmas tree rash’ ‘Christmas tree rash’ is geen allergische reactie op dennenbomen, maar een jeukende huiduitslag op vooral de romp, waarvan de oorzaak niet bekend is9. De officiële naam is pityriasis rosea, terwijl ook wel de term ‘huidgriep’ wordt gebruikt. De uitslag begint met een roze (‘rosea’) ovale plek met schilfering aan de randen (‘pityriasis’ of zemelenuitslag). Binnen een paar dagen breidt de uitslag zich uit met vergelijkbare maar kleinere plekken die de huidlijnen volgen. Hierdoor ontstaat een soort kerstboom-patroon. De uitslag ontstaat plotseling en verdwijnt vanzelf weer na enkele weken. Mogelijk is een virus (humaan herpesvirus type 6 of 7) of een schimmel de oorzaak van de uitslag, maar dit is nooit bewezen.
Opvallend genoeg komt de uitslag vier keer vaker voor bij dermatologen dan bij andere artsen! Daarnaast is wel een verband gelegd tussen pityriasis en gebruik van bepaalde medicijnen. Vooral jong volwassenen worden getroffen door de huiduitslag, met name in de lente en winter. Lisette Kunz Janine Nuver Referenties 1. www.snopes.com/cokelore/sperm.asp 2. S.A. Umpierre, J.A. Hill, en anderen. Effect of ‘coke’on sperm motility. N Engl J Med 1985; 313(21): 1351. 3. C.Y. Hong, C.C. Shieh, en anderen. The spermicidal potency of Coca-Cola and Pepsi-Cola. Hum Toxicol 1987; 6(5): 395-6. 4. M.G. Romney. Surgical face masks in the operating theatre: re-examining the evidence. J Hosp Infect 2001; 47: 251-6. 5. J. Granville-Chapman, R.L. Dunne. Excuse me! BMJ december 2007; 335: 1293. 6. P. Dineen. Microbial filtration by surgical masks. Surg Gyne Obstet 1974; 133: 812–814. 7. Christmas disease. A condition previously mistaken for haemophilia. Biggs R, Douglas AS, Macfarlane RG et al. BMJ 1952; 2(4799):1378-1382. 8. Handboek Hematologie. Löwenberg B, Ossenkoppele GJ, de Witte T, Boogaerts MA (red.). 9. www.emedicine.com/med/topic1840.htm
Abonnementen AIOS is het tijdschrift van de Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in opleiding (LVAG). Het wordt vier keer per jaar uitgegeven en is gratis voor alle aios in Nederland. Als u AIOS niet ontvangt , neem dan contact op per email
[email protected]. Abonnementen: Nederland € 18,15 incl. btw. Overig buitenland € 25. Losse nummers € 5,67 incl. btw, excl. verzendkosten. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. De eerste abonnementsperiode loopt tot het eind van het kalenderjaar. Daarna wordt het abonnement telkens stilzwijgend met een jaar verlengd. Opzeggingen dienen ten minste twee maanden voor de aanvang van een nieuwe abonnementsperiode te worden gericht aan het redactie-adres. Oplage: 5.000 ISSN: 0928-611X. © 2007 LVAG. Alle rechten voorbehouden. Artikelen geven de mening weer van auteurs en niet noodzakelijkerwijs van LVAG c.q. AIOS. Niets uit dit tijdschrift mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of welke wijze dan ook, zonder toestemming van de uitgever.
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
19
Hun zorg - onze zorg deel 2 Kinderartsen in spé: opgelet! Bij de redactie van AIOS komen met enige regelmaat mailtjes binnen met verzoek tot plaatsing. Ingezonden brieven, ideeën voor interviews, enzovoort. ene verzoek maakt meer indruk dan het andere. Hieronder het verhaal achter bijzonder verzoek. Geen verzoek aan de redactie, maar aan u! En dan in bijzonder de kinderartsen i.o.
Een jaar geleden besteedden we aandacht aan een bijzonder project van dokter Michael Siwabessy, namelijk het opzetten van een ziekenhuis op het Molukse eiland Seram. Hierdoor kan er permanente zorg worden geboden aan de bevolking. Alide Parera bezocht dokter Michael. In dit nummer vertelt ze wat er in het afgelopen jaar is gebeurd. Het is inmiddels anderhalf jaar geleden dat ik een bezoek bracht aan de Molukken in Indonesië. Ik ontmoette dr. Michael Siwabessy die op dat moment bezig was met de bouw van een nieuw ziekenhuis op Seram in Piru. In het gesprek dat ik met hem had sprak hij de wens uit, dat artsen/specialisten (ook pas afgestudeerden) uit Nederland zich een paar maanden als vrijwilliger voor het ziekenhuis willen inzetten, zodat ze hun kennis op artsen en verpleegkundigen kunnen overgedragen. Zijn verwachting was toen dat het ziekenhuis in de loop van 2008 zijn deuren zou openen. Ik zocht onlangs weer contact met hem en vroeg hem naar de huidige situatie.
het Het een het
Ambtelijke molens Het algemeen ziekenhuis in Piru heeft in april van dit jaar zijn deuren geopend, zij het nog kleinschalig. Dr. Michael vertelde dat het realiseren van zaken zeer moeizaam verloopt; ambtelijke molens lopen in Nederland niet snel, maar in Indonesië staan ze vaak tijden stil. Dit vraagt veel geduld en doorzettingsvermogen. De bevolking in de nabije omgeving is zeer ingenomen met de komst van het ziekenhuis, zelfs in de huidige hoedanigheid. Zelf behandelen of doorsturen? Dr. Michael geeft aan dat het ziekenhuis zoveel mogelijk werkt volgens het principe van de holistische geneeskunde: de patiënt wordt bij zijn eigen genezing betrokken. Ook de omgeving wordt zoveel mogelijk ingezet bij het ondersteunen van het genezingsproces van de patiënt. “Onontbeerlijk voor een snel herstel”, aldus dr. Michael. Over het algemeen wordt er geroeid met de riemen die ze hebben. Soms is het echter moeilijk als je geconfronteerd wordt met een situatie van een ernstig zieke patiënt en dan toch niet de nodige zorg kan bieden. De patiënt moet dan worden doorgestuurd naar het ziekenhuis op het eiland Ambon. Dit betekent een reis van ongeveer vier uur door het oerwoud van Seram en een minimaal twee uur durende reis met de veerpont naar Ambon (in de hoop dat de toestand van de patiënt stabiel genoeg blijft). Dit is moeilijk te verkroppen voor de artsen en verpleegkundigen. Ze zouden zo graag de nodige voorzieningen in het ziekenhuis in Piru willen hebben, zodat deze patiënten door henzelf behandeld kunnen worden. Ontbrekende faciliteiten Zaken als een ECG-unit, een DC-shock, een operatielamp, simpele stethoscopen, thermometers, een tensiemeter, een incubator voor baby’s, een vacuümpomp,
20
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
een weegschaal voor het wegen van baby’s zouden zoveel meer mogelijk maken. Dan hebben we het nog niet over het ontbreken van laboratorium- en röntgenfaciliteiten. Deze zouden het diagnosticeren van de gezondheidsproblemen vereenvoudigen en op een hoger kwalitatief niveau brengen.
hoger niveau zorg kan gaan bieden. De realiteit is dat dit alleen kan met behulp van steun van buitenaf. Eén computer De infrastructuur is nog steeds op hetzelfde niveau als anderhalf jaar geleden. Het opvragen van informatie via internet en e-mailverkeer zijn daardoor nog niet mogelijk.
Wat er wel is Het ziekenhuis kent op dit moment de volgende afdelingen: een EHBO, Interne Geneeskunde met twee zalen (mannen en vrouwen apart), Obstetrie en Gynaecologie, Kindergeneeskunde, poliklinieken Tandheelkunde en Diëtetiek en een apotheek. Dr. Michael benadrukt dat hij zowel extramurale als intramurale zorg wil bieden, vandaar de poli’s. In de eerste plaats aan de kwetsbaarsten onder de bevolking, zoals baby’s, kinderen en ouderen. Moeder en kind worden zo goed mogelijk begeleid en gevolgd in de ontwikkeling via een eenvoudig consultatiebureau.
Wel is het ziekenhuis nu in het bezit van één computer. Die wordt voor allerlei zaken gebruikt; uitbreiding van het aantal computers zou dan ook zeer wenselijk zijn.
Artsen zijn hard nodig In de huidige situatie is er één algemeen arts in dienst die door de overheid wordt gesubsidieerd. Daarnaast zijn er twee algemeen artsen en één tandarts die een contract met het ziekenhuis hebben. Verder werken er achttien verpleegkundigen. Zoals ik in het artikel van vorig jaar heb aangegeven (AIOS nr. 4, december 2007), hebben zowel de artsen als verpleegkundigen dringend behoefte aan ondersteuning van artsen die zich gespecialiseerd hebben in een bepaalde richting. Vanuit de overheid hoeft het ziekenhuis voorlopig niet op specialisten te rekenen, omdat het ziekenhuis financieel onvoldoende draagkrachtig is. Om draagkrachtig te worden, moet dr. Michael zijn principe dat zorg voor iedereen is, met en zonder geld, overboord gooien. Dat wil en kan hij niet. Hij spreekt de wens uit dat het ziekenhuis de komende jaren op een
Wil je jouw collegae aan de overkant van de oceaan iets laten ervaren van die rijkdom, dan kan dat op verschillende manieren: • Drie maanden als vrijwilliger in het ziekenhuis werken om kennis over te dragen (incl. kost en inwoning). Natuurlijk is dit een geweldige levenservaring en een prachtige aanvulling op je cv. • Financiële ondersteuning ten behoeve van het ziekenhuis in het algemeen of voor de aanschaf van materialen. Materialen kunnen soms wel vanuit o.a. Australië ingekocht worden, maar hier is een flinke financiële injectie voor nodig. Huidige inkomsten van het ziekenhuis gaan geheel op aan salarissen, simpele medicatie en overige verpleegartikelen en onderhoud van gebouwen. • Het schenken van materialen zoals ik hierboven heb genoemd. Wil je iets betekenen voor de bevolking op Seram én voor je collegae aan de andere kant van de oceaan? Mail dan naar:
[email protected].
Alide Parera
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
21
GENEESHEER
Burrill Bernard Crohn Bij de naam Crohn denken we allemaal aan de gelijknamige chronische inflammatoire darmziekte, maar wie weet dat we dit aan het alfabet te danken hebben?
Dit lijvige boek verscheen vier jaar eerder dan het artikel dat Burrill Crohn wereldberoemd maakte: Regional Ileitis, a Pathological and Clinical Entity in de Journal of the American Medical Association. Hij schreef het samen met Leon Ginzburg en Gordon Oppenheimer. Burrill was de minst ervaren van de drie, maar in die tijd werden auteurs op alfabetische volgorde weergegeven. Burrill B. Crohn werd de eerste auteur en ging als ontdekker van deze darmziekte de geschiedenisboeken in. Het artikel doet verslag van de presentatie die Crohn, Gitzburg en Oppenheimer gaven op het jaarlijkse Gastro-enterologie en Proktologie Congres van de American Medical Association op 13 mei 1932. Ze beschreven veertien patiënten met een necrotiserende en verlittekende ontsteking van het terminale ileum.
“Dankzij het alfabet ging Crohn als ontdekker de geschiedenisboeken in.”
“Op dertienjarige leeftijd werd Burrill toegelaten tot de City University.” Burrill Bernard Crohn werd in 1884 in New York City geboren. Zijn vader had zich in die stad als beurshandelaar gevestigd. Burrill was een van de twaalf kinderen van deze Duits-Joodse immigrant. Op dertienjarige leeftijd werd Burrill toegelaten tot de City University in New York [verzameling high schools en universiteiten - red.], waar hij op achttienjarige leeftijd zijn diploma haalde. De vier jaar durende geneeskundestudie volgde hij aan de Columbia University College of Physicians and Surgeons. Na het afronden van deze opleiding kon Crohn beginnen aan een internship en fellowship aan het Mount Sinai Hospital in New York. In dit ziekenhuis bleef hij de rest van zijn carrière werken. Hét artikel In 1928 verscheen een boek van zijn hand getiteld Affections of the Stomach. Hierin werd uitgebreid de anatomie en pathologie van aandoeningen aan de maag beschreven.
22
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
De ziekte Crohn, Ginzburg en Oppenheimer waren niet de eersten die dit ziektebeeld beschreven. Giovanni Battista Morgagni (1682-1771) beschreef als eerste een geval van granulomateuze enterocolitis. In 1898 verscheen een ziektebeschrijving van John Berg in Zweden en in 1904 verscheen er een van Lesniowsky uit Polen. In 1913 beschreef Kennedy Dalziel op de vergadering van de British Medical Association negen casussen van verdikking van met name het distale deel van de dunne darm, maar soms ook van de rechter colonhelft. In 1923 beschreven twee andere artsen, Eli Moschowitz en A.O. Wilensky, uit het Mount Sinai Ziekenhuis al een patiënt met granulomen in de darmen, verdikking van
het terminale ileum en fistelvorming van de darm naar de huid. Aangezien Crohn, Ginzburg en Oppenheimer hun artikel in een wijdverspreid tijdschrift publiceerden, dat vervolgens veel aandacht kreeg, werden zij als beschrijvers van de ziekte gezien.
De dokter Crohn was er vast van overtuigd dat de regionale enteritis alleen voorkwam in de dunne darm. Zijn vaste radioloog, dr. Richard Marshak, deed zijn uiterste best om hem ervan te overtuigen dat de regionale enteritis ook in het colon kon voorkomen. Pas toen de rest van de wereld dit geaccepteerd had, ging Crohn overstag. Anderzijds was hij bescheiden over zijn rol ten aanzien van de ontdekkingen. Zelf bleef hij altijd spreken over regionale enteritis en sprak hij nooit over de ziekte van Crohn. Burrill Crohn wordt beschreven als allround gastroenteroloog met een goed inzicht in de psyche van de patiënt. Hierdoor was hij bijzonder goed in staat de functionele gastro-intestinale aandoeningen te behandelen. Zijn behandeling van de naar hem genoemde darmziekte baseerde hij op zijn eigen gedetailleerde waarnemingen. Hij was een hartstochtelijk vertegenwoordiger van de behandeling met steroïden voor zowel de regionale enteritis als colitis ulcerosa. Volgens Crohn was de oorzaak van beide ziekten een infectie, mogelijk veroorzaakt door een virus. Het leek hem ook mogelijk dat beide inflammatoire darmaandoeningen zich manifesteren bij één patiënt, hoewel dit dan wel zeldzaam zou zijn.
Na het werk Na zijn pensioen verhuisde Crohn naar Connecticut. Hij leefde hier bijna als een kluizenaar, aangezien alle communicatie via de afdeling Public Relations van het Mount Sinai Ziekenhuis in New York verliep. Aangezien Burrill Crohn het belangrijkste uithangbord was van de pr-machine van het ziekenhuis, werd hij met alle egards behandeld. In 1983 overleed Burrill Bernard Crohn op 99-jarige leeftijd. Na zijn dood richtte zijn familie de Burrill B. Crohn Research Foundation op om het onderzoek naar de ziekte van Crohn in het Mount Sinai Ziekenhuis te ondersteunen. Vlak voor haar overlijden bood Rose Crohn, weduwe van Burrill, de Burrill B. Crohn Chair in Gastroenterology aan het hoofd van de afdeling Gastro-enterologie aan. Sinds 1999 wordt deze leerstoel bezet door Steven H. Itzkowitz. De dochter van Burrill Crohn is voorzitter van de eerder genoemde Research Foundation en zijn zoon is arts in ‘upstate’ New York. Nanda Glimmerveen Bronnen 1. Janowitz HD. Burrill B Crohn (1884-1983). The Mount Sinai Journal of Medicine Vol 67 No 1 January 2000: 12-3. 2. Crohn BB, Ginzburg L, Oppenheimer GD. Regional ileitis; a pathological and clinical entity. JAMA; 1932 (99):1323-9. 3. www.whonamedit.com 4. www.wikipedia.nl 5. www.mountsinai.org
“Pas toen de hele wereld ervan overtuigd was dat regionale enteritis ook in het colon voor kon komen, ging Crohn overstag.”
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
23
COLUMN
‘Evidence based positiveness’ Jocea Michels is bezig met haar opleiding tot reumatoloog. In deze column houdt ze ons op de hoogte van het wel en wee tijdens haar werk als aios.
De overdracht. Ik heb er al eens eerder over geschreven en dit onderwerp vormt ook nu weer het inspiratiemoment voor deze column. Het blijft een enerverende bezigheid, voer voor psychologen en communicatiedeskundigen. Vanmiddag was weer een mooi staaltje. Een zieke patiënt wordt overgedragen door de ASAS (ofwel superco, semi-arts, you name it) die deze patiënt eigenlijk niet onder haar hoede heeft. Zoals gebruikelijk op de interne geneeskunde is het een gevalletje ‘Multiproblematiek’. Ze probeert alleen het hoognodige over te dragen, maar dat levert alleen maar de ene na de andere kritisch afgevuurde vraag van zowel collegaassistenten als internisten op. De laatste vraag wordt gesteld door een van de opleiders. Hij leidt hem als volgt in: “Je doet het fantastisch en weet je goed door het spervuur heen te worstelen, maar mag ik nog één kritische vraag stellen?” Hierop zie ik haar glimlachen en een beetje ontspannen. Ook ik moet glimlachen; typisch iets voor hem en een minuut eerder dacht ik nog: “Nou, nou, nou dat is nogal wat, als ASAS even dit vragenvuur doorstaan, terwijl je de patiënt niet eens goed kent.” Ik kijk de zaal rond en zie wisselend glimlachjes en lichte ongemakkelijkheid van het kaliber: “Jajaja, moet dat nou weer?” Het verrassendste is nog wel dat dit incident mij genoeg prikkelt om er een column over te schrijven. Blijkbaar zijn dit soort kleine, openbare complimenten een rariteit in ons dagelijkse bestaan. Nu zul je mij niet horen over afzeikpraktijken of schreeuwende bazen door de telefoon; eerlijk gezegd maak ik dat niet mee. Maar om nou te zeggen dat iemand eens gewoon een compliment maakt, behalve tijdens je beoordelingsgesprek, nee, dat is toch ook geen standaard praktijk. Soms krijg je wel eens een “lekker gewerkt” of “keurig” te horen, maar een zo’n openbaar compliment als in mijn voorbeeld heb ik nog nooit gehad.
24
AIOS 4 - 19e jaargang december 2008
Waarom niet? Waarom wordt dat niet gedaan? Het is immers bewezen dat ook volwassenen beter leren door positieve feedback. Maar wij worden daar toch allemaal giechelig van, zo niet nerveus en iebelig. Al dat gecommuniceer en elkaar complimentjes geven, brrrr. Gewoon je werk doen. Deels voel ik dat zelf ook zo, het soort vak dat wij hebben, ons ambacht, leer je alleen maar door het te doen, waarbij je vaak wel aanvoelt of het goed gaat of niet. Maar ik ben er toch van overtuigd dat een welgemeend compliment heel goed werkt; het is gewoon leuk, geeft zelfvertrouwen en - eerlijk is eerlijk - het geeft een soort gezond competitiegevoel. Dat de aandacht eens uitgaat naar de uitblinkers in plaats van naar diegene die ‘er moeite mee hebben’. Natuurlijk is het gevaar dat we verzanden in een soort van Amerikaanse onechtheden van het kaliber ‘bumpersticker-employee-of-the-month’. Dat zal dan weer de kunst moeten zijn van de opleiders; juiste dosering, juiste persoon, juiste moment. Rest mij slechts mijn opleider te complimenteren met zijn mooie actie van vanmiddag. Jocea Michels
Sibbing & Wateler: financieel adviseurs voor medisch specialisten
Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel adviesbureau, gespecialiseerd in • Praktijkvestigingen
de praktijkbegeleiding van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder medisch specialisten. Wij bieden u een gevarieerd dienstenpakket voor al uw financiële
• Maatschapscontracten
zaken, nu en in de toekomst. • Praktijkfinancieringen
• Financiële planning
&
SIBBING WATELER C.S. ‘n hele zorg minder®
• Verzekeringen
• Pensioenen
• Hypotheken
Storkstraat 33 • 3905 KX Veenendaal Postbus 915 • 3900 AX Veenendaal Telefoon: (0318) 544 044 • Fax: (0318) 543 843 E-mail:
[email protected] • Internet: www.sibbing.nl
Een gezonde financiële toekomst
Als medicus komt u op verschillende momenten in uw carrière in aanraking met de financieel-juridische kanten van uw beroep. Raadgevers Medische Beroepen geeft al ruim 35 jaar persoonlijk advies op maat aan beoefenaars van (para)medische beroepen. Wij begeleiden u bij uw financiële planning, verzekeringen, financieringen, hypotheken en pensioenen.
Dorpsstraat 118 3732 HL De Bilt
Ook zorgeloos uw beroep uitoefenen?
Telefoon 030 220 41 14
Neem voor meer informatie contact op met adviseurs W. van der Meer,
Telefax 030 220 27 95
J. van den Biggelaar, R. Meijer, N. ter Kuile of C.M.J.M. Hoek of kijk op
www.raadgevers.nl
E-mail
[email protected]
www.raadgevers.nl lid NVA-sectie medische beroepen Erkend Hypotheekadviseur