opleidingsen onderwijswetenschappen >> instituut voor onderwijs en informatiewetenschappen >> masteropleiding | 2010-2011
Colofon Redactie Dienst studieinformatie en de faculteiten Vormgeving Ann Engelen (kaft), Ellen Willockx (binnenwerk) Fotografie Jan Crab Deze brochure is met grote zorg samengesteld. Studieprogramma’s veranderen echter voortdurend. Het is daarom mogelijk dat het aanbod van opleidingsonderdelen van de verschillende studierichtingen enigszins afwijkt van de informatie in deze brochure. |2
Inhoud Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Over opleidings- en onderwijswetenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Doelgroep en toelatingsvoorwaarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Loopbaanperspectieven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 Studieprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Masterproef. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Interdisciplinair project. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Vakbeschrijvingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Studeren in het buitenland. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Onderwijs en examens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Studieadvies en studentenbegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Nuttige websites. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Meer info?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
3|
Voorwoord Misschien is dit je eerste kennismaking met de Universiteit Antwerpen. Misschien heb je reeds enkele jaren geleden de weg naar onze universiteit gevonden en hier je bacheloropleiding voltooid. In elk geval word je masterstudent, en wil je informatie over de masteropleidingen die wij aanbieden. Het boekje dat je nu ter hand neemt, brengt je al een hele stap vooruit in je keuzeproces. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 13.000 studenten. Vanaf 2007-2008 zijn de masteropleidingen gestart die aansluiten op de academische bacheloropleidingen. Binnen de associatie wordt de samenwerking bevorderd met de Plantijnhogeschool, de Karel de Grote Hogeschool, de Artesis Hogeschool en de Hogere Zeevaartschool. Tijdens je masteropleiding wordt de kennis die je opdeed tijdens je bacheloropleiding verder uitgediept. De Universiteit Antwerpen stelt alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en de kwaliteit van de opleiding op topniveau te houden. Onze opleidingen worden regelmatig bijgestuurd en aangepast aan maatschappelijke en wetenschappelijke evoluties. We nodigen je alvast uit op onze infodagen (20 maart en 24 april 2010) of op de infomarkt (15 september 2010). Welkom bij de Universiteit Antwerpen! Prof. dr. Alain Verschoren Rector Universiteit Antwerpen
|4
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? STUDENTGERICHTHEID De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent onder andere dat je zoveel mogelijk college volgt in kleine groepen, hetgeen een vlotte interactie mogelijk maakt. De kleine afstand tussen studenten en het docentencorps zorgt ervoor dat je bij je profs terecht kan met allerlei vragen en problemen. De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard; dit biedt ook nieuwe kansen voor een interactief onderwijssysteem. Studenten worden bovendien ook uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten. INNOVERENDE ACADEMISCHE OPLEIDINGEN De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, waarbij de opleidingen zowel oog hebben voor theorie als voor praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet. De ‘ivoren’ academische toren werd reeds lang geleden gesloopt: academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet zozeer het memoriseren van feitenkennis centraal: je verwerft relevante kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De BaMa-structuur werd ook gezien als een kans tot vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen werden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen verruimd. INFRASTRUCTUUR Voor haar onderwijs beschikt de Universiteit Antwerpen over de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er “hotspots” waar je draadloos kan surfen. De laatste jaren werd ook grootschalig geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 13 000 studenten, verspreid over vier campussen en zeven faculteiten. De campussen Middelheim, Groenenborger en Drie Eiken liggen aan de stadsrand, in een groene omgeving. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum voor 5|
Beeldhouwkunst Middelheim en het Nachtegalenpark. Studeer je op campus Drie Eiken dan kan je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de campus. De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde 16de-eeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. De opleiding Opleidings- en Onderwijswetenschappen is gesitueerd op de Stadscampus. VORMING De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen aanbieden, maar ook een brede vorming. Jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit in haar curricula, en bij personeel en studenten. ANTWERPEN Tenslotte kies je voor de stad Antwerpen. Studeren is meer dan met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad. Antwerpen is, naast een universiteitsstad, een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, .... Kortom: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken. Speciaal voor de lancering van de nieuwe huisstijl van de Universiteit Antwerpen, schreef Pieter Embrechts een lied “U Aan het woord”. In deze brochure vertellen wij graag over onze universiteit, daarna is het woord aan “A”!
Over opleidings- en onderwijswetenschappen EEN ‘OPEN’ OPLEIDING De opleiding Opleidings- en Onderwijswetenschappen (OOW) wordt ingericht door het INSTITUUT VOOR ONDERWIJS- EN INFORMATIEWETENSCHAPPEN (IOIW) van de Universiteit Antwerpen (www.ua.ac.be/ioiw). De opleiding OOW staat open voor mensen met een verschillende achtergrond en verschillende intenties. Zowel professionele bachelors als academische bachelors en masters uit een brede waaier van vooropleidingen vormen het doelpubliek voor deze opleiding. Bovendien richt deze opleiding zich ook tot mensen die reeds in de praktijk staan en zich verder willen professionaliseren zonder de intentie een extra diploma te behalen. De opleiding OOW bestaat uit een éénjarige master, eventueel voorafgegaan door een schakel- of voorbereidingsprogramma. Wanneer je niet rechtreeks mag instromen in de master OOW, dien je een schakel- of voorbereidingsprogramma te volgen. De |6
toelatingsvoorwaarden worden meer uitgebreid besproken in het volgende onderdeel van deze brochure. In sommige gevallen kan je studievermindering (vrijstelling) bekomen. Hiervoor bestaan twee verschillende procedures: •
•
De EVC-procedure (= Elders/Eerder Verworven Competenties): Deze procedure loopt via een aanvraag op het Associatieniveau (AUHA). De deadline voor opening van een dossier valt op 30 juni van het kalenderjaar waarin je tot de opleiding wil toetreden. Indien de AUHA de EVC’s aanvaardt, reikt ze een ‘bewijs van bekwaamheid’ uit en kan de Onderwijscommissie OOW overgaan tot het toestaan van vrijstellingen voor één of meer opleidingsonderdelen. Informatie over de procedure vind je op www.ua.ac.be/evc. Contacteer tijdig de studietrajectbegeleider (
[email protected]) voor meer informatie. De EVK-procedure (= Elders/Eerder Verworven Kwalificaties): Deze procedure loopt via een aanvraag aan de Onderwijscommissie OOW. Een invulformulier vind je op de website www.ua.ac.be/ioiw/oow (onder vrijstellingen aanvragen -> EVC).
EEN UNIEKE OPLEIDING NAAR INHOUD, VORM EN CONCEPT De opleiding Opleidings- en Onderwijswetenschappen is een unieke opleiding in Vlaanderen, zowel naar inhoud, vorm als concept. Inhoudelijk legt deze opleiding de brug tussen verschillende invalshoeken: didactiek én management worden samengebracht in één opleiding die zich zowel richt op het reguliere onderwijs als op opleidingstrajecten in arbeidsorganisaties, vormingsinstellingen, het volwassenenonderwijs, ... Bovendien krijg je een stevige basis onderzoeksvaardigheden. De opleiding OOW wil zo het brede domein van opleiding en onderwijs op een wetenschappelijke wijze benaderen. Ze heeft tot doel dit ruime domein verbeterend aan te passen aan nieuwe maatschappelijke noden: denk daarbij ondermeer aan de notie levenslang en levensbreed leren en vele initiatieven voor opleidingen in niet-reguliere onderwijsleersettings. Die opzet veronderstelt oog hebben voor educatieve processen in de meest ruime zin van het woord. Daarom wil de opleiding OOW de studie van opleidingen en onderwijs niet beperken tot het ‘gewone’ onderwijs. We gaan veeleer op zoek naar uitbreiding op het gebied van (postinitiële) bedrijfsopleidingen en andere particuliere educatieve activiteiten. Onderwijs, leren, instructieorganisatie en onderwijsleeractiviteit binnen en/of buiten een formeel-regulier kader (zeg maar: binnen of buiten het gewone onderwijs), kunnen op drie niveaus bestudeerd worden: • •
het microniveau: de klas- of leergroep, het mesoniveau: het instellings- of opleidingskader, 7|
•
het macroniveau: het beleidsondersteunend resp. -bepalend kader.
Op elk van die niveaus stellen zich problemen waarvoor een oplossing uitgedacht moet worden op basis van wetenschappelijk onderbouwde uitgangspunten. Voor de onderscheiden niveaus komt dat o.a. neer op het volgende: • Het microniveau: onderwijsdidactische vraagstukken waarvan de oplossing een overstijgen vergt van te verwerven toepassingsvaardigheden; daardoor verschuift de focus van de ontvangers- (= de leerder) naar de aanbodzijde (= de leeromgevingsarchitect[uur]). • Het mesoniveau: instellings- of opleidingstyperend stellen zich problemen die opgelost kunnen worden via inzicht in strategische sturings- en andere managementsaspecten, toegespitst uiteraard op het professionele onderwijs- (of, ruimer: opleidings-)bedrijf. • Het macroniveau: voor het tegemoet treden van instellings- of opleidings overstijgende problemen hebben onderwijsbeleidsmakers (in welk denkbare context dan ook) nood aan wetenschappelijk ondersteund advies dat teruggaat op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek; ook hebben ze behoefte aan kennis van vergelijkbare expertise in het binnen- en buitenland. Deze brede insteek voor de opleiding OOW is het antwoord op de nood aan mensen die creatief op zoek gaan naar antwoorden op ongebruikelijke vragen over het opleiden van mensen in verschillende settings (zowel regulier onderwijs als profit- en non-profit settings). We vertrekken vanuit fundamenteel-theoretisch en toegepast onderzoek. Die toetsen we voortdurend aan de praktische toepasbaarheid en dus aan de maatschappelijke relevantie ervan. Zo wil de opleiding OOW mensen vormen die een bijdrage leveren aan oplossingen voor educatieve problemen. Klassieke reguliere leerroutes gaan immers steeds meer tot het verleden behoren, omdat kennis een leven lang geactualiseerd moet worden. Naar vorm is deze opleiding eveneens uniek te noemen. Ze richt zich tot reguliere studenten én tot mensen (uit onderwijs, bedrijfsleven, non-profit, ...) die al in de praktijk staan maar zich willen vervolmaken of omscholen: de zogenaamde zij-instromers. Een opleiding als OOW wil zélf het voorbeeld geven, exemplarisch zijn. Daarom zal OOW zélf dermate flexibel en competentiegericht worden georganiseerd dat ook het zogenaamde wederkerende leren volop mogelijk wordt. Het concept van de opleiding OOW stoelt op het principe ‘teach what you preach’. De contactmomenten omvatten een waaier van werkvormen met een duidelijke klemtoon op actieve zelfstudie (bv. groepswerk, blended learning, projectwerk, zelfstudiepakketten, responsiesessies, …). Op die manier is de opleiding ook afgestemd op de noden en behoeften van de werkstudent. Bovendien groeit de keuzevrijheid in opleidingsonder-
|8
delen naarmate de opleiding vordert. Verder in deze brochure wordt het concept van de opleiding nog uitvoeriger besproken. EEN WAAIER AAN PRINCIPES De opleiding OOW is gebouwd op een aantal onderliggende principes: a. Je stuurt als student in toenemende mate je eigen leerproces Mensen (moeten) worden voorbereid op een leven lang leren. Dit betekent dat je gedurende je schoolloopbaan in toenemende mate in staat moet zijn/worden om je eigen leerproces te sturen. Al vroeg raak je als student OOW vertrouwd met de criteria die gesteld worden aan het leerproces en de leerresultaten. Bovendien ben je zelf verantwoordelijk voor het bereiken van de leerresultaten en de bijhorende professionele attitude. b. De docent faciliteert je leerproces De docent faciliteert je individuele leerproces en de groepsleerprocessen, als ontwerper van leeromgevingen, als coach en beoordelaar. De docent is tevens rolmodel voor het professionele gedrag dat van een student OOW wordt verwacht. Naast een optimale communicatie tussen studenten en docenten wordt gebruik gemaakt van moderne informatie- en communicatietechnologie om een zo rijk mogelijke leeromgeving te creëren. c. Kernvraagstukken uit het beroep vormen het vertrekpunt voor je leeractiviteiten De kernvraagstukken uit het beroepsveld, zijn het vertrekpunt van je leeractiviteiten en zijn essentieel bij het verwerven van beroepsspecifieke en algemene competenties. Onder competenties wordt een integraal geheel van kennis, houding en vaardigheden verstaan, die je nodig hebt om binnen een bepaalde beroepscontext adequaat te kunnen functioneren. Het curriculum is daarom opgebouwd rond activiteiten, vraagstukken en dilemma’s van het beroep. Aan de hand van opdrachten en geïntegreerde projecten wordt het directe contact tussen de opleiding en de praktijk zo veel mogelijk gestimuleerd. d. Metavaardigheden vormen een essentieel onderdeel van het curriculum Metavaardigheden, dat wil zeggen vaardigheden om het leren te reguleren, zijn geïntegreerd in het curriculum van de opleiding. Zelfreflectie en zelfregulatie komen in alle onderdelen van de opleiding aan bod. Je krijgt als student inzicht in je leerstijl en je manier van werken en je wordt zodoende voorbereid op een leven lang leren. In de beroepssituatie dien je immers in staat te zijn om zelf te bepalen welke kennis en vaardigheden nodig zijn, of je hierover beschikt en hoe je ze zo nodig kan verwerven of verder uitdiepen.
9|
Het samenwerken met medestudenten biedt een realistische context voor het verwerven van competenties zoals effectief communiceren, samenwerken, problemen oplossen; dergelijk coöperatief leren ondersteunt je individuele leerproces. e. Selfassessment, peerassessment en co-assessment zijn onderdeel van de evaluaties De instrumenten voor toetsen en beoordelen zijn gericht op het waarderen van competenties. De evaluaties geven inzicht in de ontwikkeling van je individuele leerproces. Feedback van docenten en medestudenten vervult hierin een belangrijke rol. De criteria waarop je wordt beoordeeld zijn eenduidig en inzichtelijk vastgelegd. Op basis van de toets- en beoordelingsresultaten kan je zelf doelen voor je verdere professionele ontwikkeling formuleren.
Doelgroep en toelatingsvoorwaarden De opleiding OOW richt zich tot iedereen die een masterdiploma OOW wil behalen, maar ook tot diegenen die niet-diplomagericht en uit pure belangstelling hun huidige competentieniveau wensen aan te vullen. Voor studenten die een diploma willen behalen geldt wat volgt: • Wie al een academische bachelor of master heeft in het studiegebied psychologie/ pedagogie kan rechtstreeks instromen in de master OOW. •
Voor academische bachelors en masters uit een ander studiegebied dan het studiegebied psychologie/pedagogie wordt er een voorbereidingsprogramma voorzien waarvan de omvang afhangt van de aard van de reeds behaalde bachelor of master, en dat een omvang heeft van maximum 90 studiepunten. Voor academische bachelors of masters die het diploma van de specifieke lerarenopleiding behaald hebben (het vroegere ‘aggregaat’) wordt een studieprogramma voorzien van maximum 60 studiepunten.
•
Wie over een professionele bachelor beschikt uit het studiegebied onderwijs, moet een schakelprogramma doorlopen van maximum 60 studiepunten. Professionele bachelors uit een ander studiegebied dan het studiegebied onderwijs moeten een schakelprogramma doorlopen van maximum 90 studiepunten.
•
Eventuele studietrajectverkorting binnen deze trajecten is mogelijk via vrijstellingen die je kan aanvragen op basis van de EVC-procedure of EVK-procedure (zie hoger).
Je verzamelt per afgelegd opleidingsonderdeel een credit met een maximale geldigheidsduur van vijf academiejaren. Na vijf jaar kan een actualiseringsinspanning gevraagd worden. De behaalde en geaccumuleerde credits (al dan niet aangevuld met vrijstellingen) leiden tot een schakel- of voorbereidingsattest en later tot een masterdiploma. | 10
VISUALISERING TOELATINGSVOORWAARDEN:
academische vooropleiding acad. Ba of Ma studiegebied psch. / ped. wetensch.
acad. Ba of Ma andere studie gebieden
professionele vooropleiding prof. Ba studiegebied onderwijs (leraar kleuter ond; leraar lager ond; leraar SO groep 1)
prof. Ba andere studie gebieden
schakelprogramma voorbereidings programma max. 90 ECTS
60 ECTS
90 ECTS *
master Opleidings- en Onderwijswetenschappen (OOW)
*: 60 ECTS indien een bijkomend diploma leraar werd behaald.
11 |
Loopbaanperspectieven Een nieuwe opleiding die inspeelt op nieuw ontstane maatschappelijke noden bereidt haar studenten voor op bestaande maar ook op nieuwe jobs. In OOW leer je onderwijs en opleiding immers doorheen een andere (ruimere) bril te bekijken. Daardoor kom je in aanmerking voor tewerkstelling in een al even ruim werkveld dat de meest uiteenlopende maatschappelijke deelvelden bestrijkt. Hieronder sommen we een aantal mogelijkheden op, zonder de ambitie na te streven volledig te willen zijn. Een afgestudeerde master in de OOW bezit een wetenschappelijk grondig onderbouwde kennis van leer- en curriculumprocessen. Zij/hij is daardoor voorbereid op het invullen van verantwoordelijke beleids(ondersteunende) functies met een uitgesproken manageriële dimensie. Zij/hij zal m.a.w. beleidsvoerende of –ondersteunende functies gaan vervullen in een specifiek arbeidsveld. Meer specifiek is zij/hij opgeleid om vanuit beleids(ondersteunings)deskundigheid te fungeren: • Als: onderzoeker, (educatief) medewerker, adviseur, onderwijsbegeleider of –coördinator, toetsontwikkelaar, leermiddelenontwikkelaar, ontwerper van educatieve software, ontwerper van educatieve programma’s en trajecten, editor van educatief materiaal, beleidsmedewerker onderwijs, VTO-verantwoordelijke, … • Binnen: een onderwijsinstelling, een pedagogische begeleidingsdienst, een (gespecialiseerde) uitgeverij, (gespecialiseerde) media, het departement Onderwijs, de VDAB en aanleunende tewerkstellingsinitiatieven, een onderwijskoepel of –net, een inrichtende macht, een overheidsdienst, een syndicale organisatie, het jeugdopbouwwerk, een personeels- en vormingsdienst in profit- en nonprofitbedrijven, het ziekenhuiswezen en de rust- en verzorgingstehuizen, het sociaal-cultureel vormingswerk, opleidingscentra in de bedrijfswereld, enz. Of: wil je gaan lesgeven? Je hebt de mogelijkheid om je in die richting verder te specialiseren door binnen de (nieuwe) specifieke lerarenopleiding (slo) een didactiek gedrags- en cultuur wetenschappen te volgen. Info: www.ua.ac.be/ioiw/lerarenopleiding. Maar… de master OOW hoeft geen eindpunt te betekenen. Behalve uitstromen naar de arbeidsmarkt kan je je als master OOW verder bekwamen d.m.v. te doctoreren. Als master OOW ben je immers hoe dan ook een onderzoeker. Je bent daardoor voorbereid op het uitvoeren van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek dat nieuwe relevante kennis in kaart brengt en erover rapporteert - wat kan uitmonden in een doctoraat. Onderzoeksgebieden dienen te worden onderkend, geëxploreerd en onderzoeksmatig verkend. Over de onderzoeksresultaten dient helder en gericht te worden gecommuniceerd naar de bestellende of belangstellende (beleids) instantie op school-, bovenschool-, leerorganisatie- of enig ander organisatorisch of beleidsmatig niveau en naar de wetenschappelijke gemeenschap. | 12
Studieprogramma HET OPLEIDINGSCONCEPT Geïntegreerde opleidingsdimensies De opleiding OOW kenmerkt zich door het geïntegreerd invoegen van de volgende opleidingsdimensies: • Brede referentiekaderende dimensie Via de opleiding OOW word je ingewijd in de belangrijkste ontwikkelingen en huidige inzichten binnen het brede domein van de wetenschappelijk onderbouwde opleidings- en onderwijskunde. • Theoretische dimensie Je maakt kennis met de theoretische en methodologische grondslagen aan de hand van allerlei informatiebronnen; die je zelf verkent en leert verwerken. • Praktijkgerichte of procedurele dimensie: begeleid zelfstandig leren (BZL) Je leert zelfstandig en in teamverband probleemoplossende technieken toe te passen. • Ethisch-filosofische dimensie Voortdurend ga je gericht nadenken over de betekenis en de zin van wat je tijdens je leertraject zoal hebt ervaren, zowel inzake de theorie als wat de praktijk betreft. • Onderzoeksmatige dimensie Individueel maar ook in groep leer je stap voor stap wat wetenschappelijk onderzoek inhoudt: het interpreteren van, deelnemen aan en opzetten van toegepast actie- en fundamenteel wetenschappelijk onderzoek binnen domeinen met grote momentane en/of toekomstige maatschappelijke relevantie. • Communicatieve dimensie Uiteraard zal je bovendien je communicatieve vaardigheden aanscherpen doordat je voortdurend mondeling en schriftelijk verslag uitbrengt van je studieactiviteiten; het zelfevaluatieportfolio en de masterproef bekleden hier een belangrijke plaats. Om er zeker van te zijn dat alle dimensies evenwichtig aan bod komen, is er voortdurend overleg tussen de docenten die instaan voor de verschillende opleidingsonderdelen. De opleidingsdimensie die in het ene opleidingsonderdeel misschien wat minder prominent aan bod kan komen, wordt gecompenseerd via extra aandacht in een ander opleidingsonderdeel. Werkwijze en studiebelasting Zowel voor de voortrajecten (het schakelprogramma en het voorbereidingsprogramma) als voor de master hanteren we een hybride werkwijze. Dat betekent dat we voorzien in: • een reeks fysieke contactmomenten (hoor- en responsiecolleges, werkmomenten), 13 |
• •
begeleide zelfstudie (e-ondersteund via Blackboard), projectonderwijs.
Bij het realistisch inschatten van de aan deze opleiding verbonden studielast hanteren we als (decretaal vastgelegde) basisregel: 1 studiepunt staat gelijk met 25 à 30 klokuren studielast. Voor een zespuntig opleidingsonderdeel betekent dat dus ongeveer 150 à 180 klokuren of ongeveer 4 voltijdse weken. HET STUDIEPROGRAMMA IN DE VOORTRAJECTEN: DE SCHAKEL- EN VOORBEREIDINGSPROGRAMMA’S 1. Het schakel- en voorbereidingsprogramma van 60 studiepunten Voor studenten met een diploma professionele bachelor in het studiegebied onderwijs en voor studenten met een academisch diploma gecombineerd met het diploma van een (specifieke) lerarenopleiding bedraagt het schakel-, respectievelijk voorbereidingsprogramma maximum 60 studiepunten:
| 14
Ethisch-filosofische reflectie op onderwijs en samenleving
3
Capita selecta onderwijswetenschappen
6
De lerende organisatie: organisatiekunde
6
Kennis is macht: kennismanagement
3
Bevorderen van leerprocessen in organisaties
6
Onderwijstechnologie
6
Wetenschappelijke reflectie bij onderwijs- & opleidingsvraagstukken
6
Beschrijvende statistiek
6
Inferentiële statistiek
6
Kwalitatieve onderzoekstechnieken
6
Leeronderzoek
6
Modeltraject en volgtijdelijkheid Veel studenten beslissen om tal van redenen om hun schakelprogramma van 60 studie punten te spreiden over twee jaar. Onderstaand modeltraject geeft je een overzicht van welke vakken per semester en per jaar best worden gevolgd. Dit modeltraject houdt tevens rekening met de volgtijdelijkheid tussen de verschillende vakken. Volgtijdelijkheid betekent dat bepaalde vakken niet gevolgd kunnen worden, zonder het succesvol afronden van andere vakken. Jaar 1: Semester 1: Capita selecta onderwijswetenschappen Wetenschappelijke reflectie bij onderwijs- en opleidingsvraagstukken Beschrijvende statistiek Semester 2: Inferentiële statistiek Onderwijstechnologie Bevorderen van leerprocessen in organisaties Jaar 2: Semester 1: Opstart leeronderzoek (1 sessie) De lerende organisatie: organisatiekunde Ethisch-filosofische reflectie op onderwijs en samenleving Semester 2: Kennismanagement Kwalitatieve onderzoeksmethoden Leeronderzoek Indien je een afwijkend traject wil volgen, helpt de studietrajectbegeleider je graag met het opstellen van je programma (
[email protected]). Je moet immers rekening houden met enkele richtlijnen: • Capita selecta onderwijswetenschappen: dit vak fungeert als basisvak van de voortrajecten OOW en moet daarom gevolgd worden in het eerste semester van het eerste jaar. • Leeronderzoek kan enkel gevolgd worden als alle statistische vakken zijn afgelegd. • Kennis is macht: kennismanagement kan enkel gevolgd worden wanneer De lerende organisatie: organisatiekunde met succes werd afgerond.
15 |
2. Het schakel- en voorbereidingsprogramma van 90 studiepunten Afhankelijk van je vooropleiding en eventuele vrijstellingen bedraagt het voorbereidingsprogramma m aximum 90 studiepunten: Opleidingsonderdeel Inleiding in de didactiek (SLO)
3
Leer- & denkprocessen (SLO)
3
Onderwijs aan achtergestelden (SLO)
3
Begeleid zelfstandig leren (SLO)
3
Leerlingbegeleiding (SLO)
3
Vakoverschrijdende educaties (SLO) Bevorderen van leerprocessen in onderwijs (tweejaarlijks - even academiejaren)* Onderwijs & Samenleving: onderwijssociologie en maatschappelijke ontwikkelingen (tweejaarlijks - oneven academiejaren)*
3 6 6
Ethisch-filosofische reflectie op onderwijs en samenleving
3
Capita selecta onderwijswetenschappen
6
De lerende organisatie: organisatiekunde
6
Kennis is macht: kennismanagement
3
Bevorderen van leerprocessen in organisaties
6
Onderwijstechnologie
6
Wetenschappelijke refelectie bij onderwijs- & opleidingsvraagstukken
6
Beschrijvende statistiek
6
Inferentiële statistiek
6
Kwalitatieve onderzoekstechnieken
6
Leeronderzoek
6
Opmerking: bij het samenstellen van een voorbereidingsprogramma wordt geput uit de pool van opleidingsonderdelen aangeboden in de schakelprogramma’s. * Even academiejaar = elk academiejaar dat start met een even jaartal, zijnde 2010-2011, 2012-2013. Oneven academiejaar = elk academiejaar dat start met een oneven jaartal, zijnde 2011-2012, 2013-2014. Modeltraject en volgtijdelijkheid Voor de opleidingsonderdelen hierboven in de kader in het wit geldt hetzelfde als voor het schakel- en voorbereidingsprogramma van 60 studiepunten (zie hoger). Voor de opleidingsonderdelen in de kader in het grijs mag je zelf kiezen hoe je ze spreidt. Houd er
| 16
rekening mee dat de opleidingsonderdelen ‘Bevorderen van leerprocessen in onderwijs’ en ‘Onderwijs en samenleving’ niet jaarlijks maar om de twee jaar worden ingericht DE MASTER OPLEIDINGS- EN ONDERWIJSWETENSCHAPPEN Beoogde eindcompetenties De opleiding OOW is gestoeld op de volgende 9 mastercompetenties (MACOM’s) die aan de grondslag liggen van zowel de inhoud als de structuur van de opleiding. MACOM-1: De master OOW is op de hoogte van recente inzichten in het brede veld van het organiseren van leren in opleidings- en in onderwijssettings, zowel op micro-, meso- als macroniveau. MACOM-2: De master OOW is in staat om zelfstandig vak- en wetenschappelijke literatuur te lezen, te interpreteren en er kritisch over te reflecteren. MACOM-3: De master OOW beschikt over probleemoplossende vaardigheden die hem/haar in staat stellen om een probleem in een opleidings- en onderwijssetting te analyseren, en wetenschappelijk verantwoorde oplossingen te suggereren. MACOM-4: De master OOW kan zijn/haar kennis en inzichten gebruiken om een originele bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van nieuwe kennis en inzichten. MACOM-5: De master OOW bezit de onderzoeksvaardigheden die hem/haar in staat stellen zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten in het veld van de onderwijs- en opleidingswetenschappen. MACOM-6: De master OOW is in staat om duidelijk en ondubbelzinnig schriftelijk en mondeling te communiceren naar diverse doelgroepen en via diverse kanalen. MACOM-7: De master OOW bezit de leervaardigheden die haar/hem in staat stellen behoeften in de eigen professionele ontwikkeling te detecteren en zijn/haar professionele ontwikkeling zelfgestuurd vorm te geven.
17 |
MACOM-8: De master OOW beschikt over de sociale vaardigheden om in een opleidings- of onderwijssetting in een team te functioneren en heeft de managementsvaardigheden om dit team aan te sturen. MACOM-9: De master OOW is in staat om een ethisch en verantwoord oordeel te formuleren op grond van de informatie waarover hij/zij op dat ogenblik beschikt. Structuur In het onderstaande schema wordt de structuur van de master OOW samengevat. De opleiding omvat 3 blokken van opleidingsonderdelen. • De gemeenschappelijke basis: deze opleidingsonderdelen zijn verplicht voor iedereen en zij bevatten samen 42 studiepunten. • De uitdiepingsopleidingsonderdelen: uit dit blok kies je vrij twee opleidings onderdelen van elk 6 studiepunten. De keuze kan afhankelijk zijn van de klemtoon die je wenst te leggen tijdens je opleiding. In het onderstaande schema zijn vier mogelijke klemtonen weergegeven die dienen ter suggestie. Wil je bijvoorbeeld in je opleiding een klemtoon leggen op ‘leren en instructie’ dan worden de opleidingsonderdelen ‘Instructioneel design’ en ‘Leren op de werkplek’ gesuggereerd. Je bent echter vrij om zelf te kiezen welke opleidingsonderdelen je wil volgen. • De keuzeopleidingsonderdelen: Je kiest zelf twee opleidingsonderdelen van elk 3 studiepunten uit de lijst met vrije keuzevakken van de master OOW.
| 18
MASTER OPLEIDINGS- EN ONDERWIJSWETENSCHAPPEN Gemeenschappelijke basis: verplichte opleidingsonderdelen
sp
Gevorderde analysetechnieken*
6
Interdisciplinair project
9
Kwaliteitszorg en effectiviteit bij opleidingen*
6
Zelfevaluatieproject: e-portfolio
3
Masterproef: scriptie m.i.v. methodologische seminaries
18
De uitdiepingsopleidingsonderdelen: 2 opleidingsonderdelen vrij te kiezen uit de volgende 4: Klemtoon: Leren & instructie
Klemtoon: Organisatie & Beleid
Klemtoon: Onderwijs
Instructioneel design*
Management en strategische sturing van een professionele organisatie°
6
Klemtoon: Organisaties
Leren op de werkplek*
HRM & arbeidsrecht°
6
Keuzeopleidingsonderdelen: Keuze van 2 opleidingsonderdelen (totaal 6 sp) uit: Instrumenten voor kwaliteitszorg en effectiviteit
3
Volwasseneneducatie ◊
3
Onderwijs en recht ◊
3
Studium Generale ◊
3
Collectief leren in organisatie
3
Onderwijsvernieuwing
3
Management van het onderwijsproces
3
Volwasseneneducatie
3
Combineerbaarheid voortrajecten/masteropleiding Indien een student reeds vóór het volledig beëindigen van het schakel- of voorbereidingsprogramma zich wil inschrijven voor opleidingsonderdelen uit het masterprogramma dient zij/hij rekening te houden met de volgtijdelijkheden alsook met de voorwaarden van de verschillende opleidingsonderdelen. Let op * Dit opleidingsonderdeel wordt jaarlijks ingericht en om de twee jaar ‘s avonds aangeboden. ° Dit opleidingsonderdeel wordt altijd overdag aangeboden. ◊ Dit opleidingsonderdeel wordt altijd in avondonderwijs aangeboden.
19 |
Masterproef Om de master succesvol af te sluiten dien je een masterproef te schrijven. Deze masterproef moet het bewijs leveren dat je het vakgebied, en in het bijzonder het gekozen deelgebied (onderwerp), voldoende beheerst om zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek op te zetten, uit te voeren en daarover schriftelijk te rapporteren. De masterproef moet zonder twijfel een bijdrage zijn, hoe bescheiden ook, tot de onderwijs- en opleidingswetenschappen. Het doel van de bijdrage is dat de bestaande wetenschappelijke kennis, inhoudelijk of methodologisch, na het tot stand komen van de verhandeling toegenomen moet zijn, hoe bescheiden deze toename ook moge wezen. Dit veronderstelt dat vooraf wordt aangetoond dat in deze kennis ofwel leemten schuilen, ofwel tegenstellingen en onzekerheden en dat achteraf blijkt dat dit verholpen werd.
Interdisciplinair PROJECTONDERWIJS In het Interdisciplinair project (IP) ga je als student in groep aan de slag om een zinvol reëel project uit te voeren. Je bent lid van een zelfsturende projectgroep die gedurende één academiejaar op een projectmatige manier samenwerkt aan een authentieke taak. Deze projecten situeren zich allemaal in het brede veld van het organiseren van leren in opleidings- en in onderwijssetting, zowel op micro-, meso- als macro-niveau. De projecten kunnen verschillend van aard zijn. Zowel projecten waarbij iets nieuws moet worden ontwikkeld (ontwikkelproject), als projecten waarbij een geplande activiteit moet worden ontwikkeld en uitgevoerd (uitvoeringsproject) of waarbij een bestaande activiteit moet worden beoordeeld en verbeterd (evaluatieproject), kunnen in aanmerking komen. Deze projecten zijn authentieke opdrachten in die zin dat ze worden uitgevoerd in opdracht van een externe opdrachtgever die een projectthema aanreikt. Deze externe opdrachtgever van een project kan een persoon, een deel van een organisatie of een hele organisatie zijn. Organisaties of delen ervan worden in het project vertegenwoordigd door minstens één vast aanspreekpunt. De externe opdrachtgever kan al dan niet deel uitmaken van de Universiteit Antwerpen. Het doel van het Interdisciplinair project is om je te leren je kennis en vaardigheden uit diverse opleidingsonderdelen te integreren. Bovendien doe je via het IP concrete ervaring op met professionele competenties, zoals projectmanagement, sociale competenties, communicatieve vaardigheden. Je voert het project immers uit in een | 20
zelfsturende projectgroep. Belangrijke elementen in het zelf aansturen van een projectverloop zijn onder meer: een goede projectconceptie maken, het verloop van het project grondig opvolgen, time management, duidelijk en zorgvuldig communiceren en rapporteren, actief deelnemen aan vergaderingen en deze ook kunnen voorzitten, etc. Om je te ondersteunen bij het verwerven van deze professionele vaardigheden, worden er o.m. enkele workshops georganiseerd. MULTIDISCIPLINAIR Zoals de titel en de doelstellingen van het opleidingsonderdeel doen vermoeden, zijn de projecten in het IP multidisciplinair van aard. Alle projectthema’s beschikken zowel over een empirische als een theoretische component. Die theoretische en onderzoeksmatige component sluit multidisciplinair aan bij de aandachtsvelden uit de opleidingsstructuur namelijk: Leren & Instructie, Organisatie & Beleid, Methodologie & Statistiek.
Vakbeschrijvingen In deze brochure laten we je kennis maken met de inhoud van de verplichte opleidingsonderdelen. Op www.ua.ac.be/ioiw/ood vind je meer informatie over de andere opleidingsonderdelen, begin- en eindtermen, werkvormen, evaluatie, noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal. VAKBESCHRIJVINGEN SCHAKELPROGRAMMA OOW Inleiding in de didactiek (3 sp) Volgende topics komen aan bod: 1. De onderwijsopdracht: basiscompetenties, onderwijsvisie, didactisch referentiekader, stappenplan. 2. Lesvoorbereiding: beginsituatie, didactische principes, doelstellingen, leerinhouden, werkvormen, groeperingsvormen, media, evaluatie. 3. De leerling en de klas: leerprocessen, tieners, intelligentie, motivatie, faalangst, klasklimaat, sociometrie, ordeproblemen, pesten, participatie. Leer- en denkprocessen (3 sp) 1. Didactische toepassingen van diverse ‘oudere’ leertheorieën; Het eigen leren; Kenmerken van leren (vlgs. de constructivistische visie) en didactische consequenties hiervan; Leerfactoren; De moderne professional (vlgs. Kaldeway).
21 |
2. Componenten van vaardig leren (kennisbestand, zoekstrategieën, metacognitieve kennis en vaardigheden, affectieve component); De concepten leertaak, leeractiviteit, leerfunctie, leerstijl; De leerstijlentheorie van David Kolb; De leerstijlentheorie van Jan Vermunt; Instrument ILS (Inventaris Leerstijlen). 3. Didactische modellen die leerpsychologische kenmerken als uitgangspunt hanteren: Ladekastmodel (Crasborn & Henissen) Ontwikkelend onderwijs (Van Parreren) Metacognitieve instructie (Simons) VAARDIG-model (Korthagen) Instrument IDS (Inventaris DoceerStijlen) 4. De samenhang tussen leerstijl en doceerstijl en de didactische consequenties hiervan; De krachtlijnen bij de eindtermen ‘leren leren’ voor het secundair onderwijs; Overzicht van de eindtermen ‘leren leren’ voor het secundair onderwijs; De constructivistische visie op leren als grondslag voor de eindtermen ‘leren leren’ 5. De implementatie van ‘leren leren’ op schoolniveau: een conceptueel kader visie, innovatievermogen, innovatiestrategie 6. Presentatie door een schoolteam (onderwerp: implementatie van ‘leren leren’ op schoolniveau) gevolgd door een kritische bespreking. 7. Probleemoplossend denken: Kenmerken van een ‘probleem’ Soorten problemen Probleemoplossend denken: • Overzicht van onderzoeksgegevens • Didactische begeleiding van probleemoplossend denken Onderwijs aan achtergestelden (3 sp) De cursus verkent de problematiek van het onderwijzen aan achtergestelde groepen. Daarmee wordt verwezen naar jongeren en volwassenen die wegens een fysieke, mentale, intellectuele, sociale of etnische handicap afwijken van de modale Vlaming. Aan de hand van statistische gegevens, bevindingen uit onderzoek en getuigenissen wordt een beeld geschetst van de omvang van de problematiek, verklaringen en mogelijkheden tot remedi‘ring. Bijzondere aandacht wordt besteed aan allochtonen, hoogbegaafden en kansarme autochtone leerlingen. Er wordt een overzicht geboden van de initiatieven | 22
door de Vlaamse overheid, de voorwaarde op schoolniveau en de mogelijkheden voor de individuele leerkracht. Begeleid zelfstandig leren (3 sp) Het streven naar meer leerzelfstandigheid is niet meer weg te denken uit het Vlaamse onderwijs. De concepten inzake begeleid zelfstandig leren worden in alsmaar meer scholen geïmplementeerd. Aan bod komen: • studiewijzers • alternatieve evaluatievormen • open leercentra • werkvormen voor begeleid zelfstandig leren Leerlingenbegeleiding (3 sp) Volgende topics worden behandeld: 1. Het terrein van de leerlingenbegeleiding: • Socio-emotionele begeleiding ‘leren leven’ • Studiekeuzebegeleiding ‘leren kiezen’ • Leerbegeleiding ‘leren leren’ • Partners in de zorg om leerlingen: het drie lijnen model en het zorgbeleid van de school 2. Gesprekstechnieken: actief luisteren, soorten gesprekken 3. GON/Inclusief onderwijs en multidisciplinair overleg 4. Leerlingen met specifieke zorgen: diagnosestelling en handelingsplan Vakoverschrijdende educaties (3 sp) Elke secundaire school heeft vanuit haar opvoedende taak de opdracht om mee te werken aan het ontwikkelen van maatschappelijk belangrijk geachte vaardigheden en attitudes bij leerlingen. Het stimuleren van milieusparend gedrag, het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en respect voor anderen, het stimuleren van autonomie en verantwoordelijkheid zijn waarden en attitudes die gedragen worden door o.a. de vakoverschrijdende eindtermen, zoals geformuleerd voor het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Educatie voor Duurzame Ontwikkeling vormt de leidraad voor de colleges en de uitwerking van een vakoverschrijdend project op school. Bevorderen van leerprocessen in onderwijs (6 sp) In dit opleidingsonderdeel staan het begeleiden van leerprocessen en het ontwerpen en evalueren van leeromgevingen centraal. Concreet worden in dit opleidingsonderdeel volgende vragen gesteld: 23 |
• •
•
Welke didactische componenten zijn belangrijk in een leeromgeving en hoe verhouden ze zich ten opzichte van elkaar? Hoe kan een docent/leerkracht een leeromgeving ontwerpen die diepe leeractiviteiten bij zijn studenten/leerlingen ontlokt? Welke werkvormen heeft hij hiervoor ter beschikking? Waarmee moet een docent/leerkracht rekening houden wanneer hij zijn studenten/ leerlingen evalueert en hoe beïnvloeden leren en evalueren elkaar?
Elk van deze vragen wordt behandeld in een aparte leereenheid. Opgelet: dit opleidingsonderdeel wordt tweejaarlijks ingericht (in de even academiejaren, zijnde 2010-2011, 2012-2013). Onderwijs en de samenleving: (onderwijs-) sociologie, maatschappelijke ontwikkeling (6 sp) Het opleidingsonderdeel onderwijs en de samenleving bestaat uit twee componenten: (onderwijs)sociologie en maatschappelijke ontwikkelingen. Het onderdeel onderwijssociologie focust zich in de eerste plaats op een introductie in de sociologie. Dit is de wetenschap die het menselijk handelen in sociaal verband tracht te beschrijven en verklaren. Er wordt aandacht besteed aan het sociologische basisinstrumentarium (vakbegrippen en analytische denkkaders). Deze basiskennis is noodzakelijk om vervolgens dieper in te gaan op een deeldomein van de sociologie namelijk de onderwijssociologie. Hier worden concepten aangereikt die toelaten de dynamiek van het onderwijsveld te begrijpen. Daarbij wordt aandacht besteed aan thema’s zoals: ongelijkheid, expansie en differentiatie van het onderwijs, de rol van het onderwijs in de kennismaatschappij, etc. In het tweede onderdeel van deze module wordt aandacht besteed aan de maatschappelijke ontwikkelingen van de welvaartsstaat. Deze actuele ontwikkelingen kunnen rechtstreeks of onrechtstreeks invloed hebben op het onderwijs en zijn daarom uitermate belangrijk om de relatie tussen de samenleving en het onderwijs goed te begrijpen. Opgelet: dit opleidingsonderdeel wordt tweejaarlijks ingericht (in de oneven academiejaren, zijnde 2011-2012, 2013-2014). Bevorderen van leerprocessen in organisaties (6 sp) In dit opleidingsonderdeel wordt aandacht besteed aan het ontwerpen van leeromgevingen en begeleiden van leerprocessen in organisaties. Er wordt dieper ingegaan op de basisbeginselen van de opleidingskunde, met als centrale vraag hoe (strategisch) opleiden en leren in organisaties vorm kan gegeven worden. De volgende thema’s komen aan
| 24
bod: de identificatie van opleidingsbehoeften, het ontwerpen van strategische leersituaties, het begeleiden en coachen van leren in organisaties, de (effect)evaluatie van opleidingen. Onderwijstechnologie (6 sp) Het opleidingsonderdeel ‘Onderwijstechnologie’ stelt zich 4 grote vragen: • Welke rol kan of moet onderwijstechnologie spelen in opleidingen en het onderwijs? Welke methoden zijn zinvol om die rol wetenschappelijk te onderzoeken? • Hoe kunnen we op een zinvolle manier bepalen welke onderwijstechnologie geschikt is voor een leeromgeving? • Welke tendensen zijn er in de onderwijstechnologie en wat is hun meerwaarde voor het onderwijs of opleidingen? • Zijn er verschillen te merken tussen het gebruik van technologie voor opleidingen in organisaties en het onderwijs? De lerende organisatie: organisatiekunde (6 sp) In dit opleidingsonderdeel wordt aandacht besteed aan de organisatiekunde. Er wordt kort aandacht besteed aan de geschiedenis, de metaforen en de perspectieven in de organisatietheorie. Ook wordt er dieper ingegaan op de basisbeginselen van de organisatiekunde die noodzakelijk zijn om inzicht te verwerven in de stabiliteit en verandering van organisaties en het spanningsveld tussen beiden. Vijf basisstructuren van organisaties worden geanalyseerd, met als centrale vraag: waarom en hoe zijn effectieve organisaties geworden zoals ze zijn? Deze inzichten zijn belangrijk om het concept van de lerende organisatie te begrijpen: een organisatie die zich voortdurend moet aanpassen aan de nieuwe ontwikkelingen en eisen uit de omgeving. Volgtijdelijkheid: je moet dit opleidingsonderdeel volgen vooraleer je het opleidingsonderdeel Kennis is macht: kennismanagement mag volgen. Capita selecta onderwijswetenschappen (6 sp) Dit opleidingsonderdeel geeft je een overzicht in een aantal belangrijke aspecten en modellen die zich situeren op het micro, meso en macro-niveau van onderwijs. In dit opzicht reikt dit opleidingsonderdeel basiskaders aan waarop andere opleidingsonderdelen verder bouwen of die in andere opleidingsonderdelen worden verfijnd. Bijgevolg dien je dit opleidingsonderdeel verplicht te volgen in het eerste jaar van het schakel- of voorbereidingsprogramma. Volgende thema’s komen ondermeer aan bod: leertheorieën, motivatietheorieën, kwaliteitszorg, participatiebeleid, modellen van scholen, beleidsvoerend vermogen, beleidsondersteunende organen en documenten, autonomie en deregulering.
25 |
Kennis is macht: kennismanagement (3 sp) In onze huidige samenleving is het rationeel omgaan met kennis een essentiële zaak. Kennismanagement is absoluut geen doel op zich maar een voorwaarde voor het creëren en handhaven van een lerende organisatie. In dit opleidingsonderdeel zullen een waaier aan invalshoeken en onderwerpen worden behandeld. De verschillen tussen gegevens, informatie en kennis komen aan bod evenals verschillende soorten kennis. De rol en het strategisch belang van kennis in een organisatie wordt uitgebreid behandeld. De processen van kennisontwikkeling, het kennismanagementmodel en de kenniswaardeketen van Mathieu Weggeman worden besproken, alsook wordt er aandacht besteed aan de implicatie van veranderingen binnen de kennismaatschappij voor het onderwijs. Volgtijdelijkheid: je kunt dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je het opleidingsonderdeel De lerende organisatie: organisatiekunde hebt gevolgd. Wetenschappelijke reflectie bij onderwijs- en opleidingsvraagstukken (6 sp) Vooraleer de eigenlijke methoden kunnen worden gepresenteerd dienen studenten noties te hebben over de aard van (wetenschappelijke) kennis, de wetenschappelijke methode en de status van sociaal-wetenschappelijke kennis. Bijgevolg dienen we in een eerste module een minimale wetenschapsfilosofische basis aan te bieden. Deze algemene epistemologische basis wordt vervolledigd met een staalkaart van methoden voor onderwijsonderzoek. Daarbij willen we aanbrengen wanneer welk type van onderzoek het meest gepast is. Beschrijvende statistiek (6 sp) Beschrijvende statistiek heeft tot doel de informatie die vervat is in gegevens, tot uiting te laten komen. In dit opleidingsonderdeel geraak je vertrouwd met de verschillende eigenschappen die gegevens kunnen vertonen, en de verschillende methodes die kunnen worden aangewend om de belangrijkste kenmerken eruit te synthetiseren en te interpreteren. Je dient deze basisbewerkingen te kunnen uitvoeren in een rekenblad (zoals Microsoft Excel of Open Office). In tweede instantie wordt tevens ter vereenvoudiging van de bewerkingen het statistisch pakket SPSS aangeleerd. Volgtijdelijkheid: je kunt dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je het opleidingsonderdeel Wetenschappelijke reflectie bij onderwijs- en opleidingsvraagstukken hebt gevolgd. Inferentiële statistiek (6 sp) Dit opleidingsonderdeel wil een inleiding geven tot de gangbare klassieke technieken van statistische analyse binnen het onderwijskundig onderzoek. Het opleidingsonderdeel is | 26
vooral op praktijk afgestemd. Dit impliceert dat er geen aandacht wordt besteed aan streng wiskundige bewijzen, maar zoveel mogelijk praktische problemen worden behandeld. Eerst staan we stil bij hoe we een kwantitatieve onderzoeksvraag kunnen vertalen in een formeel analysemodel. Deze analysemodellen worden in categorieën opgedeeld die geassocieerd zijn met bepaalde analysetechnieken. Daarna staan we stil bij steekproeftheorie aangezien de meerderheid van de analyses hierop voortbouwen. Ten slotte leren we verschillende analysetechnieken uitvoeren in SPSS om analysemodellen te testen, schatten en interpreteren. Volgtijdelijkheid: je kunt dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je de opleidingsonderdelen Wetenschappelijke reflectie bij onderwijs- en opleidingsvraagstukken en Beschrijvende statistiek hebt gevolgd. Kwalitatieve onderzoekstechnieken (6 sp) Naast cijfermatig onderzoek heeft men in de sociale wetenschappen en heel pallet aan zogenaamde kwalitatieve onderzoeksmethoden. Deze module wil een inleiding geven tot de gangbare manieren van niet-kwantificerend onderzoek. Dergelijke kwalitatieve methoden vormen niet een methode op zich, maar omvatten diverse soorten designs. Binnen deze module krijg je een overzicht van de belangrijkste families kwalitatief onderzoek. Daarbij wordt de selectie afgestemd op methoden die realiseerbaar zijn binnen de omgevingen waarin je als afgestudeerde OOW terecht kan komen (leerorganisaties). Daarna richten we onze aandacht meer specifiek op het semi-gestructureerd interview als vorm van kwalitatieve dataverzameling. Daarbij doorlopen we samen het proces van het opzetten van een kwalitatief onderzoek (keuze van thema’s en respondenten), het uitvoeren van de dataverzameling (opstellen van interviewleidraad en afnemen van het interview) en het analyseren en interpreteren van de resulterende data. Volgtijdelijkheid: je kunt dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je het opleidingsonderdeel Wetenschappelijke reflectie bij onderwijs- en opleidingsvraagstukken hebt gevolgd. Leeronderzoek (6 sp) Het leeronderzoek bouwt verder op de andere methodologische opleidingsonderdelen. In het leeronderzoek wordt in groep gewerkt rond de opstelling van open en gesloten vragenlijsten. Hierbij wordt vertrokken vanuit een specifiek onderzoeksonderwerp dat aansluit bij de kennisinhouden van de leerlijnen Leren & Instructie en/of Organisatie & Beleid. In groep wordt gewerkt rond de operationalisering van onderzoeksvraag naar vraagstelling in vragenlijsten en variabelen. Na dataverzameling wordt op basis van klassieke analysetechnieken de kwaliteit van de opgestelde vragenlijsten nagegaan. In elk leeronderzoek staat een specifieke hypothese centraal die in het leeronderzoek wordt getoetst. Opgelet: dit opleidingsonderdeel wordt uitgesloten voor een examencontract. 27 |
Volgtijdelijkheid: je mag dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je alle andere methodologische opleidingsonderdelen hebt gevolgd, zijnde: Wetenschappelijke reflectie bij onderwijs- en opleidingsvraagstukken, Beschrijvende statistiek, Inferentiële statistiek en Kwalitatieve onderzoekstechnieken. Ethisch-filosofische reflectie op onderwijs en samenleving (3 sp) In de module ethisch-filosofische reflectie op onderwijs en samenleving staan de volgende problemen en vragen ondermeer centraal: opleiding en onderwijs vinden niet plaats in een waardevrije context. Vanuit welke (impliciete) waarden wordt onderwijs aangeboden c.q. gevolgd? Hoe kan je dit verantwoorden? Welke waarden worden best uitdrukkelijk geëxpliciteerd? Kan of moet het onderwijs aandacht vragen voor wel bepaalde ethische waarden, en zo ja voor welke? Waarom? VAKBESCHRIJVINGEN MASTER OOW GEMEENSCHAPPELIJKE BASIS Gevorderde analysetechnieken (6 sp) Deze module heeft tot doel studenten vertrouwd te maken met een aantal gevorderde kwantitatieve analysetechnieken die gehanteerd worden in de opleidings- en onderwijswetenschappelijke literatuur. Vanuit de kennis die studenten hebben omtrent de ‘klassieke’ wijze van analyseren wordt deze wijze geproblematiseerd gegeven de specificiteit van dit type onderzoek. Daarbij richten we onze aandacht in eerste instantie op het meten van concepten in onderwijskundig onderzoek. Vervolgens gaan we in op het probleem van afhankelijkheid tussen waarnemingen, problemen van causaliteit en van geclusterde waarnemingen (multiniveau-problemen). Interdisciplinair project (9 sp) Binnen het Interdisciplinair project (IP) ga je als student in groep aan de slag om een zinvol reëel project uit te voeren. Je bent lid van een zelfsturende projectgroep die gedurende één academiejaar op een projectmatige manier samenwerkt aan een authentieke taak in het brede veld van het organiseren van leren in opleidings- en in onderwijssettings, zowel op micro-, meso- als macroniveau. Deze taak wordt aangeleverd vanuit een externe opdrachtgever. Om je te begeleiden bij het projectwerk wordt er vanuit de opleiding een procesbegeleider aangesteld. Tevens worden ondersteunende workshops georganiseerd. De evaluatie van het IP berust op de beoordeling van een schriftelijk projectverslag, een mondelinge presentatie en een peerevaluatie. Opgelet: dit opleidingsonderdeel wordt uitgesloten voor een examencontract. Bovendien kan je dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je alle opleidingsonderdelen uit de voortrajecten met goed gevolg hebt afgelegd.
| 28
Kwaliteitszorg en effectiviteit bij opleidingen (6 sp) Kwaliteitszorg en effectiviteit in opleidingen zijn cruciale hefbomen om de organisatiedoelen en het opleidingsbeleid op elkaar af te stemmen. De focus in dit lesonderdeel ligt op de behandeling van de filosofie, basisconcepten en methodieken van kwaliteitszorg. Deze worden gekoppeld aan methoden voor het meten van de effectiviteit van opleidingen. Er wordt stil gestaan bij de factoren die kritisch kunnen zijn voor kwaliteit en effectiviteit en de vertaling ervan in het beleid, de organisatie en de opleidingsprocessen. Ten slotte worden aanpakken voorgesteld voor de verbetering van de kwaliteit en de doelmatigheid in opleidingen. Zelfevaluatieproject: e-portfolio In het opleidingsonderdeel ‘Zelfevaluatieproject’ staat niet het aanreiken van nieuwe leerinhouden centraal, maar wel de vraag ‘In welke mate ben ik in staat om zelfstandig te leren als opleidings- en onderwijswetenschapper?’. Meer bepaald doorloop je en expliciteer je in dit opleidingsonderdeel op een bewuste en zelfstandige manier een zelf gekozen leerproces. Je neemt daarbij deel aan leergroepen en maakt gebruik van een e-portfolio: • De leergroepen houden 5 groepsbijeenkomsten verspreid over het academiejaar. Tijdens de leergroep denk je eerst samen met een aantal medestudenten en een begeleider na over (één van de fasen) in jouw leerproces. Ten tweede reflecteer je met je medestudenten ook over hun leerproces. Op basis van deze wisselwerking en de feedback/inspiratie die je hierbij oppikt, zou je in staat moeten zijn je leerproces beter op te volgen. • Het e-portfolio wordt gebruikt als instrument om je leerproces zichtbaar te maken. In je portfolio plan je jouw leerproces, licht je jouw leeractiviteiten toe en reflecteer je over je leeractiviteiten en je leergroepbijeenkomsten. Je werkt daarmee aan het behalen van de mastercompetenties van de opleiding OOW, meer bepaald MACOM 7. Studenten die de master OOW spreiden over verschillende academiejaren werken slechts gedurende één jaar aan hun zelfevaluatieproject. Ze bepalen zelf welk jaar voor hen het meeste leerkansen biedt. Opgelet: dit opleidingsonderdeel wordt uitgesloten voor een examencontract. Masterproef m.i.v. methodoligsche seminaries (18 sp) Om de master succesvol af te sluiten dien je een afstudeerscriptie te schrijven. Deze afstudeerscriptie moet het bewijs leveren dat je het vakgebied, en in het bijzonder het gekozen deelgebied (onderwerp), voldoende beheerst om zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek op te zetten, uit te voeren en daarover schriftelijk te rapporteren. De verhandeling moet een relevante bijdrage zijn, hoe bescheiden ook, tot de opleidings- en onderwijswetenschappen. Het doel van de bijdrage is dat de bestaande 29 |
wetenschappelijke kennis, inhoudelijk of methodologisch, na het tot stand komen van de verhandeling toegenomen moet zijn. Zulks veronderstelt dat vooraf wordt aangetoond dat in deze kennis ofwel leemten schuilen, ofwel tegenstellingen en onzekerheden en dat achteraf blijkt dat hieraan verholpen werd. UITDIEPINGSOPLEIDINGSONDERDELEN Instructioneel design (6 sp) In een eerste deel wordt een overzicht gegeven van Instructioneel design als discipline en worden de belangrijkste auteurs en strekkingen voorgesteld, vooral in het licht van behavioristische, cognitivistische en constructivistische theorieën over leren en instructie. In een tweede deel wordt een conceptueel en methodologisch referentiekader voor Instructioneel design voorgesteld, besproken en toegepast op een aantal cases. De resultaten van de opdrachten worden in de les voorgesteld en besproken. In functie van de resterende tijd komen nog een aantal capita selecta aan bod. In het vak wordt gebruik gemaakt van draadloos netwerk, wiki, kenniscorpus, Blackboard-portfolio en forum. Leren op de werkplek (6 sp) Dit opleidingsonderdeel gaat dieper in op de thema’s die centraal staan in het onderzoek naar leren op de werkplek. In een eerste deel worden deze thema’s zelfstandig bestudeerd en afgetoetst aan de praktijk. In een tweede deel wordt een thema naar keuze door de studenten uitgediept op basis van recent empirisch onderzoek waarover de studenten rapporteren in de vorm van een beschrijvende literatuurstudie. Management en strategische sturing van een professionele organisatie ( 6sp) In dit opleidingsonderdeel wordt ingegaan op fundamentele verschillen inzake management tussen scholen (als professionele organisaties) en andere organisaties, welke leerpunten en valkuilen diverse organisatietypes inhouden voor het management van scholen. Ook wordt aandacht besteed aan schoolprofielen, types van schoolbeleid, en kenmerken van schoolorganisatie-effectiviteit. Diverse modellen van schoolleiderschap worden besproken (o.m. transformationeel, transactioneel, onderwijskundig, charismatisch, situationeel) en met elkaar vergeleken. De theoretische referentiekaders worden telkens opgebouwd aan de hand van cases. HRM & arbeidsrecht (6 sp) Het centrale vraagstuk van dit opleidingsonderdeel is: ‘hoe’ kan arbeidsgedrag (competenties, motivatie, werkomgeving) een (meetbare) sleutelbijdrage leveren aan | 30
een duurzaam competitief voordeel voor organisaties (profit, social profit en publieke sector) in een voortdurende veranderende (globaliserende) omgeving? Wat typeert de ‘high-performance organisations’ of de ‘high involvement work systems’ in termen van inzet van medewerkers? Hoe met ‘mensen’ het ‘verschil’ maken? De centrale lijn van de leerinhoud - ondersteund door de meest recente bevindingen van het personeelswetenschappelijk onderzoek in de internationale tijdschriften - is: welke zijn de mogelijke conceptuele, theoretische en praktijkmogelijkheden om mensen (arbeid) in te zetten in competitieve organisaties? Het competentiemanagement is de ‘rode draad’ doorheen de diverse HRM-praktijken. In dit opleidingsonderdeel wordt vanuit een geïntegreerd perspectief ook de nodige aandacht besteed aan het arbeidsrechtelijk kader. Hierbij willen wij de dynamiek en de eigenheid van het arbeidsrecht, zowel het individuele als het collectieve, in het raam van een aantal specifieke HRM-toepassingen duiden: juridische contouren bij het aanwerven en het tewerkstellen van personeel, de onderscheiden types arbeidsovereenkomsten, de mogelijkheden en beperkingen van flexibiliteit, het ontslag, de rol van de sociale partners, het collectief overleg tot en met collectieve acties. KEUZEOPLEIDINGSONDERDELEN Instrumenten voor kwaliteitszorg en effectiviteit (3 sp) Dit opleidingsonderdeel is een verdere uitdieping van de module kwaliteitszorg en effeciviteit in opleidingen. Het zwaartepunt zal nu liggen op de behandeling van de instrumenten en technieken die ingezet kunnen worden om kwaliteit en effectiviteit te verbeteren. Er wordt een overzicht gegeven van het instrumentarium waarbij zowel diagnostiek en enquêtering, datacollectie en -analyse aan bod komen als probleemoplossing en kwaliteitsverbetering. De nadruk ligt op het juist bepalen en inzetten van de instrumenten om een optimaal resultaat te behalen. Volgtijdelijkheid: je kunt dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je het opleidings onderdeel Kwaliteitszorg en effectiviteit hebt gevolgd. Volwasseneneducatie (3 sp) De studenten krijgen inzicht op het brede veld van de volwasseneneducatie (volwassenenonderwijs, arbeidsmarkt- en beroepsgerichte opleiding, sociaal- cultureel vormingswerk) en verwerven inzicht in de kenmerken van leren van volwassenen. De studenten kunnen bovenstaande inzichten toepassen in een concrete les. De volgende onderdelen komen aan bod: • Beleid van volwasseneneducatie in Vlaanderen en Europa • Structuur van de volwasseneneducatie in Vlaanderen • Basiseducatie • Hoger onderwijs sociale promotie • Secundair onderwijs sociale promotie 31 |
• • • • • •
Socio-culturele sector Syntra opleidingen VDAB opleiding Bedrijfsopleidingen Open Universiteit Volwassenen als lerenden
Onderwijs en recht (3 sp) Door de juridisering van het onderwijs is er binnen het onderwijsveld meer behoefte aan een basiskennis van het onderwijsrecht. De cursus beoogt geen intensieve juridische opleiding te zijn, noch een discussieforum te bieden over onderwijsbeleid. Centraal staat het overbrengen van een basis juridische kennis aan niet-juristen die actief zijn in het onderwijsveld. Dat moet hen in staat stellen een situatie in het onderwijs juridisch in te schatten, en indien vereist, tijdig juridisch advies in te winnen zodat gerechtelijke procedures kunnen worden vermeden. De cursus kan eveneens nuttig zijn voor diegenen die reeds in het onderwijs werkzaam zijn en belangstelling hebben voor de juridische grondslagen en praktijk van het vakgebied. Onderwerpen zijn onder meer: bronnen van het onderwijsrecht, juridische organisatie van het onderwijsstelsel in Vlaanderen, commissies binnen het onderwijs, hervormingen in het hoger onderwijs, rechtsbescherming in het onderwijs, het concept van kwaliteitszorg, toegang tot het onderwijs, de rechtspositie van het personeel in het leerplichtonderwijs, rechten en plichten van het personeel in scholen, beperkingen aan de pedagogische vrijheid van de leerkracht, de weigeringsbeslissing te benoemen inzake onderwijsaangelegenheden, tuchtprocedures, aansprakelijkheid in het onderwijs, evaluatie van het onderwijzend personeel. Collectief leren in organisaties (3 sp) Organisaties beseffen dat kennis en leren heel belangrijke, zoniet de enige, bronnen van hun werkelijk competitief voordeel zijn. Opvallend hierbij is dat heel wat van het leren in organisaties niet gebeurd vanuit onpersoonlijke informatiebronnen zoals handboeken of databases, maar door interacties tussen mensen. Meer en meer wordt onderkend dat kennis en de kracht van kennisontwikkeling ingekapseld is in sociale netwerken en gemeenschappen. Dat web van relaties kan organisaties helpen om heel dynamisch problemen aan te pakken en nieuwe kennis te creëren. Dit vak bestudeert het collectief leren in organisaties vanuit drie verschillende perspectieven: het leren dat plaatsvindt in teams, gemeenschappen (communities of practice) en netwerken. Telkens wordt stilgestaan bij welke kennis en wat soort leren (al dan niet) plaatsvindt. Er wordt gezocht naar kritische factoren die het succes van dit collectief leren bepalen.
| 32
Studium generale: wetenschap en samenleving (3 sp) Deze lezingencyclus heeft als doel studenten, doctorandi en het brede publiek samen te brengen om hen te informeren en samen te laten debatteren over belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. De thema’s van de lezingen van Studium generale zetten door hun interdisciplinariteit aan tot grensoverschrijdend denken. Ze verruimen de horizon van de deelnemers en voeden de nieuwsgierigheid van een geïnteresseerd en goed geïnformeerd publiek. Er staan acht thema’s op het programma van de cyclus Studium generale. Elke sessie begint met een lezing van een uur door een gastspreker, gevolgd door vraagstelling en debat met het publiek. Eén moderator leidt en coördineert de discussie. De studenten van de Universiteit Antwerpen kunnen de lezingencyclus als keuzeopleidingsonderdeel laten gelden op voorwaarde dat ze zes van de acht lezingen bijwonen en er een paper over schrijven. Meer info op www.ua.ac.be/studiumgenerale. Onderwijsvernieuwing (3 sp) De cursus beoogt vooral het helpen ontwikkelen van een theoretisch denkkader over onderwijsvernieuwing dat gebruikt kan worden in de analyse van processen van onderwijsvernieuwing op een school en daarop toegepast kan worden. Daartoe worden onderwijsvernieuwingen die niet alleen in Vlaanderen, maar ook wereldwijd merkbaar zijn, gesitueerd in een context van (globale) maatschappelijke ontwikkelingen. Verder worden vanuit een historisch-systematische invalshoek diverse opvattingen over onderwijsvernieuwing behandeld, zowel met een theoretisch als met een toepassingsgericht oogmerk. Aan de orde komen diverse benaderingen zoals het adoptieperspectief, het implementatieperspectief, schoolorganisatieontwikkeling, de zogeheten effective school movement en, als een voorlopig culminatiepunt, de authentieke schoolvernieuwingsopvatting). Enige nadruk ligt daarbij ook op de vraag naar het ontwikkelen van interne schoolcapaciteiten ter verhoging van het beleidsvoerend vermogen van de school. Naast colleges en literatuurbesprekingen worden ook door studenten zelf ingebrachte casussen besproken Management van het onderwijsproces (3 sp) Bij het opleidingsonderdeel Management van het onderwijsproces komen twee thema’s aan bod: zelfevaluatie en beleidsvoerend vermogen van scholen. Zelfevaluatie wordt voorgesteld als een strategisch instrument voor kwaliteitszorg. In dit kader wordt stil gestaan bij de mogelijke foci van zelfevaluatie, de betrokkenen, de procedure en condities. Het beleidsvoerend vermogen van scholen wordt bekeken vanuit de dragers voor beleidseffectiviteit van scholen. Er worden acht dragers van dichterbij bekeken: doeltreffende communicatie, ondersteunende professionele en persoonlijke relaties, 33 |
gedeeld leiderschap, gezamenlijke doelgerichtheid, responsief en innovatief vermogen, geïntegreerd beleid en reflectief vermogen. De beide thema’s worden met elkaar in verband gebracht en dit zal zich ook vertalen in de praktijkopdracht die bij dit opleidingsonderdeel hoort. In beide onderdelen wordt uitgegaan van een actieve en op het werk betrokken deelnemer. Opgelet: dit opleidingsonderdeel wordt tweejaarlijks ingericht (in de even academiejaren, zijnde 2010-2011, 2012-2013).
Studeren in het buitenland De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals ERASMUS. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het ERASMUS-programma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op bilaterale basis (buiten het kader van ERASMUS) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van Internationale Ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen. Meer info op www.ua.ac.be/dis
| 34
Onderwijs en examens MASTER IN BAMA In heel Europa werd het BaMa-systeem ingevoerd, na het ondertekenen van het Bologna-akkoord. Alle bestaande opleidingen in het hoger onderwijs werden omgevormd tot academische en professionele bachelor- en masteropleidingen. Meer informatie over het BaMa-systeem vind je op www.ua.ac.be. In Vlaanderen zijn alle masteropleidingen academisch. Elke masteropleiding aan de Universiteit Antwerpen heeft specifieke toelatingsvoorwaarden. In elk geval heb je een professioneel of een academisch bachelordiploma behaald, als je inschrijft voor een masteropleiding. Afhankelijk van het diploma dat je reeds op zak hebt, kan je ofwel rechtstreeks instromen in een masteropleiding, ofwel eerst een schakelprogramma (na een professionele bacheloropleiding) of een voorbereidingsprogramma (na een academische bacheloropleiding) doorlopen. Visueel kunnen we dit als volgt voorstellen: Academische Bachelor Academische Bachelor
Academische Master
Professionele Bachelor
voorbereidingsprogramma
schakel
Academische Master Academische Master
SEMESTERSYSTEEM EN EXAMENS Aan de Universiteit Antwerpen wordt het semestersysteem gehanteerd. Het academiejaar wordt opgesplitst in twee delen, die elk afgesloten worden door een examenperiode. Deze twee examenperiodes (in januari en juni) vormen samen de eerste zittijd. In de tweede zittijd worden alle examens hernomen waarvoor je minder dan 10/20 behaalde. Voor elk opleidingsonderdeel waarvoor je slaagt, behaal je credits. Het examenreglement wordt elk jaar kritisch geëvalueerd en aangepast, in samenspraak met studentenvertegenwoordigers. Het volledige reglement kan je raadplegen op www.ua.ac.be/studport.
35 |
Studieadvies en studentenbegeleiding STUDIEADVIES EN STUDENTENBEGELEIDING Tijdens het academiejaar kan je bij de dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding in eerste instantie terecht voor informatie en advies. Je kan daarbij niet alleen denken aan algemene informatie over opleidingen binnen en buiten de Universiteit Antwerpen, maar ook aan informatie over het leerkrediet, over het onderwijs- en examenreglement, enzovoort. Daarnaast kan je bij de dienst terecht met studiegebonden en persoonlijke problemen. Dit zowel onder de vorm van groepsactiviteiten als onder de vorm van individuele begeleiding, die beide volledig gratis worden aangeboden. Afspraken met de begeleiders van deze dienst kan je maken via het Studenten Informatie Punt (STIP). STUDIEKEUZE EN HERORIËNTERING Bij de dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding kan je onder meer terecht voor advies omtrent je studiekeuze. Aan de hand van gesprekken en oefeningen kan je meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten, interesses en de studierichtingen die daarbij passen. Ook bij twijfel aan je studiekeuze kan je bij de dienst terecht om je oorspronkelijke studiekeuze te herevalueren om vervolgens na te gaan welke stappen je kan ondernemen wanneer je wil stoppen of veranderen van studierichting. ALGEMENE STUDIEBEGELEIDING: STUDIEVAARDIGHEDEN EN STUDIEPLANNING Daarnaast organiseren Studentenbegeleiders elk semester trainingen over studie vaardigheden, o.a. de trainingen ‘effectief plannen en studeren’ en ‘uitstelgedrag’. Je kan er echter ook terecht voor individuele en digitale begeleiding rond deze topics. PSYCHOSOCIALE BEGELEIDING Ook wanneer je last hebt om je te concentreren, twijfelt aan je studiekeuze, kampt met examenangst of persoonlijke problemen ervaart zoals het afspringen van een relatie, ernstige ziekte in je onmiddellijke omgeving, ... kan je een afspraak maken met een studentenbegeleider voor een psychologische begeleiding. Dat kan op verschillende manieren, gaande van individuele gesprekken over het volgen van een training tot het bekomen van een gepaste doorverwijzing. Dit alles gebeurt steeds op vrijwillige basis. BEGELEIDING VAN STUDENTEN MET EEN FUNCTIEBEPERKING, TOPSPORT OF K UNSTBEOEFENING: Studenten met functiebeperkingen (fysische handicap of chronische ziekte, leerstoornis zoals dyslexie, AD(H)D, psychische problemen ...) of met bijzondere vragen omwille van sport op topniveau of kunstbeoefening kunnen via de dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding bijzondere faciliteiten voor onderwijs en/of examens aanvragen. Dit is voorzien in het Onderwijs- en examenreglement van de Universiteit Antwerpen.
| 36
Na het indienen van je aanvraag, word je uitgenodigd voor een intakegesprek met een studentenbegeleider. In onderling overleg worden de nodige afspraken gemaakt. Als je dossier helemaal in orde is en voorzien van de nodige attesten zal de dienst je dossier ter goedkeuring voorleggen aan de rector. AFSTUDEERBEGELEIDING Tot slot kan je bij de dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding terecht voor begeleiding bij het afstuderen. Misschien kan je hulp gebruiken bij je zoektocht naar geschikte jobs, wil je weten welke jobs bij je passen, wil je weten welke studies je na het behalen van je diploma nog kan gaan doen, hoe je het solliciteren best aanpakt, … Met al deze vragen kan je op de dienst terecht voor een individuele begeleiding. Ook worden jaarlijks sollicitatietrainingen aangeboden en jobdagen georganiseerd met panelgesprekken, infosessies en bedrijvenstanden. Je kan hierover meer informatie krijgen op het STIP. Het aanbod aan individuele, groepsgerichte en digitale begeleiding wordt ook in het begin van elk semester bekend gemaakt in alle mogelijke publicaties voor studenten. Je vindt ook heel wat informatie op de website www.ua.ac.be/studentenbegeleiding. CENTRUM WEST Centrum WeST staat voor Centrum voor Werken en Studeren. Zij helpen je om je weg te vinden doorheen de verschillende universitaire diensten. Zij organiseren een permanentie voor pertinente vragen. Bovendien organiseren zij workshops voor en op maat van werkende studenten (bibliotheektraining, studievaardigheden, enz.). Meer info op www.ua.ac.be/west.
37 |
Nuttige websites WEBSITE MASTERS Op www.ua.ac.be/masters vind je uitgebreide informatie over alle masteropleidingen die de Universiteit Antwerpen inricht. Je kan vanuit deze URL ook doorklikken naar de website van een faculteit. INFOMOMENTEN VOOR TOEKOMSTIGE STUDENTEN Infodagen Elk jaar organiseert de Universiteit Antwerpen informatiedagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Deze hebben plaats in maart en april. Naast een algemene en een specifiek studiegerichte infosessie kan je aan de infostanden cursussen inkijken en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid tot vragen stellen en desgewenst tot een persoonlijk gesprek. Vooraf inschrijven is niet nodig. De data en meer info vind je op www.ua.ac.be/infodagen. Infomarkt Twijfel je nog over je studiekeuze? Wil je nog graag een bevestiging van je keuze? Dan kan je terecht op de infomarkt in september. Bachelor-, schakel, master- en master na masterprogramma’s komen aan bod, alsook “flexibel studeren en avondonderwijs”. Aan de infostanden kan je cursussen inkijken, brochures verkrijgen en bijkomende vragen stellen aan de medewerkers van de opleidingen en studentenbegeleiders. Vooraf inschrijven is niet nodig. De datum en meer info vind je op www.ua.ac.be/infodagen. INSCHRIJVEN Praktische informatie in verband met inschrijvingen vind je op: www.ua.ac.be/inschrijvingen. HET STUDENTENPORTAAL Op het studentenportaal van de Universiteit Antwerpen www.ua.ac.be/studport vind je algemene informatie die voor alle studenten nuttig kan zijn: de academische kalender, de computer- en netwerkinfrastructuur, blackboard, beschikbare cursussen, financiering, huisvesting, sociale voorzieningen, eten en drinken op de campussen, studentenjobs, studentenclubs, sport, contactpersonen, studieloopbaanbegeleiding per faculteit, doctoreren, enz.. BIBLIOTHEEK De Universiteit Antwerpen heeft een uitgebreide collectie ter beschikking voor studenten en personeel. Op de Stadscampus is er een gloednieuwe bibliotheek voor de humane en sociale wetenschappen. Op de campus Middelheim, Groenenborger en Drie Eiken zijn
| 38
de bibliotheken voor de Exacte en Medische Wetenschappen gehuisvest. Meer info? Kijk dan op http://lib.ua.ac.be BEGIN ACADEMIEJAAR Het academiejaar 2010-2011 start op maandag 27 september 2010. Op www.ua.ac.be/ onthaaldag kan je vanaf midden september actuele informatie over het begin van het academiejaar terugvinden. HOE DE CAMPUS TE BEREIKEN? De vier campussen zijn vlot bereikbaar met de fiets, de auto of het openbaar vervoer. Op www.ua.ac.be/route vind je duidelijke wegbeschrijvingen.
meer info SECRETARIAAT OPLEIDING Instituut voor Onderwijs- en Informatiewetenschappen (IOIW) Lieve Billion - Britt Van Ham Stadscampus, Venusstraat 35 2000 Antwerpen T +32 (0)3 265 44 13 of +32 (0)3 265 44 86
[email protected] Raadpleeg ook regelmatig de website: www.ua.ac.be/ioiw/oow DEPARTEMENT STUDENTGERICHTE DIENSTEN Studenten Informatie Punt (STIP) Stadscampus, Agora-gebouw, 1ste verdieping, Grote Kauwenberg 2 2000 Antwerpen T +32 (0)3 265 48 72 Campus Drie Eiken, Gebouw G, Universiteitsplein 1 2610 Antwerpen (Wilrijk) T +32 (0)3 265 20 09
[email protected]
39 |
Nota’s
| 40