opleidings-en onderwijswetenschappen
2013 2013
uantwerpen.be
Inhoud Welkom 3 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen?
4
De opleiding opleidings- en onderwijswetenschappen
5
Doelgroep en toelatingsvoorwaarden
8
Loopbaanperspectieven 10 Het opleidingsconcept
11
Schakel- en voorbereidingsprogramma
12
Opleidingsonderdelen van het schakelprogramma
15
Masterprogramma 19 Opleidingsonderdelen van het masterprogramma
22
Masterproef 29 Interdisciplinair project
29
Nuttige info over je studietraject
30
Studiebegeleiding 32 Studeren in het buitenland
34
Infomomenten 34 Nuttige websites
35
Nuttige contactgegevens
36
Welkom Je hebt de weg naar de Universiteit Antwerpen gevonden. Misschien is dit je eerste kennismaking met de Universiteit Antwerpen. Misschien vond je al enkele jaren geleden de weg naar onze universiteit en heb je hier je bacheloropleiding voltooid. In elk geval word je masterstudent en wil je informatie over de masteropleidingen die wij aanbieden. Dit boekje helpt je al een hele stap vooruit in je keuzeproces. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 14 000 studenten. Binnen de Associatie Hogescholen & Universiteit Antwerpen werken we nauw samen met de Plantijn Hogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool, de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool. Onze universiteit stelt alles in het werk om je studietijd zo aangenaam mogelijk te maken en de kwaliteit van de opleidingen op topniveau te houden. Daarom worden onze opleidingen geregeld bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie. ‘Leren is leven’ is de slogan van de Universiteit Antwerpen. Niet zomaar een leuze, want wij maken werk van een goed evenwicht tussen leren en leven. Met ‘kennen’ ben je niets zonder het ‘kunnen’. De link tussen leren en leven is hier voelbaar aanwezig. Als je naar een van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het prettig studeren is aan de Universiteit Antwerpen. We nodigen je alvast uit op onze open campusdagen op zaterdag 17 maart en zaterdag 28 april en op de infomarkt op woensdag 5 september. Prof. dr. Alain Verschoren Rector Universiteit Antwerpen
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? Studentgerichtheid De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zo veel mogelijk les volgt in kleine groepen, wat een vlotte interactie mogelijk maakt. Dankzij de kleine afstand tussen studenten en docenten kan je rechtstreeks bij je proffen terecht met eventuele vragen en problemen. De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Dat biedt opnieuw kansen voor een interactief onderwijssysteem. Studenten worden uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Ten slotte is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten. Innoverende academische opleidingen De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, die oog hebben voor theorie én praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet. De ‘ivoren’ academische toren werd al lang geleden gesloopt. Academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet het memoriseren van feitenkennis centraal, maar verwerf je relevante kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De bachelor-masterstructuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen worden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen worden verruimd. Infrastructuur De Universiteit Antwerpen beschikt over de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen. De laatste jaren werd ook op grote schaal geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden. De studenten van de Universiteit Antwerpen zitten verspreid over vier campussen. De campussen Drie Eiken, Middelheim en Groenenborger liggen aan de zuidelijke stadsrand, in een groene omgeving. Studeer je op Campus Drie Eiken dan kan je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de campus. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum Middelheim en |4
aan het Nachtegalenpark. De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde zestiende-eeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. Vorming De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen, maar ook een brede vorming aanbieden: jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit bij personeel en studenten, en in haar studie programma’s. Antwerpen Je kiest natuurlijk ook voor de stad Antwerpen. Studeren is niet alleen met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad die meer is dan de universiteit en de hogescholen: het is een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, ... Kort samengevat: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken.
De opleiding opleidings- en onderwijswetenschappen Een ‘open’ opleiding De masteropleiding opleidings- en onderwijswetenschappen (OOW) wordt ingericht door het Instituut voor Onderwijs- en Informatiewetenschappen (IOIW, www.ua.ac.be/ioiw) van de Universiteit Antwerpen. De opleiding OOW bestaat uit een eenjarige master, eventueel voorafgegaan door een schakel- of voorbereidingsprogramma. De opleiding staat open voor mensen met een verschillende achtergrond en verschillende intenties. Zowel professionele bachelors als academische bachelors en masters uit een brede waaier van vooropleidingen vormen het doelpubliek van deze opleiding. De toelatingsvoorwaarden worden meer uitgebreid besproken op de bladzijden 8 en 9. Een unieke opleiding naar inhoud, vorm en concept De opleiding opleidings- en onderwijswetenschappen is een unieke opleiding in Vlaanderen, naar inhoud, vorm en concept. Inhoudelijk legt deze opleiding de brug tussen verschillende invalshoeken: didactiek en management worden samengebracht in één opleiding die zich zowel richt op het reguliere onderwijs als op opleidingstrajecten in arbeidsorganisaties, vormingsinstellingen, het volwassenenonderwijs enzovoort. Bovendien krijg je een stevige basis onderzoeks5|
vaardigheden. De opleiding OOW wil zo het brede domein van opleiding en onderwijs op een wetenschappelijke wijze benaderen. Ze heeft tot doel dit ruime domein verbeterend aan te passen aan nieuwe maatschappelijke noden: denk daarbij onder meer aan de notie levenslang en levensbreed leren en de vele initiatieven voor opleidingen in niet-reguliere onderwijsleersettings. Dit opzet veronderstelt aandacht voor educatieve processen in de meest ruime zin van het woord. Daarom wil de opleiding de studie van opleidingen en onderwijs niet beperken tot het ‘gewone’ onderwijs. We gaan veeleer op zoek naar uitbreiding op het gebied van (postinitiële) bedrijfsopleidingen en andere particuliere educatieve activiteiten. Onderwijs, leren, instructieorganisatie en onderwijsleeractiviteit binnen en/of buiten een formeel-regulier kader (zeg maar: binnen en/of buiten het gewone onderwijs) kunnen op drie niveaus bestudeerd worden: • het microniveau: de klas- of leergroep; • het mesoniveau: het instellings- of opleidingskader; • het macroniveau: het beleidsondersteunend en -bepalend kader. Op elk van deze niveaus stellen zich problemen waarvoor een oplossing uitgedacht moet worden op basis van wetenschappelijk onderbouwde uitgangspunten. Voor de onderscheiden niveaus komt dat onder andere neer op het volgende: • het microniveau: onderwijsdidactische vraagstukken waarvan de oplossing een overstijgen vergt van te verwerven toepassingsvaardigheden; daardoor verschuift de focus van de ontvangers- (de leerder) naar de aanbodzijde (de leeromgevingsarchitect(uur)); • het mesoniveau: instellings- of opleidingstyperend stellen zich problemen die opgelost kunnen worden via inzicht in strategische sturings- en andere managementsaspecten, toegespitst uiteraard op het professionele onderwijs- (of ruimer: opleidings-) bedrijf; • het macroniveau: voor het tegemoetkomen aan instellings- of opleidingsoverstijgende problemen hebben onderwijsbeleidsmakers (in elke denkbare context) nood aan wetenschappelijk ondersteund advies dat teruggaat op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek; ook hebben ze behoefte aan kennis van vergelijkbare expertise in het binnen- en buitenland. Deze brede insteek is het antwoord op de vraag naar mensen die creatief op zoek gaan naar antwoorden op ongebruikelijke vragen over het opleiden van mensen in verschillende settings (zowel in het reguliere onderwijs als in profit- en non-profitsettings). We vertrekken vanuit fundamenteel-theoretisch en toegepast onderzoek. Die toetsen we voortdurend aan de praktische toepasbaarheid en dus aan de maatschappelijke relevantie ervan. Zo wil de opleiding OOW mensen vormen die een bijdrage leveren aan oplossingen voor educatieve problemen. Klassieke reguliere leerroutes gaan immers
|6
steeds meer tot het verleden behoren, omdat kennis een leven lang geactualiseerd moet worden. Naar vorm is deze opleiding eveneens uniek te noemen. Ze richt zich tot reguliere studenten én tot mensen (uit het onderwijs, het bedrijfsleven, de non-profitsector, ...) die al in de praktijk staan maar zich willen vervolmaken of omscholen (de zogenaamde zij-instromers). Een opleiding als OOW wil zelf het voorbeeld geven, exemplarisch zijn. Daarom wordt de opleiding OOW flexibel en competentiegericht georganiseerd zodat het zogenaamde wederkerende leren volop mogelijk wordt. Het concept van de opleiding OOW stoelt op het principe ‘teach what you preach’. De contactmomenten omvatten een waaier van werkvormen met een duidelijke klemtoon op actieve zelfstudie (bijvoorbeeld groepswerk, blended learning, projectwerk, zelfstudiepakketten, responsiesessies, …). Op die manier is de opleiding ook afgestemd op de noden en behoeften van de werkstudent. Bovendien groeit de keuzevrijheid in opleidingsonderdelen naarmate de opleiding vordert. Verder in deze brochure wordt het concept van de opleiding nog uitvoeriger besproken (zie ‘Het opleidingsconcept’ op bladzijde 11). Een waaier aan principes De opleiding OOW is gebouwd op een aantal onderliggende principes. Je stuurt als student in toenemende mate je eigen leerproces Mensen (moeten) worden voorbereid op een leven lang leren. Dit betekent dat je gedurende je schoolloopbaan in toenemende mate in staat moet zijn/worden om je eigen leerproces te sturen. Al vroeg raak je als student vertrouwd met de criteria die worden gesteld aan het leerproces en de leerresultaten. Bovendien ben je zelf verantwoordelijk voor het bereiken van de leerresultaten en de bijhorende professionele attitude. De docent faciliteert je leerproces De docent faciliteert je individuele leerproces en de groepsleerprocessen, als ontwerper van leeromgevingen, als coach en als beoordelaar. De docent is tevens rolmodel voor het professionele gedrag dat van een student wordt verwacht. Naast een optimale communicatie tussen studenten en docenten wordt gebruikgemaakt van moderne informatie- en communicatietechnologie om een zo rijk mogelijke leeromgeving te creëren. Kernvraagstukken uit het beroep vormen het vertrekpunt voor je leeractiviteiten De kernvraagstukken uit het beroepsveld zijn het vertrekpunt van je leeractiviteiten en zijn essentieel bij het verwerven van beroepsspecifieke en algemene competenties. 7|
Onder competenties wordt een integraal geheel van kennis, vaardigheden en attitudes verstaan, die je nodig hebt om binnen een bepaalde beroepscontext adequaat te kunnen functioneren. Het studieprogramma is daarom opgebouwd rond activiteiten, vraagstukken en dilemma’s van het beroep. Aan de hand van opdrachten en geïntegreerde projecten wordt het directe contact tussen de opleiding en de praktijk zo veel mogelijk gestimuleerd. Metavaardigheden vormen een essentieel onderdeel van het curriculum Metavaardigheden, vaardigheden om het leren te reguleren, zijn geïntegreerd in het studieprogramma van de opleiding. Zelfreflectie en zelfregulatie komen in alle onderdelen van de opleiding aan bod. Je krijgt als student inzicht in je leerstijl en je manier van werken en je wordt zodoende voorbereid op een leven lang leren. In de beroepssituatie dien je immers in staat te zijn om zelf te bepalen welke kennis en vaardigheden nodig zijn, of je hierover beschikt en hoe je ze indien nodig kan verwerven of verder uitdiepen. Het samenwerken met medestudenten biedt een realistische context voor het verwerven van competenties zoals effectief communiceren, samenwerken en problemen oplossen. Dergelijk coöperatief leren ondersteunt je individuele leerproces. Selfassessment, peerassessment en co-assessment zijn onderdeel van de evaluaties De instrumenten voor toetsen en beoordelen zijn gericht op het waarderen van competenties. De evaluaties geven inzicht in de ontwikkeling van je individuele leerproces. Feedback van docenten en medestudenten vervult hierin een belangrijke rol. De criteria waarop je wordt beoordeeld zijn eenduidig en inzichtelijk vastgelegd. Op basis van de toets- en beoordelingsresultaten kan je zelf doelen voor je verdere professionele ontwikkeling formuleren.
Doelgroep en toelatingsvoorwaarden De opleiding opleidings- en onderwijswetenschappen richt zich tot iedereen die het masterdiploma wil behalen, maar ook tot diegenen die niet-diplomagericht en uit pure belangstelling hun huidige competentieniveau wensen aan te vullen. Voor studenten die een diploma willen behalen geldt: • Wie al een academische bachelor of master in het studiegebied psychologie of pedagogie heeft, kan rechtstreeks instromen. • Academische bachelors en masters uit een ander studiegebied dan het studiegebied psychologie of pedagogie volgen een voorbereidingsprogramma dat een omvang heeft van 63 studiepunten. Ook academische bachelors of masters die een diploma |8
• •
van een lerarenopleiding hebben behaald volgen een voorbereidingsprogramma van 63 studiepunten. Wie over een professionele bachelor beschikt, volgt een schakelprogramma van 63 studiepunten. Ook professionele bachelors in het onderwijs volgen een schakelprogramma van 63 studiepunten. Eventuele studietrajectverkorting binnen deze trajecten is mogelijk via vrijstellingen die je kan aanvragen op basis van de EVC- of EVK-procedure (zie bladzijde 31).
academische vooropleiding academische bachelor of master in het studiegebied psychologische/ pedagogische wetenschappen
rechtstreekse instroom
academische vooropleiding academische bachelor of master in een ander studiegebied
voorbereidingsprogramma max. 63 sp.
professionele vooropleiding
master in de opleidings- en onderwijs wetenschappen
schakelprogramma max. 63 sp.
Visualisering van de toelatingsvoorwaarden
Het voorbereidingsprogramma en het schakelprogramma zijn inhoudelijk identiek. Deze begrippen zijn decretaal bepaald. Studenten met een academisch vooropleiding en studenten met een buitenlands diploma volgen een voorbereidingsprogramma, studenten met een professionele vooropleiding volgen een schakelprogramma. Je verzamelt per opleidingsonderdeel waarvoor je slaagt (en dus minstens 10 op 20 behaalt) een credit met een geldigheidsduur van vijf academiejaren. Na vijf jaar kan een actualiseringsinspanning gevraagd worden door de opleiding. De behaalde en geaccumuleerde credits (al dan niet aangevuld met vrijstellingen) leiden tot een schakel- of voorbereidingsattest en later tot een masterdiploma.
9|
Loopbaanperspectieven Brede waaier aan mogelijkheden Een nieuwe opleiding die inspeelt op nieuw ontstane maatschappelijke noden bereidt haar studenten voor op bestaande maar ook op nieuwe jobs. Je leert onderwijs en opleiding immers doorheen een andere (en ruimere) bril te bekijken. Daardoor kom je in aanmerking voor tewerkstelling in een al even ruim werkveld dat de meest uiteenlopende maatschappelijke deelvelden bestrijkt. Hieronder sommen we een aantal mogelijkheden op, zonder de ambitie na te streven volledig te zijn. Een afgestudeerde master in de opleidings- en onderwijswetenschappen bezit een wetenschappelijk grondig onderbouwde kennis van leer- en curriculumprocessen. Zij/hij is daardoor voorbereid op het invullen van verantwoordelijke beleids(ondersteunende) functies met een uitgesproken manageriële dimensie. Zij/hij zal met andere woorden beleidsvoerende of -ondersteunende functies vervullen in een specifiek arbeidsveld. Meer specifiek is zij/hij opgeleid om vanuit beleids(ondersteunings)deskundigheid te fungeren: • als onderzoeker, (educatief) medewerker, adviseur, onderwijsbegeleider of -coördinator, toetsontwikkelaar, leermiddelenontwikkelaar, ontwerper van educatieve software, ontwerper van educatieve programma’s en trajecten, editor van educatief materiaal, beleidsmedewerker onderwijs, VTO-verantwoordelijke, enzovoort; • binnen een onderwijsinstelling, een pedagogische begeleidingsdienst, een (gespecialiseerde) uitgeverij, (gespecialiseerde) media, het Departement Onderwijs, de VDAB en aanleunende tewerkstellingsinitiatieven, een onderwijskoepel of -net, een inrichtende macht, een overheidsdienst, een syndicale organisatie, het jeugdopbouwwerk, een personeels- en vormingsdienst in profit- en nonprofitbedrijven, het ziekenhuiswezen en de rust- en verzorgingstehuizen, het sociaal-cultureel vormingswerk, opleidingscentra in de bedrijfswereld, enzovoort. Wil je lesgeven? Je hebt de mogelijkheid om je verder te specialiseren in lesgeven door binnen de specifieke lerarenopleiding (SLO) een didactiek gedrags- en cultuurwetenschappen te volgen. Surf voor meer informatie naar www.ua.ac.be/lerarenopleiding. Wil je doctoreren? De master opleidings- en onderwijswetenschappen hoeft geen eindpunt te betekenen. Behalve door uit te stromen naar de arbeidsmarkt kan je je als master OOW ook verder bekwamen door te doctoreren. Als master OOW ben je immers hoe dan ook een onderzoeker. Je bent daardoor voorbereid op het uitvoeren van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek dat nieuwe relevante kennis in kaart brengt en erover rapporteert, wat kan uitmonden in een doctoraat. Onderzoeksgebieden dienen te worden onderkend, geëxplo| 10
reerd en onderzoeksmatig verkend. Over de onderzoeksresultaten dient helder en gericht te worden gecommuniceerd naar de bestellende of belangstellende (beleids)instantie op school-, bovenschool-, leerorganisatie- of enig ander organisatorisch of beleidsmatig niveau en naar de wetenschappelijke gemeenschap.
Het opleidingsconcept Geïntegreerde opleidingsdimensies De opleiding OOW kenmerkt zich door het geïntegreerd invoegen van de volgende opleidingsdimensies: Brede referentiekaderende dimensie Via de opleiding OOW word je ingewijd in de belangrijkste ontwikkelingen en huidige inzichten binnen het brede domein van de wetenschappelijk onderbouwde opleidings- en onderwijswetenschappen. Theoretische dimensie Je maakt kennis met de theoretische en methodologische grondslagen aan de hand van allerlei informatiebronnen, die je zelf verkent en leert verwerken. Praktijkgerichte of procedurele dimensie: begeleid zelfstandig leren Je leert zelfstandig en in teamverband probleemoplossende technieken toe te passen. Ethisch-filosofische dimensie Voortdurend ga je gericht nadenken over de betekenis en de zin van wat je tijdens je leertraject zoal hebt ervaren, zowel inzake de theorie als wat de praktijk betreft. Onderzoeksmatige dimensie Individueel maar ook in groep leer je stap voor stap wat wetenschappelijk onderzoek inhoudt: het interpreteren van, deelnemen aan en opzetten van toegepast actie- en fundamenteel wetenschappelijk onderzoek binnen domeinen met grote momentane en/ of toekomstige maatschappelijke relevantie. Communicatieve dimensie Uiteraard zal je bovendien je communicatieve vaardigheden aanscherpen doordat je voortdurend mondeling en schriftelijk verslag uitbrengt van je studieactiviteiten; het interdisciplinair project en de masterproef bekleden hier een belangrijke plaats.
11 |
Om er zeker van te zijn dat alle dimensies evenwichtig aan bod komen, is er voortdurend overleg tussen de docenten die instaan voor de verschillende opleidingsonderdelen. De opleidingsdimensie die in het ene opleidingsonderdeel misschien wat minder prominent aan bod komt, krijgt extra aandacht in een ander opleidingsonderdeel. Werkwijze en studiebelasting Zowel voor de voortrajecten (het schakelprogramma en het voorbereidingsprogramma) als voor het masterprogramma hanteren we een hybride werkwijze. Dat betekent dat we voorzien in: • een reeks fysieke contactmomenten (hoor- en responsiecolleges, werkmomenten), • begeleide zelfstudie (e-ondersteund via Blackboard), • projectonderwijs. Bij het realistisch inschatten van de aan deze opleiding verbonden studielast hanteren we als (decretaal vastgelegde) basisregel: één studiepunt staat gelijk met 25 à 30 uren studielast. Voor een opleidingsonderdeel van 6 studiepunten betekent dat dus ongeveer 150 à 180 uren of ongeveer vier voltijdse weken.
Schakel- en voorbereidingsprogramma Kerncompetenties van het schakelprogramma Het schakelprogramma beoogt volgende schakelcompetenties (SCHACOM’s). SCHACOM-1 Na het vervolledigen van het schakelprogramma heeft de student aantoonbare en gefundeerde kennis van en inzicht in de relevante vakgebieden in de opleidings- en onderwijswetenschappen die hem/haar in staat stellen om zelfstandig nieuwe kennis op te bouwen. SCHACOM-2 Na het vervolledigen van het schakelprogramma is de student in staat om relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren binnen de relevante vakgebieden met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. SCHACOM-3 Na het vervolledigen van het schakelprogramma beschikt de student over de nodige kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot methodologie en statistiek om te
| 12
kunnen participeren in toepassingsgericht onderzoek binnen het domein van de opleidings- en onderwijswetenschappen. SCHACOM-4 Na het vervolledigen van het schakelprogramma is de student in staat om informatie, ideeën en oplossingen duidelijk en ondubbelzinnig schriftelijk te communiceren naar een wetenschappelijk doelpubliek. Schakelprogramma Inleiding in onderzoeksmethoden en -technieken Statistiek A Wetenschappelijk rapporteren Statistiek B Kwalitatieve analysetechnieken 1 Meten en observeren School- en onderwijsbeleid Sociologische perspectieven op de lerende samenleving Organisatiekunde Kennismanagement Leer- en motivatiepsychologie Bevorderen van leerprocessen Effectieve opleidingen Totaal
sp. 6 6 3 6 6 6 3 3 6 3 3 6 6 63
Modeltraject en volgtijdelijkheid Veel studenten beslissen om tal van redenen om hun schakelprogramma te spreiden over twee jaar. Het modeltraject op de volgende bladzijde geeft je een overzicht van welke opleidingsonderdelen per semester en per jaar best worden gevolgd. Dit modeltraject houdt tevens rekening met de volgtijdelijkheid tussen de verschillende opleidingsonderdelen. Volgtijdelijkheid betekent dat bepaalde opleidingsonderdelen niet kunnen worden opgenomen zolang andere opleidingsonderdelen niet succesvol werden afgerond.
13 |
Schakelprogramma gespreid over 2 jaar
sp.
Eerste jaar Eerste semester Inleiding in onderzoeksmethoden en -technieken Statistiek A Leer- en motivatiepsychologie School- en onderwijsbeleid
6 6 3 3
Tweede semester Statistiek B Bevorderen van leerprocessen Sociologische perspectieven op de lerende samenleving
6 6 3
Tweede jaar Eerste semester Wetenschappelijk rapporteren Effectieve opleidingen Organisatiekunde
3 6 6
Tweede semester Kwalitatieve analysetechnieken 1 Meten en observeren Kennismanagement
6 6 3
Indien je een afwijkend traject wil volgen, helpt de studietrajectbegeleider je graag met het opstellen van je programma. Je moet immers rekening houden met enkele richtlijnen. Deze richtlijnen gelden enkel als je het programma spreidt over meer dan één jaar. Binnen een academiejaar heb je immers steeds recht op een tweede zittijd. • • • • • | 14
Statistiek A kan enkel worden gevolgd wanneer inleiding in onderzoeksmethoden en -technieken met succes werd afgerond. Statistiek B kan enkel worden gevolgd wanneer inleiding in onderzoeksmethoden en -technieken en statistiek A met succes werden afgerond. Kwalitatieve analysetechnieken 1 kan enkel worden gevolgd wanneer inleiding in onderzoeksmethoden -technieken met succes werd afgerond. Meten en observeren kan enkel worden gevolgd wanneer inleiding in onderzoeks methoden en -technieken, statistiek A en statistiek B met succes werden afgerond. Bevorderen van leerprocessen kan enkel worden gevolgd wanneer leer- en motivatiepsychologie met succes werd afgerond.
Opleidingsonderdelen van het schakelprogramma In deze brochure laten we je kennismaken met de inhoud van de opleidingsonderdelen. Op www.ua.ac.be/oow vind je meer informatie over de begin- en eindtermen, werk- en evaluatievormen en het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal. Inleiding in onderzoeksmethoden en -technieken In dit opleidingsonderdeel wordt een inleiding gegeven op de voornaamste vormen van wetenschappelijk onderzoek in opleidings- en onderwijscontexten. In een eerste stap wordt stilgestaan bij belangrijke principes van het wetenschappelijk onderzoek zoals de empirische cyclus en wordt ingegaan op de relatie tussen theorie en de aard van onderzoeksvragen en probleemstellingen. In een tweede stap worden de voornaamste principes en kenmerken van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden, -technieken en –designs toegelicht en wordt stilgestaan bij het soort kennis dat hierdoor kan worden gegenereerd. In een derde stap komen de voornaamste principes van het ontwerpen van onderzoek aan bod, waarbij aandacht uitgaat naar zowel de relatie tussen probleemstelling, vraagstelling en keuze van onderzoeksdesign als de kwaliteitseisen voor wetenschappelijk onderzoek. Statistiek A Statistiek A heeft tot doel de informatie die vervat is in gegevens tot uiting te laten komen. In dit opleidingsonderdeel geraak je vertrouwd met de verschillende eigenschappen die gegevens kunnen vertonen, en de verschillende methodes die kunnen worden aangewend om de belangrijkste kenmerken eruit te synthetiseren en te interpreteren. Dit opleidingsonderdeel beperkt zich tot de univariate statistiek en geeft een inleiding in de basisprincipes van inferenties op basis van steekproefgegevens. Doorheen dit opleidingsonderdeel maken we gebruik van het statistisch verwerkingsprogramma R. Volgtijdelijkheid Je kan dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je het opleidingsonderdeel inleiding in onderzoeksmethoden en -technieken hebt gevolgd. Wetenschappelijk rapporteren In dit opleidingsonderdeel maak je kennis met de belangrijkste principes van het wetenschappelijk schrijven en het kritisch rapporteren van onderzoeksresultaten. Hierbij gaat aandacht uit naar het argumentatief schrijven en het kritische synthetiseren. Daarnaast verwerf je kennis en inzicht in de opbouw van wetenschappelijke onderzoeksartikelen in het domein van opleidings- en onderwijswetenschappen en het kunnen toepassen van APA-regels.
15 |
Statistiek B Dit opleidingsonderdeel is een inleiding in de gangbare klassieke technieken van statistische analyse binnen het onderwijskundig onderzoek. Het opleidingsonderdeel is vooral op de praktijk afgestemd. Dit impliceert dat er geen aandacht wordt besteed aan streng wiskundige bewijzen, maar zo veel mogelijk praktische problemen worden behandeld. Eerst staan we stil bij hoe we een kwantitatieve onderzoeksvraag kunnen vertalen in een formeel analysemodel. Deze analysemodellen worden in categorieën opgedeeld die geassocieerd zijn met bepaalde analysetechnieken. Daarna leren we de verschillende analysetechnieken uitvoeren in R om analysemodellen te testen, schatten en interpreteren. Volgtijdelijkheid Je kan dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je de opleidingsonderdelen inleiding in onderzoeksmethoden en -technieken en statistiek A hebt gevolgd. Kwalitatieve analysetechnieken 1 In dit opleidingsonderdeel maak je kennis met een van de meest gebruikte kwalitatieve dataverzamelingstechnieken in onderzoek in opleidings- en onderwijscontexten, met name het interview. In een eerste stap wordt ingegaan op de voornaamste vormen van interviewonderzoek, en het proces van het opzetten (keuze van thema’s en kwalitatieve steekproeven), het voorbereiden (opstellen van interviewleidraad) en het uitvoeren (afnemen van interviews) van de dataverzameling. In een tweede instantie leer je aan de hand van het kwalitatieve analyseprogramma NVivo de belangrijkste inductieve en deductieve analysetechnieken toepassen. Volgtijdelijkheid Je kan dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je het opleidingsonderdeel inleiding in onderzoeksmethoden en -technieken hebt gevolgd. Meten en observeren In dit opleidingsonderdeel staat de vraag centraal hoe je op een kwaliteitsvolle wijze abstracte concepten kan meten in onderzoek in opleidings- en onderwijscontexten. Hierbij introduceren we verschillende werkwijzen om de concepten die we hanteren in theorieën te vertalen naar ‘waarden’. In het bijzonder wordt hierbij aandacht besteed aan drie veelgebruikte dataverzamelingstechnieken: toetsen, vragenlijsten en observaties. Je maakt enerzijds actief kennis met de opstelling van deze meetinstrumenten. Anderzijds leer je aan de hand van het statistisch verwerkingsprogramma R de voornaamste analysetechnieken toepassen om de kwaliteit van meetinstrumenten na te gaan. Volgtijdelijkheid Je kan dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je alle andere methodologische opleidingsonderdelen hebt gevolgd, namelijk inleiding in onderzoeksmethoden en -technieken, statistiek A, statistiek B en kwalitatieve analysetechnieken 1. | 16
School- en onderwijsbeleid In dit opleidingsonderdeel staat het macro- en mesoniveau van onderwijs centraal. Doel is inzicht te krijgen in de formele organisatie, de structuren en het beleid van het Vlaamse onderwijs. Dit wordt bekeken op een horizontale wijze (wie biedt onderwijs aan?) en op een verticale wijze (hoe verloopt een schoolloopbaan?). Daarnaast komen topics aan bod zoals evaluatie van onderwijs en onderwijs voor leerlingen met bijzondere noden. In de beweging naar meer autonomie voor de scholen neemt schoolbeleid een steeds prominentere rol in. Dit wordt geïllustreerd in een aantal actuele thema’s: kwaliteitszorg, participatie en beleidsvoerend vermogen van scholen. Van de studenten wordt ook verwacht dat ze geïnformeerd zijn over issues in de onderwijsactualiteit. Volgtijdelijkheid Dit opleidingsonderdeel vormt de start voor de stroom organisatie en beleid. Studenten volgen dit opleidingsonderdeel dus bij voorkeur zo vroeg mogelijk in de opleiding. Sociologische perspectieven op de lerende samenleving Dit opleidingsonderdeel omvat in de eerste plaats een introductie in de sociologie. Dit is de wetenschap die het menselijk handelen in sociaal verband tracht te beschrijven en verklaren. Er wordt aandacht besteed aan het sociologische basisinstrumentarium (vakbegrippen en analytische denkkaders). Deze basiskennis is noodzakelijk om vervolgens dieper in te gaan op een deeldomein van de sociologie, namelijk de onderwijssociologie. Hier worden concepten aangereikt die toelaten de dynamiek van het onderwijs- en opleidingsveld te begrijpen. Het sociologische basisinstrumentarium wordt toegepast op twee thema’s: kansenongelijkheid en levenslang leren (de rol van onderwijs en opleiding in de kennismaatschappij). Organisatiekunde In dit opleidingsonderdeel wordt kort aandacht besteed aan de geschiedenis, de metaforen en de perspectieven in de organisatietheorie. Ook wordt er dieper ingegaan op de basisbeginselen van de organisatiekunde die noodzakelijk zijn om inzicht te verwerven in de stabiliteit en verandering van organisaties en het spanningsveld tussen beiden. Vijf basisstructuren van organisaties worden geanalyseerd, met als centrale vraag: waarom en hoe zijn effectieve organisaties geworden zoals ze zijn? Deze inzichten zijn belangrijk om het concept van de lerende organisatie te begrijpen: een organisatie die zich voortdurend moet aanpassen aan de nieuwe ontwikkelingen en eisen uit de omgeving.
17 |
Kennismanagement In onze huidige samenleving is het rationeel omgaan met kennis een essentiële zaak. Kennismanagement is absoluut geen doel op zich maar een voorwaarde voor het creëren en handhaven van een lerende organisatie. In deze cursus zullen een waaier aan invalshoeken en onderwerpen worden behandeld. De verschillen tussen gegevens, informatie en kennis komen aan bod evenals verschillende soorten kennis. De rol en het strategisch belang van kennis in een organisatie wordt uitgebreid behandeld. De processen van kennisontwikkeling, het kennismanagementmodel en de kenniswaardeketen van Mathieu Weggeman worden besproken, alsook wordt er aandacht besteed aan de implicatie van veranderingen binnen de kennismaatschappij voor het onderwijs. Leer- en motivatiepsychologie In dit opleidingsonderdeel verwerven studenten inzicht in de belangrijkste leertheoretische stromingen en een aantal hedendaagse motivatietheorieën. Daarnaast komen ook de verschillende types van kennis en vaardigheden aan bod die van belang zijn bij kennisverwerving. Bij het opleidingsonderdeel ligt de nadruk niet op de theorieën op zich, maar wel op het vergelijken van deze theorieën en op het analyseren van de onderwijs- en opleidingskundige realiteit vanuit deze theorieën. Het inzicht dat niet één theorie de beste is, maar dat elke theorie een waardevolle (complementaire) invalshoek biedt voor het observeren van de werkelijkheid, is daarbij cruciaal. Daartoe wordt het thema ‘expertiseverwerving en talent’ vanuit leer- en motivatietheorieën geanalyseerd. Volgende doelstellingen staan daarbij voorop: • Studenten kunnen begrippen en principes uit leer- en motivatietheorieën in eigen woorden toelichten. • Studenten kunnen begrippen en principes uit leer- en motivatietheorieën illustreren aan de hand van eigen voorbeelden. • Studenten kunnen begrippen en principes uit leer- en motivatietheorieën met elkaar vergelijken. • Studenten kunnen de onderwijs- en opleidingsrealiteit analyseren vanuit leer- en motivatietheorieën. Concreet omvat het opleidingsonderdeel twee leereenheden: • Leereenheid 1: leertheorieën • Leereenheid 2: motivatietheorieën Volgtijdelijkheid Dit opleidingsonderdeel vormt de start voor de stroom leren en instructie. Studenten volgen dit opleidingsonderdeel dus bij voorkeur zo vroeg mogelijk in de opleiding.
| 18
Bevorderen van leerprocessen In dit opleidingsonderdeel staan de componenten centraal die een rol spelen in het onderwijsleerproces in een formele onderwijssetting. Zowel student- als leeromgevingsfactoren komen aan bod en de centrale vraagstelling is hoe deze verschillende factoren (in interactie met elkaar) het leerproces van studenten kunnen beïnvloeden. Daarbij worden volgende algemene doelstellingen nagestreefd: • Studenten verwerven inzicht in factoren (studentenkenmerken, de leer- en de evaluatieomgeving) die (in interactie met elkaar) een invloed hebben op het leerproces van leerlingen en studenten. • Studenten kunnen rekening houden met die factoren bij het analyseren van onderwijssituaties. • Studenten kunnen wetenschappelijk gefundeerde suggesties doen ter verbetering van onderwijssituaties. Meer concreet is het opleidingsonderdeel onderverdeeld in vier leereenheden: • Leereenheid 1: componenten in de onderwijsleeromgeving • Leereenheid 2: de invloed van studentkenmerken op het leerproces • Leereenheid 3: de invloed van de leeromgeving op het leerproces • Leereenheid 4: de invloed van evaluatie op het leerproces Volgtijdelijkheid Je kan dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je aan het opleidingsonderdeel leeren motivatietheorieën hebt deelgenomen. Effectieve opleidingen In dit opleidingsonderdeel wordt aandacht besteed aan het ontwerpen van leeromgevingen en het begeleiden van leerprocessen in organisaties. Er wordt dieper ingegaan op de basisbeginselen van de opleidingskunde, met als centrale vraag hoe aan (strategisch) opleiden en leren in organisaties vorm kan gegeven worden. De volgende thema’s komen aan bod: de identificatie van opleidingsbehoeften, het ontwerpen van strategische leersituaties, het begeleiden en coachen van leren in organisaties, de (effect)evaluatie van opleidingen.
Masterprogramma Beoogde eindcompetenties De opleiding OOW is gestoeld op de volgende negen mastercompetenties (MACOM’s) die aan de grondslag liggen van zowel de inhoud als de structuur van de opleiding.
19 |
MACOM-1 De master OOW is op de hoogte van recente inzichten in het brede veld van het organiseren van leren in opleidings- en onderwijssettings, zowel op micro-, meso- als macroniveau. MACOM-2 De master OOW is in staat om zelfstandig vak- en wetenschappelijke literatuur te lezen, te interpreteren en er kritisch over te reflecteren. MACOM-3 De master OOW beschikt over probleemoplossende vaardigheden die haar/hem in staat stellen om een probleem in een opleidings- en onderwijssetting te analyseren, en wetenschappelijk verantwoorde oplossingen te suggereren. MACOM-4 De master OOW kan haar/zijn kennis en inzichten gebruiken om een originele bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van nieuwe kennis en inzichten. MACOM-5 De master OOW bezit de onderzoeksvaardigheden die haar/hem in staat stellen zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten in het veld van de onderwijs- en opleidingswetenschappen. MACOM-6 De master OOW is in staat om duidelijk en ondubbelzinnig schriftelijk en mondeling te communiceren naar diverse doelgroepen en via diverse kanalen. MACOM-7 De master OOW bezit de leervaardigheden die haar/hem in staat stellen behoeften in de eigen professionele ontwikkeling te detecteren en haar/zijn professionele ontwikkeling zelfgestuurd vorm te geven. MACOM-8 De master OOW beschikt over de sociale vaardigheden om in een opleidings- of onderwijssetting in een team te functioneren en heeft de managementvaardigheden om dit team aan te sturen. MACOM-9 De master OOW is in staat om een ethisch en verantwoord oordeel te formuleren op grond van de informatie waarover zij/hij op dat ogenblik beschikt. | 20
Structuur Onderstaande tabel vat de structuur van de master in de opleidings- en onderwijswetenschappen samen. De opleiding omvat twee blokken opleidingsonderdelen: • een verplicht gedeelte: deze zes opleidingsonderdelen zijn verplicht voor iedereen en tellen samen voor 48 studiepunten; • een keuzegedeelte: uit dit blok kies je voor 12 studiepunten aan opleidingsonderdelen; je kiest dus afhankelijk van het aantal studiepunten twee, drie of vier opleidingsonderdelen uit een reeks van elf. Masterprogramma
sp.
Verplichte opleidingsonderdelen Gevorderde kwantitatieve methoden 1 Gevorderde kwalitatieve methoden 1 Management en strategische sturing van een professionele organisatie 1 Instructioneel design 1 Masterproef Interdisciplinair project
3 3 6 6 18 12
Keuzeopleidingsonderdelen (12 sp. te kiezen uit onderstaande lijst)
1 2 3
Methodologische uitdagingen binnen opleidings- en onderwijs wetenschappen
6
Kwaliteitszorg en effectiviteit bij opleidingen 1 Management van het onderwijsproces HRM en arbeidsrecht 2 Veranderingsmanagement 3 Internationalisering van opleiding en onderwijs Collectief leren in organisaties ICT voor opleiding en onderwijs Leren op de werkplek 1 Onderwijsfilosofie
3 3 6 3 3 3 3 6 3
Dit opleidingsonderdeel wordt jaarlijks ingericht en om de twee jaar ‘s avonds aangeboden. Dit opleidingsonderdeel wordt altijd overdag aangeboden. Dit opleidingsonderdeel wordt altijd in avondonderwijs aangeboden.
21 |
Combineerbaarheid van voortrajecten en masteropleiding Indien je al vóór het volledig beëindigen van het schakel- of voorbereidingsprogramma wil inschrijven voor opleidingsonderdelen uit het masterprogramma, moet je het aanvraagformulier op www.ua.ac.be/oow invullen. Meer informatie en de deadline vind je op het aanvraagformulier. Er gelden ook volgtijdelijkheden bij het combineren van het schakel- of voorbereidingsprogramma met het masterprogramma. Een overzicht van deze volgtijdelijkheden vind je op de OOW-website.
Opleidingsonderdelen van het masterprogramma In deze brochure laten we je kennismaken met de inhoud van de opleidingsonderdelen. Op www.ua.ac.be/oow vind je meer informatie over de begin- en eindtermen, de werken evaluatievormen en het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal. Hou er bij het samenstellen van je studieprogramma rekening mee dat er ook volgtijdelijkheden bestaan binnen de opleidingsonderdelen van het masterprogramma. Een overzicht van deze volgtijdelijkheden vind je op de OOW-website.
Verplicht gedeelte Gevorderde kwantitatieve methoden Deze module heeft tot doel studenten vertrouwd te maken met een aantal gevorderde kwantitatieve analysetechnieken die gehanteerd worden in de opleidings- en onderwijswetenschappelijke literatuur. Vanuit de kennis die studenten al hebben omtrent de ‘klassieke’ wijze van analyseren wordt deze wijze geproblematiseerd omwille van de specificiteit van dit type onderzoek. Daarbij richten we onze aandacht in eerste instantie op analyses waarbij de afhankelijke variabelen categorisch zijn (logistische regressieanalyse). Vervolgens gaan we in op het probleem van afhankelijkheid tussen waarnemingen, problemen van causaliteit en van geclusterde waarnemingen (multi niveauproblemen en structurele vergelijkingsmodellen). Gevorderde kwalitatieve methoden Dit opleidingsonderdeel heeft tot doel studenten vertrouwd te maken met een aantal gevorderde kwalitatieve onderzoeksmethoden en analysetechnieken. Er wordt stilgestaan bij kenmerken, methoden, processen en wetenschappelijke kwaliteitsvereisten van actieonderzoek, ontwerponderzoek en gevalstudieonderzoek in opleidings- en onderwijscontexten. Daarnaast wordt op een verdiepende wijze ervaring opgedaan met het samenstellen van een gevalstudiedatabase, het analyseren van kwalitatieve data (tekstueel, auditief en visueel) en het uitvoeren van gevorderde verticale en horizontale case-analyse met behulp van het softwareprogramma NVivo.
| 22
Management en strategische sturing van een professionele organisatie Dit opleidingsonderdeel focust op concepten en methoden met betrekking tot management en strategische sturing van professionele organisaties (MSS). Het einddoel is het kunnen identificeren en analyseren van uitdagingen inzake management van professionele organisaties enerzijds en het kunnen uitdenken, implementeren en evalueren van strategieën om die uitdagingen het hoofd te bieden. Het vak MSS valt inhoudelijk uiteen in twee delen. In deel 1 ligt de focus op het verwerven van relevante concepten en kaders. Leerinhouden hebben betrekking op (management van): organisatieomgeving en strategische sturing, structuur en cultuur van organisaties, technologie en kwalificaties, leiderschap, innoveren en kwaliteitszorg. Dit deel heeft een sterk integrerend karakter, in die zin dat verschillende thema’s geïntroduceerd worden die in meer specifieke keuzeopleidingsonderdelen uitgediept worden. In deel 2 formuleren studenten een zelfgekozen managementuitdaging en nemen dit als startpunt voor een analyse waarbij de aangebrachte concepten en kader gehanteerd worden. Instructioneel design In een eerste deel wordt een overzicht gegeven van instructioneel design als discipline en worden de belangrijkste auteurs en strekkingen voorgesteld, vooral in het licht van behavioristische, cognitivistische en constructivistische theorieën over leren en instructie. In een tweede deel wordt een conceptueel en methodologisch referentiekader voor instructioneel design voorgesteld, besproken en toegepast op een aantal cases. De resultaten van de opdrachten worden in de les voorgesteld en besproken. In functie van de resterende tijd komen nog een aantal capita selecta aan bod. In dit opleidingsonderdeel wordt gebruikgemaakt van diverse tools voor synchroon en asynchroon collaboratief schrijven en van diverse presentatietools. Masterproef Om de master succesvol af te sluiten moet je een masterproef schrijven. Deze masterproef moet het bewijs leveren dat je het vakgebied, en in het bijzonder het gekozen deelgebied (onderwerp), voldoende beheerst om zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek op te zetten, uit te voeren en daarover schriftelijk te rapporteren. De masterproef moet zonder twijfel een bijdrage zijn, hoe bescheiden ook, tot de onderwijs- en opleidingswetenschappen. Het doel van de bijdrage is dat de bestaande wetenschappelijke kennis – inhoudelijk of methodologisch – na het tot stand komen van de verhandeling toegenomen is, hoe bescheiden deze toename ook mag wezen. Dit veronderstelt dat vooraf wordt aangetoond dat in deze kennis ofwel leemten, ofwel tegenstellingen en onzekerheden schuilen en dat achteraf blijkt dat dit verholpen werd. Meer informatie over de masterproef vind je op bladzijde 29. 23 |
Interdisciplinair project Binnen het interdisciplinair project (IP) ga je als student in groep aan de slag om een zinvol reëel project uit te voeren. Je bent lid van een zelfsturende projectgroep die gedurende één academiejaar op een projectmatige manier samenwerkt aan een authentieke taak in het brede veld van het organiseren van leren in opleidings- en in onderwijssettings, zowel op micro-, meso- als macroniveau. Deze taak wordt aangeleverd door een externe opdrachtgever. Om je te begeleiden bij het projectwerk wordt er vanuit de opleiding een procesbegeleider aangesteld. Tevens worden ondersteunende workshops georganiseerd. De evaluatie van het IP berust op de beoordeling van een schriftelijk projectverslag, een mondelinge presentatie en een peerevaluatie. Opgelet Aan dit opleidingsonderdeel kan je niet deelnemen met een examencontract. Bovendien kan je dit opleidingsonderdeel enkel volgen wanneer je alle opleidingsonderdelen uit de voortrajecten met succes hebt afgelegd. Meer informatie over het interdisciplinair project vind je op bladzijde 29.
Keuzegedeelte Methodologische uitdagingen binnen opleidings- en onderwijswetenschappen In dit opleidingsonderdeel bespreken we een reeks van afgerond of lopend onderzoek waarbij het onderzoeksdesign en methodologische keuzes innovatief zijn. We hebben daarbij aandacht voor onderzoek waarin kwantitatief, kwalitatief, multi-method- of mixed-method-onderzoek aan bod komt. Er zullen hierbij ook studies aan bod komen die door (internationale) gastsprekers worden toegelicht. De verdiepende literatuur rond de onderzoeksmethodologie die telkens aan bod komt wordt aan de hand van een reader meegegeven. Na het (gast)college voorzien we vervolgens ruimte voor een kritische discussie aangaande het onderzoeksopzet en de gehanteerde methodologie. Binnen dit opleidingsonderdeel activeren we studenten om zelf een onderzoeksplan uit te schrijven (al dan niet voortbouwend op de masterproef) waarbij de verschillende gepresenteerde studies inspirerend kunnen werken. Kwaliteitszorg en effectiviteit bij opleidingen Kwaliteitszorg en effectiviteit in opleidingen zijn cruciale hefbomen om de organisatiedoelen en het opleidingsbeleid op elkaar af te stemmen. De focus in dit opleidingsonderdeel ligt op de behandeling van de filosofie, basisconcepten en methodieken van kwaliteitszorg in het onderwijs. Deze worden gekoppeld aan methoden voor het meten van de effectiviteit van opleidingen. Er wordt stilgestaan bij de factoren die kritisch kunnen zijn voor kwaliteit en effectiviteit en de vertaling ervan in het beleid, de organi-
| 24
satie en de opleidingsprocessen. Ten slotte worden aanpakken voorgesteld voor de verbetering van de kwaliteit en de doelmatigheid in schoolse en buitenschoolse opleidingen. Veranderingsmanagement Op dit ogenblik is er nog geen vakbeschrijving beschikbaar. Meer informatie vind je op de website van opleidings- en onderwijswetenschappen: www.ua.ac.be/oow Management van het onderwijsproces In dit opleidingsonderdeel komen twee thema’s aan bod: zelfevaluatie en beleidsvoerend vermogen van scholen. Zelfevaluatie wordt voorgesteld als een strategisch instrument voor kwaliteitszorg. In dit kader wordt stilgestaan bij de mogelijke foci van zelfevaluatie, de betrokkenen, de procedure en de condities. Het beleidsvoerend vermogen van scholen wordt bekeken vanuit de dragers voor beleidseffectiviteit van scholen. Er worden acht dragers van dichterbij bekeken: doeltreffende communicatie, ondersteunende professionele en persoonlijke relaties, gedeeld leiderschap, gezamenlijke doelgerichtheid, responsief en innovatief vermogen, geïntegreerd beleid en reflectief vermogen. De beide thema’s worden met elkaar in verband gebracht en dit zal zich ook vertalen in de praktijkopdracht die bij dit opleidingsonderdeel hoort. In beide onderdelen wordt uitgegaan van een actieve en op het werk betrokken deelnemer. HRM en arbeidsrecht Het centrale vraagstuk van dit opleidingsonderdeel is: hoe kan arbeidsgedrag (competenties, motivatie, werkomgeving) een (meetbare) sleutelbijdrage leveren aan een duurzaam competitief voordeel voor organisaties (in de profit-, social profit- en publieke sector) in een voortdurend veranderende (globaliserende) omgeving? Wat typeert de ‘high-performance organisations’ of de ‘high involvement work systems’ in termen van inzet van medewerkers? Hoe met mensen het verschil maken? De centrale lijn van de leerinhoud – ondersteund door de meest recente bevindingen van het personeelswetenschappelijk onderzoek in de internationale tijdschriften – is: welke zijn de mogelijke conceptuele, theoretische en praktijkmogelijkheden om mensen (arbeid) in te zetten in competitieve organisaties? Het competentiemanagement is de rode draad doorheen de diverse HRM-praktijken. In dit opleidingsonderdeel wordt vanuit een geïntegreerd perspectief ook de nodige aandacht besteed aan het arbeidsrechtelijk kader. Hierbij willen wij de dynamiek en de eigenheid van het arbeidsrecht, zowel het individuele als het collectieve, in het raam van een aantal specifieke HRM-toepassingen duiden: juridische contouren bij het aanwerven en het tewerkstellen van personeel, de onderscheiden types arbeidsovereenkomsten, de mogelijkheden en beperkingen van flexibiliteit, het ontslag, de rol van de sociale partners, het collectief overleg tot en met collectieve acties. 25 |
Onderwijsrecht Door de juridisering van het onderwijs is er binnen het onderwijsveld meer behoefte aan basiskennis van het onderwijsrecht. De cursus beoogt geen intensieve juridische opleiding te zijn, noch een discussieforum te bieden over onderwijsbeleid. Centraal staat het overbrengen van een basis juridische kennis aan niet-juristen die actief zijn in het onderwijsveld. Dat moet hen in staat stellen een situatie in het onderwijs juridisch in te schatten, en indien nodig, tijdig juridisch advies in te winnen zodat gerechtelijke procedures kunnen worden vermeden. De cursus kan eveneens nuttig zijn voor diegenen die reeds in het onderwijs werkzaam zijn en belangstelling hebben voor de juridische grondslagen en praktijk van het vakgebied. Onderwerpen zijn onder meer: bronnen van het onderwijsrecht, juridische organisatie van het onderwijsstelsel in Vlaanderen, commissies binnen het onderwijs, hervormingen in het hoger onderwijs, rechtsbescherming in het onderwijs, het concept van kwaliteitszorg, toegang tot het onderwijs, de rechtspositie van het personeel in het leerplichtonderwijs, rechten en plichten van het personeel in scholen, beperkingen aan de pedagogische vrijheid van de leerkracht, de weigeringsbeslissing te benoemen inzake onderwijsaangelegenheden, tuchtprocedures, aansprakelijkheid in het onderwijs en evaluatie van het onderwijzend personeel. Internationalisering van opleiding en onderwijs De internationale dimensie in opleiding en onderwijs wint aan belang door internationalisering en europeanisering en doorwerking ervan in onder meer kwaliteitsbewaking en leerinhouden. De focus van deel 1 van de cursus is de internationaalrechtelijke methodologie voor het afdwingen van de naleving van het recht op onderwijs en mensenrechten in het onderwijs. De focus van deel 2 van de cursus is het beleid van de Europese Unie op het gebied van onderwijs. Doordat in essentie onderwijs een nationale/regionale aangelegenheid blijft, kunnen onderwijsstelsels in Europa onderling soms sterk verschillen ondanks de doorwerking van beslissingen van Europese instellingen in die nationale/ regionale onderwijsstelsels. Dergelijke verschillen (vergelijkend onderwijsbeleid) worden in deel 3 besproken aan de hand van casestudies. De leerinhoud omvat onderwerpen zoals: internationale grondslagen ter bescherming van het recht op onderwijs en rechten in het onderwijs in UNESCO-verdragen, VNverdragen, OECD-verdragen, Raad van Europa-conventies, en hun toepassing op conflicten in het onderwijs (kostprijs, specifieke doelgroepen als vrouwen en meisjes, minderheden, personen met een handicap, vluchtelingen, kinderen in noodsituaties), Europese samenwerking in onderwijs en training, mobiliteit van studenten en onderwijzend personeel, erkenning van diploma’s, onderwijs binnen de Lissabondoelstelling en binnen de opvolger van de Lissabonstrategie: ‘EU2020 strategie’ met de doelstellingen van een slimme groei (voor een economie op basis van kennis en innovatie), duurzame groei (voor een groenere, competitievere economie waarin efficiënter met hulpbronnen wordt omgesprongen) en inclusieve groei (voor een economie met veel werkgelegenheid | 26
en economische, sociale en territoriale cohesie), toegang tot de (internationale) arbeidsmarkt, bewaking van de kwaliteit van het onderwijs, samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en bedrijfsleven, afstemmen van nationale kwalificatiekaders op de arbeidsmarktbehoeften. Collectief leren in organisaties Organisaties beseffen dat kennis en leren heel belangrijke, zoniet de enige, bronnen van hun werkelijk competitief voordeel zijn. Opvallend hierbij is dat heel wat van het leren in organisaties niet gebeurt vanuit onpersoonlijke informatiebronnen zoals handboeken of databases, maar door interacties tussen mensen. Meer en meer wordt onderkend dat kennis en de kracht van kennisontwikkeling ingekapseld is in sociale netwerken en gemeenschappen. Dat web van relaties kan organisaties helpen om heel dynamisch problemen aan te pakken en nieuwe kennis te creëren. Dit opleidingsonderdeel bestudeert het collectief leren in organisaties vanuit drie verschillende perspectieven: het leren dat plaatsvindt in teams, gemeenschappen (communities of practice) en netwerken. Telkens wordt stilgestaan bij welke kennis en welk soort leren (al dan niet) plaatsvindt. Er wordt gezocht naar kritische factoren die het succes van dit collectief leren bepalen. ICT voor opleiding en onderwijs Dit opleidingsonderdeel bouwt verder op instructioneel design en beoogt het bijbrengen van de nodige kennis, vaardigheden, inzicht en attitude voor het kunnen selecteren, implementeren, gebruiken en evalueren van onderwijs- en opleidingstechnologie op een gefundeerde en verantwoord(bar)e manier. Er zijn twee belangrijke luiken: aan de ene kant het onderwijskundig luik en aan de andere kant het technologisch luik, waarbij we het onderscheid zullen maken tussen systemen die al dan niet specifiek voor onderwijsdoeleinden ontworpen werden. Er zijn drie opdrachten: • het ontwerpen van een technologierijke leeromgeving met rapportering via wiki; • het lezen van literatuur met reflectie over de impact op de eigen onderwijstechnologische competenties; • het collaboratief samenvatten van een onderwijstechnologische topic op een wiki en de presentatie ervan in de les. De evaluatie wordt gespreid over co-evaluatie, peerevaluatie en een examen. Gezien de beoogde eindcompetenties, zijn aanwezigheid, actieve inbreng en deelname aan groepswerk vereist.
27 |
Leren op de werkplek Het opleidingsonderdeel start met een introductie in het veld van leren op de werkplek. Enerzijds gebeurt dit door de presentatie van een praktijk-verhaal, anderzijds door een college waar aandacht besteed wordt aan de redenen waarom werkplekleren een belangrijk onderwerp is in de huidige organisatiecontext. Vervolgens wordt de recente literatuur over werkplekleren bestudeerd vanuit twee invalshoeken: (1) vanuit het perspectief van het leren van de werknemer, en (2) de voorwaarden waaraan de werkplek dient te voldoen om dit leren te stimuleren. In twee werksessies zullen studenten verschillende literatuurbronnen integreren. Het opleidingsonderdeel wordt afgesloten met twee voorbeelden van onderzoek naar leren op de werkplek. In de laatste werksessie wordt een praktijkcase geanalyseerd als voorbereiding op het examen. Onderwijsfilosofie De leergang bestaat uit drie gedeelten: twee daarvan zijn theoretisch opgebouwd, het derde is op toepassing georiënteerd. Het eerste deel besteedt aandacht aan de verschillende belangrijke wijsgerig-ethische tradities waaruit onderwijsorganisaties veelal stilzwijgend putten om hun pedagogische idealen en projecten gestalte te geven. Aangetoond wordt dat dit een eerder ingewikkeld proces is, waarbij na analyse gemakkelijk blijkt dat meestal ook andere (en soms meer ingrijpende) waarden in het geding zijn dan die welke doorgaans uitdrukkelijk worden gepresenteerd. Ter zake blijkt enig verschil tussen de zogenaamde continentale tradities en de Angelsaksische tradities. Het tweede deel legt de focus op het microvlak: hoe kunnen onderwijsmensen erin slagen in de dagdagelijkse onderwijspraktijk van hun pedagogisch-didactisch handelen ook ethisch verantwoord op te treden? Deze opstelling vraagt aandacht en respect voor de persoonlijkheidsontwikkeling van de leerlingen en eist bijzonder grote zorgvuldigheid in het hanteren van gangbare instrumenten zoals de invoering van regels, het aanwenden van beloning en straf, de acceptatie van de differentiatie en de ongelijkheid tussen leerlingen, de rechten van de leerling, de ontwikkeling van een ethisch oordeelsvermogen, en dergelijke meer. Het derde deel bevat toepassingen. De student wordt vertrouwd gemaakt met de techniek van de ethische audit, zodat hij/zij op termijn in staat is zelf de ethische sterkten en zwakten van een concrete onderwijssituatie op het spoor te komen, te analyseren en, waar nodig of wenselijk, bij te sturen en te versterken.
| 28
Masterproef Om de master succesvol af te sluiten moet je een masterproef schrijven. Deze masterproef moet het bewijs leveren dat je het vakgebied, en in het bijzonder het gekozen deelgebied (onderwerp), voldoende beheerst om zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek op te zetten, uit te voeren en daarover schriftelijk te rapporteren. De masterproef moet zonder twijfel een bijdrage zijn, hoe bescheiden ook, tot de onderwijs- en opleidingswetenschappen. Het doel van de bijdrage is dat de bestaande wetenschappelijke kennis – inhoudelijk of methodologisch – na het tot stand komen van de verhandeling toegenomen is, hoe bescheiden deze toename ook mag wezen. Dit veronderstelt dat vooraf wordt aangetoond dat in deze kennis ofwel leemten, ofwel tegenstellingen en onzekerheden schuilen en dat achteraf blijkt dat dit verholpen werd.
Interdisciplinair project Projectonderwijs Binnen het interdisciplinair project (IP) ga je als student in groep aan de slag om een zinvol, reëel project uit te voeren. Je bent lid van een zelfsturende projectgroep die gedurende één academiejaar op een projectmatige manier samenwerkt aan een authentieke taak. Deze projecten situeren zich allemaal in het brede veld van het organiseren van leren in opleidings- en onderwijssettings, zowel op micro-, meso- als macro-niveau. De projecten kunnen verschillend van aard zijn. Zowel projecten waarbij iets nieuws moet worden ontwikkeld (ontwikkelproject) als projecten waarbij een geplande activiteit moet worden ontwikkeld en uitgevoerd (uitvoeringsproject) als projecten waarbij een bestaande activiteit moet worden beoordeeld en verbeterd (evaluatieproject) komen in aanmerking. Deze projecten zijn authentieke opdrachten in die zin dat ze worden uitgevoerd in opdracht van een externe opdrachtgever die een projectthema aanreikt. Deze externe opdrachtgever kan een persoon, een deel van een organisatie of een hele organisatie zijn. Organisaties of delen ervan worden in het project vertegenwoordigd door minstens één vast aanspreekpunt. De externe opdrachtgever kan al dan niet deel uitmaken van de Universiteit Antwerpen. Het doel van het interdisciplinair project is om je te leren je kennis en vaardigheden uit diverse opleidingsonderdelen te integreren. Bovendien doe je via het interdisciplinair project concrete ervaring op met professionele competenties, zoals projectmanagement, sociale competenties en communicatieve vaardigheden. Je voert het project immers uit in een zelfsturende projectgroep. Belangrijke elementen in het zelf aansturen van een projectverloop zijn onder meer: een goede projectconceptie maken, het verloop van het 29 |
project grondig opvolgen, time management, duidelijk en zorgvuldig communiceren en rapporteren, actief deelnemen aan vergaderingen en deze ook kunnen voorzitten, enzovoort. Om je te ondersteunen bij het verwerven van deze professionele vaardigheden, worden er onder meer enkele workshops georganiseerd. Multidisciplinair Zoals de titel en de doelstellingen van het opleidingsonderdeel doen vermoeden, zijn de projecten multidisciplinair van aard. Alle projectthema’s beschikken zowel over een empirische als een theoretische component. De theoretische en onderzoeksmatige component sluit multidisciplinair aan bij de aandachtsvelden uit de opleidingsstructuur, namelijk ‘leren en instructie’, ‘organisatie en beleid’, ‘methodologie en statistiek’.
Nuttige info over je studietraject Masteropleidingen binnen de bachelor-masterstructuur Om te kunnen inschrijven voor een masteropleiding, moet je in het bezit zijn van een professioneel of een academisch bachelordiploma. Afhankelijk van het diploma dat je reeds op zak hebt, kan je: • rechtstreeks instromen in een masteropleiding • eerst een schakelprogramma volgen (na een professionele bacheloropleiding) • eerst een voorbereidingsprogramma volgen (na een academische bacheloropleiding) Dankzij de bachelor-masterstructuur heb je als student vaak keuzemogelijkheden bij het invullen van je studieprogramma. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders je over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden. Studievermindering In sommige gevallen kan je studievermindering (vrijstelling) bekomen. Hiervoor bestaan twee verschillende procedures. De EVC-procedure (= eerder verworven competenties) De EVC-procedure verloopt via een aanvraag op associatieniveau (AUHA). Indien de AUHA de EVC’s aanvaardt, reikt ze een ‘bewijs van bekwaamheid’ uit en kan de Onderwijscommissie OOW overgaan tot het toestaan van vrijstellingen voor één of meerdere opleidingsonderdelen. Informatie vind je op www.ua.ac.be/evc. Contacteer tijdig de studietrajectbegeleider voor meer informatie, want deze vrij complexe procedure is gebonden aan strikte termijnen.
| 30
De EVK-procedure (= elders verworven kwalificaties) Een EVK kan een creditbewijs zijn dat je hebt behaald aan een andere instelling en/ of via een andere opleiding. De procedure loopt via een aanvraag aan de Onderwijscommissie OOW. Een aanvraagformulier vind je op www.ua.ac.be/oow > doelgroep en toelatingsvoorwaarden > vrijstellingen. De deadline vind je op het formulier. Leerkrediet Het is belangrijk dat je voldoende studievoortgang boekt in je studietraject: als je studiepunten opneemt is het de bedoeling dat je ze opnieuw verwerft door te slagen voor je examens. Om je studievoortgang te bewaken, is het leerkrediet in het leven geroepen. Alle info over het leerkrediet vind je op www.ua.ac.be/studiepunten. Als je geen studievoortgang boekt en op een negatief leerkrediet strandt, is het te laat. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangsbewaking en -begeleiding opgezet: de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van je studieprogramma hebt behaald.
Studiebegeleiding Studieadvies en studentenbegeleiding De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding is er om je te helpen vanaf het moment dat je je voor het eerst inschrijft tot aan het moment waarop je je diploma in handen krijgt. •
Informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs Stel ons al je vragen over opleidingen binnen en buiten de Universiteit Antwerpen, het onderwijs- en examenreglement, het leerkrediet…
•
Begeleiding bij het maken van je studiekeuze en bij twijfel over je studierichting Weten wat je wilt, is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten, interesses en de opleidingen die daarbij passen, al dan niet in het kader van heroriëntering. Oefeningen uit het werkboek ‘Kijk op kiezen: stappenplan voor studie- en beroepskeuze’ kunnen jou hierbij helpen.
•
Erkenning van eerder verworven competenties (EVC) Contacteer de EVC-coördinator voor informatie, een adviesgesprek en het opstarten van de procedure. Meer info vind je op www.ua.ac.be/evc.
31 |
•
Begeleiding omtrent studievaardigheden, studieplanning en uitstelgedrag Een studentenbegeleider kan je begeleiden in het aanscherpen van je studievaardigheden. Hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof? Hoe maak je een schema? Hoe maak je goede nota’s? We helpen je ook realistische planningen te maken en doen oefeningen om uitstelgedrag tegen te gaan.
•
Psychologische begeleiding en psychotherapie Ook wanneer je kampt met persoonlijke problemen die je studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …) kan je terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je het best kan gebruiken.
•
Begeleiding van studenten met een functiebeperking Heb je een functiebeperking zoals een fysieke handicap, chronische ziekte, leer probleem, concentratieprobleem, stoornis binnen het autismespectrum of psychisch probleem? Ook dan kan je bij ons terecht voor begeleiding. Als je beschikt over een geldig attest kan je ook bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. Dien je aanvraag tijdig in via www.ua.ac.be/functiebeperking.
•
Begeleiding van studenten met een topsport- of kunstbeoefening Beoefen je sport of kunst op een hoog niveau, dan kan je eveneens bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. De Sportcommissie beoordeelt aanvragen van topsporters, de Commissie Cultuur die van kunstbeoefenaars. Meer info vind je op www.ua.ac.be/sportenkunst.
•
Afstudeerbegeleiding Tot slot kan je bij ons terecht voor hulp in je zoektocht naar jobs die passen bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses en voor informatie over verdere studies.
Informatie en afspraken verlopen verder steeds via het Studenteninformatiepunt (STIP): • info: T +32 3 265 48 72 of stip.ua.ac.be • afspraken: enkel telefonisch: T +32 3 265 48 72 Neem ook een kijkje op www.ua.ac.be/studentenbegeleiding. Studietrajectbegeleiding Voor specifieke vragen over je individuele studieprogramma en vrijstellingen kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Contactgegevens vind je op www.ua.ac.be/contactpersonenslb.
| 32
Taalbegeleiding: academisch Nederlands Bij het ‘Monitoraat op maat’ kan je terecht voor gratis taalondersteuning academisch Nederlands. Tijdens individuele sessies helpen taaldocenten je met je taalvragen. Voor ondersteuning bij o.a. het schrijven van een academische paper of het lezen van wetenschappelijke teksten, organiseren ze contactmomenten in kleine groep. De ondersteuning sluit aan bij je eigen werkstukken en studiemateriaal. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat.
Studeren in het buitenland De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan Europese uitwisselingsprogramma’s zoals Erasmus. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het Erasmusprogramma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal-Europa. Maar we kijken verder dan Europa: op bilaterale basis (buiten het kader van Erasmus) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van internationale ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen. Heb je interesse in een buitenlandse studie-ervaring? Meer info vind je op de website van de Dienst Internationale Samenwerking: www.ua.ac.be/dis.
33 |
Infomomenten Nog vragen? Kom ze ons persoonlijk stellen. Een overzicht van alle infodagen en masterbeurzen in 2013 vind je op www.ua.ac.be/infomomenten. Open campusdagen Op 23 maart en 27 april ben je welkom op onze open campusdagen. Dé gelegenheid om alle informatie uit de eerste hand te krijgen. Babbel met proffen, studenten en studenten begeleiders. Bezoek bib, aula en labo. Kortom: snuif de sfeer aan de Universiteit Antwerpen op. www.ua.ac.be/opencampusdagen Infomarkt Twijfel je in september nog over je studiekeuze? Of wil je graag bevestiging van je keuze? Kom dan naar de infomarkt op 4 september: alle infostanden van alle opleidingen op één plaats. Laatste kans om vragen te stellen, cursussen te doorbladeren en brochures mee naar huis te nemen. www.ua.ac.be/infomarkt
Nuttige websites Opleidingsaanbod Op www.ua.ac.be/studiekiezer vind je uitgebreide informatie over alle opleidingen die de Universiteit Antwerpen aanbiedt. Inschrijven Een (master)opleiding gekozen? Alle praktische informatie over inschrijven vind je op www.ua.ac.be/inschrijven. Blackboard Na je inschrijving krijg je toegang tot de digitale leeromgeving Blackboard. Je vindt er niet alleen aanvullingen op je cursussen, maar ook je webmail, de academische kalender, informatie over financiering van je studies, huisvesting, studentenjobs ... Inloggen kan via https://blackboard.ua.ac.be. Campussen Op www.ua.ac.be/route vind je campusplannetjes en de wegbeschrijvingen naar onze campussen.
| 34
Nuttige contactgegevens Instituut voor Onderwijs- en Informatiewetenschappen (IOIW) Stadscampus Venusstraat 35 2000 Antwerpen
[email protected] Contactpersonen Ingrid Imbrecht - studietrajectbegeleider T +32 3 265 49 67 Britt Van Ham - secretariaat T+32 3 265 44 86 Chris Roes T +32 3 265 44 13 www.ua.ac.be/oow
35 |
| 36
37 |
| 38
39 |
| 40