Operatie van het heupgewricht bij kinderen
In overleg met uw behandelend specialist heeft u besloten tot opname op een van de verpleegafdelingen van het Radboudumc Amalia kinderziekenhuis. Uw kind zal een operatie aan het heupgewricht ondergaan. In deze folder zijn de belangrijkste zaken voor u op een rijtje gezet. Informatie over de algemene gang van zaken rond de operatie en het verblijf van uw kind op de Verkoeverafdeling vindt u in de brochure ‘Behandeling en onderzoek onder anesthesie bij kinderen’. Indien u na het lezen van deze folders nog vragen heeft dan kunt u daarmee terecht bij uw behandelend specialist of de verpleegkundige van de afdeling.
Het heupgewricht
Het heupgewricht wordt gevormd door de heupkom (acetabulum) en de heup- of femurkop. De heupkom is een onderdeel van het bekken en de heupkop maakt deel uit van het dijbeen (femur). De heupkop is via de nek (collum) verbonden met de schacht van het dijbeen. Het heupgewricht vormt de schakel tussen het bekken en het bovenbeen. Het heupgewricht is een zogenaamd kogelgewricht waardoor het bovenbeen, ten opzichte van het bekken, in bijna alle richtingen kan bewegen. Het gewricht is omgeven door gewrichtskapsel, wat verstevigd wordt door banden. De bewegingen van het heupgewricht worden in feite alleen beperkt door de vorm van het gewricht en het gewrichtskapsel.
Gewrichtsproblemen
Heupslijtage kan onder andere ontstaan als gevolg van een ‘mechanische wanverhouding’ in het gewricht. De meest voorkomende oorzaken zijn: heupdysplasie, doorgemaakte ziekte van Perthes, spasmen en overigen oorzaken zoals spina bifida. Er zijn diverse soorten operaties mogelijk om de ‘mechanische wanverhoudingen’ te verbeteren waardoor verdere problemen worden voorkomen. Voorbeelden van mogelijke operaties zijn: Salter-osteotomie, Chiari-osteotomie, Pembertonosteotomie en de Pandakplastiek. De keuze voor een bepaalde soort operatie is afhankelijk van de aard van de problemen en de leeftijd van uw kind.
1
Behandeling
Zoals genoemd zijn er verschillende operaties mogelijk om de mechanische verhoudingen binnen het heupgewricht van uw kind te verbeteren. De diverse operaties worden hier in het kort uitgelegd: Salter-osteotomie: Bij deze operatie wordt het bekken, net boven de heupkom, doorgezaagd. De kom wordt in de goede positie gekanteld en met behulp van oplosbare pennetjes vastgezet. Bij jonge kinderen (10 maanden tot 6 jaar) heeft deze operatie de voorkeur. Chiari-osteotomie: Bij deze operatie wordt het bekken, boven de heupkom, dwars doorgezaagd en wordt het onderste deel van het doorgezaagde botvlak naar binnen geschoven en vervolgens vastgezet met pennen of schroeven. Deze manier van opereren wordt bij voorkeur gedaan bij oudere kinderen (8-14 jaar) en bij complexere dysplasieën en spasticiteit of spina bifida. Pemberton-osteotomie: Bij deze operatie wordt de rand van de kom groter gemaakt zodat de heupkop beter overhuift wordt. Voor deze operatie wordt gebruikt gemaakt van bot uit de bekkenkam. Deze operatie verdient de voorkeur bij kinderen van 14 jaar en ouder of bij speciale indicaties. Pandakplastiek: Bij deze operatie wordt het dak van de heup groter gemaakt zodat kop en kom beter in elkaar passen. Deze ingreep wordt ook gedaan bij kinderen boven de leeftijd van 14 jaar. De orthopedisch chirurg bespreekt met u zijn keuze voor een bepaalde techniek en geeft verdere uileg.
•
•
•
•
Opname
Uw kind wordt een dag voor de operatie opgenomen. De verpleegkundige heeft een opnamegesprek met u en uw kind en neemt bloed af bij uw kind. Een deel van dit bloed wordt gebruikt om de bloedgroep en het HB-gehalte (hemoglobine) te bepalen. De pedagogisch medewerksters zullen u en uw kind begeleiden en voorbereiden op de operatie.
2
Ook heeft u, indien dit nog niet op de preoperatieve polikliniek Anesthesiologie is gebeurd, een gesprek met de anesthesioloog (slaapdokter). Tot slot maakt u kennis met de afdelingsarts. Hij/zij zal, indien nodig, uw vragen beantwoorden en zonodig afspraken maken voor onderzoeken, bijvoorbeeld röntgenonderzoek.
Na de operatie
Als uw kind na de operatie wakker is, gaat hij/zij naar de Verkoeverafdeling (uitslaapkamer) waar het continu bewaakt aan Zodra de situatie het toelaat mag uw kind terug naar de afdeling. Omdat uw kind na de operatie niet meteen weer normaal kan en/of mag eten en drinken heeft het een infuus om de vocht- en zouthuishouding op peil te houden. In overleg met de artsen en de verpleegkundigen mag uw kind na de operatie weer langzaam starten met eten en drinken. Om pijn te voorkomen krijgt uw kind voldoende pijnmedicatie voorgeschreven. Ook hierover vindt u meer informatie in de brochure ‘Behandeling en onderzoek onder anesthesie bij kinderen’. Om de heup(en) van uw kind te stabiliseren heeft uw kind na de operatie meestal een gipsbroek. Deze gipsbroek moet, afhankelijk van de soort operatie, gedurende zes tot twaalf weken worden gedragen. Op de afdeling is een video beschikbaar waarop u precies kunt zien hoe u uw kind met deze gipsbroek kunt verzorgen en waarop u moet letten. Meer informatie kunt u krijgen bij de verpleegkundige van de afdeling en in de folder gipsverbanden.
Het verdere herstel
In de loop van een à twee dagen worden de diverse slangetjes verwijderd. Als uw kind weinig pijn heeft, meestal na twee dagen, mag uw kind naar huis. Met de door u via het CBR aangevraagde ontheffing kinderbeveiligingssystemen kunt u uw kind in uw eigen auto vervoeren. Deze ontheffing vraagt u vooraf aan bij het CBR. Het formulier samen met een doktersverklaring krijgt u van ons mee. U kunt het natuurlijk ook zelf regelen via het CBR (www.cbr.nl) en uw huisarts een verklaring laten opstellen.
3
Complicaties
De kans op complicaties na een operatie zijn heel klein. In een enkel geval kan een nabloeding optreden of een wondinfectie ontstaan. De artsen en de verpleegkundigen letten hier dagelijks goed op. Bij enige twijfel zullen zij direct contact opnemen om de situatie weer te herstellen en te verbeteren. Slechts uiterst zelden is een tweede operatieve ingreep noodzakelijk.
Vragen
Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben dan kunt u daarmee terecht bij de arts of de verpleegkundige. Wanneer zich, na de operatie, thuis problemen voordoen kunt u contact opnemen met uw huisarts of het secretariaat Orthopedie, T 361 41 48 / 361 39 18. Bij geen gehoor, ’s avonds, ’s nachts en in het weekend kunt u contact opnemen met de verpleegafdeling waar uw kind was opgenomen.
4
08-2015-6173
Contact Medische en verpleegkundige vragen: Polikliniek Kinderchirurgie: 024 - 361 38 08 (op maandag tot en met vrijdag van 8.15 - 12.00 uur). Na 12.00 uur alleen spoed Informatie opnameplanning: Planningsbureau Heelkunde: 024 - 361 45 60 (op maandag tot en met vrijdag van 9.00 - 10.00 uur Na operatie buiten kantoortijden: Dienstdoende kinderchirurg via de portier: 024 361 11 11 of afdeling het Strand: 024 - 361 39 24
Radbouduniversitair universitairmedisch medischcentrum centrum Radboud