Operatie bij (vermoeden van) baarmoederlichaamkanker
2
In overleg met uw gynaecoloog is besloten tot een operatie vanwege het vermoeden van baarmoederkanker. Deze folder informeert u over de operatie, de voorbereidingen en de nazorg. Heeft u vragen na het lezen van de informatie, stel deze vragen dan gerust aan uw gynaecoloog of oncologieverpleegkundige. Er zijn verschillende typen baarmoederoperaties Bij de operatie met de indicatie, vermoeden op baarmoederkanker worden de baarmoeder, eierstokken en eileiders verwijderd De operatie kan in principe op twee manieren gebeuren. Via kijkbuischirugie (laparoscopie) of via een buiksnedeoperatie (laparotomie). De arts zal met u bespreken welke operatie bij u wordt gedaan. Kijkbuischirurgie (laparoscopie) Deze operatie wordt uitgevoerd met een kijkbuis, een laparoscoop, waarmee de buikholte kan worden bekeken. Ook kan hiermee geopereerd worden. Een kijkoperatie vindt plaats onder algehele narcose. De laparoscoop wordt ingebracht via een kleine snede bij de navel en er worden nog 2 of meer kleine sneetjes gemaakt voor het inbrengen van instrumenten. De gynaecoloog bekijkt tijdens het onderzoek ook de andere organen in de buik, zoals de blaas, darmen, maag, lever, milt en het buikvlies. Buiksnedeoperatie (laparotomie) • De buik wordt geopend met een snede die loopt van het schaambeen tot aan de navel, soms verlengd tot boven de navel • Als de ziekte zich door de buikholte heeft uitgebreid, neemt de gynaecoloog zo veel mogelijk tumorweefsel weg. Dit wordt een “debulkingsoperatie” genoemd. Hoe minder tumorweefsel achterblijft, hoe groter de kans op succes bij een vervolgbehandeling met bestraling (radiotherapie).
3
Voorbereiding operatie Voor de operatie zijn meestal enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek genoemd. U krijgt een aantal onderzoeken die meestal poliklinisch worden verricht: • Bloedonderzoek. • Longfoto, soms een CT-scan (de informatie over de Ct scan krijgt u via een folder van de afdeling radiologie). • Bent u ouder dan 60 jaar, dan moet er een hartfilmpje gemaakt worden. U komt ook op het spreekuur van de anesthesioloog. De anesthesioloog onderzoekt u om akkoord te geven voor de operatie. Als u al onder behandeling bent van een andere specialist zal de anesthesioloog u mogelijk nog daarheen verwijzen voor een beoordeling door deze specialist. De anesthesioloog zal uitleg geven over de narcose en over de pijnbestrijding rondom de operatie. De pijnbestrijding na de operatie kan geregeld worden via een ruggenprik (epiduraal analgesie) of een infuus met een morfinepompje dat u zelf kan bedienen (PCA-pomp). Informatie over de narcose en over de pijnbestrijding na de operatie vindt u in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. Na het gesprek met de anesthesioloog gaat u naar de afdeling opname en patiëntenplanning, B02, om alle gegevens voor de opname vast te leggen. Of u heeft de operatiedatum al gekregen van de oncologisch verpleegkundige. Verpleegkundig spreekuur In principe heeft u na uw afspraak met de anesthesist een afspraak voor het oncologisch verpleegkundig spreekuur op de polikliniek gynaecologie A44. Dit gesprek gaat over uw opname en de operatie. De verpleegkundige bespreekt met u welke verdere voor-
4
bereidingen nodig zijn voor de opname en de operatie en voor de eventuele nazorg thuis.
Voeding en beweging Het is belangrijk dat u in een zo goed mogelijke conditie bent voor de operatie. Het is belangrijk dat u voldoende beweegt en een goed eiwitrijk voedingspatroon heeft. Bij uw opname in het ziekenhuis vraagt de verpleegkundige u naar uw gewicht en eetlust en eventuele veranderingen hierbij. Zo nodig schakelt de verpleegkundige een diëtist in om u advies te geven over uw voeding. Rondom operatie De dag van opname op de afdeling • •
Als u een kijkbuischirurgie (laparoscopie) moet ondergaan, zult u enkele uren voor de operatie worden opgenomen. Als u een buiksnedeoperatie (laparotomie) moet ondergaan, zult u ’s middags een dag voor de operatie worden opgenomen.
• • • • • • • •
U meldt zich op de afgesproken datum en tijd op afdeling B44. U krijgt een rondleiding op de afdeling en krijgt informatie over de dagelijkse gang van zaken op de afdeling. U krijgt twee identificatiebandjes, om elke pols één, (u moet uw identificatiebewijs meenemen, bijvoorbeeld rijbewijs of paspoort). Als u nog specifieke vragen heeft over uw opname en uw operatie kunt u die met de verpleegkundige bespreken. Het operatiegebied wordt geschoren. U kunt dit ook al thuis zelf doen. De zaalarts van de afdeling maakt kennis met u. U krijgt een klysma voor het laxeren. Als u enkele uren voor de ingreep opgenomen wordt, heeft u vanaf de polikliniek een recept voor 2x een microlax meegekregen, met het verzoek deze de middag en avond voor de operatiedag te gebruiken. 5
• • •
Als u eigen medicijnen heeft, overlegt de verpleegkundige met u of u deze medicijnen in eigen beheer wilt houden of dat u de medicijnen door ons verstrekt wilt krijgen. Als een bepaald medicijn op de operatiedag niet ingenomen mag worden, heeft de anesthesioloog u dat al verteld. De dag voor de operatie mag u alles eten en drinken. Als u opgenomen bent, kunt u de avond voor de operatie om een slaapmiddel vragen, zodat u goed uitgerust bent op de dag van de operatie.
De dag van de operatie Voor de operatie • Op de operatiedag voorafgaand aan de ingreep mag u niet eten en drinken • Echter tot 2 uur voor de operatie mag u nog tot maximaal 2 glazen heldere vloeistof drinken. Beperkt drinken houdt in dat u tot 2 uur vóór de operatie maximaal 2 glazen heldere drank kunt gebruiken (thee, water, limonade, koffie). U mag geen melkproducten nemen. • In de uren voor de operatie moet u zeker niet roken. Rokers hebben geïrriteerde luchtwegen wat tijdens en na de operatie kan leiden tot hoesten. U moet beseffen dat hoesten ook na afloop van de operatie vaak erg hinderlijk is en nadelig kan zijn voor de wondgenezing. • Enige tijd voordat u naar de operatiekamer gaat, meldt de verpleegkundige u dit. U kunt dan nog naar het toilet gaan. Dan krijgt u van de verpleegkundige de pré-medicatie. Dit zijn medicijnen die u voorbereiden op de narcose en die door de anesthesioloog zijn voorgeschreven. Deze pré-medicatie bestaan uit pijnstillende tabletten in combinatie met een slaaptablet of met een tablet ter ontspanning. Sieraden, piercings, bril of contactlenzen, gebitsprothese, hoortoestel en dergelijke dienen uitgedaan of afgezet te worden.
6
• •
Een medewerker van het patiëntenvervoer en uw verpleegkundige brengen u naar de operatiekamer waar uw persoonsgegevens nogmaals worden gecontroleerd. U krijgt van de anesthesioloog of van zijn assistent een infuus in uw hand of in uw onderarm.
Na de operatie • U wordt wakker op de uitslaapkamer. • De gynaecoloog belt uw eerste contactpersoon direct na de ingreep om te melden hoe de operatie is verlopen. • U heeft een infuus. • U krijgt als het nodig is zuurstof via een slangetje in de neus. • U heeft een blaaskatheter. • Wanneer u terug mag naar de afdeling, haalt de verpleegkundige van de afdeling u op. • De verpleegkundige belt uw eerste contactpersoon om uw terugkomst te melden. • Terug op de afdeling begeleidt de verpleegkundige u verder: - controle van de vitale functies (bloeddruk, pols, temperatuur en ademhaling), - controle van het infuus en de blaaskatheter, - controle van de wond en van mogelijk vaginaal bloedverlies, - controle van pijn en/ of misselijkheid. • De verpleegkundige verzorgt u en helpt u met, als u dat wenst, het aantrekken van uw eigen bedkleding • Drinken en eten start in overleg met de verpleegkundige als de narcose is uitgewerkt. • Ongeveer 6 uur na de operatie krijgt u een antistollingsinjectie, dit is om de kans op het ontstaan van een bloedstolsel (trombose) te verkleinen. Dit wordt dagelijks herhaald. • Aan het einde van de dag komt de gynaecoloog die u heeft geopereerd aan u en aan uw naasten vertellen hoe de operatie is verlopen.
7
De dag na de kijkbuischirurgie (laparoscopie) operatie • Controles en verpleegkundige hulp zijn als op de operatiedag. - Uw bloedgehalte (Hb) wordt gecontroleerd. • Op geleide van uw mogelijkheden wordt de verpleegkundige en verzorgende hulp afgebouwd. • De blaaskatheter wordt verwijderd. • De dag na de operatie helpt de verpleegkundige u uit bed. Bewegen wordt uitgebreid naar kunnen. • U krijgt een drankje om de ontlasting soepel te houden, dit voorkomt dat u hierbij onnodige druk moet zetten. • Het is bij deze operatie mogelijk dat het ontslag plaatsvindt op de eerste dag na de ingreep, als alles goed verloopt en u zonder hulp naar huis kunt. • De wondjes zijn gehecht met oplosbare hechtingen. De dagen na de buiksnedeoperatie (laparotomie) operatie • Controles en verpleegkundige hulp zijn als op de operatiedag. - Uw bloedgehalte (Hb) wordt gecontroleerd. • Op geleide van uw mogelijkheden wordt de verpleegkundige en verzorgende hulp afgebouwd. • De blaaskatheter wordt verwijderd op dag 1 na de ingreep • Het infuus wordt verwijderd op geleide van een mondelinge intake, labuitslagen en de bloeddruk (als u epidurale pijnbestrijding heeft, zullen het infuus en katheter pas verwijderd worden, nadat de epidurale katheter is verwijderd. • De dag na de operatie helpt de verpleegkundige u uit bed. Bewegen wordt uitgebreid naar uw mogelijkheden • U krijgt een drankje om de ontlasting soepel te houden, dit voorkomt dat u hierbij onnodige druk moet zetten. • De eventuele hechtingen mogen vanaf dag 10 verwijderd worden. Het kan zijn dat er oplosbare hechtingen zijn aangebracht. Deze hoeven dan niet verwijderd te worden
8
De dag van het ontslag • U heeft een ontslaggesprek met de (zaal)arts. • U krijgt een afspraak voor controle op de poli. Dit betreft de afspraak waarop u de definitieve uitslag van de operatie zal krijgen. Dit is altijd op de 2e dinsdagmiddag na de operatie. • De afspraak voor de na- controle voor over 6 weken krijgt u op de polikliniek. • Op de 4e maandag na de operatie wordt u gebeld door de oncologieverpleegkundige om te informeren hoe het met u gaat. • U krijgt een voorlopige ontslagbrief mee voor de huisarts. Gevolgen van de operatie • Complicaties Bij iedere operatie is er sprake van enig risico of kans op complicaties. Er kan bijvoorbeeld een infectie aan de wond of in de blaas optreden of een onverwachte bloeding of trombose. • Menstruatie In het algemeen zijn vrouwen die kanker aan de baarmoeder krijgen de overgang gepasseerd, en menstrueren zij niet meer. Als u nog wel menstrueerde, en uw baarmoeder wordt tijdens de operatie verwijderd, dan zult u daarna niet meer menstrueren. Als u voor de operatie nog niet in de overgang was, kunnen nu toch overgangsklachten optreden (als beide eierstokken zijn verwijderd), zoals overmatig transpireren, opvliegers, depressieve buien. Dit komt omdat er geen hormonen (oestrogeen, progesteron) meer worden geproduceerd. De gynaecoloog kan zonodig hormoonvervangende medicijnen (oestrogenen) voorschrijven. • Seksualiteit De verandering en beleving van seksualiteit na deze operatie is voor iedere vrouw verschillend. Vooral de zin in vrijen kan een langere periode verminderd of afwezig zijn. Intimiteit, genegenheid en knuffelen zijn in deze periode erg belangrijk.
9
Geslachtsgemeenschap is medisch gezien na ongeveer 6 weken weer mogelijk. Als de wond is genezen, is er zowel voor u als voor uw partner geen enkel risico aan verbonden. Emotioneel kan het enkele maanden duren voordat u weer plezier beleeft aan vrijen. Het is belangrijk hierover met uw partner te praten. Ook deze zal in het begin onzeker zijn. Het orgasme kan anders zijn dan voor de operatie, vooral als u tijdens een orgasme de baarmoeder voelde samentrekken. Mochten er problemen op seksueel gebied ontstaan, dan kunt u deze altijd met uw behandelend gynaecoloog of huisarts bespreken.
Nazorg Tijdens, maar ook na uw ziekenhuisverblijf moet onder andere het huishouden door kunnen draaien. Het is verstandig om in deze periode hulp in huis te hebben, van uw partner, kinderen, andere familieleden of vrienden. Het is ook mogelijk om thuishulp aan te vragen. Dit moet u zelf regelen via het loket WMO van de gemeente waar u woont. Afhankelijk van de samenstelling van uw gezin kan dan soms na thuiskomst hulp worden geboden. Dit gaat dan om de huishoudelijke hulp. De kosten worden aan de hand van landelijke richtlijnen bepaald naar uw inkomen. Licht huishoudelijk werk kunt u na enkele weken weer hervatten. Hulp in de zin van persoonlijke verzorging wordt als het nodig is door ons aangevraagd. Deze aanvraag wordt pas in behandeling genomen als de ontslagdatum bekend is.
10
Bewegen Adviezen voor de eerste 3 tot 4 weken na kijkbuischirurgie (laparoscopie) en voor 6 weken na een buiksnedeoperatie (laparotomie) • Maak geen rek- en strekbewegingen zoals ramen zemen, was ophangen, bed opmaken, stofzuigen, strijken en dergelijke. • Als u moet bukken, ga dan door uw knieën. • Niet te zwaar tillen. • Beperk het traplopen. • Een bed in de huiskamer is niet noodzakelijk. • U mag niet zwemmen. • U mag wel kortdurend in bad zonder badschuim. Bij langdurig baden kan het litteken verweken en is er een kans op infectie. Douchen is beter. • Wanneer u zin heeft om een stukje te gaan wandelen, bedenk dan dat u de afstand die u heenloopt ook weer terug moet lopen. • U mag de eerste 6 weken geen buikspieroefeningen doen. Fietsen/autorijden Het fietsen wordt de eerste 3 à 4 weken afgeraden in verband met eventuele plotselinge bewegingen. Wat betreft het autorijden, het is beter dat u gedurende 4 weken niet zelf autorijdt. Dit in verband met het rekken van de wond bij achterom kijken, verminderde buikspierkracht en mogelijk verminderde concentratie en conditie. Meerijden mag natuurlijk wel. Het is raadzaam dat u zelf de polisvoorwaarden nakijkt van uw ziektekostenverzekering over de voorwaarden die zij stellen ten aanzien van het autorijden. Dit kan per verzekeringsmaatschappij verschillen.
11
Voeding Om goed te herstellen na de operatie is het belangrijk dat u een goede conditie (voedingstoestand) heeft. Een goede conditie krijgt u door goed te eten en voldoende te bewegen. Of u voldoende voeding binnenkrijgt kunt u zien aan uw gewicht. Als u afvalt, kan dat betekenen dat uw lichaam meer energie en voedingsstoffen nodig heeft. Als u niet voldoende voeding binnenkrijgt, herstelt u langzamer. Naast voldoende energie (kilocalorieën), moet u ook voldoende eiwitten binnenkrijgen. Uw lichaam heeft eiwitten nodig voor de opbouw van onder andere spieren, organen en bloed. Tijdens uw ziekte en herstel van de operatie heeft uw lichaam meer eiwitten nodig voor de groei van nieuw weefsel en voor het opbouwen en behouden van spieren. Herstel en verwerking Veel patiënten voelen zich aan het eind van de opname al een stuk opgeknapt. Eenmaal thuis valt dit vaak tegen, omdat hier meer van u wordt verwacht. Meestal komen nu ook emoties los. Dit is niet vreemd. U hebt immers een zware (oncologische) operatie ondergaan. Het herstel duurt enkele maanden vooral als u chemotherapie krijgt. Zorg voor voldoende rust, ga ‘s middags een uurtje naar bed. Uw lichamelijke conditie zal geleidelijk verbeteren. Het is niet precies te zeggen wanneer u de normale werkzaamheden kunt hervatten. Extra rust, ontspanning en goede zorg zijn voorlopig erg belangrijk voor u. Een goede lichamelijke en psychische conditie bevorderen het herstel na de operatie. De manier van omgaan met gevoelens van verdriet en onzekerheid is voor iedereen verschillend. Er zijn hiervoor diverse ondersteunende programma’s ontwikkeld, bijvoorbeeld ‘Herstel en balans’ en ‘Weer in evenwicht’.
12
Follow-up traject Nadat de behandeling is afgesloten, komt u in het zogenaamde follow-up traject. U komt tijdens deze periode voor controle op de polikliniek. De eerste twee jaar is dit om de 3 tot 6 maanden, nadien wordt het aantal controles minder. De gynaecoloog bespreekt met u eventuele lichamelijke en psychische klachten en verricht een algemeen lichamelijk onderzoek, een inwendig onderzoek en ook een inwendige (vaginale) echo. Uitsluitend op indicatie wordt mogelijk een CT-scan gepland en/of bloedonderzoek gedaan. Tijdens de controles kunt u alle vragen stellen die u hebt. Het is makkelijk als u deze thuis al opschrijft. Werkhervatting Vraagt u zich af of uw aandoening of behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk? Overleg dan met uw gynaecoloog. Zo wordt duidelijk of u (tijdelijk) beperkingen heeft en zo ja, welke. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Daarom is het belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van uw aandoening of behandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandighedenspreekuur van de Arbo-dienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. Om uw privacy te beschermen is uw toestemming nodig voor eventueel overleg tussen uw gynaecoloog en uw bedrijfsarts.
13
Vragen Heeft u nog vragen, stel deze gerust aan uw gynaecoloog of verpleegkundige. Zij beantwoorden u vragen graag. Uiteraard kunt u tussentijds contact opnemen met uw arts, of met de oncologieverpleegkundige op het verpleegkundig spreekuur (alleen op maandag- en dinsdagmiddag, van 12.30 tot 16.30 uur); telefoonnummer (024) 365 88 89. Op andere dagen kunt u de polikliniek bellen, telefoonnummer (024) 365 82 45. e-mail:
[email protected] Aanvullende informatie Voor aanvullende algemene informatie kunt u zich onder andere wenden tot de patiëntenvereniging Olijf. Het adres is: Patiëntenvereniging Olijf Postbus 1478 1000 BL Amsterdam Telefoonnummer: (033) 463 399 Email:
[email protected] Website: www.kankerpatient.nl/olijf Nuttige informatie op: www.kankerwiehelpt.nl
Verhindering Bent u voor een afspraak in het ziekenhuis onverhoopt verhinderd, laat dit dan zo snel mogelijk weten op de afdeling en/of de polikliniek gynaecologie.
14
15
Adres en Telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek gynaecologie A44 Telefoon (024) 365 82 45 Verpleegkundige gynaecologie/oncologie Telefoon: (024) 365 88 89 (alleen op maandag- en dinsdagmiddag, van 12.30 tot 16.30 uur) E-mail:
[email protected] Verpleegafdeling B44 Telefoon: (024) 365 78 00
16
G748 / 12-14
Website: www.gynaecologie.cwz.nl