Operatie bij borstkanker
Uw behandelend chirurg heeft met u besproken dat een operatie vanwege borstkanker noodzakelijk is. Deze folder geeft u informatie over wat de chirurg met u bespreekt, zodat u zich kunt voorbereiden op het gesprek of na het gesprek alles nog eens rustig kunt nalezen. De behandeling In het CWZ wordt bij de diagnose borstkanker meestal een schildwachtklierprocedure (verwijderen van 1 tot 3 okselklieren) uitgevoerd. Als u jonger dan 65 jaar bent wordt de schildwachtklierprocedure voorafgaand aan uw borstoperatie uitgevoerd. Bent u 65 jaar of ouder dan wordt de schilwachtklierprocedure tijdens de borstoperatie uitgevoerd. Meer informatie vindt u in de folder ‘Onderzoek en operatie van de schildwachtklier bij borstkanker’; of de folder ‘Schildwachtklieroperatie tijdens de borstoperatie’. Afhankelijk van de grootte en de aard van het kwaadaardige weefsel en de wens van de patiënt kan borstkanker in de regel op twee manieren behandeld worden: Een borstsparende operatie Het gezwel wordt ruim uit de borst weggenomen. Meestal kan dat in dagbehandeling. Bestraling (radiotherapie) is na deze operatie altijd noodzakelijk om de kans op terugkeer van borstkanker in deze borst te verkleinen. Een borstamputatie (ablatio) De gehele borst, inclusief de tepelhof, wordt verwijderd. Soms kan het noodzakelijk zijn een gedeelte van de borstwandspieren mee te verwijderen met de bedoeling het gezwel ruim uit te nemen. Voor deze ingreep blijft u meestal twee nachten in het ziekenhuis. Wanneer na de operatie bij weefselonderzoek blijkt dat het gezwel toch te dicht is genaderd tot de randen van het weggenomen weefsel of als de tumor groter is dan 5 cm., is bestraling alsnog aangewezen. 2
Amputatie of sparende behandeling geven een gelijke kans op genezing. Het vanzelfsprekende voordeel van de borstsparende behandeling is dat de borst behouden blijft. De vorm en kleur van de borst kunnen door de intensieve behandeling wel enige verandering vertonen in vergelijking met de andere borst. Om de veranderingen zo beperkt mogelijk te houden, zal uw chirurg soms kiezen voor een reconstructie van de borst met eigen weefsel, meteen in aansluiting op het verwijderen van de tumor. Dat heet een onco-plastische operatie. Hierbij kan een groter deel van de borst verwijderd worden, met toch een goed cosmetisch resultaat. Het litteken kan groter zijn, maar het geneest doorgaans prima. Als het gezwel te groot is in verhouding tot de grootte van de borst, is een borstsparende behandeling geen goede keus. In dat geval kan uw arts met u voorbehandeling met medicijnen bespreken om de tumor kleiner te maken. Als er meer dan één gezwel in de borst is of als er uitgebreide uitlopers van borstkanker zijn, komt de borstsparende behandeling niet ter sprake. Bij erg jonge of erg angstige mensen kan een amputatie een betere keuze zijn; dat bespreekt uw chirurg met u. Een borstsparende behandeling is een verantwoorde keuze als uzelf en uw arts erachter staan. De uiteindelijke keuze van behandeling is aan u, maar uw chirurg en mammacareverpleegkundige zullen u daarin graag bijstaan en zo nodig verder advies geven. Bij een borstamputatie, waarbij radiotherapie in het algemeen niet aangewezen is, is de gehele behandelingsduur korter. Na of gelijktijdig met een borstamputatie kunt u een reconstructie van de borst overwegen. Er zijn verschillende manieren waarop de plastisch chirurg de reconstructie kan uitvoeren. Uw chirurg en mammacareverpleegkundige zullen deze mogelijkheid met u bespreken en eventueel een verwijzing naar de plastisch chirurg regelen.
3
Voorbehandeling met medicijnen Het is mogelijk dat uw arts, samen met het behandelteam, ervoor kiest de tumor vóór de operatie eerst kleiner te maken met medicijnen. Dat kan door middel van chemotherapie of anti-hormoon therapie. Naast het kleiner maken van de tumor, worden ook meteen eventuele cellen elders in het lichaam aangepakt. Een dergelijke voorbehandeling duurt 3-6 maanden en wordt altijd gevolgd door een operatie. De internist-oncoloog geeft de chemotherapie; de anti-hormoontherapie wordt door uw chirurg gegeven. Gedurende en na de therapie wordt de tumor nauwgezet gevolgd.
Mogelijke complicaties van de operatie Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij borstoperaties de normale risico’s op complicaties van een operatie zoals trombose, longontsteking. Bij een nabloeding zou er sprake kunnen zijn van een tweede operatie. Bij een wondinfectie is er een kleine kans op langdurige wondzorg. Een operatie voor borstkanker is lichamelijk gezien geen zware narcose of operatie. Vrouwen op hogere leeftijd kunnen de operatie veilig doorstaan. Als de okselklieren worden verwijderd, worden de gevoelszenuwen die dwars door de oksel lopen, geraakt. Daardoor kunt u na de operatie aan de binnenkant van de bovenarm een gevoelloos gebied ontdekken. Dit gebied ‘slaapt’. Dit ‘nare’ gevoel vermindert op korte termijn. Of het helemaal verdwijnt. zal de tijd moeten leren. De oksel kan ook pijnlijk zijn. Geeft u dit aan bij de controlebezoeken, dan kan uw arts daar medicijnen voor geven. Eventuele pijn heeft niets met kanker te maken. De armbewegingen kunnen moeizamer zijn na een okselklierverwijdering. Hiervoor kan uw arts zo nodig fysiotherapie voorschrijven.
4
Na een borstamputatie of een okseloperatie kan er vochtopstapeling (seroom) optreden onder het litteken, waarvoor soms verschillende keren vocht moet afgetapt worden. Hierdoor kan ook ontsteking optreden, waarvoor uw arts antibiotica kan voorschrijven.
Voorbereiding op de operatie Mammapoli De mammacareverpleegkundige regelt de onderzoeken, behandelingen en noodzakelijke zorg. Bij haar kunt u met uw vragen en zorgen terecht. U ontvangt een klapper, patiënten informatie dossier (pid) waarin u alle informatie die u nodig heeft kunt verzamelen. Het is ook mogelijk dat u de informatie krijgt aangereikt via ons digitale patiëntenportaal, MijnCWZ, hier wordt alle informatie op maat digitaal aangeleverd. Ook vindt u op de website meer informatie hierover. Spreekuur anesthesioloog De operatie vindt onder volledige narcose plaats. Hierover kunt u meer lezen in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. Voor de operatie en de anesthesie zijn enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve voorbereiding genoemd. Hiervoor gaat u naar het spreekuur van de anesthesioloog. De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de operatie en de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt. De anesthesioloog spreekt een aantal zaken met u af zoals het medicijngebruik (bloedverdunners) en het nuchter zijn voor de operatie. Opname Volgens de afspraken met de anesthesioloog op het anesthesiespreekuur bent u eventueel gestopt met (bloedverdunnende) geneesmiddelen. Zie voor informatie folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. 5
Als u op de opnamedag wordt geopereerd blijft u nuchter. Soms mag u een licht ontbijt gebruiken. U meldt zich op het afgesproken tijdstip op de afgesproken verpleegafdeling. Voor de operatie krijgt u de voorbereidende medicijnen voor de anesthesie (premedicatie). Wanneer u een kunstgebit en/of contactlenzen draagt moet u deze uitdoen. Ook mag u tijdens de operatie geen sieraden dragen. Gebruik op de dag van de operatie liever geen make-up of bodylotion. Tijdens de operatie draagt u een operatiehemd. U mag uw onderbroek aanhouden. Een verpleegkundige rijdt u met uw bed naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling. Daar krijgt u een infuus en eventueel antibiotica. U gaat daarna naar de operatiekamer en schuift over op de operatietafel. Voordat de anesthesioloog u de narcosemiddelen via het infuus toe dient, wordt eerst de bewakingsapparatuur aangesloten. Regelmatig wordt u gevraagd naar uw naam en geboortedatum om vergissingen uit te sluiten.
Na de operatie Na de operatie ontwaakt u op de verkoever- of uitslaapkamer. Als u goed wakker en pijnvrij bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling. Na de operatie krijgt u volgens een vast protocol pijnstillers. Het kan zijn dat u toch pijn blijft houden. U kunt dit aangeven bij de verpleegkundige. Zie hiervoor ook ‘Pijnmeting’ in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. De verpleegkundige zal u, in overleg met de zaalarts, betere pijnstillers geven. De verpleegkundige controleert uw bloeddruk, pols en het infuus. Als u niet misselijk bent en u zich verder goed voelt (meestal tegen de avond), mag u - na overleg met de verpleegkundige - weer eten en drinken. Als dat goed gaat, wordt het infuus verwijderd Kom zo snel mogelijk uit bed. De verpleegkundige controleert dagelijks de wond. 6
Verband Er bestaan verschillende manieren om de wond te verbinden. Het kan zijn dat een pleister de volgende dag al kan verwijderd worden, soms liggen er kleine pleistertjes op (steristrips) die 14 dagen ter plaatse kunnen blijven. Soms raadt uw arts een drukverband aan. Dat is bedoeld als versteviging van het litteken binnenin en geeft steun. Liefst houdt u dit verband een 10 dagen om. Drains Om bloed en wondvocht weg te zuigen is er soms een dun slangetje (drain) in het operatieterrein aangebracht. Een drain kan meestal de dag na de operatie verwijderd worden, soms kan een drain wat langer nodig zijn. Ondanks de drain kan toch nog wondvochtophoping (seroomvorming) ontstaan. Dit wordt de op de polikliniek aangeprikt en weggezogen. Hier voelt u niets van. Stijve arm Als bij de operatie alle okselklieren zijn verwijderd, is het belangrijk oefeningen te doen om te voorkomen dat uw arm/schouder na de operatie stijf wordt. Deze staan beschreven in de folder ‘Arm/schouderoefeningen’. Probeer een tiental keren per dag te oefenen. Forceer uzelf niet. Meestal is de functie van de arm en de schouder na enige maanden weer vrijwel normaal. Dikke arm Wanneer bij de operatie de okselklieren verwijderd zijn, kan het lymfevocht vanuit de arm minder gemakkelijk worden afgevoerd. Er kan extra lymfevocht ontstaan als u te veel zwaar werk doet met uw arm of wanneer u aan uw arm of hand een ontsteking krijgt. Draag daarom handschoenen bij het werken in de tuin. Het is belangrijk zoveel mogelijk activiteiten te hervatten. Het eerste signaal van overbelasting is een moe, zwaar gevoel in de arm. Neem dan meer rust. Als uw arm toch dikker of gezwollen wordt, raadpleeg uw specialist of huisarts. Kijk voor meer informatie hierover in de KWF-folder ‘Lymfoedeem’. 7
De uitslag en aanvullende behandelingen De uitslagen van het microscopisch onderzoek van het verwijderde borstklierweefsel en de lymfeklieren zijn na ongeveer 10 tot 12 dagen bekend en worden met u besproken. Naar aanleiding van deze bevindingen kan een aanvullende behandeling zoals radiotherapie (bestraling), chemotherapie of hormonale therapie worden geadviseerd. In dat geval ontvangt u nadere informatie. Een erfelijke vorm van borstkanker komt voor, in ongeveer 5% van de gevallen. Wanneer borstkanker veel in uw familie voorkomt, kan dit een aanleiding zijn om de voor- en nadelen van een erfelijkheidsonderzoek te bespreken. Bij een verhoogd risico op het ontwikkelen van borstkanker kunnen we u een verwijzing naar een afdeling voor klinisch genetisch onderzoek voorstellen. Het ontslag Voor het ontslag kan de afdelingsverpleegkundige een voorlopige prothese aanmeten als u dit wenst. Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle. Adviezen voor thuis Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en persoonlijke factoren zult u na ontslag uit het ziekenhuis nog enige tijd hinder kunnen ondervinden van het operatiegebied. Ook het hervatten van uw dagelijkse activiteiten zullen daarvan afhankelijk zijn. We raden u wel aan om lichte dagelijkse activiteiten op te pakken. Pijnbestrijding Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces. Daarom is het raadzaam dat u de pijn met pijnstillers onderdrukt en dit langzaam afbouwt. Dit doet u als volgt: • De eerste twee dagen gebruikt u vier maal daags - om de zes uur - twee tabletten paracetamol van 500 mg. • Dan twee dagen vier maal daags - om de zes uur - één tablet paracetamol van 500 mg gebruiken. 8
• Daarna stopt u en gebruikt alleen zonodig bij pijn twee tabletten paracetamol van 500 mg. (maximaal 4 maal daags). Wondverzorging De wond is meestal afgedekt met een pleister., die 24 uur na de operatie verwijderd mag worden. U mag dan weer douchen. De wond is voldoende dicht. Als de pleister vastzit aan de wond kunt u het onder de douche losweken. Na het douchen dept u het wondgebied droog. Als de wond is afgedekt met kleine pleistertjes, raden wij u aan deze niet te verwijderen. U kunt er gewoon mee douchen. Deze pleistertjes verwijderen we bij het eerstvolgend polibezoek. U mag de eerste week niet zwemmen of langdurig baden. Droog houden van de wond bevordert een goede wondgenezing.
Wanneer contact opnemen? Neemt u de eerste week na de operatie contact op met het ziekenhuis bij: • Hevige pijnklachten die niet verdwijnen als u pijnstillers gebruikt. • Tekenen van infectie: - wond is gezwollen, rood en warm, gaat open en/of er komt wondvocht uit. - temperatuur hoger dan 38,5 graden kort na de operatie. Tijdens kantooruren belt u de mammapoli (024) 365 71 12. Buiten kantooruren belt u het CWZ (024) 365 76 57 en vraag naar de dienstdoende chirurg. Werkhervatting Als er geen vervolgbehandeling nodig is, kunt u meestal twee weken na het ontslag weer - eventueel aangepast - met werken beginnen. Zwaar lichamelijk werk kan echter pas na zes weken worden hervat. Aanvullende behandeling als radio- of chemotherapie speelt bij werkhervatting zeker een rol. Vraagt u zich af of uw aandoening of behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk? Overleg dan met uw specialist of bedrijfsarts. 9
De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert of zo spoedig mogelijk na de ingreep op de hoogte brengt. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandigheden-spreekuur van de arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt.
Tips bij de hervatting van diverse activiteiten Gouden regel is dat u geleidelijk aan alles mag gaan doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft. Wissel de eerste dagen rust en activiteit steeds af, waarbij u geleidelijk aan steeds actiever wordt en minder hoeft te rusten. In het algemeen kunt u een tot twee weken na de operatie alle activiteiten weer doen die u voor de operatie ook kon. Wandelen Lopen is goed om uw conditie weer te verbeteren. U mag dit zoveel u kan. Wissel de eerste dagen lopen en rusten goed af. En onthoud: (spier) pijn mag, mits dit na een nachtrust weer verminderd is. Tillen Na een okselklieroperatie is het verstandig dagelijk de schouderoefeningen te doen. Gebruik de arm bij de normale huishoudelijke activiteiten. Zwaar lichamelijk werk kunt u in de eerste zes weken beter vermijden. Fietsen Zodra u zich probleemloos kunt bewegen, is een heerlijke fietstocht een uitstekend idee. Autorijden Als u zich probleemloos kunt bewegen, kunt u ook weer gaan autorijden. Meestal kan dat na enkele dagen weer. Sporten Als u gewend was om te sporten, kunt u dat meestal na twee weken weer rustig oppakken. Wanneer de dagelijkse dingen en het 10
wandelen weer probleemloos gaan, kunt u weer rustig beginnen met joggen. Start op een vlakke, zachte ondergrond en draag goede schokabsorberende sportschoenen. Voer de afstand en het tempo geleidelijk op naar kunnen, waarbij u goed let op de reacties van uw lichaam. Zorg steeds dat u volledig hersteld bent voordat u wéér gaat joggen. Als u gewend was om te zwemmen of te fitnessen en u hebt het gevoel dit weer te kunnen, probeer het dan rustig uit. Begin met ontspannen bewegen en bouw dit uit naar het niveau van voor de operatie. Seks Vrijen is geen probleem. Ook hierbij geldt dat u van alles mag doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft. Meer informatie vindt u ook in de KWF-folder ‘Seksualiteit en kanker’.
Vragen Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of de verpleegkundige. Bij dringende vragen of problemen vóór en na uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot de mammacareverpleegkundige. Lotgenotencontact Hebt u tijdens uw opname behoefte om met iemand te praten die eenzelfde borstoperatie heeft ondergaan, geeft u dat dan door aan de verpleegkundige. Ook kunt u contact opnemen met een lotgenote als u weer thuis bent. Dit kan eventueel via de Borstkanker Vereniging Nederland (voorheen LCBB). Borstkanker Vereniging Nederland, Postbus 8065, 3503 RB Utrecht Telefoon (030) 291 72 22, www.borstkanker.nl E-mail:
[email protected] Lotgenotencontact regio Nijmegen:
[email protected] Tel: Marjolijn Irik: (024)3541819 Anja Ros: (024) 3451316 11
Verhindering Bent u op de dag van de behandeling onverhoopt verhinderd, laat dit dan zo snel mogelijk weten. U belt dan naar de afdeling opname en patiëntenplanning, tijdens kantooruren bereikbaar op telefoonnummer (024) 365 88 97. Kunt u een afspraak op de polikliniek of voor een onderzoek niet nakomen, bel dan zo spoedig mogelijk de betreffende afdeling. Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek heelkunde B58 Telefoon: (024) 365 82 60 (tijdens kantooruren) Mammacareverpleegkundige B58 Telefoon maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur (024) 365 71 12
12
G493-W / 07-12
Website: www.cwz.nl/specialismen/chirurgie-heelkunde/polikliniekheelkunde/mammapoli.html