Chirurgie
Operatie voor borstkanker
1
Inleiding Wanneer u deze folder ontvangt heeft u zojuist een gesprek met de chirurg/ verpleegkundig specialist gehad. Uit onderzoeken is gebleken dat u borstkanker of een voorstadium (DCIS) van borstkanker heeft. De chirurg/verpleegkundig specialist heeft u een voorstel gedaan voor behandeling. Informatie over de verschillende behandelingen kunt u nalezen in deze folder. Het is goed mogelijk dat u na het lezen van deze folder nog vragen heeft. Het is verstandig om deze vragen op te schrijven en deze in een gesprek met uw chirurg of de verpleegkundig specialist mammacare aan de orde te stellen. De behandeling Borstkanker of DCIS (zie verder folder DCIS) kan op verschillende manieren worden behandeld. Doorgaans is een operatie het uitgangspunt bij de behandeling. Er zal een operatie aan de borst en van de lymfklier(en) plaatsvinden. Wat betreft de borst kan een mammasparende therapie (borstsparend) of een ablatio (de gehele borst wordt verwijderd) plaatsvinden. De operatie van de borst Er is u verteld dat er keuze is tussen mammasparende therapie of een ablatio. Wanneer beide behandelingen in aanmerking komen hebben ze een gelijke kans op genezing. In overleg met uw chirurg/verpleegkundig specialist wordt de keuze bepaald. De mammasparende therapie is niet aangewezen als: • de tumor te groot is in verhouding tot de grootte van de borst; • wanneer er meer dan één tumor in de borst zit of als er uitgebreide uitlopers zijn van borstkankercellen; • een uitgebreid voorstadium van borstkanker (DCIS); • als het een recidief borstkanker of DCIS is; • de borst om een andere reden eerder bestraald is geweest. Dan zal u worden voorgesteld de gehele borst te verwijderen. 2
De mammasparende therapie Bij deze behandeling wordt de tumor ruim uit de borst weggenomen. Bestraling (radiotherapie) is na de operatie altijd noodzakelijk om de mogelijk in het borstklierweefsel achtergebleven kwaadaardige cellen uit te schakelen. Het vanzelfsprekende voordeel van deze behandeling is dat de borst behouden blijft. De vorm en de kleur van de borst kunnen door de intensieve behandeling wel verandering vertonen. Wanneer bij weefselonderzoek na de operatie blijkt dat de tumor genaderd is tot in de randen van het uitgenomen weefsel dan kan het soms nodig zijn om opnieuw te opereren. De tumor wordt dan met een ruimere marge weggenomen of er moet toch een ablatio volgen. Soms kan er ook worden volstaan met extra radiotherapie op het betreffende gebied. Ablatio Bij deze behandeling wordt de gehele borst operatief verwijderd. Meestal kan bestraling dan achterwege blijven. De gehele behandelingsduur is daardoor korter. Alleen wanneer bij weefselonderzoek na de operatie blijkt dat de tumor te dicht is genaderd tot de randen van het uitgenomen weefsel is bestraling alsnog aangewezen. Na een ablatio kunt u een reconstructie van de borst door een plastisch chirurg overwegen (soms is de reconstructie ook mogelijk in dezelfde operatiesessie). Na de operatie kan al tijdens de opname een voorlopige uitwendige prothese aangemeten worden. Het is belangrijk dat u daarvoor een goed passende beha meeneemt die prettig zit. Een sport-beha is hiervoor geschikt. U wordt geïnformeerd over waar u terecht kunt voor de aanschaf van een permanente prothese.
3
Ablatio en directe reconstructie van de borst Mogelijk komt u in aanmerking voor een directe reconstructie van de borst. De chirurg/verpleegkundig specialist zal dit dan met u bespreken. Bij een directe reconstructie wordt u geopereerd door de chirurg en de plastisch chirurg samen. De chirurg verwijdert het klierweefsel en daarbij worden huid en tepel verwijderd. Daarna plaatst de plastisch chirurg indien mogelijk een prothese onder de borstspier en sluit de wond. Soms is het noodzakelijk eerst een zogenaamde expander te plaatsen om de overgebleven huid op te rekken. De expander zal na de operatie steeds verder gevuld worden totdat er voldoende ruimte is om de definitieve prothese te plaatsen. Wanneer u een ablatio heeft ondergaan kunt u ook in een later stadium voor een reconstructie kiezen. U wordt dan doorverwezen naar de plastisch chirurg. Vaststellen lymfklieruitzaaïngen: Zowel bij de mammasparende therapie als bij de ablatio wordt onderzocht of er in de oksel lymfklieruitzaaïngen zijn. Borstkankercellen kunnen via de lymfbanen in de lymfklieren van de oksel terechtkomen. Deze lymfklieren proberen verdere uitzaaiing te voorkomen. Het is belangrijk om te weten of er inderdaad borstkankercellen in deze lymfklieren aanwezig zijn. De chirurg/verpleegkundig specialist heeft u verteld welke van de volgende twee operaties van de lymfklieren er bij u wordt toegepast. Wat betreft deze oksellymfklieren zijn er twee mogelijkheden: de operatie vindt plaats volgens de schildwachtklierprocedure of er vindt een okselkliertoilet plaats. De schildwachtklierprocedure Bij de schildwachtklierprocedure wordt de eerste lymfeklier die aangetast zou kunnen zijn opgespoord en verwijderd. (schildwachtklier, poortwachterklier of ook wel sentinel node genoemd). U krijgt een aparte folder over de schildwachtklierprocedure.
4
Het okselkliertoilet Bij het okselkliertoilet worden alle (10-40) lymfklieren uit de oksel verwijderd. Deze klieren hebben ook de taak om het lymfvocht uit de arm af te voeren. Na de operatie kan het lymfvocht vanuit de arm minder gemakkelijk worden afgevoerd. Daardoor kan na de operatie ophoping van lymfvocht in de arm of borstwand ontstaan; lymfoedeem. U krijgt ca 3-4 weken na de operatie een afspraak bij de oedeemtherapeut, deze geeft u adviezen. Deze adviezen hebben met name betrekking op het voorkomen van overbelasting en infectie van de arm en om extra aanmaak van lymfvocht te voorkomen. Het is belangrijk dat er geen bloed wordt afgenomen, infuus wordt aangelegd of bloeddruk wordt gemeten aan de arm waarvan de okselklieren zijn verwijderd. Het kan voorkomen dat er ook in een later stadium lymfoedeem ontstaat. De huisarts of chirurg zal u dan ook verwijzen naar een oedeemtherapeut. Doordat de meeste gevoelszenuwen die dwars door de oksel lopen worden weggenomen heeft u na de operatie aan de binnenkant van de bovenarm een gevoelloos en “doof ” gebied. Dit verlies van gevoel is blijvend. Soms is er ook juist een extra gevoeligheid van de bovenarm. Zie de folder over het voorkomen van lymfoedeem. Aanvullend onderzoek Wanneer er meerdere okselklieren zijn aangedaan zal er verder onderzoek naar uitzaaiingen worden gedaan. Dit onderzoek bestaat uit het maken van een CT scan van de buikholte en longen, een bloedonderzoek en soms een skeletscan. Mogelijke complicaties Een operatie voor borstkanker is lichamelijk gezien geen zware operatie. Ook vrouwen op hogere leeftijd kunnen de operatie goed doorstaan. Geen enkele ingreep is echter vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er, ook bij bovengenoemde operaties, de gebruikelijke risico’s op complicaties van een operatie, zoals een nabloeding of wondinfectie. 5
Na de operatie Na een ablatio en na een okselkliertoilet wordt in de wond een drain achtergelaten. Dit is een dun slangetje waardoor bloed en wondvocht wordt weggezogen. Na een ablatio in combinatie met een okselkliertoilet (dan wordt doorgaans de term amputatie gebruikt) zijn er twee drains aanwezig. De drain in de borstwond blijft meestal enkele dagen aanwezig. De drain in de okselwond blijft meestal 3 tot 5 dagen aanwezig. Soms kan u met de drain naar huis, dit wordt met u overlegd. Eventueel kan de thuiszorg ingeschakeld worden voor verzorging van de wond en de drain. Het verwijderen van de drain is nagenoeg pijnloos. Na het verwijderen van de drains kan er wondvocht ontstaan dit heet seroomvorming. Dit seroom kan met behulp van een punctie over het algemeen pijnloos verwijderd worden. Deze seroomvorming kan soms lang aanhouden. Er zijn dan regelmatig puncties nodig om het vocht te verwijderen. Na een okselkliertoilet kunnen de schouder en arm aan de geopereerde kant stijf worden. Wanneer de drain verwijderd is kunt u gaan beginnen met oefeningen om de beweeglijkheid van de arm en schouder te bevorderen. Het is van belang dat u deze oefeningen thuis voortzet totdat de beweeglijkheid weer normaal is. Meestal is dit na enige maanden het geval. De uitslag en aanvullende behandelingen Ongeveer 5 werkdagen na de operatie wordt de uitslag met u besproken. Het verwijderde weefsel en de lymfklieren is dan microscopisch onderzocht. De patholoog anatoom bepaald hoe groot de tumor is, de agressiviteitgraad, of de tumor hormoongevoelig is en of deze ook nog andere eigenschappen heeft die een nabehandeling behoeven. Op uw verzoek kan er gekeken worden naar bepaalde geneigenschappen van de borstkankercel, hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde Mamma Print*. Dit onderzoek vindt nog niet standaard plaats in het Scheper Ziekenhuis. Wel wordt er gekeken naar de Ki 67 marker indien de tumoreigenschappen daartoe aanleiding geven.
6
Naar aanleiding van deze bevindingen en eventueel aanvullend onderzoek kan een aanvullende behandeling zoals radiotherapie, chemotherapie, immuno of hormonale therapie worden geadviseerd. Wanneer u voor aanvullende behandeling in aanmerking komt wordt u verwezen naar de internist oncoloog die de eventuele behandelingen met u bespreekt. De behandelingen (chemo en/of immuno) vinden poliklinisch plaats in het Scheper Ziekenhuis. Voor radiotherapie wordt u verwezen naar het radiotherapeutisch instituut in Groningen (UMCG) welke een dependance heeft bij het Scheper Ziekenhuis in Emmen. Bestraling vindt dagelijks plaats (werkdagen) en duurt steeds enkele minuten. Hoeveel weken radiotherapie u krijgt wordt door de radiotherapeut met u besproken. * de MammaPrint is een genetisch onderzoek dat inzicht kan geven voor het risico op het ontstaan van uitzaaiingen van borstkanker binnen een periode van 10 jaar de MammaPrint zegt niets over erfelijkheid, daarvoor is een ander soort onderzoek nodig, de Mammaprint is niet in alle gevallen zinvol. Er zijn namelijk situaties waarin de uitslag van de test geen extra informatie geeft. Of u in aanmerking komt voor Mammaprint kunt u overleggen met de chirurg/verpleegkundig specialist.. Verpleegkundig specialist mammacare of oncologie U krijgt een afspraak bij de verpleegkundig specialist mammacare.of oncologie. Zij zal u uitgebreid informeren over de behandeling en kan u ondersteunen met het omgaan met uw ziekte. Wanneer u tijdens of na uw behandeling behoefte heeft om te praten met iemand die ook behandeld is voor borstkanker dan kunnen zij u in contact brengen met een lotgenote van de Borstkanker Vereniging Nederland.
7
Controles Wanneer u een behandelding heeft ondergaan voor borstkanker dan zal u, hoe gunstig de situatie ook lijkt, geadviseerd worden om jarenlang onder controle te blijven. Wanneer en door wie u gecontroleerd wordt, wordt met u afgesproken tijdens het behandeltraject. Ook wordt er jaarlijks een controlemammografie gemaakt van de borst(en). Tot slot De behandeling wordt afgestemd op de tumoreigenschappen en dus op uw persoonlijke situatie. Een behandeladvies komt in teamverband tot stand en wordt stap voor stap met u besproken. Het is belangrijk dat u vertrouwen heeft in de chirurg/verpleegkundig specialist en in de voorgestelde behandeling. Aarzel niet om vragen te stellen als zaken u niet duidelijk zijn. U beleeft een ingrijpende periode in uw leven, die gepaard gaat met gevoelens van onzekerheid, boosheid en verwarring. Kortom, uw leven staat ‘op de kop’. Het kost tijd en energie om alles te verwerken. De verpleegkundig specialist Voor, tijdens en na uw behandeling kan u een beroep doen op de verpleegkundig specialist mammacare of oncologie. U kunt bij haar terecht voor informatie en voor ondersteuning bij het omgaan met uw ziekte. Verpleegkundig specialist mammacare:
0591 - 69 13 14
Verpleegkundig specialist oncologie:
0591 - 69 13 74
ook kunt u mailen:
[email protected] of
[email protected] Voor uitgebreide informatie kunt u ook kijken op de website:
Boermarkeweg 60 7824 AA Emmen Postbus 30002 7800 RA Emmen Tel. 0591 69 19 11 8
MA 800 08-13-v1 - H
www.mammapoliemmen.nl