Hormoontherapie bij borstkanker
Inleiding Uw arts heeft u aan de hand van de Patiëntenbrief uitgelegd, waarom u in aanmerking komt voor een hormoontherapie. In de Patiëntenbrief staan alle gegevens van de onderzoeken, die hebben plaatsgevonden in verband met uw borstkanker. In uw situatie is het advies gegeven te starten met hormoontherapie. In deze brochure kunt u meer lezen over deze therapie en de toepassing daarvan in de Ommelander Ziekenhuis Groep, locatie Delfzicht. Wat zijn hormonen? Hormonen zijn stoffen die ons lichaam zelf maakt. Bepaalde klieren, organen en weefsels maken hormonen, bijvoorbeeld de eierstokken. Een belangrijke groep hormonen zijn de geslachtshormonen. Bij vrouwen hebben de borsten en het baarmoederslijmvlies geslachts- hormonen nodig voor hun groei en ontwikkeling. Vanaf de eerste menstruatie produceren de eierstokken de geslachts- hormonen oestrogeen en progesteron. De aanmaak van deze twee hormonen in de eierstokken staat onder invloed van weer andere hormonen, die worden gemaakt in de hersenen. Tegen de tijd dat de vrouw de overgang nadert, produceren de eierstokken steeds minder oestrogeen. Op een gegeven moment houdt de aanmaak van oestrogeen in de eierstokken helemaal op. Dit betekent niet dat vanaf dat moment het lichaam helemaal geen oestrogeen meer aanmaakt. De bijnieren produceren namelijk het geslachtshormoon androgeen, dat in het vet- en spierweefsel wordt omgezet in oestrogeen. Voor deze omzetting is het enzym aromatase nodig. De totale productie van oestrogeen is na de overgang minder dan daarvoor. Hormoongevoelige tumor Zoals gezegd hebben borstkliercellen de hormonen oestrogeen en progesteron nodig om te kunnen functioneren én om te groeien. Om hun werk te kunnen doen hechten deze hormonen 2
zich op speciale plaatsen aan de borstkliercellen. Deze plaatsen noemt men receptoren. Op borstkankercellen zitten soms ook receptoren. Als dat het geval is, kunnen oestrogeen en progesteron zich hechten aan deze cellen. Op die manier stimuleren zij de groei van de borstkankercellen. We zeggen dan dat de borstkankercel hormoongevoelig is. In de Patiëntenbrief staat vermeld of in uw situatie de borstkanker ‘hormoongevoelig’ is of niet. Wat is hormoontherapie? Hormoontherapie is een behandeling, die er voor zorgt dat minder oestrogeen en progesteron wordt aangemaakt óf dat deze hormonen minder goed hun werk kunnen doen. Daardoor wordt dan weer de groei en de vermeerdering van het aantal kankercellen geremd. Een hormoontherapie kan op verschillende manieren worden toegepast, onder andere door het operatief verwijderen van de organen die de hormonen oestrogeen en progesteron aanmaken. Bij vrouwen betekent dit dat de eierstokken worden weggenomen. Maar bij veel patiënten bestaat een hormoontherapie uit behandeling met medicijnen. . werking van de medicijnen Er zijn verschillende medicijnen die bij een hormoontherapie gebruikt kunnen worden. Elk medicijn heeft een andere werking: 1. anti-hormonen: werking via de receptor (zie ook hiervoor bij “Hormoongevoelige tumor”) Er is een groep medicijnen, ook wel anti-hormonen genoemd, die zorgt dat het hormoon oestrogeen zich niet meer kan binden aan de receptoren van de kankercellen. Zo wordt de groeistimulerende werking van oestrogeen tegengegaan. Een voorbeeld van een anti-hormoon is nolvadex (Tamoxifen). 2.
aromatase-remmers: werking via enzymen In het vet- en spierweefsel wordt het hormoon androgeen met behulp van het enzym aromatase omgezet in oestro3
geen. Dit zorgt ervoor dat bij vrouwen ook na de overgang of als de eierstokken zijn verwijderd of geblokkeerd, nog oestrogeen gemaakt wordt. Er is een groep medicijnen, ook aromatase-remmers genoemd, die de werking van het enzym aromatase en daarmee de omzetting van androgeen in oestrogeen remt. Zo wordt dus ook de oestrogeenproductie geremd. Voorbeelden van aromatase-remmers zijn femara (Letrozol), arimidex (Anastrozol) en aromason (Examestaan). 3.
LH-RH analogen: werking via de hersenen De productie van geslachtshormonen staat onder invloed van een hormoon dat op bepaalde plaatsen van de hersenen worden geproduceerd, namelijk in de hypothalamus en de hypofyse. Het gaat om het Lutheïniserend hormoon-Releasing hormoon (LH-RH). Er is een groep medicijnen, die het proces van aanmaak van dit hormoon in de hersenen onderdrukt en zo er voor zorgt dat de productie van geslachtshormonen wordt geblokkeerd. Ook de hormoonproductie in de eierstokken wordt daardoor uitgeschakeld. Voorbeelden van LH-RH analogen (dit zijn op LH-RH lijkende stoffen) zijn zoladex (Gosereline), suprecur (Busereline) en lucrin (Leuproreline).
4.
progestativa Progestativa zijn medicijnen die zijn afgeleid van het hormoon progesteron. Dit hormoon zorgt er tijdens de menstruatiecyclus voor, dat het baarmoederslijmvlies wordt aangemaakt. Hoge doses progestativa kunnen kankercellen in hun groei remmen.
De meest gebruikte hormoonmedicijnen zijn de anti-hormonen en de aromatase-remmers. . bijwerkingen en gevolgen van hormoontherapie bij borstkanker 1.
Bij het gebruik van het anti-hormoon nolvadex (Tamoxifen) kan sprake zijn van de volgende bijwerkingen: 4
-
opvliegers misselijkheid, vooral aan het begin van de behandeling droge vagina onregelmatige of tijdelijk wegblijvende menstruatie gewichtstoename duizeligheid hoofdpijn sombere gevoelens vaginaal bloedverlies dunner wordend haar.
Gevolgen: bij nolvadex (Tamoxifen) kan met name kort na de start van de behandeling sprake zijn van tijdelijk hoger kalkgehalte in het bloed. Als dit het geval is, merkt u dit door: veel moeten plassen, verminderde eetlust, moeite met concentreren, sufheid en een moeilijke stoelgang. Deze verschijnselen zijn in overleg met uw arts vaak goed te behandelen. nolvadex (Tamoxifen) bevordert de bloedstolling. Dit verhoogt in lichte mate het risico op bloedpropjes in de bloedvaten (= trombose). Mocht u bloedverdunners (gaan) gebruiken, denkt u er dan aan dat u bij de behandelend arts en de trombosedienst meldt dat u nolvadex (Tamoxifen) gebruikt. Bij een jarenlang gebruik van nolvadex (Tamoxifen) neemt het risico op het ontstaan van baarmoederkanker licht toe. Dit risico weegt meestal niet op tegen de kans op een positief effect van nolvadex (Tamoxifen) op borstkanker. Als u in de overgang bent, vermindert nolvadex (Tamoxifen) het risico op botontkalking. 2.
Bij het gebruik van aromatase-remmers kan sprake zijn van de volgende bijwerkingen: opvliegers hoofdpijn misselijkheid, vooral aan het begin van de behandeling 5
-
spier- en gewrichtsklachten botontkalking.
De behandeling met aromatase-remmers heeft gevolgen voor de werking van bloedverdunners. Mocht u bloedverdunners (gaan) gebruiken, denkt u er dan aan dat u bij de behandelend arts en de trombosedienst meldt dat u aromatase-remmers gebruikt. 3.
Bij een hormoontherapie bij borstkanker kan verder ook sprake zijn van de volgende bijwerkingen: vervroegde overgangsklachten, of toename van overgangsklachten als u bij de start van de hormoontherapie al in de overgang was. Klachten die bij de overgang horen zijn: opvliegers, minder zin in vrijen, onregelmatige menstruatie en botontkalking. gewichtstoename. Uw gewicht kan toenemen door het vasthouden van vocht. Dit probleem is in het algemeen op te lossen met vochtafdrijvende middelen en/of door weinig tot geen zout te gebruiken. Sommige vrouwen komen echter blijvend enkele kilo’s aan. verminderde vochtproductie van de vagina, waardoor het vrijen minder prettig en moeilijker is. Het gebruik van een glijmiddel kan een oplossing zijn. Het slijmvlies van de vagina wordt door een verminderde vochtproductie gevoeliger voor infecties. Bij een infectie is vaak sprake van jeuk en afscheiding. Er zijn medicijnen die deze infecties tegengaan. pijn in de botten. Bij uitzaaiingen in de botten kan de pijn toenemen door hormoontherapie. Dit is tijdelijk van aard.
. aandachtspunten in relatie tot een verhoogde kans op osteoporose voor vrouwen in de overgang Als u al in de overgang was, kan de hormoontherapie met aromatase-remmers het risico op botontkalking soms vergroten. Als het proces van botontkalking al gaande is, kunnen de medicijnen uit de groep van aromatase-remmers dit proces versnellen. 6
Daarom wordt voordat u met het gebruik van de medicijnen uit deze groep start, eerst een botdichtheidsmeting gedaan. Deze meting maakt duidelijk of bij reeds sprake is van botontkalking. Mocht dit het geval zijn dan wordt met u gesproken over de medicijnen die u kunt gebruiken om het proces van botontkalking te remmen. Maatregelen die u zelf kunt nemen om de risico's te beperken zijn: - inname van voldoende calcium, dat wil zeggen 1200-1500 mg per dag via de voeding. Dit komt overeen met 4 keer per dag een melkproduct met extra calcium erin of 5 keer per dag een gewoon melkproduct. Als u meer dan 2500 mg inneemt wordt het schadelijk; - inname van voldoende vitamine D, dat wil zeggen 400-800 eenheden per dag. Als u uw brood belegt met boter, margarine of halvarine en u uw vlees bakt in een bak- of braadproduct, krijgt u voldoende vitamine D via de voeding binnen. Ook 30 minuten buiten in zonlicht zorgt voor opname van voldoendevitamine D; - matig gebruik van alcohol en cafeïnehoudende producten; - niet roken; - minimaal een half uur per dag bewegen. Om de aanwezigheid van osteoporose te meten en te volgen zal de internist een botdichtheidmeting laten verrichten (BMD). Dit gebeurt bij: - vrouwen jonger dan 40 jaar die nog niet in de overgang zijn en die behandeld worden met een LHRH analoog of bij wie de eierstokken verwijderd zijn; - vrouwen, die nog niet in de overgang zijn, en die reeds een jaar behandeld worden met tamoxifen en bij wie sprake is van uitval van de functie van de eierstokken; - vrouwen die de overgang al hebben gehad en die aromatase-remmers gebruiken. Afhankelijk van de uitslag van de botdichtheidmeting bespreekt de internist of de verpleegkundig specialist Oncologie met u of
7
u aanvullende medicatie nodig hebt en wanneer de botdichtheidmeting herhaald moet worden. Controle en begeleiding bij de OZG locatie Delfzicht De hormoontherapie die u krijgt, wordt afgestemd in het multidisciplinaire patiëntenoverleg voor oncologische patiënten. Hieraan nemen deel een chirurg, een radioloog, een internist en een verpleegkundig specialist Oncologie. Het advies dat u krijgt, is gebaseerd op landelijke richtlijnen. Het advies is genoteerd in de Patiëntenbrief en is aan u uitgelegd door de internist. Ook worden de risico’s van het niet volgen van de hormoontherapie met u besproken. Tijdens de behandeling zult u afwisselend door de internist en de verpleegkundig specialist Oncologie gecontroleerd worden op de werking en de bijwerkingen van de hormoontherapie. Zij hebben nauw overleg met elkaar. U krijgt van hen ook tips en adviezen om de nadelige gevolgen van de bijwerkingen zoveel mogelijk te beperken. Het doel is om het volgen van de hormoontherapie voor u zo comfortabel mogelijk te laten verlopen. Tot slot Als u vragen heeft naar aanleiding van deze brochure, kunt u terecht bij uw behandelend internist. Maar u kunt deze ook stellen aan de verpleegkundig specialist Oncologie, telefoon 0596 - 644 578.
Ommelander Ziekenhuis Groep, locatie Delfzicht Jachtlaan 50 - 9934 JD Delfzijl Postbus 30.000 - 9930 RA Delfzijl Telefoon 0596 - 644 444 E-mail:
[email protected] Web: www.ozg.eu
(11.10-027) © OZG locatie Delfzicht
8