Interne geneeskunde
Endocriene therapie: Hormoontherapie bij borstkanker
Inhoudsopgave Hormoontherapie bij borstkanker����������������������������������������4 Wat zijn hormonen?�����������������������������������������������������������������4 Hormoongevoelige borstkanker��������������������������������������������5 Hormoontherapie bij borstkanker����������������������������������������5 Hoe lang duurt de behandeling met hormoontherapie?���6 Bijwerkingen������������������������������������������������������������������������������6 Wanneer moet u contact opnemen?��������������������������������� 15
3
Hormoontherapie bij borstkanker Omdat de borstkanker bij u hormoongevoelig is, heeft u samen met uw arts besloten dat u wordt behandeld met hormoontherapie. Er zijn verschillende soorten hormoontherapie. In deze folder vindt u eerst algemene informatie over hormoon therapie, daarna volgt meer uitleg over de bijwerkingen van de therapie.
Wat zijn hormonen? Hormonen zijn stoffen die in het lichaam boodschappen overbrengen. Ze geven opdrachten om bepaalde processen in gang te zetten of te stoppen. Een aantal organen in ons lichaam heeft hormonen nodig om goed te kunnen werken. Sommige organen hebben dit ook nodig voor groei en ontwikkeling. De borstklier is hier een voorbeeld van. Borstkliercellen hebben de vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron nodig om te kunnen functioneren en om te groeien. Het grootste deel van de vrouwelijke hormonen worden aangemaakt in de eierstokken. Daarnaast wordt er een gedeelte van de vrouwelijke hormonen in de bijnieren en in het onderhuids vetweefsel gemaakt. Vrouwen die postmenopauzaal zijn (na de overgang) hebben op deze manier ook nog vrouwelijke hormonen in hun lichaam. De hormonen hechten zich aan de borstkliercellen op speciale hechtplaatsen: de receptoren.
4
Hormoongevoelige borstkanker Borstkankercellen hebben vaak ook deze receptoren. Dit wordt onderzocht op weefsel dat bij u is afgenomen na biopten of operatie. Als de borstkankercellen deze receptoren hebben, kunnen de vrouwelijke hormonen zich hechten aan de borstkankercellen en daardoor kunnen de borstkankercellen groeien. De borstkankercel wordt dan hormoongevoelig genoemd.
Hormoontherapie bij borstkanker De hormoontherapie bij borstkanker is erop gericht dat de vrouwelijke hormonen geblokkeerd worden. Op die manier kan de borstkankercel niet meer verder groeien. De hormoontherapie wordt ook wel anti-hormoontherapie genoemd. De hormoontherapie kan op verschillende manieren worden toegepast: 1. Met medicijnen die de aanmaak van de hormonen in de eierstokken blokkeren bij vrouwen die premenopauzaal (voor de overgang) zijn. • Lucrin (Leuproreline) injectie 2. Met medicijnen die de aanmaak van de hormonen blokkeren bij vrouwen die postmenopauzaal (na de overgang) zijn. De zogeheten aromataseremmers: • Anastrozol (Arimidex) • Exemestaan (Aromasin) • Letrozol (Femara) 5
3. Met medicijnen die de werking van de hormonen blokkeren. • Tamoxifen (Nolvadex) Regelmatig wordt een combinatie van deze middelen gebruikt. Uw oncoloog, verpleegkundig specialist en oncologieverpleegkundige geven u informatie over welke middelen u zal gaan gebruiken.
Hoe lang duurt de behandeling met hormoontherapie? Vrouwen die een aanvullende (adjuvante) behandeling met hormoontherapie krijgen, moeten deze medicijnen meestal vijf jaar gebruiken. Soms zal dit langer zijn, om ervoor te zorgen dat de borstkankercellen zo goed en zo definitief mogelijk zijn uitgeschakeld. Vrouwen met uitzaaiingen die de hormoontherapie als behandeling krijgen, gebruiken de medicijnen in het algemeen levenslang om borstkanker te onderdrukken.
Bijwerkingen Bij de hormoonbehandeling kunnen bijwerkingen optreden. Of u last krijgt van bijwerkingen is lastig te zeggen. Iedere patiënt reageert anders op medicijnen, ook al gaat het om dezelfde behandeling. Hieronder leest u welke bijwerkingen allemaal zouden kunnen optreden. Dit wil niet zeggen dat u ook alle bijwerkingen krijgt. U krijgt tips en adviezen om minder hinder van de bijwerkingen te ervaren.
6
De bijwerkingen die kunnen optreden zijn de overgangsverschijnselen: • • • • • • • • • • •
Opvliegers Gewrichtsklachten Slaapproblemen en vermoeidheid Stemmingswisselingen en concentratieproblemen Veranderingen van huid en haar Gewichtstoename Een droge vagina en libidoverlies Urineverlies Osteoporose Misselijkheid Trombose
Deze klachten kunt u ook krijgen of hebben als u al in de overgang bent.
Opvliegers Het krijgen van opvliegers is de meest voorkomende overgangsklacht. Opvliegers worden veroorzaakt doordat bepaalde gebieden in de hersenen, verantwoordelijk voor de temperatuurregeling, verstoord worden door het missen van vrouwelijke hormonen. Te pas en te onpas ontstaat er van het ene op het andere moment een warmtegolf die vanuit de borst, rug en armen naar het hoofd stijgt. Dit gaat vaak samen met een rood gezicht en hevig zweten, soms met een verhoogde hartslag. Opvliegers kunnen op elk moment van de dag en nacht optreden. Sommige vrouwen hebben er weinig last van, anderen hebben er veel last van. Een opvlieger kan van enkele seconden tot een aantal minuten aanhouden. 7
Tips en adviezen: • Zorg voor voldoende ontspanning, stress kan zorgen voor meer en hevigere opvliegers. • Zoek afleiding. • Draag luchtige kleding, bij voorkeur kleding van natuurlijke materialen, zoals katoen. • Zorg voor een goed geventileerde, koele slaapkamer en niet te warm beddengoed. Bij voorkeur kleding van natuurlijke materialen, zoals katoen. • Bij sommige vrouwen worden opvliegers uitgelokt door bijvoorbeeld: alcohol, roken, heet en gekruid eten, cafeïne, chocolade, koolzuurhoudende dranken en suiker. U kunt zelf uitproberen of u hier gevoelig voor bent. • Probeer regelmatig aan lichaamsbeweging te doen. Let op! Sommige kruidenmiddelen en homeopathische middelen tegen opvliegers kunnen oestrogeenachtige effecten hebben. Deze kunnen uw behandeling tegenwerken. Bespreek het altijd met uw arts, verpleegkundig specialist of oncologieverpleegkundige als u deze middelen wilt gebruiken.
Gewrichtsklachten Er zijn vrouwen die last krijgen van gewrichtsklachten. Oestrogenen hebben invloed op de aanmaak van gewrichtsvloeistof. De aanmaak hiervan is door de hormonale therapie verminderd. Hierdoor kunnen bewegingen stroever en pijnlijker zijn. Met name in de ochtend, bij het opstaan, kunnen de gewrichten pijnlijk en stijf aanvoelen. Wanneer u gaat bewegen nemen de klachten meestal vrij snel af. 8
Tips en adviezen: • Blijf in beweging. • Let op uw gewicht. Hoe zwaarder u bent, hoe meer u uw gewrichten belast. • Neem contact op met uw arts, verpleegkundig specialist of oncologieverpleegkundige als u veel last heeft van pijn in de gewrichten.
Slaapproblemen en vermoeidheid Behandeling met hormonale therapie kan slaapstoornissen veroorzaken . Door opvliegers in de nacht, kan uw nachtrust behoorlijk verstoord raken. Hierdoor kunt u moeite hebben met activiteiten overdag. Ook kunt u last krijgen van vermoeidheid of stemmingswisselingen. Vermoeidheid kan ook ontstaan als gevolg van de ziekte, de behandeling en/of psychische belasting. Deze vermoeidheid zal na de behandelingen langzaam minder worden, maar het is mogelijk dat vermoeidheid niet helemaal overgaat. Tips en adviezen: • Zorg voor een goede en regelmatige nachtrust en neem voldoende tijd om te rusten. Ga bijvoorbeeld ’s middags een uurtje naar bed. • De vermoeidheid gaat echter niet over door te veel te rusten. • Verdeel de activiteiten die u wilt doen of moet doen over de dag of over de week. • Stel nieuwe grenzen aan uw mogelijkheden/beperkingen. • Probeer uw conditie op peil te houden of te brengen door in beweging te blijven. Probeer elke dag 30 minuten te bewegen of te sporten. 9
• Als u de hormonale therapie in de avond slikt en u ervaart veel nachtelijke opvliegers, kunt u proberen om de hormonale therapie in de ochtend in te nemen. Mogelijk dat uw klachten verminderen. • U kunt meer informatie vragen over een revalidatieprogramma. Deze training heeft een positieve invloed op vermoeidheid.
Stemmingswisselingen en concentratieproblemen Veranderingen in de hormoonhuishouding kunnen ervoor zorgen dat u meer moeite heeft om u te concentreren. Het is ook mogelijk dat u sneller dingen vergeet. Door de veranderingen kunt u ook gevoeliger zijn voor stemmingswisselingen. U kunt vaker prikkelbaar zijn, makkelijker geïrriteerd raken en/of sneller uit balans raken. Soms gaat dit zo ver dat u uzelf niet meer herkent en u somber wordt. Depressieve gevoelens kunnen ontstaan als direct gevolg van de overgang, maar ook doordat u geconfronteerd wordt met uw ziekte. Tips en adviezen: • Geef uw gevoel de ruimte. • Probeer uw gevoelens bespreekbaar te maken met iemand waarmee u zich vertrouwt voelt. • Zoek contact met lotgenoten voor een stuk (h) erkenning. • Bespreek uw stemmingswisselingen met uw arts, verpleegkundig specialist of oncologieverpleegkundige. • Eventueel kan in overleg met u de psycholoog worden ingeschakeld.
10
Veranderingen van huid en haar Door de hormonale veranderingen kan uw huid veranderen. Uw huid kan droger, dunner en slapper worden. Daarnaast kunt u meer gezichts- en/of lichaamsbeharing krijgen. Uw hoofdhaar kan dunner worden of u heeft wat meer haarverlies dan normaal. Bij hormonale therapie zien wij nooit volledige kaalheid.
Gewichtstoename Tijdens de hormonale behandeling kan het zijn dat uw gewicht blijvend met enkele kilo’s toeneemt. De oorzaak hiervan in niet precies bekend. Mogelijk wordt het veroorzaakt doordat u vocht vasthoudt. Het is dan ook verstandig om weinig zout te gebruiken en in beweging te blijven. Tips en adviezen: • Ga bewust om met eten en bewegen. • Blijf voldoende in beweging. • Door voldoende water en thee zonder suiker te drinken, kunt u het vasthouden van vocht tegengaan. • U kunt eventueel met een diëtiste bij u in de buurt overleggen over de gewichtstoename.
Een droge vagina en libidoverlies Door de afname van oestrogeen worden de slijmvliezen van de vagina droger en dunner. Zo wordt de vagina gevoeliger voor irritaties. Klachten waar u last van kunt hebben zijn: afscheiding, jeuk, droogheid, bloedverlies en pijn bij het vrijen. Daarnaast kan er een verandering en/of vermindering zijn van de behoefte aan vrijen . Hierdoor kunt u problemen in de seksuele relatie ervaren en minder zin in vrijen hebben. 11
Minder zin om te vrijen betekent niet automatisch minder behoefte aan intimiteit. Ook uw partner kan het soms moeilijk vinden om lichamelijk contact te hebben, bijvoorbeeld omdat hij of zij denkt dat u daar nog niet aan toe bent. Voor beiden is het belangrijk dat er aandacht is voor de verschillende gevoelens en behoeften. Neem samen de tijd om weer vertrouwd te raken met uw lichaam en te verwerken wat er veranderd is door de ziekte en de behandeling. Het is een situatie waar u en uw partner zelf een oplossing voor kunnen zoeken, eventueel met behulp van een therapeut. Tips en adviezen: • Praat met elkaar, blijf aandacht voor elkaar houden. • Bespreek indien nodig uw problemen met uw arts, verpleegkundig specialist of oncologieverpleegkundige . Let op! Hormonale therapie is geen anticonceptiemiddel. Als u nog niet in de overgang bent geraakt, kan u in principe weer vruchtbaar worden. Dit is niet het geval als uw eierstokken zijn verwijderd of als u bijvoorbeeld de lucrin injectie krijgt. Het is belangrijk om voor goede voorbehoedsmiddelen te zorgen. U mag de pil niet gebruiken. Ook de Mirena-spiraal mag u niet gebruiken. Het is beter om bijvoorbeeld condoom of een spiraal zonder hormonen te gebruiken.
Urineverlies Door de afname van de hoeveelheid oestrogenen wordt het weefsel rond de blaasuitgang slapper. Hierdoor kan het zijn dat u uw urine minder makkelijk kunt ophouden. Ook kan het zijn dat u gevoeliger bent voor het oplopen van een blaasontsteking. 12
Tips en adviezen: • Probeer uw bekkenbodemspieren te trainen. Dit kan staand, liggend of zittend: trek uw bekkenbodem in, alsof u heel goed probeert uw plas op te houden. Houdt dit enkele seconden aan en ontspan daarna weer. Herhaal dit 10 keer en doe dit 3 keer per dag. • Gebruik zonodig incontinentiemateriaal. Uw apotheek kan u hierover meer informatie geven. • Heeft u het idee dat u een blaasontsteking heeft, neem dan contact op met uw huisarts.
Osteoporose Na de overgang gaat bij alle vrouwen de botdichtheid achteruit. Dit heet osteoporose of botontkalking. Oestrogeen is belangrijk voor de botaanmaak, na de overgang is de oestrogeenspiegel echter flink afgenomen. Daardoor kan er botontkalking optreden, wat kan leiden tot een verhoogd risico op botbreuken.Dit geldt vooral voor vrouwen die aromataseremmers krijgen en voor vrouwen die heel vroeg in de overgang raken. Tips en adviezen: • Blijf voldoende bewegen, door bewegen blijven de botten sterker. Blijf ook voldoende belast bewegen, zodat uw spieren goed ontwikkeld blijven en de botten ondersteunen. • Neem voldoende kalkrijke voeding: per dag 1000-1500 mg calcium. Calcium zit vooral in zuivel, zoals melk, yoghurt, vla, kwark en kaas. Dagelijks twee of drie keer melkproducten en een of twee plakken kaas is voldoende. Ook vis, garnalen, mosselen, brood, peulvruchten en noten bevatten calcium. 13
• Zorg dat u voldoende zonlicht krijgt voor de aanmaak van vitamine D. Dit maakt dat u lichaam beter in staat is calcium op te nemen. • Niet roken. • Wees matig met alcoholgebruik.
Misselijkheid In het begin van de behandeling kan er misselijkheid optreden. Meestal verdwijnt dit vanzelf binnen drie of vier weken na de start van de behandeling. Tips en adviezen: • Drink voldoende, minimaal anderhalve liter per dag. Al het vocht telt mee: thee, water, melk, sap, koffie, bouillon, soep, vla en yoghurt. • Te veel eten in één keer kan de misselijkheid verergeren. Met een lege maag wordt de misselijkheid soms ook erger. Probeer daarom regelmatig kleine maaltijden te gebruiken. • Weeg uzelf één keer per week. • Blijft u klachten houden of heeft uw gewichtsverlies? Neem dan contact op met uw arts, verpleegkundig specialist of oncologieverpleegkundige .
Trombose Trombose is een bloedstolsel (bloedprop) in een bloedvat. Als het stolsel groeit, kan het bloedvat verstopt raken, waardoor het bloed niet goed door het bloedvat kan stromen. U kunt dit merken aan de volgende klachten: • Uw been of arm is rood en dik, voelt warm aan en is pijnlijk/gevoelig (trombosebeen of –arm). • Ontstaan van kortademigheid (longembolie). 14
Neem bij bovenstaande klachten direct contact op met uw arts, verpleegkundig specialist of oncologieverpleegkundige .
Wanneer moet u contact opnemen? Krijgt u last van bijwerkingen? Dan raden wij u aan om deze klachten eerst enkele weken aan te kijken als dat mogelijk is. Vaak verdwijnen de klachten na verloop van tijd weer als uw lichaam gewend is aan de behandeling. Een uitzondering hierop is: klachten die wijzen op trombose of vaginaal bloedverlies. Als u die klachten heeft, dan vragen wij u meteen contact op te nemen. Contactgegevens: Nienke van der Broek Stannie Bruinink Judith Amsing Telefoonnummer: (0341) 463502 Bereikbaar op maandag tot en met vrijdag tijdens het telefonisch spreekuur tussen: 08.30 uur en 09.00 uur 12.00 uur en 12.30 uur 16.00 uur en 16.15 uur
Uitgave: Patiëntencommunicatie Harderwijk, juni 2015
CAZ IN 136.06.15 15
Ziekenhuis St Jansdal Wethouder Jansenlaan 90 3844 DG Harderwijk Postbus 138 3840 AC Harderwijk Telefoon (0341) 463911 www.stjansdal.nl