Operatie bij maagkanker Deze folder geeft u informatie over de operatieve behandeling van maagkanker. Algemene informatie over maagkanker, de klachten, oorzaken, onderzoeken en mogelijke behandelingen leest u in de folder ‘Maagkanker’ van het KWF. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan in deze folder beschreven is.
De maag De maag is een onderdeel van het spijsverteringskanaal en ligt linksboven in de buik, vlak onder het middenrif. De maag bestaat uit verschillende gedeelten: Maagingang of cardia: dit is het gebied waar de slokdarm uitmondt in de maag. Maagkoepel of fundus: dit is het deel dat tegen het middenrif aanligt. Middelste deel van de maag: de corpus. Maaguitgang met de sluitspier of pylorus: dit is het eerste deel van de dunne darm. Hier verlaat het voedsel de maag en komt in de twaalfvingerige darm terecht. Rondom de maag bevindt zich een groot aantal lymfeklieren. Aan de onderzijde van de maag ‘hangt’ een vetschort. Dit vetschort bedekt een groot deel van de darmen. De dikke darm ligt aan de onderkant tegen de maag aan. Figuur 1. a. slokdarm b. middenrif c. lever d. milt e. twaalfvingerige darm
Bron: KWF Kankerbestrijding, www.kanker.nl
Patiënteninformatie wordt met de grootste zorg samengesteld. Het betreft algemene informatie. U kunt aan deze uitgave geen rechten ontlenen. © Gelre ziekenhuizen www.gelreziekenhuizen.nl
Chirurgie | CHIR-625 | 21 juli 2014 | pagina 1/7
Figuur 2. a. slokdarm b. maag ingang c. maag koepel d. middelste deel e. sluitspier f. twaalfvingerige darm
Bron: KWF Kankerbestrijding, www.kanker.nl
Chirurgische behandeling van maagkanker Bijna alle operaties aan de maag worden uitgevoerd wegens kwaadaardige aandoeningen, oftewel kanker. Meestal wordt hierbij de maag geheel of gedeeltelijk verwijderd. Het verwijderen van de maag heet een maagresectie.
Maagresectie Bij een in opzet genezende operatie wordt de tumor verwijderd met een deel van het daaromheen liggende gezonde maagweefsel. Afhankelijk van de plaats en de uitbreiding van de tumor zijn 2 typen operaties mogelijk: Subtotale maagresectie: een deel van de maag wordt verwijderd. Meestal wordt een subtotale maagresectie uitgevoerd bij een tumor in het onderste deel van de maag: een distale maagresectie. Als de tumor in het bovenste deel van de maag zit, kan zelden een subtotale maagresectie worden uitgevoerd. Totale maagresectie: de gehele maag wordt verwijderd.
Behandelteam Binnen Gelre ziekenhuizen worden alle patiënten in een multidisciplinair team besproken na het onderzoek om de diagnose te bepalen en gezamenlijk een behandelplan te maken. Uw behandelend arts bespreekt dit behandelplan en behandelmethoden die bij uw situatie passen met u zodat u een weloverwogen keuze kan maken.
Chirurgie | CHIR-625 | 21 juli 2014 | pagina 2/7
Optimale zorg voor de operatie Uw behandelend arts heeft u uitgelegd welke operatie u precies ondergaat. Door goede zorg voor en na de operatie willen we u zo snel mogelijk laten herstellen.
Intensieve patientenvoorlichting
Goede voorlichting voor de operatie is belangrijk. U bent minder angstig als u weet wat u te wachten staat. Wanneer u op de wachtlijst staat voor de operatie, krijgt u een afspraak voor een gesprek met de anesthesioloog voor de pre-operatieve screening. De anesthesioloog beoordeelt het risico van de anesthesie (narcose). De anesthesioloog vraagt, als dat nodig is, aanvullend onderzoek aan om uw long- en hartfunctie in kaart te brengen, zoals bloed prikken, een hartfilmpje of een consult(bezoek) bij de cardioloog, de longarts of de internist. U kunt vragen stellen over de anesthesie en de pijnbestrijding tijdens en na de operatie. U heeft een gesprek met een verpleegkundige, die de gang van zaken rondom de operatie toelicht.
Bijvoeding Wanneer u in de periode voor de operatie meer dan 10% bent afgevallen, krijgt u een afspraak met de diëtist. Uit onderzoek is gebleken dat het zinvol is om patiënten die in een slechte voedingstoestand zijn, tien dagen voor de operatie optimaal te laten eten. De dietist overlegt met u op welke manier u de voeding zo optimaal mogelijk kunt gebruiken. Vaak is daar speciale bijvoeding voor nodig.
De dag voor de operatie Voeding U mag de dag vóór de opname gewoon eten en drinken. Het is belangrijk dat u de dag voor de operatie minstens anderhalve liter drinkt (geen alcoholische dranken). Lees zorgvuldig de instructie in de brochure ‘Pre-operatieve screening en anesthesie’ door zodat u weet hoe lang u van tevoren moet stoppen met eten en drinken en welke andere voorbereidingen u moet treffen.
Patiënteninformatie wordt met de grootste zorg samengesteld. Het betreft algemene informatie. U kunt aan deze uitgave geen rechten ontlenen. © Gelre ziekenhuizen www.gelreziekenhuizen.nl
PreOp drankje U krijgt van de verpleegkundige op de afdeling de dag voor de opname twee pakjes preOp mee. De ochtend van de operatie drinkt u deze twee pakjes. PreOp is een helder drankje met citroensmaak dat voornamelijk bestaat uit suikers. Uit onderzoek is gebleken dat het drinken van preOp een positief effect heeft op het herstel na de operatie. Wordt u al vroeg geopereerd? Dan is het belangrijk beide pakjes al vroeg te drinken. U mag vanaf twee uur voor de operatie niets meer drinken, dus ook geen preOp. Bent u diabetes patiënt? Dan is preOp niet geschikt voor u.
Chirurgie | CHIR-625 | 21 juli 2014 | pagina 3/7
Slaap- en kalmeringstabletten Slaap- en kalmeringstabletten worden niet meer standaard gegeven voor de operatie. De kans dat u na de operatie nog suf bent van de slaap- of kalmeringstabletten is namelijk erg groot als u niet gewend bent deze in te nemen. En bij sufheid is het moeilijk na de operatie het herstel in gang te zetten met bewegen. Wanneer u dagelijks een slaap- of kalmeringstablet gebruikt, mag u deze blijven nemen. Sufheid komt veel minder voor wanneer u deze tabletten gewend bent te gebruiken. Bent u erg nerveus voor de operatie? Overleg dan met de anesthesioloog dat hij/zij toch een slaap-/kalmeringstablet voorschrijft.
De dag van de operatie De opname vindt plaats op de dag van de operatie. Bureau opname geeft aan u door op welke datum u wordt opgenomen en op welke afdeling. Pijnbestrijding Voor de operatie krijgt u een ruggenprik. Een klein dun slangetje (epiduraal katheter) wordt dan ingebracht en maakt het mogelijk op de plaats van de operatie de pijn maximaal te bestrijden. Door deze plaatselijke verdoving, is er daarnaast veel minder morfine nodig. Bijwerkingen van morfine zoals sufheid en het stil vallen van de darmwerking komen daarom veel minder voor. Door deze epidurale katheter voelt u niet of u moet plassen. Daarom krijgt u tijdens de operatie ook een blaaskatheter ingebracht. Twee tot drie dagen na de operatie wordt de epidurale katheter verwijderd en ook de blaaskatheter. Naast de epidurale katheter krijgt u ook vier maal per dag een zetpil paracetamol. Het is belangrijk deze pijnstillers te nemen, ook als u geen pijn heeft. Een goede pijnbetrijding is van groot belang voor het herstel. Anesthesie De epidurale katheter zorgt voor een plaatselijke verdoving. Daarnaast krijgt u algehele anesthesie (narcose). De algehele anesthesie is zo afgestemd dat u niets merkt van de operatie en na het beeindigen van de operatie weer bij bewustzijn komt. Sonde, katheters en drains Na de operatie heeft u een maagsonde, een zuurstofslangetje in de neus, een infuus voor het toedienen van vocht, een epiduraal katheter en een blaaskatheter. Wanneer u een totale maagresectie ondergaat, mag u de dagen na de operatie niet eten en drinken maar het is wel belangrijk dat u op een andere manier gevoed wordt. Vandaar dat er tijdens de operatie al een sonde bij u in de buik is ingebracht, een jejunostomiekatheter. Deze jejunostomiekatheter zit in de dunne darm (het jejunum) gehecht. Eten en drinken De arts spreekt met u af wanneer u weer een slokje water mag drinken en op geleide van hoe het gaat wordt dit geleidelijk uitgebreid.
Chirurgie | CHIR-625 | 21 juli 2014 | pagina 4/7
Bewegen Bewegen is niet alleen belangrijk om trombose te voorkomen, maar ook om verlies van spierkracht tegen te gaan. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat rechtop zitten beter is voor de ademhaling. Luchtweginfecties komen daardoor minder voor en de zuurstofvoorziening naar de wond is beter, hetgeen gunstig is voor de genezing. Na de operatie wordt zo snel mogelijk gestart met de mobilisatie.
De dagen na de operatie Pijnbestrijding De epidurale katheter wordt meestal de derde dag na de operatie verwijderd. De paracetamol zetpillen blijven als extra pijnstilling gehandhaafd. Zo nodig wordt na het stoppen van de epidurale katheter nog extra pijnstilling afgesproken. Uiteraard verschilt de mate van pijn van persoon tot persoon. Eten en drinken Bij een totale maagresectie mag u de eerste dagen na de operatie niet eten en drinken. U wordt wel gevoed met sondevoeding. Bij een subtotale maagresectie wordt er sneller uitgebreid met het dieet. De arts spreekt met u af wanneer u weer een slokje water mag drinken en op geleide van hoe het gaat wordt dit geleidelijk uitgebreid. U wordt bij het eten en drinken begeleid door de diëtist. Laxantia Ter bevordering van de werking van de dikke darm en om verstopping te voorkomen vanwege de pijnstilling, krijgt u gedurende de opname drie keer per dag een laxeermiddel. Dit zorgt ervoor dat u sneller en makkelijker ontlasting heeft. Wondverzorging Bij de operatie wordt een grote snee (incisie) boven in de buik gemaakt. Deze wordt na de operatie gesloten met hechtingen of huidnietjes. De hechtingen en nietjes kunnen tien dagen na de operatie worden verwijderd. Dit hoeft niet perse in het ziekenhuis te gebeuren. Sommige hechtingen hoeven niet verwijderd te worden.
Patiënteninformatie wordt met de grootste zorg samengesteld. Het betreft algemene informatie. U kunt aan deze uitgave geen rechten ontlenen. © Gelre ziekenhuizen www.gelreziekenhuizen.nl
Bewegen De dagen na de operatie moet u proberen zoveel mogelijk uit bed te zijn en als het lukt een kleine wandeling over de afdeling te maken. Uiteraard is een goede pijnbestrijding van groot belang voor de mobilisatie. Geef duidelijk aan wanneer pijn u belemmert uit bed te komen. Wanneer u niet in staat bent uit bed te komen, probeer dan zoveel mogelijk rechtop in bed te zitten. De gemiddelde opname duur is 10 tot 14 dagen.
Chirurgie | CHIR-625 | 21 juli 2014 | pagina 5/7
Optimale zorg na ontslag Ontslag U mag naar huis wanneer tenminste aan de volgende voorwaarden is voldaan: U voelt dat u in staat bent om naar huis te gaan. U heeft een goede pijnbestrijding met paracetamol. De ontlasting is goed op gang. Uiteraard wordt de definitieve beslissing of u naar huis mag, genomen door de chirurg. Het kan zijn dat er thuiszorg geregeld moet worden, als u naar huis gaat met sondevoeding. Dit gebeurt uiteraard in overleg met u. U kunt uw activiteiten weer uitbreiden, afhankelijk van uw herstel. Zware lichamelijke inspanning kunt u in deze fase beter vermijden. Mogelijke complicaties Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij een leveroperatie de normale kans op complicaties aanwezig, zoals nabloeding, trombose of longontsteking. Daarnaast zijn er nog specifieke complicaties mogelijk: Wondinfectie: een ontsteking van de huid op de plaats van de hechtingen. De symptomen zijn roodheid van de huid of lekken van wondvocht. Naadlekkage: een lekkage op de plaats waar de chirurg een nieuwe verbinding heeft gemaakt tussen verschillende organen (de anastomose). Perforatie (doorboring) van nabijgelegen organen. Vernauwingen op de plaats van de nieuwe verbindingen (anastomose), als gevolg van ontstekingen of door vorming van littekenweefsel.
Klachten na de maagresectie Klachten na een maagresectie komen soms voor. Veel mensen hebben kort na de operatie wel wat last van klachten, door de veranderingen in hun spijsverteringskanaal. De (ernst van de) klachten verschilt per persoon en is onder andere afhankelijk van de operatietechniek die is gebruikt. In verreweg de meeste gevallen verminderen of verdwijnen de klachten na verloop van tijd. Dat komt doordat het lichaam zich aanpast aan de nieuwe situatie. Sommige klachten zijn blijvend of onstaan pas geruime tijd na de operatie.
Klachten die kort na de operatie op kunnen treden
Het syndroom van de kleine maag: doordat de maag veel kleiner is, kunt u snel een vol en misselijk gevoel hebben. Hierdoor gaat u minder eten en kan gewichtsverlies ontstaan. Raadzaam is om meerdere keren per dag kleine porties te eten. Brandend maagzuur (het terugstromen van maaginhoud in de slokdarm): de sluitspier tussen de slokdarm en de maag kan na de operatie minder goed werken. Daarbij komt nog dat de maag een veel kleinere opslagruimte is geworden en er dus sneller maaginhoud omhoog in de slokdarm geduwd wordt. Dumpingklachten: deze klachten ontstaan doordat voedsel veel sneller dan normaal in de dunne darm komt.
Chirurgie | CHIR-625 | 21 juli 2014 | pagina 6/7
Klachten die enige tijd na de operatie op kunnen treden
Gewichtsverlies: ongeveer tien procent gewichtsverlies na een maagoperatie is normaal. De passage van voedsel door het maagdarmkanaal verloopt sneller dan normaal. Daardoor kunnen gal- en alvleeskliersap te laat in de dunne darm aankomen. Hierdoor wordt voedsel minder goed verteerd en kunnen voedingsstoffen minder goed opgenomen worden door het lichaam. Tekort aan ijzer, vitamine B12 en foliumzuur: dit kan leiden tot verschillende vormen van bloedarmoede. Na een maagoperatie hebben veel mensen injecties met vitamine B12 nodig, om tekorten te voorkomen. Een diëtist of uw specialist kunnen u verder informeren over tekorten aan voedingsstoffen die kunnen ontstaan.
Contact opnemen en vragen Heeft u nog vragen? Stel ze gerust aan uw behandelend arts. Neem contact op met de dienstdoende chirurg wanneer uw toestand thuis na enkele dagen achteruit gaat, bijvoorbeeld door: pijnklachten afvallen bij koorts boven de 38ºC
Bereikbaarheid Tot aan de eerste controle afspraak neemt u contact op met de polikliniek Chirurgie of buiten kantooruren met de Spoedeisende Hulp: Gelre ziekenhuizen Apeldoorn maandag t/m vrijdag 8.30 - 16.30 uur tel: 055 - 581 81 20 Spoedeisende Hulp via tel: 055 – 581 81 81 www.gelreziekenhuizen.nl/chirurgie-Apeldoorn Gelre ziekenhuizen Zutphen maandag t/m vrijdag 8.30 - 16.30 uur tel: 0575 - 592 818 Spoedeisende Hulp via tel: 0575- 592 592 www.gelreziekenhuizen.nl/chirurgie-Zutphen
Meer informatie Nederlandse Kankerbestrijding KWF, www.kwfkankerbestrijding.nl en (medische) informatie over kanker zie www.kanker.nl. Patiënteninformatie wordt met de grootste zorg samengesteld. Het betreft algemene informatie. U kunt aan deze uitgave geen rechten ontlenen. © Gelre ziekenhuizen www.gelreziekenhuizen.nl
Chirurgie | CHIR-625 | 21 juli 2014 | pagina 7/7