NEUROCHIRURGIE
Operatie bij wervelkanaalvernauwing in de onderrug Lumbale stenose
BEHANDELING
Operatie bij wervelkanaalvernauwing in de onderrug In overleg met uw neurochirurg wordt u in het St. Antonius Ziekenhuis geopereerd aan een lumbale stenose. Dit is een vernauwing in het wervelkanaal onder in de rug. In deze folder vindt u uitleg over deze aandoening en de behandeling met een operatie. elke wervel steken twee zenuwwortels naar buiten. Aan de buitenkant is de wervelkolom verbonden met het bekken en alle belangrijke spieren van de romp.
Wervelkolom en wervelkanaal De wervelkolom is de spil van het bewegingsapparaat. De wervelkolom bestaat uit: • 7 nekwervels (cervicale wervels): C1 t/m C7; • 12 borstwervels (thoracale wervels): Th1 t/m Th12; • 5 lendenwervels (lumbale wervels): L1 t/m L5; • het heiligbeen (sacrum) met het staartbeentje (stuitje).
Wat is een wervelkanaalvernauwing (lumbale stenose)?
In de wervelkolom liggen het ruggenmerg en de zenuwen. Deze lopen door een soort tunnel in de wervelkolom: het wervelkanaal. Het ruggenmerg en de zenuwen liggen schokvrij in hersenvocht (liquor) in een koker van hersenvliezen. Deze koker wordt de durale zak genoemd. De zenuwen komen op verschillende plekken via openingen in de wervelkolom naar buiten. Deze stukjes zenuw die uit de wervelkolom steken noemen we de zenuwwortels. De openingen in de wervelkolom waardoor deze naar buiten komen, noemen we de wortelkanalen. Bij
Afbeelding 1: lumbale stenose *
Bij een wervelkanaalvernauwing is de tunnel in de wervelkolom, het wervelkanaal,
1
Vernauwing door slijtage
vernauwd. In dit geval is het wervelkanaal in de onderrug vernauwd: dit noemen we lumbale stenose. De belangrijkste oorzaak hiervan is slijtage (artrose).
Door slijtage (artrose) wordt het wervelbot veel dikker, vooral bij de gewrichten. Ook de elastische verbinding tussen de wervelbogen (gele ligament) wordt dikker. Hierdoor wordt het wervelkanaal nauwer en blijft minder ruimte over voor de zenuwwortels en de cauda, een bundel van zenuwwortels in het wervelkanaal. Dit veroorzaakt pijn. Op onderstaande afbeelding ziet u een normale lendenwervel (A) en een wervel die door de slijtage vernauwd is (B).
Slijtage is een normaal verouderingsproces en komt dus regelmatig voor bij oudere mensen. Maar de ernst is per persoon verschillend.
Afbeelding 2: A = normale lendenwervel ; B = vernauwde lendenwervel *
Afbeelding A is een normale lendenwervel: • het wervelkanaal is wijd en driehoekig; • de durale zak heeft een normale omvang; • de zenuwwortels staan in de goede stand; • het gele ligament is dun.
Afbeelding B is een wervel met slijtage: • de omtrek van het wervelbot is grof en onregelmatig; • het wervelkanaal is min of meer Tvormig vernauwd; • de durale zak wordt samengedrukt; • de zenuwwortels hebben te weinig ruimte; • het sterk verdikte gele ligament vult een groot deel van het wervelkanaal op. 2
Dit verklaart waarom mensen met een lumbale stenose wat voorovergebogen lopen. De pijn is dan draaglijker. Pijn en andere klachten worden minder bij zitten, voorover bukken en/of hurken. Liggen op de zij of met opgetrokken benen helpt vaak ook. Omdat de klachten ook na lang staan optreden, helpt stilstaan na het lopen niet. Opmerkelijk is dat fietsen vaak geen klachten veroorzaakt.
Aangeboren nauw wervelkanaal Hoeveel ruimte er in het wervelkanaal overblijft, hangt niet alleen af van de mate van slijtage, maar ook van de wijdte van het wervelkanaal. Dit is bij de geboorte per persoon sterk verschillend. Mensen met een nauw wervelkanaal krijgen bij slijtage eerder klachten, soms al op jonge leeftijd.
Plek van de vernauwing Omdat het wervelkanaal ter hoogte van de lendenwervels 4/5 normaal het nauwst is, kan de vernauwing in eerste instantie alleen daar ontstaan. Maar bij een uitgebreide vernauwing kunnen ook de andere lendenwervels betrokken zijn.
Onderzoek Als uw neuroloog vermoedt dat uw klachten het gevolg zijn van een lumbale stenose, krijgt u een MRI- of een CT-scan. Deze onderzoeken zijn nodig om met zekerheid vast te stellen of uw klachten veroorzaakt worden door een lumbale stenose. En niet door aandoeningen met vergelijkbare klachten zoals een versleten heup of vernauwde bloedvaten in de benen (etalagebenen) bijvoorbeeld.
Klachten Bij een lumbale stenose kunt u de volgende klachten hebben: • pijn laag in de rug; • uitstraling van de pijn in 1 of 2 benen; • na een eind lopen of een tijd staan wordt de pijn in de rug erger, de benen gaan doof aanvoelen en worden stuurloos; • na verloop van tijd kunt u steeds minder lange afstanden lopen.
MRI-scan Met een MRI-scan kunnen het verdikte wervelbot en de vorm en inhoud van het vernauwde wervelkanaal zichtbaar gemaakt worden. Zowel met dwarse doorsnedes als doorsnedes in de lengte (zie afbeelding 3). De doorsnede van het wervelkanaal is normaal gesproken driehoekig van vorm. Bij een stenose heeft de doorsnede een Tvorm of is zelfs spleetvormig.
Houding Klachten bij een lumbale stenose zijn mede afhankelijk van uw houding. Bij lopen en staan staat de rug meestal hol. Daardoor wordt het wervelkanaal nauwer. De zenuwwortels raken dan na een poosje bekneld. Door voorover te buigen of te gaan zitten, trekt de rug weer recht of zelfs bol. Het wervelkanaal is dan het wijdst. Er is dan weer ruimte voor de zenuwwortels waardoor de pijn afneemt.
CT-scan Een CT-scan is vooral geschikt om het bot en de slijtage zelf af te beelden (zie afbeelding 4). De durale zak met de zenuwbundels (cauda) zijn niet op de CT-scans zichtbaar. Wel is het vaak duidelijk dat er in 3
het vernauwde kanaal weinig ruimte overgebleven is.
Afbeelding 4: dwarsdoorsnede van lendenwervel (CTscan) * Afbeelding 3: MRI-scan van lengtedoorsnede van een wervelkanaal met vernauwingen. Het wervelkanaal is hier mede vernauwd doordat de tussenwervelschijven, tussen L4-5, L3-4 en L2-3 uitpuilen. *
Wanneer komt u in aanmerking voor een operatie? Als u bij een beginnende vernauwing nog weinig klachten hebt, is een operatie niet nodig. Uw (beginnende) klachten worden eerst behandeld met onder andere fysiotherapie en/of pijnstillers. U komt in overleg met uw neurochirurg eventueel in aanmerking voor een operatie: • als uit uw MRI- en/of CT-scan duidelijk blijkt dat uw klachten worden veroorzaakt door lumbale stenose en niet door een andere aandoening/oorzaak; • als u geen baat (meer) hebt bij andere behandelingen zoals fysiotherapie en/ of pijnbestrijding; • bij hevige pijn; • als u nog maar kleine stukjes kunt lopen;
• bij (sterke) beperking van algemeen dagelijks functioneren.
Informed consent: toestemming na voorlichting U krijgt van tevoren uitgebreide informatie en uitleg van uw neurochirurg over de ingreep, de risico’s en de mogelijke complicaties. Pas daarna geeft u, al dan niet na een bedenktijd, toestemming voor de operatie. Dit wordt informed consent genoemd, oftewel ‘geïnformeerde toestemming’.
Risico’s en complicaties Bij deze operatie kunnen (een van) de volgende complicaties optreden: • bloedverlies: als er meerdere wervels geopereerd worden en de operatie daardoor langer duurt (een bloedtransfusie is bijna nooit nodig); • meer uitvalsverschijnselen door beschadiging van de zenuwwortels: denkt u aan verlies van gevoel of verlamming; • beschadiging van de durale zak waardoor hersenvocht weglekt: u moet dan na de operatie een paar dagen plat op bed liggen; • uitvalsverschijnselen door een nabloeding die druk op de durale zak veroorzaakt: u moet dan opnieuw geopereerd worden; • wondinfectie; • het kan zijn dat u (vlak) naast de behandelde wervel(s) opnieuw stenoseklachten krijgt; • bij overgewicht en roken is de kans op infectie en/of nabloeding groter. Bent u wat ouder en hebt u ook een harten/of longaandoening bijvoorbeeld waar-
door het moeilijk voor u is om lang op uw buik te liggen? Dan is de kans op complicaties wat groter.
Voorbereiding op de operatie Preoperatieve screening U krijgt voor de operatie algehele narcose. Enige tijd voor de operatie onderzoekt de anesthesioloog (verdovingsarts) of algehele narcose veilig is voor u, en of uw conditie en gezondheid het toelaten dat u geopereerd wordt.
Stoppen met bloedverdunnende medicijnen Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen zoals Ascal, acetylsalicylzuur cardio, Sintrom, Marcoumar®, Plavix® of Persantin®? Dan kan het zijn dat u hier een aantal dagen voor de operatie tijdelijk mee moet stoppen. De anesthesioloog vertelt u welke medicijnen u voor de operatie tijdelijk niet mag innemen.
Uw andere medicijnen U kunt uw eventuele andere medicijnen gewoon blijven gebruiken. U overlegt dit bij uw opname met de zaalarts. Neem daarom uw eigen medicijnen mee.
Eten en drinken U mag ’s avonds voor de operatie vanaf 24.00 uur (middernacht) niets meer eten. U mag nog wel helder vloeibaar drinken zoals water, thee, zwarte koffie, bouillon, appelsap, druivensap en limonade. Vanaf 2 uur voor de operatie mag u ook niets meer drinken.
Opname Op de dag van de operatie kunt u zich op de afgesproken tijd melden bij de balie op de verpleegafdeling. U wordt opgevangen door een secretaresse of verpleegkundige die u wegwijs maakt. Hebt u nog vragen, wensen of verwachtingen? Bespreek deze dan gerust met de verpleegkundige. Al uw medische vragen kunt u stellen aan de zaalarts.
a b
Voorbereiding op de afdeling De verpleegkundige maakt u klaar voor de operatie. U krijgt operatiekleding aan. Verder krijgt u ongeveer een uur voor de operatie als voorbereiding op de narcose een pijnstillende tablet en een prik met een antistollingsmiddel tegen trombose. Trombose is de vorming van een bloedstolsel in een bloedvat.
Afbeelding 3: het wervelkanaal na de operatie * a: wervelboog; b: doornuitsteeksel
De operatie U ligt tijdens de operatie op uw buik. Afhankelijk van de plaats en grootte van de vernauwing, maakt de neurochirurg midden over de doornuitsteeksels van de wervelkolom een snede in de huid. De neurochirurg legt de rugspieren aan de kant en legt zo de wervels bloot. De wervelbogen van de aangedane wervels worden (gedeeltelijk) verwijderd. De neurochirurg verwijdert vervolgens de verdikte gele ligamenten. Vaak wordt ook het binnenste deel van het gewricht verwijderd. Zo krijgen de durale zak en de zenuwwortels weer ruimte. Tot slot hecht de neurochirurg de rugspieren en de huid weer aan elkaar.
Hebt u ook een hernia? Dan kan deze tijdens dezelfde operatie verwijderd worden.
Lumbale spondylodese Afhankelijk van uw situatie en klachten worden de geopereerde wervels zo nodig vastgezet met schroeven en staven. Dit wordt een lumbale spondylodese genoemd. Uw neurochirurg bespreekt dit van tevoren met u.
Na de operatie Na de operatie wordt u wakker in de uitslaapkamer (recovery) van de operatieafdeling. De artsen en verpleegkundigen houden u hier goed in de gaten. Als alles goed gaat, wordt u teruggebracht naar de verpleegafdeling.
Terug op de verpleegafdeling U ligt de eerste 6 uur plat op uw rug. Dit is nodig om kleine bloedende vaatjes in het operatiegebied goed dicht te drukken. Hierna ligt u de eerste 24 uur beurtelings op uw rug en linker- en rechterzij. De verpleegkundige begeleidt u hierbij.
Infuus, drain en blaaskatheter
Dagelijkse injectie tegen trombose Om trombose te voorkomen, krijgt u elk avond een prikje in uw buik.
Beweging U komt op de dag na de operatie met hulp van de verpleegkundige en een fysiotherapeut zo snel mogelijk weer in beweging. Dit is belangrijk om verlies van spierkracht, trombose en/of andere complicaties te voorkomen.
Naar huis Afhankelijk van uw situatie en uw herstel mag u na 2 tot 3 dagen naar huis.
Controle
U hebt na de operatie een infuus voor vocht en zo nodig medicijnen. Verder kan het zijn dat u een drain (slangetje) hebt voor de afvoer van bloed uit het operatiegebied. Dit bloed wordt via het slangetje afgezogen. Zo nodig hebt u voor de afvoer van urine een blaaskatheter.
U hebt na 6 weken een controleafspraak met uw neurochirurg op de poli Neurochirurgie. U krijgt deze afspraak bij uw ontslag mee.
Eten en drinken
Neem in de weken na de operatie contact met ons op als: • u koorts hebt (meer dan 38,5° C); • er vocht uit uw operatiewond komt; • u meer uitvalsverschijnselen (minder kracht of gevoel) in uw benen hebt dan voor de operatie.
Als u goed wakker bent, kunt u wat water drinken. Begin met een glaasje water of een kopje thee. Daarna mag u in principe weer gewoon eten en drinken.
Pijnbestrijding U hebt voor de bestrijding van de pijn een pompje op uw infuus. Met dit pompje krijgt u via het infuus zo lang dit nodig is pijnstillers toegediend. De pijn wordt na een paar dagen minder. Dan zult u ook merken dat uw oude pijnklachten van voor de operatie verdwenen zijn.
Bij welke klachten neemt u contact met ons op?
Tijdens kantooruren kunt u contact opnemen met de poli Neurochirurgie. Buiten kantooruren kunt u de Spoedeisende Hulp bellen. U vindt beide telefoonnummers achter in deze folder.
Vragen Hebt u vragen? Neem dan gerust contact op met de poli Neurochirurgie. U vindt de contactgegevens in het adreskader achter in deze folder. * De afbeeldingen uit deze folder zijn afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie.
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00
Neurochirurgie 088 - 320 40 00
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
NEU 24/12-‘15
Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis