Agenda Vergadering:
Algemeen bestuur
Datum:
9 april 2015
Tijd:
14.00-16.00 uur
Plaats:
GGD-vestiging Breda, kamer 2.04/2.05
1.
Opening
2.
Mededelingen -
bestuursagenda - voortgang;
-
flexibilisering - voortgang.
3.
Verslag vergadering algemeen bestuur van 20 november 2014
4.
Algemeen
--
4.1
Fort Oranje - opstaan voor kwetsbaren (presentatie)
./.
4.2
Kadernota 2016
5.
Overige punten
./.
5.1
Sociaal-medische zorg dak- en thuislozen
./.
5.2
Controleprotocol GGD West-Brabant
6.
Rondvraag en sluiting
Pagina 1 van 1
Vergadering algemeen bestuur Datum 9 april 2015 Agendapunt 3 Onderwerp Verslag vergadering algemeen bestuur van 20 november 2014 Afzender Dagelijks bestuur
Omschrijving Hierbij treft u aan het verslag van uw vergadering van 20 november 2014. Beslispunt(en) 1. Verslag vaststellen. Eerdere -besluiten Gevolgen voor -de gemeenten Besluit De secretaris,
de voorzitter,
A. van der Zijden
L.C. Poppe-de Looff
Bijlage(n) 1. Verslag vergadering algemeen bestuur van de GGD West-Brabant van 20 november 2014.
Decos BD-14024616
Pagina 1 van 1
DB 12122014/3.2
Verslag vergadering algemeen bestuur van de GROGZ West-Brabant van 20 november 2014 Aanwezig: zie de getekende presentielijst (geen bijlage bij dit verslag). 1.
Opening De voorzitter opent de vergadering en deelt mee wie van de leden afwezig is.
2.
Mededelingen -
de leden krijgen het boekje Uit beeld, met daarin het verhaal van de inzet van de GGD bij de acties op Fort Oranje. Dit onderwerp komt op de agenda van de volgende vergadering;
-
Think before you drink: P. van der Ven en E. Schoneveld geven zich op als lid van de stuurgroep;
-
op Radio1 was een interview te horen met GGD-jeugdarts Y. Vanneste over de interventie M@zl (medische advisering zieke leerling);
-
heidag dagelijks bestuur: de voorzitter licht deze dag toe. Het werkplan komt terug in de volgende vergadering van het algemeen bestuur.
-
Huisvesting Veilig Thuis: de GGD verhuurt ruimte aan Veilig Thuis, waardoor het bestuur ook de reserve huisvesting kan voeden. Wanneer Veilig Thuis moet bezuinigen, kan de GGD een korting op de huurkosten aanbieden.
3.
Verslagen vergaderingen algemeen bestuur Het bestuur stelt het verslag vast van zijn vergadering van 3 juli 2014.
4.
Jeugd 4.1
Presentatie Mijn Kind in Beeld
Presentatie door I. van den Borne (zie de bijlage bij dit verslag). Dit nieuwe product komt niet in de plaats, maar naast de huidige JGZ-contactmomenten. 4.2
Gezonde groei en ontwikkeling (jeugdmonitor 0-11 jaar)
De leden krijgen een toelichting uitgereikt die ook in de regionale pers stond. De GGD gaat in gesprek met elke gemeente over haar behoefte en over het vervolg. 4.3
Stand van zaken project iJGZ
De directie licht toe dat het project iJGZ (de overgang van de JGZ voor de 0- tot 4jarigen) volgens planning verloopt. De overeenkomst wordt binnenkort getekend en er volgt een visiebijeenkomst over het nieuwe basispakket JGZ, dat ook, samen met Verslag vergadering algemeen bestuur van de GROGZ West-Brabant van 20 november 2014
1
een visiedocument, ter besluitvorming terugkomt in de volgende vergadering. Vanuit het bestuur komen er complimenten voor het proces en het resultaat. 4.4
Deelname Stichting Sociale Wijkteams Oosterhout
Toelichting op het voorstel vanuit het bestuur: het is een nieuwe vorm, zonder knip tussen jeugdzorg en sociaal domein. De directie licht toe dat het overleg over de genoemde overeenkomst nog loopt en dat de GGD gaat experimenteren met en leert van deze vorm van samenwerken. Werkt het niet, dan stapt de GGD weer uit de stichting. Het bestuur besluit tot deelnemen in de Stichting Sociale Wijkteams Oosterhout en mandateert het afvaardigen van een stichtingsbestuurslid aan het dagelijks bestuur. 5.
Overige punten 5.1
Dak- en thuislozenzorg
De heer Bergsma licht het voorstel toe. De vraag is: mag het dagelijks bestuur deze taak oppakken? In de praktijk blijkt dat niet iedere huisarts kan omgaan met deze zorg. Hij vindt dat het bestuur de ogen niet moet sluiten voor dit probleem; dit zou, vanwege het lage bedrag, een vaste taak in het basispakket moeten zijn. Het dagelijks bestuur zal nog kijken naar waar de financiering thuishoort en komt daar dan op terug, maar het is nu zaak de verantwoordelijkheid op te pakken. De GGD zal een gemeente berichten als een dak- of thuisloze niet terecht kan bij de huisarts. Vanuit het bestuur komen de volgende opmerkingen: -
het is nodig dat hier iets gebeurt, deze mensen moeten niet tussen de wal en het schip vallen;
-
graag een goed voorstel vanuit de GGD, met ook aandacht voor de tandartsenzorg, die vaak ook erg nodig is;
-
dit is niet alleen een probleem van de centrumgemeenten;
-
een van de leden veronderstelt dat de financiële bijdrage in de bijdrage voor de centrumgemeenten zit.
Het bestuur onderkent dat de sociaal-medische zorg voor dak- en thuislozen in West-Brabant nu onvoldoende geregeld is en spreekt de noodzaak uit om als regio deze zorg te herstellen. Hij draagt het dagelijks bestuur op om met een uitwerking te komen en ervoor te zorgen dat deze zorg zo snel mogelijk hersteld wordt en gelijktijdig een innovatieve werkwijze te ontwikkelen en te testen (inclusief een financiële onderbouwing) waarmee gemeenten deze zorg vanaf 2018 kunnen borgen. De uitwerking komt terug in de volgende vergadering. 5.1
Voortgang flexibilisering
De heer Theunis blikt terug op dit project, aan de hand van een presentatie (zie ook de bijlage bij dit verslag). Daarna geeft hij een toelichting op de uitgangspunten en Verslag vergadering algemeen bestuur van de GROGZ West-Brabant van 20 november 2014
2
experiment 1 (inspecties kinderopvang), dat overigens leidde tot een hogere vraag van sommige gemeenten. De heer Bergsma en mevrouw Janse-Witte lichten daarna de experimenten 2 en 3 toe (resp. maatwerk en sociaal domein). De heer Theunis sluit af, met onder andere de vraag hoe de experimenten te continueren. De GGD is door de experimenten naar de gemeenten toegegroeid: de lijnen zijn korter en intensiever. Hij stelt voor om nu door te gaan, op basis van de bestuursvisie, het geleerde uit de experimenten en de vier pijlers uit de kamerbrief van de minister. De voorzitter zegt dat de GGD nu verder gaat ontwikkelen, in een verder groeiproces: flexibilisering naar 2020. De directie vraagt om aanvulling van de Werkgroep flexibilisering. Opmerkingen vanuit het bestuur: -
een stevige basis voor de GGD is nodig om zijn taken uit te voeren, zeker ook bij de crisistaken, die het bestuur zeer waardeert en die door de flexibilisering niet in gevaar mogen komen;
-
waak voor ongelijkheid tussen gemeenten: als het budget beperkt is, zal dit bij gemeenten leiden tot scherpere keuzes;
-
waak voor dubbelingen in de monitors.
M. de Hoon en J. Schouw melden zich aan voor de werkgroep (experiment 2); M. Janse-Witte is nu de (enige) bestuurlijk trekker van experiment 3. M. de Hoon en J. Schouw stellen voor om bij experiment 2 het (budget voor het) maatwerk van de twee programma’s Preventieprojecten en Jeugd en gezin meer integraal in te zetten, zodat gemeenten hier mee kunnen spelen. De directie zegt dat uitwisselbaarheid niet altijd gemakkelijk is vanwege de verschillende disciplines binnen die programma’s, maar de GGD staat ervoor open om hiermee te experimenteren. Vanuit het dagelijks bestuur merkt men nog het volgende op: -
de afspraken met de GGD zouden dan wel voor 2 tot 3 jaar moeten gelden;
-
vraagsturing is meestal wel goedkoper, maar niet als het per gemeente leidt tot andere producten. Als gemeenten gedifferentieerder gaan vragen, kan dat een prijsopdrijvend effect hebben. Er is dus een zekere spanning tussen solidariteit en vraaggericht werken die het bestuur nauwlettend wil volgen.
De voorzitter constateert dat het bestuur het voorstel van mevrouw de Hoon en de heer Schouw overneemt. Het onderwerp flexibilisering komt nog terug op de agenda. 4.
Rondvraag en sluiting --
Verslag vergadering algemeen bestuur van de GROGZ West-Brabant van 20 november 2014
3
Vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 9 april 2015, De secretaris,
de voorzitter,
A. van der Zijden
L.C. Poppe-de Looff
Verslag vergadering algemeen bestuur van de GROGZ West-Brabant van 20 november 2014
4
Vergadering algemeen bestuur Datum 9 april 2015 Agendapunt 4.2 Onderwerp Kadernota 2016 Afzender Dagelijks bstuur
Omschrijving Begin februari stuurden wij de kadernota 2016 naar de gemeenteraden, met het verzoek om hun zienswijze daarop te geven. Nu bieden we u de nota ter vaststelling aan. De kadernota is de basis voor de beleidsbegroting, die we half april naar de gemeenteraden sturen en die we u ter vaststelling aanbieden in uw vergadering van 9 juli. Focus op jeugd en veiligheid Na een inleiding lichten we in de kadernota onze twee focuspunten voor 2016 toe: 1. Jeugd: investeren in gezond gedrag loont. Dat geldt zeker voor kinderen en jongeren. We blijven ons daarom richten op de jeugd. We willen kwetsbare kinderen eerder opsporen én zorgen voor minder kwetsbare kinderen! Ons uitgangspunt daarbij is kinderen en ouders de juiste aandacht geven. Dichtbij, aansluitend bij de behoefte van kind/gezin, passend en efficiënt. Ouders hebben de regie en de nadruk van de jgz ligt op het versterken van de eigen kracht. 2. Veiligheid: we willen de (sociale) veiligheid van de burger in breedste zin vergroten. De ‘man/vrouw op straat’ moet zich veilig en prettig kunnen voelen in het dagelijkse leven. Zowel thuis, als in wijk en gemeente. Reacties In februari vroegen we raden om hun zienswijze; uit de ontvangen zienswijzen blijkt in zijn algemeenheid instemming met onze nota. In bijlage 2 vindt u de reeds ontvangen reacties van commissies, colleges of raden; tijdens de vergadering reiken we een actuele versie uit. Beslispunt(en) 1. Vaststellen van de kadernota 2016. Eerdere -besluiten
Pagina 1 van 2
Gevolgen voor Vaststelling van de kadernota leidt tot duidelijkheid over de inhoudelijke en financiële de gemeenten uitgangspunten voor (de beleidsbegroting) 2016. Besluit
De secretaris,
de voorzitter,
A. van der Zijden
L.C. Poppe-de Looff
Bijlage(n) 1. 2.
Kadernota 2016 GGD West-Brabant. Kadernota 2016 GGD West-Brabant – zienswijzen gemeenten.
Pagina 2 van 2
1. Inleiding In deze kadernota vindt u de inhoudelijke en de financiële uitgangspunten voor 2016, de kaders voor de begroting 2016 van de GGD West-Brabant.
2. Maatschappelijke ontwikkelingen
3. Daar gaan we voor!
”We leven niet in een tijdperk van veranderingen,
Bestuursvisie GGD West-Brabant
maar in een verandering van tijdperken” (Jan
Enkele jaren geleden is de huidige bestuursvisie van
Rotmans, professor aan Erasmus Universiteit en
de GGD geschreven. Deze luidt:
initiatiefnemer van NederlandKantelt). Onze
In 2020 is de GGD hét kenniscentrum van de
samenleving is gevarieerd én ook nog eens volop in
gemeenten in de regio, dat op transparante wijze de
beweging. De decentralisaties betekenen een
preventieve zorg in het brede sociale domein
verschuiving naar de voorkant: meer participatie van
innoveert, initieert, regisseert, onderzoekt, verbindt
burgers, meer preventie in plaats van specialistische
en versterkt. Om zo gezondheid, veiligheid en welzijn
zorg en proactief om tijdig gezondheidsproblemen te
van (kwetsbare) burgers te bewaken, bevorderen en
voorkomen. Burgerkracht en ‘sociaal doe-het-zelven’
beschermen. Vanuit gezamenlijk en gelijkwaardig
staan centraal. Sociale media en internet leiden tot
partnership, gebaseerd op natuurlijk vertrouwen,
compleet nieuwe vormen van (zelf)organisatie en de
gezag, expertise en kwaliteit. Als flexibele spin in het
samenleving communiceert anders dan vroeger. Dit
web verbindt de GGD burgers, zorgpartijen en
brengt grote en nieuwe uitdagingen met zich mee om
gemeenten, vanuit het perspectief van de burger.
de gezondheid en veiligheid van de bevolking te
Dagelijks en in crisissituaties. Dichtbij, op maat,
beschermen, bewaken en bevorderen.
helder en informatief. Vanuit eigen kracht én gezamenlijke kracht!
Participatie en eigen regie We willen dat de mensen in West-Brabant zich goed,
mee. Dat geldt voor kinderen, jongeren, volwassenen
veilig, gezond en gelukkig (blijven) voelen. In een
én ouderen. Sommige mensen hebben daarbij wat
samenleving waar het weer gaat om de burger,
(extra) hulp of aandacht nodig. Ook daarbij onder-
participatie en regie over eigen leven. We onder-
steunen we, variërend van een duwtje in de rug tot
steunen gemeenten, instellingen, onderwijs en andere
doorgeleiding naar intensieve begeleiding door een
partners opdat zoveel mogelijk inwoners zo gezond,
deskundige. Vraaggericht en dichtbij totdat de burger
zelfstandig en lang mogelijk kunnen blijven meedoen
zelf de regie weer kan (her)pakken. Opstaan voor
in de samenleving. Want wie meedoet is gezonder en
kwetsbaren is voor de GGD een belangrijke ambitie!
gelukkiger, en wie gezond en gelukkig is doet beter
Meer keuzevrijheid en dichterbij
vroeger. De GGD heeft in de jaren voor 2015 zijn
We streven naar een GGD die zo goed mogelijk
expertise op het gebied van preventie, monitoring en
aansluit bij regionale en lokale uitdagingen waar
vangnet ingezet in het sociale domein en blijft dat
gemeenten voor staan én bij de behoeften van
doen. Afhankelijk van de ervaringen in gemeenten in
burgers. Dit bekent voor gemeenten, als resultaat van
2015 op deze gebieden en de resultaten van onze
de experimenten rondom flexibilisering, meer keuze-
monitoring zullen we in 2016, daar waar nodig én
vrijheid en flexibelere GGD-producten en -diensten.
samen met gemeenten, onze rollen verder door-
Voor burgers betekent het dat wij hen veel en vaak
ontwikkelen en/of aanpassen.
opzoeken, om hun wensen en behoeften te achterhalen en hen te betrekken bij ontwikkelingen. Dit vraagt een andere samenwerkingsrelatie, gebaseerd op vertrouwen, open staan en echt luisteren naar elkaar. Daar blijven we ook in 2016 aan werken. Sociale domein Vanaf 2015 zijn de transities een feit. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor veel meer vormen van zorg dan 2
4. De GGD staat op voor kwetsbaren We staan op voor kwetsbaren! Dat is de missie van de
vangnet nodig heeft. We staan dichtbij de burger,
GGD West-Brabant. We willen ervoor zorgen dat het
midden in de samenleving én werken deskundig en
goed gaat met álle inwoners van West-Brabant:
met passie. Voor 2016 leidt dit tot de volgende
kinderen, ouderen en iedereen die een (tijdelijk)
focuspunten:
JEUGD
Investeren in gezond gedrag loont. Dat geldt zeker
-
te werken in integrale teams voor de 0- tot 19-
voor kinderen en jongeren. De jeugdgezondheidszorg
jarigen, die adviserend en ondersteunend aan
(jgz) wil de komende jaren werken volgens deze visie:
ouders werken;
•
Ouders en opvoeders zijn verantwoordelijk voor
-
het gezond en veilig opgroeien van hun kinderen.
(onder andere in sociale wijkteams en cjg’s), met
De jgz kan daarbij ondersteunen. Samen met de
de jeugdarts als expert in gezond opgroeien;
ouders volgt de jgz elk kind en jongere van 0 tot
•
in de lokale situatie samen te werken met partners
-
een vraaggericht basispakket op maat, waarbij
19 jaar. Ouders hebben de regie en de nadruk van
80% van onze tijd gaat naar 20% van de
de jgz ligt op het versterken van de eigen kracht.
kinderen/gezinnen;
Als gezond en veilig opvoeden niet vanzelfsprekend
-
de inzet van onderbouwde interventies;
is, delen we dit met ouders. Samen bekijken we
-
duidelijke verbinding met gemeenten en partners;
wat het kind nodig heeft.
-
vraaggerichte beleidsadviezen op basis van
Beleidsmakers bij gemeenten, netwerkpartners en
integrale en dynamische gezondheidsinformatie;
het wijk- of cjg-team krijgen actief informatie op
-
een interne structuur en cultuur die op orde is, met
het brede terrein van opvoeden en opgroeien en
zelfstandige medewerkers die gaan voor heldere
we halen bij deze partners ook informatie op. Op
resultaten.
basis van analyses adviseren we gemeenten,
•
scholen en partners over jeugd(gezondheids)-
Ons uitgangspunt daarbij is: kinderen en ouders de
beleid.
juiste aandacht geven. Dichtbij, aansluitend bij de
Dit alles vraagt respectvolle, krachtdadige,
behoefte van kind/gezin, passend en efficiënt. Dat
verantwoordelijke en transparante professionals
betekent ook minder aandacht en zorg voor kinderen
die uitgaan van het kind, de jongere en de ouders
en gezinnen waar het goed mee gaat en meer tijd
en die weten wat er in de wijk gebeurt.
voor kinderen/gezinnen die dat nodig hebben. We willen kwetsbare kinderen/gezinnen eerder in beeld
De missie van de jeugdgezondheidszorg in West-
krijgen, hen ondersteunen en eventueel doorgeleiden.
Brabant is: kwetsbare kinderen eerder opsporen én
Flexibilisering en innovatie zijn en blijven hierbij van
zorgen voor minder kwetsbare kinderen! Hieraan
groot belang.
werken wij door:
3
De jeugdgezondheidszorg in West-Brabant wordt uitgevoerd door drie organisaties: Careyn, Thuiszorg West-Brabant en de GGD West-Brabant. Samenwerking is voor ons erg belangrijk. We werken samen aan een preventieve, integrale werkwijze, flexibel, vanuit een publieke, collectieve bril en gebaseerd op de landelijke adviezen over het basispakket jeugdgezondheidszorg. -
Zorgmijders kunnen overlast veroorzaken voor hun
VEILIGHEID
omgeving. Het kan gaan om brandgevaar, risico op
We willen de veiligheid van de
infectieziekten, maar ook om sociaal afwijkend
burger in breedste zin vergroten.
gedrag. Door cliënten te vinden, de situatie te
Iedereen moet zich veilig en
onderzoeken en de cliënt succesvol door te
prettig kunnen voelen in het
geleiden naar de juiste hulp verminderen we die
dagelijkse leven. Zowel thuis
overlast en maken we de omgeving veiliger voor
als in wijk en gemeente.
alle burgers. De GGD ziet het als zijn primaire taak
Ook in 2016 werken we op het thema (sociale)
om te borgen dat de zorg voor deze doelgroep
veiligheid aan vier lijnen:
goed geregeld is, door welke organisatie dan ook uitgevoerd. Ons Meldpunt zorg & overlast heeft
-
We werken aan meer zicht op alle kwetsbare
hierin een centrale rol. Dit meldpunt werkt ook
groepen burgers. Wie zijn het, waar zijn ze en wat
steeds meer samen met onze jgz-professionals.
zijn hun problemen? We doen dat onder andere
Samen sporen zij de moeilijk bereikbare gezinnen
door het koppelen van (anonieme) gegevens van
op en proberen deze naar de juiste zorg en onder-
onze partners en gemeenten aan onze eigen
steuning toe te leiden. -
gegevens én door het adviseren en ondersteunen
Door aan te sluiten bij de ontwikkeling van de
van gemeenten bij het onderzoeken van plekken
veiligheidshuizen in de regio en de zorg- en
waar kwetsbare burgers bij elkaar wonen (zoals
veiligheidsagenda 2015-2019 van de Veiligheids-
bepaalde campings). De relevante en concrete
regio Midden- en West-Brabant werken we aan een
informatie van de GGD kan gemeenten helpen
stevige verbinding tussen zorg en veiligheid én
richting te geven aan de invulling van een vangnet.
duidelijke afspraken over een goede, gezamenlijke lokale en regionale aanpak van (sociale) veiligheid en veiligheidsbeleving, die past bij de behoeften van gemeenten.
4
-
De GGD doet aan crisismanagement en is crisis-
het versterken van onze coördinerende rol in de
bestendig. In de eerste plaats door een belangrijke
psychosociale hulpverlening bij een ramp, een
positie in te nemen en te houden in de infectie-
crisis of een ingrijpende gebeurtenis. Hierdoor
ziektenbestrijding en de medische milieukunde.
dragen we bij aan een veilig (en dus gezond)
Eén van de grootste bedreigingen voor de
West-Brabant.
volksgezondheid is de opkomst van resistente micro-organismen. Steeds meer bacteriën die
In 2015 doen we ervaring op met de transities en
infectieziekten veroorzaken worden minder
krijgen we een scherper beeld (onder andere door
gevoelig voor bestaande antibiotica. Infectieziekten
monitoring) van welke mensen er toch tussen wal en
verspreiden zich daardoor steeds sneller. Maar ook
schip vallen. Voor die mensen willen we opstaan en
het risico op nieuwe bacteriën door internationaal
een vangnet bieden. Dat betekent zeker niet dat wij
toerisme en de import van voedingsmiddelen
de zorg zelf bieden aan deze mensen. Het gaat vooral
speelt hierbij een rol. Evenals de toename van
om het aanhangig maken van de problemen en een
intensieve veehouderijen waardoor mens en dier
goede toeleiding.
steeds dichter bij elkaar wonen. Daarnaast door
5. FINANCIEEL KADER Voor het financieel kader gaan we uit van 2015 en de
Vanaf 2015 verzorgen we voor een aantal gemeenten
ontwikkelingen daarna; zie verder de toelichting op de
de jeugdgezondheidszorg voor de 0- tot 4- jarigen.
tabellen hierna. Voor 2016 houden we rekening met
Ook in 2016 verantwoorden we dat werk op basis van
een negatieve indexering, vanwege lagere pensioen-
de afspraken daarover met die gemeenten. In 2015
lasten en een verlaging van de bijdrage per inwoner
onderzoeken we of in het nieuwe basispakket JGZ ook
van € 0,15.
een ander systeem van doorberekening past.
5
Gemeentelijke bijdrage
Per inwoner
Totaal GGD
2015
2016
Gemeentelijke bijdrage voorgaand jaar
18,45
18,62
12.777.308
Indexering (2015: 1,00%, 2016: -0,65%)
0,18
-0,12
124.657
Achterblijvende verplichtingen
0,03-
Sociaal statuut
0,02
Totaal gemeentelijke bijdrage Bijdrage JGZ 0 - 4 jaar door 11 gemeenten (2015: 1,00%, 2016: 0,64%)
Totaal gemeentelijke bijdrage 1
2 3
18,62
2015
0,00 -0,03
3
18,47
2016 12.935.394 83.349-
20.685-
-
14.174
20.190-
12.895.454
1
12.831.855 4
-
-
18,62
18,47
3.638.974
3.662.263
16.534.428
16.494.118
De oorzaak van het verschil tussen € 12.895.454 en € 12.935.394 ligt in het aantal inwoners.
2
Vanaf 2015 vervalt de achterblijvende verplichting (door de fusie van de GGD in 2000): de medewerkers zijn met pensioen.
3
De kosten van het sociaal statuut bij de fusie van de GGD zijn in 2015 verhoogd tot € 0,03. In 2016 vervalt deze bijdrage.
4
Bijdrage voor de uitvoering van de jgz voor de 0- tot 4-jarigen op basis van 2015, inclusief indexering 2016 (zie onder).
Toelichting indexering Jaarlijks is er een correctie met terugwerkende kracht over twee jaren. Dit heeft als voordeel dat te hoge of te lage indexeringen niet structureel doorwerken. Indexeringsvoorstel GGD Loonindexering 2014 Prijsindexering 2014 Gewogen indexering 2014 Indexering 2014 bij begroting 2015 Correctie indexering 2014
1,68% 1,00%
Loonindexering 2015 Prijsindexering 2015 Gewogen indexering 2015 Indexering 2015 bij begroting 2015 Indexering 2015
-1,17% 0,75%
Loonindexering 2016 Prijsindexering 2016 Gewogen indexering 2016
62,00% 38,00%
Index 2016 1,04% 0,38% 1,42% 0,95% 0,47%
63,00% 37,00%
-0,74% 0,28% -0,46% 2,22% -2,68%
2,00% 0,75%
65,00% 35,00%
1,30% 0,26% 1,56%
Indexering 2016
1,56%
Voorstel indexering 2016 -
-0,65%
Bij de loonindexering 2014 gaan we uit van de werkelijke loonkostenstijging in 2014, met inbegrip van wijziging in pensioenpremie en overige werkgeverslasten. We verwerkten ook de CAO-ontwikkelingen die effect hebben op 2014.
-
De prijsindexering 2014 is conform de raming van het CPB van december 2014.
-
De loonindexering 2015 is bepaald op basis van de al bekende werkgeverslasten en CAO-ontwikkelingen over 2015.
-
Bij de prijsindexering 2015 gaan we uit van de raming van het CPB van december 2014.
-
De loonindexering 2016 is gebaseerd op de raming van het CPB van december 2014 voor 2015, inclusief CAO-ontwikkeling en werkgeverslasten 2016.
-
De prijsindexering 2016 is gebaseerd op de raming van het CPB van december 2014 voor 2015.
-
In de beleidsbegroting 2014 was de indexering 1,93% en in de beleidsbegroting 2015 was deze 1,00%.
-
Voor de gemeentelijke bijdrage voor de JGZ voor de 0- tot 4-jarigen hanteren we een andere indexering, omdat er een andere CAO geldt voor de stichting waarin deze medewerkers zijn ondergebracht. Deze indexering is voor 2016 +0,64%, waarbij we rekening houden met een correctie voor de indexering van 2015.
6
Bijdrage gemeenten 2016 Totale bijdrage per inwoner
basistakenpakket (incl. maatwerkdeel)
Sociaal statuut
Gewijzigde verdeelsleutel EKD
BOPZ-online
TOTAAL BIJDRAGE DEELNEMENDE GEMEENTEN 2016
TOTAAL BIJDRAGE DEELNEMENDE GEMEENTEN 2016 INCLUSIEF 0-4 JARIGEN
Bijdrage deelnemende gemeenten 2015
-0,01
0,18
18,57
237.636
-162
1.729
2.300
241.503
176.809
21.507
439.819
438.359
18,40
-0,01
0,12
18,51
179.750
-76
24
1.200
180.898
133.625
9.672
324.195
323.763
Baarle-Nassau
6.604
18,40
-0,01
0,12
18,51
121.514
-82
-537
800
121.695
78.783
3.208
203.686
204.718
66.303
18,40
-0,06
0,14
18,48
1.219.975
-4.146
-937
9.400
1.224.292
-
-
1.224.292
1.239.621
-1.055 -1.102
3.660.821
gemeenten Bergen op Zoom
Bijdrage maatwerk (incl. CJG) 0-4 jarigen
bijdrage per inwoner BOPZonline
18,40
9.769
Aalburg
Bijdrage basistakenpakket JGZ 0-4 jarigen
bijdrage per inwoner sociaal statuut
12.915
Alphen-Chaam
aantal inwoners per 30 november 2014
bijdrage per inwoner basistakenpakket (incl. maatwerkdeel)
(bedragen in euro's)
181.427
18,40
-0,01
0,07
18,46
3.338.257
12.000
3.348.100
322.917
-
3.671.017
Drimmelen
26.702
18,40
-0,01
0,09
18,48
491.317
-364
-259
2.300
492.994
344.944
26.268
864.206
865.319
Etten-Leur
42.559
18,40
-0,01
0,10
18,49
783.086
-494
1.565
4.300
788.457
545.585
52.451
1.386.493
1.382.642
Geertruidenberg
21.563
18,40
-0,01
0,10
18,49
396.759
-288
419
2.200
399.090
255.437
16.375
670.902
671.506
Halderberge
29.482
18,40
-0,07
0,07
18,40
542.469
-1.929
-789
2.200
541.951
-
-
541.951
547.184
Moerdijk
36.813
18,40
-0,04
0,12
18,48
677.359
-1.292
907
4.300
681.274
-
-
681.274
684.182
Oosterhout
53.774
18,40
-0,01
0,13
18,52
989.442
-431
357
6.900
996.268
674.349
75.471
1.746.088
1.745.021
Roosendaal
76.897
18,40
-0,06
0,08
18,42
1.414.905
-4.747
-154
6.500
1.416.504
-
-
1.416.504
1.435.041
Rucphen
22.228
18,40
-0,06
0,15
18,49
408.995
-1.435 -2.044
3.300
408.816
-
-
408.816
413.610
Steenbergen
23.638
18,40
-0,06
0,13
18,47
434.939
-1.508
-736
3.100
435.795
-
-
435.795
436.759
Werkendam
26.448
18,40
-0,01
0,14
18,53
486.643
-355
2.114
3.600
492.002
410.708
19.763
922.473
922.542
Woensdrecht
21.632
18,40
-0,06
0,11
18,45
398.029
-1.362
-410
2.400
398.657
-
-
398.657
402.573
Woudrichem
14.397
18,40
-0,01
0,12
18,51
264.905
-190
816
1.700
267.231
207.549
8.538
483.318
483.641
Zundert
21.422
18,40
-0,01
0,16
18,55
394.165
-276
-963
3.400
396.326
268.770
9.534
674.630
677.127
TOTAAL
694.573
18,40
18,47 12.780.145
-20.190
0
71.900 12.831.855
3.419.476
Breda
-0,03 0,10
Uitgever: GGD West-Brabant, 2015 GGD West-Brabant Postbus 3024 5003 DA Tilburg T (076) 528 20 00 F (076) 521 60 62 I www.ggdwestbrabant.nl 7
242.787 16.494.118 16.534.428
Kadernota 2016 GGD West-Brabant - zienswijzen gemeenten Aalburg, college
(ontvangen t/m 25 maart 2015)
Zienswijze commissie, college of raad (samengevat) Gaat niet akkoord met de kadernota. Inhoudelijk zijn er geen opmerkingen,
Reactie dagelijks bestuur Het algemeen bestuur besloot in juli 2014 dat de
wel over de financiën:
begrotingen voor 2015 en 2016 voor de JGZ 0-4 gelijk
-
met de overgang van Thebe naar GGD is het plusdeel aan taken erbij
zijn aan de offerte voor 2014 van Thebe + inflatie-
gerekend.
correctie. Daardoor is het maatwerk onderdeel van de
er is een aantal consultatiebureaus gesloten, de daling van deze lasten
gemeentelijke bijdrage. In 2015 leggen we aan het
moet terugkomen in de gemeentelijke bijdrage.
algemeen bestuur een visie voor op het nieuwe
-
basispakket JGZ, met daarin ook duidelijkheid over het uniforme deel en het maatwerkdeel. Vanwege bovenstaand AB-besluit zitten ook de toenmalige huisvestingskosten in de beleidsbegroting 2016. Bij de verantwoording over 2016 geven we inzicht in de werkelijke kosten en maken we met de gemeente afspraken over de eventuele verrekening van teveel of te weinig betaalde kosten. Alphen-Chaam, raad, 12-03-2015
Stemt in met de kadernota en brengt geen zienswijze in.
--
Baarle-Nassau, commissie, 12-032015
Stemt in met de kadernota en brengt geen zienswijze in.
--
Bergen op Zoom
Geen zienswijze.
--
Breda, college
--
Drimmelen, college Etten-Leur, raad
Stelt voor om geen zienswijze in te dienen. Inhoudelijk sluit de GGD goed aan op het gemeentelijk beleid en werkt hij samen met ketenpartners in het sociale domein. Vraagt de raad of hij een zienswijze wil indienen. stemt in met de kadernota en brengt geen zienswijze in;
23-03-2015
-
gebruikelijk, te vinden in de jaarstukken en de
Decos BD-14024604
verzoekt om in de komende kadernota’s de bedrijfsrisico’s inzichtelijk te
-De toelichting op de bedrijfsrisico’s is, zoals
Kadernota 2016 GGD West-Brabant - zienswijzen gemeenten
maken.
beleidsbegroting.
Geertruidenberg Halderberge, college, 10-022015
-Stelt voor om in te stemmen met de kadernota.
---
Moerdijk Oosterhout, raad, 24-03-2015
-Stemt in met de (uitgangspunten van de) kadernota. Wel verwacht de raad van de GGD ook focus op de primaire verantwoordelijkheid: de geneeskundige hulpdienst. De GGD is verder een belangrijke schakel in de keten van de zorg voor kwetsbaren, maar de focus moet liggen op gezondheid, waarbij niet de GGD de regisseur is maar de gemeente. Geen opmerkingen bij de kadernota, inhoudelijk sluit hij naadloos aan op het uitvoeringsprogramma lokaal gezondheidsbeleid. Voorstel aan de gemeenteraad om in te stemmen met de kadernota. Geen zienswijze indienen en akkoord gaan met de kadernota.
---
Geen zienswijze indienen en instemmen met de kadernota in afwachting van de beleidsbegroting. Gaat niet akkoord met de kadernota. Inhoudelijk zijn er geen opmerkingen, wel over de financiën: met de overgang van Thebe naar GGD is het plusdeel aan taken erbij gerekend. er is een aantal consultatiebureaus gesloten, de daling van deze lasten moet terugkomen in de gemeentelijke bijdrage. --
--
Gaat niet akkoord met de kadernota. Inhoudelijk zijn er geen opmerkingen, wel over de financiën: met de overgang van Thebe naar GGD is het plusdeel aan taken erbij gerekend. er is een aantal consultatiebureaus gesloten, de daling van deze lasten moet terugkomen in de gemeentelijke bijdrage. Gaat zienswijze indienen. Wil dat het uniforme deel van basispakket alleen bestaat uit wettelijk verplichte taken.
Zie de reactie bij de gemeente Aalburg.
Roosendaal, college, 10-022015 Rucphen, commissie Steenbergen, college Werkendam, college
Woensdrecht, college Woudrichem, college
Zundert, raad
Decos BD-14024604
--
--
Zie de reactie bij de gemeente Aalburg.
--
Kadernota 2016 GGD West-Brabant - zienswijzen gemeenten
Vergadering algemeen bestuur Datum
9 april 2015
Agendapunt 5.1 Onderwerp Sociaal-medische zorg dak- en thuislozen Afzender Dagelijks bestuur
Omschrijving In uw vergadering van 6 november 2014 sprak u de noodzaak uit om de sociaal-medische zorg voor dak- en thuislozen in West-Brabant te herstellen. U droeg ons op om met een uitwerking te komen voor het zo snel mogelijk herstellen van deze zorg en gelijktijdig een innovatieve werkwijze te ontwikkelen en te testen (inclusief een financiële onderbouwing) waarmee de gemeenten deze zorg vanaf 2018 kunnen borgen. In deze notitie schetsen wij de problemen bij de toegang tot sociaal-medische zorg voor daken thuislozen in West-Brabant en vragen wij u om een besluit voor het regelen van die zorg. Aard en omvang van de problemen Dak- en thuislozen hebben meer en ernstiger gezondheidsproblemen dan de gemiddelde Nederlander en gaan minder vaak naar de huisarts. Zij zijn over het algemeen zorgmijdend. In West-Brabant ondervindt een deel van hen problemen bij de toegang tot sociaal-medische zorg, zo blijkt uit een onderzoek van de GGD. De gevonden aard en omvang van de problemen toetsten wij in een expertmeeting. Alle betrokkenen delen de resultaten van het onderzoek zoals beschreven in bijlage 1. We volstaan hier met een samenvatting. In de regio’s Breda en Bergen op Zoom hebben dak- en thuislozen die wonen in een woonvoorziening van de maatschappelijke opvang toegang tot sociaal-medische zorg. Dak- en thuislozen die niet in een woonvoorziening zitten, hebben geen tot beperkte toegang tot die zorg. Vooral door verschillen in opvangcapaciteit verschilt de omvang van deze groep per maatschappelijke opvangregio. In de regio Breda gaat het om een groep van ongeveer 100 dak- en thuislozen. In de regio Bergen op Zoom gaat het naar schatting om de meeste van de 190 dak- en thuislozen die deze regio telt. Voor beide indicatieve getallen geldt dat ze in werkelijkheid waarschijnlijk hoger liggen doordat niet iedereen (goed) in beeld is, zoals zwerfjongeren en campingbewoners. Ook is het geen statisch getal, maar een momentopname. De knelpunten bij de sociaal-medische zorg aan dak- en thuislozen in West-Brabant zijn: -
ze zijn niet verzekerd;
-
ze mijden zorg;
-
ze hebben geen geld voor medicijnen (eigen bijdrage);
-
huisartsenpraktijken nemen niet graag daklozen als vaste patiënten aan.
Daarnaast hebben dak- en thuislozen ook slechte toegang tot tandheelkundige zorg. 1
Voorstel sociaal-medische zorg In de voorbereiding op dit voorstel spraken we individueel en tijdens een expertmeeting met professionals, deskundigen en beleidsambtenaren (zie bijlage 2) en keken we naar best practices uit andere regio’s (zie bijlage 3 voor de modellen). We stellen u voor om van start te gaan met een basismodel sociaal-medische zorg, dit model door te ontwikkelen naar een plusmodel en tegelijkertijd een vangnet te regelen voor de tandheelkundige zorg. De uitvoering is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van huisartsen, tandartsen, zorgverzekeraars, GGD en gemeenten in West-Brabant. Het basismodel: een GGD-verpleegkundige houdt laagdrempelige spreekuren in Bergen op Zoom en Breda en bezoekt dak- en thuislozen op de vindplaatsen in de gemeenten in de regio. Zij doet het eerste onderzoek, verleent verpleegkundige zorg en begeleidt de zorgbehoevende daklozen naar de huisartsen. Enkele bereidwillige huisartsen leveren de huisartsenzorg. De kracht van dit model is dat we zorgmijdende dak- en thuislozen actief naar huisartsen leiden. Met zorgverzekeraars worden afspraken gemaakt over een speciaal tarief voor huisartsenzorg aan verzekerde dak- en thuislozen en voor onverzekerden die dringend en acuut zorg of medicijnen nodig hebben. Zij vergoeden niet de verpleegkundige zorg door de GGD. Bij schrijnende situaties is er een budget bij de GGD. Om te weten hoe de gezondheid van de doelgroep is en hoe de toegang tot zorg verloopt, vindt monitoring plaats op basis van registratie. Dit basismodel kunnen wij direct invoeren. Het plusmodel: naast de activiteiten in het basismodel stellen we voor om in Breda en in Bergen op Zoom een ‘virtuele praktijk’1 onder te brengen bij een zorggroep of huisartsenpraktijk. Dit om de continuïteit en organisatie van de huisartsenzorg te borgen en de afstemming tussen GGD, gemeenten, zorgpartners, specialistische zorg, huisartsenpost en zorgverzekeraars goed te laten verlopen. Enkele, bij de virtuele praktijk aangesloten, huisartsen leveren de zorg en houden spreekuren. In de voorbereiding op deze notitie spraken wij hierover verkennend met de Regionale Huisartsenkring, de Zorggroep West-Brabant en ziektekostenverzekeraars. Er is bereidheid om dit plusmodel nader te onderzoeken op haalbaarheid. Wanneer u positief besluit over het invoeren van het basismodel, pakken wij de ontwikkeling van dit plusmodel op. De beschikbaarheid van een GGD-verpleegkundige in het voorportaal van de virtuele praktijk zien we namelijk als een belangrijke schakel in de sociaal-medische zorg. Tandheelkundige zorg: we vragen enkele tandartsen om een vangnet te bieden voor tandheelkundige zorg in noodgevallen. Omdat deze zorg slechts beperkt in de basisverzekering zit, adviseren we de centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang om afspraken te maken met zorgverzekeraars over aanvullende verzekeringen voor tandheelkundige zorg in het kader van collectieve contracten.
1
Hierbij wordt een praktijk administratief ondergebracht bij een zorggroep of huisartsenpraktijk. De echte huisartsenzorg voert men uit op andere plekken, in een spreekuur en door huisartsen in de eigen praktijk. De huisartsen sluiten zich aan bij de virtuele praktijk en deze regelt o.a. de organisatie, de contracten met ziektekostenverzekeraars, de declaraties en de registratie.
2
In bijlage 4 vindt u een verdere uitwerking van het voorstel. Invoering, doorlooptijd en evaluatie Wij stellen voor dat de GGD direct na uw vergadering het basismodel invoert en start met het ontwikkelen van het plusmodel en het vangnet tandheelkundige zorg. De GGD zette de voorbereidingen hiervoor al in gang. Het basismodel kan op 1 juni volledig operationeel zijn, de streefdatum voor de start van het plusmodel en het vangnet tandheelkundige zorg is 1 september. Het slagen hiervan is afhankelijk van de medewerking van huisartsen, tandartsen en zorgverzekeraars. In 2016 en 2017 ontwikkelen we de sociaal-medische en de tandheelkundige zorg door. Hierbij nemen we mogelijkheden zoals ME-Health2 voor de doelgroep mee opdat zij meer regie nemen en krijgen over de eigen gezondheid. Periodiek rapporteert de GGD over de voortgang. In 2017 vindt evaluatieonderzoek plaats. Het doel van het onderzoek is: -
evalueren van het (plus)model op uitvoering en resultaat;
-
uitbrengen van een advies over het structureel borgen van de sociaal-medische zorg en de daarbij passende financiering.
We presenteren de resultaten in 2017 aan u, zodat u kunt besluiten hoe de sociaal-medische zorg aan dak- en thuislozen definitief te borgen in 2018. Financiering Uitvoering vraagt om een extra inspanning van huisartsen, tandartsen, zorgverzekeraars, GGD en gemeenten. In bijlage 4 staat wat we hieronder verstaan. De kosten: in 2015 € 81.540, in 2016 € 99 .830 en in 2017 € 115.310, zie bijlage 5. De GGD neemt deze kosten voor zijn rekening. Voor 2015 kan hij de kosten financieren uit het te verwachten positieve resultaat 2015: door de lagere pensioenpremies blijkt de indexering van de gemeentelijke bijdrage hoger dan vanuit de werkelijke indexcijfers nodig is. Verder stellen we voor om vanuit het positieve resultaat 2015 € 215.140 te doteren aan een bestemmingsreserve om de kosten in 2016 en 2017 te financieren. De GGD legt jaarlijks verantwoording af over de inzet, de resultaten en de kosten. Beslispunt(en) 1. Onderkennen van de aard en omvang van de problemen bij de sociaal-medische zorg van dak- en thuislozen in West-Brabant. 2. Instemmen met het per direct invoeren van het basismodel, vooralsnog tot en met 2017 en met het ontwikkelen van het plusmodel en het vangnet tandheelkundige zorg. 3. Instemmen met een evaluatieonderzoek in 2017 zoals hierboven beschreven. 4. Instemmen met de financiering zoals wij hierboven voorstellen (zie bij Financiering). Eerdere besluiten
AB 14-04-2011 (Beleidsbegroting 2012): beëindigen medische en sociale zorg voor daken thuislozen door de GGD en overhevelen van deze taak naar de huisartsen.
-
AB 10-04-2014: vastgesteld de kadernota 2015: “(…)Als verlengde arm van de
2
MeHealth is het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën door de gebruiker zelf, vooral internettechnologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren.
3
gemeenten, is ons werk gericht op optimale participatie van alle burgers, met speciale aandacht voor de kwetsbare groepen, en dragen wij bij aan het versterken van de eigen kracht van burgers en hun omgeving (samenredzaamheid). (…)” -
AB 06-11-2014 (Sociaal-medische zorg dak- en thuislozen): “Het bestuur onderkent dat de sociaal-medische zorg voor dak- en thuislozen in West-Brabant nu onvoldoende geregeld is en spreekt de noodzaak uit om als regio deze zorg te herstellen. Hij draagt het dagelijks bestuur op om met een uitwerking te komen en ervoor te zorgen dat deze zorg zo snel mogelijk hersteld wordt en gelijktijdig een innovatieve werkwijze te ontwikkelen en te testen (inclusief een financiële onderbouwing) waarmee gemeenten deze zorg vanaf 2018 kunnen borgen. De uitwerking komt terug in de volgende vergadering.”
Gevolgen voor -
De sociaal-medische zorg aan dak- en thuislozen wordt geborgd tot en met 2017.
de gemeenten Besluit de secretaris,
de voorzitter,
A. van der Zijden
L.C. Poppe-de Looff
Bijlage(n) 1. Sociaal-medische zorg voor dak- en thuislozen in West-Brabant, aard en omvang problematiek. 2. Geïnterviewde professionals en deelnemers expertbijeenkomst. 3. Modellen sociaal-medische zorg en tandartsenzorg. 4. Voorstel sociaal-medische zorg. 5. Kostenopstelling.
4
Bijlagen bij voorstel sociaal-medische zorg dak- en thuislozen
Bijlage 1: Sociaal-medische zorg voor dak- en thuislozen in West-Brabant, aard en omvang problematiek................................................................................................................... 1 Bijlage 2: Geïnterviewde professionals en deelnemers expertbijeenkomst ............................... 8 Bijlage 3: Modellen sociaal-medische zorg en tandartsenzorg ................................................ 9 Bijlage 4: Voorstel sociaal-medische zorg ..........................................................................11 Bijlage 5: Kostenopstelling...............................................................................................14
Bijlage 1: Sociaal-medische zorg voor dak- en thuislozen in WestBrabant, aard en omvang problematiek GGD West-Brabant, Drs. M.C. Jongeneel, februari 2015
Recent luidde de Nederlandse Straatdokters Groep de noodklok over de medische zorg aan dak- en thuislozen.1 Volgens hen ontbreekt het in Nederland aan goede basiszorg voor deze groep mensen. Dak- en thuislozen hebben een minder goede gezondheid dan de gemiddelde Nederlander. In een straatdokterpraktijk worden combinaties van ernstige somatische aandoeningen, verslavingen en psychiatrische problemen vaker gezien dan in een reguliere huisartsenpraktijk. Veel voorkomende somatische klachten zijn gewrichtsklachten, longklachten, huidklachten en maagklachten.2 Ondanks hun slechtere gezondheid gaan dak- en thuislozen minder vaak naar de huisarts dan de gemiddelde Nederlander.3 Deze gaat drie tot vier keer per jaar, dak- en thuislozen nog geen twee keer. Het is dan ook niet vreemd dat de sterfte onder daklozen veel hoger ligt dan onder de algemene bevolking.4 Vanwege de verhoogde kans op infectieziekten bij dak- en thuislozen, is dit ook een risico voor de volksgezondheid.5 Dak- en thuislozen in West-Brabant ondervinden ook problemen bij de toegang tot sociaalmedische zorg. Om meer zicht te krijgen op de aard en omvang van deze problematiek, heeft een onderzoeker van de GGD in de tweede helft van 2014 en begin 2015 literatuur bestudeerd en gesprekken gevoerd met professionals en dak- en thuislozen zelf. De uitkomsten hiervan zijn besproken tijdens een bijeenkomst met landelijke en regionale experts.6 Aantallen dak- en thuislozen Volgens de laatste beschikbare cijfers van het CBS nam het aantal daklozen de afgelopen jaren in Nederland toe. In 2010 waren het er ruim 23.000, in 2012 ruim 27.000. Onder daklozen rekent het
1 2 3 4 5 6
Medisch contact, 19 februari 2015. Van der Poel & Krol, 2007. Bronsveld, geciteerd in Van der Poel & Krol, 2007. Nusselder et al., 2013. De Vries et al., geciteerd in Van der Poel & Krol, 2007. Zie bijlage 2 geïnterviewde professionals en deelnemers expertbijeenkomst.
1
CBS mensen zonder vaste verblijfplaats die in de opvang, op straat of in openbare gebouwen slapen en mensen die tijdelijk bij familie of vrienden verblijven. In 2013 telt de maatschappelijke opvangregio Breda 1.154 dak- en thuislozen, waarvan 458 feitelijk of residentieel dakloos en 629 dreigend of pseudo7dakloos.8 In vergelijking met 2012 is dat een toename van 139 (dreigend) dak- en thuislozen. Dit betekent volgens de onderzoekers van de gemeente Breda echter niet per definitie dat de werkelijke doelgroep in de regio toeneemt. De verbeteringen in het beleid en in het centrale registratiesysteem kunnen ervoor zorgen dat de doelgroep beter in beeld is en beter geregistreerd wordt. Bij aanvang van het Stedelijk Kompas in 2008 is de totale omvang van de potentiële doelgroep door de centrumgemeente geschat op 3.069 personen voor de hele regio.9 Op basis hiervan kunnen we concluderen dat ondanks de verbeterde registratie nog niet iedereen in beeld is. Dit geldt in ieder geval voor mensen die verblijven op campings (thuislozen) en zwerfjongeren. De geschatte populatie daklozen (feitelijk en residentieel) in de maatschappelijke opvangregio Bergen op Zoom is in 2013 190.10 Omdat de centrumgemeente geen cijfers uit andere jaren heeft, is het bekijken van een trend niet mogelijk. Enkele gesprekspartners denken dat door de recente ontruimingsacties op campings in de regio meer mensen op straat terecht zijn gekomen en het aantal hoger ligt dan 190. Zicht op mensen die verblijven op camping en zwerfjongeren ontbreekt ook in deze regio. Maatschappelijke opvang In de maatschappelijke opvangregio Breda is sinds 2008 het uitgangspunt verschoven van ‘niemand verblijft onvrijwillig op straat’ naar ‘niemand verblijft vrijwillig op straat’. Dit heeft tot een intensivering van de aanpak gezorgd, waarbij professionals desnoods via drang dak- en thuislozen toeleiden naar opvang en zorg. Vanaf september 2012 is Centraal Onthaal van start gegaan en zijn er nieuwe opvangvoorzieningen gerealiseerd, zoals woonvoorziening De Vliet voor chronisch verslaafden en Housing First voor verslaafden die niet goed in een woongroep functioneren (in pilotvorm). In de maatschappelijke opvangregio Bergen op Zoom is men erop gericht een sluitende woonzorgketen te realiseren die ervoor moet zorgen dat mensen niet tussen wal en schip belanden. In vergelijking met de regio Breda mist centrumgemeente Bergen op Zoom enkele essentiële woonvormen: een woonvorm voor chronisch verslaafden, Housing First, Skaeve Huse 11 en woningen waar zwerfjongeren en ex-gedetineerden kunnen werken aan woonvaardigheden. De plannen voor de komende beleidsperiode zijn Skeave Huse te realiseren en te onderzoeken of de andere ontbrekende woonvormen ook te realiseren zijn.
10
Toegang tot sociaal-medische zorg In beide maatschappelijke opvangregio’s geldt dat wanneer dak- en thuislozen zijn opgenomen in een woonvoorziening van de maatschappelijke opvang zij toegang hebben tot sociaal-medische
7
Wonend op verschillende adressen. Monitor Stedelijk Kompas, februari 2014. Niet-ingezetenen en mensen van buiten de regio zitten niet in deze telling. 9 Monitor Stedelijk Kompas, februari 2014. 10 Regionaal Kompas 2015-2020 11 Ook in Breda zijn nog geen Skaeve Huse gerealiseerd. 8
2
zorg. De regio Breda heeft vijf woonvoorzieningen: De Gaarshof (voor personen met complexe problemen die op korte termijn niet zelfstandig kunnen wonen), De Vliet (voor chronisch verslaafden), De Doorstroomvoorziening (tijdelijke 24-uurs dag- en nachtopvang), De Omloop (opvang zwerfjongeren) en Het Koetshuis (opvang volwassenen die in een psychosociale crisis verkeren). Twee hiervan beschikken over een verpleegkundige. Deze verbetert de doorstroom naar een huisarts, omdat hij/zij vooraf de sociaal-medische klachten en ziektegeschiedenis in kaart brengt en alleen cliënten doorverwijst die zorg nodig hebben die hij/zij niet zelf kan leveren. De regio Bergen op Zoom heeft naast dagactivering en nachtopvang twee woonvoorzieningen: De Crisisopvang (onderdak en begeleiding aan volwassenen en gezinnen in een crisis gecombineerd met dakloosheid) en De Kleinschalige Woonvorm (voor cliënten met een indicatie). In de maatschappelijke opvang van Bergen op Zoom zijn geen verpleegkundigen werkzaam. Uit alle gesprekken blijkt dat dak- en thuislozen die niet zijn opgenomen in een woonvoorziening geen tot beperkte toegang tot sociaal-medische zorg hebben. Vooral door verschillen in beschikbare opvangplaatsen is de omvang van deze groep anders in de twee maatschappelijke opvangregio’s. In de regio Breda gaat het om een groep van ongeveer 100 dak- en thuislozen.12 Voor de regio Bergen op Zoom is een indicatie in de vorm van een aantal moeilijker te geven. Vooral cliënten die gebruik maken van de nachtopvang (10913) en cliënten die alleen een postadres bij de maatschappelijke opvang hebben maar verder geen gebruik maken van voorzieningen, hebben slechte toegang tot sociaal-medische zorg. Op basis hiervan en de beperkte opvangcapaciteit in woonvoorzieningen (de crisisopvang en de kleinschalige woonvorm hebben beide 10 plaatsen) kunnen we concluderen dat in ieder geval een meerderheid van de 190 dak- en thuislozen slechte toegang tot sociaal-medische zorg heeft. Voor beide schattingen geldt dat deze in werkelijkheid waarschijnlijk hoger liggen doordat niet iedereen (goed) in beeld is, zoals zwerfjongeren en campingbewoners. Ook gaat het in beide gevallen niet om een statisch getal maar een momentopname. “Het straatteam ondervindt veel problemen bij het toeleiden naar sociaal medische zorg. Op dit moment wordt regelmatig de somatisch arts van de GGZ ingezet (één van de partners in het straatteam) als laatste redmiddel om medische zorg te krijgen voor een dakloze.” Voorzitter straatteam Bergen op Zoom Kenmerken van de groep met beperkte toegang De groep dak- en thuislozen met slechte toegang tot sociaal-medische zorg bestaat vooral uit Nederlanders en Midden- en Oost Europeanen (MOE-lander). Ook enkele illegalen maken hier onderdeel van uit. De groep kampt vooral met verslavingsproblemen (alcohol en drugs) en psychische problemen. Hierbij kun je een onderverdeling maken in minder zwaar en zwaar verwarde mensen, waarbij de laatsten te typeren zijn als zware zorgmijders. De meesten zijn onverzekerd: onverzekerde verzekerbaren (Nederlanders en MOE-landers) en onverzekerde onverzekerbaren (illegalen).
12 13
Telling SMO Breda e.o. 2015. Regionaal Kompas 2015-2020.
3
Onverzekerde verzekerbaren (Nederlanders en MOE-landers) Mensen die dakloos raken, hebben hun financiën niet op orde en kunnen daardoor vaak hun verzekering niet meer betalen (onverzekerd maar wel verzekerbaar). Hierdoor hebben zij geen toegang tot sociaal-medische zorg, behalve als de situatie acuut is en het om medisch noodzakelijke zorg gaat. Er is geen regeling voor onverzekerde verzekerbaren, waardoor zorgverleners de hulp die zij verlenen niet kunnen declareren. Voor dakloze MOE-landers geldt dat zij geen gebruik mogen maken van de maatschappelijke opvang. Alleen in hun thuisland kunnen zij zorg en ondersteuning krijgen. De gemeente Breda heeft hiervoor stichting Barka naar de stad gehaald. De missie van deze Poolse welzijnsstichting is de ernstig uitgesloten Oost-Europeanen terug te leiden naar hun thuisland en hen daar verder te begeleiden. Zolang de dak- en thuisloze MOE-landers in Nederland zijn, hebben zij echter geen goede toegang tot zorg terwijl zij vaak wel gezondheidsproblemen hebben. In de gemeente Bergen op Zoom is deze stichting niet actief. Onverzekerde onverzekerbaren (illegalen) Illegalen hebben geen toegang tot maatschappelijke opvang. Op 10 november 2014 heeft het Europees Comité inzake Sociale Rechten geconcludeerd dat Nederland enkele basisrechten van (uitgeprocedeerde) asielzoekers en ongedocumenteerde migranten schendt, onder meer door hen uit te sluiten van opvang. Gemeenten moeten na deze uitspraak illegalen van voeding, kleding en onderdak voorzien. Mensen die niet rechtmatig in Nederland verblijven (onverzekerbaren) hebben slechts recht op medische zorg indien deze zorg noodzakelijk is, dit ter beoordeling van de arts. Uit een recent onderzoek blijkt dat onder zorgverleners verwarring bestaat over de betekenis van het begrip ‘medisch noodzakelijk’ en de toepassing daarvan in de praktijk.14 In tegenstelling tot het ontbreken van een regeling voor onverzekerde verzekerbaren, is er wel een financiële regeling voor de vergoeding van kosten van onverzekerde onverzekerbaren. Sinds 2009 is de nieuwe ‘Regeling financiering zorg illegalen’ (ZiNL) van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) van kracht. Huisartsen krijgen 80% van de niet te innen rekeningen vergoed. De toegang tot huisartsenzorg voor illegalen wordt echter belemmerd door onbekendheid met deze regeling, administratieve hobbels en capaciteitsproblemen.14 In een gesprek met een professional werkzaam in de regio Breda blijkt dat zorgprofessionals inderdaad lang niet allemaal op de hoogte zijn, maar de bekendheid van de regeling wel toeneemt onder huisartsen. Knelpunten bij de toegang tot sociaal-medische zorg De knelpunten bij de sociaal-medische zorg aan dak- en thuislozen in West-Brabant zijn: 1) het onverzekerd zijn; 2) het zorgmijdend karakter van de doelgroep; 3) geen geld voor (eigen bijdrage) medicijnen; 4) praktijken nemen niet graag verzekerde daklozen als vaste patiënten aan.
14
Assessment of unmet needs regarding access to health care of undocumented persons in The Netherlands, 2014 Artsen zonder Grenzen en Dokters van de Wereld (rapport nog niet definitief uitgebracht).
4
1) Onverzekerd zijn De meeste dak- en thuislozen met slechte toegang tot sociaal-medische zorg zijn onverzekerd, omdat zij dat niet kunnen betalen. Als je niet meer ingeschreven staat in de Basisregistratie Personen (BRP) zetten verzekeringsmaatschappijen vaak ook zelf de verzekering stop.15 Veel onverzekerde dak- en thuislozen hebben nog een schuld bij hun oude verzekering voor onbetaalde maandelijkse premies. Om een nieuwe verzekering te krijgen moeten zij deze schuld afbetalen. Veel professionals geven aan dat zij pas sociaal-medische zorg inschakelen voor onverzekerden als de problemen zo ernstig zijn dat zij bij de huisartsenpost of de eerste hulp terecht kunnen. Eerder kunnen zij nergens heen. Het weigeren van cliënten door huisartsen zou te maken hebben met het feit dat in de praktijk de zorgverlener zelf de zorg aan onverzekerden betaalt, niet met een gebrek aan affiniteit met deze doelgroep. Voor veel huisartsen zijn de complexe medische problemen juist een uitdaging. Huisarts Bergen op Zoom: “Ik heb aangegeven dat ik in nood of als er behoefte is aan medisch advies (pro deo) wil inspringen, maar niet structureel als huisarts daklozen wil opnemen en niet te boek wil staan als de ‘daklozen’ huisarts. Er kan niet verwacht worden dat huisartsen deze kwetsbare groep structureel zonder dat er een vergoeding tegenover staat behandelen. Hierbij gaat het niet om onwelwillendheid maar is het voor mij een principe kwestie, men wil beloond worden voor de inzet die men pleegt.” 2) Zorgmijdend karakter doelgroep De groep dak- en thuislozen is over het algemeen zorgmijdend. Ze blijven (extreem) lang doorlopen met klachten. Een recent voorbeeld hiervan is een dakloze man in Bergen op Zoom met zeer beschadigde voeten. De huisarts die deze man pro deo geholpen heeft, had niet eerder zulke beschadigde voeten gezien. Daklozen gaan niet met een griep naar een praktijk, als er iets is dan is het vaak ernstig. Door niet vroegtijdig ingrijpen worden kleine medische problemen groot en duur. 3) Geen geld voor (eigen bijdrage) medicijnen Indien de (on)verzekerde dak- en thuislozen wel gezien worden door een huisarts, kunnen zij de (eigen bijdrage voor) medicijnen niet betalen. Hierdoor halen zij voorgeschreven medicijnen niet op. Ook voor de illegalen, waarbij de huisartsenzorg via de ZiNL regeling gedeeltelijk betaald wordt, vormt de verplichte eigen bijdrage van € 5,-- voor medicijnen een probleem. 4) Praktijken nemen niet graag verzekerde daklozen als vaste patiënten aan Wanneer een dak- of thuisloze verzekerd is, is de toegang tot sociaal-medische zorg een stuk beter omdat de zorg betaald wordt door de verzekering. Een aandachtspunt hierbij is wel dat uit de gesprekken blijkt dat veel praktijken bereid zijn om een eenmalig consult te leveren, maar niet erg open staan om verzekerde dak- en thuislozen als vaste patiënten aan te nemen. De zorgverlening aan dak- en thuislozen neemt over het algemeen veel tijd in beslag. Een consult kan al snel 45 minuten duren, tegenover een regulier consult van 10 minuten. Vaak ontbreekt het de praktijken 15
Uit gesprek met medewerker van de verzekeringslijn.nl.
5
aan beschikbare tijd. Bijkomend is dat de vergoeding vanuit de verzekering de benodigde tijd in kosten niet dekt. Ook is het voor praktijken lastig om dak- en thuisloze patiënten te volgen en te bereiken, omdat zij geen vaste verblijfplaats hebben. Het is een kwetsbare groep die op gepaste wijze benaderd moet worden, die zich niet zondermeer meldt en die in de huisartsenpraktijk andere zorg vraagt. Frequentie en voorbeelden van problemen Aan de geïnterviewden is gevraagd hoe vaak problemen bij de toegang tot sociaal-medische zorg naar schatting voorkomen. Professionals uit de regio Breda vinden het lastig om dit aan te geven, omdat zij nu bij niet acute klachten niet in kunnen grijpen. Uit een registratie van het Annahuis in Breda16 blijkt dat zij gemiddelde 1,4 keer per maand problemen ondervinden. Dit lijkt weinig maar met één casus zijn zij vaak meerdere dagen bezig. De werkelijke frequentie in de regio Breda zal zeker hoger liggen, omdat het Annahuis slechts een deel van de geschatte 100 dak- en thuislozen ziet. In de regio Bergen op Zoom kunnen de professionals gemakkelijker een schatting geven. Wanneer zij alle vormen van sociaal-medische zorgbehoeften meenemen, dan lopen zij hier gemiddeld 1 à 2 keer per week tegenaan. Voorbeelden van problemen zijn:
moeilijkheden met het krijgen van een verwijsbrief voor GGZ/Novadic Kentron;
een dakloze met acute pijn in de mond, maar geen geld voor een tandarts;
een dakloze met psychotische klachten door gebrek aan medicatie;
een dakloze zonder gevoel in de benen die niet naar de huisarts wilde;
een dakloze met zwarte blaren op de voeten maar niet door een huisarts gezien kon worden;
een dakloze met kanker in een vergevorderd stadium zonder medische begeleiding;
een dakloze die op straat in elkaar zakte waarvoor de ambulance niet wilde komen en huisartsen veelal niet bereid bleken om de gezondheid van deze onverzekerde man te beoordelen.
Mondzorg Uit de gesprekken met de professionals en de dak- en thuislozen blijkt dat naast sociaal-medische zorg, dak- en thuislozen over het algemeen ook geen toegang hebben tot tandheelkundige zorg. Dit geldt ook voor verzekerde dak- en thuislozen. De gebitten van dak- en thuislozen zijn overwegend slecht. Een onregelmatig leven met ongezond eten, roken, drinken en/of drugsgebruik draagt bij aan gebitsproblemen. Een slecht en onverzorgd gebit geeft een verhoogd risico op infecties, met name bij een verlaagde weerstand door verwaarlozing en middelengebruik. Een lelijk gebit kan daarnaast problemen geven in de sociale omgang, omdat men zich ervoor schaamt. Naar de tandarts gaan heeft echter vaak geen prioriteit. Belemmeringen voor het verkrijgen van mondzorg zijn allereerst de kosten. Vanwege het achterstallig onderhoud (veel dak- en thuislozen zijn al lange tijd niet naar de tandarts geweest) moet het gebit eerst hersteld worden voordat een verzekering uitbetaalt. Daarnaast zit tandheelkundige zorg slechts beperkt in de basisverzekering. Voor 18+ worden alleen volledig uitneembare prothetische voorzieningen (een kunstgebit) vergoed en bijzondere tandheelkunde (kaakchirurgie), waarop het verplichte eigen risico van toepassing is. De ZiNL-regeling voor
16
Een registratie die zij 8 maanden hebben bijgehouden in het kader van dit onderzoek.
6
illegalen vergoedt 80% van de mondzorg uit de basisverzekering. Soms staat er nog een rekening open bij een tandarts, waardoor een dak- en thuisloze de tandarts niet meer durft of kan bezoeken. Angst voor de tandarts is tot slot een bekend gegeven, zeker als een gebit in slechte staat verkeert. Ook dit belemmert dak- en thuislozen om naar een tandarts te gaan. Conclusies
Een goed en bestendig vangnet voor sociaal-medische zorg voor dak- en thuislozen buiten de maatschappelijke opvang ontbreekt.
Dak- en thuislozen die problemen ondervinden bij de toegang tot zorg zijn veelal onverzekerd (onverzekerde onverzekerbaren en onverzekerde verzekerbaren).
Dak- en thuislozen zijn overwegend zorgmijdend en gaan pas naar een arts als de problemen ernstig zijn. Dit leidt tot grotere problemen en hogere zorgkosten.
Dak- en thuislozen hebben geen geld voor (de eigen bijdrage van) voorgeschreven medicijnen.
Praktijken nemen niet graag verzekerde dak- en thuisloze patiënten aan. De verzekering dekt de benodigde inzet niet volledig, het is een kwetsbare groep die op gepaste wijze benaderd moet worden, die zich niet zondermeer meldt en die in de huisartsenpraktijk andere zorg vraagt.
Tandheelkundige zorg ontbreekt voor bijna alle dak- en thuislozen.
De inzet van een verpleegkundige verbetert de doorstroom van dak- en thuislozen naar een huisarts.
7
Bijlage 2: Geïnterviewde professionals en deelnemers expertbijeenkomst Geïnterviewden kwalitatief onderzoek (naar organisatie en functie):
SMO Breda e.o., directeur / bestuurder
SMO Breda e.o., locatiemanager de Vliet, de Doorstroomvoorziening en het Koetshuis
SMO Breda e.o., straatteam medewerker
Annahuis, eindverantwoordelijke diaconaal centrum
Annahuis, staflid begeleiding en ondersteuning
Annahuis, medewerker
Maatschappelijk Steun Systeem Bergen op Zoom, voorzitter (GGZ)
Straatteam Bergen op Zoom, voorzitter (GGZ)
Maatschappelijke Opvang Bergen op Zoom, leidinggevende
Maatschappelijke Opvang Bergen op Zoom, maatschappelijk werker
Huisartsenpraktijk in Bergen op Zoom, huisarts
GGD West-Brabant, OGGZ-verpleegkundige
GGD West-Brabant, arts
Dak- en thuislozen in Breda
Deelnemers expertbijeenkomst 10-02-2015:
Gemeenten Breda en Bergen op Zoom, beleidsambtenaren Maatschappelijke Opvang
Coöperatie VGZ UA, zorginkoper integrale zorg
Zorggroep West-Brabant, directeur
Doctors for homeless, sociaal geneeskundige, voormalig straatdokter Amsterdam
Medische zorg dak- en thuislozen Tilburg, coördinerend huisarts
Huisartsenpraktijk in Breda, twee huisartsen
Maatschappelijk Steun Systeem en straatteam Bergen op Zoom, voorzitter (GGZ)
Maatschappelijke Opvang Bergen op Zoom, maatschappelijk werker
SMO Breda e.o., locatiemanager de Vliet, de Doorstroomvoorziening en het Koetshuis
Annahuis, staflid begeleiding en ondersteuning
GGD West-Brabant, OGGZ-verpleegkundige, arts, onderzoeker, manager en projectleider
8
Bijlage 3: Modellen sociaal-medische zorg en tandartsenzorg In de voorbereiding op dit voorstel aan het Algemeen Bestuur zijn de volgende modellen verkend: Model ‘Huisartsenpraktijk de straatdokter’ De medische zorg voor dak- en thuislozen wordt ondergebracht in één huisartsenpraktijk. Zowel in Bergen op Zoom als Breda. De huisarts(en) van deze praktijk doen de medische zorg / zijn ‘de straatdokter’. In dit model leidt en begeleidt een (GGD) verpleegkundige de doelgroep richting de spreekuren. De verpleegkundige fungeert als eerste opvang, doet de (medische) anamnese en verricht eenvoudige medische handelingen. Dit model bleek ongewenst. Geen enkele huisarts in West-Brabant wil structureel alle dak- en thuislozen in zijn praktijk. De belasting wordt als te zwaar gezien, vanwege de complexiteit van problemen en de kenmerken van de doelgroep. Ook zijn er financiële barrières: veel onverzekerden en de vergoedingen van zorgverzekeraars worden als ontoereikend beoordeeld in relatie tot de benodigde inspanningen / tijd. Model ‘Dokter Schorsmolen, straatdokter in de GGD’ Een GGD arts en verpleegkundige leveren de sociaal-medische zorg. In Breda en in Bergen op Zoom vindt één keer per week een inloopspreekuur plaats. Een GGD-verpleegkundige doet de (medische) anamnese en verricht de verpleegkundige eenvoudige medische handelingen. Een GGD-arts is per spreekuur beschikbaar om cliënten te kunnen zien na doorverwijzing van de verpleegkundige. Behoudens enkele huisartsen werd dit model als ongewenst gezien. Belangrijkste bezwaar is dat niet aangesloten wordt op de reguliere medische zorg in de samenleving. In grote steden met een omvangrijke populatie dak- en thuislozen voorziet dit model wel een in een behoefte. Model ‘Sociaal-Medische zorg naar Tilburgs voorbeeld’ Huisartsen en een GGD-verpleegkundige leveren sociaal-medische zorg aan dak- en thuislozen. Er worden afspraken gemaakt met meerdere huisartsen over het zien en beoordelen van dak- en thuislozen. Eén van de huisartsen fungeert als coördinerend huisarts. In Breda en in Bergen op Zoom vindt één keer per week een inloopspreekuur plaats van een verpleegkundige in combinatie met een huisartsenspreekuur. De verpleegkundige doet de (medische) anamnese en brengt de problematiek in kaart. Ook verricht de verpleegkundige eenvoudige medische handelingen. Voor deze spreekuren werkt ze nauw samen met de huisartsencoördinator. De verpleegkundige leidt en begeleidt de doelgroep richting de huisartsen of omgekeerd. Zij zorgt voor de outreachende benadering. Dit model werd als het meest kansrijk gezien. Eenvoudig op te tuigen en met een GGDverpleegkundige voor de outreachtende benadering van de zorgmijdende doelgroep. De borging zou beter moeten. Bijvoorbeeld door een virtuele praktijk bij een zorggroep voor dossiervorming, coördinatie en financiële afhandeling verrichtingen bij de zorgverzekeraar.
9
Modellen Tandartsenzorg Onderstaande modellen dienen nader uitgewerkt te worden in samenspraak met tandartsen. Model ‘Virtuele tandartsenpraktijk voor alle dak- en thuislozen’ Bij één tandartsenpraktijk wordt een ‘virtuele praktijk’ (dossiervorming / inschrijven dak- en thuislozen) voor de mond zorg aan dak- en thuislozen ondergebracht. Zowel in Breda als Bergen op Zoom. Met meerdere tandartsen van binnen en buiten deze praktijk worden afspraken gemaakt over het leveren van de mond zorg. Eén van de tandartsen van de ‘virtuele praktijk’ is coördinerend tandarts. Model ‘Bereidwillige tandartsen die incidenteel dak- en thuislozen mond zorg verlenen’ In zowel Breda als Bergen op Zoom zijn enkele tandartsen beschikbaar om incidenteel mond zorg te verlenen. In ieder geval bij acute, spoedeisende mondproblemen. Behalve het beschikbaar krijgen / vinden van enkele van deze tandartsen wordt niets geregeld. Alles gebeurt op vrijwillige basis.
10
Bijlage 4: Voorstel sociaal-medische zorg Het voorstel is om van start te gaan met een basismodel sociaal-medische zorg, dit door te ontwikkelen naar een plusmodel (met virtuele huisartspraktijk) en gelijktijdig een vangnet te regelen voor de tandheelkundige zorg. Voor het welslagen van beide modellen is inzet nodig van huisartsen, tandartsen, zorgverzekeraars, GGD en gemeenten. Uitvoering is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Rollen
De huisartsen in het basismodel: o
Zijn verantwoordelijk voor het leveren van de medische zorg en dus ook voor de beschikbaarheid hiervan voor dak- en thuislozen.
o
Helpen de dak- en thuislozen in hun eigen praktijk.
o
Zijn bereid om in uitzonderlijke gevallen een patiënt op straat op te zoeken.
o
Regelen zelf hun declaraties richting de zorgverzekeraar.
De huisartsen in het plusmodel: o
Enkele huisartsen houden bij toerbeurt spreekuur (1 of 2 keer per week) in Bergen op Zoom en in Breda in de spreekkamer van de Maatschappelijke Opvang, of GGD.
o
Houden zich in principe alleen bezig met medische zorg en niet met declaraties etc.
o
Dragen zorg voor goede dossiervorming en registratie.
o
Participeren wanneer nodig in Multidisciplinaire Overleggen.
o
Krijgen betaald per uur.
o
De gezamenlijke huisartsen vormen de virtuele huisartsenpraktijk Bergen op Zoom en Breda, waar alle daklozen staan ingeschreven.
o
Zijn bereid om ook naar patiënten op straat toe te gaan.
o
In zowel Breda als Bergen op Zoom fungeert één van de huisartsen als direct aanspreekpunt voor de GGD-verpleegkundige.
o
Zorgen voor aansluiting bij de huisartsenpost (24-uursborging).
De Zorggroep West-Brabant, Zorggroep Breda e.o. of coördinerend huisartsenpraktijk in het plusmodel: o
Zorgt ervoor dat de diverse tarieven gebundeld worden, zodat de deelnemende huisartsen per uur betaald worden door de Zorggroep of coördinerend huisartsenpraktijk.
o
Draagt zorg voor alle declaraties en praktische zaken die rondom het verlenen van de medische zorg geregeld moeten worden.
o
Onderhoud de contacten met zorgverzekeraars VGZ en CZ en onderhandelt met hen over de tarieven.
Zorgverzekeraar VGZ en CZ in het basismodel: o
Zorgt dat er een extra vergoeding / tarief beschikbaar is voor huisartsen die daklozen helpen.
11
o
Stimuleert de organisaties die Segment 1 wijkverpleegkundigen in dienst hebben om hier een link te leggen met de medische zorg voor dak- en thuislozen.
Zorgverzekeraar VGZ en CZ in het plusmodel: o
Koopt de benodigde zorg in bij de Zorggroepen.
o
Verder de punten onder basismodel.
De GGD in het basis- en plusmodel:
o
Levert een verpleegkundige die outreachend (zorgmijdende) daklozen benadert in de regio. De verpleegkundige: o
biedt actief somatische screening aan, biedt laagdrempelige sociaal-medische zorg, inventariseert de context en multimorbiditeit, welke ketenpartners betrokken zijn bij de patiënt, en begeleidt naar de huisarts en andere zorgverleners;
o
leidt in Breda dak- en thuislozen naar Centraal Onthaal en in Bergen op Zoom naar de Centrale Toegang (i.o.) of straatteam om daar in een individueel traject te komen met persoonlijke doelen op diverse levensgebieden, waaronder wonen, zorg en zorgverzekering, inkomen en dagbesteding;
o
zorgt voor de afstemming (contacten met straatteam, bemoeizorgteam, wijkverpleegkundige, huisartsen en de Zorggroepen);
o
zorgt voor registratie en opbouw medisch dossier, voert preventieve taken uit, signaleert knelpunten in de zorgverlening / dienstverlening.
o
participeert in casuïstiekoverleg.
o
Voert een jaarlijkse monitor sociaal- medische zorg dak- en thuislozen West- Brabant uit.
o
Voert in 2017 evaluatieonderzoek uit naar de aanpak sociaal-medische zorg.
o
Onderzoekt innovatieve mogelijkheden zoals ME-Health voor en met de doelgroep opdat zij meer regie nemen en krijgen op de eigen gezondheid.
De centrumgemeenten voor Maatschappelijke Opvang zorgen voor een locatie waar spreekuren gehouden kunnen worden.
Jaarlijkse monitor sociaal- medische zorg dak- en thuislozen West Brabant Op dit moment worden er landelijk gezien weinig data verzameld over de gezondheid en zorgconsumptie van dak- en thuislozen. Het gebrek aan informatie onderstreept volgens de Nederlandse Straatdokters Groep de verwaarlozing van dataverzameling in de medische zorg aan dak- en thuislozen. Om de doelgroep en de geleverde zorg in West-Brabant wel in beeld te hebben en trends waar te nemen, zouden we jaarlijks een monitor moeten uitvoeren. In overleg met de centrumgemeenten stellen we de definitieve indicatoren vast, maar gedacht kan worden aan cijfermatig inzicht in de groep dak- en thuislozen die de spreekuren bezoekt (demografische kenmerken en verzekeringsstatus), de zorgbehoefte, de zorgconsumptie enzovoort. Zowel de GGD-verpleegkundige als de huisartsen registreren systematisch de problemen en jaarlijks worden de gegevens verzameld ten behoeve van de monitor. Randvoorwaarden 12
o
Aansluiting op het beleid en de aanpak van de centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang. Dak- en thuislozen worden door huisartsen en GGD-verpleegkundige actief toegeleid naar de maatschappelijke opvang: Centraal Onthaal / Centrale Toegang (i.o.).
o
Afspraken met zorgverzekeraars en sociale diensten over onverzekerde personen.
o
Afspraken door de centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang met zorgverzekeraars over aanvullende verzekeringen voor tandheelkundige zorg in het kader van collectieve contracten. Omdat tandheelkundige zorg slechts beperkt in de basisverzekering zit.
o
Budget voor schrijnende gevallen waarbij acute hulp nodig is.
o
Medewerking van huisartsen, huisartsenkring, zorggroepen en tandartsen om zowel het basismodel als het plusmodel en het vangnet tandartsenzorg vorm te geven.
o
Medewerking van de centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang en de GGD bij het realiseren van het model sociaal-medische zorg, zoals overleggen met huisartsen, tandartsen, zorgverzekeraars en partners in de maatschappelijke opvang.
o
Het actief toeleiden van dak- en thuislozen naar de sociaal-medische zorg (verpleegkundige en huisartsen) door partners in de maatschappelijke opvang zoals bemoeizorgteam en straatteam.
o
Ten behoeve van de jaarlijkse monitor sociaal-medische zorg dak- en thuislozen de beschikking over een registratiesysteem voor verpleegkundigen en voor huisartsen waarin de gewenste indicatoren opgenomen kunnen worden. Hierin wordt systematisch geregistreerd door huisartsen en verpleegkundigen.
13
Bijlage 5: Kostenopstelling Hieronder de begroting voor 2015, 2016 en 2017. In zowel het basismodel sociaal-medische zorg als het plusmodel (met virtuele huisartspraktijk) is de inzet van gemeenten in West-Brabant en GGD hetzelfde. “De plus” in het plusmodel heeft betrekking op extra inspanningen van huisartsen en zorgverzekeraars om de zorg te borgen in een virtuele praktijk / coördinerende huisartsenpraktijk. Aan zorgverzekeraars vragen we om een speciaal tarief voor huisartsenzorg aan verzekerde dak- en thuislozen. Voor de verpleegkundige zorg door de GGD is geen vergoeding mogelijk door zorgverzekeraars. Voor 2015 is uitgegaan van 8 maanden inzet verpleegkundige, administratie, materiële kosten en een budget voor noodgevallen. Daarnaast zijn er startkosten, zoals aanschaf van hulpmiddelen, spreekkamers en procesbegeleiding. Per saldo vallen de kosten hierdoor lager uit dan in 2016. In 2017 ligt de bijdrage hoger dan in 2016, vanwege het evaluatieonderzoek. Kosten
Toelichting
2015
2016
2017
€ 56.800
€ 85.200
€ 85.200
1.200 uur per jaar: 2x verpleegkundige
spreekuur x 4 u; 2x8u outreachend 50w
administratie
60 uur per jaar
€ 2.480
€ 3.720
€ 3.720
onderzoeker
60 uur per jaar
€ 5.160
€ 5.160
€ 5.160
€ 500
€ 750
€ 750
€ 3.500
€ 5.000
€ 5.000
materiële kosten
verband-, medische hulpmiddelen medische en
budget noodgevallen
apotheekkosten schrijnende gevallen 100 uur per jaar reg. Inr.
procesbegeleiding
/ ontwikkeling model 2015
€ 8.600
(eenmalig) medische hulpmiddelen hulpmiddelen spreekkamers
spreekkamers 2015
€ 4.500
(eenmalig) evaluatieonderzoek 2017, eenmalig: totaal kosten
€ 15.480 € 81.540
€ 99.830
€ 115.310
14
Vergadering algemeen bestuur Datum 9 april 2015 Agendapunt 5.2 Onderwerp Controleprotocol Afzender Dagelijks bestuur
Omschrijving Bijgaand protocol voor de (controles van de) accountant is ten opzichte van de versie die u eerder vaststelde alleen geactualiseerd naar aanleiding van de gewijzigde wet- en regelgeving. Het gaat dus om kleine, technische aanpassingen. Wij hebben het gewijzigde protocol daarom vastgesteld in onze vergadering van 12 december 2014. Beslispunt(en) 1. Kennis nemen van de vaststelling van het Controleprotocol GGD West-Brabant. Eerdere AB 06-12-2012: vastgesteld het controleprotocol vanaf 2012. besluiten Gevolgen voor -de gemeenten Besluit De secretaris,
de voorzitter,
A. van der Zijden
L.C. Poppe-de Looff
Bijlage(n) 1. Controleprotocol GGD West-Brabant
Pagina 1 van 1
CONTROLEPROTOCOL GGD WEST- BRABANT
1
Inleiding
Dit controleprotocol geeft aanwijzingen aan de accountant voor de controlejaren vanaf 2014. De aanwijzingen gaan over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normen en de daarbij te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties voor de controle van de jaarrekening van de GGD West-Brabant. 1.1
Wettelijk kader
Op grond van artikel 213 van de Gemeentewet wijzen wij als bestuur van de GGD WestBrabant (hierna: de GGD) een accountant aan voor de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening, het daarbij geven van een controleverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. Hierbij geven wij aanwijzingen voor te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties. Daarnaast geven we aan welke wet- en regelgeving onderwerp van de rechtmatigheidscontrole zal zijn. We stellen in hoofdlijnen de bij de controle te hanteren normen vast en geven aanwijzingen die van toepassing zijn voor het controlejaar vanaf 2014. Het tot 2014 geldende controleprotocol trekken we hierbij in. 2
Algemene uitgangspunten voor de controle
Artikel 213 van de Gemeentewet schrijft voor dat de controle van jaarrekening door de accountant is gericht op het afgeven van een oordeel over: -
de getrouwe weergave van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de activa en passiva;
-
het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen;
-
de inrichting van het financiële beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;
-
het in overeenstemming zijn van de jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186 Gemeentewet (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten);
-
de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening.
Bij de controle zijn de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 Gemeentewet (Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten) en de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (NBA) bepalend voor de uit te voeren werkzaamheden.
Controleprotocol GGD West-Brabant
1/12
Onder rechtmatigheid wordt begrepen de definitie volgens het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado) dat de in de rekening verantwoorde lasten, baten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen: “in overeenstemming zijn met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder gemeentelijke verordeningen”.
3
Te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties
De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statische deelwaarnemingen en extrapolaties. De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zo in dat hij voldoende zekerheid krijgt over het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de verantwoorde baten en lasten en balansmutaties en financiële beheershandelingen met een belang groter dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie. De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheid in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen zonder dat deze de bruikbaarheid van de jaarrekening beïnvloeden voor de oordeelsvorming door de gebruikers. De goedkeuringstoleranties zijn bepalend voor de oordeelsvorming, de strekking van de af te geven controleverklaring. Het Besluit accountantscontrole decentrale overheden schrijft de minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringstoleranties voor. Deze eisen zijn: Strekking controleverklaring: Goedkeuringstolerantie
Goedkeurend
Beperking
Oordeelonthouding
Afkeurend
Fouten in de jaar-
≤ 1%
>1%<3%
-
≥ 3%
≤ 3%
>3%<10%
≥ 10%
-
rekening (% lasten) Onzekerheden in de controle (% lasten) Naast deze kwantitatieve benadering zal de accountant ook een kwalitatieve beoordeling hanteren (professional judgement). De weging van fouten en onzekerheden vindt ook plaats op basis van professional judgement. Rapporteringstolerantie De rapporteringstolerantie is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen. Een lagere rapporteringstolerantie leidt in beginsel niet tot aanvullende controlewerkzaamheden, maar wel tot een uitgebreidere rapportage van bevindingen. De rapporteringstolerantie kan worden vastgesteld op een percentage, bijvoorbeeld 80%, van de goedkeuringstolerantie of op een maatschappelijk relevant geacht absoluut bedrag zoals € 100.000. In het schema hieronder staan de goedkeurings- en rapporteringstolerantie (aan elkaar gelijk) opgenomen zoals door het Algemeen Bestuur vastgesteld voor de controlejaren vanaf 2014..
Controleprotocol GGD West-Brabant
2/12
Goedkeurings- en
Goedkeurend
Beperking
Oordeelonthouding
Afkeurend
≤ 1%
>1%<3%
-
≥ 3%
≤ 3%
>3%<10%
≥ 10%
-
rapporteringstolerantie Fouten in de jaarrekening (% lasten) Onzekerheden in de controle (% lasten)
4
Begrip rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidscriteria
In het kader van de rechtmatigheidscontrole zijn negen rechtmatigheidscriteria te onderkennen: -
het begrotingscriterium;
-
het voorwaardencriterium;
-
het misbruik en oneigenlijk gebruikscriterium;
-
het calculatiecriterium;
-
het valuteringscriterium;
-
het adresseringscriterium;
-
het volledigheidscriterium;
-
het aanvaardbaarheidscriterium;
-
het leveringscriterium.
In het kader van het getrouwheidsonderzoek besteedt de accountant al aandacht aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financiële beheer moet hij extra aandacht besteden aan de volgende rechtmatigheidscriteria: 1. het begrotingscriterium; 2. het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium; 3. het voorwaardencriterium. Over deze rechtmatigheidscriteria wordt het volgende gesteld. Ad 1.
het begrotingscriterium
Als blijkt dat de gerealiseerde lasten per programma, zoals weergegeven in de jaarrekening, hoger zijn dan de begrote bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging, is – voor zover het de begrotingsoverschrijdingen betreft – mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in strijd zijn met het budgetrecht van het algemeen bestuur. Voor de afsluitende oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het beleid van het algemeen bestuur en/of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Het bepalen òf respectievelijk welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan ons als algemeen bestuur. Ad 2.
het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium
De GGD moet een beleid hebben ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik. Als er geen toereikend beleid is, kan dit gevolgen hebben voor het accountantsoordeel. Als bij een toereikend beleid dat in voldoende mate is uitgevoerd toch een belangrijke (materiële)
Controleprotocol GGD West-Brabant
3/12
onzekerheid – die inherent is aan de regeling – blijft bestaan bij de rechtmatigheid van de uitgaven of ontvangsten en deze niet verder kan worden gereduceerd, moet de accountant beoordelen of de jaarrekening deze onzekerheid in de toelichting adequaat weergeeft. Ad 3.
het voorwaardencriterium
Besteding en inning van gelden door de GGD zijn aan bepaalde voorwaarden verbonden waarop de accountant moet toetsen. Deze voorwaarden liggen vast in wetten en regels van hogere overheden en de interne regels en gaan in het algemeen over: -
de omschrijving van de doelgroep respectievelijk het project;
-
de heffings- en/of declaratiegrondslag;
-
normbedragen (hoogte en duur);
-
de bevoegdheden;
-
het voeren van een administratie;
-
het verkrijgen en bewaren van bewijsstukken;
-
aan te houden termijnen besluitvorming, betaling, declaratie e.d.
De precieze invulling verschilt per wet, regeling of verordening. Voor alle geldstromen moet ondubbelzinnig vaststaan welke voorwaarden ervoor gelden. De door hogere overheden gestelde voorwaarden liggen volledig vast, maar dit geldt niet voor de voorwaarden in de interne regelgeving. Wij stellen als algemeen bestuur de kaders en de normen vast waaraan de accountant moet toetsen. We operationaliseren het voorwaardencriterium dan ook op grond van een overzicht van alle voor de GGD geldende wet- en regelgeving. Concreet betekent dit dat we limitatief bepalen aan welke in wet- en regelgeving vastgelegde, voor de GGD relevante, voorwaarden de accountant moet toetsen. De drie nieuwe criteria zijn nader uitgewerkt in: Voor punt 1: het begrotingscriterium In de Financiële verordening staat hoe de accountant moet bepalen of de lasten passen binnen de omschrijving van de programma en het bijbehorende bedrag. Binnen de GGD is één programma, namelijk een programma GGD taken. Volgens deze verordening mogen de lasten van producten worden overschreden, mits dit wordt gefinancierd door extra baten of door doelmatigheidsverbeteringen van andere producten. Over het tijdig melden van verwachte budgetoverschrijdingen is vastgesteld, dat wij worden geïnformeerd met de periodieke concernrapportage. Als er sprake is van kostenoverschrijdingen waar geen baten tegenover staan, dan moet het dagelijks bestuur dit direct actief melden. Bij acute, onvoorziene situaties mandateren wij de portefeuillehouder bedrijfsvoering/financiën om de directie toestemming te geven de begroting te overschrijden met € 250.000. Voorwaarden hierbij zijn: -
er is sprake van een acute, onvoorziene situatie;
-
de uitgave past in het beleid en doelstellingen van de GGD;
Controleprotocol GGD West-Brabant
4/12
-
hij informeert de leden van het algemeen bestuur onverwijld hierover.
De directie meldt deze middelen via concernrapportages en verantwoordt ze in het jaarverslag. Voor punt 2: het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium In verschillende verordeningen en besluiten hebben wij een beleid hiervoor vastgesteld. Voor bestaande procedures moet de accountant toetsen in hoeverre de directie deugdelijke maatregelen neemt ter voorkoming van misbruik- en oneigenlijk gebruik. Voor de belangrijkste procedures heeft zij al adequate maatregelen ter waarborging van de getrouwheid van de financiële verantwoording. Oneigenlijk gebruik Oneigenlijk gebruik is het gebruiken van een GGD-product of -voorziening volgens de regels van de wet of interne voorschrift, maar in strijd met of buiten de bedoeling van die wet of dat voorschrift. Misbruik Misbruik is het gebruik van een vanwege de dienst verstrekt product of voorziening of faciliteit in strijd met de wet of intern voorschrift, waarbij het ten onrechte genieten aan eigen toedoen is te wijten. Daarvan is sprake als de gebruiker iets heeft gedaan of nagelaten, dat hij niet had behoren te doen of na te laten. Dit kan zijn wanneer het de gebruiker kennelijk duidelijk is of hij redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat hij anders had behoren te handelen dan hij heeft gedaan. Het beleid tegen misbruik en oneigenlijk gebruik is voor een belangrijk deel feitelijk al geregeld. Dit op basis van de volgende fundamenten: Intern gerichte regels De GGD heeft een groot aantal interne regelingen: -
De GGD heeft een kwaliteitssysteem dat in 2007 gecertificeerd is. Een van de pijlers hierbij is dat vanuit een algemeen organisatiehandboek met alle relevante werkprocessen en hun onderlinge samenhang is beschreven een uitwerking van deze werkprocessen is gemaakt in protocollen en procesbeschrijvingen. Hierin staan expliciet de rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Deze hebben een preventieve werking.
-
Alle GGD-medewerkers zijn door hun rechtspositie onderworpen aan de specifieke richtlijnen en gedragsregels van de GGD.
-
De financiële werkprocessen zijn daarnaast extra geborgd door een stelsel van interne controle met preventieve en repressieve aspecten. Een extra waarborg hierop is het externe toezicht op de werking van dit stelsel door een onafhankelijke accountant.
-
De toegang voor medewerkers tot de ICT-voorzieningen is geregeld via autorisatieschema’s.
Extern gerichte regels De GGD beschrijft zijn producten in een gecertificeerd kwaliteitsmanagementsysteem. Het medisch en paramedisch handelen ligt vast in protocollen en procedures. Ook de beroepsethiek is in beleidsregels geregeld. Daarmee is ook het risico geregeld van oneigenlijke of onjuiste aanwending van (para)medische voorzieningen van de GGD. In de bijlage staat een Inventarisatie wet- en regelgeving GGD West-Brabant.
Controleprotocol GGD West-Brabant
5/12
Voor punt 3: het voorwaardencriterium In verschillende verordeningen en besluiten hebben wij voorwaarden opgenomen. Met het vaststellen van de reikwijdte van de rechtmatigheidtoets door de accountant in dit controleprotocol werken wij het voorwaardencriterium nader uit. Uitgangspunt daarbij is dat wij het huidige beleid bekrachtigen en geen met terugwerkende kracht strengere normen toepassen.
5
Reikwijdte accountantscontrole rechtmatigheidstoetsing
De accountantscontrole op rechtmatigheid richt zich alleen op: 1. de naleving van wettelijke kaders in de kolom Wetgeving extern van de Inventarisatie wet- en regelgeving GGD West-Brabant (bijlage 1 van dit protocol). Dit uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen; 2. de naleving van de volgende kaders: -
de begroting;
-
Financiële – en controle verordening GROGZ West-Brabant;
-
de overige kaders in de kolom Regelgeving intern van de Inventarisatie wet- en regelgeving GGD West-Brabant (zie bijlage 1), voor zover van toepassing en uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen. Voor het voorwaardencriterium vindt voor de interne regelgeving uitsluitend een toets plaats naar de hoogte, duur en doelgroep/object van financiële beheershandelingen, tenzij jegens derden (bijvoorbeeld in toekenningsbeschikkingen) aanvullende voorwaarden met directe financiële gevolgen staan.1
Als en voor zover de accountant bij zijn controle materiële financiële onrechtmatige handelingen constateert, betrekt hij deze in zijn rapportage en oordeel alleen als en voor zover het regels betreft die wij of hogere overheden hebben vastgesteld. Interne regels voor de organisatie vallen hierbuiten. Deze interne regels kunnen wel relevant zijn voor de nadere vaststelling van de invulling van hogere besluiten, maar zijn op zich geen object van onderzoek. Verder kan een afwijking van deze lagere regelgeving passend zijn binnen de uitvoering van hogere besluiten. Het is aan het dagelijks bestuur om een oordeel te vellen over de geconstateerde afwijkingen van lagere interne regels. 6
Rapportering accountant
Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant als volgt: Interim-controles In de tweede helft van het jaar voert de accountant een zogenaamde interim-controle uit (indien van toepassing). Hij brengt over de uitkomsten van die tussentijdse controle een verslag uit en rapporteert bestuurlijk relevante zaken – op grond van de overeengekomen rapportagewensen ook aan het dagelijks bestuur.
1
Dergelijke jegens derden geformuleerde (financiële) voorwaarden zijn immers ook al relevant voor de accountantscontrole inzake de getrouwheid van de jaarrekening.
Controleprotocol GGD West-Brabant
6/12
Verslag van bevindingen Overeenkomstig de Gemeentewet brengt de accountant over de controle een verslag van bevindingen uit aan het algemeen bestuur. In dit verslag rapporteert hij of de opzet en uitvoering van het financiële beheer en/of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgen. Uitgangspunten voor de rapportagevorm De accountant licht gesignaleerde onrechtmatigheden toe, gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc.). Fouten of onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in hoofdstuk 3 van dit controleprotocol overschrijden, geeft de accountant weer in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen. Hij rapporteert ook over eventuele bevindingen met betrekking tot de betrouwbaarheid en de continuïteit van de door de GGD gehanteerde geautomatiseerde informatieverzorging. Controleverklaring In de controleverklaring geeft de accountant op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van zijn controle weer, zowel van de getrouwheid als van de rechtmatigheid. Deze controleverklaring is bestemd voor het algemeen bestuur, zodat hij de jaarrekening kan vaststellen.
Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 12 december 2014.
De secretaris,
de burgemeester
A.van der Zijden
L.C. Poppe – de Looff
Bijlagen: Bijlage 1: Inventarisatie wet- en regelgeving GGD West-Brabant Bijlage 2: Rapportagemomenten
Controleprotocol GGD West-Brabant
7/12
GGD WEST- BRABANT Inventarisatie wet- en regelgeving GGD West-Brabant Uitgesplitst naar: A. Financieel: onderwerp van accountantscontrole; B. Niet-financieel: geen onderwerp van accountantscontrole. A:
FINANCIEEL
Programma’s
Sector
Specifieke activiteit
Wetgeving extern
Regelgeving intern
GGD
Directie
Algemeen financieel
Gemeentewet
Gemeenschappelijke regeling GGD West-
middelenbeheer
Besluit begroting en verantwoording
Brabant
ondersteunende
provincies en gemeenten
Organisatieverordening GROGZ West-Brabant
processen
Wet gemeenschappelijke regelingen
2009
Algemene wet bestuursrecht
Financiële − en controle verordening GROGZ
Besluit accountantscontrole decentrale
West-Brabant
overheden
Directiestatuut GGD West-Brabant
Wet markt en overheid
Regeling budgethouderschap en bestedings-
Wet normering bezoldiging
mandaat GGD West-Brabant
topfunctionarissen publieke en
Nota reserves en voorzieningen
semipublieke sector
Nota Waardering en afschrijving vaste activa
Algemeen bestuur en
Besluiten van dagelijks en algemeen bestuur HSC
Algemeen
Samenwerkingsovereenkomst GGD Hart voor Brabant
HSC
Treasurybeheer
Wet financiering decentrale overheden
Treasurystatuut
HSC
Arbeidsvoorwaarden en
Fiscale en sociale wetgeving
CAO inclusief lokale regelingen
Wet op het BTW-compensatiefonds
Overeengekomen matrix met belastingdienst
personeelsbeleid HSC
Controleprotocol GGD West-Brabant
Btw-wetgeving
8/12
Programma’s
Sector
Specifieke activiteit
Wetgeving extern
Regelgeving intern
Wet op de omzetbelasting
Samenwerkingsovereenkomst Bureau GMV Samenwerkingsovereenkomst GGD Hart voor Brabant Overeengekomen btw-vrijstellingen inzake RAV, GHOR, GMV en GGD
plus
met
belastingdienst Kostenverdeelovereenkomst HSC HSC Middelen
B.
VPB wetgeving (met
Wet modernisering VPB-plicht
ingang van 1-1-2016)
overheidsondernemingen
Inkopen en
Europese aanbestedingsrichtlijnen
contractbeheer
Aanbestedingswet 2012
NIET-FINANCIEEL
Programma’s
Sector
Specifieke activiteit
Wetgeving extern
GGD
HRS
Arbeidsvoorwaarden en
Wet op de beroepen in de individuele
personeelsbeleid
gezondheidszorg
Algemeen Bestuur en
Regelgeving intern
ondersteunende
Arbeidstijdenwet
processen
Wet arbeidsomstandigheden Directie
Medezeggenschap
Wet op de ondernemingsraden
Reglement OR GGD West-Brabant
Middelen
Archivering
Archiefwet
Archiefverordening
Archiefbesluit
Besluit Informatiebeheer GGD
Alle
Bescherming
afdelingen
persoonsgegevens
Middelen
Automatisering
Controleprotocol GGD West-Brabant
Wet bescherming persoonsgegevens Informatieplan
9/12
Programma’s
Sector
Specifieke activiteit
Wetgeving extern
Regelgeving intern Informatiebeveiligingsbeleid Projectplan informatiebeveiliging
GGD
Algemeen
Wet publieke gezondheid
Volksgezondheid
Kwaliteitshandboek
Besluit publieke gezondheid Regeling publieke gezondheid Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst Kwaliteitswet zorginstellingen Wet veiligheidsregio’s GIZ
Infectieziektebestrijding,
Besluit stralingsbescherming Kernenergiewet
VISI-normen
SOA/Aids, TBC, Reizigerszorg OGGZ
Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen
SMA/WVG
Wet maatschappelijke ondersteuning
Forensische
Wet op de lijkbezorging
geneeskunde
Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek
Regeling forensische geneeskunde
en hulp bij zelfdoding Technische hygiënezorg
Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Jeugdgezondheidszorg
Jeugdwet
BANS-afspraken (zorg- of
Wet publieke gezondheid
beleidsnetwerken) BANS
Besluit publieke gezondheid Regeling Publieke Gezondheid
Controleprotocol GGD West-Brabant
10/12
Programma’s
Sector
Specifieke activiteit
Wetgeving extern
Regelgeving intern
Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst Kwaliteitswet zorginstellingen Armoede en gezondheid
Wet werk en bijstand
van kinderen GOB
Gezondheidsbevordering
Wet op het bevolkingsonderzoek Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen
Bewaken gezondheids-
Wet maatschappelijke ondersteuning
WMO verordening gemeenten
aspecten bij bestuurlijke
Wet klachtrecht cliënten zorginstellingen
Klachtenreglement 2003
beslissingen
Wet medezeggenschap cliënten
Regeling Klantenfora GGD
zorginstellingen
Controleprotocol GGD West-Brabant
11/12
Bijlage 2: Rapportagemomenten De volgende standaard rapportagemomenten worden onderkend:
Rapportage
Tijdstip
Inhoud
Gericht aan
Verslag van
Na afronding van
Mogelijke risico’s, verbeter- en
dagelijks bestuur
bevindingen interim-
de interim-
aandachtspunten betreffende
controle
controle.
de processen en procedures (beheersingsstructuur), beheersing specifieke subsidiestromen evenals overige van belang zijnde onderwerpen. Voortgang groeiproces invoering rechtmatigheid.
Verslag van
Na afronding van
Wettelijk: De vraag of
bevindingen
de controle van
inrichting van het financieel
de jaarrekening
beheer en van de financiële
algemeen bestuur
organisatie een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken. Daarnaast resterende fouten, onzekerheden of verbeteringen op het gebied van verslaglegging rekening houdend met afgesproken rapporteringstoleranties. Relatie tussen de controletolerantie ingevolge controleverordening en de feitelijke bevindingen. Controleverklaring
Na afronding van
Ons oordeel over de mate
de controle van
waarin de rekening een
de jaarrekening
getrouw beeld geeft i.o.m.
algemeen bestuur
verslaggevingsvoorschriften en voldoet aan de eisen van rechtmatigheid.
Controleprotocol GGD West-Brabant
12/12