Hoofdofficier Monte van Capelle en Henk Haandrikman, teamleider administratie en standaardzaken, snijden de ‘nieuwe organisatie’ taart aan! Vanaf 1 maart is het parket Assen overgegaan op de nieuwe organisatiestructuur.
De reorganisatie bij het BVOM is succesvol verlopen. Op 5 maart brachten alle BVOM ‘ers een toast uit op de nieuwe organisatie. Het BVOM kijkt met vertrouwen naar de toekomst en ziet er naar uit om de collega’s van het OM op het gebied van verkeer en vervoer ter zijde te staan!
Onze Evert Hardewijk, plaatsvervangend hoofdofficier, werd 50 jaar! De ‘golfgerechtigde’ leeftijd vonden ze op parket Breda. De oud-hockeyer kon op zijn werkplek alvast even ruiken aan de ‘seniorensport’...
Kim Gommers, parketsecretaris bij parket Zutphen bedankt de giraffe op gepaste wijze voor een geslaagde dag in Burgers’ Zoo met alle medewerkers van Zutphen en Arnhem.
Karel de Valk, officier van justitie en Grace Hofmans, secretaris van het parket Almelo trouwen op 15 maart in Borne.
openbaar ministerie jaargang 13 nummer 4
april 2007
‘Daar zat ik dan, in cel 66’ Dagboek van officier Karen Gerritsen 15 maart AZ-Newcastle. De glunderende voetbalofficier Rienk Mud is aanwezig in het AZ-stadion: hoezo is het Openbaar Ministerie altijd onpartijdig?
Na ruim tien jaar verlaat Heleen Rutgers (officier van justitie) parket Utrecht. Een feestelijk afscheid met bezoek van mevr. Brouwer, burgemeester van Utrecht en de heer Heil, lid van de korpsdirectie politie Utrecht. Heleen gaat werken bij AP Den Bosch in de functie van sectiechef maatwerkzaken.
Jaarlijks wordt de City-Pier-City Loop in Den Haag gehouden. Ook het Haagse parket liet zich dit jaar van zijn sportieve kant zien. Wel 15 collega’s liepen de 10 km tussen de 52 tot 70 minuten. Een prestatie om trots op te zijn!
Samenstelling: Anne Hoeksema
04
Astrid Joosten zou geen rechter willen zijn Alles afwegende: de bekennende broer
OPPORTUUN
Hoek van Jan
tijdschrift voor het openbaar ministerie
OPPORTUUN
Column
Nummer 4 – 2007
JAARGANG 13 NUMMER 4 april 2007 Opportuun is het tijdschrift van en voor het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt tien keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Suggesties, opmerkingen, artikelen: Bel of mail de eindredacteur. Eindredactie: Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Redactieadres: Voorlichtingsdienst OM, Parket-Generaal, kamer 423, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840. Abonnementenadministratie: 070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen naar
[email protected].
Zinloos geweld Ik maak wel eens kip in wijnsaus. Geen recept van mezelf, liefhebbers kunnen kijken op www.ah.nl/recepten, zoekterm: parelhoen. Eigenlijk is het namelijk een recept met parelhoen. In dat recept zitten gedroogde pruimen. Voor je die gebruikt moeten ze een poosje weken in water. Wellen, heet dat. Als ik kook, kook ik alleen. Samen koken is onrust stoken. Dat was laatst bij de politierechter niet anders. Daar zat een man terecht, verdachten mogen namelijk zitten in Assen. Hij had zijn vrouw geslagen. De man was nóg boos en ontstak in een tirade. Zijn vrouw werkt teveel, hij moet teveel voor de kinderen zorgen en te vaak koken. Die keer dat hij geslagen had, had hij macaroni gemaakt. Toen zijn vrouw eindelijk thuis kwam van haar werk, had ze alle ingrediënten door elkaar gegooid. ‘En ze wéét dat ik dat niet lekker vind’. Hij vond dat ze wel
wat meer respect mocht hebben voor zijn inspanningen thuis. Dus sloeg hij. Respect krijg je immers niet zomaar. Dat hij zelf al lang gegeten had, zag hij voor het gemak maar even over het hoofd. De klap die de man gaf noemen we huiselijk geweld. Hoewel er eigenlijk geen reden voor was, heet het geen zinloos geweld. Gek eigenlijk. Kennelijk geeft de huiselijke kring ‘zin’ aan het geweld. Toch bestaat ook in de keuken wel zinloos geweld. Neem nou die parelhoen in wijnsaus. Het is wel eens gebeurd dat het maal gedaan was en ik op het aanrecht ineens de pruimen nog zag staan. Zielig in een kommetje water. Toen dacht ik: die pruimen, die hebben nou echt zinloos geweld.
Jan Hoekman
Redactieraad: Ryan Lievaart, Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters, Elke Kool, Thea van der Geest, Dick Zuilhof, Manon Nooteboom. Vaste medewerkers: Linda Bregman, Thea van der Geest, Jan Hoekman, Anne Hoeksema, Josine ten Kate, Martin Mak, Michael Nieuwenhuis, Koos Spee. Aan dit nummer werkten verder mee: Alex Brenninkmeijer, Louis Cornelisse, Esther Davidson, Sonja Dietze, Judith Driel, Karen Gerritsen, Irene Gonzales, Olga Hoekstra, Gerard Strijards. Foto omslag: Kick Smeets Ontwerp: Fabrique BV, Delft Druk: Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 7.100
De Chinezen komen Vrijdagmiddag 23 maart 2007: de Chinezen komen op bezoek op het Parket-Generaal. Het gaat om enige Directeurs-Generaal van het Departement van Justitie van de Volksrepubliek China, forensische experts en enkele rechters. Doel: enige kennis opdoen van het Westerse Strafrecht. Voor dat doel heb ik altijd een uitgebreide PowerPoint presentatie klaarliggen, die opgeleukt wordt met enige plaatjes aangepast voor het bezoek. Als je nu maar alle namen van de delegatieleden door het beeld laat lopen met als achtergrond de wapperende vlag van het land van herkomst, is er al veel gewonnen, ook al is een discussie uitgesloten omdat vrijwel niemand van dergelijke delegaties een woord Engels (laat staan: Frans) pleegt te spreken. Na de inleidende begroetingsceremonie steek ik van wal, duldzaam wachtend totdat de tolk steeds mijn zinnen heeft vertaald. De delegatie is duidelijk vermoeid, de gastheer die hen begeleidt vertelt dan ook dat ze al drie dagen en route zijn. Na het opportuniteitsbeginsel scherp te hebben afgezet tegen het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel en na erop gewezen te hebben dat Nederland als enige staat in de Unie geen lekenrechtspraak kent, kom ik bij de geschiedenis van ons strafrechtssysteem. Daar verschijnt Napoleon op het scherm bij de slag van
Wagram. Ik wijd uit over zijn wetgeving en de daaraan ten grondslag liggende uitgangspunten, maar, zoals dat gaat, ik voel dat ik de aansluiting bij mijn gasten mis. De tolk vertaalt, vertaalt en vertaalt. Terwijl ik net zit te denken: ‘Dat Chinees is toch knap ingewikkeld. De vertaling is dubbel zo lang als mijn Nederlandse volzinnen’ vraagt de tolk bedeesd: ‘Wie was Napoleon?’. Op zulke momenten siddert mijn horizon. Al eerder maakte ik aan een Amerikaanse Universiteit, waar ik kwam spreken over het humanitaire oorlogsrecht, mee dat niemand precies wist wie zekere A.Hitler was. En dat terwijl ik deze bewindspersoon had ingezet als spil voor mijn vergelijk tussen het internationale recht vóór en na de Tweede Wereldoorlog. In Leiden had ik al mogen ervaren dat de meerderheid van de toehoorders met geen mogelijkheid kon thuis brengen wie die mythische figuur van ene J.C. van Nazareth ook maar was, terwijl ik diens proces bij Pontius Pilatus juist aan het behandelen was om het moderne uitleveringsrecht duidelijk te maken. Als er dan een hand omhoog gaat waarna de vraag in de groep gegooid wordt over wie je het eigenlijk hebt, is het tijd voor een lange, lange pauze.
Bij zo’n delegatie op het Parket-Generaal gaat dat niet. Wel is het dan tijd om aan het gezelschap verfrissingen aan te bieden in de vorm van alcoholica, waarbij de inleider breed grijnzend zich middelerwijl vertwijfeld afvraagt hoe hij zich hier uit gaat draaien. Als ze niet weten wie Napoleon was, dan weten ze zeker óók niet wie Bismarck was en welke linksbinnen in welk elftal in welk jaar van welke cup final Woodrow Wilson is geweest. Natuurlijk denk je achteraf: dat hád ik kunnen weten. Weet ik soms wie in 1921 het Chinese strafrecht hervormde? Weet ik soms hoe het Mandarijnse rechtersambt werd uitgeoefend? Om half zes gaat de delegatie zich vertreden te Amsterdam en gelukkig weet ik op te brengen dat dat óók een soort Volksrepubliek binnen de Europese Unie is. Bij dit soort bezoeken wordt het mij steeds duidelijker dat internationale rechtsvergelijking vrijwel onmogelijk is. Niet alleen de taal blijft een horde. Maar ook de geschiedenis en de axioma’s waarop een rechtsstelsel gegrond is. En dan te bedenken dat Nederlandse academici van een internationale rechtsorde uit plegen te gaan. De regering moet die bevorderen. Staat in de Grondwet. Geen woord Chinees bij. Tekst: Gerard Strijards
27
OPPORTUUN
Inhoud
Nummer 4 – 2007
3
Drie dagen in de cel Officier Karen Gerritsen, pagina 12 Foto: Kick Smeets
April 2007
Rubrieken
Alles afwegende
6
Tegen de ouders van Marion van Buuren bekent Özgür O. de betrokkenheid bij de dood van Marion en haar dochtertje Romy. Maar tegen de politie vertelt de bekennende broer een ander verhaal. De AG’s Cynthia de Jong en Ineke van Beuningen blikken terug op de zaak-Van Buuren.
Tien vragen aan...
Astrid Joosten
16
‘Advocaten willen dat hun cliënt wint, officieren willen iets voor de samenleving betekenen.’ Interview met Astrid Joosten, presentatrice van VARA-programma Het Hof van Joosten.
10
Zinloos geweld
KortOM
4
WaarOM?
8
OMhoog, OMlaag
9
Instroom en afdoening
12
‘Hij trok de deur achter zich dicht en draaide hem op slot. Daar zat ik dan, in cel 66.’ Officier van justitie Karen Gerritsen blikt terug op haar drie dagen durende verblijf in PI Ter Peel. Een dagboek.
2
Infiltratie
...Patricia Kuster en Joanna Blaisse, leden van de Kunstcommissie in Amsterdam.
Cel 66
De Hoek van Jan
Foto: Leendert Jansen
Jeugdig drugsgebruik
18
Parket Almelo en psychologen geloven in een nieuwe aanpak van jeugdige drugsgebruikers, waarin voorlichting en vervolging hand in hand gaan.
De klant centraal
20
Hoe vang je alle externe telefoontjes efficiënt en klantvriendelijk af? Parket Amsterdam koos voor een nieuwe aanpak waarbij de klant centraal staat.
Column Nationale ombudsman
15
Personalia
22
OMgeslagen
23
Uitgelicht
24
‘Processen en procedures’
Verkeer
25
Internationaal
26
Column
27
‘De Chinezen komen’
AchterOM
28
KortOM Harm Brouwer in Amsterdam voor aftrap GPS-pilot werkstroombesturingssysteem, dat strafzaken in achtereenvolgende processtappen langs medewerkers leidt. Het elektronisch dossier komt bovendien in de plaats van de papieren tegenhanger. Na eerdere GPS-pilots – tot mei 2006 – vonden de gebruikers het systeem nog niet geschikt voor een landelijke uitrol. Sindsdien is er veel verbeterd. Het OM kan nu de nieuwe versie van GPS uitproberen met de afhandeling van standaardzaken. Naast Amsterdam toetsen ook het parket Den Bosch en de Centrale Verwerkingseenheid OM (CVOM) in Utrecht het systeem de komende maanden in de echte werksituatie. Aan het einde van de zomer evalueren alle organisaties hun ervaringen en begint de landelijke uitrol. Foto: Kick Smeets
Op 20 maart bezocht Harm Brouwer het parket Amsterdam in het kader van de GPS-pilot die daar net van start was gegaan. Begeleid door Jan Tuip, administratief-juridisch medewerker, voerde de voorzitter van het College van procureurs-generaal de eerste zaak door de GPS-processtap ‘Beoordelen’. Na invoer
van de benodigde gegevens in GPS gaf hij de zaak met een muisklik door aan de zittingsvoorbereiders.
Het begin van de pilots is een echte mijlpaal, aldus Harm Brouwer. ‘Dit is de laatste stap voor de invoering van GPS bij het hele OM. Ik heb er alle vertrouwen in. We zullen onderweg nog hobbels aantreffen, maar GPS komt er nu echt aan.’
GPS is het nieuwe digitale systeem dat ontwikkeld wordt ter vervanging van COMPAS. Een essentieel onderdeel binnen GPS is het
Han Moraal nieuwe PG Han Moraal is per 1 april toegetreden tot het College van procureurs-generaal. Moraal (50) is afkomstig van het arrondissementsparket Den Haag, waar hij hoofdofficier van justitie was. De nieuwe PG begon in 1987 zijn loopbaan bij het Openbaar Ministerie als substituut-officier van jus-
titie te Rotterdam. Van november 1998 tot november 2003 werkte hij als hoofdofficier bij het parket Groningen. Moraal volgt PG Herco Uniken Venema op, die begin deze maand zijn functie bij het College van procureurs-generaal neerlegde.
Tips? Heeft u tips voor de rubriek KortOM? Neem contact op met de redactie via
[email protected] of 070 3399840.
OPPORTUUN
KortOM
Nummer 4 – 2007
Start Expertisecentrum Gerechtskosten
Landelijke campagne huiselijk geweld op komst
Bestuurlijke maatregelen tegen terrorisme
Begin deze maand is de DVOM/F in Den Bosch gestart met de inrichting van een Expertisecentrum Gerechtskosten.
Op 16 april 2007 start de landelijke publiekscampagne huiselijk geweld. Doel van de campagne is om slachtoffers, daders én omstanders aan te sporen om via een nieuw landelijk telefoonnummer hulp te vragen om het huiselijk geweld te stoppen. De hulpvragen komen terecht bij de regionale advies- en steunpunten Huiselijk geweld. Zij starten het hulpaanbod. De campagne bestaat uit een televisiespot, radiospot, website, banners en advertenties. Ook het volgende nummer van Opportuun en de OM VetVerkeerdKrant staan voor een belangrijk deel in het teken van huiselijk geweld.
Mensen die nog niets strafbaars hebben gedaan maar de indruk wekken een aanslag te willen plegen kunnen een verbod krijgen om op bepaalde plaatsen (zoals Schiphol of het Binnenhof ) te komen. Ook kan iemand verplicht worden zich op bepaalde tijden te melden bij de politie. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is bevoegd om deze maatregel in te stellen. Hij geldt in principe voor drie maanden, maar kan met verlenging uitkomen op twee jaar. Dat staat in een wetsvoorstel “Bestuurlijke maatregelen nationale veiligheid” waarmee de Tweede Kamer op 20 maart heeft ingestemd. Het wetsvoorstel past in een pakket van maatregelen om het terrorisme aan te pakken. Ook het lokale bestuur heeft bevoegdheden in het wetsvoorstel. Het college van burgemeester en wethouders kan een aanvraag om een subsidie, vergunning of ontheffing afwijzen of een eenmaal verleende subsidie of vergunning intrekken als de activiteit waarvoor de subsidie is aangevraagd, in verband kan worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan. De minister van BZK moet daarvoor eerst een verklaring van geen bezwaar afgeven. Minister Ter Horst zal de Kamer jaarlijks informeren over hoe vaak bestuurlijke maatregelen worden toegepast. Over drie jaar wordt de wet geëvalueerd.
Bij het expertisecentrum kunnen OMmedewerkers terecht met vragen over gerechtskosten. Zoals: zijn het wel of geen gerechtskosten?; moet de politie betalen of het OM? Het expertisecentrum ondersteunt door te fungeren als vraagbaak voor de OMonderdelen en de DVOM/F, en door het verzamelen en vastleggen van een “gedragslijn” in concrete gevallen. Deze gedragslijnen zullen na validatie op OMtranet worden gepubliceerd en bijgehouden. In de opstartfase is het expertisecentrum alleen bedoeld voor OM-medewerkers. De contactpersonen bij de OM-onderdelen ontvangen binnenkort het telefoonnummer en het emailadres van het Expertisecentrum via de mail.
‘Voorkom kleine facturen’ Probeer het aantal kleine facturen zo laag mogelijk te houden. Dat adviseert de Dienstverleningsorganisatie OM in haar in maart verschenen nieuwsbrief DVOM-Nieuws. Van de naar verwachting 125 duizend facturen die de DVOM in 2007 verwerkt, kent circa dertig procent een lager factuurbedrag dan 45 euro. Bij facturen tot 45 euro is het OM echter meer geld kwijt aan de behandeling ervan dan aan het te betalen bedrag, zo heeft de DVOM/F (Financiën) becijferd. Meer doelmatigheid is te bereiken, menen de dienstverleners van het OM. Het aantal facturen kan laag gehouden worden door bijvoorbeeld bestellingen op te sparen en te bundelen, door reiskosten per maand te declaren, of door opvraging voor de Kamer van Koophandel of de Gemeentelijke Basis Administratie slim te organiseren. OM-onderdelen die willen dat het DVOM
hun bestellingen en bestelfrequentie bekijkt, kunnen een beroep op de dienstverleninigsorganisatie doen, zegt het DVOM toe. ‘Samen met u regelen we dat uw opvragen bij de KvK maandelijks gefactureerd worden. Of we bekijken de mogelijkheid om OM-brede afspraken te maken over de betaling en GBA-opvragingen. Het bespaart u en uw organisatie de nodige middelen: minder facturen, minder controles, en minder documentbewegingen.’
5
6
De bekennende broer De zaak-Van Buuren Vijf jaar na hun verdwijning worden op 1 augustus 2002 de lichamen gevonden van Marion van Buuren en haar dochtertje Romy. Marion is 18 jaar oud geworden, Romy 11 maanden. De moordplek in de duinen tussen Egmond en Bergen is aangewezen door Özgür O., wiens broer Okan een relatie had met Marion. Officier van justitie Cynthia de Jong van het parket Alkmaar krijgt de zaak toegewezen. Ineke van Beuningen treedt daarna op als advocaat-generaal bij het Amsterdamse gerechtshof. Op beiden heeft de zaak-Reigersbek een ‘onuitwisbare indruk’ gemaakt. De twee zijn het roerend eens dat Özgür straf verdient. Door te verklaren dat zijn broer Okan de dubbele moord heeft gepleegd en waar de slachtoffers opgegraven konden worden, heeft hij het risico genomen zichzelf te belasten. De Jong: ‘Dat was in hem te prijzen en daar heb ik in de strafmaat rekening mee gehouden.’ Datzelfde gold voor AG Van Beuningen bij het hof: ‘Maar dat iemand later iets bekent, betekent nog niet dat diegene straffeloos is geworden.’ Bovendien heeft hij weliswaar gesproken, maar al met al wel vijf jaar gezwegen, terwijl hij wist dat de ouders wanhopig op zoek waren naar hun dochter en kleinkind. Net als veel buitenstaanders volgden De Jong en Van Beuningen op afstand de zoek-
tocht naar de jonge moeder en haar kind. In kranten, maar vooral in tv-programma’s als Opsporing Verzocht en Peter R. de Vries, werd er sinds de vermissing op 8 juni 1997 herhaaldelijk aandacht aan besteed. ‘De rol van de pers is ronduit positief geweest,’ vindt Van Beuningen, ‘zo bleef de zaak in de belangstelling.’ De Jong: ‘Het heeft uiteindelijk Özgür getriggerd. Hij zag dat de ouders bleven zoeken naar hun dochter en kleinkind. Tot in Turkije aan toe. Wij denken dat hij daardoor wroeging heeft gekregen.’ ‘Hij heeft op een zonnige zomeravond de ouders van Marion benaderd, die hij uit eerdere contacten kende. Özgür werd gastvrij ontvangen in hun woning en vertelde gedetailleerd wat die laatste dag van het leven van Marion en Romy is gebeurd. En wat zijn rol daarbij is geweest. Zijn broer Okan heeft
'Het ging toch om medeplichtigheid aan moord op een baby?’ Foto’s: Kick Smeets
beide slachtoffers om het leven gebracht. Hijzelf heeft op Romy gepast, terwijl Marion met Okan mee moest, de duinen in. Vervolgens heeft hij samen met Okan, Romy naar diezelfde plek gebracht, zodat Okan ook Romy kon ombrengen. Met dat verhaal zijn de ouders naar de politie gegaan. Naar aanleiding daarvan zijn uiteindelijk de lichamen gevonden.’ Officier van justitie De Jong (nu AG in Amsterdam, net als Van Beuningen) wist vanaf het moment dat ze de zaak kreeg, dat er een grote kans bestond dat er weinig hard bewijs zou zijn. Okan O. was inmiddels dood en technisch bewijs zou na vijf jaar weinig aanwijzingen bevatten. Dat vermoeden kwam uit. Op de vindplaats bloeide de Reigersbek. De vrolijke roze duinbloem groeit op een vochtige plek in een dor gebied. Dat beloofde weinig goeds. Door de drassige grond waren de lichamen vergaan. Wat restte waren de geraamten. De Jong heeft een fors dossier tot haar beschikking. Daarin staat onder meer dat Okan een gewelddadige reputatie had. Hij mishandelde zijn vriendin Marion. Op de dag van haar verdwijning heeft Marion samen met Romy een ontmoeting gehad met Okan op het station van Alkmaar. ‘Ze had een roos bij zich,’ weet De Jong van ooggetuigen, ‘Okan was jarig.’ De omgeving van Okan en natuurlijk hijzelf, zijn ondervraagd. Okan heeft verklaard haar bij het station van Alkmaar afgezet te hebben. Özgür zegt van niets te weten. In het dossier staat ook dat het met Okan steeds meer bergafwaarts gaat. Drie maanden na de vermissing wordt hij aangehouden vanwege een schietpartij in een Amsterdams café. Tijdens zijn detentie wordt hij herhaaldelijk bevraagd over de verdwijning. Ook als hij een terminale ziekte blijkt te hebben zwijgt hij. In februari 1998 wordt hij om humanitaire redenen vrijgelaten. Twee dagen later doet Okan mee aan een gewapende bankoverval en schiet op zijn vlucht op de politie en omstanders. In mei van dat jaar overlijdt hij aan kanker. Er wordt vanuit gegaan dat hij zijn geheim meeneemt in zijn graf.
OPPORTUUN
Alles Afwegende
Nummer 4 – 2007
Ineke van Beuningen
Cynthia de Jong
De Jong: ‘We hebben na de ontdekking van de lichamen alle betrokkenen opnieuw laten horen. Een lastige klus omdat er inmiddels vijf jaren waren verstreken.’ Özgür verklaart tegenover de politie, in tegenstelling tot wat hij aan de ouders had verteld, dat zijn broer hem na een maand de plek heeft gewezen waar hij Marion en Romy had vermoord en begraven. Hij heeft vijf jaar gezwegen omdat hij zijn broer had gezworen het geheim te bewaren. En hij was jong, destijds negentien. Na al die jaren, zegt Özgür, is hij anders tegen de wereld aan gaan kijken. Hij wilde de ouders van Marion uit hun onzekerheid verlossen. ‘Op dat ogenblik was Özgür getuige,’ zegt De Jong. ‘Dat wordt anders als naar voren komt dat hij een zeer afwijkend verhaal heeft verteld tegen de ouders van Marion.’ Er zijn getuigen die de versie van de ouders ondersteunen. Op dat moment wordt hij verdachte.
deel rekening met Özgürs gebrekkige kennis van het Nederlands en de hevige emoties die bij hem opkwamen toen hij de ouders de toedracht vertelde. De rechters kunnen niet uitsluiten dat het verhaal dat hij de ouders van Marion van Buuren heeft geschetst niet juist was of niet goed was overgekomen. De Jong: ‘De ouders vonden het heel erg dat ze niet geloofd werden.’ AG Van Beuningen weet hoe erg Marions ouders onder de uitspraak van de rechtbank lijden, maar laat ze toch twee keer getuigen. ‘Dat was heel belastend voor ze. Toch deden ze het. Het ging ze er niet om Özgür gestraft te krijgen. Wat hen dwars zat was dat ze niet geloofd werden.’ Özgür werd in de zittingszaal nogmaals gehoord, net als zijn vriendin en alle andere getuigen en betrokkenen. ‘Een groot aantal zittingsdagen heeft het hof eraan besteed. Alle getuigenissen zijn gecontroleerd. Want daar ging het om: de overtuiging wie het ware verhaal vertelt.’ Veel aandacht besteedde het gerechtshof aan het uitsluiten dat getuigen informatie uit een andere bron hadden opgepikt. Dat ze via krant of tv waren beïnvloed. De AG herinnert zich een bijna rampzalig incident: ‘Twee prima rechercheurs, erg betrokken bij de zaak, zijn op eigen initiatief naar de ouders gegaan om met ze te praten. Dat hadden ze niet moeten doen, want die zouden later in de rechtszaal nogmaals gehoord worden. Ik heb meteen gezegd: zet op papier. Dat heb ik overgelegd aan het hof en de advocaat van Özgür. Gelukkig is onze uitleg geaccepteerd.’ In haar requisitoir heeft Van Beuningen rekening gehouden met het overheersende en gewelddadige karakter van Okan.
De officier vraagt bij de rechtbank in Alkmaar vrijspraak voor betrokkenheid bij de moord op Marion. Op basis van de verklaring die Özgür bij haar ouders heeft afgelegd, is De Jong ervan overtuigd dat hij wel medeplichtig is aan het ombrengen van Romy. ‘Gelukkig hadden we alle verhoren op video staan, zodat je kon zien dat Özgür heel open en breedsprakig begint en dan verandert. Hij wordt in latere verhoren gesloten en neemt afstand.’ Uiteindelijk komt De Jong tot de eis van vier jaar. ‘Toen ik hoorde dat de uitspraak veel sneller zou zijn dan de gebruikelijke veertien dagen, wist ik het al: vrijspraak.’ De rechtbank in Alkmaar houdt in haar oor-
‘Özgür heeft zich nooit op angst beroepen, al denk ik dat het wel heeft meegespeeld.’ Voorzichtig heeft Van Beuningen het mogelijke motief van Okan genoemd. Hij wist dat hij een dodelijke ziekte onder de leden had. Okan kon het vermoedelijk niet verkroppen dat Marion ooit met een andere man zou zijn. Daarom moest ze dood. ‘Hij schijnt ooit gezegd te hebben: “waar de moeder gaat, gaat het kind”,’ weet Van Beuningen nog uit het dossier. De uitspraak op 12 juli 2004 stemde tevreden en verbaasde tegelijkertijd. ‘Dat de bewezenverklaring werd overgenomen, deed natuurlijk deugd: ook het hof had de overtuiging dat het verhaal van de ouders kloppend en logisch was. Maar ik heb nooit begrepen waarom na de eis van vier jaar, het hof op 24 maanden waarvan vier voorwaardelijk uitkwam. Het ging toch om medeplichtigheid aan moord op een baby?’ De zaak-Reigersbek staat De Jong en Van Beuningen in het geheugen gegrift. De Jong: ‘De ouders van Marion hebben nadat de lichamen waren gevonden, op die plaats een groot en een klein hart met witte steentjes gelegd. Zoiets blijft je altijd bij.’ Dossiers staan nog in de kast. Na de uitspraak van het hof is er door Özgür nog cassatie ingesteld. Op 16 augustus 2005 is het arrest van het hof bevestigd. Je zou verwachten dat Özgür O. daarna gevangen zou worden gezet. Özgür hoorde niets van Justitie en bleef vrij man. Van Beuningen: ‘Als het bij de Hoge Raad ligt heb je nog maar weinig zicht of en wanneer de executie van de straf plaatsvindt.’ De Jong: ‘Voor de ouders van Marion, die zich heel waardig hebben gedragen en altijd de menselijke kant van Özgür hebben gewaardeerd, was het niet direct uitvoeren van de straf onbegrijpelijk.’ Pas toen de advocaat van de ouders, mr. Chris Veraart op de kwestie wees, is de fout hersteld. Özgür moet zich nu 10 april van dit jaar melden. Tekst: Louis Cornelisse
7
8
WaarOM? In de rubriek WaarOM zijn sinds begin 2006 vragen beantwoord over bijzondere opsporingsbevoegdheden, internet, telecom, DNA en internationale zaken. Vanaf volgende Opportuun zullen ook op andere terreinen vragen worden beantwoord.
opsporingsambtenaar is het niet noodzakelijk om het bevel uit te breiden door het vermelden van deze andere personen. De bevoegdheid tot infiltratie is namelijk ook toegestaan ten aanzien van personen die niet in het bevel staan vermeld, zo lang de uitvoering van de bevoegdheid zich richt op de in het bevel genoemde personen. Zoals blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad d.d. 07-10-2003 (LJN: AG2528) is het een infiltrant op basis van art. 126h Sv toegestaan om contacten te onderhouden en samen te werken met mogelijk tot de groep behorende personen die niet in het bevel staan vermeld.
Vraag 1: Infiltratie In het kader van de uitvoering van een bevel infiltratie worden door een undercover opsporingsambtenaar contacten onderhouden met personen die in het bevel infiltratie staan vermeld. Op enig moment is het wenselijk dat de opsporingsambtenaar ook in contact komt met personen die niet in het bevel staan vermeld. Moet het bevel worden gewijzigd en/of uitgebreid met deze personen?
Antwoord: Op grond van art. 126h Sv is de officier van justitie bevoegd om te bevelen dat een opsporingsambtenaar deelneemt of medewerking verleent aan een groep van personen waarbinnen naar redelijkerwijs kan worden vermoed misdrijven worden beraamd of gepleegd. De groep van personen waar de opsporingsambtenaar op grond van art. 126h Sv aan kan deelnemen of medewerking aan kan verlenen, behoeft niet te zijn georganiseerd. Ook in het geval het “slechts” gaat om een groep van personen waarbinnen misdrijven worden beraamd of gepleegd, terwijl die groep in samenstelling en structuur geen continuïteit kent, kan de bevoegdheid tot infiltratie worden toegepast. Op grond van het derde lid van art. 126h Sv moet in het schriftelijke bevel van de officier van justitie het misdrijf en de naam of een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de verdachte worden vermeld. Daarnaast zal er ook een omschrijving gegeven moeten worden van de groep van personen waar de opsporingsambtenaar aan zal deelnemen of medewerking aan zal verlenen. De bevoegdheid tot infiltratie is in beginsel slechts toepasbaar ten aanzien van de personen die in het bevel staan vermeld. Indien de personen tegen wie deze bevoegdheid zich richt op eigen initiatief andere personen betrekken bij het contact met de undercover
Vraag 2: Infiltratie/pseudokoop De Amerikaanse autoriteiten doen aan Nederland het verzoek om toe te staan dat een infiltrant van de DEA op Nederlands grondgebied een hoeveelheid verdovende middelen afneemt van een persoon. Uit het rechtshulpverzoek blijkt dat deze actie onderdeel uit maakt van een infiltratietraject dat in Amerika plaatsvindt. Moet in dit geval een bevel infiltratie op grond van art. 126h Sv worden verstrekt?
Antwoord: De officier van justitie zal bij de beoordeling van dit rechtshulpverzoek alleen moeten uitgaan van de beoogde handelingen die door de undercoveropsporingsambtenaar op Nederlands grondgebied zullen worden verricht. Het feit dat de handelingen van de undercover agent in Amerika, naar beoordeling volgens Nederlands recht, aangemerkt moeten worden als infiltratie, staat er niet aan in de weg dat het feitelijk handelen van deze agent op Nederlands grondgebied slechts moet worden bezien in het licht van de aan zijn inzet ten grondslag liggende rechtshulpverzoek en hoe dat feitelijk handelen naar Nederlands recht moet worden gekwalificeerd (zie ook Hof Den Bosch 03.08.2001, LJN: AF4420). Blijkens de vraagstelling moet het Amerikaanse rechtshulpverzoek tot inzet van een undercover agent in Nederland, niet anders worden begrepen dan als een verzoek om toepassing van - naar Nederlands recht - pseudokoop ex art. 126i Sv. Een bevel infiltratie is in deze zaak dan ook niet nodig. Tekst: Michael Nieuwenhuis
OPPORTUUN
OMhoog, OMlaag
Nummer 4 – 2007
Instroom gestegen, afdoening versneld Van 2002 tot en met 2006 is de instroom is gestegen, maar zijn zaken sneller afgedaan. Dat is de conclusie bij de ontwikkeling van instroom, afdoening, kwaliteit en doorloopsnelheid van rechtbankzaken in de afgelopen jaren. Een quick and dirty beschrijving. In 2006 bedroeg de instroom van rechtbankstrafzaken (misdrijven en economische overtredingen) 265.600 zaken, 15.000 meer dan in 2002. Deze toename komt geheel voor rekening van de regiopolitie; de instroom vanuit het korps landelijke politiediensten (overbelading vrachtauto’s), de Koninklijke marechaussee (bolletjesslikkers Schiphol) en de bijzondere opsporingsdiensten, is gedaald. Het aantal strafzaken tegen minderjarigen is met bijna 30% gestegen van 27.700 in 2002 tot 35.600 in 2006. Van het totaal aantal natuurlijke personen is nu 14% minderjarig (12% in 2002). Ook raken meer vrouwen op het criminele pad; hun aandeel is gestegen van 12,8% in 2002 tot 14,4% in 2006. Zes procent van de verdachten woont buiten Nederland of heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. De arrondissementen Maastricht, Breda en Middelburg mogen zich verheugen op een aanzienlijke klandizie uit België, de arrondissementen aan onze oostgrens begroeten wat vaker Duitse criminelen. Sinds 2002 is het aantal strafzaken terzake vernieling, openbare orde en geweld tegen personen met 30% gestegen. Deze delicten maken nu ruim eenderde uit van de totale instroom bij het OM. Opvallend genoeg is het aantal gevallen van diefstal met geweld (van tasjes- tot bankroof) juist met 20% gedaald. Het aantal eenvoudige diefstallen en inbraken is eveneens sterk gedaald, maar het aantal gevallen van valsheid en bedrog juist gestegen. De aanpak van hennepteelt heeft geleid tot een forse stijging van het aantal softdrugsdelicten. Verkeersmisdrijven (waaronder rijden onder invloed) beslaan een vijfde van de instroom.
In 40% van de zaken zijn één of meer slachtoffers geregistreerd die schadevergoeding wensen of over het verdere verloop van de strafzaak op de hoogte willen worden gehouden. In 11% van de zaken zijn één of meer voorwerpen in beslag genomen. Het gemiddelde gewicht van de instroom is licht gedaald. (Zie Omhoog, Omlaag in vorig nummer) In lijn met dit beeld is het percentage zaken waarin de verdachte in voorlopige hechtenis is genomen, gedaald van 12,3% naar 11,8% en zijn er minder zaken door de meervoudige kamer, maar meer door de politierechter behandeld. Daarnaast worden er steeds minder, en minder lange vrijheidsstraffen opgelegd. Tegelijkertijd zien we een toename van het aantal sepots wegens “gering feit” en “medeschuld van benadeelde” en is het aantal vrijspraken met meer dan 50% toegenomen. Zou de maatschappelijke roep om strenge handhaving (voor die ande-
Instroom en afdoeningssnelheid 2002-2006
ren uiteraard!) er toe leiden dat er nu wel erg snel proces-verbaal wordt opgemaakt? Hoe worden al deze zaken verwerkt? Daarvoor gaan we terug naar het beleidsplan “Strafrecht met Beleid” uit 1990. De nogal ambitieuze doelstellingen van toen, zijn inmiddels dagelijkse praktijk. Het percentage technische sepots bedraagt 5% van het totaal aantal afgedane rechtbankzaken, het percentage kale beleidssepots bedraagt 2% (doel 5%) en ruim eenderde van het aantal vervolgbare zaken wordt afgedaan met een transactie. Ook de snelheid voldoet aan de toen gestelde doelen: 75% van de OM-afdoeningen is binnen drie maanden afgehandeld en de afdoeningsduur van zaken die door de rechtbank worden behandeld bedraagt 179 dagen (doel 200 dagen). En dat terwijl het aantal vervolgbare zaken (zaken die tot enige vorm van sanctie leiden) met 17% is gestegen van 187.700 in 1994 tot 220.000 in 2006. Zie op www.om.nl: het MEGAbestand OM2002-2006. Tekst: Martin Mak, coördinator bestuurlijke informatievoorziening Parket-Generaal
9
10
Inspiratie door kunst Tien vragen aan Patricia Kuster en Joanna Blaisse van de Kunstcommissie ‘Zonder kunst zijn de gerechtsgebouwen in het arrondissement kaal en zonder persoonlijkheid. Door kunst worden de gebouwen aangenamer en inspirerend om in te werken.’ Dat vinden Patricia Kuster en Joanna Blaisse. Patricia Kuster is sinds 1994 werkzaam als rechter bij de rechtbank in Amsterdam. Daarvoor was zij RAIO in Utrecht. Joanna Blaisse werkt sinds 2000 bij het arrondissementsparket in Amsterdam. Eerst als beleidsmedewerker en nu als secretaris bij Ketenunit Centrum. Beiden zijn lid van de Kunstcommissie van het arrondissement Amsterdam. De Kunstcommissie is een arrondissementale commissie die verantwoordelijk is voor de aankleding van de gebouwen op Parnas, het Paleis van Justitie op de Prinsengracht en het kantongerecht in Hilversum. Al voor 1998, het moment dat de gezamenlijke arrondissementale stafdiensten van de rechtbank en het parket ontvlochten werden, is de Kunstcommissie opgericht. Wat is de functie van de Kunstcommissie? ‘De Kunstcommissie koopt kunstwerken in en bepaalt waar de aangekochte werken komen te hangen of te staan. De Kunstcommissie zorgt ook voor steeds wisselende exposities in de gerechtsgebouwen in Amsterdam,’ aldus Patricia. Waar worden aangekochte werken geplaatst? ‘De kunstwerken worden in de gangen, zittingzalen en vergaderzalen geplaatst en in kamers waar vaak gasten worden ontvangen. In het bedrijfsrestaurant van Parnas en in de hal van het Paleis wordt door verschillende kunstenaars aan de wanden en in vitrines geëxposeerd. Ook wordt er wel geëxposeerd in de hal van toren B. Sinds kort staan er in de hal van het
Strawinskyhuis ook vitrines waarin kunstwerken zijn geplaatst. De Kunstcommissie verzorgt geen exposities in het kantongerecht in Hilversum. Dat doet mr. E. Groen, die daar als kantonrechter werkzaam is.’ ‘Het is niet mogelijk om aan individuele medewerkers een kunstwerk te verstrekken voor in hun kantoor. Daarvoor is het budget te beperkt.’ Wie zitten er in de Kunstcommissie? ‘De Kunstcommissie bestaat uit acht leden, uit de verschillende organisatie-onderdelen: Frans Bauduin (rechter van de strafsector);
Patricia is al ruim acht jaar lid. Zij is gevraagd om lid te worden. Omdat zij zelf erg van kunst en kleur houdt, heeft zij besloten om dat te doen. ‘Tot medio vorig jaar ben ik gedurende enkele jaren gedetacheerd geweest, waardoor ik niet kon deelnemen, maar toen ik weer terug kwam ben ik weer actief lid geworden.’ Hoeveel tijd zijn jullie gemiddeld met de kunstcommissie bezig? ‘Eenmaal per maand wordt er vergaderd, meestal tijdens lunchtijd. Eén à twee maal per jaar gaat de Kunstcommissie op de zogeheten kunstkooproute. Dan worden er galerieën en ateliers bezocht. Meestal gebeurt dit op zaterdag of doordeweeks, aan het einde van de middag,’ vertelt Joanna. ‘Met de wisselende exposities ben ik vaak wel een middag kwijt om alles te organiseren. Verder ben
‘Het “mistmannetje” en “het lopend vonnis” zijn erg mooi’ Joanna Blaisse (secretaris van Ketenunit Centrum); Helena Grünbauer (gerechtssecretaris bij de kantonsector); Ruud Janssens (hoofd bedrijfsvoering van het ressortsparket); Monique Heijning-Horst (rechtercommissaris); Patricia Kuster (rechter bij de vreemdelingensector); Martine van Rijn (gerechtssecretaris team jeugd); Wouter van Schaijck (officier van justitie).’ Wanneer zijn jullie lid geworden en waarom? Joanna is sinds één jaar lid van de Kunstcommissie. ‘Ik ben geïnteresseerd in kunst en schilderen. Als ik er tijd voor heb, bezoek ik galerieën. Omdat er maar één persoon van het parket in de Kunstcommissie zat, besloot ik lid te worden.’
ik voornamelijk bezig met het bijhouden van de vitrines,’ zegt Patricia. Joanna heeft geen vaste taak. ‘De hoeveelheid tijd die elk lid aan de commissie besteedt is afhankelijk van de beschikbare tijd naast het werk. Daardoor is er verder ook geen vaste rolverdeling.’ Frans Bauduin is de voorzitter van de commissie. Is er een aankoopbeleid? ‘De rechtbank en het parket hebben elk een eigen budget. De werken die met dat betreffende budget worden gekocht, komen te hangen in de toren van dat organisatieonderdeel. De commissie heeft wel een gezamenlijk beleid. Er worden voornamelijk werken gekocht van Nederlandse, het liefst beginnende, kunstenaars. Meestal wordt
OPPORTUUN
10 vragen aan...
Nummer 4 – 2007
grafiek gekocht,’ zegt Patricia. ‘Medewerkers kunnen ook een aankoopverzoek doen. Als het betreffende kunstwerk binnen het aankoopbeleid past en er is budget, dan kan het worden gekocht. Het is leuk als medewerkers zelf met een voorstel voor een kunstwerk komen. De kunstcommissie is er tenslotte ook voor de medewerkers, zodat hun werkplezier wordt verhoogd.’ Wat doen jullie met werken waar jullie geen plek meer voor hebben? Patricia vertelt: ‘De kunstcommissie heeft een depot. Daar worden werken opgeslagen die zo nu en dan omgewisseld worden met andere werken. Er is een keer een expositie geweest met kunstwerken die niet meer binnen de collectie pasten. Deze werden te koop aangeboden aan medewerkers. Daar zijn toen wat werken van verkocht.’ Wat hebben jullie het afgelopen jaar gekocht? ‘Afgelopen jaar zijn er werken gekocht van onder andere Frans Bianchi, Theo Kuyper, Herman Makkink, Tomasz Ciecierski en Jeroen Henneman,’ zegt Joanna. ‘Voor sommige kunstwerken moet nog een geschikte plaats worden gevonden. Deze werken komen op bepaalde plaatsen mooier uit dan op andere plaatsen. Daar moet dus nog even over worden nagedacht.’ Wat is het mooiste werk in de collectie van de Kunstcommissie? Dat Patricia en Joanna erg op kunst gesteld zijn, blijkt uit het feit dat ze geen van beiden één antwoord op deze vraag kunnen geven. ‘“Het lopend vonnis” in de A-hal van Henk Visch en “een man in wit gewaad” van Kars Persoon zijn erg mooi,’ sommen zij beiden op. ‘Het “mistmannetje” van Ingrid Dekker is ook een favoriet. En de muurschilderingen in verschillende zittingszalen van Rudi
Joanna Blaisse (links) en Patricia Kuster voor een kunstwerk van Ronald Ruseler. Foto: Judith Driel
van de Wint en de wandkleden van Toon Verhoef kunnen wij ook erg waarderen.’ Patricia vertelt over een expositie van enkele jaren geleden. ‘Tijdens die expositie werd er gevangeniskleding tentoon gesteld, die onder leiding van de Duitse kunstenares Ulrike Möntmann was gemaakt door gedetineerden van een Duitse vrouwengevangenis.’ Dat soort kunst zou Patricia wel vaker in huis willen hebben. Welk stuk zouden jullie nog in jullie collectie willen hebben? Joanna is onlangs tijdens een van de kunstkooproutes een kast tegengekomen die er ontzettend mooi uit zag. Op het eerste gezicht leek het op een normale kast, maar daar had de kunstenaar iets aparts van gemaakt. ‘Die zou ik graag in de collectie willen hebben.’ Patricia zou graag meer multimediale kunst
willen exposeren; installaties met beeld en geluid. ‘Dit is echter wel wat lastiger te realiseren, in verband met de beperkt beschikbare ruimte. Medewerkers kunnen naar hun eigen kamer gaan als ze een bepaald kunstwerk niet mooi vinden. Bezoekers van de rechtbank zijn echter vaak tot één ruimte veroordeeld. Daar moet je wel rekening mee houden.’ Een nieuw project van de kunstcommissie is het briefkaartenproject. Het idee van het project ligt al klaar; ansichtkaarten van de kunstwerken van de Kunstcommissie laten drukken in een mapje of boekje. Dit kan worden gebruikt als relatiegeschenk. Tekst: Judith Driel
11
12
‘Daar zat ik dan, in cel 66’ Officier Karen Gerritsen verbleef drie dagen in PI Ter Peel Wat doet dat nu met je, vastzitten? Aangezien ze regelmatig celstraf eist, wilde Karen Gerritsen het zelf ervaren. De Amsterdamse officier van justitie verbleef drie dagen in PI Ter Peel. En schreef een dagboek. Maandag 28 augustus 2006, 09.00 uur, station Horst (Limburg) In de verte zag ik hem al aankomen: het gedetineerdenbusje dat me vanuit de vrije wereld PI Ter Peel zou binnenbrengen. Ik probeerde me voor te stellen hoe het zou voelen om daar als zelfmeldster te staan. Hoeveel vrouwen zullen hebben toegegeven aan de verleiding van de vrijheid, die op dat moment nog zo dichtbij en bereikbaar is? Ik vroeg de chauffeur waar ik moest gaan zitten. Met een glimlach wees hij naar de plek naast zich en zei in zangerig Limburgs: ‘We hoeven u nog niet meteen helemaal als gedetineerde te behandelen.’ Ook ik moest nog even wennen; ik accepteerde zijn aanbod. Het was voorlopig de laatste speciale behandeling die ik kreeg. Ik wist niet goed wat ik moest verwachten. Ik wilde zo dicht mogelijk benaderen wat het betekent om van staatswege te worden opgesloten, en had daarom besloten alles maar over me heen te laten komen. Op het “bad” werden mijn spullen door twee inrichtingswerksters bekeken. Hoewel ik me braaf had gehouden aan de lijst van toegestane spullen werd de helft weggeselecteerd; niet nodig, of (toch) niet toegestaan. De andere helft werd in een vuilniszak gemikt. Ik had me ondertussen uitgekleed en stond naakt te wachten op de eerstvolgende opdracht: plassen voor de urinecontrole. Het moest open en bloot, op een toilet achter (spiegel)glas. Daarna was de visitatie aan de beurt: in spreidstand gaan staan en drie keer diep door de knieën zakken. Ik had van het visiteren een wat andere voorstelling gemaakt, dus dit viel reuze mee. Na de verplichte douche moest ik het donkerblauwe joggingpak van de PI
aan. Het was veel te groot, de broek zakte zo ongeveer van mijn billen. Dan maar vasthouden. Met de vuilniszak op m’n rug volgde ik de PIW’ster naar de afdelingen Bevolking en Medische Dienst. Op de gang wachtten ook de vier vrouwen die vrijdagmiddag waren binnengekomen. Ik genoot nu al van dit inkijkje in het leven tussen de muren en kon een grijns nauwelijks onderdrukken. De vrouwen kletsten honderduit - de voertaal was Spaans. Ze spraken ook over de reden van hun detentie. Wat moest ik zeggen als ze het mij zouden vragen? In samenspraak met de PI en DJI had ik besloten mij kenbaar te maken als officier van justitie. We hadden afgesproken dat de gedetineerden enkele dagen eerder op de hoogte zouden worden gebracht van mijn komst. Deze vrouwen hadden
matras en het kussen, beide van plastic, stonken naar rook. Er was alleen een smal rooster; er kon geen raam open. De wc was vies. Al snel ondervond ik bovendien dat hij nauwelijks doortrok - geen pretje als er ook geen deksel op zit. Om 12.00 uur ging mijn deur open: tijd voor warm eten. Voor het eerst zag ik enkele van mijn afdelingsgenoten, net als ik met een bord in de hand op de drempel van onze cel. Nieuwsgierige blikken vielen me ten deel. Het eten werd opgeschept door een vrouw die later ook een gedetineerde bleek. De celdeur ging meteen weer dicht. Tegenvaller. Ik heb een hekel aan alleen eten. Als gedetineerde doe je niet anders. Toen ik bezig was m’n bord en bestek af te wassen ging mijn deur weer open. Eén van de PIWI’s (slang voor PIW’ers) haalde me alvast op voor de lucht. Hij vertelde dat ik op het laatste moment van afdeling was veranderd, waardoor mijn afdelingsgenoten nog van niets wisten. ‘Zal ik het vertellen of doe jij het?’ Ik koos voor het laatste. Hij haalde de rest van de groep er bij. ‘Oh, zeker zo’n
‘Vol verwachting stopte ik mijn belkaart in de telefoon. Hij deed het niet’ duidelijk geen idee wie ik was. De vraag naar mijn delict kwam nog sneller dan ik vreesde: drogas? Ik hoorde mezelf antwoorden dat ik er liever niet over wilde praten. Ze vroegen niet verder. Oef. Op de afdeling waar ik drie dagen zou verblijven kreeg ik van een PIW’er een handdoeken- en lakenpakket en de zogenoemde weekverstrekking: een bakje koffie, een paar theezakjes, een zakje suiker, een bakje halvarine en een pak vruchtenhagel. Voor ik er erg in had verdween hij weer. Hij trok de deur achter zich dicht en draaide hem op slot. Daar zat ik dan, in cel 66. Ik begon mijn bed maar op te maken. Het
vrijwilligster,’ riep iemand meteen. Toen ik dat beaamde, en erbij vertelde dat ik officier van justitie was, werd het wel even stil. Ik hoefde natuurlijk niemand uit te leggen wat dat betekent, officier van justitie. De stilte duurde niet lang. ‘Dat vind ik wel strak,’ zei er een. ‘Respect,’ zei een ander. Sommigen zeiden niets. Ze vonden het best. Op de luchtplaats, waar vier afdelingen tegelijk luchtten, zag ik hoe snel het nieuws zich verspreidde. Ik werd direct aangesproken door een vrouw van mijn eigen afdeling. Ze deed haar beklag over politie en justitie, en hoopte dat ik haar problemen ging oplossen. Ze zei ook dat ze al dacht dat
OPPORTUUN
Officier in de cel
Nummer 4 – 2007
Karen Gerritsen Foto's: Kick Smeets
er iets niet klopte met mij. Ze had me gezien op de gang bij de afdeling Bevolking, en ze vond dat ik niet ellendig genoeg keek (dat had ze goed gezien). Met enige moeite kon ik me onttrekken aan haar klaagzang. Ik liep naar een groepje vrouwen van een andere afdeling. Ze vroegen me waarom ik dit deed. Ik vertelde dat ik een zo goed mogelijk beeld wilde vormen van wat vastzitten nou eigenlijk betekent, zodat ik beter weet wat ik vraag als ik de rechter verzoek om iemand een gevangenisstraf op te leggen. Ze vonden het heel stoer, maar het was eigenlijk wel te kort. Het had toch tenminste vijf dagen moeten zijn. Met één van hen liep ik rondjes over de luchtplaats. We hadden een leuk gesprek, waarbij vooral zij aan het woord was. Ze beschreef hoe haar leven er uit zag en vertelde over de winkeldiefstallen die ze pleegde om in haar verslaving te kunnen voorzien. Na een tijdje verontschuldigde ze zich en zei: ‘Ik wil je niet te veel voor mezelf opeisen, ga ook met de andere vrouwen praten.’ Het was zeker niet de laatste keer dat ik haar sprak. Terug van de lucht was het meteen tijd om me om te kleden voor de sport. Je zou denken dat voor iedereen elke activiteit beter is dan geen activiteit, maar dat is niet zo. Lang niet iedereen ging mee. Het stelde ook niet zo veel voor; klein zaaltje, stuk of acht fit-
nessapparaten, housemuziek en een sportinstructeur aan de zijlijn. Na het sporten was het tijd voor recreatie, en recreëren in de bajes staat voor twee kernactiviteiten: douchen en bellen. Bellen is heilig. Officieel heeft een gedetineerde recht op tien minuten per week (naar anderen dan advocaat of reclasseringsambtenaar). In PI Ter Peel krijgt elke afdeling de kans een eigen belreglement in te stellen, waarbij het volle recreatie-uur mag worden benut. Bij heibel treden de formele regels weer in werking. Tijdens één van de recreatie-uren hoorden we vanaf de tegenoverliggende afdeling een oorverdovend gekrijs. Twee dames dreigden elkaar aan te vliegen omdat de één vond dat de ander te lang had gebeld. De hele afdeling moest het bezuren: terug naar tien minuten per week per persoon. Op mijn afdeling ging het goed en efficiënt. Er had er één de leiding; zij inventariseerde elke dag wie er wilde bellen en maakte een lijstje met de juiste volgorde. Elke vijf minuten schreeuwde ze dat het tijd was voor de volgende. Ondertussen zaten de meeste anderen te kletsen in het huiskamertje. Ik raakte aan de praat met mijn overbuurvrouw, die ik daarvoor al een paar keer kort had gesproken, onder meer over het legaliseren van softdrugs. Ze bepleitte die legalisering hartstochtelijk, omdat het haar
redding van de harddrugs had betekend. Ze was een beetje zonderling, maar ook erg aardig, geestig en slim. Ze zat vast wegens het vervoeren van honderd gram heroïne. Het contact met haar was heel bijzonder. Ze raakte me door de openheid waarmee ze vertelde over het leven dat ze een paar jaar daarvoor had geleid. Ze beschreef haar honger naar drugs, en wat die honger met haar had gedaan. Ze ging door het leven als prostituee, en de aderen in haar lijf waren versteend van het vele spuiten. Liefdevol sprak ze over haar moeder, die haar altijd maar weer opving als het afkicken voor de zoveelste keer was mislukt. Aan het eind van de recreatie, zo rond 16.00 uur, werd het avondeten én het ontbijt voor de volgende dag uitgedeeld: een half brood, een paar plakjes kaas of beleg en een glas melk. Meteen daarna ging de celdeur weer dicht, om pas de volgende ochtend weer open te gaan. Er was ‘s avonds nog één heel kort contactmoment toen één voor één de celluikjes opengingen en er een steeds zachter wordend ‘welterusten’ klonk. Het zal ongetwijfeld in het leven zijn geroepen om te controleren of iedereen nog levend en wel op cel zit - de PIWI’s in Ter Peel slaagden erin de juiste toon te vinden. Het kwam op mij over als een oprechte en hartelijk bedoelde groet voor de nacht.
13
14
Dinsdag 29 augustus 2007, 07.15 uur Het celluikje ging weer open, nu voor een even welgemeend ‘goedemorgen’. Ik had het dagprogramma goed bestudeerd: uurtje luchten, dan anderhalf uur op cel, dan recreatie. Tijdens het recreatie-uur herhaalde zich het beltafereel van de dag daarvoor. Nu had ook ik me opgegeven. Vol verwachting stopte ik mijn belkaart in de telefoon. Hij deed het niet. Er bleken alleen speciale kaarten in te passen; de kaarten die ik bij de sigarenboer had gekocht gingen mij dus niets opleveren. Voor mij was het een prima tegenslagje, maar wat een onnodige frustratie voor de vrouwen die om geld of beltijd verlegen zitten! Mijn overbuurvrouw bood me haar kaart aan. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen. Omdat er die middag geen arbeid was kregen we een extra uurtje recreatie. De meeste afdelingsgenoten waren opgetogen, want de kistjes met bestelde boodschappen waren binnengekomen. De anderen moeten het doen met de twaalf euro per week die ze verdienen met de arbeid. Dat zijn twee pakjes shag en de huur voor de TV. Ik vulde de lange avond wederom met TV kijken, schrijven en lezen. Ik had me vooraf verheugd op het eindelijk weer eens kunnen lezen van een goed boek. De drie boeken die ik had meegenomen maakten evenwel geen deel uit van de helft die de selectie had doorstaan. Ze konden niet zomaar mee; ze moesten via een met bepaalde procedures omklede omweg worden binnengebracht. ‘We hebben toch een bibliotheek?’ Die bibliotheek was er inderdaad, maar het uurtje bibliotheekbezoek stond gepland voor donderdag, en dan zou ik er al niet meer zijn. Ook mijn discman en cd’s, die op het lijstje met toegestane items stonden, mochten niet mee. Ze moesten eerst geseald worden, en dat duurde wel een weekje. Zucht. Woensdag 30 augustus 2007, 07.45 uur Tijd voor arbeid. Ik had mijn donkerblauwe joggingpak aangetrokken. Ik zag inmiddels niet meer zo veel reden me te onderscheiden van de rest. Schoonheid telt niet zo als je vastzit. Hoewel vrijwel alle vrouwen zich goed verzorgden, nam bijna niemand de moeite zich echt op te tutten. Waarom zouden ze ook? De arbeid van die week bestond uit het vullen van doosjes met roerstaafjes. Ik vond het eigenlijk wel leuk werk. Bovendien zat ik naast de vrouw met wie ik maandag rondjes op de luchtplaats had gelopen. Dinsdag had ik haar weer gesproken. Ook zij bleek een
slimme, uiterst grappige vrouw. Ze had een beetje gif in haar donder, en dat was leuk. Onder het werk hebben we van alles en nog wat besproken. Ze deed uitgebreid uit de doeken welke trucs ze uithaalde bij het plegen van winkeldiefstallen. Ik had geen enkele moeite om te genieten van haar verhalen. Openhartig sprak ze over de moeilijke
haar in een staart. ‘Het zijn je schoenen,’ zei ik. ‘Die zien er afgetrapt uit.’ Ze moest even slikken. Het kwam hard aan. Ze kon mijn directheid wel waarderen. Met een schalkse lach zei ze vervolgens: ‘Denk maar niet dat ik ooit nog een winkel binnenloop op deze schoenen!’ De arbeid vloog voorbij, het was
‘Liefdevol sprak de prostituee over haar moeder, die haar altijd opving als het afkicken weer mislukt was’ relatie met haar dochter, en hoe die relatie steeds weer haar keuzes beïnvloedde. Ze vertelde ook dat ze nooit naar de zitting ging omdat ze zich zo schaamde. Ze vroeg me of ik aan haar kon zien dat ze een junk was. ‘Behalve aan mijn tanden dan.’ Met dat laatste had ze een punt. Ik was geschrokken van de enorme hoeveelheid vrouwen met een gebit dat door overmatig drugsgebruik naar de knoppen was gegaan. Ik bekeek haar nog eens, en na enige twijfel bekende ik: ‘Ja.’ Ze wilde weten waaraan ik het zag. Dat was nog niet zo makkelijk. Ze droeg net als de rest een joggingpak, en ze droeg haar
al weer etenstijd. Niet lang daarna had ik mijn laatste lucht. Nadat ik eerst weer rondjes liep met een vrouw die vast zat uit hoofde van gijzeling, en verontwaardigd was dat ik geen antwoord kon geven op de vragen die ze me over haar zaak stelde, liep ik naar twee vrouwen op een bankje. Ik had ze nog niet eerder gezien. Ze zaten er miserabel bij. Toen ik vertelde wie ik was keken ze me aan met een mix van ongeloof, boosheid en meewaren. Hoe verzon ik het? Ze vonden het ontzettend zwaar, dat vastzitten, ze hielden het bijna niet vol. Eén van hen gaf
OPPORTUUN
Column
Nummer 4 – 2007
een schrijnend voorbeeld van wat er zoal mis ging in de PI. Omdat ze zo in de knoop zat had ze zes weken geleden een briefje ingevuld om eens te praten met een psycholoog of maatschappelijk werker. Ze had nog niets gehoord. ‘Is dat nou de resocialisatie waar wij gedetineerden beter van moeten worden?’ Over dat resocialiseren heb ik die dagen veel vrouwen horen klagen. Het heeft maar weinig om het lijf. Sommigen zeiden het zo: niet het zitten, maar de overgang van zitten naar vrij zijn, daar hebben we hulp bij nodig. De eerste week is het allermoeilijkst. Geen huis, geen geld, geen werk. Het voorschot van de sociale dienst duurt altijd minimaal een paar dagen, en ook in de meeste opvanghuizen kun je niet meteen terecht. En wat moet je dan? Ik vroeg de twee vrouwen wat ze het ergste vonden aan het vastzitten. Net als alle anderen die ik dat had gevraagd antwoordden ze zonder enige twijfel: mijn kinderen. Aan het einde van de lucht sprak ik de winkeldievegge nog even. Ze gaf me een hand en bedankte me voor onze gesprekken. Ik denk dat ik dankbaarder was dan zij. In de meest basale zin deden de vier muren me vrij weinig. Ik heb echter al vrij snel moeten concluderen dat het onmogelijk is te voelen wat zij voelen. Ik was er vrijwillig en ik was er kort, en dat blijft natuurlijk een fundamenteel verschil. Wel heb ik geproefd aan het gevoel volledig buiten de samenleving te staan. Ook heb ik ervaren hoe je je keuzevrijheid verliest op een groot aantal vlakken (zoals eten en drinken, dagindeling, leesvoer, vrijetijdsbesteding). Daarnaast was voorheen nog niet echt tot me doorgedrongen hoe volledig afhankelijk je van de PI bent. Ik heb dat bijvoorbeeld ondervonden met mijn ooginfectiezalf, die op de badafdeling overbodig werd bevonden. Mijn verzoek om die uit mijn spullen te mogen halen heeft uiteindelijk nergens toe geleid; ik heb de zalf niet gekregen. Ik vind het moeilijk om te zeggen of het verblijf in de PI mij heeft beïnvloed in de uitoefening van mijn functie, zodanig dat ik milder of juist strenger oordeel en optreed. Het is niet zo dat ik een vrijheidsstraf nu zwaarder of lichter vind dan voorheen. Ik beschouw het nog steeds als “geen pretje”, maar om diverse redenen soms wel nodig en uiteindelijk - in dit land tenminste - best te overleven. Het heeft mijn oordeelsvorming wel genuanceerd, en met meer kennis en inzicht onderbouwd. Dat is al heel veel waard. Tekst: Karen Gerritsen
Vernederen
De filosoof Margalit geeft in zijn boek “De fatsoenlijke samenleving” een krachtige typering van dat fatsoenlijke. Een fatsoenlijke samenleving vernedert niet. Als ik afga op de reality TV beelden uit de VS dan krijg ik de indruk dat het politie- en justitieoptreden daar vaak zo disproportioneel is dat het vernederen van mensen een deel is van hun werk. Deze TV-beelden laten met regelmaat gewelddadige arrestaties zien, waarbij benen uiteengeschopt worden en er schreeuwerig wordt gecommandeerd. Witteboordencriminelen worden met veel misbaar geboeid aan- en afgevoerd bij het gerecht. In veel zaken die ik als Nationale ombudsman beoordeel, gaat het niet zo gewelddadig toe, maar het lijkt erop dat het geboeid iemand afvoeren een gewone zaak gevonden gaat worden. Dat is echter niet zo. Niet alleen omdat de instructie voor de politie anders luidt, maar vooral ook omdat steeds de evenredigheid van dit geweldgebruik gewogen moet worden. Niet iedere verdenking vormt reden om boeien aan te leggen en er moet bij voorbeeld een reëel vluchtgevaar zijn. Boeien dienen om controle over een verdachte te krijgen, niet als instrument van vernedering. Deze vernedering speelde ook in een andere zaak waarin het OM bevel had gegeven voor
aanhouding buiten heterdaad (rapport 2006/379). De verdachte was geen zware jongen. Zijn aanhouding betrof de verdenking van diefstal met braak waarbij een invalidenparkeerkaart buit was gemaakt. Bepaald geen heldendaad. Het bevel tot aanhouding van het OM was zonder restricties afgegeven. De verdachte was het er niet mee eens dat hij niet gewoon was uitgenodigd om op het politiebureau te verschijnen en dat direct naar het middel van het aanhouden buiten heterdaad was gegrepen. De hoofdofficier had bij de klachtbehandeling ter verdediging aangevoerd dat de antecedenten van verzoeker, de aard van strafbare feit, alsmede belangen van opsporing zich tegen het eerst uitnodigen zich te melden op het politiebureau van verzoeker zouden verzetten. De minister van Justitie was het hiermee eens. Naar mijn oordeel handelde het OM echter niet evenredig. Verzoekers personalia waren bekend bij de politie. Het enkele feit dat verzoeker antecedenten heeft, doet niet af aan zijn recht op een aanpak van politie en justitie die voor hem het minst bezwarend is. Er waren geen specifieke antecedenten die in de weg zouden staan aan een uitnodiging van verzoeker om naar het politiebureau te komen. Ook het opsporingsbelang was mager: men wilde voorkomen dat verzoeker zich op het verhoor zou voorbereiden. Verdachte wist dat de gestolen invalidenkaart vier maanden eerder door de politie in zijn auto was aangetroffen. De aard van het delict, gekwalificeerde diefstal, geeft ook geen aanleiding tot het niet verbinden van restricties aan het bevel tot aanhouding. Verzoeker voelde zich vernederd. Meer evenredig optreden van het OM had die vernedering kunnen voorkomen. Tekst: Alex Brenninkmeijer Reageren:
[email protected]
15
16
‘Ik zou geen rechter willen zijn’ Haar nieuwe programma “Het hof van Joosten” moet dichterbij de gemiddelde Nederlander staan dan “Zestien miljoen rechters. Interview met VARA-presentatrice Astrid Joosten. ‘Advocaten willen dat hun client wint, OM’ers willen iets voor de samenleving betekenen.’ Merkwaardig, die Astrid Joosten. Presenteert het nieuwe programma Het hof van Joosten, waarin zij als voorzitter van een hof met juryrechtspraak werkt – en wat zegt de VARA-presentatrice? ‘Ik zou geen rechter willen zijn. Want het lijkt me zó moeilijk te moeten vonnissen. Om een beslissing te nemen die diep ingrijpt in het leven van een verdachte. En daarom ben ik ook zo tegen juryrechtspraak. Gruwelijk gewoon, dat je als burger zou moeten oordelen over een andere burger. Ik zou er niet van kunnen slapen.’ Zou Astrid Joosten ook wakker liggen van haar eigen Twee voor Twaalf vragen? In de bar van het Amsterdamse Hilton-hotel besluit Opportuun eens twee-voor-twaalfje te spelen, mét vragen over strafrecht, maar zonder secondant met belletje. Wat is seponeren? En ken je de bijnamen van Willem Endstra en Klaas Bruinsma? ‘Seponeren, dat is toch dat het OM een zaak van tafel haalt? Dat is goed, hè? De bijnaam van Endstra... geen idee. Stille Willem? O ja, nu je het zegt. En de bijnaam van Bruinsma, dat was eh... De Lange, he? Die is hier om de hoek doodgeschoten, nietwaar? Ja, ik houd dat wel redelijk bij. Ik lees graag boeken over misdaad, zoals The Godmother, het boek over Bruinsma’s voormalig zakenpartner Thea Moear, geschreven door journalist Bart Middelburg. Dergelijke boeken las ik al jaren voordat ik wist dat er zoiets als een Hof van Joosten zou komen.’ Geen rechter dus. Maar wat zou je liever zijn, advocaat of officier? Joosten slaat de armen over elkaar, kijkt opzij en wikt en weegt. ‘Beide hebben het in zoverre makkelijker dan de rechters, dat zij de eindbeslissing over vrijheidsbeneming
aan de rechter kunnen overlaten. Misschien zou ik toch liever advocaat zijn, want dan kun je voor jezelf werken en heb je meer vrijheid dan een officier heeft. Officier zijn lijkt me lastiger. Immers, de laatste tijd zie je dat het OM aan zaken als die tegen de Hells Angels en terrorismeverdachten begint die het uiteindelijk niet hard kan maken. Lijkt me frustrerend. Heb je de bevolking achter je die het goed vindt dat het OM die verdachten aanpakt, en dan lukt het voor de rechter niet. Door dat soort verloren zaken daalt het vertrouwen van de burger in de organisatie. Maar het clichématige onderscheid tussen flamboyante advocaten en degelijke officieren herken ik niet, ik zie geen verschil in karakter en uitstraling. Advocaten én officieren zijn leuke mensen, merkte ik tijdens de slotborrel van “Zestien miljoen rechters”. We hebben bewust bekende en flamboyante advocaten uitgenodigd voor ons programma, maar het OM bleek ook niet achterlijk en heeft heel leuke mensen afgevaardigd.’ ‘Misschien is er toch een verschil. Het is mijn indruk dat OM’ers handelen om iets voor de samenleving te willen betekenen, om misstanden in de maatschappij te corrigeren. Advocaten willen dat hun cliënt wint. Al zullen ze terecht zeggen dat zij ervoor zorgen dat het recht goed wordt toegepast. Advocaten zien een strafzaak wat meer als wedstrijd. Maar ook zij stelden zich sportief op als zij in het Hof van Joosten een verloren zaak kregen toegeschoven. Niemand zei: joh, geef mij een winnende zaak.’ Al tijdens haar studie Spaans aan de Universiteit van Amsterdam (die ze niet afrondde omdat haar bijbaantje als VARAomroepster naar meer smaakte), zag ze mis-
daad en straf in levenden lijve. Als tolk voor advocaten van Spaanstalige verdachten betrad Joosten regelmatig de Bijlmerbajes of de Haarlemse “Koepel”. Door de indeling van de Koepel was het onvermijdelijk dat gedetineerden op een basketbalveldje of vanaf de ballustrade haar zagen. Gefluit volgde. ‘Liep ik daar, als enige vrouw in een gevangenis vol mannen die een tijd geen vrouw hadden gehad. Ik voelde me een stuk vee dat werd gekeurd. Vreselijk en intimiderend.’ De jonge Joosten merkte dat criminaliteit aan mode onderhevig is. ‘Ik zag veel tendensen in delicten en misdrijven. Zo regende het opeens arrestanten die zich hadden toegelegd op de mayonaisetruc.’ De wat? ‘Ken je die niet? Ha, dan heb ik jou nu. Bij die mayonaisetruc smeerde een zakkenroller zogenaamd per ongeluk mayonaise op de kleding van een voorbijganger. En terwijl hij excuses aanbood en de kleding van het slachtoffer schoonpoetste, sloeg de zakkenroller toe. Verder had je ook de kofferbendes op Schiphol en de golfbewegingen van drugszaken. Zo’n goed werkende modus operandi werd snel doorverteld en daarbij vertelde men elkaar ook dat je wegens het cellengebrek toch snel weer op straat zou staan. Bij de Latino’s ging het vaak om kleine zaken, bij Spanjaarden relatief vaak om moord. Het was boeiend. ‘Een Spanjaard die voor een zwaar delict vast zat, vertelde zijn advocaat dat zijn vader en vrienden in Spanje veel macht hadden. Dus als de advocaat nu even wilde regelen dat er met geld geschoven kon worden, dan zou alles snel in orde komen. Toen de verdachte hoorde dat het zo in Nederland niet werkte, geloofde hij zijn oren niet en probeerde het nog een keer. Nadat hij weer bot ving, wilde hij een andere advocaat. Maar er zat ook veel flauwekul tussen. Ik ging een keer naar de dokter met een gevangene die beweerde dat hij gemarteld werd door een cipier die hem aan een oog blind
OPPORTUUN
Hof van Joosten
Nummer 4 – 2007
had gemaakt door ’s nachts het licht in de cel aan te knippen. Maar de arts constateerde dat het oog al lang slecht was en de cipier vertelde dat het lichtknopje aan de binnenkant van de cel zat. Gedetineerden grepen soms alles aan om de sleur te doorbreken; zo’n ritje naar de dokter was een verzetje. Vaak heb ik gedacht: wat doe ik hier?’ ‘In Zestien miljoen rechters behandelden we vorig jaar strafzaken die felle, interessante discussies opleverden maar ook nogal ver van de gemiddelde Nederlander afstonden. Eerwraak en moord – je komt er niet dagelijks mee in aanraking. Dat versterkte het idee van veel mensen dat zij toch nooit in de rechtszaal moeten opdraven. In het Hof van Joosten hebben we juist zaken geselecteerd die dichter bij de mensen staan. Dat is een van de veranderingen die het echt tot een nieuw programma hebben gemaakt.’ Speelden de kijkcijfers ook een rol bij de veranderingen? ‘Jawel. Per uitzending keken zo’n driehonderd- tot vierhonderdduizend mensen. Hoger opgeleiden waren positief, maar tegelijkertijd ging het wat over de hoofden van de massa heen. “Dichterbij” is nu het sleutelwoord, ook al zitten we op Nederland 2 dat bedoeld is voor diepgang en documentaires, en niet op pretnet Nederland 1 met zijn kijkcijferhits. Het nieuwe decor oogt ook dichterbij: minder streng, zachter, roze. Op de tribune gaan “gemiddelde Nederlanders” hun rechterlijk oordeel uitspreken, terwijl in de uitzending “belanghebbenden” (mannen versus vrouwen in de bumperkleverzaak) en “deskundigen” (kamerlid, verkeerspsycholoog, straatracer) discussiëren. ‘Dichterbij. Neem de waar gebeurde Bumperklever-zaak in ons programma. Een automobilist ergert zich – wie kent dat niet? – aan een bumperklever achter hem. Hij remt, waardoor de klever verongelukt. De remmer wordt vervolgd wegens doodslag. Anders dan bij Zestien miljoen rechters houden de officier en advocaat nu geen
Astrid Joosten presenteert Het hof van Joosten Foto: Bob Bronshoff
betoog meer. Na een reconstructiefilmpje probeer ik hen via vragen direct tot de kern te dwingen. Daarbij speel ik advocaat van de duivel: tegen de officier van justitie die een straf tegen de remmer eist, zeg ik: “Maar als die bumperklever niet was begonnen met het – strafbare – bumperkleven, dan was er niets aan de hand geweest. Is het niet de wereld op zijn kop om nu de remmer veroordeeld te willen krijgen?” En tegen de advocaat zeg ik: “Als ik zelf op de weg zit, wordt me ook regelmatig het bloed onder de nagels vandaan gehaald, maar je hebt toch meer keuzemogelijkheden dan alleen maar remmen?” Uiteindelijk vragen we de gemiddelde Nederlanders op de tribune: “wat zou u oordelen?”.’ En, wat zou Astrid Joosten oordelen in de bumperkleverzaak?
‘Nou, ik vond de twee jaar voor doodslag waarvan acht maanden voorwaardelijk, waarvoor de man uiteindelijk is veroordeeld, wel heftig. Als ik rechter was, zou ik de remmer wel hebben gestraft, maar niet voor doodslag.’ ‘Ik zou geen rechter of jurylid willen zijn, maar voel me erg betrokken bij strafrecht. Er lag voor mij geen uitgewerkt programmaconcept in een la; vanaf het moment dat het idee voor het programma ontstond, heb ik zelf meegedacht. Dít vond ik interessant, dít wilde ik gaan doen. In de hoop eraan bij te dragen dat mensen een idee hebben van wat rechtspraak is. Dat ze, en dat is typisch VARA, zich er een mening over kunnen vormen door zich in rechtszaken te verdiepen.’ Tekst: Pieter Vermaas
17
18
Jeugdig drugsgebruik Parket Almelo en psychologen pleiten voor Volgen & Vervolgen Scepsis is soms hun deel. Maar parket Almelo en psychologen geloven in een nieuwe aanpak van jeugdige drugsgebruikers waarin voorlichting en vervolging hand in hand gaan. ‘Door gebruikers te vervolgen, bied je hen de gelegenheid patiënt te worden.’ Voor justitie in Almelo was het een opmerkelijk beeld. In en rond de dorpen Vriezenveen, Vroomshoop en Daarle bleken groepen jongeren ‘s weekends te recreëren met grote hoeveelheden drugs. ‘Het was de “bak bier methode”. Net als bij het inslaan van kratten bier lapten de jongeren gezamenlijk geld om drugs te kopen,’ vertelt officier Achilles Damen. Het parket achterhaalde dat verschillende vriendengroepen voor elkaar drugs inkochten en aan elkaar doorgaven. Het onderzoek leidde ertoe dat 27 dealende gebruikers zich voor justitie moesten verantwoorden. ‘Maar het lukte helaas niet om door te stoten naar de top van de piramide,’ aldus Damen. Na deze “veegactie” leek het rustig in Twente. De verbazing was groot toen er na korte tijd opnieuw een grote groep jongeren met drugs bezig was. ‘We besloten het in kaart te brengen en we kwamen weer precies hetzelfde tegen,’ stelt de officier. Behalve de handel in en het gebruik van speed, GHB en andere middelen werden ook agressiedelicten gepleegd, die met het gebruik samenhingen. ‘Als je alles optelde, werd het heel vervelend.’ Het werd Damen duidelijk: de aanpak om enkel de dealers te vervolgen leidde niet tot
afname van het drugsgebruik bij de jongeren. In de ogen van Damen moest er meer gebeuren om de Twentse jeugd te tonen dat ze de wet overtraden én hun gezondheid schade toebrachten. Tal van jongeren waren onwel geworden na een avondje feesten met speed of GHB. Damen besloot behalve de dealers nu ook de gebruikers te vervolgen. Een onorthodoxe methode, zegt de officier zelf, omdat deze groep vaak buiten de vangnetten van justitie blijft. ‘We wilden ze allemaal gaan vervolgen. En niet om ze te criminaliseren, maar om een signaal af te geven.’ De eisen in de strafzaken waren grotendeels hetzelfde: bij alle verdachten vroeg het OM een werkstraf tussen de dertig en de tachtig uur. Daarvan kregen ze vijftien uur “cadeau”, als ze meewerkten aan een voorlichtingsavond.
Hooliganeffect Die avond was geen succes. Hoewel vijftig jongeren zich meldden en het vermanende praatje van onder meer de politie aanhoorden, lagen de enquêteformulieren die de jongeren na de voorlichting moesten invullen, direct erna al her en der verspreid op straat. De voorlichting moest anders. Via team-
leider Patricia van der Valk zocht parketsecretaris Jeannette de Vries contact met Joost Baneke, hoogleraar psychologie aan de Universiteit Twente en al vijfentwintig jaar werkzaam als getuige-deskundige en psychologe Lieke Christenhusz. Wellicht begrepen zij waar het bij de voorlichting aan geschort had, zodat een tweede voorlichtingsavond meer succes kon hebben. ‘Mijn eerste reactie was: zet nooit dertig jongeren bij elkaar,’ herinnert Joost Baneke zich. ‘Dan krijg je het hooliganeffect: als een groep tegen iets in verzet is, hoeft er maar een klein aspect bij de voorlichting een tegenreactie op te roepen, en de hele groep gaat elkaars negatieve gedrag versterken.’ Baneke en Christenhusz verbaasden zich niet dat de meeste formulieren als afval op straat belandden. ‘Dat was een daad van verzet.’ De tweede groep jongeren die was “veroordeeld” tot het volgen van de voorlichting werd anders aangepakt. De jeugdige drugsgebruikers werden opgesplitst in vier groepjes van ongeveer zeven personen. Ze zaten bij de voorlichters aan tafel, zodat er gelijkheid ontstond: er was geen autoriteit waarnaar geluisterd moest worden. Deze keer was er ook ruimte voor de eigen verhalen van de jongeren. ‘Eén jongen vertelde dat hij een herseninfarct had gehad en vroeg of dat te maken kon hebben met zijn drugsgebruik,’ vertelt Christenhusz. ‘Toen hij hoorde dat dat inderdaad het geval kon zijn, schrok hij zich kapot.’ Baneke: ‘De jongeren leren zo
OPPORTUUN
Jeugd en drugs
Nummer 4 – 2007
Illustratie: Sjaak Klunder van elkaar. Ze horen elkaars ervaringen.’ Ook de voorlichters van OM, gemeente, reclassering en Tactus Verslavingszorg stemden hun verhalen af op die van de jongeren. De voorlichting werd gerelateerd aan persoonlijke ervaringen. Ook deze groep kreeg een enquêteformulier mee én een verzoek of ze wilden deelnemen aan een wetenschappelijk onderzoek waarin ze worden gevolgd en geïnterviewd. Het gros van de jongeren bleek zich niet meer te verzetten. ‘Sommigen zeiden zelfs dat ze nog wel een voorlichting wilden bijwonen,’ herinnert parketsecretaris De Vries zich. Negentien van de zesentwintig jongeren hebben aangegeven mee te willen doen met een vervolgonderzoek en elf ingevulde enquêteformulieren zijn bij de onderzoekers ingeleverd. ‘Dat is sowieso al een aardig antwoordpercentage, maar voor drugsgebruikers een hoge respons,’ vindt Baneke.
Scepsis Vanaf de zijlijn werd alles kritisch bezien. Ook collega’s binnen het parket vonden de denkwijze van Achilles Damen om ook drugsgebruikers te vervolgen vreemd. ‘We kregen het verwijt dat we in deze zaken toch nooit vervolgden. De collega’s waren sceptisch, maar ik geloof erin.’ De officier ziet in het onderzoek een poging om een vergeten groep snel weer op de rails te krijgen. Door de jongeren te volgen en te luisteren naar hun verhalen en opmerkingen, moeten in toekomstige zaken uit-
eindelijk meer passende straffen worden geëist. Als jongeren beter reageren op een straf op maat, kan recidive aanmerkelijk dalen. De deelnemers leren niet alleen dat ze de wet overtreden, maar ook dat drugs ontzettend schadelijk voor de gezondheid zijn. Het onderzoek houdt de jongeren een spiegel voor: ze zien wat hun gedrag aanricht bij een slachtoffer. Dit slachtoffer zijn ze zelf. Volgens Damen wordt er vaak nog “te juridisch” omgegaan met deze groep verdachten. ‘Velen hebben het beeld van een klassieke junk.’ Ook Baneke stelt dat het beeld van “de junk” niet klopt, zeker bij deze jongeren die in het weekend “recreatief gebruiken”. ‘Maar,’ nuanceert de wetenschapper, ‘bij drugsgebruikers speelt in psychosociale zin áltijd iets. De scheiding tussen patiënt en delinquent is er in de praktijk niet.’ Hij baseert zijn stelling op jarenlange ervaring als psycholoog en getuige-deskundige. ‘Juist door gebruikers te volgen, bied je hen de kans patiënt te worden. Niet dat ze als patiënt afhankelijk moeten worden van hulpverleners; het is een kans om ze aan te spreken op hun eigen verantwoordelijkheid. Je kunt dan zien wie van de groep daartoe in staat is, wie zijn eigen verantwoordelijkheid neemt. Een gedragsverandering kun je niet verplichten maar je kunt wel handreikingen bieden. Mijn voorspelling is dat degene die de enquêtes retourneren, het minst snel zullen recidiveren.’ Volgens de onderzoekers is het van belang het project de komende jaren uit te bouwen.
Ze willen met nog meer groepen gaan werken en al in een vroeg stadium, liefst nog voor de strafzitting, met verdachten in contact komen om hen vanaf dat punt te volgen. Dat deelname aan het onderzoek niet kan worden verplicht, is volgens de psycholoog geen belemmering. ‘Hetzelfde geldt voor het Pro Justitia onderzoek, daar hoeven verdachten ook niet aan mee te werken. Je moet de focus leggen op het eigen belang van de verdachte om mee te werken.’ Daarbij uit Baneke de wens om niet alleen drugsgebruikers te onderzoeken, maar ook jongeren die naar de fles grijpen. ‘Ik heb het verzoek gedaan ook het alcoholprobleem erbij te nemen; dat speelt een zeer grote rol bij geweld. Alcohol is echt de duivel.’ Voor zover officier Damen en psycholoog Baneke weten, is Almelo de enige plaats die met de combinatie volgen en vervolgen jeugdige drugsgebruikers aanpakt. ‘Het zou zonde zijn als elders ook het wiel uitgevonden werd,’ meent Baneke. Hij ziet de aandacht voor het project als kans om in contact te komen met andere parketten of wetenschappers die mogelijk aan een soortgelijk project werken. Juridische scrupules hoeven er volgens Damen niet te zijn: ‘De richtlijn Opiumwet biedt de mogelijkheid van deze aanpak; ik heb het daar uitgehaald. We hebben deze lijn ingezet en hebben de indruk dat het gaat werken.’ Tekst: Olga Hoekstra
19
20
De klant centraal Parket Amsterdam kiest nieuwe aanpak telefoonverkeer Het parket Amsterdam heeft in 2006 de reorganisatie met beide handen aangegrepen om een frisse aanpak van het telefoonverkeer neer te zetten. De uitdaging zat in de vraag hoe de nieuwe teams de 500.000 externe telefoontjes die jaarlijks op het parket afkomen efficiënt en klantvriendelijk kunnen afhandelen. In de praktijk van alledag bleek het lastig om zoveel telefoontjes goed op te vangen. Er komt nogal wat op het parket af: vragen van advocaten en verdachten naar de voortgang van de strafzaak, de politie die de officier wil spreken over het opsporingsonderzoek, slachtoffers die informeren naar hun schadevergoeding, tolken die willen weten hoe laat ze bij de zitting moeten aanschuiven.... En dit is nog maar een kleine dwarsdoorsnede van het dagelijkse klantenbestand dat contact wil met het parket. In 2006 is door het hele parket hard nagedacht over alle organisatieveranderingen die Het OM Verandert met zich meebrengt. Centrale opdracht was de parketorganisatie opnieuw in te richten met de focus op de processen, zodat de officier van justitie zich volledig kan richten op de inhoud en de kwaliteit van zijn werk. Maar de vele telefoontjes brengen best veel onrust met zich mee. Hoe hou je die onrust zoveel mogelijk beperkt? Het idee dat een callcenter misschien de oplossing kon bieden werd uitgewerkt door een werkgroep van parketmedewerkers, met ondersteuning van een gespecialiseerd onderzoeks- en adviesbureau om de telefoonstromen en de prestaties van het parket in het afhandelen van de telefoontjes nader te onderzoeken.
Om te weten of dit echt de juiste oplossing was voor het Amsterdamse parket, is door het onderzoeksbureau gekeken naar de vraag hoe de telefoonverkeerstromen door het parket liepen. Komen de gesprekken binnen via de telefooncentrale, rechtstreeks, of wordt er veel intern doorverbonden? Verder zijn de aantallen telefoontjes per verkeersstroom gemeten. Tegelijkertijd zijn de soorten telefoontjes in kaart gebracht die de parketmedewerkers beantwoorden. Het ging daarbij om de vragen over welke onderwerpen en met welke vragen de mensen dagelijks bellen. Dit onderzoek heeft in totaal drie maanden geduurd. De cijfers waren namelijk niet zonder meer uit de telefooncentrale te destilleren, er moest door de medewerkers ook ambachtelijk worden geturfd.
Kwaliteit en kwantiteit Het inrichten van een callcenter lijkt vaak een prima alternatief om de duizenden telefoontjes die binnenkomen te beantwoorden. Je zet speciaal opgeleide medewerkers in een team bij elkaar, voorzien van de benodigde technische middelen. Zij vangen alle telefoontjes op en beantwoorden zoveel mogelijk de vragen. Pas als het echt niet anders kan verbinden ze door naar de officier of secretaris.
Illustratie: Linda van Bruggen
Wel of geen callcenter? Hoewel de prestaties leken te pleiten voor het inrichten van een callcenter, leidden de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek uiteindelijk tot de aanbeveling om niet een aparte eenheid in te richten voor het opvangen en beantwoorden van alle telefoongesprekken. Uit het onderzoek bleek weliswaar dat 44% van de bellers meer dan twee keer wordt doorverbonden voor zij contact hebben met de juiste persoon en dat een paar honderd telefoontjes per dag niet worden beantwoord, maar tegelijkertijd kwam naar voren dat slechts 30% van de telefoontjes ook daadwerkelijk zou kunnen worden afgehandeld in een callcenter. De overige gesprekken vereisen vanwege de complexiteit of gevoeligheid dat wordt doorverbonden naar parketsecretarissen, officieren van justitie of ander gespecialiseerd personeel. Om al het inkomende telefoonverkeer op een goede wijze te behandelen zou er een afdeling moeten komen van ongeveer dertig medewerkers. Dan komt het organisatievraagstuk om de hoek kijken: is het rendabel om zo’n groot aantal mensen vrij te maken of aan te stellen? En wat kost dat niet aan opleidingen?
OPPORTUUN
Telefoontjes
Nummer 4 – 2007
Andere oplossingen Toen duidelijk werd dat het callcenter geen haalbare kaart was, is gekeken naar andere oplossingen voor klantvriendelijk telefoonverkeer. Eén van de voorstellen betrof het Voice Response System, dat wil zeggen afhandeling van de gesprekken door middel van een keuzemenu om de eerste gesprekken op te vangen en automatisch te distribueren naar de juiste afdeling of medewerker. Het grote voordeel is dat hierdoor het aantal contactmomenten wordt verkleind, wat de klantervaring verbetert zonder dat extra fte’s hoeven te worden geïnvesteerd. Maar met alleen een Voice Response System zou de ambitie van klantgericht telefoonverkeer nog niet bereikt zijn. Gedurende het onderzoek werd ook duidelijk dat er het nodige verbeterd kan worden aan de klantgerichte afhandeling van de telefoontjes. Een training van de medewerkers op dit punt was een belangrijk advies van het onderzoeksbureau, maar ook het opstellen van een nummerplan voor opvang van externe telefoontjes in de teams draagt bij aan het verbeteren van de toegankelijkheid. Een nummerplan kun je zien als een inventarisatie van alle gewenste toegangsnummers, de interne vertakkingen op die nummers en de interne doorschakelingen. Alle interne nummers zijn op de juiste wijze verwerkt in de telefoongids. Ten behoeve van externen wordt op het briefpapier en op de website alleen nog een groepsnummer
vermeld en geen individuele doorkiesnummers meer. Op basis van dit nummerplan kan een nul-meting worden uitgevoerd.
Hoe gaat het elders? Naast het interne onderzoek dat is verricht, heeft het parket ook buiten de deur gekeken. Het parket Rotterdam heeft de telefoon bijvoorbeeld uit de administratie gehaald, waardoor er meer aandacht is voor het proces. De rechtbank Amsterdam heeft in het kader van het programma ‘Management met lef’ uitgangspunten voor telefoonverkeer geformuleerd waar alle medewerkers zich aan moeten houden. Op basis van periodieke onderzoeken in de technische telefooncentrale wordt bekeken of de afspraken worden gehaald. Lukt dat niet, dan worden de mensen er op aangesproken. De uitgangspunten zijn gericht op een professionelere uitstraling, meer klantvriendelijkheid, efficiënter gebruik van de telefoon, het verminderen van het aantal gesprekken en het voorkomen van een vertraging in de rechtsgang. Om uitvoering te geven aan deze kwaliteitsimpuls zijn alle rechtbankmedewerkers van de administratie op telefoontraining geweest.
De keuze Het advies om een Voice Response System toe te passen is uiteindelijk niet overgenomen. Het primaire proces bleek te ingewikkeld voor een interactief systeem. Daarentegen zijn wel uitgangspunten geformuleerd voor klantvriendelijk telefoonverkeer en is een nummerplan opgesteld.In het eerste kwartaal van 2007, als iedereen na de reorganisatie op zijn nieuwe plek zit, wordt een nulmeting gehouden. De drie administratieve onderdelen Intake, Zittingsvoorbereiding en Executie krijgen ieder een eigen groepsnummer. Binnen elk administratief onderdeel hebben de medewerkers roulerend telefoondienst. Iedere medewerker op de administratie krijgt een eigen headset. Ook alle secretaresses krijgen een eigen headset, omdat zij telefonische achtervang zijn bij de maatwerksecties. Het briefpapier wordt tevens aangepast met de nieuwe telefoonnummers. Vervolgens stellen het Dagelijks Bestuur en de sectiechefs doelstellingen op. Deze doelstellingen komen terug in de jaarplannen. Verantwoording vindt plaats in de controlgesprekken. Dé voorwaarde om te komen tot een succesvol telefoonbeleid is dat het management kaders opstelt en daarmee het beleid ook uitdraagt. Betrokkenheid van het management is immers het sleutelwoord voor succes. Alleen dan zal binnen de organisatie de vereiste betrokkenheid bij de medewerkers ontstaan. Het Dagelijks Bestuur van het parket Amsterdam omarmt deze insteek en wil dat de organisatie zich ontwikkelt tot een professionele organisatie waar klantgericht wordt getelefoneerd. Tekst: Esther Davidson was als organisatieadviseur werkzaam bij het parket Amsterdam en betrokken bij de inrichting van de nieuwe GGE. Inmiddels werkt zij bij het Parket-Generaal als projectleider Implementatie.
Wilco Bontenbal is werkzaam als senior organisatieadviseur en manager bij Quintop Management Consultants.
Francina van der Star-van ‘t Veld is beleidsmedewerker bij het parket Amsterdam en als kwartiermaker servicepunt bij dit onderwerp betrokken.
21
22
Personalia Arrondissementsparket Alkmaar
Arrondisementsparket Middelburg
George Rasker (teamleider maatwerkzaken / officier van justitie 1e kl.) Bert Haneveld (officier van justitie) Switch: Jeltje Postma (secretaris) gedetacheerd bij de strafsector van de rechtbank. Sanne Schouten is vanuit de rechtbank gedetacheerd op ons parket.
In :
In:
Uit:
J.A. Velleman (officier van justitie) A.B. Davidse (receptioniste) P. Huibregtse (administratief medewerker) M.A. Prins J. Sinke S.P. Vonk
Arrondissementsparket Utrecht Arrondissementsparket Arnhem J. Herkstroter (P-adviseur AP) Smits (mw front office ressortsparket) Switch : M. Jansen (medewerker P&O) van Zupthen naar Arnhem P. van Andel Uit: M. Jaridhe P.J. I. Verschuren
In :
In :
Arrondissementsparket Rotterdam In:
Ressortsparket Arnhem In:
Uit:
Mesut Safak (medewerker Front Office) Marcel van Leur (medewerker Front Office) Herman Stam (Advocaat-Generaal) Karin Derksen (medewerker Back Office Strafrecht) Nicole van der Velden (communicatieadviseur) Patricia Houth-Argante Karin Kusters Mieke Eversteijn Chun Yan Huang
Uit:
Karso (Medewerker personeelsbeheer) S.R. Hollander (dvh scannen P&O) A. Mensingh (Administratief medewerker) K. El Aissati (Administratief medewerker) M.M. Brito Pires (Administratief medewerker tolken) R. Ducaneaux (Specialistisch Secretaris PGA) A.K.A. Kramer (Coördinerend specialistisch secretaris) M. Molendijk A.E.M. Bakker A. Kuppens
Arrondissementsparket Zwolle-Lelystad In:
CVOM Sylvia de Haas (administratief medewerker) Fatima Aamri (administratief medewerker) Chantal Taal (administratief medewerker) Jim Schoonheijt (administratief medewerker) Ochi Nanlohy (administratief medewerker) Hans Roelvink (medewerker post/repro) Ingrid Sinda (administratief medewerker) Leonie van Es (administratief medewerker) Elviria de Meer-Kock (medewerker post/repro) Moekisch Dwarkasing Uit : Evelein Vogel Petra Heidinger Ria Oosterbaan- van der Wielen Taner Taskiran Switch: Lafdel el Aita (naar Rechtbank Utrecht) Ines van Gelderen (naar IND)
Carla van den Broek (senior administratief medewerker) Marius Teengs Gerritsen (officier van Justitie) Mieke Grüschke (plv. officier van Justitie) Roger van den Sigtenhorst (beleidsadviseur)
In:
Uit:
Christel Aipassa-Kragt (medewerker P&O t.b.v. DVOM-P) Willy Moes (medewerker P&O) Esther Visscher-van den Berg (medewerker P&O) Anneke van Bussel-Foks
Functioneel Parket HHE Amsterdam: Christine Goedegebuure (spec.beleidssecretaris) Michael van der Zouw (sr parketsecretaris) Frouke Heus (plv OvJ) Den Haag: Ellemijn Kettenis-de Bruin (beleidsmedewerker bedrijfsvoering) Kawita Roopram (stagiaire) Zwolle: Gerben Wilbrink (OvJ enkelvoudig) Den Bosch: Uit : Dyonne Bosten (adm. mdw.) Den Haag: Arjen van Tilborg (coordinator/sr P&O adviseur) Switch: Jacqueline de Boer (OvJ) naar parket Dordrecht. In:
Personalia
OMgeslagen
OMgeslagen Aanleveren wijzigingen voor de rubriek Personalia: Stuur vóór de tiende van elke maand de wijziging door naar
[email protected]. Wijzigingen graag via de structuur van “In”, “Uit” en “Switch”. En liever niet in tabellen of spreadsheets.
Esther Visscher – van den Berg: ‘Blijven of terug gaan?‘ Na een detacheringsperiode van vijf maanden is Esther Visscher – van den Berg op 1 maart als P&O medewerkster bij het parket Zwolle-Lelystad in dienst getreden. Esther werkte op de salarisadministratie van het ministerie van Financiën in Zwolle. Omdat daar steeds minder werk voorhanden was, kon ze -gedetacheerd- op het parket aan de slag. Dat gaf haar de tijd om bij het OM rond te kijken. Mocht het tegenvallen dan was er de mogelijkheid om terug te keren ‘Op 1 maart moest ik kiezen of ik zou blijven of terug zou gaan. Ik ben gebleven. Het bevalt me hier wel. Het werk is leuk en afwisselend. Ik heb veel contact met mensen. Het is fijn om voor een overheidsorganisatie te werken: de zaken zijn goed geregeld en het salaris en de secondaire arbeidsvoorwaarde zijn goed.‘ Samen met haar collega Willy Moes (eveneens nieuw bij het OM, maar wel met veertig jaar ervaring bij justitie) stapt zij deze zomer over naar DVOM-P. ‘Dat wist ik vanaf het begin. Dan kom ik te werken onder een andere leidinggevende en verhuizen we naar een ander gebouw.’ Daarmee zou ook een eind komen aan de band met haar vorige werkgever. Want vanuit haar huidige werkplek bij het parket kijkt Esther uit op het kantoor van het ministerie. Maar niets is minder waar: ‘Mijn man werkt er’.
‘Ik ga me concentreren op de afperszaken. Al die vermeende feiten moeten eerst nog wel bewezen worden. En andere misdrijven, bijvoorbeeld moord, daar wordt mijn cliënt officieel nog niet van verdacht.’ Jan-Hein Kuijpers, de nieuwe raadsman van Holleeder over diens verdediging. Vrij Nederland, 24 februari 2007
‘Mislukte hartoperaties vormen op zichzelf geen enkele reden om een afdeling hartchirurgie te sluiten, tenzij natuurlijk zou blijken dat een bepaald ziekenhuis veel meer incidenten oplevert dan andere. Bij de tbs dient dat niet anders te zijn.’ Volgens Ed Leuw dienen publiek, media en politiek te beseffen dat ernstige incidenten met terbeschikking-gestelden nooit volledig te vermijden zijn. Trouw, 12 maart 2007 ‘Een vals beschuldigde heeft een obsessie, en dat is onschuld bewijzen. De enige wens van deze ten diepste vernederde mens is rehabilitatie door de rechter.’ Advocaat Chris Veraart is specialist in zedenzaken en schreef daarover het boek Valse Zeden. HP de Tijd, 9 maart 2007 ‘Burgers die dagelijks een groepje blowende jongeren op hun vensterbank hebben hangen, hebben hier echter geen boodschap aan. Zij willen gewoon dat er iets gebéurt. En terecht.’ Leo de Wit, hoofdofficier van parket Amsterdam, over het schemergebied tussen overlast en lichte criminaliteit. Justitie kan pas in actie komen als jongeren een strafbaar feit plegen. Binnenlands Bestuur, 16 maart 2007 Samenstelling: Anne Hoeksema
23
Uitgelicht
24
Processen en procedures Wie een beetje historische kennis heeft weet hoe de Engelsen hebben geprobeerd India te besturen. Door middel van steeds uitgebreidere processen en procedures werd getracht het Engelse belang veilig te stellen. Als instrumenten werden daartoe het leger, de politie en de rechtelijke macht ingezet. Het resultaat is ook bekend. De discrepantie tussen het Engelse belang en dat van India zelf werd zo groot dat de Indiase anonimiteit op eigen kracht werd doorbroken. De Engelse proceshuishouding viel als een kaartenhuis in elkaar. In het Nederlandse strafrecht is jarenlang het slachtoffer anoniem geweest. Hierin is verandering gekomen. Eerst kreeg het slachtoffer via de Wet Terwee een plaatsje als benadeelde partij. Vervolgens heeft het slachtoffer spreekrecht gekregen. Hoe een en ander in te passen in de proceshuishouding van het Openbaar Ministerie? Wel door middel van aanwijzingen, natuurlijk. Is dat wel voldoende? Het antwoord is: nee. Ook het voeren van slachtoffergesprekken voor de zitting moet aan procedures onderworpen worden. Daartoe is een protocol ontworpen. Formulieren dienen te worden ingevuld zowel door de OM’er die het gesprek voert als door het slachtoffer zelf. De gedachtegang is dat op deze wijze gecontroleerd kan worden hoe het gesprek verlopen is. Wie controleert de controleurs? Dat is nog niet geregeld. De vraag hoe het slachtoffer het vindt een formulier te moeten invullen, ontbreekt eveneens.
Procedures scheppen verwachtingen. Wanneer je naar de kapper gaat om je haar te verven, dan weet je bij benadering hoe lang die procedure duurt. Na de juiste kleur te hebben gekozen, mag je ervan uit gaan dat het resultaat ook volgens die keuze is. Niet dat je haar ineens groen uitslaat, waar het roodbruin had moeten zijn. Het laatste wat je als klant verwacht is dat wanneer je haar in de verf zit en je enig klant bent in de kapperszaak, dat de kapper seksuele avances gaat maken. Toen een klant (Hof Arnhem, 21-001062-06) naar een aparte ruimte vluchtte om een sigaret te roken, zag de kapper zijn kans helemaal schoon. De pogingen tot verkrachting en aanranding zijn niet voltooid, maar gelet op de feitelijke omstandigheden wel bewezen geacht. Niet alleen het Openbaar Ministerie kent werkprocessen en procedures. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor klinieken. Nu schrijft de wet (art. 509 o Sv) voor dat bij een TBSgestelde diens wettelijke aantekeningen voor de zitting aan de rechtbank of het hof, en uiteraard ook aan het OM en de raadsman, dienen te worden overlegd. Hier dacht een kliniek toch anders over. Hun werkwijze is bij longstay patiënten éénmaal per jaar een multidisciplinaire bespreking te laten plaatsvinden. Aan de hand daarvan worden de wettelijke aantekeningen en/of advies opgesteld. Deze moeten eerst intern worden goedgekeurd voordat de wettelijk voorgeschreven aantekeningen kunnen worden overlegd. Het hof had gewoon pech. Er konden voor de zit-
ting, ook al was de zitting daartoe al een keer aangehouden, geen recente wettelijke aantekeningen worden overlegd. De advocaatgeneraal kon zich niet verenigen met deze gang van zaken. De positie van de betrokkene staat immers centraal. De werkwijze van de kliniek, waarin verwezen wordt naar eigen werkprocessen en procedures, doet geen recht aan hetgeen de wetgever heeft beoogd. Het hof stelt het bij beschikking nog scherper: “de kliniek heeft zich bij een verlengingszaak te richten naar het rooster van het hof en niet andersom”. (Hof Arnhem, TBS 2006/194, LJN: AZ9290) Eveneens storend was het feit dat bij de desbetreffende bespreking de psychiater niet aanwezig is geweest. De regels van strafvordering, de ruggengraat van de proceshuishouding van het strafrecht, waren geheel met voeten getreden. Daar waar de wetgever zo duidelijk een evenwicht nastreeft tussen het belang van de maatschappij en betrokkene, is het evenwicht doorbroken waar de eigen belangen via processen en procedures voorop worden gesteld. Het evenwicht kan ook nog anders worden verstoord. Een advocaat-generaal vraagt aan de griffier kopie van het arrest van de zaak die zijzelf veertien dagen eerder op zitting had behandeld. Dat kon niet direct, aldus de griffier. Het arrest diende eerst geanonimiseerd te worden! Irene Gonzales, Advocaat-generaal ressortsparket Arnhem
OPPORTUUN
Verkeer
Nummer 4 – 2007
verkeer Bureau Verkeershandhaving OM. Voor complete teksten, bel 0346 – 333310.
Gerechtshof Leeuwarden 16 januari 2007 WAHV
de verbalisanten de bestuurder staande hielden,
06/01289
zagen zij dat hij deze blauwe verlichting doofde. De betrokkene stelt in hoger beroep dat zijn gedra-
Betrokkene stelt dat de kantonrechter geen kennis
ging niet strafbaar is. Ander blauw licht is wél toe-
heeft genomen van de verklaring van zijn gedrags-
gestaan, bijvoorbeeld van een autoradio, zo meent
therapeut omdat deze verklaring kennelijk niet
hij. Aangezien in de betrekkelijke wetsartikelen
Ten onrechte niet staande gehouden
werd ontvangen. Hij stelt zich op het standpunt dat
(art. 5.1.1., eerste lid, aanhef en onder c van het
Gerechtshof Leeuwarden 13 februari 2007 WAHV
hij gezien zijn psychische problemen tóch in zijn
Voertuigreglement (VR), hoofdstuk 5, afd. 2, para-
06/00721; LJN:BA0256
beroep moet worden ontvangen (opm.: opgelegde
graaf 10 VR, art. 5.2.65, art. 5.2.51 en 57 VR) niet
sanctie voor het rijden door rood verkeerslicht was
is vermeld dat een personenauto moet of mag zijn
De betrokkene kan zich niet voorstellen dat hij de
� 50; appèlgrens WAHV: � 70). Het hof is van oordeel
voorzien van blauwe lichtjes en gelet op het samen-
gedraging (overschrijden van de doorgetrokken
dat de omstandigheden die de betrokkene aanvoert
stel van bepalingen, is het hof van oordeel dat rijden
streep) heeft verricht. Hij klaagt dat hij ten onrechte
t.a.v. zijn psychische gesteldheid geen aanleiding
met het betrokken voertuig verboden was. Volgt
niet is staande gehouden. De weg waar de gedra-
geven het appèlverbod te doorbreken. Nu de kan-
bevestiging van de beslissing van de kantonrechter
ging heeft plaatsgevonden bestaat uit overzichtelij-
tonrechter de verklaring van de gedragstherapeut
tot ongegrondverklaring van het door de betrok-
ke stukken waar ingehaald mag worden. Bovendien
van de betrokkene niet heeft ontvangen en nu
kene ingestelde beroep.
was het, gelet op het tijdstip van de gedraging (om
gesteld noch gebleken is dat deze aangetekend met
19.45 uur), zeker niet druk op de weg. De verbali-
bevestiging van ontvangst is verstuurd, is dit een
Stoppen vóór de stopstreep
sant zag betrokkene de doorgetrokken streep naar
omstandigheid die voor rekening en risico van de
Gerechtshof Leeuwarden 5 maart 2007 WAHV
links overschrijden en een ander voertuig inhalen.
betrokkene behoort te blijven. Dat de kantonrechter
06/01339
Om genoemd voertuig een stopteken te kunnen
geen kennis heeft genomen van deze verklaring
geven had hij tevens enkele voertuigen in moeten
wettigt dan ook niet het doorbreken van het appè-
Aan de betrokkene was een sanctie opgelegd ter
halen waar dit niet toegestaan is. Het inhaalverbod
lverbod. Volgt verwerping van het door de betrok-
zake van het “niet stoppen voor rood licht bij drie-
geldt i.v.m. gevaarzetting aldaar. ‘Om geen gevaar-
kene ingestelde beroep.
kleurig verkeerslicht”. Zij voert in hoger beroep aan
lijke situaties te creëren heb ik, verbalisant, ervoor
dat zij door glad weer er voor heeft gekozen “pom-
gekozen op kenteken te verbaliseren en geen
De kantonrechter heeft niet binnen 14
pend” te remmen zodat er geen slipgevaar optrad.
staandehouding uit te voeren. Het was niet mogelijk
dagen op het beroep beslist
Het gevolg van deze keuze was, dat zij met haar
om genoemd voertuig bij te halen zonder manoeu-
Gerechtshof Leeuwarden 12 februari 2007 WAHV
wielen voorbij de stopstreep tot stilstand kwam,
vres uit te halen met enige gevaarzetting.’
06/00936
maar wel degelijk is gestopt voor het rode verkeerslicht. Het hof overweegt dat uit art. 68, eerste lid,
Naar het oordeel van het hof is niet aannemelijk geworden dat zich geen reële mogelijkheid tot
De betrokkene heeft, onder meer, erop gewezen dat
aanhef en onder c RVV90 i.v.m. art. 79 RVV90 volgt
staande houding heeft voorgedaan, derhalve is
de kantonrechter niet binnen 14 dagen na de zit-
dat de gedraging moet worden geacht te zijn ver-
de sanctie ten onrechte met toepassing van art. 5
ting op het beroep heeft beslist. Het hof overweegt,
richt indien het desbetreffende voertuig voor rood
WAHV opgelegd aan de kentekenhouder. De gedra-
dat uit de stukken blijkt dat de kantonrechter de
licht niet is gestopt vóór de stopstreep (vgl. HR 7
ging is, blijkens het relaas van de verbalisant, waar-
onderhavige zaak heeft behandeld ter zitting van 21
juni 1994, DD 1994, 381). Indien betrokkene niet
genomen vanuit een opvallende surveillanceauto
april 2006. Het proces-verbaal van de zitting houdt
tijdig heeft kunnen stoppen, betekent dit dat zij te
waarin middelen aanwezig waren om een stopteken
in dat over twee weken uitspraak wordt gedaan. Op
snel heeft gereden, hetzij onvoldoende heeft gean-
aan een bestuurder te kunnen geven. De enkele
8 mei 2006 heeft de kantonrechter op het beroep
ticipeerd op het naderen van het verkeerslicht. Volgt
omstandigheid dat ter plaatse van de gedraging
beslist. Derhalve heeft de kantonrechter niet uiter-
bevestiging van de beslissing van de kantonrechter
een inhaalverbod geldt, brengt, naar het oordeel
lijk binnen twee weken na de behandeling van de
tot ongegrondverklaring van het door de betrok-
van het hof, niet mee dat zich geen reële mogelijk-
zaak uitspraak gedaan, hetgeen in strijd is met art.
kene ingestelde beroep.
heid tot staandehouding heeft voorgedaan. De
13, tweede lid, WAHV. Dit betreft, volgens het hof,
betrokkene heeft immers -onweersproken- gesteld
echter een termijn van orde en behoeft niet tot ver-
dat even verderop wel ingehaald mocht worden en
nietiging van de uitspraak van de kantonrechter te
dat het niet druk was op de weg. Volgt vernietiging
leiden (vgl. HR 16 december 1997, nr. 250-97-V, LJN:
van de beslissing van de kantonrechter en van de
ZD0889). Volgt bevestiging van de beslissing van
beslissing van de officier van justitie, alsmede de
de kantonrechter tot ongegrondverklaring van het
beschikking waarbij de administratieve sanctie is
door de betrokkene ingestelde beroep.
opgelegd. Naschrift: Bij navraag bij het Hof bleek dat het een bijzondere casus betreft en zeker geen
Rijden met blauwe lichten
jurisprudentiële koerswijziging op het punt van
Gerechtshof Leeuwarden 12 februari 2007 WAHV
zoveel mogelijk staande houden i.p.v. bekeuren op
06/01257
kenteken - art. 4 jo 5 WAHV). De verbalisanten zagen een rode auto rijden voorDoorbreken appèlverbod (zgn. hardheids-
zien van heldere blauwe lampjes, die ter hoogte van
clausule) vanwege psychische problemen
de voorruit een duidelijk zichtbaar blauw licht uit-
van betrokkene?
straalden. Ook vanaf de achterzijde van de auto was het blauwe licht waarneembaar. Op het moment dat
Tekst: Koos Spee
25
26
internationaal
toegestaan op het grondgebied van de staat van
immers nog vragen van de veroordeelde over de
veroordeling te blijven.
(bezwaar)procedure door de rechter-commissaris
Ministerie van Justitie, Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken, telefoon 070 – 37 07 468
Aldus biedt het Protocol de mogelijkheid om
worden beantwoord. een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf in
Indien de veroordeelde geen bezwaar maakt
Nederland (al dan niet ongewenst verklaard) al
tegen de kennisgeving van de minister van
tijdens de tenuitvoerlegging van zijn straf over te
Justitie, kan deze het verzoek om overdracht naar
Overdracht tenuitvoerlegging strafvonnis
dragen aan het land waar hij rechtmatig verblijf
de buitenlandse autoriteiten zenden. Indien de
zónder instemming van de veroordeelde
heeft en dus na zijn straf naartoe zal (moeten)
veroordeelde bezwaar maakt volgt een raadka-
gaan. Met het oog op resocialisatie is het beter
merprocedure waarbij het betreffende gerecht
WOTS
voor de veroordeelde om zijn straf uit te zitten in
onderzoekt of de minister van Justitie bij afweging
Sinds de inwerkingtreding van de Wet Overdracht
het land waar hij rechtmatig verblijf heeft en dus
van de betrokken belangen in redelijkheid tot de
Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) op 1
na zijn straf een toekomst zal (kunnen) opbouwen.
voorgenomen beslissing kon komen (52, lid 3 en
januari 1988 kunnen buitenlandse strafvonnissen
Bovendien draagt gebruikmaking van deze rege-
lid 4, WOTS). De minister van Justitie is gebonden
in Nederland ten uitvoer worden gelegd (=over-
ling ertoe bij dat de Nederlandse cellencapaciteit
aan de uitkomst van deze procedure (lid 5).
name) en kunnen Nederlandse strafvonnissen ter
optimaal wordt benut. Verzoek
(verdere) executie aan een andere staat worden Procedure
Er zijn op dit moment slechts enkele verzoeken
Het Protocol bepaalt dat een verzoek om over-
om overdracht op grond van artikel 3 van het
In de artikelen 51-59 WOTS wordt de procedure
dracht als bedoeld in artikel 3 wordt gedaan
Aanvullend Protocol bij het ministerie van Justitie
geregeld voor overdracht van tenuitvoerlegging
door de staat van veroordeling (3, lid 1 AP). In
bekend. Het is zeer onwaarschijnlijk dat dit alle
aan het buitenland. Een dergelijk verzoek wordt
Nederland wordt een dergelijk verzoek geïnitieerd
(mogelijke) zaken betreft die voor deze procedure
geïnitieerd door het OM. Indien deze van mening
door het OM door middel van een advies aan de
in aanmerking kunnen komen. Indien men bij het
is dat het in het belang van de goede rechtsbede-
minister van Justitie (51 en 52, lid 1, WOTS). Het
OM op de hoogte raakt van veroordeelden die
ling gewenst is het Nederlandse strafvonnis in het
Protocol bepaalt dat de staat van (toekomstige)
voor overbrenging op grond van voornoemd arti-
buitenland (verder) ten uitvoer te leggen, wordt
tenuitvoerlegging pas zijn instemming mag geven
kel in aanmerking zouden kunnen komen, wordt
een met redenen omkleed advies tot overdracht
nadat hij de mening van de veroordeelde in zijn
verzocht contact op te nemen met AIRS voor
aan de minister van Justitie gericht (51 WOTS).
overwegingen heeft betrokken (3, lid 2 AP). Voorts
nader overleg (tel. 070-370 7314) of een advies
De minister van Justitie beoordeelt dit advies en
bepaalt artikel 52, lid 2, WOTS dat in geval van een
conform artikel 51 WOTS in te dienen bij de minis-
zendt een officieel verzoek tot overdracht aan het
advies m.b.t. een overdracht zonder instemming
ter van Justitie.
overgedragen (=overdracht).
buitenland (52, lid 1 WOTS).
van de veroordeelde, zoals in dit geval, de veroordeelde door de minister van Justitie schriftelijk in
VOGP
kennis gesteld dient te worden van het voorne-
In tegenstelling tot overname door Nederland (2
men tot overdracht en de mogelijkheid om binnen
WOTS) verlangt de wet voor overdracht aan het
14 dagen bezwaar tegen deze overdracht aan te
buitenland geen verdragsbasis. Indien de over-
tekenen bij het gerecht dat in hoogste instantie
dracht (van vrijheidsbenemende sancties) echter
heeft geoordeeld over de opgelegde sanctie.
op enig verdrag kan worden gegrond dienen de bepalingen daarvan in acht genomen te worden
Om tegemoet te komen aan zowel het vereiste
(52, lid 2 WOTS). Het Verdrag inzake overbren-
uit artikel 3, lid 2, AP als het vereiste uit artikel
ging van gevonniste personen van 21 maart 1983
52, lid 2, WOTS dient de volgende procedure te
(VOGP) wordt veruit het meest toegepast voor
worden gevolgd. De minister van Justitie stelt na
overname en overdracht van vrijheidsbenemende
ontvangst van het advies van het OM, behoudens
sancties. Artikel 3 van het VOGP eist daarbij
rauwelijkse afwijzing, een brief op voor de veroor-
instemming van de veroordeelde.
deelde met daarin het voornemen tot overdracht en informatie over de bezwaarprocedure. Deze
Aanvullend Protocol
brief wordt een dag voorafgaand aan verhoor door
Het VOGP kent twee Aanvullende Protocollen. Bij
de rechter-commissaris aan hem uitgereikt. Het
het Aanvullend protocol van 18 december 1997
verhoor door de rechter-commissaris stelt de ver-
(AP) zijn momenteel, naast Nederland, 30 landen
oordeelde in staat zijn mening kenbaar te maken
aangesloten (zie voor overzicht www.minbuiza.
over het voornemen tot overdracht (zie voor het
nl/verdragen). Artikel 3 AP voorziet in overname/
verhoor ook Uitvoeringsbesluit van 18 december
overdracht van de tenuitvoerlegging van vrijheids-
1986 tot uitvoering van artikel 58 WOTS). De reden
benemende strafvonnissen zonder instemming
het voornemen pas uit te reiken op de dag vooraf-
van de veroordeelde, wanneer tegen deze persoon
gaand aan het verhoor door de rechter-commis-
een bevel tot uitzetting of uitwijzing geldt, of enige
saris is om de veroordeelde een zo ruim mogelijke
andere maatregel krachtens welke het aan die
bezwaartermijn te gunnen zoals neergelegd in
persoon na zijn invrijheidstelling niet langer is
artikel 52 WOTS. Tijdens het verhoor kunnen
Tekst: Linda Bregman
OPPORTUUN
Hoek van Jan
tijdschrift voor het openbaar ministerie
OPPORTUUN
Column
Nummer 4 – 2007
JAARGANG 13 NUMMER 4 april 2007 Opportuun is het tijdschrift van en voor het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt tien keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Suggesties, opmerkingen, artikelen: Bel of mail de eindredacteur. Eindredactie: Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Redactieadres: Voorlichtingsdienst OM, Parket-Generaal, kamer 423, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840. Abonnementenadministratie: 070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen naar
[email protected].
Zinloos geweld Ik maak wel eens kip in wijnsaus. Geen recept van mezelf, liefhebbers kunnen kijken op www.ah.nl/recepten, zoekterm: parelhoen. Eigenlijk is het namelijk een recept met parelhoen. In dat recept zitten gedroogde pruimen. Voor je die gebruikt moeten ze een poosje weken in water. Wellen, heet dat. Als ik kook, kook ik alleen. Samen koken is onrust stoken. Dat was laatst bij de politierechter niet anders. Daar zat een man terecht, verdachten mogen namelijk zitten in Assen. Hij had zijn vrouw geslagen. De man was nóg boos en ontstak in een tirade. Zijn vrouw werkt teveel, hij moet teveel voor de kinderen zorgen en te vaak koken. Die keer dat hij geslagen had, had hij macaroni gemaakt. Toen zijn vrouw eindelijk thuis kwam van haar werk, had ze alle ingrediënten door elkaar gegooid. ‘En ze wéét dat ik dat niet lekker vind’. Hij vond dat ze wel
wat meer respect mocht hebben voor zijn inspanningen thuis. Dus sloeg hij. Respect krijg je immers niet zomaar. Dat hij zelf al lang gegeten had, zag hij voor het gemak maar even over het hoofd. De klap die de man gaf noemen we huiselijk geweld. Hoewel er eigenlijk geen reden voor was, heet het geen zinloos geweld. Gek eigenlijk. Kennelijk geeft de huiselijke kring ‘zin’ aan het geweld. Toch bestaat ook in de keuken wel zinloos geweld. Neem nou die parelhoen in wijnsaus. Het is wel eens gebeurd dat het maal gedaan was en ik op het aanrecht ineens de pruimen nog zag staan. Zielig in een kommetje water. Toen dacht ik: die pruimen, die hebben nou echt zinloos geweld.
Jan Hoekman
Redactieraad: Ryan Lievaart, Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters, Elke Kool, Thea van der Geest, Dick Zuilhof, Manon Nooteboom. Vaste medewerkers: Linda Bregman, Thea van der Geest, Jan Hoekman, Anne Hoeksema, Josine ten Kate, Martin Mak, Michael Nieuwenhuis, Koos Spee. Aan dit nummer werkten verder mee: Alex Brenninkmeijer, Louis Cornelisse, Esther Davidson, Sonja Dietze, Judith Driel, Karen Gerritsen, Irene Gonzales, Olga Hoekstra, Gerard Strijards. Foto omslag: Kick Smeets Ontwerp: Fabrique BV, Delft Druk: Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 7.100
De Chinezen komen Vrijdagmiddag 23 maart 2007: de Chinezen komen op bezoek op het Parket-Generaal. Het gaat om enige Directeurs-Generaal van het Departement van Justitie van de Volksrepubliek China, forensische experts en enkele rechters. Doel: enige kennis opdoen van het Westerse Strafrecht. Voor dat doel heb ik altijd een uitgebreide PowerPoint presentatie klaarliggen, die opgeleukt wordt met enige plaatjes aangepast voor het bezoek. Als je nu maar alle namen van de delegatieleden door het beeld laat lopen met als achtergrond de wapperende vlag van het land van herkomst, is er al veel gewonnen, ook al is een discussie uitgesloten omdat vrijwel niemand van dergelijke delegaties een woord Engels (laat staan: Frans) pleegt te spreken. Na de inleidende begroetingsceremonie steek ik van wal, duldzaam wachtend totdat de tolk steeds mijn zinnen heeft vertaald. De delegatie is duidelijk vermoeid, de gastheer die hen begeleidt vertelt dan ook dat ze al drie dagen en route zijn. Na het opportuniteitsbeginsel scherp te hebben afgezet tegen het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel en na erop gewezen te hebben dat Nederland als enige staat in de Unie geen lekenrechtspraak kent, kom ik bij de geschiedenis van ons strafrechtssysteem. Daar verschijnt Napoleon op het scherm bij de slag van
Wagram. Ik wijd uit over zijn wetgeving en de daaraan ten grondslag liggende uitgangspunten, maar, zoals dat gaat, ik voel dat ik de aansluiting bij mijn gasten mis. De tolk vertaalt, vertaalt en vertaalt. Terwijl ik net zit te denken: ‘Dat Chinees is toch knap ingewikkeld. De vertaling is dubbel zo lang als mijn Nederlandse volzinnen’ vraagt de tolk bedeesd: ‘Wie was Napoleon?’. Op zulke momenten siddert mijn horizon. Al eerder maakte ik aan een Amerikaanse Universiteit, waar ik kwam spreken over het humanitaire oorlogsrecht, mee dat niemand precies wist wie zekere A.Hitler was. En dat terwijl ik deze bewindspersoon had ingezet als spil voor mijn vergelijk tussen het internationale recht vóór en na de Tweede Wereldoorlog. In Leiden had ik al mogen ervaren dat de meerderheid van de toehoorders met geen mogelijkheid kon thuis brengen wie die mythische figuur van ene J.C. van Nazareth ook maar was, terwijl ik diens proces bij Pontius Pilatus juist aan het behandelen was om het moderne uitleveringsrecht duidelijk te maken. Als er dan een hand omhoog gaat waarna de vraag in de groep gegooid wordt over wie je het eigenlijk hebt, is het tijd voor een lange, lange pauze.
Bij zo’n delegatie op het Parket-Generaal gaat dat niet. Wel is het dan tijd om aan het gezelschap verfrissingen aan te bieden in de vorm van alcoholica, waarbij de inleider breed grijnzend zich middelerwijl vertwijfeld afvraagt hoe hij zich hier uit gaat draaien. Als ze niet weten wie Napoleon was, dan weten ze zeker óók niet wie Bismarck was en welke linksbinnen in welk elftal in welk jaar van welke cup final Woodrow Wilson is geweest. Natuurlijk denk je achteraf: dat hád ik kunnen weten. Weet ik soms wie in 1921 het Chinese strafrecht hervormde? Weet ik soms hoe het Mandarijnse rechtersambt werd uitgeoefend? Om half zes gaat de delegatie zich vertreden te Amsterdam en gelukkig weet ik op te brengen dat dat óók een soort Volksrepubliek binnen de Europese Unie is. Bij dit soort bezoeken wordt het mij steeds duidelijker dat internationale rechtsvergelijking vrijwel onmogelijk is. Niet alleen de taal blijft een horde. Maar ook de geschiedenis en de axioma’s waarop een rechtsstelsel gegrond is. En dan te bedenken dat Nederlandse academici van een internationale rechtsorde uit plegen te gaan. De regering moet die bevorderen. Staat in de Grondwet. Geen woord Chinees bij. Tekst: Gerard Strijards
27
Hoofdofficier Monte van Capelle en Henk Haandrikman, teamleider administratie en standaardzaken, snijden de ‘nieuwe organisatie’ taart aan! Vanaf 1 maart is het parket Assen overgegaan op de nieuwe organisatiestructuur.
De reorganisatie bij het BVOM is succesvol verlopen. Op 5 maart brachten alle BVOM ‘ers een toast uit op de nieuwe organisatie. Het BVOM kijkt met vertrouwen naar de toekomst en ziet er naar uit om de collega’s van het OM op het gebied van verkeer en vervoer ter zijde te staan!
Onze Evert Hardewijk, plaatsvervangend hoofdofficier, werd 50 jaar! De ‘golfgerechtigde’ leeftijd vonden ze op parket Breda. De oud-hockeyer kon op zijn werkplek alvast even ruiken aan de ‘seniorensport’...
Kim Gommers, parketsecretaris bij parket Zutphen bedankt de giraffe op gepaste wijze voor een geslaagde dag in Burgers’ Zoo met alle medewerkers van Zutphen en Arnhem.
Karel de Valk, officier van justitie en Grace Hofmans, secretaris van het parket Almelo trouwen op 15 maart in Borne.
openbaar ministerie jaargang 13 nummer 4
april 2007
‘Daar zat ik dan, in cel 66’ Dagboek van officier Karen Gerritsen 15 maart AZ-Newcastle. De glunderende voetbalofficier Rienk Mud is aanwezig in het AZ-stadion: hoezo is het Openbaar Ministerie altijd onpartijdig?
Na ruim tien jaar verlaat Heleen Rutgers (officier van justitie) parket Utrecht. Een feestelijk afscheid met bezoek van mevr. Brouwer, burgemeester van Utrecht en de heer Heil, lid van de korpsdirectie politie Utrecht. Heleen gaat werken bij AP Den Bosch in de functie van sectiechef maatwerkzaken.
Jaarlijks wordt de City-Pier-City Loop in Den Haag gehouden. Ook het Haagse parket liet zich dit jaar van zijn sportieve kant zien. Wel 15 collega’s liepen de 10 km tussen de 52 tot 70 minuten. Een prestatie om trots op te zijn!
Samenstelling: Anne Hoeksema
04
Astrid Joosten zou geen rechter willen zijn Alles afwegende: de bekennende broer