openbaar ministerie jaargang 14 nummer 3
MAART 2008
‘In mijn vierzittertje tussen de Boeings’ De kick van officier en vliegenier Jan Koorn
03
Job Cohen pleit voor een “pooierverbod” Bert Vermeire speurt naar crimineel vermogen
2
OPPORTUUN
Hoek van Jan
tijdschrift voor het openbaar ministerie
OPPORTUUN
Inhoud
Nummer 3 – 2008
3
JAARGANG 14 NUMMER 3 MAART 2008 Opportuun is het personeels- en relatiemagazine van het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen, onder vermelding van het nummer op de adreswikkel, naar
[email protected]. Redactieadres Afdeling Communicatie, Parket-Generaal, kamer 5.19, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840.
Percussie Ooit zag ik op televisie een optreden van Cesar Zuiderwijk. Voor de leken: drummer van Golden Earring. Hij maakte de meeste indruk op me toen hij vanachter zijn drumstel weg stapte. Hij liep naar voren, tot de rand van het podium. Vlak voor zijn publiek bleef hij staan. Het drumstel meters achter zich. Even stond hij roerloos. Toen tikte hij op zijn schouder en een doffe dreun klonk uit de drums op. Inderdaad: elektronische drums. Steeds sneller sloeg hij vervolgens op allerlei plekken van zijn lichaam en aldus produceerde hij de meest prachtige ritmes. Maar ook gezeten achter de trommels en roffelend met zijn drumsticks was het fenomenaal om te zien. Het ging er wel hard aan toe. Dat wel. Ik dacht nog: je zult maar drum wezen. Moet pijn doen. Onlangs zag ik die gedachte bevestigd. Twee buurvrouwen stonden terecht. De zoon van de één was aan het voetballen op de oprit van de ouderlijke woning. Buurvrouw vond dat maar niks, want stel je voor dat de bal op haar glimmend vierwielig ros zou neerdalen. Dus zei ze er wat van. Dat
vond de moeder van de kleine Maradonna maar onzin en ja hoor: ruzie. De vrouwen sloegen en krabden en kregen allebei een dagvaarding voor de politierechter. Eigenlijk ging het niet om het voetballen. Eigenlijk was er een slepend conflict over verbouwingen. Burenruzies. Mijn favoriete kost. Dus ging ik zuchtend aan de slag met het dossier. Ik was nog maar net onderweg en als vanzelf zag ik ineens Cesar Zuiderwijk weer voor me. Rossend achter zijn drumstel. Het kwam door de medische verklaring. Eén van de vrouwen had een klap op haar mond gehad. Volgens de tandarts waren twee tanden daardoor “percussiegevoelig”. Ik snapte meteen wat hij bedoelde.
Eindredactie Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Vaste medewerkers Linda Bregman, Linda van Bruggen, Thea van der Geest, Irene Gonzales, Jan Hoekman, Willem Hoogendoorn, Josine ten Kate, Koos Spee, Gerard Strijards. Aan dit nummer werkten verder mee Alex Brenninkmeijer, Olga Hoekstra, Helga Hogenkamp, Karin Hoving, Sjaak Klunder, Els Martens, Martine Pilaar, Erna Quant-Rijfers. Foto omslag Onno Kummer Ontwerp Fabrique, Delft Druk Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage 7.650
‘Ik ben dol op vliegen’ Officier Jan Koorn, pagina 18
Maart 2008 Alles afwegende
Rubrieken 8
Het jeugdstrafrecht is er niet voor het bevredigen van onderbuikgevoelens in de samenleving, vindt officier van justitie Rienk Mud. Hij blikt terug op een Alkmaars schooldrama. ‘Ik heb mijn rug recht gehouden.’
Job Cohen
10
In de strijd tegen misdaad en mensenhandel bespeurt hij nieuw elan in de samenwerking met ketenpartners. ‘Dat bestuurlijk advies van het OM, daar ben ik hartstikke vóór.’ Interview met burgemeester Job Cohen.
Vermogenstraceerder
14
Speurend naar crimineel vermogend, “gaat” hij niet alleen voor het huis, hij neemt ook horloges en sieraden mee. Bert Vermeire, vermogenstraceerder bij het BOOM, gaat door tot en met de laatste euro.
Jan Hoekman
Las Vegas
16
Tijdens hun bezoek aan Las Vegas gingen Utrechtse officieren niet alleen op de foto met Hans Klok. Op een moordonderzoekseminar leerden ze ook Amerikaanse politiewijsheden: “Every Police Department has
an asshole. God placed him there, so we can learn from his screw-ups.” Verslag uit Las Vegas van Els Martens.
Vliegenier
18
Negen vragen aan officier Jan Koorn, die dol is op vliegen en bijzondere baantjes had voor hij landde als officier. ‘Noem het een rommelige carrière.’
Koninkrijk
20
De wereld lijkt in de ban van Joran. Maar waarom bemoeit het Nederlands OM zich niet met de zaak-Natalee Holloway? Daarvoor is het nodig iets te weten over het Koninkrijk der Nederlanden.
De Hoek van Jan
2
‘Percussie’
KortOM Nationale ombudsman
4 12
‘Grensverleggend vervolgen’
Personalia
21
2e etage
24
Internationaal
25
Uitgelicht
26
‘Het laatste bolwerk’
Deskundige
22
Het OM weet de Landelijke Deskundig heidsmakelaar van de Politieacademie nog nauwelijks te vinden. ‘De LDM is gratis, je kunt er tijd en geld mee besparen.’ De LDM zal gaan samenwerken met het Landelijk Deskundigheidsregister dat januari 2009 operationeel wordt.
Gerard Strijards
27
‘Birmingham rulings’
AchterOM
28
4
OPPORTUUN
KortOM
Nummer 3 – 2008
KortOM Albayrak achter veelplegeraanpak Groningen Het gaat goed met de veelplegeraanpak in Groningen. Dat zei staatssecretaris van Justitie, Nebahat Albayrak, tijdens een symposium over het onderwerp. Tegelijkertijd gaf de bewindsvrouw aan dat het beter kan: ook illegale veelplegers zouden in aanmerking moeten kunnen komen voor een ISD-maatregel waarbij ze voor twee jaar worden opgesloten. Tijdens het door het AJB georganiseerde symposium, dat werd bijgewoond door 150 deelnemers van diverse instanties, kreeg Albayrak het “Handboek Veelplegers” uitgereikt door de Groningse hoofdofficier, Jan Eland. Groningen kent een lange historie in de aanpak van veelplegers. In de huidige aanpak werken politie, reclasseringsorganisaties, het gevangeniswezen en het
OM binnen het AJB samen met gemeenten steeds nauwer samen om de problemen die veelplegers met zich meebrengen beheersbaar te maken en te houden. In Groningen behoort circa 1% van de daderpopulatie tot de zogenaamde groep veelplegers. Zij zijn verantwoordelijk voor bijna 29% van de woninginbraken en 18% van de auto-inbraken. Daarnaast plegen zij nog vele andere, veelal kleinere, misdrijven. ‘We hebben het over mensen met vaak meerdere problemen’, zei hoofdofficier Eland tijdens het symposium. ‘De overgrote meerderheid heeft een of andere vorm van verslaving. De meesten hebben daarnaast ook problemen op terreinen als huisvesting, financiën, werk en een zinvolle dagbesteding. Veelplegers bezorgen de maatschappij ontzettend veel overlast, maar wij gooien geen mensen weg. Wil een veelpleger wor-
den begeleid en wil hij zijn gedrag veranderen, dan wordt er in overleg met de reclasseringspartners een op maat gesneden plan van aanpak opgesteld. Voor de meeste veelplegers is plaatsing op de veelplegerlijst een laatste reddingsboei.’ De samenwerking in Groningen levert het OM veel op, zei “veelplegerofficier” Andries Jongsma: ‘Het OM komt niet zomaar met een eis, daar zit een verhaal achter. Soms een lang verhaal, maar in ieder geval een genuanceerd verhaal waar alle partners hun inbreng in hebben gehad.’ Wie vragen heeft over het handboek, kan bellen met de afdeling voorlichting van het parket Groningen 050 – 316 62 62.
Kwaliteit voorop in Den Bosch, Breda en Middelburg Acht cursisten van de parketten Den Bosch, Middelburg en Breda lieten zich op kwaliteitsgebied gezamenlijk bijscholen door een externe deskundige. Deze parketten verzorgen onderling al hun interne audits verzorgen. Met de gezamenlijke cursus kan het leren van elkaar meteen in de praktijk worden gebracht. ConQuaestor werd ingeschakeld. ‘Niet de eerste de beste,’ licht Rob Mathijssen, Bredase medewerker Kwaliteit, toe, ‘want deze consultants hebben ook het PaG op hun CV staan. Het leek ons de beste keuze om juist voor deze deskundige partij te kiezen.’
Nu zijn de acht getrainden de deskundigen. Zij hebben zich via de theorie van kwaliteit, procesmanagement en auditing volledig geschoold tot interne auditoren. Bijkomstig voordeel is dat auditoren zich meteen meer betrokken voelen bij kwaliteit. Zo voelt dat in elk geval bij Antonie Prinse, kersverse Bredase auditor, in haar dagelijks werk op de weekdienstadministratie. ‘Je kent het belang van de onderlinge samenwerking in het proces en in de keten wel, maar nu ben ik heel bewust van mijn eigen bijdrage.’ Luisteren, samenvatten en doorvragen vergde tijdens de training veel oefening, maar dat is nu een vaardigheid die ze nu volledig beheerst. Zij brengt het in Breda deze maand meteen in
praktijk met haar volgende audit: intensivering AU-procedure. De auditoren in Middelburg hebben zich op het snelrechtproces gestort. ‘We hebben zo’n vijf mensen geïnterviewd, waarbij we werden geobserveerd door een bestaande auditor. Je merkt dan meteen hoe moeilijk het is om open vragen te blijven stellen!’, vertelt Didi Oonk enthousiast. Terugkijkend op de cursus was het veel oefenen, veel studeren maar ook heel veel gezelligheid. En dat wordt verraden door de lege verpakkingen van Zeeuwse bolussen en Bossche bollen in het studielokaal in Breda. Tekst: Martine Pilaar
Helpdesk Verkeer en Vervoer gestart De nieuwe helpdesk Verkeer en Vervoer bij het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie helpt de collega’s van de parketten graag aan de juiste antwoorden. Kan een buitenlandse bromfiets worden gecontroleerd op de maximum constructiesnelheid? Wanneer komen de nieuwe tekstenbundels uit? Kan een rijbewijs met uitsluitend categorie AM worden ingevorderd door de politie op grond van artikel 130 WVW 1994? Dit is zomaar een greep uit de vragen die bij de parketten aan de orde kunnen zijn. Dergelijke vragen van collega’s van de parketten beantwoordt de helpdesk van het BVOM graag.
De helpdesk Verkeer en Vervoer is met ingang van maart op werkdagen bereikbaar tussen 8.30 uur en 12.30 uur op telefoonnummer 0346 – 33 33 11 of via helpdesk.
[email protected] . Aan de helpdesk kunnen juridische vragen over verkeer en vervoer worden gesteld, maar ook beleidsvragen of vragen over verkeershandhavingsprojecten. De helpdesk is bedoeld voor de medewerkers van het OM.
ren van de nieuwe helpdesk wil het BVOM de aanwezige kennis en expertise op een laagdrempelige manier beschikbaar maken voor de collega’s van het OM. Ook hoopt het BVOM beter zicht te krijgen op de vragen die leven bij de parketten. De verwachting is dat het kennisdomein Verkeer en Vervoer op OMtranet verder wordt verbeterd. De veelgestelde vragen en antwoorden krijgen er in ieder geval een prominente plaats.
Het BVOM, waar ongeveer 65 OM’ers werken, heeft specialisten in huis op het gebied van verkeer- en vervoerswetgeving, handhavingsbeleid, handhavingsprojecten en handhavingsmiddelen. Met het realise-
Een vraag over Verkeer en Vervoer? Bel 0346 – 33 33 11 (tussen 8.30 uur en 12.30 uur). E-mail
[email protected] Omtranet > JKS > Kennisdomein Verkeer en Vervoer
“Master-stage” in Amerika Een stage, een verdiepingscursus en een studieopdracht. Dat zijn de onderdelen van een drie weken lange inspiratiereis door de VS voor vijf ervaren OM’ers.
Staatssecretaris Nebahat Albayrak ontvangt het “Handboek Aanpak Veelplegers” van hoofdofficier Groningen Jan Eland.
Inspiratie opdoen in Amerika is de achterliggende gedachte van het studiereis-voorstel dat officieren Ronald de Brouwer en Johan Bac hebben samengesteld. In de eerste
week volgen de officieren een trainingsprogramma op het National Advocacy Centre in South Carolina, het opleidingscentrum voor officieren in de VS. In de tweede week van de studiereis lopen deze OM-talenten stage in een lokaal parket van de stad New York of het federaal parket van de Staat. De Nederlandse officieren zullen alle facetten van het Amerikaanse officiersvak (district
attorneys) van nabij meemaken. In de slotweek werken ze een praktijkopdracht uit aan de topuniversiteit van Yale. Alle hoofdofficieren en hoofdadvocatengeneraal kunnen één kandidaat uitnodigen om te “solliciteren”. Vervolgens wordt een groep van ongeveer vijf officieren van justitie geslecteerd die als eersten deze masterstage mogen volgen.
5
6
OPPORTUUN
Speeddaten tijdens Strafketenmarkt Zutphen
De markt was een initiatief van het AJB Zutphen. De organisaties die deel uitmaken van het AJB waren vertegenwoordigd met informatieve stands en grepen de kans om elkaar uit te leggen wat hun rol is in de strafketen. Een sneltekenaar liep rond om de aanwezigen te portretteren om ervoor te zorgen dat de aanwezigen elkaar voortaan in ieder geval van gezicht kennen. Volgens Goossens was een nadere kennismaking nodig. ‘De samenwerking tussen de ketenpartners krijgt steeds meer vorm, maar we moeten elkaar op veel fronten nog beter leren kennen. Je hebt elkaar nodig om succes te boeken en het moet op de werkvloer gebeuren.’ Goossens presenteerde tijdens de markt ook het “Strafketenjaarplan 2008-2009” van het AJB Zutphen dat het thema “De
De conferentie, van 12 tot en met 14 maart in het Haagse stadhuis, is bedoeld voor jonge Europese line prosecutors, officieren die nog niet met managementstaken belast
Ludo Goossens (hovj Zutphen) in gesprek met Teun Visser (politie Noord- en Oost Gelderland).
daad bij het woord” heeft. ‘We hebben in het plan een aantal thema’s vastgelegd die we aanpakken, zoals recidivevermindering, geweld, jeugd, maatschappelijke veranderingen, veiligheidshuizen en slachtoffers. We zouden nog veel meer onderwerpen willen aanpakken, maar dan dreigen we te
verzanden. We beperken ons daarom liever tot een paar essentiële thema’s, die naadloos passen bij de beleidsprioriteiten. Door ons te focussen, trekken we zaken écht van de grond.’ Tekst: Helga Hogenkamp
OM wenst eigen huisstijl Het College van procureurs-generaal ziet geen aanleiding om een rijksbrede huisstijl ook voor het OM in te voeren. Begin 2007 is het OM gestart met de ontwikkeling van een herkenbare huisstijl. Medio 2007 is het huisstijlontwerp goedgekeurd. Kort daarna kwam het besluit van de Ministerraad dat de rijksoverheid één logo en huisstijl gaat invoeren. Het College heeft de minister van Justitie verzocht het OM uit te zonderen van het besluit voor de rijksoverheid om één logo en huisstijl in te voeren. Het OM neemt binnen ons rechtsbestel een eigenstandige positie in, verankerd in de Wet op de rechterlijke organisatie, schreef
“Hate crime” op IAP-conferentie Gewelddadig extremisme, racisme en andere vormen van discriminatie staan centraal tijdens de achtste Europese Regionale Conferentie van de IAP, de International Association of Prosecutors.
‘Plenair speeddaten om de daad bij het woord te voegen.’ Zo omschreef Zutphens hoofdofficier Ludo Goossens het doel van de Strafketenmarkt op vrijdag 15 februari in PI Ooyerhoek in Zutphen.
het College de minister in een brief. Deze bijzondere positie van het OM zou ook in zijn presentatie naar andere overheidsorganen en naar de burger tot uitdrukking moeten komen. De noodzaak hiertoe wordt nog versterkt door de invoering van de Wet OM-afdoening, meent het College. Deze wet geeft het OM een zelfstandige bevoegdheid tot het buitengerechtelijk afdoen van zaken via een strafbeschikking. Bovendien heeft het OM de bevoegdheid om in bepaalde gevallen ook overheidsorganen of overheidsfunctionarissen strafrechtelijk te vervolgen. In de beeldvorming moet duidelijk naar voren komen dat het Openbaar Ministerie deze zaken onafhankelijk, objectief en onpartijdig voor de rechter brengt. Dit verdraagt zich niet met een visuele
presentatie die gelijk is aan andere onderdelen van de rijksoverheid. Het Openbaar Ministerie moet zich als een zelfstandig overheidsorganisatie kunnen presenteren. Nu het College heeft besloten niet over te gaan tot invoering van de nieuwe rijksbrede huisstijl, wordt voorlopig vastgehouden aan de bestaande huisstijl (“domino”). Het streven blijft, uiteindelijk de nieuwe huisstijl van het OM te implementeren. Wil je meer lezen over de nieuwe huisstijl: zie OMtranet -> projecten -> huisstijl. Heb je vragen mail deze dan naar het speciale e-mailadres voor huisstijlvragen: Huisstijl@ om.nl. Of bel met Esther Bunnik (070 – 33 99 698) of Babette Obbens (070 – 33 99 826).
KortOM
Nummer 3 – 2008
zijn. Bijdragen van Han Moraal en Frits van Straelen, en een bezoek aan Eurojust maken deel uit van het programma. Voor belangstellende Nederlandse officieren zijn nog enige plaatsen beschikbaar, zo laat secretaris-generaal van de IAP, Henk Marquart Scholtz, weten. Contactgegevens: e-mail:
[email protected], website (met daarop programma en aanmeldingsformulier): www.iap.nl.com
Tips? Heeft u tips voor de rubriek KortOM? Neem contact op met de redactie via
[email protected] of 070 – 33 99 840.
In memoriam John Kerkhof Plotseling en voor iedereen volkomen onverwacht is op 3 februari officier van justitie John Kerkhof overleden. John maakte in 2001 de overstap van de advocatuur naar het Openbaar Ministerie, waarna zijn carrière razendsnel ging. Eerst in Utrecht, vanaf 2004 als officier Zware Zaken in Rotterdam, en per 1 december 2007 ging hij naar het Landelijk Parket. Hij was een gewaardeerd en slim jurist, die altijd bereid was collega’s met raad en daad terzijde te staan. De vrijdagmiddag voor zijn overlijden had hij net zijn KB ontvangen waarin de koningin hem benoemde tot officier van justitie 1e klasse bij het LP. Hij was pas 41 jaar oud.
het ging over het werk van jonge aanklagers, verwoordde hij het zelf zo: “Ik ben niet onkritisch, hoor. Maar uiteindelijk blijf ik een zakenboer. Ik hou me niet te veel bezig met de vraag: waar ben ik het wel of niet mee eens?’’
John Kerkhof verstond de kunst om rustig te blijven wanneer er een - politieke - storm ontstond rond een van de zaken waar hij mee bezig was. Achter de schermen kon het dan hectisch zijn; John bleef rustig zijn eigen koers varen, en meestal ging het dan toch zoals hij zich van te voren had voorgenomen.
Maar John was veel meer, en voor heel veel mensen vooral een vriend, wiens aanwezigheid bij de gezellige bijeenkomsten heel erg gemist wordt. Want John was bijna altijd in voor de leuke dingen naast het werk. Even een glaasje wijn bij een café in de buurt. En dan wilde hij graag het café, en de wijn uitzoeken. Want de kwaliteit van de wijn was voor John vaak doorslaggevend voor de locatie. Niet voor niks studeerde hij in zijn schaarse vrije tijd aan de wijnacademie. Ergens in 2008 zou hij vast geslaagd zijn voor het examen, waarmee hij vinoloog zou
Overigens was het niet zo dat hij zich daarbij niets aantrok van anderen, of van het beleid van het OM. In een prachtig artikel in Vrij Nederland (2003) waarin
John verstond ook de kunst om snel te schakelen. Dat had hij vaak nodig als hij plotseling moest optreden als persofficier. Hij trok dan zijn nette jasje en dasje aan dat hij daarvoor altijd op zijn kamer had hangen, liet zich even bijpraten, en stond dan de pers te woord alsof hij alles van een zaak wist. En hij heeft er erg om gelachen dat hij als persofficier nog eens De Wereld Draait Door haalde.
zijn geworden. Een vriend had hem al gevraagd of hij met zijn kennis van wijn en lekker eten, niet eens iets heel anders wilde gaan doen! Wij denken eigenlijk dat hij dat niet gedaan zou hebben. Want John was een gedreven officier van justitie, die net met heel veel plezier was begonnen aan zijn nieuwe baan bij het Landelijk Parket. Na zijn overlijden bleef zijn mobiele telefoon gaan, want John was toegankelijk, altijd te bellen, en druk bezig met grote zaken. Bart Nieuwenhuizen, hoofdofficier Landelijk Parket. Henk Korvinus, hoofdofficier arrondissementsparket Rotterdam.
7
8
OPPORTUUN
Alles Afwegende
Nummer 3 – 2008
Doodgeslagen, maar geen doodslag Rienk Mud wilde ‘niet meehuilen met de wolven in het bos’
Na het schooldrama in Alkmaar realiseerde Rienk Mud zich dat hij het, wat strafmaat betreft, nooit goed zou kunnen doen. Op internet was er een waar volksgericht geweest: Barbertje moest hangen. Maar het jeugdstrafrecht is er niet voor het bevredigen van de onderbuikgevoelens in de samenleving, zegt de officier van justitie. ‘Ik heb mijn rug recht gehouden.’ ‘Het was op 23 april 2007, in de loop van de middag, dat ik werd gebeld door de politie. Er was een jongen in elkaar geslagen bij de Alkmaarse scholengemeenschap Jan Arentsz en het zag er slecht uit. De jongen lag in coma in het ziekenhuis. Qua onderzoek was het eigenlijk appeltje-eitje. Er waren verschillende getuigen van de vechtpartij en de verdachte was gewoon naar huis gegaan. Hij werd binnen driekwartier na het gebeurde aangehouden. Omdat de verdachte minderjarig was, heb ik als jeugdofficier de zaak gekregen. De volgende morgen bleek dat het slachtoffer, de 16-jarige havoscholier Gerd Nan van Wijk, ’s avonds in het ziekenhuis was overleden. De zaak kwam via internet heel snel en vervelend in de publiciteit. Pepijn, de verdachte, had een profiel op Hyves, compleet met foto. In een mum van tijd was het met naam en toenaam bekend om wie het ging. Er werd druk gespeculeerd over het hoe en het waarom van de vechtpartij. Ook werd er gesuggereerd dat het een vooropgezet plan was en dat de verdachte een boksbeugel had gebruikt. Het onderzoek door de politie leverde daarvoor echter geen enkele aanwijzing op. Op grond van verklaringen van ooggetuigen en de videobeelden van de bewakingscamera’s
van de school, leek van een vooropgezet plan geen sprake te zijn. Pepijn werd ten laste gelegd: doodslag, subsidiair zware mishandeling met de dood ten gevolge en meer subsidiair mishandeling met de dood ten gevolge. Wat uiteindelijk bleek was het volgende. Pepijn was geen leerling van de Jan Arentsz, maar hij was op school om zijn vriendin op te halen. Toevallig liep Gerd Nan voorbij en Pepijn besloot verhaal te gaan halen voor iets wat Gerd Nan over een vriend van Pepijn zou hebben verteld. De ontmoeting met Gerd Nan was dus geen vooropgezet plan. Hij had ook geen boksbeugel gebruikt, maar met zijn blote handen geslagen. Na een woordenwisseling had hij klappen uitgedeeld en was daarna rustig weggelopen, naar huis. Hij had zich omgedraaid en niet eens gezien dat Gerd Nan ineen stortte. Hij had geen benul van wat hij op dat moment had aangericht. Toen Pepijn thuis werd aangehouden was hij zelf werkelijk totaal verbijsterd. Ik heb, rond de voorgeleiding bij de rechtercommissaris, telefonisch contact opgenomen met het NIFP (1) en gevraagd om met spoedconsult. Dat is ook gebeurd. Het advies van de geconsulteerde psychiater was een psychologisch onderzoek te laten
verrichten. Dit onderzoek kon al vrij snel worden gestart en afgerond. Wat wel lang op zich liet wachten was het specialistisch onderzoek van de neuro-patholoog. Dergelijk onderzoek, nodig om aard, omvang en ontstaan van het hersenletsel te kunnen vaststellen, is kennelijk zeer tijdrovend. Het streven was Pepijn zo spoedig mogelijk voor de rechter te brengen, maar door het forensisch onderzoek heeft het bijna acht maanden geduurd. Gedurende deze tijd zijn er vanuit de verdediging geen schorsingsverzoeken geweest. Ik kan mij voorstellen dat dit, gezien alle publiciteit rond de zaak, als niet verstandig werd geoordeeld. Pepijn was natuurlijk wel verantwoordelijk voor de dood van iemand anders. Uiteindelijk kwam de zaak op 13 december op zitting. Twee deskundigen van het NIFP werden als getuigen gehoord. Uit het forensisch onderzoek was naar voren gekomen dat er eigenlijk niet zo bijster veel voor nodig is om dit hersenletsel te veroorzaken. Al bij “moderate impact” kan dit letsel ontstaan. De deskundigen beaamden desgevraagd dat de gebeurtenis als pure pech kon worden gezien. Zo kan men bijvoorbeeld bij kroegruzies elkaar stevig op het gezicht slaan en gebeurt in veruit de meeste gevallen niks ernstigs. Hier waren drie klappen genoeg om de dood te veroorzaken. In de meest letterlijke zin van het woord was er het slachtoffer doodgeslagen door de verdachte, maar in het juridische begrip doodslag zit de component opzet. Was er in juridische zin wel sprake van doodslag? Uit alle omstandigheden was komen vast te staan dat Pepijn nooit de opzet had gehad om Gerd Nan te doden of zelfs maar ern-
Rienk Munk: ‘Ik heb mijn rug recht gehouden.’
stig te verwonden. De enige manier om te komen tot doodslag of zware mishandeling met de dood ten gevolge is via de weg van het voorwaardelijke opzet. Maar dan moeten de eventuele gevolgen voorzienbaar zijn en op de koop toe worden genomen. Je kunt hier verschillend over denken, maar ik houd staande dat weinig mensen hadden kunnen bedenken, dat het geven van een paar klappen zo zou kunnen aflopen. Zeker in dit geval, waar Gerd Nan een kop groter was dan Pepijn en de laatste allesbehalve een getrainde vechtsporter was. Dus concludeerde ik tot vrijspraak van doodslag en zware mishandeling met de dood ten gevolge. Wat overbleef was de mishandeling met de dood als gevolg. Pepijn had immers Gerd Nan wel een lesje willen leren en hem pijn willen doen. De vraag of deze zaak volgens het jeugdstrafrecht moest worden behandeld was eigenlijk niet zo lastig te beantwoorden. De verdachte was minderjarig, dus was in beginsel het jeugdstrafrecht van toepassing. Om daarvan af te wijken, moet er sprake zijn van bijzon-
dere omstandigheden. Hoewel het gevolg van de mishandeling natuurlijk verschrikkelijk was, kon ik verder eigenlijk geen enkele reden vinden die toepassing van het strafrecht voor volwassenen zou rechtvaardigen. Het psychologisch onderzoek wees ook alles behalve in die richting. Het jeugdstrafrecht kent voor jongeren van 16 en 17 jaar een maximumstraf van twee jaar jeugddetentie. Er is dus wat strafmaat betreft niet veel variatie mogelijk. In het jeugdstrafrecht speelt bovendien het aspect vergelding een veel kleinere rol. Centraal staat nog altijd de pedagogische notie. Ik realiseerde mij dat, gelet op de strafmaat, ik het toch nooit goed zou kunnen doen. Op internet was er een waar volksgericht geweest. Barbertje moest hangen. Maar het jeugdstrafrecht is er niet voor het bevredigen van de onderbuikgevoelens in de samenleving. In het contact met de ouders van Gerd Nan heb ik duidelijk kunnen maken dat het recht in deze alleen maar tekort kon schieten. Wat er ook bewezen zou worden verklaard, welke straf ook zou worden opge-
legd, Gerd Nan kregen ze er niet mee terug. De ouders konden dat heel goed begrijpen. Ik heb mijn rug recht gehouden en niet meegehuild met de wolven in het bos. De eis was tien maanden jeugddetentie, waarvan twee maanden voorwaardelijk. Gezien de omstandigheden in deze zaak kon er qua eis niet veel anders uitkomen. De rechtbank legde “om uitdrukking te geven aan de ernst van het feit” twaalf maanden jeugddetentie, waarvan vier maanden voorwaardelijk op. Een wat groter voorwaardelijk deel, maar voor wat betreft het onvoorwaardelijk deel gelijk aan de eis en de tijd die Pepijn in voorlopige hechtenis had doorgebracht.’ Tekst: Leo Maat
(1) Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is het kennisinstituut voor forensische psychiatrie en psychologie. Deze nieuwe organisatie is een samenvoeging van de Forensisch Psychiatrische Dienst en het Pieter Baan Centrum. Het is een landelijke dienst van het Ministerie van Justitie en valt onder de Dienst Justitiële Inrichtingen.
9
10
‘Samenwerking tegen georganiseerde criminaliteit verbeterd’ Job Cohen over misdaad en mensenhandel Dat er afdoende grip is op de misdaad in zijn stad, hoor je Job Cohen niet zeggen, daarvoor zijn zijn zorgen te groot. Maar Amsterdams burgemeester bespeurt nieuw elan in de samenwerking met partners als politie en belastingdienst. En het OM: ‘Dat bestuurlijk advies van het OM, daar ben ik hartstikke vóór.’
Job Cohen kent het, de romantische reuk van de werelberoemde Wallen, de Middeleeuwse kern van Mokum. Waar inspecteur De Cock, Blonde Greet en Zwarte Joop iconen van Amsterdam werden. Waar seks en drugs hét uithangbord van Hollandse vrijheid-blijheid zijn. Waar de overgevlogen Brit zijn vrijgezellenfuif viert: toplocatie, waar niets moet en alles mag. Maar wie nostalgie en naïviteit achter zich laat, betitelt het als “postcodegebied 1012”. Waarin branches van horeca en coffeeshop als “criminogeen” gelden. Waar voor mensenhandelslachtoffers in de prostitutie eerder geldt: niets mag, alles moet. Het fragiel evenwicht tussen verschillende functies is verstoord, heet het in stadhuistaal. Cohen verduidelijkt. ‘De Wallen, dat is én grootschalig witwassen, én veel prostitutie met het vermoeden van mensenhandel en misbruik, én veel drugs, én veel gokhallen, én winkeltjes zonder klanten die kennelijk overleven, én onroerend goed dat snel van de hand gaat en snel in waarde stijgt. Zonder dat je hard kan maken waar en wanneer er precies sprake is van georganiseerde criminaliteit, kan je wel vaststellen dat het criminogene branches zijn die tussen licht en donker opereren.’ Zijn de Wallen dus onleefbaar geworden? ‘Tja, wat is een “leefbaar” gebied?’, zegt
Cohen. Pauzeert even. Kijkt uit het raam van het stadhuis en laat de ogen over de Binnenamstel glijden. ‘Er zijn genoeg mensen die er al jaren met veel plezier wonen. Als je er rondloopt, zie je het witwassen niet. Er is een hoop privé-beveiliging die er voor zorgt dat het rustig blijft. Is dat mooi? Ja en nee. Als er vanuit de criminaliteit voor die veiligheid wordt gezorgd, wie is er dan de baas? Er is ook de nodige overlast van drugs. Je ziet dat de criminaliteit een flinke vinger in de pap heeft en je weet hoe er in die kringen gehandeld wordt, inclusief de afrekeningen in het circuit. Dat wordt niet altijd erg gevonden, maar ik noem het een aantasting van de rechtsstaat.’ ‘Winkeliers krijgen zo nu en dan aanbiedingen om uitgekocht te worden en dan gaat het om belachelijk hoge bedragen. Daarbij worden de financiële transacties niet op de gebruikelijke manier afgehandeld, maar gaan er koffertjes met geld over tafel. En er zijn bedreigingen – dan moet je als ondernemer stevig in je schoenen staan.’ Heeft de burgemeester grip op de criminaliteit? Realiteit dwingt tot bescheidenheid. ‘De opheffing van het bordeelverbod, bij voorbeeld, die moest leiden tot een gereguleerde vergunningplichtige branche, heeft de branche niet minder criminogeen gemaakt.
Er gebeurt veel op het terrein van mensenhandel, met mensonterende situaties voor vrouwen.’ De wet Bibob (bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur) bleek weliswaar een nuttig instrument, waarmee in de eerste tranche bij de raamprostitutie 33 exploitatievergunningen zijn geweigerd of ingetrokken. Maar “de criminaliteit is nog steeds diep genesteld in het gebied”, zo constateert de gemeente in de notitie Grenzen aan de handhaving: En de strafrechtelijke aanpak van mensenhandel, zo weet Cohen uit justitiële kringen, is ook nog geen succesverhaal. Heeft Cohen zicht in aard en omvang van georganiseerde criminaliteit zoals mensenhandel? Een wat ontwijkend antwoord volgt: ‘Het is in de eerste plaats een taak voor politie en justitie.’ En: ‘Je weet niet wat je niet weet.’ En ook: ‘We kijken ernaar, onderzoeken het. We hebben de tippelzone gesloten. We zagen dat die een markt voor criminaliteit creëerde, en dat hoort niet als gemeente.’ Heeft Job Cohen hoop? Absoluut. En niet alleen omdat dat eerder genoemde rapport Grenzen aan de handhaving de nieuwe gemeentelijke ambities voor de Wallen verwoordt, waarin onteigening en economische impulsen tot een hoogwaardiger infrastructuur moeten leiden. Maar ook vanwege de groeiende samenwerking. ‘De laatste jaren zie je dat die veel beter is geworden. Niet alleen met het arrondissementparket van hoofdofficier Leo de Wit, waarmee
Cohen: ‘Ik wil een pooierverbod.’ Foto: Edwin van Eis
de samenwerking voortreffelijk is. Maar ook met bijvoorbeeld het ministerie van Justitie en de Belastingdienst. Een echte doorbraak vond ik het Vrijplaatsenconvenant van de Belastingdienst, gemeente, politie en het OM over de aanpak van vrijplaatsen zoals woonwagencentra, belwinkels en prostitutiebedrijven.’ Voor een andere impuls, zegt Cohen, zorgde een bezoek in 2006 van de toenmalige minister van Justitie, Donner. Dat bleef niet zonder gevolg. In juli 2007 bonden Justitie, BZK, Financiën en de driehoek van Amsterdam zich aan project “Emergo”. Daarin werd afgesproken dat deze partijen, gesteund door wetenschappers, een gebiedsscan maken waarin de problematiek en de stand van de opsporing en handhaving in kaart worden gebracht. Dat moet leiden tot gecoördineerde acties door onder meer OM, politie, bestuur en Belastingdienst. Cohen: ‘Emergo is heel snel totstandgekomen; er is veel meer bereidheid samen op te trekken. Doe je dat niet, dan mis je kansen. Criminele samenwerkingsverbanden gebruiken moderne technieken,
spelen in op globalisering, dus dat moeten wij ook doen.’ Ook met andere steden en OM-onderdelen heeft Amsterdam de banden aangehaald. Een vliegwielfunctie had het mensenhandelonderzoek “Sneep” - naar een gewelddadige regio-overschrijdende bende die zeker 120 vrouwen uitbuitte. Op Cohens stadhuis kwamen in juli 2007 samen: de Amsterdamse driehoek; de driehoeken van Alkmaar en Utrecht; Albert van Wijk van het Landelijk Parket; en de PG’s Han Moraal en Herman Bolhaar, op wiens initiatief het overleg plaatsvond. Aan de orde kwam dat er meer gezamenlijke lijnen moeten worden afgesproken. Daarbij valt te denken aan rapportages voor het bestuur door OM en politie. ‘Ik ben hartstikke blij met de komst van zo’n bestuurlijke rapportage van OM en politie’, zegt Cohen. ‘Daaruit blijkt dat we er bóvenop moeten zitten. En dat we als partners gezamenlijke lijnen moeten afspreken. Want tot nu toe konden dit soort jongens maar jarenlang hun gang gaan, zonder dat er zicht was of
het criminele samenwerkingsverband ook in andere steden, of misschien zelfs in het buitenland actief was. Deze bendes trekken zich natuurlijk niets aan van geografische grenzen.’ We moeten samenwerken en informatie delen, meent Cohen. Dat vergt inderdaad overleg met veel partners, landelijk en lokaal. Maar het beeld van dreigend drijfzand in de Hollandse polder is niet het zijne: ‘Ja maar, luister: we hebben het wel over de rechtstaat. We zoeken weliswaar de randen van elkaars bevoegdheden op en kijken of de kaders misschien te eng getrokken zijn, maar als gemeente hébben nu eenmaal andere bevoegdheden dan anderen. Zo begrijp ik ook dat het OM het bestuur alleen gegevens wil verstrekken als dat het strafvordelijk onderzoek niet in de wielen rijdt. Het vraagt dus overleg over hoe je je samenwerking vorm geeft. Ik hoef niet elke week met burgemeesters, hoofdofficieren en procureursgeneraal om de tafel, en ik hoef ook niet elk detail te weten. Als wij maar de kaders voor de uitvoering kunnen geven, dan kan de
12
OPPORTUUN
Grensverleggend vervolgen
op islamitische daders van gedwongen prostitutie. En dan is er nog de barrière arbeid. Op dit punt pleit Cohen voor aanpassing van het huidige mensenhandel-artikel 273f Wetboek van strafrecht waarin nu gedwongen prostitutie en uitbuiting al strafbaar zijn gesteld. ‘Ik wil iets wat sommige mensen ook wel een “pooierverbod” noemen: het eenzijdig rechtstreeks financieel voordeel trekken uit de relatie met een prostituee moet ook onder het mensenhandel-artikel komen te vallen.’
werkvloer meters maken. De kunst voor iedereen is dat je het “jalousie de metier” onderdrukt. Dat je je als gemeente en OM steeds realiseert dat de ketenpartner vanuit een ander perspectief redeneert. Als je dat begrijpt en erover communiceert, kun je verschillen -die heel natuurlijk zijnoverbruggen. Het is voor een gemeente en politie heel belangrijk om af te stemmen of ze niet tegelijkertijd met dezelfde dingen bezig zijn.’ Die filosofie - samenwerken, maar met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid - komt terug in het door Cohen omhelsde barrièremodel tegen mensenhandel. De overheid kan gebruik maken van zeven barrières. Een ruimtelijke barrière, door (net als bij verslaafde veelplegers) verblijfsverboden te gaan uitreiken aan souteneurs. Een economische barrière door de minimumleeftijd voor prostituees te verhogen van 18 naar 21 jaar, zodat zij weerbaarder worden. Een financiële barrière, door geld af te pakken van (witwassende) mensenhandelaren. Een woon-barrière, door daders die illegaal en huis huren of als bordeel gebruiken aan te pakken. Verder geeft de barrière identiteit/verblijf kansen, want de verblijfstatus van buitenlandse daders en slachtoffers biedt aanknopingspunten. Een cultureel-religieuze drempel: imams zouden druk uit kunnen oefenen
Van de zijde van het OM zou Cohen een ander knelpunt graag opgelost zien. ‘Op dit moment mag het OM aan het bestuur geen strafvorderlijke en strafrechtelijke gegevens verstrekken in gevallen waarin de Wet Bibob van toepassing is. Dat is zeer te betreuren. Ik hoop dat het College van procureursgeneraal dat verandert. Nee, het punt is niet dat de Wet Bibob niet krachtig genoeg is, het gaat juist om die gevallen die overduidelijk zijn, dus waarvoor de zware Bibob-procedure niet geschikt is. Zonder dat je als OM elk detail uit het strafdossier prijsgeeft, zou het verstrekken van relevante gegevens voor het bestuur veel kunnen betekenen voor het besluit van het bestuur om wel of niet een vergunning te verlenen.’ Cohen komt nog eens terug op de eerder gestelde vraag. Is er grip op de criminaliteit? ‘We pakken de georganiseerde misdaad dus aan en we werken nu met alle partners samen. Maar hoe je ook je best doet om criminele branches in de richting van de legaliteit te krijgen, ze zullen voor een deel criminogeen blijven. Bij de coffeeshops ís er nu eenmaal de voor- én de achterdeur. Prostitutie zal ook schaduwzijden blijven houden. We debatteren er in de raad wel over. Kan het ooit normaal worden? Wordt het ooit gewoon dat je op een verjaardagsfeestje zou kunnen zeggen: “mijn dochter is prostituee”? Het antwoord is: nee.’ Tekst: Pieter Vermaas
Nationale ombudsman
Nummer 3 – 2008
Mijn column naar aanleiding van twee opmerkelijke vervolgingen door het OM – de zaak Savanna en de vervolging van een vrouw die een levensvatbare vrucht in Spanje zou hebben laten aborteren – heeft in Opportuun 2008,2 tot een flinke discussie geleid. Met die discussie ben ik gelukkig en ik dank de betrokken zaaksofficieren voor hun uitvoerige reacties. Het OM geniet weliswaar in de media veel aandacht, maar die aandacht biedt vaak onvoldoende ruimte voor reflectie. Met die media-aandacht wordt eerder het beeld versterkt van een OM dat als crimefighter zijn magistrale rol vervult; wat mij betreft een tegenspraak die de aandacht vraagt. Mede met inzet van de media worden opmerkelijke en geruchtmakende zaken in een vroeg stadium naar buiten gebracht, zoals die van de Hells Angels en het Clickfonds. Dit activisme van het OM valt in goede aarde bij de media die een chronisch gebrek aan nieuws hebben. Bovendien leven we in een tijd van verruwing waarin fors optreden de boventoon voert. Particulieren bemoeien zich meer en meer met de strafrechtspleging. Het OM gaat mee met de tijdgeest, maar ik stel de vraag of het OM dat soms niet met te grote gretigheid doet. De Roos stelt over het OM: “Er wordt te weinig zorgvuldig omgegaan met kritiek. Kritiek is nodig om officieren van justitie scherp te krijgen” (1). In beide reacties op mijn column worden mijn reflecties op de behoorlijkheid ten onrechte verzwaard tot officiële beoordelingen van de Nationale ombudsman: “Nog riskanter wordt het wanneer de column de schijn oproept dat het tot het normale takenpakket van de Nationale ombudsman hoort om vervolgingsbeslissingen van het OM te beoordelen…” De werkelijkheid is wellicht wat kleurrijker en breder dan deze officieren menen. In mijn column vervul
ik de rol van columnist: ik maak discussie los. Dat is iets anders dan een behoorlijkheidsoordeel geven in een rapport. De column vormt een uitgelezen middel voor het losmaken van debat, zeker wanneer die bijvoorbeeld in de vakliteratuur een plaats krijgt. De Tweede Kamer heeft mij als ombudsman niet alleen opgedragen om strikt mijn wettelijke taak te verrichten – klachten behandelen en onderzoek op eigen initiatief in te stellen - maar ook om een bijdrage te leveren aan het publieke debat: “De Nationale ombudsman moet zich gemakkelijk mengen in maatschappelijke discussies in een publieke openbare omgeving, en met gezag bijdragen aan publieke meningsvorming gevoed door zijn specifieke kennis en ervaring.” (2) En “De Nationale ombudsman moet oog hebben voor meer aspecten dan uitsluitend het juridische aspect.” De Tweede Kamer noemt in dat verband het sociale aspect. Dat betekent dat ik niet alleen in rapporten oordelen geef over de behoorlijkheid van overheidshandelen, maar soms ook discussie uitlok rond vragen van behoorlijkheid. Die behoorlijkheidsnormen hebben een algemene betekenis voor elk overheidsoptreden, dus ook voor strafvorderlijk overheidsoptreden. Gelet op de magistratelijke rol van het OM vormt de behoorlijkheid een belangrijk baken bij het maken van keuzes. Discussie vormt een goede methode om de behoorlijkheid levend te houden. Natuurlijk is een column van een ander karakter dan een rapport en terecht stellen de betrokken zaaksofficieren in hun reactie dat in rapporten grotere zorgvuldigheid vereist is. Dat neemt niet weg dat discussie uitlokken altijd mogelijk is, en ook zinvol. De vraag is of de door mij opgeroepen discussie als zinvol wordt
ontvangen? In beide zaken heb ik in mijn eerdere column aandacht gevraagd voor de behoorlijkheid in verband met vervolging. Het OM voert een vervolgingsbeleid en in dat beleid worden keuzes gemaakt. Vanuit de blikrichting van de Nationale ombudsman toets ik dergelijke keuzes aan de behoorlijkheid. Wat die behoorlijkheid inhoudt is niet vast omschreven en is zeker niet voor eeuwig gegeven. In 25 jaar heeft de Nationale ombudsman behoorlijkheidsnormen ontwikkeld die de rechtspraktijk beïnvloeden (3). In mijn column stel ik aan de orde de vraag in hoeverre beide vervolgingen voldoende voorspelbaar waren. Daarbij heb ik ook aandacht gevraagd voor de reacties van de omgeving van het OM. In de politiek en in de media hebben beide zaken veel los gemaakt en dat vormt voor het OM een belangrijk signaal. De kern van het weerwoord van de zaakofficier in de zaak van de abortus in Spanje is dat er in het verleden wel vervolgingen zijn geweest wegens kinderdoodslag en kindermoord en dat de wetgever deze strafbepalingen ook van toepassing heeft verklaard op het doden van een foetus. Deze feiten staan echter niet in de weg aan de twijfel die ik heb opgeroepen. In hoeverre kon deze vrouw vermoeden dat zij met haar abortus een strafbaar feit begaan heeft? Aan het slot van de reactie op mijn column komen woorden te voorschijn waar ik blij mee ben: “Mocht het OM tot deze beslissing [om te vervolgen, AB] komen, dan zal deze beslissing uiteraard pas worden genomen na een zeer zorgvuldige afweging.” Wat mij betreft speelt de voorspelbaarheid van deze vervolging bij die zorgvuldige afweging een belangrijke rol. Voor mij als Nationale ombudsman ligt vanwege hun kwetsbaarheid een zwaartepunt bij de belangen van kinderen en jeugd.
Ik blijf desondanks twijfelen over de vraag of de vervolging van de gezinsvoogd van Savanna bijdraagt tot het gezond houden van de beroepsgroep van gezinsvoogden. In mijn werk vormt een gouden regel dat als functionarissen een fout maken, in 85% van de gevallen het systeem waarin zij werken een belangrijke invloed heeft gehad op het falen. Ik zou dan ook aan andere maatregelen dan een strafzaak de voorkeur geven. Het stemt mij wat treurig dat als reactie op mijn behoorlijkheidsvisie simpelweg wordt gesteld: “…,een behoorlijkheidscriterium zoals Brenninkmeijer zich blijkbaar voorstelt, kent het strafrecht niet.” Tijd om er eens over na te denken lijkt mij. Alex Brenninkmeijer, Nationale ombudsman Reageren? Alex.Brenninkmeijer@ nationaleombudsman.nl (1) NRC Handelsblad 16 februari 2008 (2) Kamerstukken II, 30 052, nr. 1 (3) Naar beginselen van behoorlijke politiezorg,, Universiteit Leiden 2006
13
14
OPPORTUUN
Ontneming
Nummer 3 – 2008
Doorgaan tot en met de laatste euro BOOM’s Bert Vermeire traceert crimineel vermogen BOOM behandelt in principe alle grote ontnemingzaken boven een ton. In de praktijk bleek het lastig crimineel vermogen voor de rechter daadwerkelijk te incasseren. Daarom beschikt BOOM nu over vermogenstraceerders, die al in de beginfase van het opsporingsonderzoek in actie komen en blijven doorwerken tot en met de executiefase. Vermogenstraceerder Bert Vermeire vertelt over zijn speurtocht naar het criminele vermogen. ‘Wij gaan door tot en met de laatste euro.’ ‘De ene keer een ton, de andere keer hark je twee miljoen binnen. Het gaat ons erom het verkregen voordeel honderd procent af te dekken met vermogensbestanddelen’, zegt Bert Vermeire van Bureau Ontnemingswetgeving OM. Tot voor kort bleek “plukken” lastig. Enerzijds vanwege beperkte toepassing van financieel rechercheren bij opsporingsdiensten, anderzijds vanwege het beperkt leggen van Conservatoir Beslag. Opsporingsdiensten zien zich genoodzaakt zich toe te leggen op bewijsvergaring in een veelheid van aangeboden zaken, waardoor vermogenstracering niet of nauwelijks aan de orde kan komen. Maar dit verbetert met de komst van vermogenstraceerders. Vermogenstraceerder is een unieke functie binnen het OM omdat deze, als eerste groep buiten de officier van justitie, opsporingsbevoegdheden heeft. Vermogenstraceerders werken samen met binnen het BOOM werkzame experts als financieel deskundigen, juristen en internationaal deskundigen. Als buitengewone opsporingsambtenaren mogen zij observeren, tappen, informatie inwinnen bij (financiële) instellingen en doorzoekingen verrichten. Het “gat” dat ontstond tussen de opsporingsfase en de uiteindelijke incassering in de executiefase van een onderzoek, waarin veelal het criminele vermogen werd weggesluisd, wordt nu door de vermogenstraceerders gedicht.
Met succes, want in de eerste acht maanden van 2006 is al ruim twintig miljoen euro getraceerd en tot november 2007 hebben de vermogenstraceerders al 23 miljoen euro opgespoord. Bert Vermeire: ‘Deze resultaten worden met name veroorzaakt omdat wij nu in het beginstadium van het onderzoek aan het werk gaan. Zo gaan we mee met actiedagen als er aanhoudingen en doorzoekingen verricht worden. De meerwaarde van de vermogenstraceerder is nog eens kritisch te kijken wat er in een pand maar ook uit het onderzoek te halen valt. We hebben wel eens om een nieuwe machtiging voor een doorzoeking naar vermogensbestanddelen in een pand van een verdachte gevraagd. Toen bleek dat er in dat pand voor zo’n acht à negen ton aan vermogensbestanddelen waaronder boten en auto’s stond, die tijdens een eerdere doorzoeking over het hoofd waren gezien. Daar hebben we alsnog conservatoir beslag op kunnen leggen.’
onderzoek dat gaat over 21 miljoen. Net de Staatsloterij. Daar groei je in mee, dat dit soort bedragen steeds normaler voor je gaat worden, terwijl het natuurlijk een waanzinnige hoeveelheid geld is. En dan denk ik nog dat dit maar het topje van de ijsberg is. Maar, als we met een onderzoek bezig zijn, gaan we niet alleen voor het huis of voor de Rolls Royce, we nemen ook de kleinere voorwerpen mee zoals een middenklasser auto, de gouden horloges en de sieraden. Op die manier laat je ook duidelijk aan de omgeving van de crimineel zien dat we aan al zijn geld zitten. En het geld, daar draait het toch allemaal om. Je moet het eigenlijk zo zien: een crimineel werkt om geld te verdienen. Net als jij en ik, alleen doet hij het op een illegale manier. Vier of vijf jaar brommen doet die jongens niet zoveel. In de wetenschap dat er nog veel geld op ze ligt te wachten en met behoud van hun criminele contacten, kunnen ze op het moment dat zij hun straf hebben uitgezeten, hun activiteiten voortzetten en hun (criminele) vermogen weer opbouwen, want dat is hun bron van inkomsten. Het is een illusie te denken dat criminele activiteiten gestopt zijn na insluiting in een penitentiaire inrichting. Pas wanneer je zijn financiële middelen wegneemt, wordt het lastig om verdere criminele activiteiten door te zetten. Daar zijn we wel van overtuigd. Je treft ze toch het hardste in hun portemonnee.’
Kat en muis Grote bedragen Zaken met een wederrechtelijk verkregen voordeel van meer dan honderdduizend euro worden in principe door het BOOM afgehandeld, in overleg met het betreffende parket. Vermeire lacht: ‘Vroeger dacht ik nog dat dat veel geld was. Anderhalf jaar later is het eigenlijk van de zotte dat je je niet eens meer ver-baast over een bedrag van twee miljoen. We zijn nu bezig met een
De vermogenstraceerders werken, behalve met de politie, ook nauw samen met de IND, FIOD, de SIOD, de Belastingdienst en het CJIB. Bij hun speurtocht naar het criminele vermogen hebben ze ongelimiteerd toegang tot bestanden van bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel, de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) en het Kadaster. ‘Je kijkt bijvoorbeeld in het bestand van de RDW en ziet dan dat de auto waarin de
crimineel rondrijdt, niet op zijn naam staat. Vervolgens ga je kijken in het bestand van de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) en daaruit blijkt dan dat er een familierelatie ligt tussen degene op wiens naam de auto staat en de crimineel. Wij maken die schakel, als je geen toegang hebt tot die bestanden, kan je alleen maar vragen op wiens naam die auto staat en die persoon zoekt dan niet verder.’ Internet is een onmisbare bron van informatie, weet Vermeire. ‘Je kan een naam intoetsen bij Google of bij Schoolbank.nl, daar liggen talloze gegevens voor het grijpen. Maar dat weten criminelen natuurlijk ook. Als ik met de vaste computers van het OM ga surfen, laat ik een adres achter en dat willen wij natuurlijk niet. Een beetje goed georganiseerde criminele organisatie heeft wel een automatiseerder in dienst en die zegt dan: “Hé, het OM zit te zoeken, vorige week ook al, effe wachten, er is wat aan de hand.” Dat willen wij voorkomen door ons adres af te dekken. Het is eigenlijk altijd een kat en muis spel. Wij komen met iets, daar gaan zij weer iets op verzinnen en daar reageren wij dan weer op.’ Ook in oude executiezaken duiken de vermogenstraceerders. De contacten tussen het BOOM en het CJIB zijn aangehaald: in zaken waar het CJIB niet meer verder kan, wordt met hulp van vermogenstraceerders alsnog geld binnengehaald. Soms zorgen vermogenstraceerders er zelfs voor dat het geld eerder binnen wordt gehaald dan verwacht. Vermeire: ‘We kregen een tip van een rechercheur dat iemand in een dure auto van dertigduizend euro rondreed terwijl hij een ontnemingsmaatregel had. Na overleg met het CJIB bleek dat deze man nog vijftigduizend euro moest voldoen, met hem was afgesproken dat hij dit in vijf jaar moest betalen. Toen ben ik eens gaan kijken en het bleek dat die dure auto op zijn naam
Vermeire: ‘Behalve de Rolls Royce, nemen we ook gouden horloges en sieraden mee.’ Foto: Aafke Holwerda
stond evenals een huis met een waarde van vier ton. Dit alles heb ik doorgegeven aan het CJIB en dat heeft er voor gezorgd dat die vijftigduizend euro in één keer op de bank stond, anders hadden we nog vijf jaar op dit geld moeten wachten. Het is gewoon kicken als je dit in een halve dag weet te realiseren. En een voorbeeld van onze schakelfunctie tussen opsporingsdiensten en de officier van justitie.’
Genoeg werk Op dit moment heeft het BOOM negen vermogenstraceerders binnen zijn gelederen. De bedoeling is te groeien naar 25 à 30 vermogenstraceerders, werk is er genoeg. Traceerders kunnen maar 4 à 5 zaken draaien, terwijl er vaak nog zo’n 30 zaken op de plank liggen. Vermeire is samen met zijn collega’s nu al druk bezig zijn functie verder te ontwikkelen. Dit doen zij door middel van de ontwikkelagenda, die binnen hun eigen overleg gehanteerd wordt. Hier komen onderwerpen aan de orde die zij nodig hebben om goed te kunnen werken en hun resultaten verder te verbeteren. Een ander punt is contacten te leggen met landen die
ook vermogenstraceerders in dienst hebben, zoals bijvoorbeeld Engeland, om ervaring en kennis uit te wisselen. Daarnaast bouwen de vermogenstraceerders ook veel internationale contacten op waarmee zij elkaar bij onderzoeken van informatie kunnen voorzien. Bert Vermeire is erg te spreken over zijn functie: ‘Het is heel erg afwisselend, je loopt tegen verschillende onderwerpen aan, en je netwerk wordt groot. De successen zijn belangrijk. Als je niet aan het criminele vermogen komt, bied je de onderwereld de gelegenheid zich te vermengen met de bovenwereld. Iemand die diverse panden in grote steden heeft gefinancierd uit criminele activiteiten, dat moet je niet willen als overheid. Dan krijg je een maatschappij die alleen door geld gestuurd wordt, dat is een heel gevaarlijke ontwikkeling. Soms kriebelt het wel eens en denk ik: jammer dat ik dit onderzoek er ook niet bij kan doen. Maar het is een hele leuke job. Heel uitdagend. Geen dag is hetzelfde en geen onderzoek is hetzelfde. De ene keer moet je linksom en de andere keer rechtsom.’ Tekst: Anna Italianer
15
16
OPPORTUUN
Zakenreis
Nummer 3 – 2008
See you in Las Vegas Deelname aan Advanced Practical Homicide Investigation Seminar Met drie collega officieren van justitie op vakantie. Eh, pardon, op zakenreis. Dankzij het PROO-fonds (Projecten voor Rechterlijke Oriëntatie & Ontwikkeling). Een buitenkans van het ministerie van Justitie dat een bedrag van E 2.500 per persoon beschikbaar stelt voor ontwikkeling van leden van de rechterlijke macht op het vakgebied die normaal gesproken niet door de werkgever wordt vergoed. Wij weten er wel raad mee. Een week in Las Vegas. Een perfecte mogelijkheid om business and pleasure te combineren. Maar het gaat uiteraard om de persoonlijke professionele verrijking. Daar zorgen de twee mannen die het seminar organiseren wel voor. Vernon Geberth, voormalig politiechef in New York en Rick Workman, chef CSI (voor de liefhebbers: de echte Grissom). De overige deelnemers aan het seminar zijn zo’n tweehonderd, voornamelijk mannelijke, bewapende, politiefunctionarissen uit de Verenigde Staten en Canada. Wij, als vrouwelijke, onbewapende officieren van justitie uit Nederland, vallen op. Het maakt dat we gedurende de week de gelegenheid krijgen met de Amerikanen te spreken over de verschillen tussen en overeenkomsten met de opsporings- en vervolgingsmethoden in de VS en Nederland.
‘We work for God’ Vijf sprekers delen hun kennis en ervaring over: seriemoorden, herkennen van zelfmoorden, vermissingen, PD-management, coldcases, typen moordenaars, verhoortechnieken, nieuwe opsporingsmethoden en getuigen voor een jury aan de hand van uitgebreid behandelde concrete voorbeelden. Het seminar begint met het Amerikaanse volkslied. We staan op en kijken naar een groot scherm met een bandopname van Whitney Houston tijdens de Superbowl in 1991. Indrukwekkend, een zaal vol ontroerde Amerikanen met de rechterhand
op hun hart. Alsof het nog niet genoeg is, volgt een gebed voor alle dienders die hun leven hebben gegeven in dienst van God om anderen te helpen. Vernon Geberth, voormalig politiechef, gebruikt vervolgens opvallend sterke (scheld)woorden als ‘basterds’ en ‘motherfuckers’ in combinaties die we herkennen uit Amerikaanse films. Vernon verklaart daar zelf min of meer trots over dat hij waarschijnlijk niet ‘politically correct’ overkomt, maar wat ons betreft zit zijn hart ‘to do justice’ op de juiste plaats. Als een deelnemer een vraag goed beantwoordt, overhandigt Vernon een bordje met de inspirerende tekst:‘Remember, we work for God’. We kopen uiteraard zijn boek ‘Practical Homicide Investigations, Tactics, Procedures and Forensic Techniques’. We leren de vijf pilaren van moordonderzoeken uit ons hoofd: teamwork, documentation, preservation, common sense en flexibility. Als mijn collega Justine Beumer-Gonggrijp naar voren wordt geroepen om de vijf pilaren voor de groep op te dreunen, levert dat haar een begerenswaardige mok op.
Seriemoordenaars Vernon Geberth laat ons gedurende de week zien dat krachtige taal als uitlaatklep helpt bij het verwerken van de gruwelijke waarheden waar de Amerikaanse politie en justitie mee geconfronteerd worden. We zien veel reconstructies van bizarre moorden met extreem beeldende foto’s en filmpjes waarvoor een stevige maag een pré
is. Wij denken (en hopen) dat moorden in deze vorm en op deze schaal in Nederland - en wellicht zelfs Europa - niet voorkomen. Seriemoordenaars met martelschuren en kelders, die na het botvieren van hun lusten slachtoffers onthoofden, volledig aan stukken snijden of verbranden ter voorkoming van ontdekking of uit een pure fetisj. Vernon over deze verdachten: ‘They say that they hear voices in their heads telling them do to this. It’s strange that the voices never say “Get a job!”’ We horen dat we kunnen leren van fouten en successen uit het verleden. Een mooi voorbeeld van een positieve les van Vernon: ‘Every Police Department has an asshole. God placed him there so we can learn from his screw-ups.’ De genoemde methodes voor het oplossen van cold cases worden ook bij de rechercheteams in Nederland gehanteerd. Zoals in de VS de staatsgrenzen vertragend werken, speelt voor Nederland en Europa dat de politie in kleine(re) districten werkt. Om grensoverschrijdende zaken te kunnen oplossen is communicatie van belang. Geautomatiseerde databanken als AFIS (Automated Fingerprint Identification Systems) en CODIS (Combined DNA Index System) helpen de politie daarbij. Ook de gepresenteerde verhoortechnieken komen grotendeels overeen met technieken die worden toegepast in Nederland: bij voorkeur geen (grote) tafel tussen verhoorders en verdachte, oogcontact maken, band opbouwen, reageren op lichaamstaal en verhoren opnemen in een studio, zodat collega’s meekijken en aanwijzingen kunnen geven.
Gekozen officier Als we Rick Workman, chef CSI, vertellen dat officieren in Nederland er soms voor kiezen om een ‘niet winbare’ zaak aan de rechter
voor te leggen en zelfs vrijspraak te vragen, vindt hij dat onbegrijpelijk. Rick legt uit dat de VS de gekozen District Attorney (DA) kent, te vergelijken met de hoofdofficier, en de Assistant District Attorney (ADA), die in loondienst is bij de DA. Alle officieren specialiseren zich op een delictssoort. Bij een moordzaak komt de officier van dienst direct ter plaatse en is aanwezig bij de eerste verhoren van de verdachte. Uiteindelijk bepaalt de officier of in een zaak wordt vervolgd. Hierbij kan een politiek gevolg van de gekozen officier een doorslaggevende rol spelen: populariteit bij herverkiezingen. Bij een vrijspraak (not guilty verdict) kan de officier niet in appel. Een appel is mogelijk voor de verdachte bij een veroordeling en voor de officier als de jury er niet uitkomt (hung jury). Een bekend voorbeeld van een onomkeerbare vrijspraak blijft voor ons de O.J. Simpson zaak uit 1995.
Zittingsstress Een rechercheur uit Los Angelos vertrekt vroegtijdig, omdat hij zich moet voorbereiden om als getuige op te treden tijdens een strafzaak. Op onze fronsende vraag ‘Wat moet je dan voorbereiden, want in Nederland moet je gewoon vertellen wat je kunt herinneren’, geeft hij ons een kijkje in de Amerikaanse zittingskeuken. Voorafgaand aan een inhoudelijke behandeling vindt een voorlopig getuigenverhoor plaats (preliminary hearing). Een politiefunctionaris verklaart wat getuigen hem verteld hebben en wat er aan overig bewijs is vergaard. Tijdens de inhoudelijke zitting (trial) dienen de getuigen zelf te komen verklaren. Om die reden kunnen moordzaken maanden voortslepen. Het verklaart ook waarom sommige zaken nooit inhoudelijk behandeld worden. Als de hoofdgetuige overlijdt, kunnen de eerder afgelegde verklaringen niet meer gebruikt worden. De verdachte kiest bij een ‘not guilty’ plea
zelf of hij/zij de zaak voorlegt aan een jury of een rechter. Bij een ‘guilty’ plea kan de officier een voorstel doen tot afdoening (plea-barging). Maar komt het tot een jury trial, dan blijken de Amerikanen meer gevoelig voor uiterlijk dan inhoud. Uit onderzoek naar uitstraling van getuigen-deskundigen - zowel mannelijke als vrouwelijke - blijkt dat de jury eerder een inhoudelijk slecht verhaal gelooft verteld door een leek die een donkerblauw pak draagt en een (lege) aktetas bij zich heeft, dan wanneer een getuige-deskundige een loepzuiver onderbouwd betoog brengt in een trui. Tevens denken juryleden dat alles gaat zoals in de televisieserie CSI, terwijl dat een absoluut onrealistische voorstelling van zaken is. De politiefunctionarissen die wij spreken, zien onder meer om deze redenen de juryrechtspraak graag afgeschaft. Wij kunnen een kleine glimlach niet onderdrukken bij de gedachte aan de stoere vertrekkende rechercheur die voor zijn zittingsdag met tegenzin z’n spijkerbroek verruilt voor een pak, donkerblauw uiteraard. Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Maar als steeds terugkerende overeenkomst tussen onze landen komt naar voren dat we allemaal heel graag de boef willen vangen.
De Nederlandse illusionist Hans Klok treedt op in Las Vegas, wij bezoeken zijn show.
V.l.n.r. Justine Beumer-Gonggrijp, Michelle van der Helm, Vernon Geberth, Els Martens en Liesbeth de Beij.
Tot slot Het seminar sluit af zoals het begonnen is, met het Amerikaanse volkslied. Deze keer a capella gezongen door dienders tijdens een 9/11 herdenking. Kippenvel. En het pleasure element? Tja, what happens in Vegas, stays in Vegas! Wij kijken terug op een onvergetelijke week. See you in Vegas? Tekst en foto’s: Els Martens Voor wie meer wil weten over de trainingen van Rick Workman en Vernon Geberth, zie de website: www.practicalhomicide.com
Justine Beumer-Gonggrijp ontvangt een certificaat uit handen van Vernon Geberth (l) en Rick Workman (r).
17
18
OPPORTUUN
Vliegenier
Nummer 3 – 2008
‘Noem het een rommelige carrière’ Negen vragen aan officier van justitie Jan Koorn
Op zijn kamer hangt een poster met een vliegtuig. Eronder de tekst “Royal Dutch Airlines: see twice as much of Europe in half the time”. Jan Koorn is “dol op vliegen”. Negen vragen aan de officier uit Dordrecht, die pas na een rits baantjes bij het OM landde. ‘Melkboer, marine, behang bezorgen, stukken koe van de ene slager naar de andere rijden… je kunt het zo gek niet bedenken.’ Jan, vertel eens van vroeger? ‘Ik ben geboren als zoon van een timmerman. Na zijn timmermansloopbaan werd mijn vader buschauffeur en toen ik een jaar of twaalf was nam hij een buurtwinkel met een melkwijk over. Ik was nooit zo’n studiehoofd en toen ik veertien jaar was kwam ik, na twee jaar ulo, van school af. Tot groot verdriet van mijn moeder overigens, die altijd had willen studeren, maar nooit de mogelijkheid daarvoor had gehad. Ik stapte in het familiebedrijf en werd melkboer. Dat was het begin van wat je een rommelige carrière kunt noemen. Na twee jaar melkrijden besloot ik dat de wereld groter was en dat ik die ging verkennen. Ik vertrok naar de marine. Maar ook dat was niks voor mij en binnen het jaar was ik weer terug in de buurtwinkel van mijn vader.’ Maar daar ben je niet gebleven! Wat gebeurde er? ‘Zoals dat in die tijd ging, leerde ik op dansles een aardig meisje kennen. Zij was uit Suriname overgekomen om hier de verpleegstersopleiding te volgen. Op mijn 21ste ben ik met haar getrouwd. Mijn vrouw wilde niet het familiebedrijf in en ik kon de buurtwinkel niet alleen runnen. Dus zocht en vond ik weer ander werk, dit keer op de administratie van een bank. In die tijd haalde ik via een avondopleiding mijn mavo-diploma. Vervolgens wilde ik graag ook de havo erachteraan doen. Ik had echter geen zin om daar weer twee jaar overdag voor in de klas te gaan zitten. Mijn zusje zat op dat moment in de eindexamenklas van de havo. Ik ben naar die school gestapt en
heb gevraagd of het goed was dat ik daar bij kwam zitten. Tot mijn verbazing ging de schoolleiding daarmee akkoord. Aan het einde van het schooljaar slaagde ik glansrijk voor het staatsexamen havo.’ Van het bankwezen naar het OM… hoe ging dat? ‘Na mijn bank-periode heb ik de dagopleiding voor leraar Nederlands gevolgd. Om rond te kunnen komen had ik in die tijd bijbaantjes van allerhande aard: behang bezorgen, stukken koe van de ene slager naar de andere brengen… je kunt het zo gek niet bedenken. Uiteindelijk ging ik het onderwijs in, maar ook dat bleek mijn roeping niet te zijn. Dus ging ik weer solliciteren op alles wat los en vast zat, dat zal zo rond 1977 geweest
overkwam… er was helemaal niéts te doen! Ja, de krant lezen de hele dag. Wat een vervelende tijd was dat. Uiteindelijk mocht ik kanton-dagvaardingen gaan doen. Behalve dan de aanrijdingen, die waren voor de ervaren secretarissen: mannen van in de vijftig die opsprongen en hun jasje dichtknoopten als er een raio de kamer binnenkwam. Want de periode dat alleen telgen uit gegoede families officier konden worden was weliswaar voorbij, maar die sfeer, die hing er nog steeds. In 1980 heb ik de S-opleiding gehaald en mocht ik 8WVW-zaken gaan beoordelen. Daarna kwamen de drugsdelicten. Het aantal zaken nam toe en zo werden steeds meer zaken naar de secretarissen gedelegeerd. Ik zag de typemachine met geheugen binnenkomen, de kopieermachine… en zo werden de arbeidsomstandigheden steeds beter.’ En toen besloot je officier te worden? ‘Ja, eigenlijk wel. Dat kwam zo: begin jaren tachtig was er veel werkloosheid. Kwamen voorheen alleen juristen binnen om officier te worden, nu solliciteerden ze ook naar de functie van secretaris. Ik zag het gemiddelde niveau van die juristen en dacht: dat kan
‘En daar land je dan met je vierzittertje, tussen al die Boeings. Dat geeft wel een kick, ja’ zijn. Ook voor de S-opleiding meldde ik mij aan. Uit 3.000 sollicitanten hoorde ik bij de 30 gelukkigen die uitgekozen werden. De S-opleiding bestond toen uit één dag leren en vier dagen werken per week. In de praktijk betekende dit dat ik vier dagen per week dossiers in het archief van het Rotterdamse parket op volgorde legde. Op een gegeven moment kon ik als parketsecretaris in Den Haag aan de slag. Ik wist daar niet wat me
ik ook. Het probleem was echter dat ik, om rechten te kunnen gaan studeren, een vwodiploma nodig had. En dat had Jan niet, dus moest Jan toelatingsexamen bij de universiteit gaan doen. Dus ik ’s avonds weer aan de studie. Dat viel nog niet mee, want bijvoorbeeld Duits en wiskunde had ik alleen een paar jaar op de ulo gehad en verder niet. Maar ik haalde het! Daarna heb ik via vier jaar avondstudie de rechtenstudie gevolgd.
In de tussentijd groeide ik bij het OM steeds door: ik schopte het tot hoofd secretariaat. Helaas was er toen bij het OM nog geen mogelijkheid om als secretaris door te stromen naar het officierschap, dat kwam pas later. Vanaf 1991 werkte ik als staffunctionaris in de regio Hollands Midden. In 1999 kwam ik in de eerste lichting officier enkelvoudig, en in 2002 werd ik meervoudig. Sinds 2003 werk ik in Dordrecht, waar ik eerst de portefeuille ‘verkeer’ had en me nu – onder andere - bezig hou met veelplegers.’ Wat gaat de toekomst jou qua werk nog brengen? ‘Momenteel ben ik waarnemend teamhoofd, maar ik heb niet de ambitie om verder het management in te gaan. Ik heb het Stoom-traject gedaan, ook daaruit bleek dat mijn hart bij het primaire proces ligt. Een heel leuk onderdeel van mijn werk vind ik het opleiden van collega’s; dat hoop ik nog lang te blijven doen. En binnenkort staat er een uitwisseling van zes maanden met een Rotterdamse officier op het programma, wat voor mij een welkome tijdelijke afwisseling van werkomgeving betekent.’ Vliegen is jouw grote passie… hoe zit dat precies? ‘Halverwege mijn staffunctionarissentijd dacht ik dat die functie het eindstation van mijn loopbaan betekende. Ik had dus het vooruitzicht om nog járen hetzelfde werk te gaan doen. Ik besloot om géén chagrijnige ambtenaar te worden, daar had ik er al genoeg van gezien, maar om me in plaats daarvan aan te melden bij de vliegschool. Ik had immers eindelijk de financiële mogelijkheden en de benodigde tijd tot mijn beschikking om deze jongensdroom waar te maken. Eerst moest er weer gestudeerd worden, want net als bij autorijden moet je eerst een theorie-examen afeggen. Geen verkeersborden dit keer, maar wel uitleg over hoe de motoren van een vliegtuig functioneren en hoe een vliegtuig in de lucht
‘Meestal huur ik een 2x2-zitter.’ Foto: Onno Kummer
blijft hangen. Pas na een jaar theorieles mocht ik met de instructeur de lucht in en haalde ik uiteindelijk mijn vliegbrevet. Via de club waar ik lid van ben huur ik regelmatig een kist, meestal een 2x2-zitter. Van tijd tot tijd vliegt er wel eens een collega mee. Vliegen is overigens een dure liefhebberij; voor een uurtje ben je zo 200 euro kwijt.’ Wat is de leukste vliegtocht die je ooit gemaakt hebt? ‘Dat is zonder twijfel de trip naar Portugal die ik in 2000 maakte. Mijn moeder overwinterde daar en ik zou haar gaan ophalen. Met nog twee piloten steeg ik op zaterdagochtend op. Boven de Pyreneeën hingen echter wolken en konden we niet naar beneden. We hebben we het wel even benauwd gehad. Maar gelukkig viel er een gat in de bewolking en konden we veilig op Madrid landen. De dag erna zetten we koers naar Lissabon. En daar land je dan met je vierzittertje… tussen al die grote Boeings! Dat geeft wel een kick, ja.’ Je mag ook graag muziek maken. Hoe lang speel je al accordeon? ‘Eens kijken… dat zal alweer zo’n twintig jaar zijn. Accordeon spelen is bij ons een familietraditie; mijn vader deed het ook, dus de trekharmonica is voor mij altijd een vertrouwd instrument geweest. Tot voor twee jaar heb ik ook accordeonles gevolgd. Nu speel ik eens per week samen met twaalf anderen. Af en toen treden we ook op, meestal in bejaardentehuizen. Muziek maken is voor mij een fijne manier om
mijzelf te uiten. In accordeon spelen kan ik mijn emotie kwijt.’ Als officier van justitie heb je een groot aantal zaken voorbij zien komen. Welke zaak is je het meest bijgebleven en waarom? ‘Wat heel veel indruk op me heeft gemaakt is een ontvoeringszaak waarbij een klein jongetje betrokken was. De vader van het jongetje was van Tunesische origine en had zijn zoontje uit Nederland meegenomen naar zijn geboorteland, waar hij het kind bij oma onderbracht. In Nederland werd de vader vervolgd wegens ontvoering en moest hij een celstraf uitzitten. Intussen onderhandelde het OM met buitenlandse zaken, de Tunesische ambassade en de advocaat van de verdachte met als doel het kereltje weer veilig bij zijn Nederlandse moeder thuis te brengen. Toen de zaak in een impasse leek te zijn geraakt en de gevangenisstraf van vader bijna zijn einde naderde, heb ik hem in de cel opgezocht. Ik liet hem weten dat ik hem, zodra hij weer op vrije voeten zou komen, weer aan zou houden en hem zou vervolgen wegens het voortdurende delict van ontvoering. In eerste instantie geloofde de verdachte mij niet, maar toen zijn advocaat bevestigde dat dit inderdaad mogelijk was, gaf hij het eindelijk op. Niet lang daarna gaf hij toestemming aan de moeder van zijn zoontje om het kind uit Tunesië op te halen.’ Tekst: Erna Quant-Rijfers
19
20
OPPORTUUN
Personalia
Nummer 3 – 2008
Het Koninkrijk der Nederlanden
Personalia
Waarom het Nederlands OM zich niet met de zaakHolloway bemoeit
Arrondissementsparket Den Haag
De verdwijning van de Amerikaanse tiener Natalee Holloway Nederlandse bemoeienis Voor landoverstijgende zaken en gemeenheeft het Arubaanse OM ook in Nederland op de kaart gezet. schappelijk belangen tussen Aruba en de De Arubaanse hoofdofficier Hans Mos geeft statements voor de Nederlandse Antillen is er een speciaal camera van misdaadverslaggever Peter R. de Vries. Amerikaanse recherche samenwerkingsteam (RST) televisiestations wachten op verklaringen. De wereld is in de ban opgericht. Het houdt zich bezig met zaken als drugs, mensensmokkel en witwassen. van Joran. Heeft het Nederlandse OM bemoeienis met Aruba? Vanuit de drie landen in het koninkrijk is er En hoe zit dat met de Antillen? Hoe komt het dat het Nederlandse onderling hulp en bijstand mogelijk. Ook de Nederlandse marechaussee verleent bijOM zich wel bemoeit met Antilliaanse drugssmokkel, maar niet stand als dat nodig is. met de moordzaak Holloway? Er bestaat een overlegstructuur tussen de Daarvoor is het noodzakelijk iets te weten van het Koninkrijk der Nederlanden. Het koninkrijk bestaat niet alleen uit het laagland aan de Noordzee, maar behelst ook twee Caribische landen: Aruba en de Nederlandse Antillen. Aruba is een eiland een kleine 200 km2 groot, waar 100.000 mensen wonen. De Nederlandse Antillen is een verzamelnaam. De eilanden Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) zijn voor het gemak samengevoegd tot één land. Goed voor 800 km2 en een kleine 250.000 inwoners. Alle drie - Nederland, het Caribische eiland Aruba en de Antilliaanse eilandengroep - hebben een eigen regering, een eigen minister van justitie en een eigen OM.
Aruba De waarnemend procureur-generaal van Aruba is (advocaat-generaal) Nico Jörg, een Nederlander, evenals hoofdofficier Hans Mos, die na de spraakmakende uitzending van Peter R. de Vries over de “bekentenis” van Joran van der Sloot geen onbekende meer is. Beiden zijn door het Nederlandse OM uitgeleend aan Aruba. De advocaat-generaal en de hoofdofficier zijn toevallig Nederlanders, maar
dat hoeft niet zo te zijn. Het eiland heeft officieren van justitie en parketsecretarissen in dienst, waaronder Dop Kruimel en Kasper Schaft uit Nederland. Naarmate er meer functies in de toekomst opgevuld kunnen worden door Arubaanse officieren van justitie en parketsecretarissen, zal er minder beroep worden gedaan op het Nederlandse OM.
Nederlandse Antillen Net als Aruba hebben alle eilanden die gezamenlijk de Nederlandse Antillen vormen de status van een land. Ook hier een eigen parlement, minister van justitie en een eigen OM. De procureur-generaal is Dick Piar, een Antiliaan. De advocaatgeneraal is een Nederlander, Ton van de Schans en de hoofdofficier is Gilbert Joubert, afkomstig van de Antillen. Alle drie houden ze kantoor in Willemstad, de hoofdstad van Curaçao. De officieren van justitie en parketsecretarissen zijn daarentegen verspreid over een aantal eilanden. Zo bevinden de Nederlanders Maarten Hemelaar en Jasper Mul zich op Curaçao, chef de poste Taco Steyn, Dikran Sarian en Jan Bart Develing op Sint Maarten en David van Delft op een van de BES-eilanden, Bonaire.
drie verschillende landen. Er is een halfjaarlijks overleg tussen de drie koninkrijks procureurs-generaal (KPG-overleg) Harm Brouwer, Nico Jörg als waarnemend PG van Aruba en Dick Piar van de Antillen. En een tri-partite justitieel overleg tussen de drie ministers van justitie. Zij vergaderen onder andere over het gevangeniswezen, toelating tot het Nederlandschap en andere zaken die onder justitie vallen. Het Nederlandse wetboek van strafrecht, en van strafvordering, richtlijnen en aanwijzingen gelden alleen voor Nederland. De Arubaanse en Antilliaanse wetten wijken af. De samenwerking tussen de drie koninkrijken is gestoeld op afstemming van taken en zorgen. Als er bolletjesslikkers zijn die worden opgevangen op Curaçao dan gebeurt dat onder wetgeving van de Nederlandse Antillen. Worden de slikkers in de kraag gegrepen op Schiphol, dan zijn de Nederlandse wetten van kracht.
Toekomst Tot zover is het duidelijk: één Koninkrijk, drie landen, drie OM’s. Maar om het complex te maken zal aan het einde van 2008 het koninkrijk niet drie, maar vier landen behelzen. De Nederlandse Antillen houdt op te bestaan. Curaçao en Sint Maarten gaan als aparte landen door. Het Koninkrijk der
Nederlanden zal dan bestaan uit Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Het betekent dat er nieuwe landen worden gevormd, wetgeving gemaakt, departementen ingericht en nieuwe Openbaar Ministeries opgericht. Maar wat gebeurd er met de BES-eilanden, zal een oplettende lezer zich afvragen? Weet u nog: Bonaire, Sint Eustatius en Saba? De BES-eilanden worden een stuk van Nederland! Maar samen met Curaçao en Sint Maarten vallen ze onder één gezamenlijke PG. Die is verantwoording verschuldigd aan de verschillende ministers van Justitie waar het probleem speelt. Dus: de minister van Justitie van Curacao, van Sint Maarten of – voor problemen op de BES-eilanden – van Nederland. Het belang van het Nederlandse OM, evenals dat van de andere OM’s uit het koninkrijk, is dat de organisatie van de staatkundige hervormingen in het Caribische gebied werkbaar blijft. Ook het uitlenen van Nederlandse parketsecretarissen en officieren heeft de aandacht. Zij maken bij uitzending geen deel meer uit van het Nederlandse OM, maar bij terugkeer moet een plek in het Nederlandse OM wel gewaarborgd zijn.
In: Switch: Uit:
J .L. Alberto, A. Özbey (administratief medewerkers) H.I. Jerphanion, M. de Rooij (parketsecretarissen) M. van Dam (secretaresse) F.A. van Kins (senior secretaris) W.R. Oostenbrink (naar RP Den Haag) S.M.A.F. Tielens (naar BOOM) C.E.J. Backer (naar FP) F.A. Kuipers, ovj (was RAIO) I. Mannen, ovj (was RAIO) H. Bouwmeister - Overbeek, T. Kartadinata, M.C. van der Veen - van der Loo, K.J. Hofman – Kers, D. Dekker
Arrondissementsparket Utrecht Uit:
Shena Ali, Shaima Ali
Arrondissementsparket Zutphen In: Eunice van den Ende (administratief medewerker) Switch: Pierre Raaymakers (naar AP Arnhem)
Ressortsparket Arnhem In:
Marijke Dubbelink (coördinator back office)
Ressortsparket Den Haag Switch: Jolanda de Klerk (naar AP Amsterdam) Yael Bours (wordt RAIO) Uit: Evelien van Beek (komt overigens per 16-6 weer in dienst)
Parket-Generaal In: Uit:
W.A. van der Heide (hoofd financiën & facilities) P.J. de Jong (businesscontroller) M.C.P. Korten (senior medew. BJZ) T. Bergwijn (medew. functioneel & facilitair beheer) C.A. Molenaar – de Wit (secretaresse HRM) S. Mokiem – Chaturi (adm. medewerker) I. Nagtegaal (handhavingsbeleid) Kees Boekschoten, Afef Ismail, Martine Hoogendam, Han Tonnon
CVOM Het Nederlandse OM heeft daarentegen geen bemoeienis met strafzaken die zich afspelen op de overzeese eilanden. Dat de Nederlander Hans Mos in de uitzending van Peter R. de Vries uitlatingen deed over Joran van der Sloot is verklaarbaar. De hoofd officier werkt voor het Arubaanse OM. En het Arubaanse OM heeft inmiddels laten weten dat het opnieuw een onderzoek is gestart. Tekst: Thea van der Geest
In: Cynthia Volkert-Haaswijk (communicatiemedewerker) Salova Sallami, Marina van Gestel – Novikava, Dion Lippmann, Daniëlle van Tienderen, Sebastiaan van Dijk, Judith Karssen (administratief medewerkers) Jacoba Piek (stagiair) Mathilde van Groenendijk (officier van justitie) Uit: Elviria de Meer – Kock, Coen Coolen, Silvia Stalvord
21
22
OPPORTUUN
Bekwaam
Nummer 3 – 2008
Deskundige geeft onderzoek bredere caleidoscoop Deskundigheidsmakelaar onbekend in justitiële keten
Illustratie: Sjaak Klunder
Het OM kan een kwaliteitsslag maken met de Landelijke Deskundigheidsmakelaar (LDM), de dienst van de Politie academie die deskundigen koppelt aan een onderzoeksteam. Dit stellen projectleider Jobien Berkouwer en advocaat-generaal Irene Gonzales. In 2007 werd door het OM in slechts vijf zaken een beroep op de dienst gedaan. ‘Het OM kan handig gebruik maken van de LDM bij het vastlopen in een zaak. Het geeft een andere visie.’ ‘Het doel is simpel gezegd het sneller en slimmer pakken van daders.’ In één zin duidt Jobien Berkouwer, projectleider bij de Landelijke Deskundigheidsmakelaar (LDM) van de Politieacademie het bestaansrecht van het project. Het lijkt kort door de bocht, maar juist in de eenvoud van de dienst zit haar kracht. Een kracht die helaas nog te weinig wordt benut door het Openbaar Ministerie, vinden zowel Berkouwer als advocaat-generaal Irene Gonzales, vanuit het OM lid van het onafhankelijk assessmentpanel van de LDM. De Landelijke Deskundigheidsmakelaar is een databank, operationeel sinds 1 mei 2005, waarin de gegevens van deskundigen zijn opgenomen. Er zijn ervaringsdeskundigen en wetenschappelijke deskundigen op
een enorm aantal disciplines. In november 2007 stonden er 237 deskundigen verspreid over 212 deskundigheidsgebieden in de databank en de teller tikt gestaag door. Reptielendeskundigen, deskundigen op het gebied van archeologie of geologie, entomologen, een deskundige die gespecialiseerd is in Oosterse vechtskunsten, maar ook een reïncarnatiedeskundige is te vinden via de databank, die wordt bijgehouden en beheerd door Berkouwer en drie collega’s, Jan Verkaik, Hans Molenaar en Lucienne Lubbers. De komst van de databank was volgens Berkouwer beslist een noodzaak. ‘De wetenschap en de politiepraktijk wisten elkaar niet te vinden. Ze spraken een andere taal’, meent Berkouwer, die naast projectleider ook initiatiefnemer is van de dienst.
Tijdens een bezoek aan het Engelse Bramshill was ze op een helpdesk gestuit waar de gehele Engelse politie op kon inbellen met vragen die een speciale deskundigheid verlangden. ‘Waarom hebben wij dat niet in Nederland?’, was de vraag die ze zich onmiddellijk stelde. De 26 politiekorpsen in Nederland werkten vooralsnog ieder op hun eigen eilandje. Waarom niet al die kennis delen en centraal maken? ‘Iedereen was enthousiast over het voorstel’, herinnert Berkouwer zich over de opstartfase van het project. Het enthousiasme binnen de politieorganisatie is groot, maar toch blijft de bekendheid van de LDM helaas nog achter. Zowel bij sommige korpsen, als bij de verschillende partners binnen de keten opsporing en vervolging. Zo werd de LDM in 2007 slechts vijf keer benaderd door het OM. In de twee jaar daarvoor is er nooit een beroep gedaan op de deskundigendatabank. Een jammerlijke blinde vlek, temeer omdat door het snel en slim koppelen van de juiste deskundige aan een opsporings- en later ook vervolgingstraject het Openbaar Ministerie een flinke kwaliteitsslag kan maken. Berkouwer hierover: ‘De rol van de deskundige in het strafproces is natuurlijk hot, denk aan de Schiedammer parkmoord
en de commissie Posthumus. Door het vroegtijdig inschakelen van de LDM kan worden gestuurd op het voorkómen van tunnelvisie. “Doordat anderen weten dat wij er zijn, kunnen wij vroeg een plaats krijgen binnen een team om te adviseren welke deskundigheid er ingezet kan worden. We kijken naar welk scenario er is en welke deskundige je daar het beste bij kunt betrekken.’ Ander opmerkelijk voordeel is dat de LDM deskundigen kan benaderen die DNA-onderzoek kunnen doen. Het NFI is vaak overbelast. Door een alternatief te zoeken, kan de doorlooptijd van een DNAonderzoek worden bekort. ‘De LDM is gratis. Je kunt dus tijd en geld besparen. Daarbij bieden wij de garantie dat we in spoedgevallen binnen vier dagen een deskundige proberen te leveren. Dit is een inspanningverplichting, maar lukt meestal wel.’ Er is wel prioritering, op basis van de ernst van de zaak en de tijdsdruk. Als de verdachte bijvoorbeeld al in verhoor zit, moet er sneller een deskundige worden geregeld dan als het team ‘enkel’ nog maar een verdachte op het oog heeft. Hoe de dienst eruit komt te zien na de introductie van het Landelijk Deskundig heidsregister, dat vanaf 1 januari 2009 ope-
rationeel moet zijn, is een vraag waarop het antwoord volgens Berkouwer zich nog verder moet uitkristalliseren. ‘In essentie moeten we gaan samenwerken.’ Ze benadrukt dat de LDM wel in dezelfde vorm moet blijven voortbestaan, met een screening van deskundigen en een aantal medewerkers die voor de koppeling tussen vrager en deskundige en voor de inhoudelijke advisering zorgt. Anders wordt er volgens Berkouwer teveel afbreuk aan juist de kernpunten van de dienst gedaan. ‘We moeten nog goed gaan praten over hoe het een en ander in elkaar gaat passen. Er is een rol voor de LDM als uitvoerder, maar wel in een soort zelfstandigheid.’ Vooralsnog functioneert de dienst met name in de fase van de opsporing. Maar niet alleen in de opsporingsfase zou de LDM een waarborg kunnen zijn voor politie en justitie. Ook in het verdere traject kan er een beroep worden gedaan op de deskundige die door de LDM is gekoppeld aan het onderzoek. Als getuige in het strafproces bijvoorbeeld. Berkouwer: ‘Je neemt een gedegen iemand mee naar de zitting die getoetst is door het assessmentpanel. Dat maakt je zaak sterker.’ Ook advocaat-generaal Irene Gonzales, die
namens het OM zitting neemt in het onafhankelijke assessmentpanel, sluit zich aan bij de visie van Berkouwer. Dat de dienst bij het OM nog grotendeels onbekend is, waardoor er vanuit het OM nog maar weinig beroep op wordt gedaan, heeft ook Gonzales verbaasd. Temeer omdat de meerwaarde volgens haar ‘glashelder’ aan te geven is: ‘De deskundige is natuurlijk steeds belangrijker geworden na “Schiedam”. Er werd tot Schiedam meer gestuurd op de resultaten die de politie aanlevert, dan op hoe de resultaten aangeleverd worden. Om een goed proces door te maken moet je niet blindstaren op de aanlevering van de politie, maar moet je scherper kijken hoe iets tot stand is gekomen. Waar zit de logica? Door de waan van de dag en door de werkdruk wordt daar nog te weinig aandacht aan besteed.’ Gonzales betoogt dat het uiteraard niet de bedoeling is dat de deskundige op de stoel van de politie gaat zitten. ‘Maar de deskundige moet wel meedenken. Deze kan de zaak een betere caleidoscoop geven. Het geeft je houvast waardoor je soms zult moeten concluderen; dit is het niet. Je kunt zo dingen sneller elimineren. Het OM kan ook handig gebruik maken van de LDM bij het vastlopen in een zaak. Het geeft een andere visie.’
23
24
OPPORTUUN
Een kleine nuance is op zijn plaats. Gonzales: ‘De Landelijke Deskundigheids makelaar is een stap verder, maar we moeten onszelf ook niet teveel blindstaren. Het wetboek, dat al honderdvijftig jaar oud is, is nog altijd de basis en dat loopt allemaal nog steeds. Soms is het lastig om een caleidoscoop goed in te schatten.’ Het assessmentpanel waar Gonzales deel van uitmaakt zorgt voor een degelijke kwaliteitswaarborg. De deskundigen die in de databank worden opgenomen, worden door het assessmentpanel getoetst op hun daadwerkelijke deskundigheid. Een welhaast onmisbare slag. Als een nieuwe deskundige aan het panel, dat een paar keer per jaar bijeen komt, wordt voorgedragen, moet het panel oordelen of de deskundige in de databank wordt opgenomen. De concrete vraag die het panel zich stelt is of de deskundige bekwaam is. Dit doet zij op basis van minutieus onderzoek. De potentiële deskundigen moeten een cv overleggen, waarin wordt aangegeven welke opleidingen zij hebben gevolgd. Ook wordt er gekeken of degene gepubliceerd heeft over onderwerpen waarvan hij of zij deskundig beweert te zijn. ‘Tevens wordt gevraagd of men al eerder behulpzaam is geweest bij een politieonderzoek’, vervolgt Gonzales. ‘Zo ja, dan kan onder andere via mij bij de desbetreffende officier van justitie en AG dan wel via de politie in de politielijn navraag worden gedaan over de bevindingen van de bijdrage van deze ‘deskundige’.’ Tot slot worden de referenten van de deskundige nagetrokken. Het gaat daarbij niet alleen om de referenten die degene zelf heeft opgegeven, ook wordt binnen het netwerk van de leden van het panel de nodige navraag gedaan over de potentiële deskundige. ‘We kijken vanuit ons eigen netwerk,
Internationaal
Nummer 3 – 2008
internationaal
in dit geval. Artikel 21, lid 2 EVIG en het toe-
selijke verdragsbepalingen, toelaatbaar is. De
lichtend rapport hierop geven aan dat sprake is
Uitleveringswet kent niet de uitspraak niet-ont-
van een verstekvonnis als de veroordeelde niet
vankelijkheid van de officier van justitie (enkele,
in persoon ter terechtzitting aanwezig was en
hier niet van toepassing zijnde uitzondering
hij zich aldaar heeft doen verdedigen door een
daargelaten). Het is wel mogelijk dat uitleve-
De definitie van een verstekvonnis in het
raadsman. Artikel 22, lid 3 EVIG bepaalt echter
ring ontoelaatbaar wordt geacht, maar dan niet
kader van de WOTS
dat een in hoger beroep gewezen verstekvonnis
wegens schending van het vertrouwensbeginsel
Hoge Raad, 20 november 2007
wordt beschouwd als op tegenspraak gewezen
omdat deze niet in het verdrag of de wet is opge-
als het beroep tegen het in eerste aanleg gewe-
nomen als weigeringgrond.
Roemenië verzoekt Nederland om overname
zen vonnis is ingesteld door de verdachte. In dat
De opgeëiste persoon stelt voorts dat de rede-
van de tenuitvoerlegging van een straf opgelegd
geval heeft hij immers (ingevolge het toelichtend
lijke termijn uit artikel 6 EVRM is overschre-
aan iemand die naar Nederland is gevlucht. Dit
rapport) de mogelijkheid gehad een onderzoek
den. De opgeëiste persoon is in 1997 middels
verzoek wordt gebaseerd op artikel 2 Aanvullend
ter terechtzitting in zijn aanwezigheid te bewerk-
oproeping op de hoogte geraakt van de tegen
Protocol bij het Verdrag inzake de Overbrenging
stellingen en bestaat er geen noodzaak te voor-
hem bestaande Griekse vervolging. In 1998
van Gevonniste Personen (hierna AP VOGP). De
zien in een bijzonder rechtsmiddel. Dus dient
is hij voor deze feiten gedagvaard. In 2000 is
rechtbank Den Haag stemt in met het verzoek.
het vonnis, ook volgens het EVIG, te worden
hij in Italië aangehouden ter fine van uitle-
Landelijk Deskundigheidsregister
In cassatie stelt de veroordeelde dat het ver-
beschouwd als op tegenspraak gewezen.
vering aan Griekenland. Tijdens huisarrest is
zoek niet in behandeling kan worden genomen
De Hoge Raad plaats tot slot de volgende kant-
hij naar Nederland gevlucht. In 2003 verzoekt
omdat er ingevolge artikel 21, lid 2 Europees
tekening. Bij een verzoek gebaseerd op het
Griekenland de Nederlandse autoriteiten om uit-
Naast de LDM komt er ook een Landelijk Deskundigheidsregister.
Verdrag inzake de internationale geldigheid van
VOGP is sprake van detentie en dus meestal
levering. De rechtbank heeft bij beoordeling van
strafvonnissen (hierna EVIG) sprake is van een
van een vonnis op tegenspraak. Voorts is bij
de redelijke termijn van belang geacht dat de
verstekvonnis. En volgens artikel 45 , lid 1 Wet
toepassing van dit verdrag sprake van uitdruk-
opgeëiste persoon heeft getracht zich te onttrek-
Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen
kelijke instemming van de gedetineerde met zijn
ken aan vervolging. Voorts heeft de rechtbank
(hierna WOTS) moet een verstekvonnis eerst
overbrenging. In dit geval is het verzoek echter
overwogen dat het niet zo is dat de Griekse auto-
worden betekend. De rechtbank heeft het EVIG
gebaseerd op artikel 2 Aanvullend Protocol. Dit
riteiten tussen 1998 en 2003 geen activiteiten
niet van toepassing geacht. Artikel 22, lid 4
ziet op de situatie dat iemand tijdens het proces
hebben ondernomen om de opgeëiste persoon
VOGP bepaalt dat als een verzoek zowel onder
of detentie vlucht om zich zo aan tenuitvoerleg-
op te sporen, zij het dat deze activiteiten in het
het VOGP als EVIG kan vallen de verzoekende
ging van het vonnis te onttrekken. Overname
buitenland plaatsvonden. Gelet hierop heeft de
staat moet aangeven welk verdrag van toepas-
van de tenuitvoerlegging van het vonnis kan
rechtbank geen flagrante schending van artikel
sing is. En het Roemeense verzoek noemt het
ingevolge dit Aanvullend Protocol geschieden
6 EVRM aangenomen, waarop geen andere
VOGP. Maar zelfs als het EVIG van toepassing
zonder instemming van de veroordeelde. Een
consequentie dan verval van rechtsvervolging
zou zijn is er volgens de rechtbank nog geen
redelijke wetstoepassing lijkt met zich mee te
kan volgen. Andere consequenties van een
sprake van een verstekvonnis ingevolge dit
brengen dat een beroep op de betekening van
eventuele schending van artikel 6 EVRM moeten
verdrag. De uitspraken (eerste aanleg en hoger
een verstekvonnis zoals voorzien in 45 e.v. WOTS
worden beoordeeld door de Griekse autoriteiten,
beroep) zijn betekend op een door de veroor-
ook in dit geval niet kan worden ontzegd. Dit
die zijn aangesloten bij het EVRM.
deelde zelf opgegeven adres in Roemenië, waar
punt is echter in de goedkeuringswetten van de
De Hoge Raad overweegt dat de overwegingen
hij volgens eigen verklaring een maand heeft
betreffende verdragen, noch in de geschiedenis
van de rechtbank, met name omtrent het gedrag
verbleven. De veroordeelde is in elk geval bij
van de totstandkoming daarvan, uitdrukkelijk
van de opgeëiste persoon, geen blijkt geven van
één zitting aanwezig geweest en hij heeft op
onder ogen gezien.
een onjuiste rechtsopvatting.
verifiëren en denken nuchter na of mensen aan de criteria voldoen.’ Er is een geheimhoudingsplicht, een gedragscode en er wordt een persoonsdossier aangelegd waarin ondermeer artikelen en publicaties van de deskundige worden opgenomen. En natuurlijk wordt er een antecedentenonderzoek gedaan. Deze wijze van toetsing is een groot verschil met het Engelse project, waar de LDM vanaf stamt. ‘In Bramshill wordt er niet getoetst, deskundigen kunnen zich gewoon inschrijven’, legt Berkouwer uit.
Hoewel de toetsing dus een extra waarborg vormt, plaatst de projectleider hierbij een kanttekening. ‘Het is niet zo dat je klakkeloos kunt zeggen dat een deskundige van de LDM altijd goed is. Die garantie kunnen we ook niet geven. We willen wel dat er aan een minimum aantal kwaliteitseisen wordt voldaan.’
Jurisprudentie
Tekst: Olga Hoekstra
Een projectgroep van OM, ZM, NOvA, Politie, NFI en NIFP legt de laatste hand aan een breed gedragen concept-AMvB “Deskundige in het strafrecht”. Deze geeft een nadere invulling van de onafhankelijke werkwijze, transparante kwaliteitscriteria en onafhankelijke toetsing, afwijzing, toegankelijkheid gegevens, herregistratie, doorhaling en bezwaar/beroep. De conceptAMvB en nota van toelichting zullen ter consultatie voor worden gelegd. Daarna wordt een start gemaakt met de daadwerkelijke inrichting van het register. Per januari 2009 is de start van het landelijk register voorzien. Het OM kan in voorkomende gevallen ook gebruik blijven maken van deskundigen die niet in het register zijn opgenomen mits gemotiveerd. Voor meer informatie zie nieuwsbrief; aan te vragen door een mail te sturen aan ‘
[email protected]’. Het landelijk register moet in het verlengde van het LDM een basaal kwaliteitsniveau van deskundigen borgen en zal voortbouwen op de door het LDM ingeslagen weg. Het LDM kent een aantal aanvullende taken zoals assisteren bij de onderzoeksvraagstelling, vertalen van de vraagstelling naar beste type deskundigheid en uiteindelijke bemiddeling naar een individuele deskundige. Voor de vraag naar het kwaliteitsniveau van deze deskundige kan het LDM meer en meer gebruik maken van het landelijk register. Verder speelt het LDM een rol bij sturingsinformatie en ervaringsdeskundigen die over moeilijk toetsbare en unieke kennis beschikken, bijvoorbeeld een knopenexpert. Het LDM is (als gevolg van haar functie) niet openbaar, het landelijk register wel.
het kantoor van zijn raadsman over de zaak Tekst: Linda Bregman, Ministerie van Justitie,
gesproken. Gedurende de geschorste voorlopige hechtenis heeft hij, zonder het opgeven van een
Opgewekt vertrouwen en de redelijke ter-
Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken,
nader adres bij zijn raadsman, het land verla-
mijn in het kader van uitlevering
telefoon 070 – 37 07 468
ten. Zijn raadsman heeft vervolgens in eerste
Hoge Raad, 16 oktober 2007
aanleg en hoger beroep inhoudelijk verweer
2e etage
Strip: Linda van Bruggen
gevoerd namens zijn cliënt. Aldus kan volgens
Griekenland verzoekt uitlevering ter fine van
de rechtbank niet worden gesproken van een
vervolging. De rechtbank Rotterdam heeft
verstekvonnis.
deze deels toelaatbaar geacht. In cassatie
De Hoge Raad overweegt dat het toelichtend
stelt de opgeëiste persoon ten eerste dat het
rapport bij artikel 22, lid 4 VOGP vermeldt dat
vertrouwensbeginsel is geschonden omdat de
de verzoekende staat moet aangeven op grond
Nederlandse Staat, middels het Ministerie van
van welk instrument een verzoek wordt gedaan.
Buitenlandse Zaken, de garantie zou hebben
Deze aanwijzing is bindend voor de aangezochte
gegeven dat hij niet zou worden uitgeleverd aan
staat. Hierop gelet heeft de rechtbank terecht
Griekenland. Hij verzoekt de officier van justitie
geoordeeld dat het EVIG niet van toepassing
niet-ontvankelijk te verklaren, en subsidiair uit-
is. Voorts overweegt de Hoge Raad dat, ook als
levering ontoelaatbaar te achten.
uitgegaan zou worden van toepasselijkheid van
De Hoge Raad overweegt dat de rechter
het EVIG, geen sprake is van een verstekvonnis
beoordeelt of uitlevering, gelet op de toepas-
25
Uitgelicht
26
Bolwerk Het oerdegelijke Nederlandse woord bolwerk is in de Franse taal verbasterd tot boulevard, waarna dat Franse begrip weer teruggekomen is in het Nederlandse taalgebruik. Een verdedigingswerk ter bescherming van have en goed, is geslecht en gepopulariseerd tot een aangenaam toeven. Hoe staat het met het bolwerk van de rechterlijke onpartijdigheid in strafzaken? Deze kan door middel van wraking (art. 512 Sv) bestormd worden, door zowel de verdachte als het openbaar ministerie. Wraking door het openbaar ministerie gebeurt soms, door de verdachte veel vaker. Wraking in de strafprocedure kan en gebeurt bij alle instanties: bij de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding, de rechtbank en het hof. De onafhankelijkheid van de rechter wordt betwist omdat deze weigert gevraagde getuigen te horen, dan wel omdat een der rechters eerder in een bepaalde samenstelling heeft deelgenomen aan de berechting van een medeverdachte, of omdat de rechter zich ongelukkig uitlaat over een bepaald aspect van de strafzaak en dan vooringenomen tegen verdachte lijkt te zijn. Lang niet alle verzoeken tot wraking leiden tot toewijzing. Inmiddels heeft wel ieder rechterlijk college een procedure die gevolgd moet worden. Niet elke rechtbank heeft een vaste wrakingskamer. Het begrip van de onafhankelijke rechter is steeds meer ingevuld aan de hand van de criteria zoals door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is aangegeven op basis van artikel 6 EVRM, het recht op een eerlijk proces.
OPPORTUUN
Column
Nummer 3 – 2008
Birmingham rulings Wraking bij de beklagkamer van het hof is niet geregeld bij art. 512 Sv. Het slachtoffer kan na sepot van de strafzaak door het openbaar ministerie zijn beklagschriftuur ex art. 12 Sv indienen bij het gerechtshof. Het slachtoffer wenst vervolging van die persoon, die tot aan het sepot als verdachte gold. De verdachte kan een rechter wraken. Is dit recht nu ook van toepassing voor het slachtoffer, de klager? De positie van het slachtoffer is sinds het Europees Statuut van maart 2001 binnen het strafrecht meer en meer in beeld gekomen en versterkt. Zo heeft het slachtoffer ook spreekrecht ter zitting gekregen in bepaalde strafzaken. Maar de positie van het slachtoffer is in het strafrecht niet dezelfde als die van de verdachte, noch hetzelfde als die van het openbaar ministerie. Wel is in de jaren tachtig de positie van het slachtoffer, klager in de beklagprocedure, versterkt door te bepalen dat deze evenals de persoon wiens vervolging gewenst wordt, kan worden gehoord ter zitting van de beklagkamer in aanwezigheid van de advocaat-generaal. Op deze wijze kan de vordering worden toegelicht en krijgt de beklaagde, de ex-verdachte, de cautie. Het begrip hoor en wederhoor wordt aldus in optima forma toegepast. Maar hoe zit het nu met de onafhankelijkheid van de rechter in de beklagkamer? In artikel 12 j Sv is wel bepaald dat de leden van het gerechtshof die over het beklag hebben geoordeeld bij voorkeur niet deelnemen aan de berechting. Een iets minder dwingende bepaling dan art. 268, lid 2 Sv waarbij de rechter-commissaris op straffe
van nietigheid niet kan deelnemen aan het onderzoek ter terechtzitting. De positie van de rechter in de beklagkamer is verder niet geregeld. Het is aldus aan het rechtersrecht overgelaten zich hierover te buigen en een oordeel te vellen. Zowel het hof Den-Bosch (19-9-2002, LJN: AF2291) als het Hof Den-Haag (8-10-2007, LJN: BB5159) hebben zich van deze taak gekweten. In beide zaken is het slachtoffer, de klager in de beklagzaak, degene die meent dat wraking aan de orde is. In de Bossche zaak meent klager dat ook de advocaat-generaal en de officier van justitie alsmede de griffier gewraakt kan worden, maar dat wordt meteen door het hof terzijde gesteld. Wel menen beide hoven dat het wrakingsverzoek van klager ontvankelijk moet worden verklaard, ondanks het feit dat dit niet bij wet is geregeld. Aansluiting wordt gezocht bij art. 6 EVRM, waaruit valt af te leiden dat de onpartijdigheid van een rechter een zo fundamenteel rechtsbeginsel is dat dit tot uitdrukking dient te komen en erkenning verdient in iedere vorm van rechtspraak. Aldus is het bolwerk van de onafhankelijke rechter toegankelijk voor zowel verdachte, het openbaar ministerie als het slachtoffer, althans daar waar de boulevard toegang verleent. Tekst: Irene Gonzales Advocaat-generaal Arnhem
Een zee van pruiken links van mij. En ik sta met het zweet in mijn handen in de witnessbox, een soort verhoogd schavot met een houten railing. Ik ben opgeroepen door de Openbare Aanklager, Ms Naomi Gilchrist. Ik moet een verklaring afleggen over het Nederlandse recht betreffende een telefoontap, die mogelijk resulteert in “gehoorsindrukken” (“auditive results”, hoe verzint een mens het, maar daar zijn we juristen voor) in Engeland. Zeven verdachten zitten landerig in hun dock. Ze maken, dat is de beschuldiging, deel uit van een internationale criminele organisatie gericht op handel in heroïne. De bende is gedeeltelijk opgerold in Dordrecht via het uitluisteren van taps. Die resultaten zijn aan de Engelsen ter beschikking gesteld ter fine van verdere vervolging van de gasten die in Engeland zitten. Maar, zo heeft de verdediging gesteld – daarbij fiks gesecondeerd door een Nederlandse professor – die taps waren onrechtmatig aangelegd en dus mogen de “gehoorsindrukken” ook niet aan de jury ter kennis worden gebracht. Die jury is dus voorlopig weggestuurd. En ik ben nu hier in Birmingham om te vertellen dat er met die taps niets mis was en dat er zeker niet vanuit Nederland in Engeland is getapt. Ms Gilchrist is een rank, prim meisje, British as Birmingham rain. De paardenharen pruik staat haar voor geen meter. Ik blijf mij verbazen over rituelen waarbij vrouwen genoodzaakt worden zich met parafernalia uit te dossen die duidelijk alleen voor mannen zijn bedoeld. Gilchrist neemt mij eerst
onderhanden. Eerst over de strafvorderlijke tapbepalingen, dan over de Opiumwet zoals die gold tijdens de tapperiode. En ze kent de Nederlandse bepalingen op haar duimpje. Wanneer ik poog te antwoorden aan de hooggepruikte rechter (die ik vanuit de box nauwelijks kan zien) instrueert ze telkenmale: “In very simple words, Professor!” Het is duidelijk, dat ze vindt dat ik alles veel te ingewikkeld maak. Dat vind ik zelf eigenlijk ook. Maar de rechter schijnt het te begrijpen. Maar dan! Dan komt de beurt aan de verdediging. Die zit naast Ms Gilchrist. Tenminste, de hoofdverdediger, Mr Holland, Queens Council. Hij mag een geklede jas met toegeknoopte manchetten dragen onder zijn toga. Zijn pruik is grijsgeel, gekoesterd bewijs dat hij al lang meegaat. Hij kan, blozend van gelaat, buikig en welgedaan, zondermeer op als de “headmaster” uit Dickens’ Oliver Twist. Evenwel ook als een Traddles uit de Pickwick Papers. Merry good old England! Achter hem zit een batterij van barristers en sollicitors, uit de box moeilijk zichtbaar, want ze hebben balen papier voor zich. Men ziet alleen hun pruiken. Holland ondervraagt mij met superieure cyniek. Want, omdat de beklaagden geen schuld hebben bekend is hier sprake van een “fight” (een gevecht over de bewijsvoering) en is weer heel wat geoorloofd dat een Nederlandse rechter onmiddellijk zou afhameren. Het gaat er soms hard toe en de zaal gnuift. Ben ik echt wel hoogleraar? En vertegenwoordig ik Nederland in het buitenland? Hoe is het mogelijk. De zin-
sneden in mijn report, aldus Mr Holland, gewagen van gebrekkig Engels. Maar dat is nog tot daaraan toe. Als Holland gaat zitten komt mijn moeilijkste moment: de één na de andere pruik komt overeind, met pointerende vinger om mij het vuur aan de schenen te leggen. “Kent u uw eigen wetgeving wel?” zo vraagt een barrister, gelukkig met een heel witte pruik, dus hij staat niet hoog op de ranglijst. Hij is nog maar recent tot de balie toegelaten, zijn pruik is nog niet verkleurd. “Vindt u de Nederlandse Professor voor de verdediging eigenlijk wel integer?” Nu is het oppassen geblazen, want als ik hierop inga, krijg ik bakken modder op mijn hoofd. Ik red me er dus uit door erop te wijzen dat ik geen moraaltheoloog ben en dat de finale absolutie aan mijn wederpartijder bij het laatste oliesel gegeven moet worden. Onderdrukt gegrom in de zaal, beweging van de pruiken. Holland wappert met sublieme verachting met zijn manchetten en heft het hoofd ten hemel. De rechter maakt er nu korte metten mee. Een glimlach bij Naomi. Zij heeft een “win”. Maar ik kan in die vreugde nog niet delen. Ik mag de box uit, me inderdaad voelend als een zuigeling. Een man mag niet huilen. Zeker niet in Birmingham. Tekst: Gerard Strijards
27
Thema klantgerichtheid tijdens bezoek van Harm Brouwer aan de DVOM in Dordrecht; een aantal DVOM-medewerkers biedt Harm een taart aan, afgestemd op de smaak en wensen van de klant
Harm Brouwer neemt tijdens zijn werkbezoek aan het BOOM de 50e editie van het BOOMNieuws in ontvangst van Hessel Schuth, directeur BOOM. Het rijk geillustreerde jubileumnummer getiteld ‘Beklag en beslag’ is een bewaarnummer met vele interessante artikelen over ontnemingen. Meer informatie via:
[email protected]
Hoofdofficier Ludo Goosens scant de eerste zaak in GPS. Het Geïntegreerd Procesysteem Strafrecht is nu officieel gestart in parket Zutphen.
De start van de Wet OM-afdoening werd bij de CVOM gevierd en afgesloten met een buffet.
Gabrielle Dessing (accountmanager AJB) en Marie -Louise Janssen-Brouwer (Slachtofferhulp) ontvangen de “sneltekening” op de Strafketenmarkt in Zutphen.
Horizontale Samenwerking tussen de parketten Haarlem en Alkmaar: een gemengd huwelijk in een modern jasje, waarbij hovj’s Bob Steensma en Bernard Streefland de rol van bruidegom met verve vervulden!
Medewerkers van de vijf functiegroepen van ressortsparket Arnhem presenteerden op maandag 11 februari hun functiegroepjaarplannen aan elkaar. Op deze manier weten collega’s van elkaar wat ze doen. Op de foto Informatiespecialist Guido Roording van het Bedrijfsbureau. Hij vertelt aan de hand van de kenniskaarten op OMtranet wat collega’s van het Bedrijfsbureau in 2008 voor het parket willen betekenen.
Met de ondertekening van de overeenkomst door Hoofdofficier Theo Hofstee (Den Haag) en zijn buitenlandse collega op 28 januari 2008, is het eerste Joint Investigation Team met Duitsland een feit!
Ter gelegenheid van de installatie van vijf van hen op 8 februari, poseren alle officieren (inclusief hoofd- en fungerend hoofdofficier) van het parket in Lelystad op het dak van de rechtbank. Op de achtergrond het nieuwe gebouw van het parket, dat vrijdag 16 mei in gebruik wordt genomen.
Samenstelling: Thea van der Geest