(Op weg naar) Pasen in verhalen, gedachten en gebeden
Als ik ‘Pasen’ hoor Als ik ‘Pasen’ hoor, dan moet ik denken aan een enorme berg. Ik sta aan de voet en kijk omhoog. Wat voel ik me klein. Als ik ‘Pasen’ hoor, dan moet ik denken aan een enorme sneeuwvlakte. Je hebt geen idee waar je bent of waarheen je moet gaan. Aan een vriendelijke vallei van gras en geurende bloemen en kabbelende beekjes. Als ik ‘Pasen’ hoor, dan moet ik denken aan een menigte mensen die zingend door de straten van de hoofdstad lopen. Ze hebben de strijd voor hun vrijheid gewonnen. Als ik ‘Pasen’ hoor, dan moet ik denken aan een vrouw naast het bed waarop haar man ligt zojuist gestorven. Ze moet alleen verder, maar wil zijn hand nog niet loslaten. Aan kinderen die voor elkaar de paaseieren verstoppen die ze eerst zelf hebben gevonden. Als ik ‘Pasen’ hoor, dan moet ik denken aan alles wat ons overweldigt.
Eén bloem Soms kan één bloem al genoeg zijn om het landschap op te fleuren. Soms kan één woord al genoeg zijn om je hele dag goed te maken. Soms kan één moment van geluk sterk genoeg zijn om de zin in het leven te hervinden. Dat Pasen dit jaar de verandering mag brengen die ons leven nodig heeft.
22 februari 2013
God een vraag Zou er een antwoord zijn dat alle vragen overbodig maakte, dan hoefden mensen niet meer na te denken. Zo’n antwoord zou veel onzekerheid en veel onduidelijkheid wegnemen. Er waren geen discussies en geen meningsverschillen meer. Zou er zo’n antwoord zijn, dan hoefden wij niet meer na te denken, dan mochten wij niet meer nadenken want nadenken is twijfelen. God, wat ben ik blij dat Gij ons een vraag bent die wij met ons leven mogen beantwoorden. Amen.
Geloven dat gras groen kan zijn, al zie je het nergens.
Leven doe ik eigenlijk elke dag. Ik kan niet anders leven.
22 februari 2013
Soms zegt stilte meer
Openingsgebed We lopen de deuren van de kerk niet plat. We bidden niet de hele dag door. Zit het een keer tegen dan komen we niet meteen bij U klagen, zit het mee dan komen we U niet meteen bedanken. Dat wil niet zeggen dat we nooit eens blij zijn met wat we hebben, of dat we nooit eens ergens spijt van hebben. Maar soms zegt stilte meer dan duizend woorden doen: God…
Gebed over de gaven We zetten onze deuren niet voor iedereen open en geven gewoonlijk minder weg dan we kunnen missen. Dat wil nog niet zeggen dat we niet begaan zijn met het lot van anderen, of dat we niet tot offers bereid zouden zijn. Maar soms deel je in stilte meer dan in woorden of daden: God…
Slotgebed Wij geven doorgaans geen ruchtbaarheid aan wat we geloven, maar houden het liever voor onszelf. In plaats van te protesteren blijven we vaak zitten, in plaats van goed op te letten kijken we vaak de andere kant op. Dat wil nog niet zeggen da we geen eigen mening hebben, of dat we niets willen bereiken met ons leven. Maar soms is er geen sterker geluid dan de stilte: God…
22 februari 2013
Waarom
God, waarom leven wij waarom gaan wij dood? God, waarom is er zoveel honger waarom zoveel verdriet? God, waarom gebeurt wat niet zou mogen gebeuren, waarom blijft uit wat wij zo graag zouden zien? God, waarom willen mensen zoveel weten? Wordt de aarde daarmee een stukje hemel? Wordt zó ons leven een beetje beter en doet de dood dan minder pijn? God, wanneer en waarom hebben mensen voor de eerste keer ‘God’ gezegd? God, waaraan dacht Jij trouwens toen Jij ooit ‘mens’ zei? God, ik weet het niet maar misschien is dat wel de bedoeling en hoef ik het ook niet te weten.
22 februari 2013
Voorbede De intocht van Jezus in Jeruzalem is nog niet ten einde. Zij wordt nog dagelijks voortgezet door mensen die in zijn voetsporen de wereld iets te zeggen hebben. Bidden wij voor mensen die een nieuwe taal zoeken voor de oude woorden van bevrijding: dat zij welkom worden geheten door mensen die de oude woorden kennen en mensen voor wie ook de oude woorden nieuw zijn… Bidden wij voor mensen die een verhaal willen vinden voor de losse flarden van modern leven: dat zij medespelers vinden tussen mensen die vertrouwd zijn met de wereld van de Bijbel en mensen die zich alleen thuisvoelen in goede en slechte tijden… Bidden wij voor mensen die een lied willen vinden voor de niet te rijmen gebeurtenissen uit de wereld van vandaag: dat zij luisteraars vinden tussen mensen die van de stilte houden en mensen die alles doen om haar te verdrijven… God, wij hebben nieuwe woorden nodig, nieuwe verhalen en nieuwe liederen die het leven van Jezus van Nazaret weer actueel kunnen maken. Daarom bidden wij tot U om creativiteit, om vertrouwen maar vooral om geloof.
22 februari 2013
Palmzondag Wanneer de winter begint, worden planten en struiken zorgvuldig toegedekt de overtollige takken uit voorzorg verwijderd. Is de winter voorbij, kan niemand de groei nog stoppen. Omdat we ruimte willen maken ruimte willen zijn voor het nieuwe leven, delen wij deze takken groen met elkaar: dat zij het begin mogen zijn van een goede zomer. Eén zwaluw maakt nog geen zomer maar is voldoende om de hoop niet te verliezen, om het geloof in het leven te bewaren. Het eerste blad aan de boom is een bevrijding: we hebben het weer gehaald. Omdat we ruimte willen maken ruimte willen zijn voor het nieuwe leven, delen wij deze takken groen met elkaar: dat het nieuwe leven in de natuur een voorbode mag zijn voor ons eigen leven. Niet het zekere voor het onzekere kiezen maar de confrontatie aangaan: het moet toch mogelijk zijn dat mensen ruimte vinden een mens waardig. Omdat we ruimte willen maken, ruimte willen zijn voor deze droom, delen wij deze takken groen met elkaar alsof we Hem zelf hier begroeten die de Zoon van God mag heten. De kantlijn delen met mensen die te veel waren, en alleen op de voorgrond staan wanneer dat nodig is en het niet anders kan. Omdat we ruimte willen maken, ruimte willen zijn voor deze droom, delen wij deze takken groen met elkaar alsof we Hem zelf hier in ons midden welkom heten die de naam van God mag dragen.
22 februari 2013
Ik heb je gevonden (een scheppingsverhaal) ‘Als we ons de schepping van de wereld voorstellen, dan herscheppen we onszelf en brengen onszelf opnieuw in evenwicht en in relatie met de wereld om ons heen.’
een Ik ben het licht. Ik ben altijd het licht geweest maar er was geen ruimte, geen ruimte om licht te zijn. Licht kun je alleen in donker zien en in het licht is geen ruimte voor duisternis. Ruimte ontstaat waar afstanden groeien maar hoe zou het licht ooit afstand kunnen nemen van zichzelf? Een ruit breekt als de scherven meer ruimte willen. Elk deeltje draagt de kenmerken van het geheel zoals elke scherf zelf weer een ruit wordt. Wie wil leven, moet de navelstreng met zijn oorsprong verbreken. Zo ontstaat afstand, zo ontstaat ruimte. Ik nam afstand van mijzelf, ik zag het licht versplinteren: een sterrenregen, geen stukje licht ging verloren.
twee Ik was het licht opgesloten in mijzelf. Ik was het licht, ik werd een ster. Een ster is een echo een echo uit ’t verleden.
22 februari 2013
Een ster heeft geen zwaartekracht want wat weegt het licht? Een ster heeft aantrekkingskracht. Ik trek scherven aan, vormeloze resten en stoot ze af. Ze vinden elkaar, groeperen zich en komen terug naar mij, voor mij maar ik, ik stoot ze weer af. Niets mag te dichtbij afstand moet er blijven. Afstand is voorwaarde, voorwaarde voor ruimte. Alleen in ruimte kan ik licht zijn. Ik wil leven maar zie het aan me voorbijgaan. Ik grijp het, pak het maar kan het niet vasthouden. Leven, wat ben je dat je ongrijpbaar bent voor mij, het licht?
drie Leven, ik ken je. Leven, ik ben je. Ik ken je zaad dat grond zoekt om wortel te schieten. Ik ben je bloesem die één kleur uit het brede licht aantrekt. Leven, ik ken je. Leven, ik ben je. Ik ken je lam dartelend en onschuldig. Ik ben je tijger kwaadaardig en bloeddorstig. Ik ben kwetsbaar en onoverwinnelijk slachtoffer en overheerser. Hoe kan ik het leven zijn, mezelf en tegelijkertijd niet mezelf? Hoe kan ik het leven zijn als het leven zichzelf verslindt zichzelf een vijand is? Hoe kan ik het leven zijn als het leven de dood nodig heeft om leven te blijven? Het leven is me ontglipt. Ik ben een gevangene geworden
22 februari 2013
opgesloten in de seizoenen. Als een ster geboren ben ik in het leven verloren.
vier Voor het eerst zag ik de zon. Voor het eerst zag ik mezelf – eindelijk. Ik loop door bergen en dalen door woestijnen en steden en verlies mijzelf niet uit ’t oog. Ik werk met handen en voeten met hart en ziel, dankzij mijzelf. Ik heb je gevonden, mens, beeld van wat ik altijd al was. Ik heb je gevonden – jij draagt mijn licht in je. Er is leven, er is ruimte. Er is afstand, er is licht. Geen stukje licht gaat in de ruimte verloren. Ik heb mijzelf gevonden.
22 februari 2013
Redden: vandaag bewaren wat we morgen misschien niet meer kunnen bewaren.
Veroordeeld zijn mensen die zich neerleggen bij feiten die hen veroordelen.
Opgedragen aan… Ik draag dit gebed op aan alle mensen die worden vergeten, die niet worden genoemd omdat ze geen naam mogen hebben. Ik draag dit gebed op aan alle mensen die niet verder kunnen omdat ze zijn gestruikeld, vastgelopen. Ik draag dit gebed op aan alle mensen die met schrik in het hart ontwaken, bang voor wat hen vandaag weer te wachten staat. Ik draag dit gebed op aan alle mensen die het niet meer zien zitten, die het leven niet meer aankunnen. Ik draag dit gebed op aan U, God, omdat ik niet anders kan dan bidden tot U, uit naam van al die mensen die zelf geen woorden kunnen vinden maar geloven, geloven dat de dood onomkeerbaar is maar geen einde kan zijn.
22 februari 2013
Zolang je nog wordt gemist… Toen mijn vader overleed, kwam dat niet volledig als een verrassing. We hadden het zogezegd zien aankomen. Na het bericht dat hij aan longkanker leed, hebben we nog even de hoop gehad, dat een chemotherapie zijn leven een tijdje kon verlengen. Kort na de eerste behandeling bleek al dat dit ijdele hoop was. De laatste dagen hebben we dan ook bewust met zijn allen naar dat ene moment toegeleefd. Hij stierf jaren te vroeg, maar gezien de ziekte en de verschrikkelijke benauwdheid duurde het nog net even iets te lang. Dat zijn dood niet volledig onverwacht kwam, wil echter niet zeggen dat je daarom ook beter voorbereid bent op zijn afwezigheid. Je komt terecht in situaties waarin er een lege stoel staat; je zet onbewust een kopje of glaasje teveel klaar. Je komt voor vragen te staan waarmee je geen raad weet, gewoon omdat je er nooit eerder mee te maken hebt gehad. Op de een of andere manier hangt zijn aanwezigheid nog in huis, vooral tijdens de eerste weken, alsof hij nog niet helemaal gestorven is. Juist omdat je zo met zijn afwezigheid wordt geconfronteerd, is het alsof hij nog aanwezig is. Alsof hij er nog is, juist omdat je merkt dat hij er niet meer is. Het is met mensen zoals met vertrouwd meubilair: zolang het er is, valt het je niet op. Pas als het verdwenen is, dan merk je dat het er al die tijd geweest is. Daarom kan een mens nooit helemaal dood zijn, zolang hij nog wordt gemist.
Verwachten, vermoeden, geloven (bij Johannes 20,1-9) Er zijn mensen die verwachten dat het leven de dood zal overwinnen. Zij kijken vooruit naar het leven dat komende is, en ze berusten in de dood van dit moment. Zij zijn als Maria Magdalena, die wel de tekenen van opstanding ziet, maar niet kan geloven dat het hier en nu kan gebeuren. Verwachting is een bril waarmee je naar de feiten van de wereld kijkt, en waarmee je alleen dingen ziet die op dit moment nog niet te zien zijn. Er zijn mensen die vermoeden dat het leven de dood zal overwinnen. Zij zijn als Simon Petrus die weliswaar de tekens ziet maar eerst zekerheid wil hebben. De huidige tekens van opstanding zijn niet genoeg: zij willen altijd méér zien. Vermoeden is een bril waarmee je in de dingen die je feitelijk ziet, een verwijzing ziet naar datgene wat (nog) niet zichtbaar is. Er zijn mensen die geloven dat het leven de dood zal overwinnen. Zij zijn als ‘de andere leerling’ die genoeg heeft aan de tekens om hem heen. Geloven is een bril waarmee je de dingen ziet die voor anderen niet te zien zijn. Ieder jaar met Pasen worden wij uitgenodigd te verwachten dat het leven de dood zal overwinnen, te vermoeden dat het hier en nu kan gebeuren, en vooral te geloven dat het feitelijk plaatsvindt. Er zijn immers tekenen van opstanding die genoeg zeggen: mensen die opstaan tegen onrecht, mensen die protesteren tegen het uitsluiten van anderen, mensen die partij kiezen voor de slachtoffers in onze samenleving.
22 februari 2013
Die na zijn dood gezien is Die mens van God genoemd wordt is na zijn dood gezien met handen en met voeten. Ken jij Hem ook misschien? De winter is nog voelbaar een dorre boom die rouwt. De lente is al zichtbaar in kleuren duizendvoud. Geen biologisch wonder aan ons verstand voorbij, geen vage droomverschijning maar mensenecht als wij. Hij staat vandaag hier voor ons, een mens die leeft maar lijdt. Hij vraagt ons om herkenning en solidariteit. Maar waar zijn onze doden zovelen, anoniem? Aan niemand meer verschenen door niemand meer gezien. De lente brengt weer leven beginnend, broos en klein. De dood is onomkeerbaar maar kan geen einde zijn! Die mens van God genoemd wordt is na zijn dood gezien met handen en met voeten. Ken jij Hem ook misschien?
Eeuwig is lang maar niet zolang als de liefde duurt. Beloofd?
22 februari 2013
Dat ze blijven geloven
Bid voor alle mensen die niet worden gehoord naar wie niet wordt geluisterd: dat ze de kans krijgen om te zeggen wat hen bezighoudt en verontrust. Bid voor mensen die elkaar niet begrijpen en op gespannen voet leven met elkaar: dat ze de afstand van onbegrip overbruggen die hen van elkaar scheidt. Bid voor mensen die zien hoe het anderen vergaat en weten dat er iets moet gebeuren: dat zij de moed hebben om hun hart te volgen. Bid voor alle mensen die zich misbruikt voelen en in hun vertrouwen zijn gekwetst: dat ze blijven geloven in het goede van mensen.
22 februari 2013
Is er leven na de dood? Misschien is dit wel de verkeerde vraag…
De vraag of er leven is na de dood, houdt veel mensen bezig. Dat is ook niet zo vreemd. De dood is namelijk de enige zekerheid die we hebben. Dood betekent het einde van je huidige aardse en lichamelijke leven. Een idee dat moeilijk te verdragen is. Geen wonder dat mensen er alles aan doen om zo gezond mogelijk te leven. Gezond leven betekent namelijk een grotere kans op langer leven – en wie wil dat niet? En als het eenmaal zo ver is gekomen dat de dood onontkoombaar is geworden, dan zorgen we ervoor dat we de dingen goed geregeld hebben. Wanneer er sprake is van uitzichtloos lijden, heeft het geen zin om het nodeloos lang te rekken. Er bestaan allerlei ideeën over een leven na de dood. Er zijn mensen die geloven dat het leven doorgaat op een manier en in een vorm die wij niet kennen. Anderen geloven dat je opnieuw geboren wordt, als een mens of in een andere vorm van leven. Het christelijk geloof zou de mensen voorhouden dat er een hiernamaals is, een paradijs. Daarin kun je terechtkomen als je hier op aarde goed geleefd hebt, en daarin word je herenigd met de mensen die je hier op aarde hebt verloren. Hoeveel grapjes bestaan er niet over de grote en zware hemeldeur, waar Petrus de wacht houdt om te oordelen wie er wel en wie er niet binnen mag? Je hoort mensen ook vaak zeggen: ‘Blijkbaar is het er goed, want er is nog nooit iemand van teruggekomen.’ Iets soortgelijks dichtte Huub Oosterhuis in het prachtige tafelgebed ‘Gij die weet wat in mensen omgaat’, toen hij schreef: ‘En niemand die de dood is ingegaan, keerde ooit terug om ons van te groeten…’ Ik vraag me af of een antwoord als dit wel in het christelijk geloven te vinden is. Wat zegt het christendom over dood en over een leven na de dood? Om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eigenlijk een andere vraag stellen: hoe denkt het christendom over het leven vóór de dood? Dan blijkt namelijk dat de vraag ‘Is er een leven na de dood?’ misschien wel overbodig is geworden. Als er in Oude of in het Nieuwe Testament over de dood wordt gesproken, dan wordt daarmee zelden de dood als einde van het aardse leven bedoeld. Eerder gaat het dan om ‘niet-leven’, of ‘geen leven hebben’. 22 februari 2013
Niet-leven
‘Dood’, dat zijn mensen die niet leven.
‘Dood’, dat zijn op de eerste plaats mensen die niet leven. Ze ademen wel, ze lopen en ze praten, hun hart klopt. Biologisch gezien leven ze, maar daarmee is alles gezegd. Ze zijn gevoelloos geworden – gevoelloos voor anderen en gevoelloos voor alles wat er om hen heen gebeurt. Niet omdat zij bepaalde lichamelijke gebreken zouden hebben, maar omdat zij de uitdaging en het avontuur van het leven niet meer aangaan of niet meer aandurven. Ze leven wel, maar eigenlijk kunnen we het geen leven noemen. Het zou kunnen zijn, dat ze in de tijd dat ze nog wel leefden, te vaak hun hoofd gestoten hebben en te vaak teleurgesteld zijn. Misschien hebben zij de lat wel zo hoog gelegd, dat ze aan hun eigen verwachtingen of die van anderen met geen mogelijkheid meer konden voldoen en noodgedwongen het hoofd in de schoot hebben gelegd. Tegen deze mensen wil het christendom zeggen: ‘Sta op, kom op de been. Dit is geen leven. Kom tevoorschijn en laat je zien. Je bent wel als dood, maar er kan een nieuw leven voor je opengaan.’
Geen levensruimte ‘Dood’ zijn mensen die niet de ruimte krijgen om te ‘Dood’, kunnen of te mogen leven. Niemand denkt aan hen, dat zijn niemand wil ze kennen, niemand mist ze. Ze worden behandeld alsof ze niet bestaan. Willen ze iets zeggen, mensen dan worden ze niet serieus genomen en genegeerd: ze die niet worden dood-gezwegen. Ze zijn als bloemen die worden mogen vertrapt, nog voordat ze uit hun knop gekomen zijn. leven. Over hen zegt het christendom: ‘Zij zullen leven, hoe dan ook, wat er ook gebeurt. Want het kan niet zijn, dat mensen niet mogen leven. Het mag niet zo zijn, dat mensen voor niets zijn geboren.’
Als een olifant ‘Dood’ is tenslotte het vooruitzicht van mensen die weliswaar leven, maar op een manier die geen toekomst heeft of mag hebben. Zelfzuchtig en alleen door eigenbelang gedreven, eisen ze alles voor zichzelf op. Ze 22 februari 2013
laten zich aan niets of niemand iets gelegen liggen. Als een olifant door een porseleinen kast gaan ze door het leven. Ze vertrappen alles en iedereen die op hun weg ligt. Over hen wordt in het christendom gezegd: ‘Je leeft wel, maar noem je dit menswaardig leven? Als je dit leven noemt, ben je eigenlijk nu al afgeschreven en vergeten. De dood heeft je nu al in zijn greep.’ Die ándere dood Maar hoe zit het dan met die ándere dood? Heeft het christendom daarover dan niets te zeggen? Toch wel, maar het antwoord daarop moeten we niet zoeken in termen als ‘een hemel’, ‘een hiernamaals’ of ‘een paradijs’. Wie zich zorgen maakt over de dood in het leven van mensen, die hoeft zich geen zorgen te maken over de dood aan het einde van zijn leven.
Maak je zorgen over de dood in ‘t leven.
Licht voor de wereld Waar de mensen lopen in het duister houden wij gezicht en hart gericht op Gods Licht in Jezus ons verschenen, die als morgenlicht de nacht verlicht.
Dat het licht van vrede en van leven, dat het licht van hoop een teken is waar geweld en angst het zicht ontnemen, waar de dood ons hult in duisternis.
Waar de mensen lijden aan het leven en hun weg in schaduw overgaat, dragen wij het kruis dat moet gedragen voor elkaar tot aan de dageraad.
Is het licht niet sterker dan het duister? Zal de dag niet elke nacht doorstaan? Valt de schaduw over onze wegen steken wij licht voor de wereld aan.
22 februari 2013