Op stap in het Verboden Woud Die nacht sliepen Julia en Thomas voor het eerst in het huis van tante Magda. Er waren geen gordijnen voor de ramen, dus het maanlicht scheen zo de slaapkamer binnen. Julia lag naar het plafond te staren. Ze hoorde Thomas zachtjes ademhalen. ‘Slaap je al?’ vroeg ze fluisterend. Thomas bewoog even, maar antwoordde niet. Toen hoorde ze hem snurken. Hij was in slaap gevallen. Julia tuurde om zich heen. Ze was een beetje bang voor het donker. Thuis had ze een klein lampje op haar kamer, dat ’s nachts altijd aan mocht blijven. Ze hield haar adem in. Hoorde ze daar een geluid? Wat was dat? Ze ging overeind zitten in bed en deed de lamp naast haar aan. Daar was dat geluid weer! Voorzichtig, want ze was best wel bang, boog ze zich opzij zodat ze onder het bed kon kijken. Niets te zien! Ze luisterde ingespannen. Het geluid leek op een soort van getrippel. Tot Julia’s grote schrik bewoog de deur van de slaapkamer. Voordat ze Thomas wakker kon maken ging de deur verder open en kwam Sabeltand binnengeslopen. De kater sprong op het bed van Julia en ging spinnend op haar benen liggen. Opgelucht aaide Julia over zijn kopje. Nu was ze niet bang meer. Ze deed het licht uit en viel binnen een paar tellen in slaap. De volgende ochtend na het ontbijt maakte Magda zich klaar om het Verboden Woud in te gaan. Ze sloeg haar mantel om en zette een rode heksenhoed op. Die dag droeg ze een rode jurk met blauwe strepen. Julia moest er wel een beetje om lachen. Iedereen zou haar, in deze opvallende kleren, van grote afstand opmerken tussen de bomen. ‘Waarom mogen wij niet mee?’ vroeg Thomas. ‘Het is veel te gevaarlijk,’ antwoordde Magda. ‘Als Wicca door heeft dat jullie hier op bezoek zijn, dan krijgen we grote problemen.’ Thomas keek verlangend naar het woud. Zodra Magda weg
– 23 –
was, zou hij het eens van dichtbij gaan bekijken. Dat kon toch geen kwaad? ‘Tante Magda, ik wil mee,’ smeekte Julia. Ze was wel bang voor het woud, maar ze was liever in de buurt van de grote tante Magda, dan alleen in het huisje met Thomas. ‘Als u ons allemaal onzichtbaar maakt, dan is het toch niet gevaarlijk?’ Julia keek Magda hoopvol aan. ‘Nee Julia, dat kan niet!’ antwoordde Magda. ‘De onzichtbaar heidsspreuk is heel moeilijk en gevaarlijk. Soms lukt het niet meer om iemand weer helemaal zichtbaar te maken en mist die persoon een arm of een been.’ Plotseling werd er op een ruitje getikt. Magda deed het raam open en een Vlaamse gaai vloog opgewonden naar binnen. De vogel kwetterde aan een stuk door en landde op de schouder van Magda. ‘Momentje, momentje,’ zei Magda tegen de vogel. Ze pakte een klein stoffen zakje uit de kast, opende het en strooide een geel glinsterend poeder over de vogel heen. De gaai nieste en in plaats van gekras kwamen er nu woorden uit zijn snavel. ‘Heks Magda,’ kraaide de Vlaamse gaai, ‘meester Berkenboleet maakt zich zorgen over je zus Wicca! Zij is druk bezig met duistere magie. Hij wil je snel spreken.’ Magda keek bezorgd. ‘Wat heeft ze nu weer gedaan,’ mopperde ze. ‘Dat heeft meester Berkenboleet niet verteld,’ kraste de gaai, ‘maar het is niet meer veilig voor de mensen in de wijde omgeving van het Verboden Woud!’ Toen keek de gaai nieuwsgierig naar Julia en Thomas. ‘Wie zijn dat?’ vroeg de vogel. ‘Dat zijn de kleinkinderen van mijn zus,’ zei Magda trots. ‘Dit is Julia en dit is Thomas.’ ‘Wat leuk,’ kraste de vogel, ‘mijn naam is Napoleon, aangenaam.’ De gaai maakte een soort buiging toen hij zich voorstelde. Julia glimlachte. Ze vond de vogel erg leuk en bewonderde de blauwe veren in zijn vleugels. ‘Wie is meester Berkenboleet?’ vroeg ze nieuwsgierig.
– 24 –
Magda sloeg met haar hand tegen haar voorhoofd aan. ‘Dat vertelden de kaarten mij natuurlijk,’ zei ze. ‘Meester Berkenboleet is een zeer geleerde kabouter die hier in het woud woont. Hij is de knapste onder de kabouters en mogelijk weet hij meer van de ziekte van jullie opa af.’ ‘Stond u op het punt om te vertrekken? U laat de kinderen dan toch niet alleen achter?’ Napoleon klapte opgewonden met zijn vleugels. ‘Wicca is onrustig, misschien weet ze dat ze bij u op bezoek zijn.’ Magda dacht even diep na. Wat moest ze nu doen? Toen kreeg ze een idee. ‘Ik zal jullie vermommen met een toverspreuk, zodat Wicca niet door heeft dat jullie kinderen zijn.’ Thomas pakte Julia’s hand vast en kneep er opgewonden in. Hij was blij. Ze mochten mee het woud in, en nog wel betoverd! Magda opende de kast en haalde een groot, dik en zeer oud boek tevoorschijn. Voorzichtig legde ze het op tafel en deed de gordijnen van het huisje dicht. ‘Dit boek is al eeuwen in de familie,’ zei ze. ‘Een spreukenboek, doorgegeven van moeder op dochter.’ Ze knipte met haar vingers en onmiddellijk gingen er kaarsen branden en gingen de gordijnen dicht. Heel voorzichtig opende ze het grote boek. Ze sloeg de bladzijden, die geel waren van ouderdom, één voor één om, tot ze gevonden had wat ze zocht. Vervolgens strooide ze zwart poeder op de grond, in de vorm van een cirkel met daarin een vijfpuntige ster. ‘Dit is nu een heksencirkel,’ zei ze tegen Julia en Thomas en vroeg hen om in het midden ervan te gaan staan. Zelf bleef ze buiten de cirkel. Van een afstandje keek de witte kater toe. Magda hief beide handen in de lucht en zei met een geheimzinnige stem: ‘Vel word vacht, been word poot, neus word snuit, verander in een kat, vooruit!’ Ze was nauwelijks uitgesproken of Thomas en Julia hoorden een harde klap en de kaarsen gingen vanzelf uit. Verbaasd keek Julia om zich heen. Ondanks dat het donker was in de kamer, kon ze goed zien. De meubels leken allemaal veel
– 25 –
groter te zijn geworden. Ze keek naar haar handen en schrok. Ze waren in de pootjes van een lapjeskat veranderd! Ze keek opzij, naar Thomas. In plaats van een jongen zat daar een grote bruine kater. Hun kleren lagen om hen heen in de cirkel die Magda getekend had. Snel opende Magda de gordijnen. Met een bons sprong Sabeltand van de bank en begroette Julia en Thomas. ‘Drie katten in een huis! Wat veel!’ kraste Napoleon en hij keek vanaf een veilige afstand toe. ‘Jullie zijn goed gelukt kinderen, of moet ik meneer en mevrouw kat zeggen,’ zei Magda vrolijk. Thomas antwoordde als eerste: ‘Krijg nou wat! Ik ben een kat, miauw.’ Ook Julia probeerde wat te zeggen: ‘Miauw, wat zou oma Rini hiervan vinden?’ ‘Kom we gaan. Als Wicca jullie ziet, dan zal ze denken dat ik twee nieuwe katten erbij heb. Jullie ruiken nu ook naar kat en niet naar kind. Nee Sabeltand, jij blijft hier.’ Magda had de achterdeur die op de tuin uitkwam al open gedaan. Met haar voet duwde ze zachtjes de witte kater terug naar binnen. ‘Kom ons niet achterna, want jij moet op het huis letten tot wij terug zijn.’ Thomas keek weer met enige twijfel naar de witte kater. Hij zag er niet erg angstaanjagend uit. Hij kon zich niet voorstellen dat iemand die kwaad in de zin had, bang van hem zou zijn. ‘Miauw, zal hij ons niet volgen door het kattenluik?’ vroeg Julia. ‘Nee hoor,’ antwoordde Magda, ‘Sabeltand zal doen wat ik heb gevraagd.’ Thomas en Julia bleven dicht bij Magda in de buurt, die er flink de pas in had gezet. ‘Letten jullie goed op! Als je een zwarte kater of een bruin gestreepte poes ziet, dan moet je me waarschuwen. Dat zijn namelijk de katten van Wicca!’ fluisterde Magda hen toe. Ze liepen door de tuin, in de richting van het Verboden Woud.
– 26 –
Het woud was afgesloten door een oud en bijna twee meter hoog hek. De spijlen eindigden aan de bovenkant in een scherpe punt. Op een vervallen bord bij de ingang stond geschreven:
Let op! Zeer gevaarlijk woud Verboden voor mensen Magda ging voor de ingang van het grote hek staan en plotseling ging de poort al krakend en piepend vanzelf open. Thomas en Julia voelden hun hart bonzen toen ze het magische woud binnen gingen. Je kon al direct zien dat dit niet een gewoon bos was. Toen ze voorbij de eerste bomen waren, leek het alsof het woud hen opslokte. Metershoge bomen omringden hen. Het pad dat ze volgden, was smal en bijna overwoekerd. Ze hoorden vreemde geluiden. Alsof er onverstaanbare woorden werden gefluisterd, zonder dat je wist door wie. De lucht was koel door de dichte bladeren van de bomen. Hier en daar vielen zonnestralen op de open plekken in het woud, wat zorgde voor een geheimzinnig licht. Napoleon vloog voor hen uit en wees hen de weg naar meester Berkenboleet. Na een poosje kwamen ze aan op een plek waar een aantal hoge berken stonden. Op de grond, tussen de bomen, groeiden een heleboel paddenstoelen met een lichtbruine of grijze kleur. Te midden van de paddenstoelen stond een eenvoudig houten huisje. Voor de ingang zat een klein oud mannetje, met lang grijs haar en een lange grijze baard, heen en weer te wiebelen in zijn schommelstoel. Hij droeg een groen jasje en een groen broekje, en hij had groene puntschoenen aan. Het was een grappig mannetje om te zien: hij was klein, maar had wel grote handen, voeten en oren. Zo nu en dan nam hij een trekje van een pijp met een belachelijk lange steel. Napoleon fladderde op hem af en nam plaats aan het hoofdeinde van de schommelstoel.
– 27 –
‘Nou, ben je daar eindelijk, oude heks!’ mopperde het mannetje. ‘Met de jaren ben je er niet sneller op geworden.’ ‘Hou je gedeisd, kleine kabouter,’ sprak Magda, maar ze klonk niet onvriendelijk en lachte erbij. ‘Wees blij dat ik direct kon komen.’ ‘Je hebt twee katten meegenomen!’ mopperde meester Berkenboleet en hij wees met zijn pijp in de richting van Julia en Thomas. ‘Als ze het wagen om een van mijn vogelvrienden te grijpen, dan zullen ze ervan lusten.’ Magda knipoogde naar Julia en Thomas en sprak: ‘Waarvoor heb je me hier laten komen, oude kabouter? Voor de dag ermee!’ Direct stond meester Berkenboleet op uit zijn schommelstoel en greep zijn wandelstok. Hij was maar een halve meter lang en Magda leek wel een reuzin naast hem. ‘Blijf hier,’ gebood hij, ‘ik haal iets, wat ik laatst gevangen heb genomen.’ Hij verdween door de deur van het huisje en ze hoorden hem binnen rommelen. Julia en Thomas keken nieuwsgierig naar het huis. Het was van berkenhout gemaakt en had maar één deur en één raam. Eigenlijk was het meer een hut dan een huisje, en erg klein. Na een paar tellen kwam meester Berkenboleet weer naar buiten met onder zijn arm een boek genaamd: Betoverde schepsels. In zijn handen droeg hij een grote glazen pot die stevig met een deksel was afgesloten. In het deksel had hij kleine gaatjes gemaakt zodat er verse lucht de pot in kon. Nieuwsgierig boog Magda zich voorover en nam de pot van hem over. Op de bodem kroop een enorme bij rond. Je zag direct dat dit geen gewone bij was. Ze was zo groot als een vleermuis en haar lijf was gifgroen. Aan de achterzijde stak een paars gekleurde, gevaarlijk uitziende angel uit. In plaats van de fijne vleugels van een bij, waren die van dit schepsel dik en vleermuisachtig. De reusachtige bij zoemde plotseling venijnig en vloog tegen het deksel aan. ‘Wat een grote bij!’ riep Magda uit. ‘Hum,’ schraapte de kabouter zijn keel. ‘Dit is natuurlijk geen gewone bij, maar een valse vleerbij.’ Hij opende het boek en las
– 28 –
– 29 –
voor: ‘De valse vleerbij is een kruising tussen een vleermuis en een bij. Ze komt normaal niet in de natuur voor. Lang geleden, ongeveer driehonderd jaar, heeft de beruchte heks Valsemoer voor het eerst een vleerbij gemaakt. Door het gif van de sprekende adder in het lijfje van de valse vleerbij te spuiten, werd de bij heel erg gevaarlijk. Degene die door zo'n valse vleerbij gestoken werd, kreeg dikke paarse bulten over zijn hele lichaam en ging veertien dagen daarna dood. Vierentwintig uur voordat het slachtoffer overleed, viel hij of zij in een diepe slaap. Nadat heks Valsemoer zelf bijna een keer gestoken was door een van deze valse schepsels, besloot ze de bijen te vernietigen.’ Meester Berkenboleet deed het boek met een klap dicht en vervolgde: ‘Zoals je ziet heeft een andere heks het in haar hoofd gehaald om de valse vleerbij opnieuw te maken. Omdat er maar één duistere heks in dit woud woont, dacht ik direct dat Wicca erachter zat. Misschien wil ze wel een hele zwerm van deze gevaarlijke schepsels maken en loslaten op de woudbewoners of de mensen. We moeten haar koste wat kost tegenhouden!’ ‘Waar heb je haar eigenlijk gevonden?’ vroeg Magda, terwijl ze de valse vleerbij aandachtig bestudeerde. ‘Zij vond mij!’ grinnikte meester Berkenboleet. ‘Ik had net een boleten-honingtaart gebakken en buiten neergezet om af te koelen, toen ze erop landde. Het was niet moeilijk om haar te vangen.’ Julia hield het niet meer uit van nieuwsgierigheid en wilde de valse vleerbij wel eens van dichterbij bekijken. Met een grote kattensprong landde ze op het hoofd van meester Berkenboleet, om zo dichter bij de pot te zijn. De oude kabouter schrok hier zo van dat hij pardoes ondersteboven viel. ‘Ga van me af, nare kat!’ riep hij en hij sloeg met zijn stok in de richting van Julia. Thomas pikte dit niet en met een sprong landde hij op de borstkas van de kabouter die op de grond lag te spartelen. ‘Help, help!’ riep meester Berkenboleet. ‘Ik word aangevallen! Help me dan toch!’
– 30 –
Julia schrok toen ze samen met meester Berkenboleet omviel, maar gelukkig was ze als een echte kat op haar pootjes terechtgekomen. Nu liep ze naar de kabouter toe die op de grond lag te spartelen. ‘Sorry hoor!’ miauwde ze. ‘Ik wilde u niet laten schrikken!’ Thomas was inmiddels van de kabouter afgesprongen en miauwde: ‘Wij willen de valse vleerbij gewoon ook even van dichtbij bekijken.’ Meester Berkenboleet hield op met spartelen en staarde de twee katten boos aan. Tante Magda besloot de kabouter in vertrouwen te nemen. Ze hielp hem overeind. ‘Meester Berkenboleet, we moeten eens ernstig met elkaar praten, maar dat doe ik liever niet hier, want we kunnen afgeluisterd worden. Ga je mee naar mijn huis?’ ‘Dat is goed, maar wacht even,’ zei meester Berkenboleet. Hij haalde een mantel uit zijn huisje, die hij om zijn schouders sloeg. Ook stopte hij zijn boek over betoverde schepsels in een tas. ‘Zo, nu kunnen we gaan,’ zei de kabouter. Terwijl tante Magda de pot met de valse vleerbij droeg, liepen ze snel terug naar haar huis. Onderweg kreeg Julia het vreemde gevoel dat ze werden gevolgd. Ze bleef staan, keek achterom maar zag niemand. ‘Julia, kom je?’ riep Magda. Julia liep naar de anderen toe, die al vooruit waren gelopen. De spion, die zich snel verstopt had, toen Julia omkeek, kwam weer tevoorschijn. Hij volgde hen stiekem naar het huis van tante Magda.
– 31 –