Bakker, D. J. (2012)
Wind in het grijze woud Amsterdam: Uitgeverij SWP (88 pp.)
Magali Coudeville
Dirk J. Bakker is emeritus-hoogleraar aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij is ook gepensioneerd medewerker van het voormalige Pedologisch Instituut in Duivendrecht, afdeling research. Hij schreef ondermeer volgende artikels: The brain as a dependent variable, De mens: brein onder invloed en Teaching the brain. In zijn boek Wind in het grijze woud laat Bakker zien wat de wisselwerking is tussen brein (het grijze woud) en omgeving (de wind). Op een narratieve wijze haalt hij voorbeelden aan uit onze geschiedenis die deze interactie illustreren; hij toont dat een ‘rijke’ omgeving cruciaal is voor het ontwikkelen van belangrijke hersenprocessen. In een eerste hoofdstuk wordt het aanleren van taal onder de loep genomen. Zo blijkt dat niet alleen de linker-, maar ook de rechterhemisfeer belangrijk is voor het aanleren van (moeder)taal. Zonder een sprekende omgeving ontstaat kennelijk geen taal. Om dit te staven haalt hij de verhalen aan van ondermeer een vondeling, van de wilde jongen van Aveyron en van wolvenkinderen. Het tweede hoofdstuk gaat over hoe liefde en hechting van belang zijn voor het leren en ontwikkelen van kinderen. ‘Zorg loont’ (p. 27). Er is een samenspel nodig tussen de verzorger en het kind, wat vervolgens een reeks (neuronale) processen in gang zet. Deze processen hebben weer invloed op de ontplooiing van de persoonlijkheid en het emotioneel en sociaal gedrag. In de hersenen vertaalt zich dat in synaptische verbin* personalia boeken / JG31 / 2013 / SB1
dingen, hersennetwerken (bijvoorbeeld interactie tussen rechterhemisfeer en limbische systeem) en de productie van neurochemische stoffen (bijvoorbeeld cortisol). Bakker stelt ondermeer dat stress het vrijkomen van grote hoeveelheden corticosteroïden veroorzaakt. Deze stoffen zijn schadelijk voor de hersencellen en kunnen zelfs permanente schade veroorzaken. Van babytijd tot en met de puberteit blijven de hersenen in een dynamisch groeiproces. Er is een toename van witte stof en verbindingsvezels tussen de neuronen. Ook in de puberteit blijft het stimuleren van de eerder vermelde hersenprocessen daarom belangrijk. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de prefrontale cortex aan te spreken, veel vragen te stellen en de jongere aan het denken te zetten. Hierdoor worden ook de achterste hersenen gestimuleerd. Dit is van belang voor het ontwikkelen van een eigen mening en het vormen van een beginnende persoonlijkheid. Het leren gaat via de ouders, de school, leeftijdsgenoten, idolen enzovoort. Welke invloeden belangrijk en nastrevenswaard zijn, ervaart de persoon in kwestie door de effecten van het complexe samenspel van genetische en omgevingsprocessen. In het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe de hersenen te beïnvloeden zijn, onder andere door de kwaliteit en het aanbod van de leefomgeving, door bewegen,… Ook de invloed op beschadigde en vertraagde hersenen komt aan bod en zo komt de auteur tot het voorstel van een behandeling voor leesproblemen. Hij staat stil bij het gegeven dat we mogelijkheden hebben, zelfs wanneer zaken verkeerd gegaan zijn. Vervolgens besteedt de auteur een hoofdstuk aan de genen. Het belangrijke mechanisme van expressie wordt beschreven. Het blijkt dat de omgeving invloed heeft op het tot uiting komen van een gen of een deel van een gen. Er zijn mechanismen die bepalen of een stukje genetische informatie uitgepakt wordt of gesloten blijft. Omgevingsfactoren blijken hierbij een rol te spelen (stress, voedsel, toxische stoffen). Het gedrag is niet alleen afhankelijk van genetisch determinisme (het geloof dat een organisme alleen wordt gedetermineerd door genetische factoren), maar is ‘het resultaat van de massale werking van zeer veel genen…onder invloed van de interne en externe omgeving’ (p. 48). Genen lijken rekening te houden met wat zij
JG31 / 2013 / SB1 / boeken
ervaren in de omgeving van het organisme. Een voorbeeld hiervan is de invloed van omgevingstemperatuur op het uitkomen van krokodilleneieren. Bij hoge temperatuur komen er vrouwtjeskrokodillen uit de eieren, bij gematigde temperatuur mannetjes. Bakker beschrijft het ervarings-afhankelijke gen. Zodoende verdedigt hij de stelling dat als een therapeutisch effect bereikt wordt dat betekent dat ‘de genen kennelijk niet alles vermogen, de mens is niet gekooid door zijn genen, hij is wel degelijk maakbaar’ (p. 49). De levenservaringen, zo zegt hij, dringen niet in maar tot aan het gen. De omgevingsinvloeden kunnen inspelen op de expressie van genen. Dit wordt verder uitgediept in hoofdstuk vijf. Bakker stelt dat invloeden uit de omgeving generaties later nog steeds zichtbaar of voelbaar zijn, het zogenaamde transgeneratieve effect. Uit studies over de invloed van ondervoeding op het nageslacht blijkt dat de kleinkinderen van vrouwen die tijdens de oorlog in het eerste trimester van hun zwangerschap honger hadden geleden, ondermaats van postuur waren. De omgeving kan blijkbaar een imprint nalaten die doorgegeven wordt aan de volgende geslachten. De imprint omvat instructies voor het hoe, wanneer en waar genen hun informatie moeten gebruiken. De instructies liggen opgeslagen in het epigenoom. Een verandering in het epigenoom zorgt voor de ontgrendeling van een stukje DNA en bijgevolg voor de uitvoering van het programma dat bij dit stukje hoort. Het proces van ontgrendeling of vergrendeling wordt epigenese genoemd. Via epigenese kunnen bijvoorbeeld cellen differentiëren tot spier-, bot- of zenuwcellen. Door bepaalde ervaringen, gebeurtenissen of levensomstandigheden die tot aan de genen doordringen, zullen ze dat gen ‘ontkokeren of weer sluiten’ (p. 60). Overerving is niet louter een genetische aangelegenheid. Het is de omgeving van het organisme, op microniveau de omgeving van het gen, die de ontsluiting of toesluiting van het gen regelt. De genen krijgen we mee, maar we kunnen zoeken naar invloeden die bepaalde deurtjes wel of niet openen en zo bepaalde gevolgen kunnen beperken of aanwakkeren. De auteur gaat nog een stap verder door te stellen dat je een goede omgeving voor je lijf, cellen of genen dient te zoeken. Het ‘omgevingsdeterminisme’ is geboren.
boeken / JG31 / 2013 / SB1
De schrijver neemt ons mee in het diepe woud van het brein. De manier waarop hij deze complexe materie beschrijft, is voor therapeuten het lezen waard. Bakker stelt dat ‘hier in mijn genen, maar ook daarbuiten mijn zelf wordt geboren’ (p. 69). Zelfs de elementaire bouwstenen van ons lichaam staan in verbinding met ervaringen en omgevinginvloeden. Telkens wordt ons de gelegenheid gegeven om opnieuw te beginnen. Therapeuten kunnen aan de slag in de wetenschap dat ‘al het goede wat er van komt zijn plek krijgt in de hersenen’ (p.71), dat het beklijft. Ik vind het kader bruikbaar in de alledaagse praktijk. Het is ondermeer zinvol ouders uit te leggen, dat ondanks het feit dat hun kind op oom, tante, oma, opa, vader of moeder lijkt, het niet noodzakelijk hetzelfde lot beschoren is. In de fase van diagnostiek kunnen we stellen dat familiale antecedenten wel interessant, maar niet per definitie bindend zijn. Nog interessanter wordt het als we het over behandeling hebben. We kunnen via het kind, maar niet in het minst via de omgeving, een epigenitische invloed hebben. Een jongen krijgt de diagnose van Asperger. Zijn vader pleegde een aantal jaren geleden zelfmoord, en leed vermoedelijk zelf onder een Asperger-syndroom. De jongen heeft een zware depressie en gaat niet meer naar school. Ik ga met zijn omgeving aan de slag (school, moeder, hobby’s enzovoort) en bespreek met zijn school en familie wat de zwaktes en sterktes zijn van deze jongen, wat hij nodig heeft om weer te functioneren (begrip, tijd, andere communicatiemogelijkheden enzovoort). Zij creëren een begripvollere, meer afgestemde context op de noden, behoeften en sterktes van deze jongen. Volgens Bakker zijn we zo in staat op genetisch niveau veranderingen te stimuleren die een protectieve factor kunnen zijn. Dit besef brengt een grote verantwoordelijkheid voor ouders en hulpverleners met zich mee. Ook al hebben we maar een beperkte en ongewisse invloed op het kind en de omgeving, elke kleine bouwsteen die we leggen, kan een verandering bewerkstelligen. Het begrip ‘omgevingsdeterminisme’ geeft hulpverleners de opdracht om een netwerk uit te bouwen rond het kind of de jongere. Deze interventies kunnen bepaalde genen ontsluiten die noodzakelijk zijn om te overleven, om flexibel te kunnen omgaan met situaties, om bepaalde ziektes te kun-
JG31 / 2013 / SB1 / boeken
nen overwinnen enzovoort. Ondanks het feit dat Bakker dit eenvoudig laat lijken, is dit in de praktijk een zeer moeilijke klus. Wat is namelijk de ideale omgeving voor een bepaald individu? Welke genen moeten we ontsluiten of vergrendelen en welke interventies zijn hiervoor noodzakelijk? Op welke omgevingsdeterminanten werken we wanneer in? Allemaal vragen die verder onderzoek noodzakelijk maken. Maar ondanks deze bedenkingen en de hoge moeilijkheidsgraad van de toepassing van de theorie heeft Bakker mij bewezen dat het werk van de hulpverlener de moeite loont: ‘zorg loont’.
boeken / JG31 / 2013 / SB1
personalia
baert dany
Klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider; algemeen directeur van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] carette sylvie
Psycholoog en oplossingsgericht therapeut. E-mail:
[email protected] coudeville magali
Zelfstandig gevestigd kinderpsychiater, Oostkamp. E-mail:
[email protected] de cock mies
Klinisch psycholoog, werkzaam als procesbegeleider bij Wingerdbloei VZW. E-mail:
[email protected] decraemer kris
Klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider, staflid van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] huybrechts annelies
Klinisch psycholoog, werkzaam als begeleider bij Minor-Ndako VZW (opvang- en begeleidingscentrum voor buitenlandse niet-begeleide minderjarigen) te Anderlecht. E-mail:
[email protected]
begin artikel
personalia / JG31 / 2013 / SB1
jakob peter
Klinisch psycholoog en gezinstherapeut. Hij introduceerde non violent resistance in Groot-Brittannië en is directeur van het NVR-opleidingcentrum, PartnershipProject. E-mail:
[email protected] marková ivana
Emeritus professor aan de Universiteit van Stirling in Schotland (vakgroep Psychologie). E-mail:
[email protected] marres philip
Systeemtherapeut gezinstrainingsprogramma bij Stek Jeugdhulp te Gouda. E-mail:
[email protected] savenije anke
Psycholoog en psychotherapeut en een van de oprichters van het Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie. Daarnaast heeft zij een vrijgevestigde psychotherapiepraktijk. Zij is opleider, supervisor en leertherapeut van de NVRG en de VKJP. E-mail:
[email protected] thys kerstin
Psycholoog bij Minor-Ndako VZW (opvang en begeleiding voor minderjarigen en hun context) te Anderlecht. E-mail:
[email protected]
JG31 / 2013 / SB1 / personalia
begin artikel