DE STATIONS BUURT
op een nieuw spoor INTERVIEW GUIDO DE COSTER
1
PROJECT
De Wijkgazet
Belgische Federale Overheid
Europese Unie
NH
Vlaamse Gemeenschap
Lo mag 6
MET STEUN VAN VLAANDEREN, BELGIË EN EUROPA MAKEN WE VAN ANTWERPEN EEN STAD WAAR HET VOOR IEDEREEN GOED WONEN IS.
nummer 6 • oktober 2001
1
Met investeringen in vooral het openbaar domein en de lokale economie wil men van de groezelige stationsbuurt dé groeipool van Antwerpen maken.
22-09-2001, 12:14
Naast de vernieuwende aanpak moeten we eerlijkheidshalve toch enkele kritische kanttekeningen maken. Ondanks de pogingen om betere communicatiekanalen tussen stad en buurt uit te bouwen wordt blijkbaar nog te veel ad hoc gecommuniceerd. Onderzoek toonde aan dat de samenhang tussen de verschillende concrete projecten nauwelijks gekend is. Dit verwekt zowel bij de buurt als bij de overheid wrevel. Het is voor de overheid frustrerend om te constateren dat, ondanks de enorme inspanningen, de burger nog
Lo mag 6
De stappen die gezet werden voor het herstel van de stationsbuurt betekenen niet dat het tij definitief gekeerd zou zijn. De fundamenten zijn gelegd , de ‘bovenbouw’ kan nu starten. De realisatie van deze ‘bovenbouw’, die de kroon op het werk moet worden, is niet de taak van de overheid alleen. Stadsontwikkeling is geen ‘project’ van de overheid maar is een permanent ‘proces’ waarbij de verschillende
2-3
Dries Willems Coördinator Planningscel
In dit nummer stellen we de beleidsinitiatieven voor die de buurt ten noorden van het Centraal Station weer aantrekkelijk moeten maken voor bewoners en bezoekers. Men pakt die herwaardering voornamelijk aan door het vernieuwen van straten, pleinen en gebouwen. Ook lopen er impulsprojecten in de buurt. Men geeft daarnaast de lokale economie een duw in de rug en hoopt op een sneeuwbaleffect met sociale en culturele opkikkers. De verloedering van het hart van Antwerpen
De stationsbuurt ligt binnen de negentiende-eeuwse gordel. Vroeger speelde dit gebied een belangrijke rol in het dagelijkse leven van de Antwerpenaar dankzij de talrijke bioscopen, het bruisende uitgaansleven, het prestigieuze Centraal Station en de bloeiende winkelstraten. Begin jaren ‘60 kampten vele bedrijven echter met ruimtegebrek in de stad en verhuisden naar de rand. De bevolking verouderde en verarmde, de leegstand nam toe en er vestigden zich steeds meer migranten in de wijk. De buurt werd geconfronteerd met nieuwe (vooral Chinese en Afrikaanse) culturen, prostitutie, beperkte ontspanningsmogelijkheden en een gebrek aan groen en publieke ruimte. Dit alles verstoorde het sociaal evenwicht en veroorzaakte tal van samenlevingsproblemen. De stationsbuurt raakte alsmaar meer in verval. NH
Groot manco binnen het programma van de stationsbuurt is het luik huisvesting. Ontwikkeling van kleinschalige huisvestingsprojecten, publiek-private samenwerkingsverbanden realiseren voor kwalitatieve woningbouwprojecten , procesmatige aanpak van bouwblokrenovatie ... het waren spijtig genoeg items die binnen het Urban-programma niet werden toegestaan. Toch zijn deze items een essentieel onderdeel van stadsontwikkeling! Was het nu de taak van het stadsbestuur of van het Urban-managementcomité om hiervoor supplementaire bronnen te vinden ... we laten de vraag wie hier op had moeten inspelen maar onbeantwoord. Duidelijk is wel dat kwalitatieve huisvesting en woningbouw, renovatie en sanering van totale bouwblokken belangrijke bijkomende items moeten worden binnen programma’s van stadsontwikkeling voor de volgende jaren. Nu het programma wordt afgerond en door andere programma’s (Doelstelling 2 en Federaal Grootstedenbeleid) kan worden verder gezet, is ook de nood aan een globale visie sterker dan ooit. De bestaande deelvisies en die in ontwikkeling, moeten in een globaal kader en in een globale planning worden ingepast. Slechts dan maken ‘projecten’ kans op blijvend succes.
actoren - overheid, privé-ondernemer en burger - ieder op zich een belangrijke rol en verantwoordelijkheid hebben. Om stadsvernieuwing blijvend te verankeren moet men het vertrouwen winnen van alle actoren en zeker van die partijen die bereid zijn mee te investeren. Voor de bewoners betekent dit zicht op hoe het bestuur in de toekomst zal omgaan met hun leefomgeving: onderhoud van de straten en pleinen, weren van ‘kleine’ criminaliteit, bevordering van onderlinge communicatie, stimuleren van buurtleven e.d. Voor investeerders betekent dit dat zij vertrouwen hebben in de kwaliteit van de buurt, de meerwaarden ontdekken die een vestiging kan bieden en geloven in de rendabiliteit die zij uit de investering kunnen halen. Daarom is het belangrijk dat het stadsbestuur maximaal inspanningen levert om haar visie duidelijk en krachtig naar voor te brengen en te promoten. Slechts op basis van haar visie én de engagementen die zij in de toekomst neemt om deze visie uit te werken en te bestendigen, zullen de andere actoren overtuigd kunnen worden.
NH
steeds niet tevreden is. De buurtbewoners zijn ontgoocheld over het ‘povere’ resultaat, vinden dat alles ‘waanzinnig lang’ duurt, zien de link met andere projecten niet en missen een visie op het geheel. Die visie bestaat uiteraard wel, maar wordt misschien pas duidelijk als alle lintjes zijn doorgeknipt en de tijd de rest van het werk doet.
Opnieuw naar een volwaardig stadsdeel
De druppel die de emmer deed overlopen, was het faillissement van bioscoopcomplex Rex in 1993. Toen die publiekstrekker wegviel, dreigde de stationsbuurt op een teloorgang af te stevenen. Het stadsbestuur gaf aan de afdeling Planologie de opdracht om voor de stationsbuurt een Structuurplan uit te werken. Antwerpen greep het Urban-programma aan om de aanzetten uit haar Structuurplan te realiseren. De Europese Commissie keurde in 1995 het voorstel goed voor de ontwikkeling van het Antwerpse Urban-gebied. Dit gebied van 490 ha groot noemen we gemakshalve ‘Antwerpen-Noord’. De Urban-projecten moesten als motor voor de buurt fungeren en het privé-initiatief trachten aan te wakkeren.
Vele partners
De ontwikkeling van Antwerpen-Noord wordt door heel wat partners gesteund. Urban is veel méér dan een Europees programma: het is een samenwerkingsverband en een verzamelpot van middelen. Het geld moest besteed worden voor einde 2001 en diende om de meest dringende problemen op te lossen. In de 890 miljoen Urbanfranken dragen zowel Europa, het Vlaams Gewest, als privé-sponsors bij. De Stad Antwerpen bracht 58 procent in. Daarnaast investeert het stadsbestuur ook nog eens reguliere middelen in de ontwikkeling van Antwerpen-Noord. Daarbovenop komen nog subsidies van het Sociaal Impulsfonds (Antwerpen ontvangt jaarlijks 2,2 miljard frank van de Vlaamse Gemeenschap om de leefbaarheid van buurten te ondersteunen en kansarmoede te bestrijden). Ook de Provincie investeert in de buurt (zoals heraanleg van het Sint-Jansplein en de Leien). Op vijf jaar tijd is door alle partijen samen ruim 1,5 miljard frank geïnvesteerd om Antwerpen-Noord een nieuw elan te geven! Het leeuwendeel daarvan is naar de stationsbuurt gevloeid. GV
3
NH
NH
OPINIE
de stationsbuurt
De fundamenten zijn er, en nu? Dat de sluiting van het bioscoopcomplex ‘Rex’ in het voorjaar 1993 ook een positief keerpunt zou betekenen voor de Stationsomgeving had niemand durven verhopen. De uitholling van deze eens zo levendige buurt was reeds veel vroeger gestart en of er ooit voldoende middelen gevonden zouden worden om het tij te doen keren was maar de vraag. Het Urbanprogramma verzamelde die eerste broodnodige fondsen maar ... bepaalde ook de spelregels. Ze werden niet enthousiast onthaald. Een fundamentele ommekeer inzake de aanpak van stadsontwikkeling werd opgelegd. Waar voorheen vooral accent gelegd werd op verfraaiing van de stedelijke infrastructuur, moesten nu ook economische projecten, ondersteuning van buurtactiviteiten, en opleidingsprojecten opgenomen worden ... ongewone items in het programma van stadsontwikkeling. Het stadsbestuur heeft hier heel wat extra inspanningen moeten leveren om aan de doelstellingen van het Urbanprogramma te beantwoorden. Vernieuwend in de aanpak van de stationsbuurt is dus dat de verschillende items deel uitmaken van één totaalproject. Vernieuwend is zeker de concentratie van een omvangrijk investeringspakket, gefocust op een vrij beperkte site en te realiseren binnen een vastgestelde termijn. Dit ligt politiek niet voor de hand en vereist naast een lange termijnvisie ook een planning op lange termijn. En vernieuwend is ook dat een evenwicht werd gerealiseerd tussen enerzijds studie en visieontwikkeling en anderzijds concrete projectuitvoering.
2
EEN INTEGRALE AANPAK VOOR
22-09-2001, 12:14
Onderstaande kaart geeft goed weer hoe er een ketting zal ontstaan van opgeknapte straten, heraangelegde pleinen en bezoekerslokkende centra zoals Permeke en het designcenter.
Mijn opdracht om de ontwikkelingen in de stationsomgeving te schetsen was geen sinecure. Stapels rapporten worstelde ik door. Ik las over Urban- en SIF-projecten, investeringen van de stad en de Provincie Antwerpen, het Vlaams Gewest, de NMBS en private investeerders. Als zoveel partijen in het potentieel van de stationsbuurt geloven en er zwaar investeren, zou dit stadsdeel wel eens dé Antwerpse groeipool van het komende decennium kunnen worden.
Een buurt verken je niet vanachter je bureau. Op pad! Het beste vertrekpunt lijkt me ‘het statiekwartier’: het kruis van de Breydelstraat en de Statiestraat. Hier vonden de eerste ingrepen in de stationsomgeving plaats. Wie graag een gokje waagt, kan zich in een van de casino’s uitleven. Er zijn ook enkele sex shops, maar vooral veel restaurants. Tot in de late uurtjes kan je hier gerechten uit de hele wereld proeven. Hoogstwaarschijnlijk zit je dan tussen toeristen uit evenveel windstreken.
Maar, hoe maak ik de noeste werkzaamheden in de straten en de imposante plannen van de ontwikkelaars aanschouwelijk? Hoe onderscheid ik harde doelstellingen van achterliggende politieke intenties? En, wat zijn sterke bouwstenen en wat natte dromen? Ik heb een puzzel van projecten proberen samen te stellen. Al liggen er zeker nog andere stukken op de collegetafel of in bureaulades.
4
Het statiekwartier was de eerste stap
Graag wil ik al wie de buurt niet goed kent, aansporen om er tenminste een dag met open oren en ogen rond te hangen. Omdat dat boeiender (en echter) is dan reality tv. Omdat het er hier binnen 10 jaar misschien heel anders uitziet. Het dagdagelijkse gezicht van deze buurt staat soms lachend, soms triestig. De sfeer lijkt gemoedelijk maar soms ook beangstigend. De kleding is hier niet altijd modieus, de boodschappentas soms pover gevuld. De taal is vaak vreemd en de gespreksonderwerpen zijn heel anders dan op het schone Zuid. Praat maar eens met de cafémadame, de jongere op de bank, het gezin in het verloederde appartement. Het kloppende hart moet u ter plaatse aanvoelen. Mijn taak is de projecten te situeren en u nieuwsgierig te maken voor deze buurt in volle expansie.
Lo mag 6
NH
De stationsbuurt op een nieuw spoor
Het ‘statiekwartier’ is van oudsher een uitgangsbuurt, gelegen vlakbij de winkels, cinema’s en tavernes van de De Keyserlei. Om na het faillissement van bioscoopcomplex Rex een zetje te geven aan de tanende middenstand, vernieuwde men de Statiestraat en de Breydelstraat. Men legde in 1996 nieuwe bestrating, plantte boompjes, maakte een deel autovrij en het andere deel parkeerluw. De opening van bioscoopcomplex UGC (Gaumont) bracht in 1998 een nieuwe publiekstrekker in de buurt. Het imago van het statiekwartier is er ondertussen flink op verbeterd. Al zijn de smoezelige en steeds groter wordende terrassen niet echt een lust voor het oog. Een eenvormige aanpak van de terrassen zoals op de De Keyserlei zou de chaos kunnen indijken. Op de De Keyserlei werd
4-5
22-09-2001, 12:14
deze zomer voor het eerst een eenvormige heraanleg van het openbaar domein uitgevoerd. Er kwam een nieuwe bestrating, al is het gietasfalt helaas niet zo geslaagd zoals op de voetpaden van Londen of Parijs. Jammer, want de De Keyserlei verdient mondaine boulevard-allures. Het straatmeubilair mag wel gezien worden. Fietsenstallingen, glazen terraspanelen, witte windschermen, openbare verlichting en banken geven een sobere en hedendaagse uitstraling. Al lokt de De Keyserlei haar bezoekers naar het historische stadscentrum, ik moet de andere kant uit. Ik trek naar het prachtige Centraal Station, dat omgebouwd wordt in het kader van de noord-zuidverbinding. Links van de ingang is een infolokaal van de NMBS, waar men graag uitleg verstrekt.
Antwerpen-Centraal, spoorwegkathedraal
Sinds kort rijden de treinen het Centraal Station binnen aan de nieuwe perrons langs de kant van de Zoo (en niet langer langs de Pelikaansstraat, waar de volgende fase van de werken nu plaatsvinden). Een belangrijke stap in de aanleg van de noord-zuidspoorverbinding: een 3,8 km lange spoortunnel tussen Berchem en het Damplein. Begin 2006 zal rechtstreeks treinverkeer mogelijk zijn tussen noord en zuid. Een trein uit Brussel kan dan zonder van richting te veranderen doorrijden naar
L A A R T N E C TATION S
Amsterdam bijvoorbeeld. Dat betekent heel wat tijdswinst en extra capaciteit voor het station. In de oude inkomhal komt midden 2002 een nieuwe lokettenzaal in dienst. Dan start de bouw van een tweede stationstoegang aan het Kievitplein/Lange Kievitstraat. Dat wordt een volwaardig stationsgebouw met loketten, een buffet en andere diensten voor reizigers, ontworpen met veel licht en lucht. Eind 2004 is het winkelwandel-plateau klaar. Begin 2006 zal Antwerpen-Centraal beschikken over 14 sporen, verdeeld over drie niveaus. De bouw van het HST-station is ook de aanleiding tot een grootschalige ontwikkeling van wonen, kantoren en publieke ruimte aan de kant van de Kievitstraat. Het nieuwe stationscomplex is een grote stap voorwaarts qua efficiënt treinverkeer maar zeker ook een forse stedenbouwkundige opkikker door de geïntegreerde aanpak van station, Astridplein, Kievitplein en omgeving.
5
De Vlaamse overheid, de NMBS, de Lijn en de stad Antwerpen communiceren via ‘Antwerpen Mobiel’ gezamenlijk over Antwerpse mobiliteitsprojecten. www.antwerpen.be/antwerpenmobiel Infolijn NMBS: 03/204 20 34
Elk Europees land ziet de uitbouw van de hogesnelheidstreinen als een speerpunt en investeert er miljarden in. De HST is waarschijnlijk het grootste veranderingsproces dat Europa ooit heeft meegemaakt. Beeld u even in wat het betekent als het web van HST-lijnen operationeel is en de treinen razendsnel door heel Europa sporen. In Duitsland doet men momenteel proeven met ‘zweeftreinen’ (aangedreven via het dak) die 385 km per uur halen. De ongekende mobiliteit die ontstaat, zal een nieuwe levenswijze meebrengen. Ontbijten in Parijs, shoppen in Barcelona, een show meepikken in Londen: dit dagprogramma is binnenkort haalbaar. Of werken in Londen en toch dagelijks je bed opzoeken in Antwerpen. Of je dochter laten studeren in Parijs, zonder dat ze er op kot moet gaan. Even binnenwippen bij vrienden in Rotterdam. Tijd besparen, ruimte overbruggen: dat wordt de grote luxe van de 21-ste eeuw. Europese steden komen binnen handbereik, waardoor je meer kan ontdekken, zien, proeven en leren. Het geeft ook weer nieuwe kansen aan de zakenwereld: ‘s ochtends een klant in Istanbul persoonlijk ontmoeten, ‘s namiddags er kantoorruimte huren om dingen op papier te zetten en na het beklinken van de deal terug naar huis sporen. Natuurlijk kan dat ook met het vliegtuig, maar luchthavens zijn niet altijd goed bereikbaar, inchecken kost tijd en de HST’s bieden meer keuze in vertrektijden. Als mensen anders gaan wonen en werken, zullen onze steden ingrijpend veranderen. Dat geldt zeker voor Antwerpen, wat geografisch het hart van alle HST-verbindingen is. Beseffen we wel wat dit betekent voor Antwerpen? Zoveel meer toeristen, zakenlui, dagjesmensen. Al die mensen die toekomen in het Centraal Station, een wandeling maken, nieuw cliënteel betekenen voor hotels, horeca, musea, winkels en verhuurders van tijdelijke kantoor- en woonruimte. Rond 2011 zal die enorme invloed al goed merkbaar zijn in Antwerpen, en uiteraard nog geen klein beetje in de stationsomgeving.
T S E W T S OO AS De Gemeentestraat, Carnotstraat en Turnhoutsebaan worden heraangelegd als oost-westas om een vlotte verbinding van het Astridplein naar Borgerhout te verzekeren.
Een nieuw ‘Kievitplein’
Momenteel is de achterkant van het station volledig in gebruik voor de werf van de noord-zuidverbinding. Nog vijf jaar aftellen en dan komt er aan de kant van de Lange Kievitstraat een tweede stationsgebouw én een nieuw plein: het Kievitplein. De stad Antwerpen grijpt de gelegenheid aan om de buurt ‘achter’ het station een nieuw élan te geven. Er komt een stedenbouwkundig project tussen de Van Immerseelstraat en de spoorwegberm. Projectontwikkelaars pikken daar al gretig op in.
NH
Antwerpen, het hart van Europa 2011
IN N G N I N PLEI KOR ID T S A
Behoorlijk onder de indruk van al deze bijna futuristische - plannen stap ik naar het Astridplein. Momenteel is dat meer bouwwerf dan plein, want in augustus startte de NMBS met de heraanleg ervan.
Metamorfose voor Koningin Astridplein
De NMBS greep de uitbreiding van het Centraal Station aan om ook het Astridplein te vernieuwen.
Lo mag 6
6-7
NH
6
Ondanks de aanwezigheid van de Zoo, de Koningin Elisabethzaal en het chique Astrid Park Plaza hotel, is het Astridplein al lang geen plein meer om mee uit te pakken. Er is te veel verkeer en te weinig plaats voor voetgangers. Bovendien is de groene zone niet toegankelijk voor het publiek. De uitbreiding van het Centraal Station vormde een gelegenheid om ook het Astridplein een nieuwe look te geven. De werken zouden tegen mei 2005 klaar moeten zijn. Naar het ontwerp van de Spaanse architect Jordi Farrando is het zuidelijke deel bestemd voor voetgangers die met liften en trappen vlot het ondergrondse plein en het station kunnen bereiken. Het noordelijke deel verandert in een toegankelijk groen plantsoen en een knooppunt voor openbaar vervoer. Ondergronds komen er vier verdiepingen : een voetgangerszone en fietsenstallingen, een ‘kiss and ride’-zone waar autopassagiers vlot in en uit de wagen kunnen stappen en twee verdiepingen met parkeergelegenheid voor 400 wagens. In de Koningin Elisabethzaal komt binnenkort plaats vrij voor het nieuwe Diamantmuseum. Hopelijk pakt men verder nog de leegstand op het plein aan (bijvoorbeeld de voormalige cinemazalen Astrid en Savoy).
22-09-2001, 12:14
Ik steek over en volg de Gemeentestraat, Carnotstraat en Turnhoutsebaan. Dit is een belangrijke as voor het openbaar vervoer: dagelijks passeren er zo’n 1300 bussen en trams. Deze straten worden heraangelegd tot ‘oost-westas’.
Vlotter van oost naar west
De oost-westas moet een veiligere en vlottere verbinding van het Centraal Station naar de Noordersingel in Borgerhout vormen. De as zal vooral openbaar vervoer en zwakke weggebruikers laten doorstromen. Daarnaast blijft autoverkeer in de twee richtingen mogelijk. Een eerste fase was de heraanleg van de Turnhoutsebaan vorig jaar. De bestaande tramlijn werd omgevormd tot een afgebakende tram- en busbaan en het voetpad werd heraangelegd. Vooral de zwakke weggebruikers zijn teleurgesteld over het resultaat. Er is helemaal geen fietspad en het voetpad is smaller dan vroeger. Binnen enkele jaren pakt men de Carnotstraat en de Gemeentestraat aan. Het openbaar vervoer krijgt ook daar een prominente plaats. Gelukkig krijgen ook fietsers hier aandacht: langs elke straatzijde komt “een fietspad of een fietssuggestiestrook”. In de Carnotstraat blijven een aantal parkeerplaatsen en er komt ruimte om te laden en lossen. Samen met de geplande heraanleg van de Rooseveltplaats (onder andere het afbreken van de noodbrug) kan dan ook de aansluiting met de Leien vlotter verlopen.
Een as van beweging?
De oost-westas verdient meer dan alleen een betere doorstroming van het verkeer. Inzake huisvesting, de winkelfunctie en aantrekkelijkheid in het algemeen zijn er forse pepmiddelen nodig. Vooral het stuk in Borgerhout kampt al lang met leegstand. De huidige winkelas is trouwens veel te lang, zeker gezien de nabijheid van andere winkelstraten. Wenselijke maatregelen zijn: het concentreren van de commerciële activiteiten in bepaalde stukken, het aantrekken van dienstverlenende bedrijven en het stimuleren van wonen in de straat. Ook nieuwe publiekstrekkende centra kunnen het tij helpen keren. Het EcoHuis op de Turnhoutsebaan, dat midden 2002 zal opengaan, is zo een pion. Dit ecologisch verbouwde rijhuis zal als kijkwoning annex educatief centrum heel wat bezoekers lokken. Het zou mooi zijn als ook cinema Rubens in de Carnotstraat een nieuw leven kreeg. De eigenaar verhuurt die verkommerende zaal momenteel aan de Braziliaanse ‘Universele Kerk van Gods Rijk’, maar lijkt geïnteresseerd in een samenwerking met de stad. Hij is de aanpalende panden trouwens al aan het renoveren. (GV)
7
R E T CEN
TELE
Op de Turnhoutsebaan is in een voormalig gebouw van Vooruitzicht (let op de V’s in de gevel!) ‘Antwerpen TeleCenter’ gevestigd.
Antwerpen TeleCenter
In Antwerpen zijn de afgelopen tien jaar heel wat call centers opgericht. Call centers zijn telecommunicatiecentra die als tussenschakel fungeren bij het contact tussen bedrijven en hun klanten. In 1998 werd Antwerpen TeleCenter opgericht, een call center dat zich onderscheidt van andere door het sociaal karakter van zijn personeelsbeleid. Antwerpen TeleCenter recruteert zijn werknemers uit alle lagen van de bevolking -autochtonen en allochtonen, jongeren en ouderen, mannen en vrouwen, hoog- en laagopgeleiden- en biedt hen een opleiding op maat aan.
Een buitenbeentje
In het competitieve wereldje van de call centers is Antwerpen TeleCenter een buitenbeentje. De oprichting van Antwerpen TeleCenter kaderde in het URBAN-programma van de Europese Unie voor de periode 1994-’99, dat projecten subsidieert die gericht zijn op de economische en sociale opwaardering van aandachtsgebieden in de grootste Europese steden. In dat verband heeft Antwerpen TeleCenter, naast een zuiver professionele en commerciële doelstelling, ook een sociale dimensie, die vooral tot uiting komt in zijn personeelsbeleid. Antwerpen TeleCenter onderscheidt zich van andere call centers door haar sociaal personeelsbeleid.
Een opleiding op maat
De ruggengraat van Antwerpen TeleCenter wordt gevormd door “de bonte samenstelling van de tele-operatoren. Iedereen met een gezonde dosis werklust kan bij Antwerpen TeleCenter aan de slag, ongeacht hun leeftijd, huidskleur, geslacht of opleiding. We hebben immers een opleidingsprogramma uitgewerkt, op basis waarvan elke debutant kan evolueren tot een vakkundig tele-operator. Daarbij ligt het accent vooral op algemene ‘call center-vaardigheden’ zoals telefoonetiquette en het efficiënt omgaan met gegevens.”
Geen nummers, maar mensen
Omdat de call center-markt in België nog in volle ontwikkeling is, worden er in toenemende mate agressieve promotiecampagnes gebruikt om tele-operatoren te recruteren. Het is voor elk call center dan ook van groot belang om zijn personeel voldoende te motiveren, zodat de verleiding om van werkgever te veranderen kleiner wordt. In de meeste call centers gebruikt men daarvoor financiële argumenten; het salaris van de operator wordt gekoppeld aan zijn of haar prestaties. Bij Antwerpen TeleCenter probeert men veeleer om de persoonlijke betrokkenheid van de werknemer te verhogen, onder meer door middel van persoonlijke begeleiding en het creëren van een positieve teamgeest. Deze aanpak werpt blijkbaar vruchten af. Momenteel werken bij Antwerpen TeleCenter - naast interimarissen voor tijdelijke campagnes ongeveer 35 vaste tele-operatoren, waar-
onder Belgen, Turken, Marokkanen en Afrikanen. Eén van hen is Hilde, een jonge vrouw die haar humanioradiploma nooit heeft behaald wegens een langdurige hospitalisatie na een gasexplosie. Na haar revalidatie kon ze als mindervalide voor werk alleen terecht bij interimbureau’s, die haar slechtbetaalde baantjes met weinig toekomstperspectieven aanboden. Nu werkt ze bij Antwerpen TeleCenter en ze is daar erg tevreden over: “Ik heb voordien al gewerkt in een call center, maar daar werd ik behandeld als een nummer, als verlengstuk van de telefoon. Als je niet presteert naar behoren, word je in de meeste call centers gewoon ontslagen. In Antwerpen TeleCenter krijgt iedereen, ook de laaggeschoolden, de kans om door te groeien. Men geeft je tips en stimulansen om ervaring op te doen. Kortom, je wordt behandeld als mens. De werksfeer is hier optimaal.” Ludo Heylen, call center manager, beklemtoont dat de gedifferentieerde samenstelling van het personeel bij Antwerpen TeleCenter niet mag doen vergeten dat alle werknemers binnen het call center als gelijkwaardig worden beschouwd: “Onze tele-operatoren worden niet graag gestigmatiseerd. Het zijn mensen die moeten gerespecteerd worden. We stellen hier zowel hoog- als laagopgeleiden te werk, zowel allochtonen als autochtonen, jongeren en ouderen ... Maar samen vormen ze een hecht en professioneel team.” (JN) Antwerpen TeleCenter Turnhoutsebaan 186 NH 2140 Borgerhout 03/217 13 13 Dominique Peirs, afgevaardigd bestuurder Een van de voorwaarden van het UrbanI-programma was dat de mensen die zich willen inschrijven in de opleidingsprogramma’s, moeten wonen of tewerkgesteld worden in het Urban-gebied. Het is natuurlijk de vraag of het zinvol is dat projecten als Antwerpen TeleCenter zich uitsluitend mogen richten op mensen uit Antwerpen-Noord. Nieuw is dat deze gebiedsregel voortaan uitgebreid zal worden tot gans Antwerpen.
8
N G I S DE NTER CE
Ik draai terug, richting Carnotstraat en houd halt bij meubelzaak Veduko. Er zijn plannen om hier het project ‘Atlas’ uit te voeren.
Project Atlas in voormalige meubelzaak Veduko
‘Atlas, De wereld in Antwerpen’ is een studie naar een nieuwe vestiging voor de Dienst Integratie Antwerpen (DIA). Die zit nu verspreid over drie locaties in de stad en kampt met een acuut ruimtegebrek. Een verkrottend deel van de voormalige meubelzaak Veduko werd in 2000 door de stad Antwerpen aangekocht. De studie stelt voor om het gebouw om te vormen tot ‘Atlas’, een open intercultureel centrum met bovenlokale uitstraling dat een meerwaarde zou bieden aan de buurt en de stad. Het voorgestelde centrum wil zich richten op een breed publiek, waardoor het een ideaal communicatiekanaal zou zijn om het minderhedenbeleid toe te lichten aan de bevolking. Het zou de stilte rond dit thema op een positieve manier kunnen doorbreken. In het voorstel worden in het gebouw ook de klaslokalen ondergebracht van het stedelijk onthaalbureau voor nieuwkomers PINA, één van de afdelingen van DIA. Het aantal nieuwe Antwerpenaren dat een inburgeringsprogramma volgt bij PINA groeit immers zo snel dat op korte termijn nieuwe klaslokalen nodig zijn. De pers berichtte onlangs over een mogelijke verkoop door de stad van het Veduko-pand, omwille van een te dure renovatie. Een definitieve beslissing werd echter nog niet genomen.
NH
Lo mag 6
8-9
22-09-2001, 12:14
Nu ik toch vlakbij ben, ga ik even kijken naar het vernieuwde plein voor de kerk in de Kerkstraat. Jonge gasten trainen ijverig op het prachtige mozaïektapijt met basketbalveld. Een schoolvoorbeeld van pleinvernieuwing, ontworpen in overleg met de buurtbewoners. Na dit ommetje draai ik de Dambruggestraat in. Het eerste stuk daarvan is heraangelegd en loopt door in de eveneens vernieuwde Offerandestraat. Op de hoek bots ik op een bord met een veelbelovende slogan: ‘Offerandestraat, Andere straat’. Drie grote projecten - het designcenter, Paris XL en Schaafstraat - gaan hier een ommekeer voor ondernemers en omwonenden uitlokken. Om van deze buurt een economische groeipool te maken, koos men als katalysator het thema ‘design en productontwikkeling’.
Economisch potentieel
Het is niet zo vreemd dat men in de stationsomgeving veel investeert in economische activiteiten. De stationsbuurt beschikt immers over een sterke troef: een centrale ligging. Het ligt vlakbij het Astridplein, dat hét knooppunt van de regio wordt voor openbaar vervoer en dat 400 ondergrondse parkeerplaatsen krijgt. Gezien de toenemende mobiliteitsproblemen van elke grote stad, zal het belang van een centraal gelegen buurt zeker nog aan belang winnen. Hier zit dus potentieel in, niet in het minst economisch..
Oprichting designcenter de Winkelhaak
Het designcenter de Winkelhaak in de Korte Winkelhaakstraat is in ruwbouw al tot de eerste verdieping verrezen. In ImpulsMagazine 4 beschreven we al uitgebreid de doelstellingen. Samengevat wordt het designcenter een creatief, multidisciplinair bedrijvencentrum met werk- en ontmoetingsruimte voor ontwerpers, actief in productontwikkeling, architectuur, multimedia en grafische vormgeving. Het moet het hart van de Antwerpse designwereld worden, op termijn misschien zelfs met internationale allures. Er komen ateliers, een productshop, vergaderzalen, expositieruimte en een vakbibliotheek. Het beheer en de exploitatie zijn in handen van n.v. de Winkelhaak. Architecten Coby Manders en Filip Pitillion van de planningscel tekenden het eigentijdse ontwerp. De hele oprichting kost 145 miljoen frank; de exploitatie moet na 3 à 4 jaar rendabel zijn.
In het interbellum gebouw Paris XL, recht tegenover het designcenter, zullen na renovatie commerciële designzaken kunnen starten.
L X S I PAR
Achter de bouwwerf ligt een verrassend hoekje: het doodlopende stuk van de Lange Winkelhaakstraat. De bewoners van de arbeidershuisjes hebben gevels gerenoveerd en met groen en tuinmeubeltjes een gezellige oase gemaakt. Recht tegenover het toekomstige designcenter sta ik dan weer te kijken van het prachtige interbellum gebouw ‘Paris XL’.
Renovatie Paris XL
Het stadsbestuur kocht het leegstaande hoekpand ‘Paris Xl’ aan en begon het in augustus te renoveren met behoud van de originele architectuur. Architect Koen Heyvaert van de Planningscel tekende de plannen en n.v. de Winkelhaak verzorgt het beheer en de exploitatie. Men wil de diverse ruimtes verhuren aan commerciële zaken uit de designsfeer, wat mooi aansluit bij de bedrijvigheid in het designcenter. Samen met het designcenter opent Paris XL haar deuren in juni 2002.
Stimuleren van de winkelstraat
Alle verdiepingen benutten
Voor de tweede en derde verdieping zoekt men nog kandidaat-huurders uit de sector productontwikkeling en design. Hopelijk motiveert het op termijn de grote ontwerpbureaus om zich in de buurt te vestigen zodat het thema zich alsmaar sterker ontwikkelt. De nieuwe ondernemers nemen een risico door zich nu al te vestigen in een nog te herwaarderen buurt. De lage starthuurprijs van Paris XL is een aanmoediging maar verhoogt gradueel. Paris XL moet rendabel worden vanaf het vierde exploitatiejaar. De bovenste verdiepingen omvatten een duplex dakappartement met terras. Het is een voorbeeld van kwalitatief wonen in de stad en garandeert sociale controle en ingebruikname van het gebouw de klok rond.
Wilde speculaties vermijden
De huur- en verkoopsprijzen in de wijk zijn momenteel onwaarschijnlijk hoog. In de jaren zeventig was de Offerandestraat een toplocatie. Intussen is de winkelstraat fel verzwakt maar toch vraagt men nog steeds hoge prijzen. Ook de kadastrale inkomens zijn nooit aangepast aan de nieuwe situatie. Daarenboven zijn de pandjes die het stadsbestuur kocht om plaats te maken voor het designcenter duur betaald en denken eigenaars ten onrechte dat dit reële marktprijzen waren. De Winkelhaak en Winkelcentramanagement gaan samen een infoavond organiseren voor eigenaars en makelaars, die er advies van vastgoedexperts kunnen krijgen. Zo wil men eigenaars en speculanten stimuleren zich te houden aan de werkelijke marktprijzen, gebonden aan de locatie en het tijdsmoment.
Woonproject Schaafstraat
In de buurt van de Winkelhaakstraten kocht de stad tot hiertoe 27 panden aan - gedeeltelijk met Urban-middelen - om de projecten Schaafstraat en de Winkelhaak te kunnen realiseren. Die aankopen hielpen tevens om er de prostitutie terug te dringen. Op 14 percelen (die rond de Schaafstraat) komt een project dat de Van Wesenbekestraat en de Offerandestraat met elkaar verbindt. De optie is om kwalitatieve woningen te voorzien voor de middenklasse, waaraan in Antwerpen een grote behoefte is. Dit woonproject draagt ook weer bij tot het herstel van de buurt. De realisatie zal medio 2004 beëindigd zijn.
Coördinator N.V. de Winkelhaak: Klara De Smedt 03/270 16 08
[email protected] www.winkelhaak.be
Vol jeugdsentiment draai ik de Offerandestraat in. Vroeger kwamen we hier soms met het hele gezin. In mijn herinnering was dit een gezellige winkelstraat, met veel schoenwinkels en heerlijke dame blanches in een van de ijssalons.
Meer allure voor de Offerandestraat
Aan de verloedering van de Offerandestraat, de eerste Antwerpse winkelwandelstraat, kon men niet voorbij. De Offerandestraat en de Dambruggestraat vroegen om een fikse opknapbeurt en om een doorgang naar naburige straten en pleinen. Bij de heraanleg in 1998 schonk men veel aandacht aan de kwaliteit van het straatbeeld. Mooie straatstenen, granieten zitbanken, bomen, moderne fonteinen en sfeerverlichting moesten een aangename en eigentijdse sfeer scheppen. De winkeliers mochten zelf hun keuze
maken uit drie mogelijke ontwerpen, die twee maanden lang tentoongesteld werden. Ook de buurtbewoners werden nauw betrokken bij de heraanleg. Zeker 600 mensen bezochten de infobeurs in het Plaza hotel, waar de totaalaanleg van de stationsbuurt voorgesteld werd. Nadien werd er per straat nog eens een infovergadering ingericht. Toch beseffen vele bewoners nog altijd niet goed wat er te gebeuren staat in hun buurt. De communicatie moet levendiger en regelmatiger worden voor ze haar doel kan bereiken. Helaas lijdt de heraangelegde straat al onder flink wat verzakkingen en spuwen de fonteintjes het water soms maar een zielige 30cm hoog. Het belang van permanente nazorg kan alleen maar onderstreept worden. Daarnaast staat het buiten kijf dat ook bewoners en handelaars respectvol moeten omgaan met hun vernieuwde omgeving.
E D N A T R E F OFSTRAA
NH
NH
Wil men de heropleving van de Offerandestraat stimuleren, dan is de inbreng van een nieuw publiek en de heraanleg van het openbaar domein niet voldoende. Het productaanbod en de uitstraling van de winkels moeten inspelen op de verwachtingen
van de moderne consument. Er is nood aan een sterke ondernemer die andere handelaars kan overtuigen zich in de buurt te vestigen en die een nieuw publiek naar de winkelbuurt kan trekken. De firma Scoonwoon - een gerenommeerde interieurzaak op de Rooseveltplaats - zal die voortrekkersrol spelen. De eigenaars gaan op de gelijkvloerse en eerste verdieping van Paris Xl een Kartell-shop openen, een Italiaans merk dat staat voor betaalbaar design.
In 1998 kreeg de Offerandestraat een eerste impuls dankzij een heraanleg met mooie materialen. 10
De stad kocht 14 percelen aan in de buurt van de Schaafstraat en wil er een woonproject realiseren.
Lo mag 6
10-11
22-09-2001, 12:14
In de Offerandestraat is het de moeite waard eens binnen te springen in supermarkt Peeters-Govers, die huist in de oude bioscoopzaal Festa. Aan de wijnafdeling kan je nog een stuk van het originele interieur zien. Monumentenzorg probeert deze voormalige bioscoopzaal als monument te beschermen, alsook de zalen Pax (Lange Dijkstraat) en Roma (Turnhoutsebaan). Mogelijk komen ook Rubens en Astrid en Savoy (Astridplein) in aanmerking. Deze stille getuigen van het rijke Antwerpse filmverleden verdienen eerherstel door renovatie en een nieuwe bestemming.
11
Kunst in de straat
Met het project ‘oude drukkerij’ wil de stad nog een extra impuls geven aan de Offerandestraat. In een binnengebied van een bouwblok tussen de Lange Beeldekenstraat en de Offerandestraat ligt een steegje met achterliggend een verkommerde drukkerij. Vorig jaar zegde de Vlaamse Overheid de verwervingssubsidie hiervan toe en dit jaar zal de stad het pand aankopen. De afbraakwerken starten in 2002. Hiervoor zal een saneringssubsidie aangevraagd worden bij de Vlaamse Overheid. De beslissing over de bestemming is nog niet gevallen, maar vast staat dat ze zinvol voor de buurt moet zijn. De stad wil aan deze dichtgebouwde omgeving vooral licht en lucht geven.
Winkelkerncontract om handel te versterken
Dankzij het Urban-programma werden er winkelstraatmanagers in het leven geroepen. Onder die vorm zijn ze niet meer actief, maar Winkelcentramanagement ver-
vult nu de taak om samenwerkingsverbanden te stimuleren. Een helse taak, want Antwerpen-Noord telt een duizendtal winkels. Op 21 september werd het winkelkerncontract ‘OfferandestraatDiepestraat - Sint-Gummarusstraat’ ondertekend. Het stadsbestuur, de winkeliersverenigingen en Winkelcentramanagement gingen engagementen aan om de handelsomgeving te verbeteren. Enkele actiepunten zijn: permanente aandacht voor een propere straat, een mooiere inrichting dankzij nieuw straatmeubilair, het tegengaan van wildgroei van terrassen, nieuwe vuilnisbakken, workshops rond etaleren en sfeervolle eindejaarsverlichting. Ook met bewonersverenigingen worden samenwerkingscharters voor een leefbare buurt afgesloten. (GV) Winkelcentramanagement Els Van Hoof en Brigitte Kerremans 03/204 57 83
[email protected]
NH
De kriek op de taart van de heraanleg moest een kunstproject zijn. ‘Beeld in de Stad’ (een adviserende commissie opgericht door het College) selecteerde het voorstel van kunstenares Anne-Mie Van Kerckhoven. Zij mocht een artistiek project uitvoeren op het traject Carnotstraat-Dambruggestraat-Offerandestraat. Egale kleurvlakken werden op gevels van bereidwillige private eigenaars aangebracht. Het is echter de vraag of voorbijgangers die ‘kunst-in-de-straat’ opmerken ... laat staan het appreciëren. Er werden bijvoorbeeld een vijftiental gevels pastelkleurig beschilderd, met hier en daar een bewust wit gelaten strook. Eerlijk gezegd, ik moest flink zoeken om te ontdekken welke gevels ‘kunst’ zijn en welke ‘gewone’ renovaties van eigenaars. Tot daar aan toe, mocht deze artistieke ingreep in de openbare ruimte nog geslaagd zijn. Enfin, een discussie over kunst, kitsch en 6 miljoen Urban-franken die ook anders besteed had kunnen worden.
Project ‘oude drukkerij’
C N I N O C DE PLEIN
Ik sla de Lange Beeldekensstraat in, die al deels vernieuwd werd. Ik passeer de opvallend nette en mooi heraangelegde Delinstraat en Greinstraat. Op het De Conincplein, hart van deze negentiende-eeuwse volksbuurt, houd ik halt. Dit driehoekige plein was tot aan het einde van de jaren zestig een van de meest levendige plekken in de stad.
Heraanleg De Conincplein
Bij de heraanleg van het De Conincplein hield men rekening met het Permekegebouw dat verbouwd zou worden tot een evenementenhal. De architect bewaarde het basketbalveld, voorzag sfeerverlichting, granieten zitbanken en een houten podium. De bomen bleven staan, de horecazaken kregen meer aansluiting bij het plein en de bedding van tram 12 werd geïntegreerd. Het plein zal verkeersvrij overvloeien in de toegangspoort van het Permeke-complex. De straten die op het Conincplein uitkomen, kregen een fikse opknapbeurt. Men schonk bijzondere aandacht aan het afremmen van het verkeer, het beperken van parkeergelegenheid, verbeteren van veiligheid
en behoud van groen. Met het afbouwen van parkeerplaatsen blijkt niet iedereen gelukkig te zijn. De particulieren en groothandelaars die komen inkopen in de markthal Criée en de Chinese supermarkt en bij de talrijke importeurs, kunnen nu moeilijk hun wagen kwijt. Wachten tot 2005, als de parking onder het Astridplein klaar zal zijn, kan misschien fataal zijn voor de handel en wandel. Hoewel, de vlakbij gelegen betaalparking Nova staat eigenlijk nooit vol. Nu ja, echt veilig en betaalbaar is die niet. Maar misschien moeten we maar eens gaan inzien dat parkeren in het stadscentrum niet langer gratis kan. Het district gaat dit jaar nog investeren in straten achter Permeke: de Richardstraat, Spoorstraat, Hollandstraat en Rotterdamstraat.
Permeke moet buurtleven rond De Conincplein opkrikken
Het Antwerpse stadsbestuur maakte begin juli bekend dat de centrale openbare bibliotheek in de Lange Nieuwstraat haar deuren zal sluiten en dat men in het Permeke-gebouw op het De Conincplein een
nieuwe, moderne bibliotheek zal onderbrengen. Ondertussen heeft men de plannen verder uitgewerkt en bijgestuurd. Men heeft besloten met Permeke ook nog andere impulsen te geven aan de buurt. Men wil de invulling afstemmen op de noden van de buurt: inspelen op wensen van bewoners en kansen en steun bieden aan lokale handelaars en verenigingen. Men gaat er ontmoetingsruimte scheppen en activiteiten en evenementen organiseren, inspelend op de veelheid van culturen die de buurt zo typeert. De nieuwe koers voor Permeke is die van ontmoetingsruimte, met een eigentijdse bibliotheek, een stadskantoor, een Business Information Centre, winkels van lokale ondernemers en socio-culturele activiteiten. Een ware hefboom voor de buurt. Het project vormt trouwens een sterke aanvulling op het nieuwe ANNO 2000-2006-programma voor Antwerpen Noordoost.
Het De Conincplein en de straten die erop uitkomen kregen een heraanleg. Het verkeer en parkeren werd er afgeremd. Het plein zal overvloeien in de open ruimte rond het Permeke-gebouw.
Gevelrenovatie van handelspanden
N.V. NOA startte het project Gevelrenovatie Handelspanden op met Urban-middelen. Eigenaars van handelspanden in Antwerpen-Noord konden een voorstel tot renovatie van hun gevel indienen en dat werd door een jury beoordeeld op architecturaal, structureel en economisch vlak. Men hoopte op 100 renovaties maar slechts 44 dossiers zijn uitgevoerd. De eigenaars kregen een deel van de renovatiekosten terugbetaald (40%, met een maximum van 200.000 frank). Het project is lovenswaardig maar verdiende wat meer kwalitatieve bijsturing. Immers, vooral eigenaars met hogere inkomens namen deel en te vaak werden enkel de verdiepingen en niet het gelijkvloers aangepakt. Door de versnippering van de locaties is het effect trouwens wat zoek.
13
NH
12
Voor het kunstproject werden een vijftiental gevels pastelkleurig beschilderd, uitgezonderd een witte strook.
Lo mag 6
12-13
22-09-2001, 12:14
KE E M R concept PEHet
14
De werken aan het Permeke-complex - dat bijna 7000 vierkante meter groot is - zijn gestart in het voorjaar 2000. Maar het zal nog heel wat voeten in de aarde hebben alvorens de klus geklaard is. Het gaat dan ook om een ambitieus project, waarvan de kosten van verbouwingen en inrichting geraamd worden op 885 miljoen frank. De maquette ziet er veelbelovend uit. Het De Conincplein vloeit mooi over in het open binnenplein en is visueel verbonden met de centrale hal op palen, met beneden een transparant gesloten ruimte. Op de verdieping van de loods komt de publieke bibliotheekruimte. De centrale hal op het gelijkvloers is voorbehouden voor nevenactiviteiten. Die hal bevat een gesloten volume: een auditorium met 100 zitplaatsen. Tussen het plein en de loods komt als blikvanger een glazen kubus voor een multicultureel leescafé met restaurant. Een binnentuintje en een binnenplein met terras brengen groen, rust en licht in het complex. In de kelders komt een fietsenberging. (Het archief van de bibliotheek wordt elders in de stad ondergebracht om geen plaats te verliezen aan ‘slapende’ boeken.) In het linkse hoekblok zullen stadskantoor Noord en de administratie van de bibliotheek hun intrek nemen. In het rechtse blok komt ruimte vrij voor economische activiteiten. Hier kunnen lokale handelaars in samenwerking met Etnisch Ondernemen een winkel openen. In de achtergelegen huizen in de Dambruggestraat zal men allerhande socio-culturele activiteiten organiseren. Ook kunnen buurtverenigingen er beschikken over ruimte voor eigen initiatieven. Het Permeke-complex opent zijn deuren wellicht in de zomer van 2003. Vier pijlers vormen de basis van het project.
Pijler 1: een bibliotheek-nieuwe-stijl Jan Van Vaerenbergh, bestuurscoördinator van de Antwerpse Openbare Bibliotheken, benadrukt dat er geen traditionele bibliotheek in komt. De openbare bib-nieuwe-stijl krijgt naast een zuiver informatieve functie, ook een recreatieve, educatieve en socioculturele functie. Van de boekencollectie in de Antwerpse bibliotheken zullen enkel de meest gevraagde werken en diegene die in de actualiteit staan beschikbaar zijn. De rest kan opgevraagd worden. Op deze manier komt ruimte vrij voor de invulling van de niet-informatieve functies. Schepen van Cultuur en Bibliotheekwezen Eric Antonis drukte het als volgt uit: “De openbare bibliotheken bevinden zich vandaag de dag in een complexe overgangsfase: in essentie wordt de overgang betracht van collectiegericht naar dienstengeoriënteerd werken. De openbare bibliotheek wordt niet langer beoordeeld op basis van de fenomenale omvang van zijn collectie, maar bovenal op basis van de meerwaarde die ze kan geven, met waarden als geïndividualiseerde begeleiding, persoonlijk en vriendelijk onthaal, kortom sfeer en ambiance (...) Vandaag de dag is de constante fysieke beschikbaarheid van alle collectiestukken niet meer nodig dankzij de hoge vlucht van de informatie-
en communicatietechnologie, de fel verbeterde samenwerkingsverbanden tussen de vele bibliotheken en de andere mobiliteitsvormen. De bibliotheek kan zo stilaan een meer aangename ontmoetingsruimte worden, met boeiende ruimte voor een kort verblijf (het ontlenen van een boek of plaat), maar ook voor een langer verblijf (het lezen van een tijdschrift, het versturen van een e-mail, het raadplegen van een naslagwerk).” In de nieuwe bibliotheek wil men flexibel op vraag en aanbod inspelen, met vele multimediavoorzieningen en een specifieke doelgroepenwerking (voor jongeren en ouderen, autochtonen en allochtonen).
ondersteunt ook opleidingen voor de doelgroep in de goed uitgeruste lokalen en in het auditorium. Het Permekecomplex biedt daarnaast ook kansen aan horeca en aan economische activiteiten die complementair zijn aan de bibliotheek. Dat kan een boekhandel zijn (met anderstalige boeken?), een CD-shop (gespecialiseerd in wereldmuziek?) of een multimediazaak. Het is de bedoeling de verschillende bevolkingsgroepen bij de uitbating te betrekken. Het is niet de bedoeling hier zaken met winstoogmerk onder te brengen. De uitbating van de winkels en van het café zal onder een coöperatieve vorm geschieden.
Pijler 2: economische impulsen Het Business Information Centre richt zich naar lokale, startende bedrijven, KMO’s en etnische en ecologische ondernemers. Het centrum biedt knowhow en informatie over ondermeer wetgeving, juridisch kader, rechten en plichten, patenten en octrooien, managementstechnieken, bedrijfstechnologiën, ‘best practices voorbeelden’ uit binnen- en buitenland en adressenbestanden. Deze managementsbegeleiding stimuleert gezonde en dynamische bedrijvigheid. Het Business Information Centre staat open voor individueel advies en begeleiding en
Pijler 3: een socio-cultureel aanbod Doorgaans is een bibliotheek een passieve instelling waar de collectie de gebruikers opwacht. Men houdt voor de samenstelling van de collectie wel rekening met het profiel van de buurt maar de openheid naar buiten beperkt zich doorgaans tot een samenwerking met naburige scholen. Andere groepen, laat staan andere culturen, krijgen zelden een plek of inspraak. In Permeke wil men wel verder gaan, met een socio-cultureel aanbod. Men denkt aan een waaier van culturele activiteiten, zoals optredens, lezingen, voordrachten, vrije podia, informatiemarkten en cursussen. Men wil gaan inspelen op de stedelijke actualiteit (het Chinees Nieuwjaar, De Zomer van Antwerpen) en aansluiting vinden bij de interesses van de sterk allochtone buurt. Men wil ontmoetingsmogelijkheden scheppen tussen buurtbewoners, generaties en culturen. Naast al deze ingerichte activiteiten kan ook het buurt- en verenigingsleven er zijn ding doen. Zij kunnen zelf initiatieven nemen, gebruik makend van de beschikbare expertise, contacten en infrastructuur. Permeke moet een hefboom voor de buurt betekenen en zal zijn deuren openen in de zomer van 2003.
Het project Permeke rust op vier pijlers: bibliotheek, stadskantoor en economische en socio-culturele activiteiten.
Herstel van vergane glorie
Het Permeke-gebouw werd gebouwd in 1926. Toen de Permeke-groep eind jaren vijftig het Ford-hoofdverdelerschap voor Groot-Antwerpen kreeg, was de zetel aan het De Conincplein vooral gekend omwille van zijn stijl en klasse: schitterende toonzalen, prachtige kantoren, het mekka van de Amerikaanse slee. In die tijd bloeide de middenstand in die buurt en het uitgaansleven draaide op volle toeren. Begin jaren zestig kampten meer en meer bedrijven met gebrek aan ruimte in de binnenstad en weken uit naar de rand. Ook het Permekecomplex werd in 1982 gedwongen tot een verhuis. De oude Permekegarage werd door zijn jarenlange leegstand een ‘kankerplek’ in de stad. De invloed ervan was nefast voor de omgeving van het De Conincplein. In het Structuurplan Stationsomgeving uit 1994 stelde men voor om de wijk te versterken met een bovenlokale uitstraling. In ‘97 kocht de stad, met de hulp van Urban en het Sociaal Impulsfonds, het Permeke-gebouw aan om er een evenementenhal van te maken. Deze zomer besliste het stadsbestuur om er onder andere een bibliotheek en een stadskantoor in onder te brengen, stedelijke functies dus. Het bovenstedelijke karakter zal waargemaakt moeten worden door er een NH heuse cultuurtempel van te maken die ook volk van buiten de stad aantrekt. Vooruitstrevende ideeën voor een buurtgerichte uitbouw zijn mijns inziens: tijdschriften in meerdere talen; boeken van belangrijke buitenlandse schrijvers in de originele taal; een intense samenwerking met het lokale verenigingsleven; ruimte bieden aan het alsmaar groeiende Afrikaans Platform. Hopelijk staan wetten en praktische bezwaren dit niet in de weg. (JN, GV) Ook deze zomer bracht Muziek in de Wijk weer feest op het De Conincplein en andere pleintjes. NH
3-D simulatie: VDAB-opleidingen
Pijler 4: een stadskantoor De lokale aantrekkingskracht van Permeke wordt nog versterkt door het inpassen van een stadskantoor. Het Wijkkantoor Noord, gelegen in de Wilgenstraat, is vorige maand met de dienstverlening van Burgerzaken (voorheen in de Gasstraat) geïntegreerd tot ‘stadskantoor Noord’. In de herfst van 2003 zal dit stadskantoor naar het Permeke-gebouw verhuizen. Een gevaar is wel dat de buurt van de Wilgenstraat dan met een leegte te kampen krijgt.
Lo mag 6
14-15
22-09-2001, 12:14
15
WIJS EIGENWIJS EIGENWIJS EIGENWIJS EIGEN
“Dat men de nieuwe bibliotheek inplant aan het De Conincplein getuigt van een verstandige politiek. Dit project kan een zegen zijn voor de buurt, in het bijzonder voor de cultureel geïnteresseerden die er wonen. Momenteel is er daar voor hen immers niets, zelfs geen café waar ze gelijkgezinden kunnen ontmoeten. Ik doe mijn hoed dus af voor de mensen die deze gewaagde beslissing hebben durven nemen.”
16
“Ik woon en werk zelf al sinds 1992 in de Congresstraat, op een boogscheut van het De Conincplein. In mijn straat is het prettig wonen, ik heb aangename buren. Maar de buurt kampt met toenemende leegstand en verloedering. Winkels gaan failliet, overal ligt zwerfvuil. Projecten zoals het Designcenter De Winkelhaak en de nieuwe bib aan het De Conincplein zijn stappen in de goede richting. Een verandering van de mentaliteit vraagt echter tijd. We zullen door de zure appel heen moeten bijten.” “Ikzelf kom haast nooit op het De Conincplein. Ik ben geen liefhebber van sjofele stripteasebars, ik speel geen basketbal, ik ga alleen op café om een koffie te drinken en mijn krant te lezen, en ik ben geen vechtersbaas. Momenteel heeft het De Conincplein me dus weinig te bieden. Maar als de stationsbuurt wat interessanter wordt en ik
Lo mag 6
16-17
“Van een echt Antwerps literatuurbeleid heb ik tot op heden slechts weinig gemerkt. Ik heb tot nog toe geen steun gekregen van het stadsbestuur. Op mijn voorstellen wordt amper gereageerd. Cultuurschepen Antonis heeft blijkbaar geen hart voor literatuur. Hij doet schitterende dingen op het vlak van theater en de plastische kunsten. En ook de Zomer van Antwerpen en wat het Toneelhuis en het Paleis doen, vind ik prachtig. Op literair vlak beweegt er echter bitter weinig in Antwerpen. Ik hoop dat dat verandert en ik wil daar graag aan meewerken.”
Chris Cornelissen: Dankzij Urban ondanks Urban
Berko Paterson: Stemmen die willen gehoord worden Chris Cornelissen van het studiebureau Tempera heeft in het voorjaar van 2000 op vraag van de Planningscel van de stad Antwerpen een terreinopname gemaakt van de omgeving rond het De Conincplein en de Offerandestraat. De resultaten van deze studie kunnen bijdragen tot een betere inschatting van de effecten die de invulling van het Permeke-complex en het designcenter De Winkelhaak op de buurt zullen hebben.
Berko Paterson, een Fransman met Ghaneese roots, is de uittredende voorzitter van het Antwerpse Platform van Afrikaanse Gemeenschappen, dat op 7 februari van dit jaar officieel erkend werd door de Vlaamse Gemeenschap.
“Uit de resultaten van onze studie blijkt dat het Permeke-gebied, waartoe zo’n 35 straten rond het De Coninkplein en de Offe-
“De Afrikaanse gemeenschappen en het Afrikaans Platform namen deel aan alle bevragingen die het stadsbestuur de laat-
22-09-2001, 12:14
ste jaren organiseerde in de buurt. Ze hebben altijd gepleit voor een multicultureel centrum in de buurt, waar alle gemeenschappen en inwoners uit de buurt terechtkunnen voor activiteiten. In de buurt van De Conincplein bestaat immers een groot gebrek aan geschikte infrastructuur voor organisaties, individuele bewoners en jongeren. Een multicultureel centrum zou deze leemte kunnen opvullen en de sfeer, het samenleven en het imago van de buurt positief kunnen beïnvloeden. Ook de andere gemeenschappen uit de buurt waren voor dit idee gewonnen. De beslissing om een bibliotheek onder te brengen in het Permekegebouw is uit de lucht komen vallen. Op zich is het Platform niet tegen die biblioteek. Zij kan een positieve bijdrage leveren tot de culturele dynamiek in Antwerpen-Noord. Maar er is meer. De plannen kaderen in een subtiele strategie van het stadsbestuur om het imago van Antwerpen-Noord op te krikken, om van de ‘louche’ buurten ‘fatsoenlijke’ buurten te maken. Het Permeke-project brengt een reeks sociale gevolgen met zich mee die grote ongerustheid opwekken bij de allochtone gemeenschappen. Zullen de ‘groezelige’ winkeltjes en cafés nog passen in deze plannen, zullen ze nog geduld worden? De prijzen van winkels en huizen zullen omhoog gaan, en zullen de allochtone bewoners en handelaars die nog kunnen betalen? Waar moeten ze dan naartoe, en wat gebeurt er dan met de Afrikaanse ‘place to be’, het ontmoetings-, winkel- en uitgaanscentrum dat heel belangrijk is voor de Afrikaanse gemeenschappen? De prostituees moeten weg, maar zal er een degelijke oplossing komen voor hen? Wij hopen dat het stadsbestuur maatregelen neemt om de allochtone bewoners en handelaars te ondersteunen en ervoor te zorgen dat deze buurt multicultureel blijft en haar belangrijke functie kan behouden. Wij hopen ook dat Permeke zal openstaan voor multiculturele activiteiten i.s.m. de verschillende allochtone gemeenschappen in de buurt.”
Jos Hendrickx: Op zoek naar eenheid in verscheidenheid NH
randestraat behoren, de voorbije drie jaar te kampen had met een groeiende leegstand. Zo staat 1 op de 4 handelspanden leeg en ook de globale leegstand steeg en bedraagt nu ongeveer 10 procent van alle panden. In de Korte Winkelhaakstraat is de toestand dramatisch: de helft van de panden staat er leeg. In de Diepestraat, de Van Wesenbekestraat en de Sint-Gummarusstraat is de leegstand van commerciële panden fors toegenomen. In de Permekebuurt zijn dan ook teveel handelspanden. Vier op de 10 panden hebben een commerciële functie, waaronder heel wat handelszaken die het imago van de buurt niet ten goede komen, zoals telefooncentra, nachtwinkels, tweedehandswinkels, stripteasebars...Ook de toestand van de panden kan stukken beter. Slechts 3 op de 10 panden krijgen van ons een foutloos rapport. Men zou zich er dan ook over moeten bezinnen of sommige straten, zoals de Diepestraat en de Lange Beeldekensstraat, nog wel een toekomst hebben als winkelstraten. Het stadsbestuur zou een premiestelsel kunnen uitwerken waarmee eigenaars worden aangespoord om hun winkelpanden te verbouwen tot woningen. De Urban-middelen die de afgelopen jaren in de buurt geïnvesteerd werden, hebben geholpen om de buurt voor een te grote achteruitgang te behoeden. Maar men zal nog flink wat geld en energie moeten vrijmaken om de buurt er echt bovenop te helpen.”
NH
Luc Coorevits is al sinds 1984 de bezieler van de vzw Behoud de Begeerte, bekend van literaire manifestaties zoals SaintAmour en Geletterde Mensen.
kan bijvoorbeeld in het culturele café van de nieuwe bib terecht om er buitenlandse kranten te lezen, dan wil ik de buurt best wat beter leren kennen. Begrijp me niet verkeerd, de stationsbuurt moet geen elitaire buurt worden zoals het Zuid. Voor mijn part hoeft daar geen enkele bewoner weg. Maar de wijk mag wel wat aangenamer worden.”
NH
Het Permeke-gebouw wordt dus een originele ontmoetingsplek met een waaier aan activiteiten die elkaar versterken. Men hoopt mensen naar het plein te lokken die daar nu liever niet komen. Overdag zal vooral de bibliotheek die trekker zijn: de huidige centrale bibliotheek trekt 1000 tot 2000 bezoekers per dag. Het De Conincplein, nu een gemeden buurt, kan een hernieuwd stadsdeel worden waar iedereen opnieuw naartoe komt. Een buurt waar wat te beleven valt, die aantrekt, vibreert en evolueert. We polsten bij een aantal personen die de buurt een warm hart toedragen naar hun mening.
Luc Coorevits: Pleidooi voor een Antwerps literatuurbeleid NH
Permeke weer een mekka?
Jos Hendrickx is geboren en getogen in de Antwerpse stationsbuurt. Momenteel is hij al 1 jaar de pastoor van de kerk van het Heilig Hart in de Lange Beeldekensstraat. Tot zijn parochie behoren niet alleen Belgen, maar ook Turken, Polen en Slovaken. “De buurt reageert heel positief op de plannen van het Antwerps stadsbestuur om in het Permeke-gebouw een bibliotheek onder te brengen. Het project kan een nieuwe impuls betekenen voor de buurt. De mensen die niet van de wijk zijn, zullen echter eerst hun drempelvrees moeten overwinnen, want het De Conincplein staat nog steeds bekend als een vrij onveilige en lawaaierige plek. De negatieve beeldvorming, die slechts gedeeltelijk strookt met de werkelijkheid, hangt samen met de aanwezigheid van nogal wat allochtonen in de wijk. Zij stromen vanuit elders door naar Antwerpen via de OCMW’s en blijven vaak niet lang. Dit zorgt voor een voortdurend komen en gaan in de buurt, waardoor het erg moeilijk is om een hechte gemeenschap te vormen. Het kleurrijke karakter van de stationsbuurt is verrijkend, maar ligt ook aan de basis van het feit dat de diverse bevolkingsgroepen nog grotendeels naast elkaar leven. Franstalige en Engelstalige Afrikanen, christenen en moslims, Europeanen en Chinezen, het is een bont gezelschap dat nog naar elkaar toe moet groeien. Ook het zwerfvuil in de buurt zorgt voor ergernis, maar de Witte Tornado’s doen op dat vlak fantastisch werk. Ook de bewonersgroepen in de wijk dragen bij tot de verbetering van de leefbaarheid, onder meer met projecten zoals de actie ‘Rot op met huisjesmelkers’. De buurt evolueert in elk geval in positieve zin. Het moet mogelijk zijn om ook hier op termijn een hecht sociaal netwerk uit te bouwen.” (JN)
17
De honger knaagt en ik stap in de Van Schoonhovestraat ‘De 7 Schaken’ binnen. Een artikel over dit sociaal restaurant kan pas op smaak komen na een maaltijd ter plekke.
De 7 Schaken
Ik waan me een Guide Michelin-reporter en wil eerst proeven voor ik met de mensen ga praten. Op de vaste kaart staat gegratineerd witlof met hesp en spaghetti bolognaise met kaas (150 BF). Er is ook een aantrekkelijk dagmenu met soep en hoofdgerecht (220 BF). Ik kies uiteindelijk voor een stukje vis. Tijdens het wachten proef ik alvast van de sfeer. De inrichting is eenvoudig maar gezellig. Rustige muziek, kaarsjes op tafel. Negen tafels zijn vandaag gevuld, waaronder een grote tafel met jongelui. Jan en alleman steekt hier de benen onder tafel. OCMW-cliënten, een groepje mensen die in de buurt werken. Iedereen is welkom om aan een zacht prijsje te komen eten. Een vriendelijke ober brengt me een gegrilde zalmfilet met provençaalse saus en krielaardappeltjes met salade (250 BF). Lekker en heel vers. Bij een kopje koffie vraag ik wat uitleg aan Andrea Meessens, een energieke vrouw die de dagelijkse coördinatie op zich neemt.
Opleiden van werkzoekenden
deel van het Sociaal Impulsfonds en van de Vlaamse Gemeenschap. De vzw CAS coördineert twee sociale restaurants, een cafetaria en traiteurdiensten. Andrea licht de doelstellingen toe: “Mensen met een uitkering van het OCMW, konden vanaf 1995 in het sociaal restaurant terecht voor een eenvoudig dagmenu. Door de lage prijzen kreeg iedereen de kans eens op restaurant te gaan, al had dat toen nog meer weg van een refter. De erkenning als sociale werkplaats in 1999 gaf dit project een zelfstandig statuut en bood de cursisten de kans op een vast contract. Laaggeschoolde langdurig werklozen worden opgeleid tot keuken- en zaalpersoneel. Ze doen hier heel wat praktijkervaring op en krijgen individuele begeleiding. Dat helpt hen bij het zoeken van een vaste job in de reguliere arbeidsmarkt.”
Met meer smaak
In 1999 werd het restaurant trouwens opengesteld voor het ruime publiek. OCMW-klanten die met een bestaansminimum moeten rondkomen, krijgen een volwaardige maaltijd aan 95 frank, overige bezoekers betalen 220 frank en 65-plussers 170 frank, een spotprijs. “We kozen voor een meer verscheiden publiek”, vertelt Andria, “om als een volwaardig restaurant over te komen. Dat vermijdt stigmatiseren, het stimuleert het leggen van contacten en betrekt ook buurtbewoners. De oude manier van koken (alles stomen) ruilden we in voor een moderne keuken met gevarieerde gerechten. Ik besteed veel aandacht aan het menu; de vroegere gerechten slaan trouwens niet meer aan. Gyros met pastastrikjes heeft meer succes dan knolselderpuree met een ei. En een groot onderbord is smaakvoller
NH
Vzw CAS, Culinaire Actie Sociale Werkplaats, is gegroeid uit een opleidingsproject dat in 1995 werd opgestart door het OCMW, de Broeders van Liefde (nu Clara Fey vzw) en de Buurtontwikkelingsmaatschappij. Het project ging pas echt van start binnen het Urban-programma. Verder krijgt het project middelen via het OCMW-
Hopelijk trekt de heraanleg en decoratie van de Van Wesenbekestraat nieuwe bezoekers en ondernemers aan.
18
dan een simpel bord. Wat peterselie op de aardappeltjes oogt mooier. Muziek, mooie inrichting, de vele kleine verbeteringen maakten er een écht restaurant van.”
’ N W O T A N ‘CHI
Respect en eigenwaarde
Het gevoel er toch bij te horen, respectvol bediend te worden, een fijn etentje te kunnen meemaken, daar gaat het om. Sommige OCMW-klanten, die nu geen enkel statuut meer hebben, hadden het vroeger goed en kennen hun wereld. Die trots mag men niet afnemen. Op die eigenwaarde speelt ook het opleidingsproject in. Momenteel zijn er 18 mensen in dienst bij CAS, waaronder een zestal dat de opleiding van het OCMW volgde en een positieve stagebeoordeling kreeg. Ze kunnen er het aantal maanden werken (ongeveer 15) om weer in aanmerking te kunnen komen voor stempelgeld. “Al hopen we natuurlijk dat ze elders aan de slag raken”, merkt Andrea op. “Hier leren ze op korte tijd de praktijk kennen zodat ze kunnen doorstromen. Het brengt langzaam aan voldoening en zelfrespect mee. Hier is een goede werksfeer. Sommigen bloeien helemaal open. Mensen die het alleen niet meer redden, kloppen bij mij evengoed aan met persoonlijke en financiële problemen. Onze sociaal assistente probeert ze verder te helpen.” Het sociaal restaurant De 7 Schaken kookt ook dagelijks zo’n 60 maaltijden voor het restaurant De Pollepel (in het OCMW-dienstencentrum De Meermin in de Onderwijsstraat). Daarnaast verzorgen ze heel wat buffetten en recepties. De privé maar vooral stedelijke diensten maken daar graag gebruik van. De 7 Schaken levert ook schotels aan het OCMW-cafetaria in de Duinstraat en bezorgt soep en broodjes op bestelling. Momenteel is een uitbreiding van de sociale werkplaats aangevraagd om de activiteiten te kunnen uitbreiden. Zelf rendabel worden om niet afhankelijk te blijven van subsidies? Dat is een lovenswaardig streefdoel. Het houdt de kok inventief, de ober gemotiveerd en het eten gekruid. De 7 Schaken, vzw CAS Van Schoonhovenstraat 82 2060 Antwerpen 03/226 04 91
[email protected] Algemeen coördinator: Bie Bosmans Ma - woe: 11u30 - 14u Do. - zat.: 11u30 - 14u, 17u30 - 19u30
Voor verse vis, groenten en vlees moet je even verderop in de Criée zijn. In deze charmante overdekte markthal beneemt een supermarkt helaas veel van het zicht. Ik ga weer buiten langs de kant van de Van Wesenbekestraat. Gelakte eenden verwelkomen me. Ik loop voorbij de grote Sun Wah supermarkt, een Chinese videotheek, een reisbureau en een vijftal restaurants. Ook vind je hier een Chinese tempel, waar je trouwens gerust een kijkje mag nemen. Na een kleine meditatie kan ik weer een portie stadsontwikkeling aan.
‘Chinatown’, een publiek-private inspanning
De Van Wesenbekestraat met haar Chinese handelaars toont een exotisch kantje van onze stad. Chinatown is een te groot woord voor deze kleine kern. De Planningscel, Winkelcentramanagement en Etnisch Ondernemen wilden samen met de Chinese gemeenschap meer leven in de straat blazen. De Van Wesenbekestraat werd heraangelegd en is een mooiere doorgang van het Astridplein naar het De Conincplein geworden. Tussen 11 en 19 uur is de straat autovrij. Een geleidelijke verstrenging, in overleg met de handelaars, ware beter geweest. Vanaf deze winter zal de straat veel duidelijker een Chinese sfeer uitademen. Aan elk straateinde komt een koppel marmeren leeuwen. Elk zes ton zwaar, gebeeldhouwd in China en betaald door de Chinese gemeenschap. Binnenkort hangt men lampions met drakenkoppen en zet men bamboe in bakken. Deze publiek-private samenwerking geeft weer wat kansen aan de Van Wesenbekestraat, Van Schoonhovestraat en Van Arteveldestraat en moti-
18-19
veert het jonge Chinese ondernemers om er van start te gaan. Hopelijk snel, want de voorbije jaren hebben enkele handelaars er al hun deuren gesloten. De straatwerken en het nijpende parkeerprobleem gaven hen de doodslag. (GV) Ik steek het De Conincplein over om naar de Sint-Elisabethstraat te gaan. Het valt me op hoe binnen een straal van enkele honderden meters van het Conincspleintje een concentratie van projecten zit. Ik vernoemde nog niet de Free Clinic (medische en psychosociale begeleiding aan druggebruikers) en De Sleutel (straathoekwerk gericht op druggebruikers). Andere projecten beogen vaak het aanwakkeren van de lokale economie (NOA, Etnisch ondernemen, Winkelcentramanagement, designcenter).
22-09-2001, 12:14
De Sociaal Economische Nota (Stad Antwerpen, 2000) stelt dat “Antwerpen zich moet profileren met een aantal groeiclusters waarin economische spelers samenwerken rond een pool van bedrijven, zakelijke dienstverlening, milieu en cultuurproductie.” Het Urban-pilootproject NOA bewees de kracht van zulk een aanpak. In een leegstaand, 19e-eeuws schoolgebouw in de Sint-Elisabethstraat werd in 1995 het bedrijvencentrum Noordoost Antwerpen opgericht, op initiatief van de Buurtontwikkelingsmaatschappij. Beginnende ondernemers kregen er infrastructuur, logistieke steun en bedrijfsadvies. Een twintigtal ondernemers grepen deze kans om met een minimum aan investeringen een bedrijfje op te richten. Uiteenlopende zaken gingen er van start, zoals de Wijkgazet, het praatcafé Tien op Tien, VIA (Vereniging voor Innoverend Advies), EcoPC en Ronver Systems (informatica) en studiebureau Tempera. In de voorbije vijf jaar groeide de n.v. NOA uit tot een ‘bedrijfsontwikkelaar’, die zich vooral concentreert op versterking en ontwikkeling van economische bedrijvigheid in de wijk en de bestrijding van lokale werkloosheid. Dankzij subsidies van de Europese Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, middelen van de stad Antwerpen, alsook de financiële participatie van de privé-sector, kunnen projecten opgestart worden, waarna ze op eigen vleugels uitgroeien tot rendabele ondernemingen. Bedrijvencentrum NOA ging in 1995 van start in een voormalig schoolgebouw.
19
NH
In De 7 Schaken krijgen zowel OCMW-klanten als het personeel het gevoel er weer bij te horen
Lo mag 6
Bedrijvencentrum NOA
NH
DE
N E K HA C S 7
H EN C S I ETENRNEM NVijfDjaar
O
Etnisch Ondernemen werpt vruchten af
‘Autochtonen kunnen ook iets leren van allochtone ondernemers’ Vijf jaar geleden begon men vanuit de Buurtontwikkelingsmaatschappij en NOA aan het project Etnisch Ondernemen, waarmee men allochtone zaakvoerders wilde helpen bij de uitbouw van hun zaak. Al kunnen autochtone ondernemers ook nog iets leren van hun allochtone collega’s.
Versterking van het allochtone ondernemen
Het project Etnisch Ondernemen werd opgestart met middelen van het Europees programma Local Integration Action. Na twee jaar nam het Sociaal Impulsfonds het project volledig over en sinds deze zomer is het project Etnisch Ondernemen organisatorisch ingebed in de Dienst Integratie Antwerpen (Dienst voor Samenlevingsopbouw). Coördinator Kris Van Cappellen verduidelijkt de doelstelling van Etnisch Ondernemen: “Wij willen in de eerste plaats het allochtone ondernemen versterken binnen de Antwerpse aandachtswijken. Momenteel zijn we in drie wijken actief: Antwerpen-Noord, Berchem en de ZuidRand.”
Advies op maat
Van Cappellen: “We werken met drie bedrijfsconsulenten die advies verstrekken aan hun eigen etnische groep. Het gaat hierbij om een Turkstalige, een Arabischtalige en een Afrikaanse consulent. Concreet betekent dit dat we bedrijfsadvies kunnen verstrekken aan onder anderen Turken, Irakezen, Marokkanen, Algerijnen en alle ondernemers die afkomstig zijn uit zwart-Afrika.” Aanvankelijk ging men op pad om alle allochtone winkeliers en ondernemers ter plaatse te bezoeken. Het project kreeg in de loop der jaren zo’n grote belangstelling dat dit volgens Van Cappellen niet meer haalbaar is: “Momenteel geven we advies aan circa 550 ondernemers. We zijn geëvolueerd tot een aanspreekpunt dat iedereen weet te vinden. We zijn ondertussen immers genoegzaam bekend. De mondaan-mond-reclame verloopt zo vlot dat ook winkeliers uit andere wijken en steden ons contacteren voor advies.” Het advies dat vanuit de DIA wordt gegeven, bestaat volgens Van Cappellen “voornamelijk uit het doorverwijzen van de allochtonen naar de geschikte reguliere diensten, waar ze informatie krijgen over alle aspecten die met de uitoefening van hun beroep samenhangen: boekhouding, marketing, hygiëne, administratie, enzovoort. We verstrekken ook steeds meer praktisch startadvies aan beginnende ondernemers.”
Het project Etnisch Ondernemen geeft informatie en advies aan ongeveer 550 allochtone ondernemers.
Samen bouwen aan de toekomst
De allochtonen die aankloppen bij de afdeling Etnisch Ondernemen maken ook andere dan zuiver zakelijke noden kenbaar. Ze willen specifieke opleidingen volgen en voelen de behoefte om zich te verenigen. “We willen hen niet in de kou laten staan”, zegt Van Cappellen “Daarom organiseren we sporadisch cursussen informatica e.d. De allochtone winkeliers in de Handelstraat en de Korte Zavelstraat in AntwerpenNoord, waaronder heel wat Marokkanen, hebben een tijd geleden geïnformeerd naar de mogelijkheid om een multiculturele winkeliersvereniging op te richten. Wij hebben hen daarbij geholpen en sinds 1 januari bestaat die vereniging. Ook autochtonen maken er deel van uit. Op 24 juni heeft die vereniging een grote schoonmaakactie in hun buurt georganiseerd.” Als je een aantal jaren geleden een brood kocht bij de Turkse bakker, dan betaalde je daar slechts 9 frank voor. De bakker hield daar vanzelfsprekend zo goed als niets aan over. Blijkbaar wilde men koste wat kost elke concurrentie vermijden, met faillissementen tot gevolg. In overleg met Etnisch Ondernemen hebben 35 allochtone bakkers, voornamelijk Turken en Marokkanen, duidelijke prijsafspraken gemaakt. Een brood kost bij hen nu 25 frank. De
winst investeren ze in hun zaak. Volgens Van Cappellen toont dit aan dat allochtone ondernemers wel degelijk open staan voor advies. Toch loopt het niet altijd van een leien dakje. Sommige allochtone zaakvoerders, waaronder enkele aan het De Conincplein, leggen de adviezen naast zich neer. Ze werken zonder beroepskaart, negeren de verplichte formaliteiten en komen nadien in de problemen. “Maar we blijven hen steunen”, zegt Van Cappellen. “Het staat hen vrij ons advies te volgen of naast zich neer te leggen.” Nooit te oud om te leren Volgens Van Cappellen bestaat er een groot verschil tussen de Belgische en de allochtone ondernemerscultuur: “Allochtonen kunnen iets leren van Belgen, ze moeten hun weg vinden in de wettelijk verplichte formaliteiten waaraan ondernemers moeten voldoen. Maar ook omgekeerd kunnen Belgische zaakvoerders iets opsteken van hun allochtone collega’s. De flexibiliteit van allochtone winkeliers bijvoorbeeld wordt niet op waarde geschat. Allochtonen zullen hun klanten nog bedienen als het sluitingsuur net aangebroken is. Belgen zijn in dat verband vaak onverbiddelijk. Allochtonen geven ook krediet aan, zelfs onbekende, klanten. Dit soort van klantvriendelijkheid is typisch voor allochtonen en een positief voorbeeld voor autochtone winkeliers. Ook tussen de etnische groepen onderling bestaan verschillen. Turken zijn vaak ondernemender en ambitieuzer dan andere allochtonen. Ze durven risico’s nemen om hun zaak uit te breiden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een Turkse tapijthandelaar in Antwerpen momenteel twaalf Belgen tewerkstelt.” De afdeling Etnisch Ondernemen wil in de toekomst de ingeslagen weg verder opgaan. Samen met Gent, Genk en Brussel wil de DIA met middelen van het Europees Sociaal Fonds ook een intensieve trajectbegeleiding voor allochtone ondernemers uitwerken. Sinds 1 september zijn in dat verband al twee halftijdse trajectbegeleiders in Antwerpen werkzaam. (JN)
20
IND
Mijn nieuwsgierigheid lokt me nog naar het Sint-Jansplein. Ik herinner me het uitbundige openingsfeest en wil eens gaan kijken hoe het plein er een seizoen later bijligt. Het Sint-Jansplein is duidelijk weer de levendige ontmoetingsplaats van weleer. Ik zie hier mensen van allerlei pluimage passeren, zitten, naar de markt gaan, een terrasje doen, sporten en spelen.
Verpozing op het Sint-Jansplein
De stad Antwerpen koos samen met de Provincie Antwerpen voor een grondige aanpak van het Sint-Jansplein. De grote pijlers van de heraanleg waren: tot een leefbaar plein komen, materialen van hoge kwaliteit gebruiken en het ondersteunen van markt- en sportactiviteiten. De nieuwe ondergrondse garage biedt parkeerplaats aan 360 wagens. Het open karakter van dit uitzonderlijk grote marktplein is gelukkig bewaard. De dubbele rij bomen rondom het plein zal mooi uitgroeien en geven samen met houten banken, struiken en de glazen garage-ingangen een rustgevende indruk. Het prestigieuze kunstwerk van Dan Graham, een omstreden keuze op dit plein, nodigt helaas te veel uit tot interactie. De glazen panelen van dit ‘Playhouse for the children’ zijn al flink toegetakeld door vandalen. Uitblazend op een van de mooie banken verwerk ik de heel uiteenlopende indrukken van mijn wandeling door de stationsomgeving.
Het moet gezegd: er werd pas laat ingegrepen om de verloedering van Antwerpen-Noord tegen te gaan. Mede dankzij financiële steun vanuit Vlaanderen en Europa, maar ook met eigen middelen, heeft de stad de laatste vijf jaar wel forse inspanningen geleverd. De visie-oefeningen uit het Urban-programma hebben een belangrijke impact gehad op de Antwerpse aanpak van stadsontwikkeling. Tot voordien gingen er nauwelijks centen naar economie of naar opleidingen. Urban heeft Antwerpen aangezet om gedurfde projecten uit te proberen. Daaruit heeft men geleerd. Voornamelijk in de stationsbuurt is de nieuwe wind al merkbaar.
NH
Lo mag 6
20-21
22-09-2001, 12:14
De privé moet volgen
Nog meer middelen zouden toelaten om de kleinschalige aanpak te overstijgen en de reconversie van de buurt volwaardig te ondersteunen. Publiek-private samenwerking zou nog meer impulsen aan de buurt kunnen geven. Private investeringen kunnen leiden tot een facelift van de overdekte markthal Criée vlakbij het Astridplein, een herbestemming van cinemacomplex Rubens en van de leegstaande stadsschool in de Offerandestraat. De privé gaat hopelijk inpikken op de inspanningen van het Antwerpse stadsbestuur, dat haar aanpak van de laatste jaren nu trouwens niet mag opgeven.
Pleidooi voor samenwerking
Alle inspanningen kunnen pas tot hun recht komen als er voldoende private investeringen in de buurt komen; als bewoners respect tonen voor elkaar en voor de publieke ruimte; als het stadsbestuur het openbaar domein onderhoudt en socio-cultureel leven in de brouwerij brengt; als ook de politie en alle stadsdiensten zoals de sluikstortcel, ja zelfs de huisbazen meewerken aan een buurt waar het goed wonen is. Een hele opgave, maar geen onmogelijke. Op ‘Spreekwoord, Waarwoord’, een spreekwoordenparcours dat in de buurt loopt, hing een snedig gezegde van een bewoner: “Wie niet met mensen van een andere kleur wil klappen, moet maar op de maan gaan wonen”. Een nieuwe Antwerpse volkswijsheid?
Met vallen en opstaan
NH
Etnisch Ondernemen Coördinator: Kris Van Cappellen Sint-Elisabethstraat 38a (NOA) 2060 Antwerpen 03/270 16 70
[email protected]
N E K RUK
21
Sowieso moet men zich realiseren dat de effecten pas op lange termijn merkbaar zullen zijn in de stationsomgeving. Uit de studie van Tempera blijkt dat de buurt rond het De Conincplein er de laatste jaren op achteruit is gegaan. Geen reden tot gejuich dus, ondanks alle inspanningen van de stad en ondanks het Urban-programma. Dat wijst er wel op dat de buurt zonder investeringen en maatregelen op een teloorgang afstevende. Urban gaf net op tijd slagkracht om het tij te keren. En dat kan alleen maar langzaam aan. Nog langer wachten is het voor de andere gebieden in Antwerpen-Noord. In vergelijking met de totale herwaardering van de stationsbuurt, wordt daar met mondjesmaat geïnvesteerd. Den Dam bijvoorbeeld moet nog minstens tien jaar (en twee verkiezingen) wachten op een groen en recreatief ingevuld Spoorwegemplacement. Hopelijk is dat niet te laat. Ook de autochtone bewoners van de Seefhoek voelen zich stiefmoederlijk behandeld, te lang verwaarloosd. Evengoed de buurten rond de Pelikaansstraat, Stuivenberg, de Provinciestraat en de Somméstraat schreeuwen al lang om aandacht. In de stationsbuurt zal men er dringend over moeten waken dat de huidige bewoners kunnen meegenieten van de heropleving. Nieuwe bewoners, handelspanden en kunstateliers en kapitaalkrachtigen moeten welkom zijn in de buurt maar mogen de huidige buurtbewoners en de couleur locale niet verdrijven. (GV)
22
OB Desguinlei 33 2018 Antwerpen Coördinator Planningscel: Dries Willems 03/244 51 25
[email protected] Coördinatie economische ontwikkeling en KMO-beleid: Luc Vervoort 03/244 52 08
[email protected]
Lo mag 6
Krekels en mieren: Het is een strategische fout enkel over werkzaamheden te communiceren. Er zijn mooie realisaties in Antwerpen, maar de burger kent ze niet. NH
Nood aan meer sociale impulsen
Lange termijnvisie
De stationsbuurt heeft flink wat nieuwe infrastructuur gekregen de laatste jaren. Dat is prachtig, maar prettig leven, samenleven dus, bereik je pas als er ook communicatie en samenwerking tussen mensen en diensten is. De ruggengraat van leefbare buurten zijn sterke netwerken. Dit, wat zo evident lijkt, vraagt nog flink wat timmerwerk. Tot nog toe zijn er weinig inspanningen geleverd om het sociale leven in de stationsbuurt structureel te herstellen. Dat is jammer en gevaarlijk, want als taal- en cultuurverschillen te groot worden en het sociale leven staat op een laag pitje, ontstaat
We vroegen aan Stefan Nieuwinckel om zijn reflecties op papier te zetten, vanuit zijn ervaring als coördinator Wijkontwikkeling, een afdeling van de stedelijke Dienst voor Samenlevingsopbouw.
Van mieren en krekels
De toestand van wijken zoals AntwerpenNoord is ernstig. Hopeloos durven we hem niet noemen, daarvoor zijn we te overtuigd van ons kunnen om de toestand te keren. Maar ernstig noemen we hem wel, al sinds de fusie van Antwerpen in 1983. Toen werden er ‘herwaarderingsgebieden’ afgebakend. En nogal wat van die gebieden liggen in wat we ondertussen ‘aandachtswijken’ noemen. De toestand is ernstig en dat drijft ons tot mierengedrag. In hun drift de kolonie leefbaar te houden, dragen mieren tot een veelvoud van hun gewicht. In de praktijk van de Antwerpse stadsvernieuwing zijn de
22-23
mieren ambtenaren, werkers én politici. Eerst sleuren we met een veelvoud van ons gewicht aan papier. We maken ingrijpende analyses, overtuigende beleidsplannen, inventieve projectvoorstellen, wervende ontwerpen en collegebesluiten met een breed politiek draagvlak. We maken ze, en hermaken ze. Het is geen tijdverlies. Het is nu eenmaal hoe ons stukje van de wereld draait. In Antwerpen-Noord zijn we in een volgende fase gekomen. Niet dat het papiersleuren tot een einde is gekomen. Maar gelukkig is er iets bij gekomen. Getuige dit nummer van het ImpulsMagazine, wordt er op dit ogenblik vooral met bouwmaterialen gesleept. Bouwputten worden gegraven, grond afgevoerd. Betonspecie, baksteen en kwaliteitsvolle afwerkingsmaterialen worden aangedragen. Nijver als mieren bouwen we de leefbaarheid van Antwerpen-Noord letterlijk van de grond op. In de fabel zijn mieren vooruitziend. Terwijl de krekel vrolijk tjirpt, denken zij aan de winter, en sleuren en sleuren en sleuren. In werkelijkheid zijn mieren helemaal niet vooruitziend. Ze weten niet wat de winter is
en wanneer hij komt. Ze sleuren gewoon. Dat gevaar bedreigt ons ook. Met al ons gesleur denken we de leefbaarheid van Antwerpse aandachtswijken van de grond op te bouwen. Maar dit miergedrag is niet voldoende, en heeft zelfs een averechts effect. Eerst iets over dat averechts effect. We weten al langer dan vandaag dat bewoners betrokken moeten worden in het leefbaarheidsbeleid. Bewoners vragen dit ook. Het is dus een vorm van stedelijke wijsheid te voorzien in een goede informatie- en communicatieomkadering. Alleen, in de manier waarop we het aanpakken, maken we van bewoners ongemerkt mieren. Mieren die informatie naar hun huizen moeten slepen, mieren die zich ‘s avonds in colonne naar onze vergaderingen slepen om ons te horen vertellen hoe hard we met papier en stenen aan het sleuren zijn. Zelfs de volhouders onder de bewoners hebben na al dit gesleur met informatie vaak de indruk nog altijd niet geïnformeerd te zijn. Dikwijls omdat ondertussen het gesleur van politici en ambtenaren gewoon doorgaat. Dat is onze strategische fout, dat we enkel over ons sleuren communiceren. Niet over
22-09-2001, 12:15
het resultaat van dat sleuren. Wel over de tijdelijke overlast van de werken, niet over de vele mogelijkheden die we stadsgebruikers bieden. Wel over wat we nog niet gedaan hebben, niet over wat we al wel gedaan hebben. En zo blijven ook wij sleuren. We merken dat bewoners, vooral zij die zelf nog niet tot betrokken mieren zijn getransformeerd, ontevreden blijven. Als we niets doen, zijn bewoners ontevreden. Als we papier door de papiermolen en beton door de betonmolen slepen, zijn bewoners ontevreden. Mieren als we zijn, kennen we maar een antwoord: harder sleuren. We komen in de ontwikkeling van Antwerpen-Noord in een cruciale fase, een postmier-fase zullen we maar zeggen. Een fase waarin we resultaten kunnen laten zien. We moeten dit durven doen. Confronterend. Wervend. We hebben een (stukje) middenstad voor de 21ste eeuw gecreëerd. En wie dit niet wil zien is blind. We maken hiervoor te weinig tijd, en hebben het nog niet in de vingers. We blijven mieren, we sleuren aan het volgend project en zijn met ons korte geheugen het vorige al vergeten. In het post-mier-tijdperk is een ope-
ningsfeest niet meer het einde van een project, maar het begin van nieuw stedelijk leven. Als onze ruimtelijke ingrepen robuust genoeg zijn opgezet, verdragen ze dat stedelijk leven. Het leven van commerçanten, dat altijd wel iets zal hebben van dat van mieren. Het leven van feestvierders, die eeuwige krekels. Dat alles is de stad. We moeten nog beter worden in het opbouwen van die stedelijke kwaliteit. En van Antwerpenaren nog meer stedelijke fijnproevers maken. Een mier weet niet wat de winter is, ze sleurt en sleurt en sleurt. De krekel weet heel goed wat de zomer is. Dat is gewoon nu, de zon die de vleugels zo kriebelig warm maakt. Gewoon de ideale tijd om wat te tjirpen. Een cursus tjirpen voor stadsontwikkelaars lijkt me dus een goed idee. Stefan Nieuwinckel
23
INTERRVIEW
Stadsontwikkeling: voor iedereen een leerproces
In 1994-1995 werd in de Stad Antwerpen, meer bepaald in de ruimere stationsbuurt (Seefhoek, Stuivenberg, Dam en Oud-Borgerhout) het eerste Urban-programma opgestart. Dit Europees programma voor ‘stadsherwaardering’, ontstond uit een samenwerking tussen verschillende bestuurlijke niveaus die allemaal samen iets wilden doen aan de achterstellingsproblemen. Voor Antwerpen werkten het stadsbestuur, de Vlaamse Regering en de Europese structuurfondsen (het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds) gezamenlijk een plan uit dat middelen zou vrijmaken voor het behalen van doelstellingen in vier verschillende domeinen. Zo zou er gewerkt worden aan de infrastructuur (gebouwen, pleinen, straten) van de geviseerde wijken, er zouden maatregelen ontwikkeld en ondersteund worden die iets deden aan het werkloosheidsprobleem, aan de scholing, aan het economisch leven en aan de teloorgang van de sociale netwerken.
Nog een uitgangspunt was dat het programma een ‘inclusief’ karakter moest krijgen: men zou er dus naar moeten streven zoveel als mogelijk tegelijkertijd in te werken op de verschillende structurele oorzaken van de achterstelling in deze wijken. Er waren economische oorzaken, de lage graad van tewerkstelling, de teloorgang van de sociale netwerken en de algemene infrastructurele neergang (openbaar domein en ruimtelijke ordening-aspecten). De auteurs gingen er namelijk van uit dat alleen door tegelijk op alle fronten te strijden de fundamentele oorzaken van de achterstelling zouden kunnen weggewerkt worden.
Bij het opstellen van die plannen vertrok men van een aantal scherp omlijnde uitgangspunten. Voorop stond dat het lokale bestuur zich duidelijk moest engageren in het programma. Op die manier - en dat was het tweede uitgangspunt - moest een integraal stadsherwaarderingsbeleid ontstaan, gebaseerd op een ruim “gedragen” visie op de toekomst van dit stadsdeel.
24
Afgeleid van deze voorwaarden stelden de verantwoordelijken ook duidelijk dat de acties (die zouden lopen van 1995 tot eind 2000) tastbare en zichtbare resultaten zouden opleveren die duurzaam zijn. Met andere woorden: het mocht geen vijfjarenprogramma zonder gevolg blijven.
Dat hield onder andere in dat er een duidelijke afstemming moest zijn met de verantwoordelijken van andere programma’s voor stadsherwaardering die in hetzelfde gebied bestonden (zoals het Vlaams Fonds voor Integratie van Kansarmen, het stedelijk programma voor Sociale Vernieuwing of later het Sociaal Impulsfonds), maar ook met de ‘reguliere’ administratie. Zo konden dan de middelen op de meest efficiënte manier ingezet worden en konden de resultaten een duurzaam effect hebben.
Essentieel was daarom dat alle partners nauw zouden samenwerken en een blijvend netwerk vormden in de strijd tegen de achterstelling. Op die manier sprak men van de effecten op de ‘bestuurlijke vernieuwing (samenwerking lokale en bovenlokale overheden, economische partners, private sector) en van het verbeteren van het bewonersengagement (participatiemodel). Bij het einde van het eerste Urban-programma - dat voornamelijk in de ruimere stationsbuurt zijn beslag kreeg - leek het ons niet slecht even te gaan praten met twee mensen die de uitvoering van het hele programma van op een afstand, maar met toch voldoende betrokkenheid hebben gevolgd. De eerste is Guido Decoster, directeurgeneraal bij de Vlaamse Administratie voor Binnenlandse Aangelegenheden die vijf jaar voorzitter van het URBAN-Managementscomité was. Hij leidde dus de groep van vertegenwoordigers van de verschillende betrokken overheden en privé-partners die de hele operatie superviseerde. De tweede is Bie Nielandt, wetenschappelijk medewerkster van
het Sociaal-Economisch Instituut van het Limburgs Universitair Centrum in Diepenbeek. Zij “evalueerde” ieder jaar de voortgang van het programma en toetste daarvoor de resultaten aan de doelstellingen. Bie Nielandt was, als niet-Antwerpenaar, goed geplaatst om jaar na jaar de vorderingen op het terrein te overschouwen. Guido Decoster kende de toestand in de Vlaamse steden zeer goed en had door zijn opdracht in het Urban-managementscomité de vinger aan de pols bij de uitvoering van een concreet actieplan. Tijdens de gesprekken die ik afzonderlijk met hen had, noemden beiden het Urbanverhaal een “leerproces”. In 1994 was er op vlak van de samenwerking tussen de verschillende bestuurlijke niveaus nog weinig tot geen ervaring. De taakgebieden waren niet helemaal duidelijk, de grenzen van bevoegdheden werden voortdurend afgetast. In de periode 1994-1999 is vooral op dit vlak veel vooruitgang geboekt. Bovendien was de benadering van het integraal en inclusief werken aan stadsvernieuwing helemaal nieuw. “We zagen ook,” aldus Nielandt, “dat het principe van die vernieuwende bestuurlijke en grensoverschrijdende benadering later ook werd overgenomen en doorgetrokken in programma’s als het SIF en dergelijke. Vooral van belang was en is de rol van de voorzitter van het Managementscomité daarin. Als leidinggevend figuur heb je op zo’n - vaak moeilijke - momenten nood aan iemand die waarachtig in die bestuurlijke vernieuwing gelooft. Een voordeel was dat Guido Decoster, als leidend ambtenaar bij de Vlaamse Gemeenschap, ook een brugfunctie kon vervullen in de afstelling van de Vlaamse impulsprogramma’s op de Europese actie. Die combinatie is duidelijk zeer nuttig geweest en heeft geleid tot een duidelijke complementariteit van beide programma’s.”
“Denk maar aan de projecten die wel gerealiseerd zijn en duidelijk het stadsbeeld mee hebben getekend (Permeke, Ecohuis, ...),” stelt Decoster. “Werken op de ‘Lange Termijn’ (20 jaar) betekent dus ook dat we nu, na vijf jaar, niet bij de pakken moeten gaan zitten, maar integendeel van het élan gebruik moeten maken om verder te gaan. Het Europese, het Federale, het Vlaamse èn het lokale bestuur moeten blijven investeren en moeten blijven werken in die buurten. Maar ook steden onderling moeten samenwerken en verbanden aangaan voor het uitwisselen van ervaringen, knowhow en kennis.” Toch stelt Bie Nielandt in haar rapport van 2000 dat “vooral de lokale betrokkenheid eerder zwak was.” “Ja,” zegt ze, “dat is onmiskenbaar juist. In Antwerpen zagen we dat de politiek en de bestuurlijk verantwoordelijken al te vaak afwezig bleven op het overleg. Ze bleven teveel aan de zijlijn. Toch is het van belang ook daar werk van te maken, want ook tussen impulsbeleid en regulier beleid moet er een complementariteit gezocht worden.” Een pleidooi dat door Decoster volmondig wordt beaamd. “Zoals de samenwerking tussen de verschillende bestuursniveaus essentieel is voor het slagen van deze operatie, zo is inderdaad ook de lokale verankering van deze initiatieven van cruciaal belang. En gezien we spreken over periodes van 20 en meer jaren, kan je er mijns
Guido Decoster zelf noemde dit proces “een experiment”. “Tenslotte ging het hier om een volledige verandering in het denken van de ambtenaren en betrokkenen. In plaats van naast elkaar te werken, moesten ze leren samen problemen aan te pakken. Om dat bewustzijn te scheppen en dat tranformatieproces tot een goed einde te brengen is vijf jaar uiteindelijk maar
NH
NH
24-25
22-09-2001, 12:15
inziens niet onderuit dergelijke programma’s in te bedden in de reguliere stedelijke administratie.” Wat we dan wel moeten vermijden is dat er ontdubbelingen ontstaan waarbij iedereen weer in zijn hoek bezig is, zonder een ander te kennen. “Neen, je moet één werkbare groep hebben die vanuit een duidelijk engagement en met een sterk mandaat de globale visie en de goeie werkinstrumenten kan ontwikkelen om er tegenaan te gaan. Zowel van de kant van het beleid, als van de kant van administratie en bewoners moeten mensen mee aan de kar trekken. Anders kan het niet lukken.” En of die versplintering één van de redenen was waarom alles ook vaak zo traag ging? “Neen,” reageert Nielandt van haar kant. “De traagheid is een natuurlijk gevolg van het feit dat beslissingen nu eenmaal niet snel snel genomen kunnen worden. De democratie vereist dat er overleg plaatsgrijpt, dat de vertegenwoordigers van het bestuur en de burgers voldoende geïnformeerd en geconsulteerd worden om ervoor te zorgen dat maatregelen ‘gedragen’ worden. Anderzijds is de traagheid ook een gevolg van de keuze om grote projecten aan te gaan. Daar liggen de procedures veel ingewikkelder, denk aan de openbare aanbestedingstrajecten. Beide elementen, de democratische benadering en de keuze voor grote projecten zorgen samen voor vertraging. En voor de rest kan ik niet zeggen dat er veel extra of buitengewone vertraging zou zijn opgelopen. Dat heb ik niet gemerkt.” Integraal en inclusief werken betekent onder andere ook dat je alle partners betrekt in de realisatie van een project. Dat gaat dan niet alleen over bestuurlijk en administratief verantwoordelijken, maar ook over de ‘klanten’, de bewoners dus. En hier ging het niet altijd zoals het hoort. “Ja,” geeft Bie Nielandt toe,”er bestaat wel wat frustratie bij de verschillende partijen over de manier waarop de inspraak en betrokkenheid uiteindelijk gerealiseerd werden. In het geval van het Ecohuis-project is dat allemaal vrij goed gelopen. Maar rond Permeke ging het wat moeilijker. En dat is een gevolg van twee zaken: enerzijds mogen we stellen dat er in zo’n gevallen echt behoefte is aan een ‘globale visie’ van waaruit je dan kan gaan werken. En die visie was er jamer genoeg niet als we het
Bie Nielandt evalueerde jaarlijks middels een voortgangsrapport het Urban-programma.
Guido Decoster was vijf jaar voorzitter van het Urban-managementscomité
Lo mag 6
een korte periode. Die mentaliteitsverandering, het bewustwordingsproces, het leerproces dat plaatsvond in de hoofden van zowel bestuurders als bewoners heeft mijns inziens al een hoop dingen mogelijk gemaakt. Maar grootstedenbeleid is een beleid van de lange termijn, ook al wil men op korte termijn duidelijke signalen geven.”
25
26
Concluderend stelt Bie Nielandt, dat we in deze periode veel geleerd hebben over deze vorm van beleidsvoering. De bestuurlijke samenwerking en vernieuwing zitten op het goede spoor. Enkele projecten zijn gerealiseerd, maar de effecten zullen vooral in de volgende jaren zichtbaar worden. En qua methodiek hebben we geleerd dat drie dingen essentieel zijn: het engagement van het lokale bestuur moet groter worden, het participatie- en communicatiemodel moet verder uitgewerkt en verdiept worden en de nood aan een ‘uitgewerkte en gedragen’ globale visie op buurten stadsontwikkeling is zeer duidelijk. Johan Van De Maele
Lo mag 6
Wijkgazet werkt aan positieve beeldvorming
De Wijkgazet draagt bij tot het doorbreken van de negatieve beeldvorming van aandachtswijken.
Het Oude Badhuis
Geef de mensen een gezicht
De Busschere is initiatiefnemer en hoofredacteur van de Wijkgazetten die verschijnen in Antwerpen-Noord (Seefhoek, Stuivenberg, Dam en Oud-Borgerhout), de ZuidRand (Hoboken, Kiel en Valaar) en Deurne-Noord. Hij werkt in opdracht van stedelijke dienst voor samenlevingsopbouw en krijgt daarbij de steun van vier deeltijdse redacteurs. De Wijkgazet verschijnt momenteel in een oplage van 95.000 exemplaren die maandelijks gratis huis aan huis bezorgd worden. De Wijkgazet streeft volgens De Busschere drie doelstellingen na: “De leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de Antwerpse aandachtswijken verhogen; het uitbouwen van de wijken als interactieve knooppunten in de lokale democratie; de communicatie tussen en de participatie van de wijkbewoners optimaliseren.” Deze doelstellingen worden volgens De Busschere onder meer in de praktijk omgezet door “een positieve beeldvorming over het buurtleven. De Antwerpse aandachtswijken kampen met een vrij negatief imago. Wij proberen daar wat aan te doen door de negatieve beeldvorming te doorbreken, bijvoorbeeld met betrekking tot het samenleven van autochtone en allochtone wijkbewoners. We pogen de wijkbewoners een gezicht te geven, ze aan de anonimiteit te onttrekken, door te tonen dat het gaat om
26-27
mensen van vlees en bloed met een eigen levensloop die niet fundamenteel verschilt van die van de modale Belg. Zo bestrijden we het negativisme waar ondemocratische politieke partijen munt uit slaan.”
Een krant voor en door de wijkbewoners
De Busschere beklemtoont dat de Wijkgazet een laagdrempelig communicatiekanaal is: “Iedereen kan onaangekondigd bij ons binnenlopen. Vele mensen doen dat dan ook: om informatie over het buurtleven te verstrekken, klachten of ergernissen te melden en initiatieven voor te stellen. Voor elk van de kranten werd een redactieraad in het leven geroepen. Daarin zetelen niet alleen de stedelijke of particuliere organisaties die in de wijk actief zijn, zoals het Wijkkantoor en de buurthuizen, maar ook bewoners zelf. De centrale redactie coördineert de werking van alle Wijkgazetten.” De Wijkgazet is volgens De Busschere bestemd voor alle wijkbewoners, ongeacht hun leeftijd, geslacht, beroep of huidskleur: “Wij streven ernaar om ze allemaal te bereiken. We krijgen dan ook veel reacties van de wijkbewoners. De mensen praten over de Wijkgazet, in de winkel of bij de kapper. De Wijkgazet heeft dus ook een socialiserend effect en dat is nu net de bedoeling. Ook de overheid hoort ons, bijvoorbeeld met betrekking tot de bestrij-
ding van het zwerfvuil in de Seefhoek en het aanpakken van de huisjesmelkers. De Wijkgazet draagt ook bij tot de verdraagzaamheid tussen autochtone en allochtone wijkbewoners. En als er een zuiver praktisch probleem is, zoals een defecte straatlantaarn, dan signaleren we dat ook.” De Wijkgazet wordt gefinancierd met middelen uit het Sociaal Impulsfonds en komt tot stand in overleg met de vzw CISO. De Busschere onderstreept wel dat de Wijkgazet veel belang hecht aan haar redactionele onafhankelijkheid. Alleen op die manier is en blijft de Wijkgazet het communicatiekanaal bij uitstek van de wijkbewoners zelf. (JN)
Ik leef niet alleen in mijn buurt
Elke maand is de Wijkgazet een welkome gast in de Antwerpse bussen. Ze is dan ook een grote uitzondering op andere huis-aanhuisbladen. De verzorgde, rustige opmaak zet aan tot lezen. Dankzij subsidies heeft de krant gelukkig ook geen inkomsten van storende publiciteit nodig. In de Wijkgazet staan steeds vele foto’s van mensen en plekken uit de buurt. Dat menselijk gezicht en de herkenbaarheid creëren betrokkenheid. De artikels verslaan in een vlotte taal wat er zoal reilt en zeilt in de wijk. Er is altijd wel wat te vertellen: een aankondiging van of een terugblik op een evenement, een vereniging of een lokaal initiatief
22-09-2001, 12:15
dat in de kijker staat, uitleg bij een beslissing van het stadsbestuur ... kortom, alles wat belangrijk, interessant of plezierig kan zijn voor de buurtbewoners. De Wijkgazet is voor vele lezers een belangrijke informatiebron. Een belangrijk instrument in beeldvorming ook: de journalisten kijken met een realistische, doch positieve blik naar de buurt. Dit enthousiasme heeft wel wat invloed op de perceptie van de lezer. Carlos leest dat zijn buurvrouw Anna actief is als vrijwilliger. Rosa krijgt informatie over de plannen om dat verloederde huis aan de overkant aan te pakken. Als Mohammed zijn zeg eens wil doen, is hij welkom op de redactie. Richard leest dat er zaterdag een circus naar het plein komt, trekt er met de kinderen naartoe en ontmoet er ook andere buren. Communicatie wordt bevorderd. Er wordt vooral bericht over de mooie dingen in de buurt - en die zijn er duidelijk ook in aandachtswijken. Minder goed nieuws wordt duidelijk gekaderd. Informeren en communiceren is de basis om te kunnen appreciëren, te kunnen samenleven als je wil. In Antwerpen, waar beleidsmakers de mond vol hebben van hoe moeilijk het is te communiceren met bewoners, toont de Wijkgazet hoe het kan. Voor en samen met bewoners. Positief en onpartijdig. Onafhankelijk gelukkig ook, wat haar geloofwaardigheid ten goede komt. (GV)
Het ontmoetingscentrum Het Oude Badhuis is opgericht om in Antwerpen-Noord impulsente geven aan het socio-culturele leven, de participatie van de buurtbewoners hieraan te verhogen en een positief imago van de buurt te bevorderen. Het Oude Badhuis verzorgt een eigen programma met veel aandacht voor jonge, kansarme en allochtone buurtbewoners. Onder bepaalde voorwaarden (d.w.z. met aandacht voor de doelgroepen) kan men in Het Oude Badhuis ook zalen huren. Deze maand staat er weer heel wat op het programma. De woensdagnamiddag is gereserveerd voor creatieve kinderateliers. In oktober is dat achtereenvolgend: boetseren, capoeira, weven en volksspelen. Op 22 en 24 oktober kan klein en groot naar het schaduwtheater ‘De maan schildert sterren boven Bursa’ van Theater Taptoe. Een echt zondags programma zijn de ‘toertconcerten’ (een concert met een stukje taart erbij dus). Op 14/10 een flamencobad met ‘Bienestar’ door Cuadro Flamenco en op 28/10 een portie kleinkunst met ‘Des winters als het regent’ door De Kraankinders. Op 31 oktober is het Oude Badhuis één van zeven locaties voor ‘City of Colours’, een evenement ten voordele van verdraagzaamheid. En terwijl u aan de toog van het café hangt, kan u de tentoonstelling met zelfportretten van Tim Iriks bekijken. Het Oude Badhuis Stuivenbergplein 38 2060 Antwerpen 03/272 31 40
[email protected]
Bienestar
In oktober 1997 verscheen in Antwerpen-Noord de eerste Wijkgazet in een oplage van 35.000 exemplaren. Vandaag de dag beschikken ook de ZuidRand, Deurne-Noord en de wijken OudBerchem en Groenenhoek over hun eigen communicatiekanaal. Piet de Busschere verduidelijkt waarom de Wijkgazet zo belangrijk is voor de verhoging van de leefkwaliteit in Antwerpen.
NH
Van zijn kant hamert Decoster voortdurend op het belang van een degelijke communicatie. “Naast een stevige en aanvaarde globale visie op de toekomst van een stadsdeel, moet je onvermijdelijk ook de mensen hebben die zowel binnen de werkgroep als naar buiten toe blijven communiceren. Dat is een niet te onderschatten taak.” In dat verband stelt Decoster met genoegen vast dat ‘De Wijkgazet’ is uitgegroeid tot een voorbeeld van een goed communicatiemiddel tussen bestuur en bewoner. “Voor één keer was het niet de communicatie van top naar basis die gesteund werd, maar de communicatie binnen de wijk en van wijk naar bestuur. Een zeer goed initiatief”, noemt hij het. “Maar op termijn moeten we ervoor zorgen dat de communicatiemensen ook mee aan tafel zitten in de beleidsorganen. Ook hun taak moet naar waarde geschat worden en ook zij verdienen de steun van de hoogste instanties.”
PROJECT IN DE KIJKER
over Permeke hebben. Het was teveel een ad-hocgebeuren. Er zijn wel verschillende keren aanzetten gegeven om tot een visie te komen, maar jammer genoeg heeft men dat nooit kunnen doorzetten. Anderzijds is er de inspraak. Feitelijk kan je stellen dat daartegenover bij de bewoners grote verwachtingen bestonden (misschien te grote verwachtingen), maar evengoed dat het participatiemodel er qua methodiek nog niet stond in 1994-1995. Kortom: het mangelde aan visie van waaruit kon vertrokken worden, maar het ontbrak ook aan middelen en methodiek om het inspraakmodel van in het begin heel efficiënt te kunnen laten verlopen. Ook dat is dus een duidelijk leerproces geweest.”
Nieuwe huisvesting PAS
PAS, het Project Antwerpse Straatkinderen, is een inloophuis voor straatkinderen. Sinds het ontstaan van de werking werd er contact gelegd met een 15O à 2OO kinderen uit deze doelgroep. Gemiddeld gaat het om een vijftiental kinderen per dag. In april werd de werking sterk in zijn bestaan bedreigd door de verkoop van het pand waarin zij tot dan toe huisden. Ze vonden wel een voorlopig onderkomen in een kelder van een jeugdcentrum. Omdat werken in die omstandigheden en met die moeilijke doelgroep echter niet te lang vol te houden is, vroeg PAS aan het stadsbestuur om tegen 1 september een oplossing uit te werken zoniet besliste de stuurgroep definitief zijn werking te stoppen. Uiteindelijk is er een pand gevonden in de Maerschalk Gerardstraat dat voor de werking zeer geschikt is. Dit betekent dan ook de redding van deze Antwerpse werking met straatkinderen.
De Terp
Het aanbod van het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk De Terp omvat gezins- en relatiebegeleiding, straathoekwerk en biedt met ambulante en residentiële centra allerhande opvang. Scholen en organisaties kunnen een beroep doen op dit CAW voor vormingswerk aan jongeren. Ook lopen er verschillende vormingsreeksen voor ouders. In oktober start
27
ANNO, het Doelstelling 2-programma voor ANtwerpen NoordOost, staat in de startblokken. Voor de periode 2000-2006 is er 58 miljoen euro (2,3 miljard BEF) overheidsgeld beschikbaar voor projecten die de buurt economisch en sociaal vooruit kunnen helpen. Projecten moeten kaderen binnen de maatregelen duurzame economie, duurzame werkgelegenheid of stedelijke ontwikkeling. Voor geïnteresseerde projectpromotoren vindt er op 5 oktober om 10u30 een informatievergadering plaats in het Damstation. Voor meer informatie en inschrijvingen: SOMA, Doelstelling 2-programmasecretariaat Ineke Van Schoor 03/270 03 55
Senioren Opsinjoren
Op 14 september gingen groepjes actieve senioren aan de slag om hun buurt te verfraaien. Senioren konden die dag een leuk buurtidee realiseren, met financiële steun van Opsinjoren en logistieke steun van het Stedelijk Ontwikkelingsbedrijf. Veertig teams verspreid over heel Antwerpen staken de handen uit de mouwen. Ze ruimden op en poetsten in straten en op pleinen, gaven banken een lik beits, schrobden speeltuigen schoon, plantten bloembakken aan ... kortom, ze ‘opsinjoorden’ de ganse dag. Na het werk, konden alle deelnemers met hun partner genieten van een gezellig etentje. Het was de derde keer dat Opsinjoren deze actiedag voor 50-plussers organiseerde. Opsinjoren is een project van ‘Premie op actie’, dat met SIF-middelen steun biedt aan bewonersinitiatieven voor een schonere stad. Opsinjoren 0800/25825 http://opsinjoren.antwerpen.be
Stadskantoor Luchtbal
Stedelijk wijkkantoor Luchtbal is sinds 23 augustus uitgebreid tot een stadskantoor. Men kan er nu terecht voor zowel sociale dienstverlening als voor de diensten bevolking, militie en kieszaken. De Canadalaan is een tijdelijke locatie in afwachting tot de definitieve kantoren aan de Hondurasstraat klaar zijn. Stadskantoor Luchtbal Canadalaan 160 2030 Antwerpen Pieter De Wilde 03/546 76 46
[email protected]
Spoorwegemplacement Noord
28
(Egypte, Arabisch)
Doelstelling 2 informatievergadering
tionele kop uitbouwen, met kantoren, woningen, horeca, winkels, enzovoort. De watertorens aan de Schijnpoort als oostelijke toegang vormen de staart. Ook al gaat het nog maar om intenties, het stadsbestuur wil de bevolking toch al informeren en consulteren. Daarom loopt er van 4 tot 21 oktober een tentoonstelling met een ideeënbus in het Damstation. Info: Wijkkantoor Dam 03/226 36 43 Han Van den Kieboom
Zwijgen is de beste manier om domoren van antwoord te dienen.
de reeks “Samen partners - niet samen ouder”. Deze cursus richt zich tot partners, waarvan één (of beiden) kinderen heeft uit een vorige relatie. Onderwerpen zijn: hoe ouderschap en partnerschap op elkaar afstemmen in een nieuwe relatie, de maatschappelijke kijk op nieuw samengestelde gezinnen, de beleving van kinderen rond scheiding. Vijf maandagavonden vanaf 8 oktober, Het Centrum, Brasschaat. CAW De Terp vzw Noëlle Opdebeek Ketsstraat 9, 2018 Antwerpen 03/270 31 90 -
[email protected]
Stadsgezichten van DIA
Antwerpen heeft zoveel gezichten als mensen die er wonen. Elk gezicht is anders maar ze hebben één gemeenschappelijk kenmerk: het zijn allemaal Antwerpenaars. Onder dat motto lanceert de Dienst Integratie Antwerpen (DIA) deze maand de campagne ‘Stadsgezichten’. De begin 2000 opgerichte stadsdienst wil met de campagne de burgers een spiegel voorhouden. Vandaag is één op de vijf Antwerpenaars van allochtone herkomst. De culturele diversiteit is een feit en de stad wil daarmee rekening houden in haar beleid. In een nieuwe brochure licht DIA de verschillende beleidsinitiatieven toe. In het volgende nummer van ImpulsMagazine belichten we daar enkele van. Voor meer informatie over de campagne kunt u terecht op het secretariaat van DIA. DIA Van Immerseelstraat 11-23 2018 Antwerpen 03/222 37 00
[email protected] http://burgerzaken.antwerpen.be/integratie
COLOFON
Spreekwoord, waarwoord
Vijftig spreekwoorden in allerlei talen en alfabetten sieren momenteel de buurt rond het De Conincplein. Het parcours kwam er op initiatief van het Afrikaans Platform, RISO, pleingroep De Conincplein, bewonersgroep Richardstraat en Afribel vzw. ‘Spreekwoord, waarwoord’ is een onderdeel van vertel.de.stad!, het koepelproject van stART, het cultuurprogramma van het Sociaal Impulsfonds Antwerpen. Elke taal die in Antwerpen gesproken wordt, is de drager van een cultuur met eigen tradities, eigen verhalen, eigen spreuken. Veel van de ‘andere’ culturen in onze stad hebben van oudsher een sterke verteltraditie. Bijna alle culturen verwoorden, op hun manier, vergelijkbare volkswijsheden. Je kunt niet zonder de anderen. Heb respect voor oudere mensen. Kijk uit met wie je omgaat. Let niet op het uiterlijk van mensen. Doorzettingsvermogen loont op den duur. Vaak zijn er opvallende gelijkenissen. Ook in Indonesië bijvoorbeeld weet men: “Onbekend maakt onbemind”. Van een twintigtal culturen heeft men spreuken en statements verzameld. Zes jonge ontwerpers kregen de artistieke en typografische uitdaging om de spreuken, in zovele alfabetten en talen, te visualiseren. De affiches met volkswijsheden vanuit de hele wereld nodigen uit tot een speurtocht door de veelkleurige buurt.
Goedkeuring consensusnota Het Spoorwegemplacement Noord, krijgt dankzij steun van het Federaal programma Grootstedenbeleid een nieuwe bestemming. Half september keurde het College een consensusnota goed, waarin de gewenste ontwikkeling van het Als het water stijgt, projectgebied verwerkt staat. Voor alle duidelijkheid: deze eten de vissen de mieren op. nota geeft enkel de visie van de stad weer op de functies, Als het water wegtrekt, de inrichtingsprincipes en de gewenste ruimtelijke structuur. eten de mieren de vissen op. Het zal aan de basis liggen van de onderhandelingen met de (Thailand) huidige eigenaar, de NMBS. Men ziet de ruggengraat voor alle ontwikkelingen als een stedelijk parklandschap over de hele oppervlakte van het emplacement. De hoofdfunctie die Als twee olifanten vechten, men voorop stelt is een groene long met heeft het gras daar het meeste last van. ruimte voor recreatie. Daarnaast moet de hele (Nigeria, Yoruba) herbestemming een hefboom zijn voor de opwaardering van de omliggende wijken Dam, Stuivenberg en Seefhoek. Op het plan dat het stadsbestuur voor ogen heeft, zien we Als een rijke steelt, als buik van het projectgebied een groene zone, met plaats heeft hij zich vergist. voor sport, recreatie en cultuur. Verder wil men - tussen de Als een arme zich vergist, Noorderplaats en de as van de Fuggerstraat - een multifunc-
Verantwoordelijke uitgever: Jan Goorden, algemeen coördinator SOMA vzw Redactie: Gauke Vermorgen, Joeri Naânaï, Johan Van De Maele Lay-out en ontwerp: Jan Van Gastel Fotografie: Nick Hannes Techniek: Raoul Verhulst Alle info en contacten: Gauke Vermorgen SOMA vzw 03/270 03 52
[email protected] Met dank aan alle geïnterviewden en nieuwsbezorgers. Een uitgave van de vzw Stadsontwikkelingsmaatschappij Antwerpen. De kerntaak van SOMA vzw bestaat uit: plannen, coördineren en evalueren van en communiceren over programma’s inzake stadsontwikkeling, zoals het Sociaal Impulsfonds, het Federaal Grootstedenbeleid, Urban en ANNO-Doelstelling 2. SOMA vzw Grote Markt 27 2000 Antwerpen tel. 03/270 03 40 fax. 03/270 03 59
[email protected] http://www.somavzw.be
Vlaamse Gemeenschap
heeft hij gestolen. (Marokko)
Vanop de bodem van zijn put denkt elke kikker dat hij de hele hemel ziet. (China)
Lo mag 6
28
22-09-2001, 12:15
Belgische Federale Overheid
Europese Unie
Sociaal Impulsfonds Federaal Grootstedenbeleid Urban ANNO-Doelstelling 2