Centrum voor Taal en Migratie Steunpunt Nederlands als Tweede Taal
EINDRAPPORT VIDEOCOACHING-PROJECT 'OP DE VLOER' OKTOBER 2000 – MAART 2001
Voorgelegd aan Brusselse Hoofdstedelijke Regering Vlaamse Gemeenschapscommissie Collegelid Guy Vanhengel Onderwijs, Beroepsopleiding en Begroting
Onderzoek en begeleiding Lien Bielen, Steunpunt NT2, Katholieke Universiteit Leuven in samenwerking met Philippe Vangeneugden en Heidi De Niel
In samenwerking met Overleg Opleidings- en Tewerkstellingsprojecten Brussel (OOTB) Steunpunt Intercultureel Onderwijs (ICO), Universiteit Gent
INHOUDSTAFEL Algemene inleiding 1. Geschiedenis 2. Projectopzet 3. Partners 4. Samenwerking Steunpunt NT2 - Steunpunt ICO 5. Voorstelling van het Steunpunt NT2
Deel A. Methodiek Inleiding
Fase 1: aanreiken referentiekader Fase 2: verkenning Fase 3: eerste scenariodag Fase 4: tafelrondes Fase 5: stappenplan videocoaching Fase 6: presentatiedag Algemene conclusies bij A
Deel B. Stand van zaken bij de deelnemende projecten Inleiding
1. Cesso Buurtsportwerking 2. Jeugd en Stad Meerkansenproject Secundaire sector 3. NIVO Brussel - Vrouwenwerking 4. NIVO Brussel - Bouwopleiding 5. Stream 6. Energieteam Algemene vaststellingen in de marge van het videocoaching-project
Bijlagen
I.
Tien taaltips
II.
Draaiboek 27-11-2000
III.
Werkbladen voor de ontwikkeling van scenario's
IV.
Uitgewerkte scenario's
V.
Draaiboek 12-3-2001
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Inhoudstafel
Algemene inleiding
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Algemene inleiding 3
Geschiedenis
“Technisch instructeurs ervaren problemen bij het overbrengen van kennis, vaardigheden en attitudes aan laaggeschoolde anderstalige volwassenen.” Vanuit deze vaststelling benaderde het OOTB (Opleiding en Overleg Tewerkstelling Brussel) het Steunpunt NT2 (Nederlands als Tweede Taal) met een vraag om ondersteuning. Een deel van de instructeurs van tewerkstellings- en opleidingsprojecten in Brussel had deelgenomen aan de opleiding Taal en Techniek (inhoudelijke ontwikkeling Steunpunt NT2) van de Karel de Grote Hogeschool en men zocht naar een manier om de expertise die de instructeurs tijdens deze vorming hadden opgedaan verder te verdiepen. De transfer van de theorie naar de praktijk bleek niet evident en instructeurs hadden nood aan een verdere ondersteuning om de opgedane inzichten in praktijk om te zetten. Het Steunpunt NT2 had op dat moment 9 jaar ervaring binnen het volwassenenonderwijs, verzorgde opleidingen Taal en Techniek voor opleidings- en tewerkstellingsprojecten o.a. in Leuven en voor Familiehulp en werkte intensief samen met de VDAB
waardoor het centrum relevante
expertise ter zake had opgebouwd. De vraag van OOTB werd opgenomen door Christel Verhasselt, medewerker van toenmalig Minister NeytsUyttebroek. Het project werd ingepast in een globale actie die tot doel had te komen tot een optimalisering van de Nederlandstalige instructies ten aanzien van
allochtone
cursisten
in
de
Nederlandstalige
tewerkstellings-
en
opleidingsprojecten in Brussel.
Projectopzet
Instructeurs zijn in eerste instantie goede vakmensen. Zij proberen hun vakkennis over te dragen naar hun cursisten. Ze bedienen zich echter vaak van een vakjargon dat voor cursisten nauwelijks toegankelijk is en vertellen hun verhaal vanuit een zeer specifiek referentiekader zonder daarbij voldoende rekening te houden met en in te spelen op het referentiekader van de cursisten. Vanuit deze vaststelling werd de opleiding Taal en Techniek Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Algemene inleiding 4
geconcipieerd. Deze opleiding heeft vooral als doel technisch instructeurs bewust te maken van de complexiteit van de eigen instructies. Vanaf het moment echter dat instructeurs zich bewust worden van de ontoegankelijkheid van het eigen taalgebruik, dient de stap naar de eigen praktijk snel gezet te worden. Vanuit de openheid die in de opleiding Taal en Techniek gecreëerd wordt, moet er in een volgende fase worden ingespeeld op de concrete problemen waarmee instructeurs tijdens hun praktijk geconfronteerd worden. Dit vervolg vertrekt best van de dagdagelijkse praktijk en de begeleiding sluit best zo dicht mogelijk bij de werkvloer aan. Vanuit deze redenering werkten medewerkers van het Steunpunt NT2 het video-coachingproject
uit.
Een
gedetailleerde
beschrijving
van
deze
methodiek vindt u in deel A van dit rapport. Binnen het videocoaching-project staat de begeleiding van de talige processen op de werkvloer centraal. Door middel van video-opnames worden talige processen geregistreerd om vervolgens samen met de betrokken instructeur geanalyseerd en bijgestuurd te worden. Het reflecteren over de eigen praktijk
en het analyseren en
bespreken van talige incidenten zorgt dan voor een verdere verdieping van de eerder verworven inzichten. Het videocoaching-project heeft een dubbel doel. Het project wil ten eerste inspelen op de directe nood van de instructeurs en een aantal van hen dan ook concreet ondersteunen bij het vereenvoudigen van de vaktechnische instructies op de opleidingsvloer. Het project wil ten tweede echter ook modellen en producten aanreiken die ook op lange termijn kunnen bijdragen tot een beter ondersteuning van het instructiepersoneel van tewerkstellingsen opleidingsprojecten in Brussel. Er worden vanuit het project instrumenten aangereikt die een herhaling van het project door een andere organisatie dan het Steunpunt NT2 mogelijk maken, voor de instructeurs die niet aan de videocoaching
konden
deelnemen
of
eventueel
voor
nieuw
instructiepersoneel.
Partners
Om de goede gang van zaken binnen het project te verzekeren, werd een stuurgroep opgericht die maandelijks op het kabinet bijeenkwam. Aangezien Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Algemene inleiding 5
het videocoaching-project opgenomen werd binnen een grotere actie werd de stuurgroep niet beperkt tot de direct betrokkenen bij het project (zijnde OOTB, het kabinet Vanhengel en de beide Steunpunten). De stuurgroep werd uitgebreid met vertegenwoordigers van organisaties die op langere termijn een bijdrage zouden kunnen leveren tot de globale actie waarbinnen het videocoaching-project werd ingebed (zijnde VDAB-RDBB, CBE Brusselleer en het Centrum Sociale Stadsontwikkeling).
De functies van deze stuurgroep waren dan ook de volgende: i directe opvolging en eventuele bijsturing van het videocoaching-project i aanbrengen en bespreken van aandachtspunten die het videocoachingproject overstijgen maar die bijdroegen tot het uitwerken van verdere acties in functie van de optimalisering van de instructies in tewerkstellingsen opleidingsprojecten in Brussel
Samenwerking Steunpunt NT2-Steunpunt ICO
De problemen die instructeurs bij hun kennisoverdracht ervaren, zijn niet altijd terug te voeren tot talige problemen. Soms zijn het problemen die te maken hebben met de multiculturele samenstelling van de cursistengroep. Om ook dit aspect te ondervangen, werd voor het videocoaching-project een samenwerkingsverband opgezet met het Steunpunt InterCultureel Onderwijs (ICO)
van
de
Universiteit
Gent.
Interculturele
communicatie
en
taalvaardigheid kunnen, gegeven de doelstelling van het videocoachingproject, niet altijd van elkaar losgekoppeld worden. Communicatieproblemen met anderstalige cursisten krijgen immers vaak het label “taalprobleem”, terwijl het in werkelijkheid om een ander probleem gaat dat ontstaat vanuit “culturele”
verschillen
tussen
cursisten.
Voor
een
uitgebreide
beargumentering verwijzen we naar het verslag van het Steunpunt ICO. Aangezien het voor de instructeurs niet eenvoudig is om in bepaalde specifieke gevallen te bepalen of het nu om een taalprobleem, dan wel om een probleem met betrekking tot interculturele communicatie gaat en om een overbelasting van de betrokken projecten te vermijden, hebben het Steunpunt
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Algemene inleiding 6
NT2 en het Steunpunt ICO waar mogelijk samengewerkt. Concreet betekent dat; i dat de informatie uitwisseling en bevraging van de praktijk samen verliep, i dat elk Steunpunt instond voor zijn eigen specifieke input, maar dat relevante informatie onderling werd uitgewisseld.
Voorstelling van het Steunpunt NT2
1. De werking van het centrum
Het Steunpunt NT2 werd, op initiatief van de Minister van Onderwijs, aan de K.U.Leuven opgericht op 1 mei 1990. Het centrum heeft als opdracht om beleidsverantwoordelijken en onderwijsverstrekkers te ondersteunen in het vormgeven
van
optimaal
taalvaardigheidsonderwijs
Nederlands
in
Vlaanderen. Daarbij gaat vooral aandacht naar het onderwijs van Nederlands aan anderstaligen (Nederlands als tweede taal) en kansarmen (Nederlands als eerste taal). Aanvankelijk richtte het Steunpunt NT2 zich vooral tot het regulier onderwijs (kleuteronderwijs, lager onderwijs en secundair onderwijs), maar al vrij snel werd de opdracht uitgebreid naar het volwassenenonderwijs. Het Steunpunt NT2 maakt aan de K.U.Leuven deel uit van het Centrum voor Taal en Migratie. Dat Centrum bestudeert verscheidene aspecten van taalgedrag in een meertalige context, gaande van de problematiek van linguïstische verscheidenheid tot allerlei aspecten van taalonderwijs in een meertalige context. In de loop der jaren heeft het Centrum voor Taal en Migratie een verregaande onderzoekservaring opgebouwd in dit veld.
2. De taakgerichte aanpak
Gebaseerd op de gangbare tendensen in het internationale onderwijsveld, aangevuld met eigen onderzoek en ervaringsuitwisseling, heeft het Steunpunt NT2 een taakgerichte aanpak voorgesteld voor de optimalisering van het taalonderwijs in Vlaanderen. Deze aanpak is erop gericht leerders vaardig te doen worden in het Nederlands (eerder dan hen kennis van regels over die
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Algemene inleiding 7
taal te laten opdoen), zodat zij talig kunnen functioneren in voor hen relevante communicatieve situaties. Voor volwassen anderstaligen betekent dit dat zij over het Nederlands moeten beschikken om optimaal te kunnen functioneren in de maatschappij of in specifiekere contexten die voor hen relevant zijn. Om die taalvaardigheid te ontwikkelen wordt gebruik gemaakt van taken 'uit het echte leven gegrepen'. De taken worden zo opgezet dat leerders gemotiveerd zijn om ze tot een goed einde te brengen en daarbij alle taalvaardigheid tentoonspreiden waarover ze reeds beschikken, maar ook telkens een stap verder zetten. Leerders mogen daarbij experimenteren, fouten maken, elkaar helpen en verbeteren, en worden daarbij ook uitgebreid geruggesteund door hun docent, die hen begeleidt bij het uitvoeren van de taken.
3. Drie grote pijlers
a. Ontwikkeling van materiaal Enerzijds werkt het Steunpunt aan docentgericht lesmateriaal. Deze pakketten hebben als voornaamste doel lesgevers vertrouwd te maken met de principes van de aanpak en deze te leren toepassen in de dagelijkse klaspraktijk. Zij kunnen met deze pakketten meteen aan de slag, maar krijgen daarbij meer toelichting dan gebruikelijk is. Daarnaast kunnen scholen en instituten gebruik maken van leerdergerichte materialen, waarmee in bepaalde gevallen het volledige en in andere een groot deel van het curriculum Nederlands kan worden opgevuld.
b. Vorming en nascholing Het aanreiken van geëigende lesmaterialen op zich volstaat echter niet. De sleutel tot een verregaande en succesvolle onderwijshervorming lijkt te liggen in de combinatie van lesmateriaal en vorming. Die vorming heeft van meet af aan een belangrijke plaats ingenomen in de taakinvulling van het Steunpunt NT2 en schiep voor leerkrachten, begeleiders en directieleden de kans om enerzijds inzicht te krijgen in het probleem van de taalvaardigheid Nederlands en anderzijds de didactische vaardigheden te ontwikkelen om dit probleem in de klas zo efficiënt mogelijk aan te pakken. Oorspronkelijk bestond deze vorming hoofdzakelijk uit gecentraliseerde Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Algemene inleiding 8
sessies waaraan vertegenwoordigers van verschillende scholen/centra deelnamen, en die meestal een bepaald aspect van taalonderwijs uitdiepten. Gaandeweg wordt echter veel sterker gekozen voor schoolgerichte navormingen. Hierbij wordt de vraag tot navorming door de school zelf gesteld en gaat de navormer van het Steunpunt NT2 naar de school. Ook binnen het volwassenenonderwijs werden tal van nascholingsinitiatieven ontplooid
naar
lesgevers
Nederlands,
technisch
instructeurs
in
beroepsopleidingen, en begeleidings- of coördinatie-organen. Zo bouwde het Steunpunt NT2 een nascholings- en trainingsaanbod uit ten dienste van VDAB. Het Steunpunt NT2 is vanwege zijn deskundigheid ook betrokken bij de opleiding van educatieven in de basiseducatie, en wordt vanuit allerlei andere instellingen die taalonderwijs aan volwassenen verstrekken gevraagd om nascholing in te richten.
c. Wetenschappelijk onderzoek Het Steunpunt NT2 heeft zijn werking in het onderwijsveld van in den beginne op
een
fundamentele
manier
onderbouwd
via
het
uitvoeren
van
wetenschappelijk onderzoek. Dat onderzoek situeert zich voornamelijk rond twee grote thema's. Enerzijds gaat het daarbij om allerlei projecten die tot doel hebben in kaart te brengen wat de inhouden en doelstellingen van het taalvaardigheidsonderwijs Nederlands zijn (WAT?). Anderzijds verrichtte het Steunpunt NT2 ook wetenschappelijk onderzoek naar HOE taalonderwijs dan dient te worden ingericht opdat leerders de benodigde taalvaardigheid kunnen ontwikkelen. Deze vraag is uiteraard nauw verweven met de fundamentele vraag hoe men taal verwerft. Het Steunpunt NT2 voerde vanaf 1997 ook evaluatie-onderzoek naar het effect van een aantal concrete ondersteuningsinitiatieven die in de periode 1990-1996 in het basisonderwijs werden opgezet. Daarnaast kwamen in de voorbije
tien
jaar
nog
een
aantal
kleinschaligere
onderzoeken
en
onderzoekstypes aan de orde. Zo heeft het Steunpunt NT2 verkennend onderzoek gedaan naar een aantal situaties in het onderwijsveld: o.a. de aanwezigheid van anderstaligen, de toename van anderstalige leerlingen in de Nederlandstalige scholen in de Vlaamse rand rond Brussel, de behoeften van anderstaligen in beroepsopleidingen en op de werkvloer, de rol van Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Algemene inleiding 9
educatieve software binnen taalonderwijs/zorgverbreding (in samenwerking met Steunpunt ICO en CEGO)/volwasseneneducatie. Deze onderzoeken geven aan dat het Steunpunt NT2 zijn deskundigheid met betrekking tot taalvaardigheidsonderwijs Nederlands steeds heeft proberen te plaatsen en ontwikkelen binnen het breder perspectief van onderwijs enerzijds, en het breder maatschappelijk perspectief van het functioneren van individuen en groepen in de samenleving anderzijds.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Algemene inleiding 10
Deel A. Methodiek
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
11
INLEIDING
In dit deel van het eindrapport bieden we een beschrijving van de verschillende fases die doorheen het videocoaching-project doorlopen werden. Hierbij besteden we telkens aandacht aan de bedoeling en het concrete verloop van de fase en aan een korte evaluatie ervan. Dit laatste helpt eventuele toekomstige begeleiders van een dergelijk project bij het maken van keuzes over de te volgen weg.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
12
FASE 1: AANREIKEN REFERENTIEKADER
(eind
september)
Doel en verloop
Als inleiding bij het videocoaching-project werd op 18 en 26 september 2000 een tweedaagse cursus “Taal en Techniek” gegeven door het Steunpunt NT2. Hier werd een referentiekader aangereikt voor het geven van instructies aan anderstaligen. De complexiteit die de instructies vaak met zich meebrengen werd hier voor het eerst toegelicht en besproken. Hoe kunnen de instructeurs de communicatie met / de instructies aan taalzwakke deelnemers optimaliseren? Op deze tweedaagse werden de deelnemers voor het eerst vertrouwd gemaakt met “de tien taaltips”, die eerder al door het Steunpunt NT2 geformuleerd en gebruikt werden. Deze taaltips vormen het vertrekpunt voor een
instructeur
om
eenvoudige
taalconstructies
te
gebruiken,
vanzelfsprekendheden uit zijn vakjargon te weren, de overdracht regelmatig te controleren, … Zo kan hij toegankelijke instructies aan zijn (anderstalige) cursisten aanbieden. De tien taaltips vindt u terug in bijlage I.
Vanuit het referentiekader dat in deze tweedaagse werd opgebouwd, werden de videocoaching-begeleiding inhoudelijk opgezet. Deze twee dagen werden daarom in de eerste plaats gevolgd door alle deelnemers van het videocoaching-project (toen nog zes). Zij stonden ook open voor (een tiental) andere instructeurs, als opstap naar het presentatiemoment dat in maart (zie fase 6) zou plaatsvinden. Op deze manier kon de expertise verspreid worden naar een ruimere groep instructeurs. In functie van deze eindpresentatie leek het ons aangewezen dat ook deze ruimere groep reeds het referentiekader aan te reiken .
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
13
Evaluatie In het algemeen werd deze vorming positief geëvalueerd en vonden de cursisten het uitwisselen van ervaringen leerrijk. Wijzelf konden alvast vaststellen dat er bij dit publiek uit de Brusselse projecten door derden een grote openheid en bereidwilligheid bestond ten aanzien van anderstalige cursisten. Verder konden we leren uit de volgende opmerkingen vanuit de cursisten: er werden teveel voorbeelden aangehaald uit de bouwsector, de taaltips hadden teveel betrekking op het schriftelijk materiaal, de vorming had teveel betrekking op de opleidingscontext in plaats van de tewerkstellingscontext.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
14
FASE 2: VERKENNING
(oktober)
Doel en verloop Hierna volgde een verkenningsfase. Hierin gingen we ten eerste na met wat voor soort organisatie we te maken hadden. Ten tweede (en vooral) trachtten we - door middel van interviews en observaties op de werkvloer - inzicht te krijgen in de werking en de aanpak van de deelnemende instructeurs en in hun interactie met de cursisten. De observaties in deze beginfase werden op video vastgelegd om als werkmateriaal te fungeren voor de begeleiding van elke instructeur afzonderlijk.
Evaluatie Deze fase nam meer tijd in beslag dan voorzien, omdat in het projectvoorstel geen interviews en video-opnames van de observaties voorzien waren. Toch leverde dit interessant materiaal op dat de begeleiding in de volgende fasen kon stofferen. In deze fase was het opzet van het project voor de deelnemende instructeurs nog niet echt duidelijk. Verwarring ontstond er vooral door het feit dat er twee Steunpunten tegelijk vertegenwoordigd waren; wie staat voor welk project, hoe wordt er samen gewerkt, wat zijn juist de verwachtingen t.o.v. de instructeur vanuit elk Steunpunt…?
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
15
FASE 3: EERSTE SCENARIODAG
(27
november)
Doel Aan de hand van geselecteerde fragmenten uit de observatievideo’s (uit fase 2) wilden we al eens tonen met wat voor soort projecten we te maken hadden. Dit om een idee te geven aan de andere instructeurs over de wijze waarop er gewerkt wordt, en hen ook de kans te geven hierop feedback te geven. We trachtten dit te doen aan de hand van enkele kijkvragen bij de gekozen fragmenten. Deze uitwisselingen en reacties zouden dan dienen als ruggensteun bij het uitschrijven van de scenario’s. Vanzelfsprekend hadden we al meer gezien dan de videofragmenten die we op deze dag presenteerden. We kozen hier fragmenten waar voorbeelden inzaten van sterke én mindere punten.
Het was tevens de bedoeling op deze dag duidelijk toe te lichten hoe de verdere stappen in de videocoaching (zie fase 5) er uit zouden zien, en hierover concrete afspraken te maken.
Verloop In de voormiddag werd (door de medewerker van het Steunpunt ICO) een referentiekader aangereikt in verband met interculturele competentie. Dit vervulde een vergelijkbare functie als die van de tweedaagse “Taal en Techniek ” (zie fase 1).
De namiddag werd besteed aan het toelichten, bekijken en bespreken van video-fragmenten. Dit gebeurde vanuit de perspectieven van de beide steunpunten tegelijk. Vóór elk videofragment werd door de instructeurs zelf een korte toelichting gegeven van het project. Deze toelichting omvatte telkens de volgende aspecten: Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
16
• met welk soort project hebben we te maken? • welke mensen zitten er in het project (leeftijd, geslacht, afkomst…)? • van waar komen ze (eventueel voortraject…)? • waarnaar gaan ze (uitstroomperspectief…)? • wat leren ze daar?
Na deze toelichting stelden we enkele kijkvragen, en dit vanuit de beide Steunpunten. Voor het Steunpunt NT2 waren dat vragen als “Gaat Jos hier na of de cursist het begrepen heeft?” Sommige vragen waren voor beide Steunpunten relevant. Meer concrete informatie vindt u in het draaiboek van deze dag dat in bijlage II volledig is opgenomen.
Op het vlak van taalondersteuning ging het hierbij overigens niet enkel om de Nederlandse taal, maar werd ook gekeken naar Franstalige instructies. Als geheugensteun deelden we hier de tien taaltips en de interculturele vaardigheden nog eens uit. Deze werden ook in het groot opgehangen.
Na het samen bekijken van de fragmenten kreeg de betrokken instructeur telkens de kans om dingen toe te lichten. Daarna was er ruimte voor reacties van de andere collega-instructeurs en voor discussie.
Evaluatie De commentaren die werden gegeven bij de instructies van collega’s waren uitsluitend positief. Dit was begrijpelijk omwille van de sociale wenselijkheid die speelde tussen de instructeurs onderling. Over de taaltips (zie fase 1) werd nog niet op een kritische wijze gereflecteerd. Toch slaagden we erin - steeds in een constructieve sfeer - zélf enkele ‘steentjes in de schoenen te leggen’, met andere woorden: de bewustwording van mogelijke problemen in hun persoonlijke praktijk op gang te brengen. In deze fase had deze bewustwording vooral te maken met het al dan niet kiezen voor het gebruik van Nederlands, een kwestie waarbij voorheen nooit was stilgestaan door de instructeurs.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
17
FASE 4: TAFELRONDES
(november - december)
Aanleiding en verloop Bij de opstart van het project was bekend dat de deelnemende projecten aan het videocoaching-project zeer verscheiden waren qua opzet en doelgroep (heterogeniteit op vlak van culturele achtergrond, taalvaardigheid…). Toch werd ons pas in de voorgaande fases echt duidelijk dat bij twee projecten (Stream en Energieteam) de voertaal op de werkvloer enkel het Frans was. Bij twee andere projecten (NIVO Bouw en Meerkansenproject Jeugd en Stad) werden Frans en Nederlands afgewisseld in functie van de verschillende cursisten. Bij één project (NIVO Vrouwenwerking) was niet duidelijk in hoeverre het ging om een ‘instructie’-situatie waarin de specifieke invalshoek van dit project toepasbaar was. Deze uitgangssituatie maakte een bijsturing van de methodiek noodzakelijk voor enkele projecten.
Hier werden de zogenaamde 'tafelrondes' in het leven geroepen, waarbij met de verschillende projecten één voor één rond de tafel werd gezeten voor het aanpassen/verduidelijken van de doelen en aanpak. De gesprekspartners waren hier OOTB, de instructeurs en coördinatoren van de desbetreffende projecten en de beide Steunpunten.
Het resultaat van deze bijeenkomsten zal u vooral duidelijk worden in deel B, de stand van zaken en het traject per project. Daar leest u onder meer dat voor twee projecten (CESSO Buurtsportwerking en Meerkansenproject Jeugd en Stad) in deze fase werd beslist niet meer verder te gaan in het specifieke kader van het videocoaching-project. Over een andere aanpassing leest u hieronder (binnen fase 5) meer. U vindt daar namelijk een tussengevoegde stap terug die voor enkele projecten nodig was, en u kunt ook zien dat stap 3 niet voor elk project op dezelfde manier werd ingevuld. Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
18
Evaluatie Deze tafelrondes waren niet voorzien, maar bleken nodig om verder te kunnen werken. We leerden hieruit dat een gedegen selectie van en dialoog met de deelnemende organisaties cruciaal zijn om wederzijdse verwachtingen in te lossen en welomlijnde objectieven na te streven. Het inlassen van deze stap bracht wel een vertraging met zich mee.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
19
FASE 5: STAPPENPLAN VIDEOCOACHING
(december - februari)
Van alle werkbladen die tijdens het doorlopen van deze stappen gebruikt werden, vindt u een blanco versie in bijlage III.
Stap 1 De eerste stap die samen met elke instructeur gezet werd, was het kiezen van een opdracht, instructie of vorming. Deze werd samen met de instructeur geëvalueerd: Is het een duidelijke afgeronde opdracht, wat kunnen de kritieke punten in de opdracht zijn, zijn er verbanden met vorige opdrachten? Met andere woorden: de hele werkwijze om de opdracht uit te kunnen voeren, werd stap voor stap overlopen.
Evaluatie Het expliciteren van de wijze die men hanteert om de opdracht op te zetten, bleek nuttig om al veel vanzelfsprekendheden uit te opdracht te weren. De instructeur is immers specialist in zijn vakgebied en staat niet meer stil bij sommige zaken die voor hem routine zijn.
Tussengevoegde stap Voor de projecten met voertaal Frans (zie fase 4) was het een noodzaak om hier een stap toe te voegen. We trachtten daarin een antwoord te vinden op vragen als: Welke stappen in de opdracht kunnen we nu al nemen in het Nederlands? Welke delen van de instructie zouden prioritair in het Nederlands kunnen/moeten?
Evaluatie
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
20
Bij de resultaten per project (in deel B, zie bijvoorbeeld interview met Eddy Keirsmaekers en Bart Mangelinckx) kunt u lezen dat er één en ander in beweging is gezet op het vlak van het nadenken over / bewust worden van het belang van het Nederlands. Dit vond hoofdzakelijk plaats tijdens deze tussengevoegde stap.
Hier was het tevens de bedoeling te komen tot het aflijnen van criteria om te bepalen welke gedeelten van de instructie in het Nederlands dan wel in het Frans moeten/kunnen gegeven worden. Onze vaststelling was dat in deze kwestie de link met de uiteindelijke werkvloer amper gelegd werd door de instructeurs. Toch kunnen onderstaande overwegingen in de toekomst als richtlijn fungeren:
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
21
1. Bij acuut gevaar ligt het voor de hand dat onmiddellijk begrip primeert op het nastreven van taaldoelen. Op termijn is het uiteraard zo dat ook waarschuwingen in het Nederlands moeten kunnen begrepen worden (=taaldoel), maar zeker in een beginfase is op dergelijke momenten het gebruik van de eigen taal (of hier: het Frans) niet uit den boze. 2. Soms kunnen bepaalde aspecten van vakkennis belangrijk zijn voor een goede stielman. Het aanbieden van deze kennis in het Nederlands kan een grote drempel betekenen. Vaak is de taalvaardigheid die tijdens het uitoefenen van de job nodig is, niet van deze aard, maar bijvoorbeeld veel meer gericht op begrijpen van korte instructies, plegen van werkoverleg, stellen van vragen… In dat geval kan worden overwogen bepaalde afgelijnde kennisonderdelen in het Frans aan te bieden. 3.De argumentering van punt 2 gaat echter niet op voor de taalvaardigheid die cursisten nodig hebben om te kunnen functioneren binnen welbepaalde taalgebruikssituaties
op
de
werkvloer.
Indien
cursisten
bij
een
Nederlandstalige werkgever aan de slag gaan, zullen zij een aantal talige taken in het Nederlands moeten kunnen uitvoeren. Het is dan ook in het belang van de cursist dat de instructeur een zicht heeft op welke taken dat dan precies zijn om ze vervolgens bewust in zijn eigen taalaanbod in het Nederlands aan te bieden. Op die manier wordt de cursist reeds tijdens de opleiding met relevante Nederlandstalige instructies geconfrontreerd en wordt hij ook wat de Nederlandstalige instructie betreft beter voorbereid op het functioneren in de feitelijke werkcontext.
Stap 2 Van zodra de opdracht vast stond en de werkwijze overlopen en uitgewerkt was, konden we beginnen aan de volgende stap, die met betrekking tot de talige component. Hoe kunnen we de werkwijze die we stap voor stap hebben ontleed, naar de cursisten in toegankelijke, begrijpelijke taal overbrengen? Wat moeten we daar allemaal voor doen, wat hebben we daar voor nodig? In deze fase, waar de instructies voor een bepaalde les in detail worden uitgeschreven, kwamen de zogenaamde “scenario’s” tot stand. Hierbij konden
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
22
de instructeurs gebruik maken van de tien taaltips (zie fase 1). De taaltips alsook de uitgewerkte scenario’s vindt u terug in de bijlagen (I en IV).
Evaluatie Hoewel de uiteindelijke scenario’s geen voorbeelden zijn van volmaakte lessen, getuigen ze van een zinvol proces en een grote bereidheid bij de instructeurs. Het op papier zetten van een les, lijkt in eerste instantie een theoretische en tijdrovende bezigheid. Toch blijkt het zinvol om op deze wijze de betekenis van de taaltips te laten doordringen, rustig stil te staan bij de vraag waarom en hoe je iets zegt, en dat alles binnen een veilige context (je hoeft het nog niet meteen te doen). Bovendien boden de uitgewerkte scenario’s een dankbare houvast bij het daadwerkelijk uitproberen van het geleerde (zie stap 3).
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
23
Stap 3 Voor twee deelnemende projecten (NIVO Bouw en NIVO Vrouwenwerking) werden deze scenario’s daadwerkelijk gebruikt in één van de lessen en op video
vastgelegd
zoals
oorspronkelijk
voorzien.
Deze
video-opname
fungeerde als ‘formeel’ eindprodukt voor het op gang brengen van het beoogde proces. Voor de twee anderen (Stream en Energieteam) was het opnemen van de scenario’s op video niet haalbaar omdat zoals gezegd (fase 4) de voertaal op de werkvloer volledig het Frans was. De deelnemers beschikten in deze projecten niet over een basistaalvaardigheid Nederlands. Het geven van Nederlandstalige instructies was hier volgens de betrokken instructeurs dan ook niet mogelijk. In functie van de eindvideo werd van deze instructeurs een interview op video vastgelegd waarin ze reflecteerden over de leereffecten van de eerste twee stappen.
Evaluatie De
video-opnames
van
de
scenario’s
van
NIVO
Bouw
en
NIVO
Vrouwenwerking getuigen van een nauwgezette en enthousiaste toepassing van de taaltips. Delen hiervan werden dan ook dankbaar gebruikt als voorbeeldmateriaal op de eindvideo. We vermelden nog een potentiële kracht van de videocoaching-methodiek, namelijk het geven van feedback tijdens het opnemen van de video’s. In het nu afgelopen project is van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt, deels door de krappe tijd waarin de opnames gemaakt dienden te worden.
Algemene evaluatie fase 5 Een algemeen probleem in het begin van het project was de angst dat men weinig tijd zou kunnen vrijmaken voor een extra belasting van de instructeurs. Hoewel de deelnemende instructeurs enthousiast meewerkten, was de tijd in de eindfase inderdaad krap om het proces rustig te doorlopen. Dit had echter
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
24
eerder te maken met de bijgestuurde timing van het gehele project (tijdrovende verkenning en tafelrondes). Daarnaast werd (door de instructeurs) beweerd dat er op de (werk)vloer geen tijd vrij te maken valt voor Nederlandstalige instructies en het toepassen van taaltips. Dit kon niet worden nagegaan vermits de uitgeschreven scenario’s niet werden toegepast in de twee tewerkstellingsprojecten. De instructeurs die de scenario’s wél hebben toegepast (in een opleidingssituatie), vermoedden dat de extra tijd die dit kost op termijn zal meevallen wanneer de taaltips routine zijn geworden. Het zetten van de aangepaste stappen bleek te leiden tot een zinvol denkproces. Over de resultaten hiervan per project leest u meer in deel B.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
25
FASE 6: PRESENTATIEDAG
(12
maart)
Eerste deel: Uitwisseling en verdieping Doel Voor het eerste gedeelte van de dag werd iedereen uitgenodigd die deelgenomen had aan de tweedaagse cursus Taal & Techniek (fase 1) en/of aan de vormingsvoormiddag interculturele training door het Steunpunt ICO (zie
fase
3).
Het
betrof
dus
mensen
die
in
principe
over
een
gemeenschappelijk referentiekader beschikten. De bedoeling was dat de begeleide instructeurs/lesgevers het verzamelde video-materiaal toelichtten en hun ervaringen uitwisselden met de ruimere groep van collega's. We wilden tot een uitdieping komen van visies op het geven van Nederlandstalige instructies.
Verloop Het samen bekijken van de video’s en het becommentariëren ervan gebeurde plenair. Daarna werd er in groepen gediscussiëerd over stellingen als: “Het is niet de taak van de instructeur om zich met taal bezig te houden. Dat is een opdracht voor de taalleerkracht.” Deze discussie werd telkens ondersteund met enkele concretere vragen. Het volledige draaiboek van deze dag vindt u in bijlage V.
Evaluatie Uit de evaluatieformulieren konden we opmaken dat alle deelnemers een duidelijk beeld hadden gekregen van het concrete verloop van het project en dit appreciëerden.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
26
Het publiek bestond onder meer uit
instructeurs, taallesgevers en
doorverwijzers. Dit uitte zich in de volgende diverse reacties: -
taallesgevers en doorverwijzers vonden het een boeiende ervaring te kunnen zien hoe de instructeurs naar wie ze doorverwijzen concreet werken.
-
één van de deelnemende instructeurs vond het interessant haar ervaringen te bekijken vanuit de invalshoek van doorverwijzers en taallesgevers.
-
een andere deelnemende instructeur drukte de voldoening uit die het gaf om andere mensen aan te porren op een bepaalde manier te werken.
-
een collega-instructeur gaf aan zelf ook graag in een dergelijk project te willen stappen.
Tweede deel: Presentatie Doel en verloop In het tweede deel van deze presentatiedag wilden we het Brusselse Nederlandstalige werkveld van opleidings- en tewerkstellingsprojecten informeren over het verloop van het videocoaching-project. Onder de genodigden waren de coördinatoren van de deelnemende projecten, andere instructeurs van Brusselse projecten, mensen uit de basiseducatie… De klemtoon zou liggen op de weg die de betrokken instructeurs aflegden bij het begeleiden-instrueren van anderstalige cursisten, op het tonen van hun leer- en denkprocessen. Stilstaan bij projectoverstijgende vaststellingen en voorlopige conclusies zal in een latere fase gebeuren (7 mei 2001). De presentatie gebeurde met behulp van een powerpoint-voorstelling en het tonen van video-fragmenten op groot scherm.
Evaluatie De presentatie werd gesmaakt. Het is voor de ruimere groep van genodigden duidelijk en concreet geworden wat de betrokken instructeurs in de loop van het project hebben gedaan en bereikt. Anderzijds is er een kans blijven liggen
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
27
op het opzetten van een interactie over de problematiek. De vragen die na de presentatie gesteld werden waren eerder beperkt.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
28
ALGEMENE CONCLUSIES BIJ DEEL A
In de algemene inleiding werd een dubbel doel aangegeven voor dit videocoaching-project.
Ten
eerste
het
ondersteunen
van
enkele
instructeurs bij het vereenvoudigen van de vaktechnische instructies op de opleidingsvloer, en ten tweede het aanreiken van modellen en producten die ook op lange termijn kunnen bijdragen tot een betere ondersteuning van het instructiepersoneel van tewerkstellings- en opleidingsprojecten in Brussel.
Wat het eerste doel betreft, leren zowel de tevreden terugblik van de deelnemende instructeurs als de toonbare toepassing van het geleerde op de eindvideo ons dat er resultaten zijn bereikt. Voor alle andere en nieuwe instructeurs betekent dit dus dat het project voor herhaling vatbaar is. Wat het tweede doel betreft, hopen we met dit rapport enkele instrumenten te presenteren om een dergelijke ondersteuning voort te zetten.
Criteria voor ondersteunende organisatie
Voor organisaties die hier in de toekomst voor zullen instaan, zijn de volgende criteria te identificeren: i een goede kennis van de concrete realiteit van de Brusselse opleidingsen tewerkstellingsprojecten i een stevige achtergrondkennis over het geven van instructies en het verwerven van taal, of de bereidheid en mogelijkheid zich hierin in te werken
Basisvoorwaarden
Om de methodiek van videocoaching succesvol te kunnen toepassen, moeten enkele basisvoorwaarden vervuld zijn.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
29
De eerste voorwaarde is dat er sprake moet zijn van Nederlandstalige instructies in het project. Dit ligt voor de hand gezien de invalshoek: het toegankelijk maken van Nederlandstalige instructies voor anderstaligen. In principe is een dergelijke methodiek natuurlijk bruikbaar om te werken aan instructies in eender welke taal. Enkele instructeurs (zie interview met Eddy Keirsmakers) verklaren dan ook inzichten te hebben verworven die ze in hun Franstalige
instructies
toepassen.
Vanuit
ons
perspectief
heeft
het
toegankelijk maken van Nederlandstalige instructies echter de bedoeling dat anderstaligen hierdoor hun Nederlands op een doelgerichte en motiverende manier kunnen verbeteren. Een eventuele keuze voor het Nederlands als doel moet eenduidig zijn en gedragen door instructeurs, cursisten en organisatie. De onduidelijkheid die we op dit gebied hebben ervaren, leidde bij twee projecten (CESSO Buurtsportwerking en Meerkansenproject Jeugd en Stad) tot de beslissing niet verder te gaan met de specifieke videocoachinginvalshoek. Voor twee andere projecten waarin aan deze voorwaarde niet voldaan was (Stream en Energieteam), bleek het zetten van een tussenstap nodig (zie fase 5 hierboven). Het denkproces dat hierdoor op gang werd gezet, was wel zinvol, maar bemoeilijkte het bereiken van resultaten op vlak van betere instructies.
Een tweede groep van voorwaarden heeft te maken met de motivatie, ruimte en tijd die bij/voor instructeurs aanwezig is. We vonden bij de deelnemende instructeurs telkens een grote motivatie en (bij de organisaties) voldoende ruimte. Toch is het bij het herhalen van de aanpak misschien aangewezen rekening te houden met mogelijke weerstanden, bijvoorbeeld om zichzelf kritisch te bevragen en bijsturingen te doen, of om inspanningen te leveren voor anderstaligen. Het beeld dat we op dit vlak hebben gekregen van de projecten door derden is in elk geval erg positief.
Functie van de video in het videocoachingproject
Een ander punt wat we willen aansnijden is het gebruik en de plaats van de video als middel dat kan worden ingezet in functie van de Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
30
deskundigheidsbevordering van instructeurs. Binnen het hier beschreven project wordt de video vooral ingezet als instrument in functie van het leerproces van de instructeurs en niet als een product op zich. In die zin dat een videoregistratie van de eigen lespraktijk de instructeurs in de mogelijkheid stelt de eigen talige interventies te bestuderen om vanuit de inzichten die daaruit ontstaan hun dagdagelijkse talige instructies bij te sturen. De video’s kunnen daarnaast ook een illustratieve functie vervullen, maar zijn als gevolg van het opzet van dit project niet altijd “voorbeelden van good practice” en dienen dan ook duidelijk ingebed te worden in de inhouden van de huidige Taal en Techniekopleiding. Los van deze opleiding bieden deze video’s weinig houvast aan mensen die niet van het algemene kader op de hoogte zijn. Disseminatie
Tenslotte willen we het belang beklemtonen van gerichte inspanningen voor de verspreiding van effecten binnen de betrokken organisatie en naar andere organisaties. Een afrondende presentatiedag (zie fase 6) biedt hiertoe een forum en een eerste aanzet, maar er is uiteraard meer mogelijk en wenselijk door de betrokken projecten zelf. Enerzijds kunnen de individuele leereffecten van de begeleide instructeurs doorgegeven worden aan collega’s. Anderzijds kunnen vaststellingen of ervaringen in de loop van het project een invloed uitoefenen op het niveau van taalbeleid binnen de organisatie. Vragen die naar boven komen, bijvoorbeeld op vlak van wenselijke instroomvereisten of van eventuele extra taalondersteuning, moeten expliciet aan de orde gesteld worden binnen de organisatie
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel A. Methodiek
31
B. Stand van zaken bij de deelnemende projecten
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
33
INLEIDING
In dit deel van het rapport stellen we u de deelnemende projecten uitgebreid voor, beschrijven we de
plaats van het Nederlands in de verschillende
projecten, en behandelen we de begeleiding die vaak ‘op maat’ gebeurde. Ook evalueren we de resultaten per project. Per project komen telkens de volgende punten aan bod. Voorstelling van het project
In functie van het videocoaching-project selecteerde het Overleg Opleidingsen Tewerkstellingsprojecten Brussel (OOTB) in eerste instantie de volgende zes projecten: Cesso Buurtsportwerking, Jeugd & Stad Meerkansenproject, Nivo Vrouwenwerking, Nivo Bouwopleiding, Stream en Energieteam. Voor elk project geven we onder meer het doel, het programma en de doelgroep weer.
Plaats van het Nederlands in het project We overlopen de plaats van het Nederlands in de projecten waar we mee startten en we geven een korte beschrijving van de moeilijkheden m.b.t. de taalcomponent waar sommige projecten zich mee geconfronteerd zien. Zo is het belangrijk om te weten of er bewust voor gekozen werd om het Nederlands mee in de doelstelling van het project op te nemen en indien dat het geval is, of deze keuze gedragen wordt door de organisatie, de instructeurs en de cursisten.
Bovendien is het interessant om te zien in
hoeverre die bewuste keuze reeds in de praktijk wordt omgezet en of er ruimte gecreëerd wordt om met taal bezig te zijn. In dit kader schetsen we dan ook een (beperkt) beeld van de initiatieven die op sommige plaatsen werden genomen in functie van het verhogen van de Nederlandse taalvaardigheid van allochtone cursisten.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
34
Traject doorheen de videocoaching Zoals eerder reeds aangehaald (fase 3 in deel A) vertoonde de groep projecten onderling een grote heterogeniteit bij de projecten. Dit leidde tot een reeks gesprekken en tot een bijsturing van videocoachingproject bij een aantal projecten waar dat nodig bleek. Zo waren Cesso Buurtsportwerking en Jeugd & Stad Meerkansenproject, twee projecten die niet aan de voorwaarden voldeden om in dit project te worden opgenomen. U leest verder in dit verslag waarom dat precies het geval was. Voor de overige vier projecten werd de methodiek verfijnd en aangepast aan de specifieke situatie. Hoe dat precies in zijn werk ging, kunt u lezen in de volgende paragrafen.
Resultaten Bij alle projecten zijn we geneigd te geloven dat de begeleiding en de methodiek zijn vruchten heeft afgeworpen. Dat was steeds zo op het vlak van bewustwording (stilstaan bij de eigen instructies). Bij twee projecten was er ook een merkbaar effect wat betreft de concrete toepassing op de werkvloer.
Ons einddoel, het vastleggen van het scenario op video, omschreven we eerder (zie fase 5 deel A) als een formeel einddoel. Dit wil zeggen dat de meeste aandacht uit ging naar het proces, de begeleiding van de instructeurs en hun eventuele problemen met talige instructies. Video vormde ook een geschikt instrument om eventuele discrepanties tussen denken en handelen aan te tonen en als toetsinstrument om de instructeur de kans te geven de eigen instructies nogmaals te evalueren en eventueel bij te schaven.
We gaan zo meteen per project verder in op de impact van dit begeleidingsproces en trachten de opgedane vaardigheden te beschrijven en eventuele knelpunten te benoemen. We zullen hier vooral putten uit gesprekken/interviews met de deelnemende instructeurs.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
35
CESSO - BUURTSPORTWERKING
Voorstelling van het project
Doel:
Werkervaring als buurtsportwerker Opleiding (jeugd- en gehandicaptenzorg)
Programma:
Uitbouwen van een aanbod van toegankelijke sportinitiatieven voor kinderen en jongeren in de Brusselse volkswijken.
Doelgroep:
Werkzoekenden
die
voldoen
aan
DSP-
voorwaarden (doorstromingscontract)
Opleidingsplaats:
CESSO BUURTSPORTWERKING Vooruitgangsstraat 333/10 1030 Schaarbeek
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
36
Organisatie en contact:
CENTRUM
SOCIALE
STADSONTWIKKELING Vooruitgangsstraat 333/10 - 1030 Schaarbeek Coördinator: Jacobs Mattie Contactpersoon: van Buggenhout An Tel.:02/274.03.30 Fax.02/274.03.31 E-mail:
[email protected]
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
37
Plaats van het Nederlands in het project Er werd reeds in de zomer van 2000 een beroep gedaan op het Steunpunt NT2 omdat men toen in het Buurtsportproject, en meerbepaald in de taalles, met problemen geconfronteerd werd.
Om een zicht te krijgen op die
problemen en om een beeld te krijgen van de taalgebruikssituaties waarin cursisten moeten kunnen functioneren, werd er een behoeftenonderzoek uitgevoerd. Het resutaat van dat onderzoek leverde naast een inventaris van taaltaken die de deelnemers in het Nederlands aan moeten kunnen om als buurtsportwerker te functioneren1 en duidelijker zicht op de toch wel complexe problematie van het betrokken proect.
Het verwerven van een basistaalvaardigheid Nederlands (nodig om minimaal te kunnen functioneren in Nederlandstalige situaties) liep niet van een leien dakje. Ondanks samenwerking met verschillende NT2-aanbieders beschikten verscheidene deelnemers in de zomer van 2000 nog niet over een basisniveau (Cfr afnames van de TOBA door An Van Buggenhout). Om de OSP-opleiding
jeugd-
en
gehandicaptenzorg
te
kunnen
volgen
,is
daarenboven nog een hoger taalvaardigheidsniveau dan het basisniveau vereist. Het behalen van dat taalvaardigheidsniveau bleek voor een aantal deelnemers onoverkomelijk, waardoor ze afhaakten. Zowel in deze OSP-opleiding als in de taallessen werden door de projectmedewerkers - naast problemen op vlak van taalvaardigheid – echter ook leerbelemmeringen gesignaleerd die eerder toe te schrijven zijn aan sociale en culturele verschillen tussen de lesgevers en de cursisten dan aan taalproblemen als zodanig.
Op de stageplaatsen is de voertaal daarbij totnogtoe hoofdzakelijk het Frans. Het vinden van Nederlandstalige stageplaatsen wordt bemoeilijkt doordat men daar vaak een hoger taalvaardigheidsniveau Nederlands eist dan de cursisten op dat moment beheersen. 1
Behoefteonderzoek Nederlandse Taalverwervig Buurtsportproject. K. Bultynck m.m.v. An Lannssens Leuven, 2000 Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
38
Traject doorheen het videocoaching-project Projectcoördinator An Van Buggenhout en instructeur Dieter Truyen namen deel aan de bijeenkomsten in fase 1, fase 3 en fase 6 (zie deel A). Ze werden echter niet individueel begeleid via videocoaching.
Op 21/12/2000 was er een tafelronde (fase 4) waarin we op zoek gingen naar ingangspoorten voor de videocoaching-methodiek. We kwamen echter tot de conclusie
dat
er
geen
geschikte
Nederlandstalige
instructie-situatie
voorhanden was en dat er op dat moment geen situatie was waar het Nederlands op een zinvolle, natuurlijke manier kon worden ingebracht.
Op de stageplaatsen wordt het Nederlands nauwelijks gehanteerd.
De
vergaderingen gebeuren deels in het Nederlands en deels in het Frans. Deze context had eventueel een aanknopingspunt voor het videocoaching-project kunnen bieden, doch dit werd door medewerkers van het betrokken project tegengesproken. De vraag die vanuit het project werd gesteld was er een om een begeleiding bij de (improvisatorische) taallessen, die op dat moment door een van de instructeurs van het project zelf werden gegeven, op te zetten. Gegeven het opzet van dit project kon er echter niet op deze laatste vraag worden ingegaan. Er werd dan ook samen met het project beslist hen niet verder op te nemen in het videocoaching-project. Er zou wel in de toekomst nagegaan worden welke samenwerking er mogelijk is in functie van taalbeleid en ondersteuning.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
39
JEUGD EN STAD - Meerkansenproject
Voorstelling van het project
Doel:
Redynamisering
en
doorstroming
naar
en
naar
(voor)opleiding of werk Oriëntering,
motivering
toeleiding
opleiding(en): metselen, gyproc, houtbewerking, sanitair-chauffage,
verven,
vloeren,
betegelen,
elektriciteit en tuinbouw (Extra)-praktijkervaring
Programma:
Verkennen en oefenen van aantal technische vaardigheden
(gyproc,
houtbewerking,
elektriciteit,…) Praktijkwerk in reële werfomstandigheden waarbij professionaliteit en afwerking centraal staan. Arbeidsattitudes, sociale basisvaardigheden Verruiming
van
de
leefwereld
(sport,
bedrijfsbezoek, culturele activiteiten) Algemene
vorming
(o.a.
pc-initiatie,
sport,
bezoeken aan diensten)
Doelgroep:
Steunpunt NT2
mannen/vrouwen tussen 18 en 35 jaar
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
40
Periode:
Continue instroom
Opleidingsplaats:
Werkhuizenstraat 3 1080 St.-Jans-Molenbeek
Organisatie en contact: JEUGD EN STAD Inge Van Brabant Tel.02/410.60.43 Fax.02/410.60.43 E-mail:
[email protected]
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
41
Plaats van het Nederlands in het project Hoofddoelen van het project liggen op vlak van activering en oriëntering. Er wordt
samen
met
de
deelnemers
gekeken
welke
richting
(beroepsopleiding/tewerkstelling) aangewezen is om naar door te stromen. Tegelijk wordt er gewerkt aan een reeks algemene en persoonlijke vaardigheden en attitudes (zie vorige bladzijde). Het Nederlands is niet voor de hele cursistengroep
en wenselijk objectief is. Voor de steeds groter
wordende groep ontvankelijk verklaarde asielzoekers en erkend politiek vluchtelingen is dat vaak nog wél zo, maar voor personen uit de (meer traditionele) groep van laaggeschoolde werkzoekenden en OCMW-cliënten niet.
De taal is in de loop van dit project hoofdzakelijk een middel om andere doelen te bereiken. De oriëntering is het belangrijkste. Afhankelijk van de taal die de cursisten op dat moment beheersen wordt het Frans, het Engels of het Nederlands gebruikt.
Eerdere pogingen van de organisatie om het Nederlands een plaats te geven, waren gericht op het kennismaken met het Nederlands (zo laagdrempelig mogelijk) en zoals eerder gezegd in het kader van de oriëntering van de deelnemers. Deze kennismaking nam de vorm aan van ‘degustatiesessies’. Echter hoe deze kennismaking het best kon worden opgezet, zorgde voor de nodige vragen bij de instructeur.
Deze vragen konden echter gezien het
oorspronkelijke doel van dit project voorlopig nog niet worden opgenomen.
Traject doorheen de videocoaching Op 11/12/2000 was er overleg met de betrokken partijen omdat er onduidelijkheid was gerezen over de mogelijke ondersteuning van dit project via videocoaching. Zoals gezegd hadden een deel van de vragen te maken met het verantwoord opzetten van een kennismaking met het Nederlands. Het lag echter niet binnen de grenzen van het videocoaching-project om hier iets
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
42
voor uit te werken. Anderzijds ontbrak de nodige uitgangssituatie: er waren niet zoveel moeilijkheden met het toegankelijk maken van Nederlandstalige instructies voor anderstaligen omdat daarin heel pragmatisch voor het gebruiken van de eigen taal werd gekozen. We kwamen tot de conclusie dat het voor het Meerkansenproject van Jeugd & Stad niet zinvol was om het op te nemen in het videocoaching-project, maar dat er een aangepaste begeleiding, ondersteuning, behandeling moet bedacht worden voor de toekomst.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
43
NIVO – Brussel VROUWENWERKING
Voorstelling van het project
Doel:
Doorstroming: (voor)opleiding - werk Maatschappelijke participatie en zelfontplooiing van vrouwen
Programma:
Algemene vorming en atelierwerk(textiel) Sollicitatiebegeleiding voor wie dat wenst
Doelgroep:
Vrouwen tussen 18 en 45 jaar Een beperkte basiskennis Nederlands volstaat Er
wordt
gewerkt
met
een
groep
vlot
Nederlandstaligen en een groep met basiskennis Nederlands
Duur:
Maximum 2 jaar 6 of 12 uren/week
Periode:
Steunpunt NT2
Continue instroom, tussen september-juni
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
44
Opleidingsplaats:
NIVO BRUSSEL Vandermeerschstraat 53 1030 Schaarbeek
Organisatie en contact:
NIVO BRUSSEL Langendries Yvette Tel.02/215.40.71
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
45
Plaats van het Nederlands in het project Het gaat hier om een vorming van Turkse en Marokkaanse vrouwen waarbij er een zekere verwevenheid bestaat tussen enerzijds het ‘officiële’ doel (algemene vorming rond gevariëerde thema’s) en anderzijds een groeiende vraag (het leren van Nederlands) vanuit de deelneemsters. Zij zoeken een vervolg voor hun Nederlandse lessen omdat op hogere niveaus de andere trajecten ophouden of niet functioneel zijn. Begeleidster Yvette Langendries gaf zelf meerdere keren aan dat de scheidingslijn in haar lessen tussen de vormingscomponent en de talige component vaak niet meer eenduidig te trekken is: "Vaak komen de mensen nu enkel nog voor de taal en is het andere bijkomstig. Dat maakt het voor mij moeilijker om te weten wat ik nu moet doen. Kan ik nog op specifieke sociale vaardigheden ingaan of moet ik nu taal geven verpakt in een thema?"
Traject doorheen de videocoaching Ook voor dit project kwam er een gesprek (op 5/12/2000). Het was op dat moment onduidelijk of om een taalles ging waarbinnen algemeen vormende thema’s als kader dienden (1), dan wel om een algemene vorming waarbij de taal een middel was dat eventueel voor toegankelijkheidsproblemen zorgde (2) of een combiantie van beide. In het eerste geval moest de ondersteuning meer gericht worden op taaldidactiek en dat was binnen de context van dit project niet haalbaar. De einddoelen voor dit project situeerden zich op een ander niveau. De hierboven geschetste context genereerde echter specifieke vragen met betrekking tot de didactische aanpak van één en ander. Zo had Yvette vragen zoals "In welke volgorde moet ik de dingen aanbrengen?", "Hoe kan ik weten of de cursisten begrijpen wat ik vertel?", "Zijn mijn uiteenzettingen niet te lang?". Dit zijn vragen die analoog zijn aan de vragen waaer instructeurs mee worstelen en die dan ook onderdeel zijn van de Taal en Techniek-methodiek.
Steunpunt NT2
Deze vragen maakten ook bij de
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
46
technisch instructeurs deel uit van het videecoaching-gedeelte.
We
probeerden dan ook de Taal & Techniek-invalshoek binnen deze context toe te passen en selecteerden een specifiek onderwerp dat aan bod kwam tijdens de algemene vorming. We opteerden er voor om rond 1 thema verder te werken; meer specifiek de les over de "huisapotheek". We zouden bekijken hoe we het gekozen thema toegankelijker konden maken aan de hand van de tien taaltips. Deze les zou dan op video worden opgenomen.
Deze verwevenheid van taal en algemene vorming blijft wel een interessant thema om in het vervolg nader te bekijken. De specifieke Taal & Techniekinvalshoek kan dan misschien worden aangevuld met een meer uitgewerkte visie op een geïntegreerde functionele aanpak van algemene vorming en taal.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
47
Resultaten De begeleidster was betrokken. Doch omwille van tijdsgebrek verliepen de contacten soms moeizaam. Dit was zeker te wijten aan het feit dat zij binnen haar organisatie naast haar educatieve opdracht ook nog een coördinerende opdracht te vervullen heeft. Dit deed echter geen afbreuk aan het eindresultaat. Uit het scenario blijkt duidelijk dat het consequent gebruik van de taaltips zijn impact heeft gehad op het lesgeven van Yvette Langendries. Er wordt nu meer gecontroleerd of de cursisten het allemaal wel begrijpen, de formuleringen zijn korter en bondiger, de taal vaak eenvoudiger en ook de verbanden met vorige lessen of lesonderdelen wordt nu expliciet gelegd. Zelf geeft zij ook aan dat ze door deze methode toe te passen en de lessen in functie van de taaltips uit te schrijven, veel bewuster is geworden van de taalproblemen die zich kunnen voordoen bij kennisoverdracht. Een minpunt vindt zij wel dat het uitwerken van een vormingsles volgens deze methode veel tijd en energie vergt. Maar zij voegt daar aan toe: "Waarschijnlijk ga je er naar-mate je die tips meer en meer onder de knie krijgt ook wel minder en minder tijd moeten insteken en wordt het meer een automatisme…"
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
48
NIVO – Brussel BOUWOPLEIDING
Voorstelling van het project
Doel:
Beroepskwalificatie:
geschoold
polyvalent
metselaar Tewerkstelling als metserdiender, halfgeschoold metselaar, ijzervlechter, bekister
Programma:
Planlezen, vakrekenen, kennis van materialen en gereedschappen, onderhoud en inrichting van de werf,
bereiden
metselen
in
van
beton
verschillende
en
metselspecie,
banden
en
met
verschillende steenmaten, voegen van metselwerk, bekisten, ijzervlechten. Algemene en maatschappelijke vorming (sociale wetgeving, budgettering…) Sollicitatiebegeleiding Stage
Doelgroep:
Mannen/vrouwen tussen 18 en 40 jaar Maximum lager secundair onderwijs Fysiek geschikt voor zwaar fysiek werk en gemotiveerd voor tewerkstelling in de bouwsector
Duur:
10 maanden 35 uren/week
Periode:
Steunpunt NT2
Continue instroom, tussen september-juni
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
49
Opleidingsplaats:
Kommenstraat 36 1070 Anderlecht
Organisatie en contact:
NIVO BRUSSEL BOUW Luchtens Rudi, Van Lierde Paul Tel.02/521.66.63
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
50
Plaats van het Nederlands in het project Nederlands is een doelstelling van het project. De organisatie maakt dit ook expliciet duidelijk aan haar cursisten. Ondanks deze motivatie kwam het Nederlands slechts sporadisch aan bod. Het project nam deel aan de coaching omwille van de vragen die onstonden vanuit de dagelijkse praktijk op de opleidingsvloer. De instructeurs zien zich de laatste tijd steeds meer geconfronteerd met een overwegend anderstalig publiek. In eerste instantie waren hun cursisten vooral Brusselaars (Nederlands- en Franstaligen), nu komen er meer steeds meer allochtonen naar de opleiding (vooral Franstaligen). Momenteel krijgen ze een grote groep politiek vluchtelingen over de vloer. De lessen verlopen nu in drie talen. Daardoor ontstaan er echter
problemen
bij
de
tewerkstelling
van
de
cursisten
in
een
Nederlandstalige context. Bovendien belemmert het ontbreken van een gemeenschappelijke voertaal de communicatie binnen de cursistengroep. Instructeurs probeerden om de instructies in het Nederlands te geven, doch omwille van een gebrek aan deskundige ondersteuning verliep dat moeilijk en “week men vaak uit” naar het Frans. De organisatie was al twee jaar op zoek vanuit de vraag “Hoe kunnen we op een zinvolle manier het Nederlands in de opleiding inzetten?”. In de loop van het project konden we (onafhankelijk van het videocoaching-project) bovendien een verandering ten aanzien van het gebruik van het Nederlands vaststellen.. Een nieuwe groep cursisten (instroom in de opleiding januari 2001) heeft gedurende een drietal maanden, 5 voormiddagen per week een intensieve cursus NT2 gevolgd. Deze cursus werd gegeven door een educatieve van het Centrum voor BasisEducatie “Brusselleer”.
Traject doorheen de videocoaching In dit project was er geen tafelronde nodig. De groep die in januari startte, beschikte over een voldoende (minstens receptieve)
beheersing
van
het
Nederlands
om
het
geven
van
Nederlandstalige instructies mogelijk te maken. Op voorwaarde dat er zorg
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
51
werd besteed aan de toegankelijkheid ervan. Dit creëerde een ideale omgeving om samen met instructeur Jos Van Laethem net bij die toegankelijkheid stil. Zoals bij alle projecten was het proces dat met de instructeur werd doorgemaakt cruciaal. Als formeel eindpunt streefden we hier (zoals bij de vrouwenwerking) naar het op video vastleggen van een uitgewerkt scenario.
Resultaten De inzet van de betrokken instructeur om met zijn cursisten iets te bereiken, zowel voor de opleiding in het algemeen als in functie van het Nederlands, is zeer groot. Er werden al verschillende stappen
ondernomen voor onze
komst: in het lokaal waar de cursisten 's morgens komen, hangen affiches boven bijna alles wat er in dat lokaal aanwezig is (klok, wasbak, glazen, kast, 'probeer steeds Nederlands te spreken'…), op de werkvloer zelf hangt een educatief werkbord met de Nederlandse benaming van het materiaal dat men tijdens de opleiding gebruikt, bij elke oefening hoort een plan met de bedoeling en uitleg van de opdracht die de cursisten te wachten staat. Verder gebruiken deze instructeurs de cursus bouw van de BUSO-opleiding die qua niveau het best aansluit bij hun doelgroep. Waar nodig wordt deze bijgewerkt en aangepast.
Het scenario dat we samen met Jos Van Laethem aan de hand van de 10 taaltips uitwerkten kwam vlot tot stand. Des te meer omdat hij zich al veel van deze tips eigen gemaakt had zonder zich daar bewust van te zijn. Gezien de jarenlange ervaring van de betrokken instructeurs waren er een aantal implciet verworven vaardigheden aanwezig, doch het expliciteren van deze vaardigheden, stimuleerde hen om ze op andere plaatsen bewuster in te zetten.
Een klein euvel naar het einde van de begeleiding toe is ook hier weer te wijten aan de factor tijd. Jos kon zich niet zomaar meer vrij maken om aan het scenario te werken, te meer omdat het aantal cursisten plots enorm was toegenomen. De coördinator gaf ons dan ook te kennen dat de tijd die men Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
52
voor het videocoaching-project moest vrij maken op dat moment als een extra belasting werd ervaren.
Dit deed echter geen afbreuk aan de kwaliteit van het scenario, dat uiteindelijk meer dan aan de verwachtingen voldeed. De instructeur leek blij te zijn dat de energie die hij in het project stak iets opgeleverd had. In een interview zegt hij hierover het volgende: "Wat me vooral is bijgebleven van het videocoaching-project, zijn de taaltips. Zaken die voor mij vanzelfsprekendheden zijn, zijn dat daarom niet voor mijn cursisten. Ik gebruik nu veel eenvoudiger taal, overloop de dingen stapsgewijs en probeer niet teveel vaktechnische kennis te veronderstellen. Wat voor mij simpele vaktaal is, is dat zeker niet altijd voor de cursisten."
Verder werden de andere collega-instructeurs door Jos ook bij de zaak betrokken. Hij heeft de taaltips omhoog gehangen in hun gezamenlijk bureau en legt de nadruk op het belang van de taalcomponent in hun organisatie.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
53
STREAM
Gezien de gelijklopende situatie van de twee volgende projecten (Stream & energieteam) presenteren we eerst de beide organisaties en
overlopen
daarna we de volgende items gelijktijdig voor beiden
Voorstelling van het project
Doel:
Werkervaringsproject
Programma:
Uitvoeren van stukadoorswerk
Doelgroep:
Werkzoekenden
die
voldoen
aan
DSP-
voorwaarden
Duur:
Tewerkstellingsplaats:
Steunpunt NT2
2 jaar
Bergensesteenweg 58
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
54
1070 Anderlecht
Organisatie en contact:
STREAM Vanderhoydonc Joris Tel.02/527.57.75 Fax 02/527.49.43
ENERGIETEAM
Voorstelling van het project
Doel:
Werkervaring edurende 2jaar
Programma:
Uitvoeren van energiebesparende isolatiewerken
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
55
Doelgroep:
Laaggeschoolde langdurig werklozen (die voldoen aan DSP-voorwaarden)
Tewerkstellingsplaats:
Bergensesteenweg 58 1070 Anderlecht
Organisatie en contact:
ENERGIETEAM Herteleer Isabelle Tel.02/521.50.67 Fax.02/527.49.43
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
56
Plaats van het Nederlands in de projecten Bij aanvang van het videocoaching-project leek Nederlands geen doelstelling te zijn voor deze projecten. Op beide vloeren werd bijna uitsluitend Frans gesproken en er leek geen behoefte (noch bij de instructeurs noch bij de deelnemers) om te starten met een project dat zou werken aan Nederlandstalige instructies. De cursisten (vooral Marokkanen) worden op korte termijn opgeleid in het Frans omdat ze deze taal machtig zijn. De instructeurs worden geconfronteerd met een hoge werkdruk op de werf en zeggen weinig tijd en ruimte te hebben om vaktechnische instructies over te dragen in het Nederlands. Echter ook bij instructeurs die zich van het Frans bedienen, stelt men vast dat er wat schort aan de toegankelijkheid van de Franstalige instructies. In deze organisatie werden wel Nederlandse taallessen gegeven, maar de "schoolse" aanpak werd door de cursisten negatief onthaald.
Instructeurs
melden bovendien dat de lessen te weinig aansluiten bij de realiteit van de werkvloer.
Traject doorheen de videocoaching We vonden hier geen aanknopingspunt om te werken binnen een Nederlandstalige context en moesten dus op zoek gaan naar een alternatieve route binnen het project. Uit de tafelronde met de betrokken partijen bleek dat de instructeurs en de organisatie wel degelijk gemotiveerd waren om zich in te zetten om met het Nederlands aan de slag te gaan. De alternatieve route diende te voorzien in een stap waarbij werd nagedacht over de keuzes van de instructeurs in verband met het Nederlands (zie fase 5 in deel A). Welk soort Nederlands heeft een plaats nodig op de vloer, waarom net dit? Het denkproces rond het belang van het Nederlands zouden we trachten te stimuleren en weer te geven d.m.v. een interview met de betrokken instructeurs. Het eindresultaat zou dan ook niet liggen in het op video vastleggen van een uitgewerkt scenario zoals bij NIVO Vrouwenwerking en
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
57
Bouw. Een complete switch in het omzetten van de instructies naar het Nederlands en het daadwerkelijk toepassen ervan met videoregistratie bleek hier niet echt opportuun en/of realistisch. Noch deelnemers noch instructeurs waren hier klaar voor.
Resultaten Een belangrijk deel van de aangepaste methode bestond zoals gezegd uit een
interview
Keirsmaekers.
met De
beide
instructeurs,
video-opname
hiervan
Bart
Mangelinckx
bood
in
functie
en
Eddy
van
de
presentatiedag een zinvol alternatief voor de geplande opnames van uitgewerkte lessen. Maar ze getuigt vooral van een bewustmakingsproces dat in gang werd gezet. We overlopen tot slot enkele fragmenten uit het interview die dit staven.
“De doelstellingen blijven voor ons dezelfde: de klemtoon blijft op de technische opleiding, maar de werkwijze is iets anders. Ben je het daarmee eens / niet eens?” Eddy: “Ik zou zeggen: meer bewust zijn. We moeten gewoon meer inspanningen doen t.o.v. dat Nederlands. Doordat we nu uitsluitend Franstaligen hebben, gaat het ook heel vlot in het Frans. Nu zijn we ons bewust van dat feit en proberen we daar iets aan te doen.”
“Het is niet de taak van de instructeur om zich met taal bezig te houden. Dat is een opdracht voor de taalleerkracht. Ben je het daarmee eens / niet eens?” Eddy: “Daar ben ik het mee eens, het is aan ons niet om die lessen te geven maar ze wel in de praktijk verder te zetten. Het moet dus eigenlijk wel aansluiten bij onze job, geen schools Nederlands. Het moet aansluiten bij onze activiteiten, dat zou een goede ondersteuning zijn…” Bart: “Als de taalleerkracht inspeelt op de werkvloer kunnen wij dat wel mee ondersteunen.”
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
58
“De extra aandacht voor de Nederlandse taal is nuttig in de Brusselse context. Ben je het daarmee eens / niet eens?” Bart: “Zeker mee eens. Het zal altijd een pluspunt voor hen zijn als ze ergens met die taal geconfronteerd worden, al was het maar een miniem aantal woorden. Zich verstaanbaar maken t.o.v. een collega in het Nederlands dat is zeker een pluspunt voor de arbeidsmarkt.”
“Wat heb je aan dit project zelf gehad? Welke concrete dingen heb je geleerd, onthouden?” Eddy: “Altijd nachecken of ze het wel begrepen hebben. Steeds hetzelfde herhalen, aantonen, de voornaamste zaken benoemen… Bewust geworden ook, hoe moeilijk het is om mezelf verstaanbaar te maken. Dat is een formidabele stap, het heeft mezelf ook kalmer gemaakt...” “Ik ben me er van bewust geworden dat het nodig is om het Nederlands toch te integreren in onze opleiding. Er moest een zekere richtlijn komen. Een pastoor heeft zijn bijbel, wel wij hebben onze taaltips.” Bart: “Door de taaltips te volgen krijg je resultaat omdat het veel duidelijker is, de technische inhoud wordt begrijpbaarder.” Eddy: “Wij gebruiken die taaltips nu niet enkel in het Nederlands maar ook in het Frans, het is een systematiek die we geleerd hebben… Ook in het Frans was het bij ons eigenlijk een probleem waar wij ons niet bewust van waren. Technisch weten we dat ze weinig kunnen als ze bij ons beginnen, daar zijn we ons van bewust. Als je dan met je cursisten spreekt, dan denk je als ze knikken dat ze het ook begrepen hebben - tot we tot de vaststelling kwamen dat het eigenlijk een flop was, Ze verstonden vaak niets van wat we aan het doen waren.”
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
59
ALGEMENE VASTSTELLINGEN VIDEOCOACHING-PROJECT
IN
DE
MARGE
VAN
HET
In de marge van het videocoaching-project zijn we tot een aantal vaststellingen gekomen die van belang kunnen zijn voor de globale actie die ten aanzien van het Nederlands in Nederlandstalige projecten zal ondernomen worden.
Knelpunten We stellen vast dat nogal wat opleidings- en tewerkstellingsprojecten binnen de Brusselse context die zich naar allochtonen richten, problemen hebben bij de uitvoering van hun toch wel zeer specifieke opdracht. Allochtone cursisten hebben vaak een beperkte kennis van het Nederlands en dat staat een goed functioneren op de opleidingsvloer in de weg. Een aantal projecten zoekt dan ook naar manieren om minder taalvaardige anderstaligen te ondersteunen. Om dit te realiseren werden er reeds een aantal initiatieven genomen. Toch moeten we vaststellen dat er nog het één en ander schort aan de initiatieven die reeds werden genomen.
We stellen vast dat er meestal een eenzijdige benadering van het probleem is. Ofwel wordt de verantwoordelijkheid enkel bij de instructeur gelegd (zijn instructies zijn te ingewikkeld), ofwel enkel bij de cursist (zijn taalniveau is te laag). De NT2-maatregel wordt in het verlengde van die eenzijdige vaststelling genomen en speelt bijgevolg slechts in op één van de twee componenten. Men kiest dan (en dit gebeurt in het merendeel van de gevallen) voor extra taallessen voor de cursist. Of men organiseert een korte bijscholingsreeks voor instructeurs. Hierin situeerde zich bv. de vraag van OOTB bij de start van dit project. Zelden wordt het probleem gezien als een samenspel van factoren. Er is inderdaad vaak een grote kloof tussen het taalvaardigheidsniveau van de cursist en de taalvaardigheidseisen van de instructeur en het is waar dat
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
60
deze kloof voor communicatieproblemen zorgt. Echter om de kloof kleiner te maken, is er een maatregel nodig waarbij de beweging vanuit de twee richtingen wordt gemaakt. Het verhogen van het taalniveau van de cursist gekoppeld aan het verlagen van de taaleisen van de instructeur.
In de loop van het project was het ook opvallend dat, indien er taallessen werden
georganiseerd
tewerkstellingsprojecten,
voor
de
zij
soms
cursisten
van
vertrekken
de van
opleidingsalgemene,
en niet
vakspecifieke inhouden en dat er geen aangepaste didactiek wordt gehanteerd. Taalopleidingen worden dan door cursisten als “schools” en “niet doelgericht” ervaren. Buiten een aantal geïsoleerde initiatieven is er geen sprake van een systematisch geïntegreerde2 aanpak. Er zijn nauwelijks vakspecifieke taalcursussen en er ontbreken maatregelen waardoor taalrijke situaties op de opleidingsvloer worden ingezet als potentiële taalleersituaties.
De initiatieven op het terrein van NT2 hebben op dit moment meestal een sterk ad-hoc karakter. Enkel als er zich een acuut probleem voordoet (o.a. conflict cursist-cursist, instructeur-cursist, teleurstellende doorstroom), gaat men op zoek naar een oplossing. Men neemt dan een aantal maatregelen die weinig effect sorteren omdat de maatregel ondoordacht genomen wordt en niet kadert binnen een structurele, systematische aandacht voor NT2. Men anticipeert bij de start van een project onvoldoende op de problemen die kunnen ontstaan als gevolg van de beperkte taalvaardigheid Nederlands van de anderstalige cursisten. De programma’s van de opleidings- en tewerkstellingsprojecten worden dan ook niet of onvoldoende aangepast aan het specifieke profiel van een grote groep allochtonen. Indien er wel geanticipeerd wordt, blijkt dat projecten zelf niet over relevante expertise beschikken om een aangepast projectplan op te stellen. De opleidings- en tewerkstellingsprojecten zijn zich daar van bewust, maar vaak weet men niet waar men deskundige ondersteuning kan krijgen of heeft men de middelen niet om die ondersteuning te financieren.
2
Een geïntegreerde aanpak is een aanpak die het leren van een taal en het leren van een vak onlosmakelijk met elkaar verbindt. Bij die aanpak beperkt men het taalleren niet tot de taalles, maar ziet men ook de opleidingsvloer en de werkvloer als de plaatsen bij uitstek waar taalverwerving plaatsvindt.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
61
De projecten hebben al aan den lijve ondervonden hebben hoe belangrijk het is om aan de hierboven vermelde knelpunten iets te doen. Bovendien is de bereidheid en de betrokkenheid van de in dit project betrokken opleidings- en tewerkstellingsprojecten zeer groot. Toch was er tot nu toe nergens plaats voor een inhoudelijke uitwerking van een aantal punten die voor de projecten belangrijk zijn, willen zij hun doelstellingen ten aanzien van de doelgroep ten volle kunnen waarmaken. Er bestaat een NT2-overleg, doch dit overleg beperkt zich tot praktische afspraken. Een gelijkaardig overleg maar met een inhoudelijke opdracht zou het ideale platform zijn om vanuit de projecten een aantal zaken op de sporen te krijgen.
Eigenlijk kan je op basis van de hierboven vermelde punten besluiten dat de problemen die zich ten aanzien van allochtonen stellen, onder te brengen zijn bij één belangrijk probleem, namelijk het ontbreken van een coherent taalbeleid op projectniveau.
Acties in functie van taalbeleid Uit voorgaand punt blijkt dat er een aantal acties zullen moeten worden opgezet om de projecten te ondersteunen in het uitwerken van een goed taalbeleid. Er zullen met andere woorden adviezen voor een goed taalbeleid geformuleerd moeten worden.
Kernbegrippen voor een goed taalbeleid zijn systematiek, samenhang, continuïteit en afstemming. Niet alle acties moeten allemaal en zeker niet allemaal tegelijk opgezet worden, maar de onderlinge samenhang van de verschillende acties is belangrijk evenals
een gefaseerde aanpak, een
beleid op lange termijn en de installatie van een overleg dat als draagvlak kan dienen voor onderlinge inhoudelijke afstemming van de betrokken partijen.
Adviezen voor een goed taalbeleidsplan kunnen maar worden geformuleerd op basis van de kennis en van de ervaringen die in andere projecten in Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
62
vergelijkbare
situaties
worden
opgedaan
gekoppeld
aan
achtergrondinformatie met betrekking tot methodologie die daaromtrent op dit moment voorhanden is. De projecten hebben op dit moment echter geen enkele houvast die hen kan ondersteunen bij het uitwerken van een eigen taalbeleidsplan. Er zal dan ook een document moeten worden gemaakt waarin een overzicht terug te vinden is van belangrijke informatie; welke informatie kan er afgeleid worden uit bestaande acties binnen de projecten, wat heeft onderzoek duidelijk gemaakt, wat zijn belangrijke taalbeleidslijnen enz … Er zal ook een evaluatie moeten gemaakt worden van de leermiddelen die op dit moment worden gebruikt en de vorming die bestaat. Daarnaast zal er moeten aangegeven worden welke middelen en vorming er ontbreken en bijgevolg nog ontwikkeld moeten worden.
Een taalbeleidsplan kan ook nooit zomaar vanuit de overheid worden opgelegd, maar moet ook altijd vanuit de projecten zelf worden uitgewerkt. Bij het uitwerken van een taalbeleidsplan voor een project zal er immers steeds moeten worden vertrokken vanuit de specifieke doelstellingen van het project. Om te kunnen bepalen welke acties men gaat opzetten moet men zich in eerste instantie imers afvragen wat de cursisten met het Nederlands moeten doen. Men moet daarom eerst een duidelijk zicht krijgen op de plaats die het Nederlands in de loop van het project inneemt gerelateerd aan de nood die cursisten aan het Nederlands zullen hebben om te kunnen functioneren in (tewerkstellings- of opleidings)situaties waar ze na afloop van het project zullen terechtkomen. Vervolgens moet er een inventarisatie, analyse en diagnose van de gebruikte ondersteunende leermiddelen, de gehanteerde evaluatieprocedure, de vakbekwaamheid van instructeurs, het gemiddelde taalvaardigheidsniveau van de cursisten, de plaats van het Nederlands in de contexten waarnaar de cursisten doorstromen enz. gemaakt moeten worden. Op basis van de informatie die in deze fase wordt verzameld, kunnen er dan concrete acties worden ondernomen.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
63
Op dit moment is er geen sprake van sturing op resultaat. Misschien moet er toch ook nagedacht worden over hoe projecten gestimuleerd kunnen worden als zij bereid zijn om tijd te investeren in taalbeleid en acties te ondernemen om een aantal zaken anders aan te pakken. Al kan een extra bonus ervoor zorgen dat er meer projecten over de streep worden getrokken, toch gaat uiteindelijk iedereen er wel van profiteren, de projecten, de instructeurs en uiteindelijk ook de cursisten. Dat gegeven op zich zou eigenlijk voldoende moeten zijn.
Verdere acties
Als vervolg op het project dat in dit verslag beschreven wordt, zullen er een aantal stappen worden gezet om structureel en binnen een lange-termijnredenering iets te doen aan de taalproblematiek binnen de opleidings- en tewerkstellingsprojecten in Brussel.
De stappen verlopen globaal gezien over twee sporen. 1. Een spoor dat zich richt op het taalbeleid van de projecten. Dit project start op 1 april en heeft een looptijd van 6 maanden. 2. Een tweede spoor waarbinnen een aantal hulpmiddelen zullen ontwikkeld worden, die direct bruikbaar zijn in functie van de concrete uitvoering van de taalbeleidsplannen van de verschillende projecten. Dit project start 1 mei met een voorlopige looptijd van 8 maanden.
Er werd gekozen voor een gelijktijdige actie, voor twee snelheden, opdat de projecten niet te lang op hun honger zouden moeten blijven zitten.
Knelpuntenonderzoek
Door middel van dit onderzoek willen we een zicht krijgen op de basisvoorwaarden of de “kritische succesfactoren” die aanwezig moeten zijn om te kunnen voorspellen of een project een grote kans heeft om de vooropgezette doelen ten aanzien van de allochtone cursisten waar te maken.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
64
Dit zal gebeuren door middel van bevraging en observatie van de instructeurs, de vormingsmedewerkers, de coördinatoren en de cursisten
Geïntegreerde scholing
In het videocoaching-project werd, zij het voor een beperkt aantal instructeurs, gewerkt aan het optimaliseren van de instructiecomponent. In het vervolgproject wordt het accent gelegd op de optimalisering van het taalverwervingsproces bij de cursisten en wordt een eerste stap gezet naar een
didactiek
van
geïntegreerde
scholing
voor
tewerkstellings-
opleidingsprojecten in Brussel.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Deel B. Stand van zaken
65
en
Bijlagen
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Bijlagen
66
Bijlage I.
Tien taaltips
Bijlage II.
Draaiboek 27-11-2000
Bijlage III.
Werkbladen voor de ontwikkeling van scenario's
Bijlage IV.a
Uitgewerkt scenario NIVO Vrouwenwerking
Bijlage IV.b
Uitgewerkt scenario NIVO BOUW
Bijlage IV.c
Uitgewerkt scenario Stream
Bijlage IV.d
Uitgewerkt scenario Energieteam
Bijlage V.
Steunpunt NT2
Draaiboek 12-3-2001
Eindrapport Videocoaching-project Bijlagen
67
Taaltips voor technische instructies
1. Let op je taalgebruik. Wees je bewust van de taalachterstand van je cursisten. 2. Probeer je taalgebruik af te stemmen taalvaardigheidsniveau van je cursisten.
op
het
3. Vraag je per lesonderdeel af of cursisten genoeg hebben aan enkel mondelinge informatie. Indien ze de informatie ook schriftelijk moeten krijgen, koppel die dan aan dingen die je hebt uitgelegd en gedemonstreerd. 4. Niet alles wat een instructeur van zijn vak weet, moet ook een cursist weten. Vaktechnische vaardigheden zijn belangrijker dan vaktechnische kennis. Maak een goede selectie in je leerstof en besteed uitgebreid aandacht aan zaken die echt relevant zijn. 5. Zorg dat je bij je instructies niet te veel kennis van de (Westerse) wereld veronderstelt. 6. De verbanden die u voor u als specialist logisch zijn, zijn daarom niet vanzelfsprekend voor de cursisten. Het uitleggen van verbanden is daarom van het grootste belang. 7. Stop niet teveel informatie in te korte zinnen. 8. Leren doe je het best als je zelf dingen kan ontdekken. Je kan ze dan beter onthouden. Verwijs naar wat cursisten al kennen en laat hen ondervinden waarom nieuwe informatie belangrijk is. 9. Geef je cursisten een duidelijk (lees- of) luisterdoel. Op die manier kunnen ze de informatie op de juiste manier verwerken (vb gericht zoeken naar specifieke informatie). 10. Om na te gaan of de cursisten 'begrijpen' wat u uiteenzet, stelt u gesloten vragen als het beantwoorden van open vragen nog te moeilijk is.
Steunpunt NT2
Eindrapport Videocoaching-project Bijlagen
68