Op de voorgrond De Boerenzwaluw
Op de voorgrond De Boerenzwaluw
De naar voedsel bedelende vogeltjes, afgebeeld op de cover van deze editie, zijn de jongen van een Boerenzwaluw (Hirundo rustica), de meest algemeen voorkomende zwaluwsoort in ons land. Iedereen weet echter dat het slecht gaat met onze zwaluwen, ook met de Boerenzwaluw. Gelet op het feit dat 96% van alle nesten in boerderijen gebouwd wordt, ligt daar wellicht de oorzaak van de achteruitgang en tegelijk ook de oplossing. Het aantal landbouwbedrijven met runderen is de laatste 30 jaar met ongeveer de helft afgenomen, parallel met de achteruitgang van de Boerenzwaluw. Maar er is wellicht meer aan de hand, want ook op boerderijen met een positieve houding tegenover zwaluwen zijn de aantallen beduidend teruggelopen.
lange staartpennen zijn bij het mannetje doorgaans langer dan bij het vrouwtje. De bovenzijde van het verenkleed is glanzend blauwzwart, de onderzijde roomkleurig. Zowel de keel als het voorhoofd zijn roestbruin. Volgens een legende heeft de duivel een stuk hout naar de zwaluw gegooid waardoor ze niet alleen aan de kop gewond werd en daar een rode vlek kreeg, maar ook een deel uit haar staart moest missen.
foto: Arie Ouwerkerk
Het spreekwoord: ‘Eén zwaluw maakt de lente nog niet’, berust op nauwkeurige observatie van deze vogels. Wanneer eind maart of begin april de eerste zwaluwen terugkomen uit hun winterkwartieren in Afrika ziet men er aanvankelijk maar enkele, pas begin mei zijn ze er allemaal weer. De Boerenzwaluw is erg gemakkelijk van onze andere zwaluwen te onderscheiden dankzij de lange, diepgevorkte staart. De buitenste
Boerenzwaluw
foto: Wim Klomp / Fotonatura
Boerenzwaluw
Het nest van een Boerenzwaluw – dat door beide geslachten wordt gebouwd – is een open, ondiepe kom van modderballetjes met vezels van vegetatie en plantendeeltjes. De nestkom is schaars bekleed met veertjes. Meestal worden 4 tot 5 eieren gelegd, die hoofdzakelijk bebroed worden door het vrouwtje. De jongen worden door beide ouders verzorgd. Het voedsel (insecten) wordt door de ouders in de keel meegebracht. Deze nestjongen staan op het punt uit te vliegen. Als dat gebeurt, keren ze nog terug naar het nest om erin te roesten.
Thuis bij de boer De Boerenzwaluw broedt vooral in gebouwen, het liefst op een donker plekje. Oorspronkelijk bouwden Boerenzwaluwen hun nesten tegen rotswanden en grotingangen, maar deze plaatsen worden vandaag nog zelden gebruikt. Als cultuurvolgers hebben zij zich goed kunnen aanpassen aan de evoluerende menselijke
samenleving. Zo volgden zowel de Boerenzwaluw als de Huiszwaluw de mens van de grotten naar de hutten en later ook naar de boerderijen en de huizen. Nu vestigen Boerenzwaluwen zich vooral in stallen of schuren van boerderijen (98%), terwijl de overige 2% vooral een onderkomen in garages vindt.
3 Op de voorgrond
foto: Cyril Ruoso / Fotonatura
Boerenzwaluw
Zowat 60% van alle veebedrijven in Vlaanderen houdt koeien, 24% houdt varkens; sommige bedrijven hebben zowel varkens als koeien. De voorkeur van de Boerenzwaluw gaat echter naar melkkoeien (72%); in bedrijven met pluimvee worden ze zelden aangetroffen. Ook boerderijen zonder vee (verlaten of verbouwde boerderijen) komen tegenwoordig in toenemende mate in aanmerking. Bij veel landbouwers zijn zwaluwen erg geliefd zodat ze vaak spontaan beschermende maatregelen nemen zoals het openzetten van deuren en ramen of het aanbrengen van spijkers in de muren als neststeun.
Nest en nestbouw De Boerenzwaluw heeft twee neststrategieën: enerzijds het hergebruik van oude nesten en anderzijds het bouwen van een
4 Op de voorgrond
nieuw nest. Het hergebruik van nesten kan sterk geografisch verschillen. In ons land bestaan er meldingen van ongeveer 80% hergebruik. Het opnieuw innemen van een oud nest spaart tijd en energie en bovendien hebben die nesten ook hun duurzaamheid bewezen. Daartegenover staat dan weer dat oude nesten dikwijls massa’s parasieten herbergen. Parasieten zijn organismen die leven op of in andere organismen en zich ook voeden ten koste van deze organismen. Onderzoek heeft echter aangetoond dat het reproductieve succes in oude en nieuwe nesten niet verschilt. Dit is enkel mogelijk indien de vogels de voor- en nadelen van beide strategieën kunnen inschatten. Het nestterritorium van een adult boerenzwaluwmannetje situeert zich meestal rond een bestaand nest. Het kersverse koppel beperkt er zich dan toe het oude nest te renoveren. Modder is een essentieel bouwelement voor de Boerenzwaluw.
Zonder modder dus geen nest. Een boerenzwaluwnest bestaat gemiddeld uit 56,4% modder, 31,5% slik en slechts 11,9% klei. Daarnaast bevat het ook organische bestanddelen als gras, paardenhaar en veertjes, waarvan men aanneemt dat ze het bindende karakter en dus de duurzaamheid van het nest verhogen. De gemiddelde levensduur is 7 jaar, maar ooit werd een nest gemeld dat 48 jaar dienst deed!
Na een eerste succesvol broedsel ondernemen de meeste broedparen (92% volgens sommige onderzoekers) een tweede broedpoging. Het eerste nest wordt meestal wat opgehoogd en soms van een nieuwe bekleding voorzien. Bij een tweede broedsel wordt dikwijls één ei minder gelegd. Een aantal koppels realiseert zelfs een derde broedsel. Dit is echter alleen weggelegd voor de oudere vrouwtjes waarvan het eerste legsel al
foto: Wim Klomp / Fotonatura
Een volwassen boerenzwaluw verzamelt op een vochtige plek modder en strootjes voor de bouw van het nest. Op 29 april 2007 lanceerde Vogelbescherming Vlaanderen een oproep naar het grote publiek toe om kunstmatige modderpoeltjes aan te leggen. Heel wat Boeren- en Huiszwaluwen die respectievelijk eind maart en begin april in Vlaanderen waren toegekomen na hun overwintering in Afrika, waren op dat ogenblik vruchteloos op zoek naar modder om hun nest te bouwen. Door de uitzonderlijk droge aprilmaand was er op heel wat plaatsen geen modder beschikbaar. Plassen, beken en poelen waren opgedroogd; een uitzonderlijke situatie in april.
Boerenzwaluw
5 Op de voorgrond
einde mei voltallig is en het tweede legsel in de derde of vierde week van juli. Juveniele vrouwtjes arriveren meestal later en vertrekken ook weer vroeger. Er zijn echter verschillende factoren die het uitblijven van een tweede broedsel kunnen veroorzaken zoals het tijdstip van het eerste broedsel, ongunstige weersomstandigheden, het wegvallen van één van de oudervogels, enz.
Evolutie van de aantallen Het aantal broedparen van de Boerenzwaluw kan fors schommelen van jaar tot jaar, wat wellicht verband houdt met grote variaties in het broedsucces van het vorige jaar en de overleving gedurende de trek en overwintering. Tijdens een inventarisatiecampagne in Vlaanderen daalde het aantal broedparen tussen 1994 en 1995 plots met 25%. Het daarop volgende jaar was er dan weer een toename van 5%. Naast deze fluctuaties is er de laatste 30 jaar duidelijk een negatieve trend waarneembaar. In 1997 schatte men dat het broedbestand sinds de jaren ’70 gehalveerd was en de Vlaamse populatie 40.000-85.000 broedparen telde. Op dit ogenblik zouden in Vlaanderen nog amper 20.000-30.000 broedparen van de Boerenzwaluw over zijn, tegen 100.000200.000 in de periode 1973-1977.
Trek, overwintering en gevaren Vanaf de tweede helft van augustus tot begin november – met een piek in augustus
6 Op de voorgrond
en september – trekken onze Boerenzwaluwen over een breed front in zuidwestelijke richting over Frankrijk en Spanje naar hun overwinteringgebieden in West- en Centraal-Afrika. Sommige vogels bereiken zelfs Mozambique, Zimbabwe en ZuidAfrika. In ‘Mens & Vogel’ (1/2007) vertelde Jan De Belie uit Belsele ons in een lezersbrief over Boerenzwaluwen die in het dorpje Mingana (oostelijk Kongo) worden gevangen door de plaatselijke jeugd. De vogeltjes worden geroosterd op een vuur in het dorp en voor consumptie verkocht tegen 20 Fc per stuk (€ 0,032). Met het geld betalen ze hun schoolgeld en schoolgerei. Jean Amsini Kalume, een jongen uit dat dorp, ving op 18 en 25 oktober 2006 twee Boerenzwaluwen met een wetenschappelijke ring om de poot. Op de ring van de eerste zwaluw stond de inscriptie ‘Zagreb Croatia BA212145’, op die van de tweede ‘Budapest W24400’. Vogelbescherming Vlaanderen stuurde de ringetjes naar het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen te Brussel en vroeg de gegevens op. Beide zwaluwen bleken als jonge vogel geringd: die uit Kroatië op 26 juni 2006, die uit Hongarije op 9 september 2006. Tijdens de periode tussen de ringdatum en de vangst had de Kroatische zwaluw niet minder dan 5.376 km afgelegd, de Hongaarse zelfs 5.711 km. Ook al heeft zo’n piepklein vogeltje van ca. 17 gram deze enorme afstand met succes overbrugd, het heeft nooit de zekerheid naar zijn geboorteplaats te kunnen terugkeren. Overal loert gevaar!
foto: Wim Klomp / Fotonatura
Boerenzwaluw
Literatuur • • • • • • •
Arnhem R., 1977. Vogels van Europa, Zuid-Nederlandse Uitgeverij, Aartselaar, 288 p. Cramp S., 1988. Handbook of the birds of Europe, the Middle East and North Africa, Tyrant Flycatchers to Thrushes, Oxford University Press, Oxford, 1.063 p. De Laet J., 1997. Zwaluwen, dapper, frivool en bedreigd. VUBPRESS, 1050 Brussel, 126 p. Harisson C., 1977. Elseviers Broedvogelgids, Nesten, eieren en jongen van alle in Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten broedende vogels, Elsevier, Amsterdam/Brussel, 430 p. Herremans M., 2004. Boerenzwaluw. In: Vermeersch G., Anselin A., Devos K., Herremans M., Stevens J., Gabriëls J. & Van Der Krieken B., 2004. Atlas van de Vlaamse broedvogels 2000-2002, Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud 23, Brussel, p. 290-291. Reader’s Digest, 1996. Het Beste Vogelboek, Uitgeversmaatschappij The Reader’s Digest NV, Amsterdam en NV Reader’s Digest SA, Brussel, 455 p. Vogels in Vlaanderen: voorkomen en verspreiding, 1989, Vlaamse Avifauna Commissie, Bornem: I.M.P., 448 p.
7 Op de voorgrond